Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht Boeken. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht Boeken. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

woensdag 12 juli 2023

Joséphine


Geschreven door Kate Williams (1974) in 2013.
Ze is een Engelse historica en doet nogal wat voor TV.
Dit boek is een verhaal over het leven van Josephine de Beauharnais (1763), vrouw van Napoleon.
Over Napoleon zijn natuurlijk al legio boeken geschreven en die gaan waarschijnlijk allemaal over zijn veldslagen en zijn briljante strategische inzichten.
Maar….achter elke belangrijke man staat een sterke vrouw anders wordt die man niet belangrijk. In dit geval is dat Josephine.



Geboren als de creoolse Marie-Josèph- Rose de Tascher  de la Pagerie, kort gezegd: Yeyette. Een suikerriet- plantagehouders- dochter op Martinique wat onder de Franse Antillen valt in het Caribische gebied, met een onbezorgde jeugd.
Maar overal komt een eind aan en na veel gedoe trouwt ze op zestienjarige leeftijd met Alexandre de Beauharnais, ook geboren op Martinique maar sinds zijn vijfde al woonachtig in Parijs.
Met toezeggingen van bruidsschatten, die helaas bij toezeggingen bleven gingen ze wonen in Parijs.
Josephine echter, nauwelijks geletterd, paste daar helemaal niet ondanks pogingen van Alexandre om daar verandering in aan te brengen.
Hij kreeg al snel genoeg van haar en vertrok naar zijn regiment.
Toch raakte ze zwanger en kreeg in 1781 een zoon: Eugene. Later, in 1783, kwam daar een dochter bij: Hortense.
Omdat Josephine er meestal alleen voor stond, geldzorgen had stopte ze met brieven schrijven aan Alexandre, wat hij haar hoogst kwalijk nam en redenen zocht om te kunnen scheiden. Die vond hij natuurlijk in zogenaamd overspelig gedrag en Josephine vertrok naar een klooster. Later werd ze door de rechtbank in het gelijk gesteld.
Het was een chique klooster waar Josephine heel veel leerde over omgangsvormen, verzorging en mode.

Daarna trok ze in bij haar tante, die met haar minnaar, een markies, in Fontainebleau woonde. Daar leerde ze omgaan met de aristocratie en door haar aantrekkelijkheid als maîtresse, met geldschieters.
Ze maakte de 'affaire du collier' mee wat indirect een aanleiding was voor de Franse Revolutie en
belande, omdat ze inmiddels tot de aristocratie behoorde in de cel ook al was ze tijdens de eigenlijke Revolutie op Martinique.

Voor Josephine precies op tijd ging Robespierre’s kop eraf en kwam ze vrij op voorspraak van Jean Lambert Tallien.  (die samen met Paul Barras en Louis Marie Stanislas Fréron Robespierre ten val brachten)
Ze was inmiddels weduwe want Alexandre werd geguillotineerd en meer dood dan levend. 
Maar ze hervond zichzelf en werd langzamerhand een bekende society figuur. Als slachtoffer van de Terreur ben je dan in het voordeel.
In de gevangenis was ze bevriend geraakt met Theresa Tallien en werd één van de 'Merveilleuses'.
Johan op de Beeck noemt dat ook ergens in zijn boek.

Het was gewoon weer een kliekje die elkaar allemaal hielpen en de hand boven het hoofd hielden. Josephine werd maîtresse van Barras en Barras speelde weer een belangrijke rol in de carrière van Napoleon.

Zo rolde het balletje en ontmoetten die twee elkaar.
En ze leefden nog lang en gelukkig…..
Nou, niet echt.
Napoleon hield op zijn manier echt van Josephine maar zij kon hem geen troonopvolger schenken. Dat moest wel gebeuren in het belang van Frankrijk.
In 1809 zijn ze gescheiden.

Waarom weten we zoveel over die twee?
Ze waren vlijtige brievenschrijvers al was Napoleon wat actiever dan Josephine. Die brieven zijn voor een groot deel bewaard gebleven.
 
Op schilderijen zie je Josephine altijd met haar mond dicht. Ze had een slecht gebit vanwege het snoepen van suikerriet in haar jonge jaren volgens de schrijver.
Wat ik ook zo fascinerend vind:
Marie Antoinette had een gat in haar hand (zeggen ze) maar Josephine spande toch de kroon.
Marie Antoinette had haar ‘Petit Trianon’ en dat was werkelijk petit wanneer ik zo de beschrijvingen lees van het kasteel van Malmaison van Josephine en Napoleon.

Hoe is het mogelijk dat dat allemaal geaccepteerd werd na zo’n revolutie? Dat iemand als Napoleon, die zich ontwikkelde tot potentaat daarvoor de kans kreeg.

Mensen blijven toch wonderlijke wezens.
Maar het is een boeiend boek.




 

woensdag 10 mei 2023

Pioenrozen

 



Wanneer ik Pioenrozen zie dan moet ik denken aan het eerste boek van Pearls S. Buck wat ik ooit (mijn meisjesnaam staat voorin) las: ‘Pioenroos’.
Sinds die tijd ben ik verknocht aan boeken en verhalen die zich afspelen in andere culturen.
Lezen was voor mij een uitstekende manier om mijn eigen leven te ontvluchten en dat is af en toe nog steeds al is de concurrentie van Netflix wel groot.

Mijn ouders hadden dat kennelijk door want van mijn vader kreeg ik het boek ‘Reizen zonder grenzen’. Een uitgave uit 1972 van ‘Reader’s Digest’. Toen was ik veertien.
Heel veel landen komen daarin langs maar mijn voorkeur ging voornamelijk uit naar Azië. Wellicht is toen de drang geboren om India eens te bezoeken.
Wanneer ik het boek nu doorblader blijven mijn ogen weer hangen bij dezelfde foto’s. Grappig.
Tegelijkertijd zit ik mij af te vragen waarom ik die Oosterse drama’s van Netflix zo veel plezieriger vind om naar te kijken dan de ‘Hollywoodproducties’.
Zou het zijn omdat ik zelf wat donkerder van huid, ogen en haar ben? Volgens mijn eigen genealogische onderzoeken ben ik echter gewoon Nederlands.

Toen Mijnheer Cathy nog werkte voor een grote Japanse multinational kregen wij wel eens Japanse mensen over de vloer. Eens kwam er een gezin met twee kinderen: een jongen en een meisje die toen ongeveer dezelfde leeftijden hadden als onze kinderen.
Natuurlijk had ik een cadeautje gekocht voor het tweetal; voor de jongen een vliegtuig van de KLM wat helemaal in de smaak viel en voor het meisje een barbiepop die zij met een vaart in de hoek smeet.
Het kostte wat tijd voor ik dat begreep.
 
Wat een Pioenroos weer laar opborrelen…
Enfin, de Pioenroos wordt ook wel de koning van de bloemen genoemd; ze komt oorspronkelijk uit China en heeft zoveel geweldige betekenissen dat je er rustig zelf één bij kunt voegen.
Niemand die daar wakker van ligt.

zaterdag 25 februari 2023

Netflix

Soms heb ik van die periodes dat ik mijn geest even een andere kant op moet sturen en rust moet gunnen en dan kijk ik films of grijp naar een flutboek waar ik me vervolgens weer aan erger.

Met een film of goed boek kan ik even naar een andere wereld verhuizen wanneer deze onvriendelijke wereld me teveel wordt. Het voorlopige dieptepunt is de woke- actie om boeken te ‘verbeteren’. 
Daar ga je toch van over je nek. De volgende stap is verbranding.
Het liefst kijk ik dan ook films of series die mij meenemen naar andere werelddelen. Een andere manier van verhalen vertellen, andere gewoonten, andere tijden, andere sferen en andere klanken in mijn oren.

Netflix is dan een uitkomst. Lekker consumeren op aanvraag zonder reclames.
Scandinavisch, Koreaans, Chinees, IJslands, Spaans…….het maakt mij niet uit.

Helaas is daar ook niet alles even geweldig.
‘Elite’ is daar een voorbeeld van. Het is een Spaanse tienerserie die begint als een interessant verhaal over een school voor elitaire pubers in Zuid Spanje.
Op die school worden ook enkele jongeren toegelaten uit een ‘lager’ sociaal milieu.
Buitensluiting/ uitsluiting en het gevecht tegen vooroordelen zijn de voornaamste items die behandeld worden.
Hoe verder het verhaal komt hoe meer deze verwordt tot een oversekste serie waar het hele scala van één-lettergrepige afwijkingen op gender terrein kennelijk genormaliseerd moeten worden.
Zo onderwijst men de jeugd…
Het verbaast mij niet dat alle acteurs uit de eerste seizoenen zich er inmiddels hebben laten uitschrijven. Opgebouwde erotische spanning is zoveel mooier dan die losgeslagen-konijntjes-lust. 

Sommigen gaan ‘op wereldreis’, anderen gaan ‘elders studeren’ en een enkele ‘verongelukt’.
Dat zegt wel iets.

Nee, ik heb de serie niet uitgekeken. Het werd zelfs mij te dol.

De Koreaanse series die ik heb gezien (ja, er zijn ook te veel ‘actiefilms’) zijn heel anders. Bijna het andere uiterste. Hand vast houden of knuffelen is al heel wat. Seks bestaat daar volgens mij niet (grinnik) en vaak is dat een verademing. Er is tenslotte méér in het leven.
Het enig nadeel is dat het samoeraizwaard wel wat gemakkelijk wordt gehanteerd en dat ze van bloedspetters houden.
Maar dat gebeurt meestal zo snel en overdreven dat het minder beklijft dan bijvoorbeeld het weerzinwekkende realistische geweld in de film: 'Im Westen nichts Neues'.

Mr. Sunshine is zo’n serie. Een historisch en dramatisch verhaal over het verval van de Joseondynastie. Een slavenjongen die Korea ontvlucht maar later weer terugkeert als Amerikaans marineofficier.
Een ander is ‘The King; eternal Monarch’. Deze is wat ingewikkelder om dat het over twee parallelle werelden gaat: De republiek Korea en het koninkrijk Corea.
Daardoor moet je ook weer beter bij de les blijven. Ik moest denken aan 1q84 van Haruki Murakami.
En dat allemaal gespeeld door van die mooie mensen.
Ik denk dat God oosterse mensen als laatste heeft geschapen. Het meest geperfectioneerd.
Wat zijn wij dan in het Westen toch lelijke lomperds.
Het enige nadeel zijn die ingewikkelde namen. Het duurt lang voordat ik door heb welke naam bij welk persoon hoort.

De Scandinavische series blinken uit in detectives en thrillers. Goede scenario’s, niet langdradig. Soms is dat jammer maar vaak wel de beste keuze. Zoals ‘The Bridge’, ‘Borgen’ en ‘Trapped’.
Films over de Vikingen zijn weer een klasse apart. Vechterig en bloederig, maar dat is wat we van hen vroeger op school al hebben geleerd.
Dat zij zo diep Europa zijn binnengedrongen was voor mij nieuw.  Net als hun uitgebreide veroveringen in Rusland, Groot Brittannië, IJsland, Groenland en de Noordkust van Amerika.

Het is heerlijk grasduinen op Netflix: losse films of een serie over Marco Polo; over de Romeinse keizers; over El Chapo …….er valt altijd wel iets te kijken.
Dat is dan ook meteen de valkuil waar je alert op moet blijven. Zelf verbeeld ik mij dat ik analyserend kijk maar je wordt toch beïnvloed. Ik begrijp daarom ook dat er mensen zijn die er niets van moeten hebben.
  

 

dinsdag 24 januari 2023

De Kapucijner crypte

Geschreven door Joseph Roth (1894 – 1939) in 1938 dus kort voor zijn overlijden.
Het is een ‘vervolg’ op de 'Radetzkymars'; daarom heb ik deze er meteen maar achteraan gelezen. Niet echt een vervolg: dit boek gaat over een neef van de Von Trottas uit het andere boek. Hij moet oom zeggen tegen het Districtshoofd maar het kan gemakkelijk apart gelezen worden.

Ik las een digitale editie naar de derde druk uit 2014.
Het vorige boek tekende het verval van de Habsburgers; dit boek het verval van Oostenrijk met de ‘Anschluss’ als laatste gebeurtenis in 1938.


 
Het was een spannende tijd.
'Zo ongeveer zullen de mensen ooit een dag voor het Laatste Oordeel leven, honing zuigend uit de giftige bloemen, de uitdovende zon prijzend als schenkster van het leven, de verdorde aarde kussend als de moeder der vruchtbaarheid.'
Je zou het zo naar deze tijd kunnen overzetten.

Neef Franz dus, zoon van een nationalistisch dromer van een groot Habsburg rijk en niet onbemiddeld, krijgt op een dag bezoek van weer een andere neef uit Sipolje/ Slovenië om zijn erfenis op te halen. De vader van Franz was overleden en had ook aan hem wat geld nagelaten. Dat is het begin van een lange vriendschap. Joseph Branco behoort tot een eenvoudige tak van de familie, s ‘zomers boer en s ’winters verkoper van tamme kastanjes.

Ik zit me nu te bedenken dat Roth ook 'de wandelende jood' ten tonele heeft gevoerd in de vorm van Manes Reisiger, koetsier en vriend van Joseph Branco.
En ik realiseer me dat hij in de Radetzkymars dat misschien ook heeft gedaan in de vorm van professor Moser .
Eigenlijk wel leuk wanneer je dat ontdekt. De kunstschilder Chagall deed dat ook vaak in zijn schilderijen en de schrijver Marcel Möring in zijn boeken. Wie weet hoeveel kunstenaars en schrijvers dat nog meer doen of hebben gedaan.

De vriendschap tussen de heren gaat zover dat Franz op verzoek bij hetzelfde regiment beland als Joseph Branco en Manes Reisiger.
Voordat hij naar zijn regiment vertrekt trouwt Franz met Elisabeth. De huwelijksnacht mislukt door het overlijden van bediende Jacques. In het andere boek is er ook een droevig sterfbed met een bediende Jacques uit dat andere huishouden.
De heren worden gevangen genomen en belanden in een Siberisch werkkamp. Daaruit ontsnappen ze maar verliezen elkaar uit het oog.
Franz gaat terug naar zijn moeder en vrouw, die met heel andere dingen bezig is.
Enfin, ze krijgen een zoontje maar doordat het rijk in elkaar stort en er altijd klaplopers zijn moeten Franz en Elisabeth hun kapitale pand als pension gaan verhuren.

Aan het eind is Elisabeth weggelopen, moeder overleden, zoon op een kostschool gedaan en loopt Franz heel treffend naar de Kapucijner crypte. De titel van het boek.
Daar ligt inmiddels de voormalige Oostenrijkse wereld inclusief keizers begraven want de Anschluss is een feit.

  

maandag 23 januari 2023

Herkenning

In het RD van zaterdag een mooie column van Enny de Bruijn over ‘vrome woorden en kritische vragen’.

Ze vertelt over haar moeilijkheden in haar jonge jaren met stichtelijke boeken die haar totaal niet aanspraken.
In de pubertijd op de middelbare school las ze op aanraden van vriendinnen wat meer evangelische lectuur maar ook daarmee had zij hetzelfde probleem.
Ze kon zich niet identificeren met de hoofdpersonen en hield zich veel meer bezig met andere vragen: wie is God eigenlijk en hoe kun je Hem leren verstaan? Is het allemaal wel wáár?
Dat noem ik de ‘voorvragen’.
 
Ook zij dacht dat ze de enige was en durfde op een gegeven moment geen vragen meer te stellen omdat ze bang was voor stichtelijke dooddoeners.
Tsja, die theologische of religieuze correctheid……
Hoe herkenbaar allemaal.

Dan het op zoek gaan naar schrijvers die wél dit type vragen durft te stellen en zelf ook op zoek zijn naar antwoorden. De kritische denkers.

Zo moet ik vaak grinniken wanneer ik op het Refoforum het topic lees van boeken die gelezen worden. Het ene na het andere prekenboek komt voorbij. Iets anders durven ze waarschijnlijk niet te posten want je zakt subiet in aanzien en krijg je ze ‘liefdevol’ uitgemeten. *
Ik heb me daar nooit aangemeld want ik zou direct een ban krijgen.

Maar, zegt Enny eerlijk, welke boeken je leest zegt niets over je geloof maar meer over je eigen aard. Dus laten we maar voorzichtig zijn met oordelen. Het geloof blijft een onverklaarbare gave van God.
Volgens Calvijn, zegt ze, moet elk mens zijn/haar eigen rol in het leven kennen want als je een ander speelt ben je hypocriet.

Dat ben ik ook eens maar…. als mens moet je je dan wel veilig voelen in je omgeving wanneer je kritische vragen wilt behandelen en ‘ketterse’ zaken aan de orde wilt stellen en dat heeft bij mij best lang geduurd.
Hoe ouder ik word hoe gemakkelijker het gaat. Maar het blijft altijd fijn wanneer je voelt dat er een open houding is en een interesse hoe je tot bepaalde overtuigingen bent gekomen.
Die rust en openheid voel ik lang niet altijd.


* na mijn bericht zie ik prompt andere berichten komen. Zelfs Voskuil komt langs.

 

zaterdag 21 januari 2023

Antwoord op de Godsverduistering


Ondertitel: Het christelijk geloof in gesprek met Joden, Grieken en atheïsten.
Geschreven door Dr. W. Aalders (1909 – 2005) in 1992.
Op een kring kwam dit boek ter sprake en schoot het mij te binnen dat ik het wel in de kast had staan, maar nooit gelezen. Het zijn van die namen waarvan ik ooit gehoord of gelezen heb dat ze van invloed zijn of zijn geweest en op een tweedehands boeken markt koop ik die dan.
Zo heb ik ‘m uit mijn kast geplukt met het idee dat het fijn is wanneer iemand gewoon antwoord heeft.  /ironie
De ondertitel doet alweer anders vermoeden en deed mij denken aan Abélard: Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen.


In die zeventiger jaren sprak men vaak over Godsverduistering. W. J. Ouweneel schreef in 1994 een boek met de titel: ‘Godsverlichting’. Ook gelezen maar ik weet er niet veel meer van.
Het zal mij ongetwijfeld mee ‘gevormd’ hebben. Misschien volgens sommigen misvormd.  /sarcasm
Aalders vindt dat het atheïsme van nu veel gevaarlijker is omdat het zo vriendelijk is. Hij heeft wellicht nooit antitheisten meegemaakt die ronduit vijandig zijn maar ik begrijp wel wat hij bedoelde; in deze tijd en in die tijd ook al, heeft ieder zijn waarheid, dus waar maak je je druk over. Er is meer onverschilligheid.
Dat is volgens onze huidige predikant het tegenovergestelde van liefde. Dus niet de haat maar de onverschilligheid. Toen hij dat eens zei raakte me dat en moet ik daar nog vaak aan denken.

Terug naar het boek: Aalders wil in dit boek het unieke karakter van het Christelijk geloof laten zien als tegenhanger van het nihilisme. Maar wat mij vooral aanspreekt is de invloed van het Griekse denken op het Nieuwe Testament.  Dus het gesprek met die Grieken. De Hellenisering.
In hoeverre is dat gebeurt en maakt dat deel uit van een voortgaande openbaring? Of moeten we dat anders zien?
Paulus  was degen die het Koine-Grieks als pionier introduceerde en heeft omgevormd tot ‘geloofstaal’ (p67/68)
Hij is volgens velen ook degene die joden en christenen van elkaar vervreemde. Maar dank zij hem is het Evangelie wel naar alle windstreken verbreid.
Ook Aalders gaat ervan uit dat Paulus via een Grieks gymnasium kennis heeft opgedaan wat gevolgd werd met een opleiding bij Gamaliël in Jeruzalem.
Wat ook belangrijk is dat de apocalyptiek (openbaring met betrekking tot het einde van de wereld) in de intertestamentaire tijd een grote plaats innam. Volgens Aalders weten we dat dankzij de Dode Zeerollen.  
Dat gaf de nodige angst waar het heidendom geen antwoord op had maar ook een beeld van contrast denken: duisternis – licht, leugen- waarheid, dood- leven, oud- nieuw.
Dus dan moeten we de brieven van Paulus lezen met die bril. Hij was ervan overtuigd dat die apocalyptische wending met Jezus had plaatsgevonden.  
Ik geloof ook dat dat de uitroep van Jezus: 'Het is volbracht' het grote kantelpunt in de geschiedenis is..
Een nieuwe tijd was ingegaan.

Hij heeft vast nooit kunnen denken dat het nog een paar duizend jaar zou duren. In de oudste brief, die aan de Galaten zou dat het meest te vinden moeten zijn. Dan moet ik die eens met die bril op lezen.
‘Zoals Paulus in zijn brief aan de Galaten zijn nieuwe en andere visie op Israël ontwikkelt, zo in zijn breedvoeriger Brief aan de Romeinen zijn nieuwe en andere kijk op de heidenwereld.’
(p85)

In de brief aan Eféze staan heel veel woorden die zijn ontleend aan de Griekse filosofie en religiositeit.  Bijvoorbeeld: wijsheid, kennis, aeonen, Die begrippen zijn ook doorgedrongen in de christelijke theologie en het Europese denken. (90) Vooral de Logos. (Woord)

Het Griekse denken hield ook al rekening met het bovennatuurlijke; de Ideeën wereld van Plato. In het innerlijk van de mens moet dan iets zijn dat raakt aan die hogere Werkelijkheid.
Dat noemt Plato de psyche, de ziel. (93/94) Volgens mij is dat niet hetzelfde, maar ik lees nog even verder.
Plato en Socrates worden gezien als gelovigen ‘avant la lettre’. Omdat zij in een ‘overzij’ geloofden. Daar refereert Paulus aan wanneer hij schrijft over heidenen die de wet in hun hart hebben. (Rom 2: 15) Want de wet ‘heeft hun ziel onrustig gemaakt en hen op het spoor gebracht van het Rijk der idealiteit.’
En wat doet de wet? Hij richt de mens op Christus volgens Paulus theologie.
Mij gaat dat een beetje te snel. Voor orthodoxe joden waarschijnlijk ook.

Clemens en Origenes zijn ook van die bekende namen die hun inbreng hebben gehad in de vroege kerk.
Zij ontwikkelde de ‘Logos theologie’ omdat zij tegenover de Griekse wereld en het Griekse denken er de volle nadruk op legden, dat de Logos waarvan in het Evangelie naar Johannes wordt gesproken, een wezenlijk andere Logos is dan de logos uit het Griekse denken. (p151)

Augustinus was een theoloog, vooral na zijn bekering natuurlijk, die gevormd is door Ambrosius. Ambrosius was het eens met Clemens en Origenes maar legde andere accenten.
Hij legde meer de nadruk op het  verlossingskarakter van de menswording van het Woord. (Jezus)
Augustinus is vooral door Ambrosius beïnvloed maar ook door een kring van platoonse christenen uit Milaan. (p163) en later door Cicero.
En dat vind ik dan weer interessant. Vooral die kring.
Nu kan Aalders schrijven dat het denken van Plato is verdrongen door Augustinus (p156) maar daar heb ik dan zo mijn gedachten bij.
Vaak ben je je niet bewust van alle invloeden die je in je leven hebt ondergaan maar ze zijn er wel degelijk. En zeker wanneer je je daar niet van bewust bent kun je er ook niet mee afrekenen.
Dus hoe dat nu o.a. met de ziel zit…..daarover heb ik nog geen argumenten gevonden om van mening te veranderen.

En of dit boek nu een antwoord is tegen atheïsme en nihilisme; nee, daarvoor is het te ingewikkeld geschreven. 

zaterdag 14 januari 2023

Radetzkymars


Geschreven door Joseph Roth (1894 – 1939)  in 1932.
Eerder las ik van hem 'de honderd dagen' over de laatste dagen van Napoleon en dat maakte indruk op mij vanwege de sfeer en schrijfstijl.
Nu las ik van dit boek een digitale editie naar de negentiende druk uit 2015.

Dit boek gaat over de opmaat naar de eerste wereldoorlog en het verval en de laatste dagen van het Habsburgse rijk en die van vier generaties ‘Von Trotta’.

Overgrootvader Trotta is een Sloveense  boer: ‘Thuis woonden ze in lage hutten, bevruchten s’ nachts hun vrouwen en overdag de velden. Wit en hoog lag ’s winters de sneeuw om hun hutten. Geel en hoog golfde ’s zomers het graan om hun heupen. Boeren waren ze, boeren! Het geslacht van de Trotta’s had niet anders geleefd! Niet anders!




Grootvader Von Trotta zit in het leger en is de held van Solferino omdat hij per ongeluk het leven redt van de jonge keizer Franz Joseph.
Hij wordt daarvoor in de adelstand verheven en in de orde van Maria Theresia.  Kapitein Joseph Trotta von Sipolje.
‘Hij was even eenvoudig en onberispelijk als zijn conduitestaat en alleen de woede die hem soms overviel, had een mensenkenner kunnen doen vermoeden dat ook in de ziel van kapitein Trotta de duistere afgronden gaapten waarin de stormen en de onbekende stemmen van naamloze voorvaderen slapen.’

Hij doet een goed huwelijk en krijgt een zoon en ontdekt in diens geschiedenisboeken dat de affaire niet is weergegeven zoals het in werkelijkheid is gebeurd. Hij protesteert daartegen tot aan de keizer toe en die laat zijn naam uit de boeken schrappen.
Trotta wordt nog wel even tot baron gebombardeerd en krijgt een keizerlijke gift voor zijn zoon. Het is voor hem wel een reden om uit het leger te stappen.

Zijn zoon, Franz, mag van hem het leger niet in wordt naar een kostschool in Wenen gestuurd en opgeleid tot jurist. Hij schopt het tot districtshoofd.

Iedere zondag wordt bij het ouderlijke huis de Radetzkymars gespeeld en dat maakt op kleinzoon Carl Joseph een onvergetelijke indruk. Dat hoort bij het stabiele leven wat helaas aan het verdwijnen is.
Carl Joseph is een wat labiele persoonlijkheid. Heeft amoureuze affaires maar geen nageslacht.
Vanwege gokschulden, die hij niet zelf maakt maar van anderen overneemt wordt zijn positie onhoudbaar. Zijn vader Franz en de keizer moeten er aan te pas komen om alles glad te strijken en als gevolg daarvan laat hij zich overplaatsen naar een suffig grensdorp.
Vlak voor de eerste wereldoorlog laat hij zich uit het leger ontslaan maar moet toch weer aantreden als dat nodig is.
Nee, hij sterft niet heldhaftig. Ja eigenlijk wel, vind ik. Hij probeert water te halen voor zijn dorstige kameraden en wordt daarbij neergeschoten.
Einde van de dynastieën; die van de Habsburgers en de von Trotta’s want Franz, als laatste overgebleven sterft op de dag van de begrafenis van keizer Franz Joseph.

Dit staat er nu zo zakelijk allemaal maar de manier waarop Roth dit allemaal beschrijft is geweldig mooi.
Je hebt van die tekenaars die met een paar strepen iets herkenbaars kunnen neerzetten. Zo is Roth ook. Met een paar zinnen weet hij een sfeer te scheppen die je niet meer vergeet.
Gewoon een goede schrijver.
 

 

vrijdag 16 december 2022

Wuthering Heights/ Woeste Hoogten

In 1847 geschreven door Emily Bronte. (1818 – 1848) Ze was toen dus 29 jaar oud.

En het was haar enige boek want op dertig jarige leeftijd overleed ze aan TBC.
Tijdens mijn middelbare schooltijd moesten wij voor de talen in ons vakkenpakket twaalf boeken per taal lezen, uit verschillende periodes en voor Nederlands het dubbele.
Dat waren nog eens tijden.
In die tijd heb ik dit boek ook al eens gelezen, evenals ‘Jane Eyre’ van haar zus Charlotte. In het Engels natuurlijk en daardoor veel gemist.


In grote lijnen herinnerde ik me het verhaal nog wel maar nu las ik het met meer belangstelling voor de schrijfster;  op haar leeftijd en de Victoriaanse tijd waarin ze het schreef.
Als het in onze tijd zou worden geschreven zouden de beide Catherines al vele malen zijn verkracht denk ik zo. Dat gebeurde toen nooit. 😊

Het geheel omvattende onderwerp is de onmogelijke liefde tussen Heathcliff en Catherine Earnshaw
Heathcliff is een vondeling die met Mr. Earnshaw meekomt na een grote reis. Verder weten we niets over hem en komen ook niets te weten.
Hij groeit op met Hindley en Catherine en het personeel op de Woeste Hoogten.
Behalve Nelly is dat de oude Joseph, die te pas en te onpas in een dialect de Bijbel weet te citeren. De vader van de Brontës was predikant.
Hindley groeit op tot een jaloerse dronkenlap, trouwt en krijgt een zoon: Hareton.
Catherine trouwt om pragmatische redenen met Edgar Linton, verhuist naar Thrushcross Grange en sterft bij de geboorte van haar dochter Catherine.
Heathcliff vat een obsessieve liefde op voor Catherine, en komt daar niet meer overheen. Hij vertrekt naar het buitenland als slachtoffer en komt terug vol wraakgevoelens en gaat wonen op de Woeste Hoogten. Zo obsessief hij in de liefde was is hij nu in zijn wraakgevoelens ten opzichte van alles wat geen Catherine heet.
Hij legt het aan met Isabelle, de zus van Edgar Linton, puur en alleen om zich te wreken. Zij krijgen een zoon, Lindon, een zwak schepsel met dezelfde agressieve en manipulerende inborst als zijn vader.
Heathcliff legt het erop aan om niet alleen de Woeste Hoogten maar ook Thrushcross Grange in zijn bezit te krijgen, wat hem ook nog op een nare manier lukt.
Aan het eind komt alles toch nog goed; krijgt Heathcliff op een wonderlijke manier vrede omdat hij Catherine ‘ziet’ en kunnen Catherine junior en Hareton, als volgend geslacht het, na de nodige strubbelingen, goed met elkaar vinden.

Vertellers van dit hele verhaal zijn Mr. Lockwood, een tijdelijke huurder van Trushcross Grange die de hele geschiedenis wat afstandelijk bekijkt en Nelly Dean, de huishoudster en verzorgster van de beide Catherines.

Wat vind ik er nu van, na zoveel jaren.
De sfeer is geweldig, echt Engels. Lekker beklemmend, heidevelden/ the Moor, mist, het pendelen tussen twee huizen die op gevangenissen lijken.
Waarom hoort dit boek tot de wereldliteratuur? Want zo romantisch is het allemaal niet; nee geen verkrachtingen maar wel kindermishandeling en taalgebruik wat er niet om liegt en wat niet aan de vertaling zal liggen.
Maar ze schrijft mooie zinnen, neemt de tijd om te schilderen met woorden en fabriceert  krachtige, intense persoonlijkheden. Het gaat natuurlijk ook om goed en kwaad wat niet altijd precies te duiden is. Het kwaad heeft toch altijd een oorzaak?  Ik krijg nu de neiging om ‘hasn’t it ’toe te voegen.
Heathcliff als zwartharige man tegenover de blonde Cathy die echt niet zo lief is.
Emily had, ondanks haar ‘bekrompen’ leven inzicht in menselijk trekken en hun mogelijke uitwerkingen. Dat is een gave.

 

Out on the wily, windy moors
We'd roll and fall in green
You had a temper, like my jealousy
Too hot, too greedy
How could you leave me
When I needed to possess you?
I hated you, I loved you too

Bad dreams in the night
You told me I was going to lose the fight
Leave behind my wuthering, wuthering
Wuthering heights

Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window
Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window

Ooh, it gets dark, it gets lonely
On, the other side from you
I pine a lot, I find the lot
Falls through without you
I'm coming back love, cruel Heathcliff
My one dream, my only master

Too long I roam in the night
Coming back to his side to put it right
Coming home to wuthering, wuthering
Wuthering heights

Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window
Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window

Ooh, let me have it, let me grab your soul away
Ooh, let me have it, let me grab your soul away
You know it's me, Cathy

Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window
Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window
Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold

Kate Bush

 

maandag 28 november 2022

Daar waar de rivierkreeften zingen


Geschreven door Delia Owens (1949) in 2018 en in 2021 in het Nederlands vertaald en uitgegeven.
Oorspronkelijke titel: ‘Where the Crawdads Sing’.

Het was haar debuut – op negenenzestigjarige leeftijd dus! Er is nog hoop voor me  -  en een doorslaand succes. Zo groot dat er meteen een film van gemaakt is. Reese Witherspoon zag hier kansen liggen.
Delia heeft inmiddels een leven achter de rug als zoöloge en natuurbeschermster.




Het boek: een pageturner met een hoog Blue- Lagoon gehalte. Die film uit de tachtiger jaren met Brooke Shields en Christopher Atkins in de hoofdrollen. Het verlangen van de mens naar het paradijs zit diep. 
Een meisje, Kya Clark woont met haar ouders en broers en zussen in het moeras van North Carolina. Het is een moeras waar meer ‘untouchables’ wonen. Haar moeder houdt het echter voor gezien en ook haar broers en zussen gaan er vandoor zodat Kya overblijft met haar vader die niet echt voor haar zorgt. Ze gaat haar leven zelf vorm geven. Ze leert het moeras op haar duimpje kennen en ze verdient de kost door het vangen van vis en garnalen.

In het dorp is de winkel van Jumpin en Mabel die een beetje voor haar zorgen en waar ze haar inkopen doet zoals benzine voor haar boot en ze haar vis verkoopt.
Er wordt een poging gedaan om haar op school te krijgen maar dat houdt ze als ‘outcast’ maar een dag vol.
Door haar leergierigheid leert ze het moeras en de aangrenzende zee door en door kennen met alle insecten en vogels die daar leven. Later in haar leven schrijft ze hierover boeken.

Maar zoals dat gaat wordt ze groter en zijn er jongens die om haar heen draaien. Chase en Tate. Op een dag wordt Chase dood gevonden. Gevallen uit een uitkijktoren. Een ongeluk of zit er meer achter?
De plaatselijke sheriff  heeft er een hele kluif aan want er zijn nauwelijks sporen. Maar zoals dat vaak gaat valt de verdenking op meest onaangepaste mensen, in dit geval het moerasmeisje. Zij heeft echter een sluitend alibi.
Toch wordt ze opgepakt en volgt er een rechtszaak.
Over de afloop vertel ik niets. Het gaf een onverwachte wending.

De beschrijvingen van het moeras zijn prachtig. Je merkt dat daar het zoölogische hart van de schrijfster ligt. Wellicht zitten er ook nog autobiografische elementen in het boek verwerkt.



Inmiddels ook de film gekeken.
Die is de moeite waard. Prachtige beelden van een moeras met van die oude 'druipbomen'; bomen die volhangen met Tillandsia. Ik vind dat toch zo mooi.
Het verhaal wordt gelukkig ook 'vriendelijk' gebracht. Dat heb je met een vrouw als regisseur.


 

zaterdag 19 november 2022

Numeri

ondertitel: boek van de woestijnjaren.
Geschreven door Jonathan Sacks en onderdeel van zijn serie over de Thora.
De eerste drie boeken heb ik gelezen en heb er van genoten. Wanneer je de Joodse achtergronden en verklaringen bij de verhalen leest vergroot dat je inzicht in het geheel.

Ook dit boek bestaat weer uit parasja’s. Tien stuks. En die weer uit verschillende essays over onderwerpen die aan de orde komen. Het zijn niet altijd de onderwerpen die ik zelf interessant vind maar die hij de moeite van het vermelden waard vindt.


Numeri gat over de reis van de berg Sinaï richting het beloofde land; de oevers van de Jordaan.

Leviticus was het hoogtepunt van het chiasma (ABCBA) van de vijf Bijbelboeken; Exodus en Numeri (B) gaan allebei over een reis.
Op pagina vijftien van het boek heeft Sacks een mooi overzicht opgenomen met alle overeenkomstige verhalen tussen de boeken.
Verschillen zijn er ook: het volk is in Numeri niet langer een groep slaven met de bijbehorende slavenmentaliteit die op de vlucht zijn, maar een natie die een verbond heeft gesloten met God; die een wetboek hebben ook al hebben ze nog geen land.
Dat is meteen ook het verschil met andere volkeren. Die hebben eerst land en pas later een wetboek. Is er geen land meer dan is ook het wetboek overbodig.
Bij de Joden niet. Ook al hebben ze geen land dan zijn ze toch verbonden door het verbond met God en de wetten en regels.

Wat wil ik verder onthouden? Het hele boek natuurlijk…..

Het stuk over de priesterlijke zegen. In 1997 vond men in Ketef Hinnom zilveren boekrolletjes van drie cm waarop in Paleo - Hebreeuws (werd vóór de Babylonische ballingschap gebruikt) de priesterlijk zegen staat in een heel precieze literaire structuur.
De betekenis van elke zinssnede legt hij uit. Hartverwarmend. Ik zal die priesterlijke zegen nu met andere oren horen.

In het verhaal met Korach, Dathan en Abiram uit Numeri 16 komen ook wijze lessen aan bod. Korach, een Leviet trekt samen op met Dathan en Abiram; nakomelingen van Ruben.
Ze komen bij Mozes en betwistten zijn leiderschap. Hun argumenten klinken heel plausibel zoals Sacks laat zien. Het heeft te maken met de blauwe draad in kwastjes van de gebedskleden. De tsietsiet.
Waarom zaten die drie toch fout?
Omdat ze niet door hadden de essentie van een gebod in het middel zit en niet in het doel.
Dat lijkt me voor ons ook wel van belang.
Wanneer we leren te volgen, ook al begrijpen we niet direct waarom, zal ons dat transformeren in mogelijke leiders. Korach kon nooit een leider zijn/worden omdat hij niet in staat was om een volger te zijn. Wanneer je zelf niet kunt gehoorzamen zul je anderen nooit kunnen overtuigen om gehoorzaam te  zijn.
Nog iets wat mij toch wel opviel: In Numeri 16: 32 staat dat de drie met alles wat ze bezaten én hun gezinnen verzwolgen werden.  (Sink hole?)
‘De aarde opende haar mond en verzwolg hen, met hun gezinnen.’ 

Maar in Numeri 26: 11 staat dat de kinderen van Korach niet gestorven waren en ook Sacks noemt de kinderen van Korach als nazaten van hem die psalmen creëerden. Bijvoorbeeld ps 84, ‘van de Korachieten’.
Dus ja, dat letterlijke lezen levert toch problemen op; althans voor fundamentalistische lezers.
Voor Sacks niet en ik maak me er ook niet druk  om.

Dan de houding van Mozes in ‘beide reizen’; van vóór de Sinaï en daarna en zijn ‘zonde’ waardoor hij het beloofde land niet in mocht.
Tijdens beide reizen, in Exodus en in Numeri murmureren (prachtig woord! Ik gebruik het regelmatig tegen mijnheer Cathy) de Israëlieten over water, over eten en hebben spijt van hun reis en willen ze terug.
Mozes reacties verschillen nogal. In Exodus hoort Mozes het aan, spreekt tot God, God zegt wat hij moet doen en hij doet het.
In Numeri lijkt hij er veel emotioneler mee om te gaan. Ondanks zijn ervaringen is hij kennelijk niet wijzer geworden en lijkt zijn veerkracht verminderd.
Verklaring: in Exodus wordt technisch leiderschap vereist. Het volk had nog steeds een slavenmentaliteit die moest veranderen in een natie van mensen die de verantwoordelijkheden van de vrijheid op zich konden nemen. Mozes moest adaptief leiderschap gaan tonen.
Maar hij ontdekte dat het volk nog helemaal niet was veranderd. Weer klaagden ze over dezelfde dingen als in Exodus en gaven de schuld aan een ander. Om wanhopig te worden en dat werd hij dan ook, zo af en toe. ‘Mensen helpen de kracht te vinden om te veranderen – dat is de grootste uitdaging van leiderschap.’
Vrije mensen geven anderen niet de schuld van hun ongeluk.
Mozes was eigenlijk zelf het probleem bij de reis vanaf de Sinaï naar het beloofde land.
Mozes was de sterke leider om het volk uit de slavernij te leiden maar bleef in gebreke om de mensen de kans te geven hun eigen sterke kanten te ontwikkelen. Daar was Jozua, zijn opvolger, beter in.
Na de aanstelling van de zeventig oudsten ging het beter al ging Mozes in de fout toen hij op de rots sloeg om het volk water te geven in plaats van spreken zoals God bevolen had. (Num 20)
Ik heb daar al eerder een berichtje aan gewaagd.
Terwijl eerder God al eens had gezegd dat hij op een rots moest slaan (Ex 17)
Daar heb je weer dat verschil in reis. Vóór of na de Sinaï.
Maar ook een verschil in generatie. Er was nu een generatie die in vrijheid was gebóren. Vrije mensen moet je anders benaderen, die reageren op overreding en niet op slaan. Slaan hoort bij de slavenmentaliteit.
De dubbele boodschap die ik er in zag, - zie mijn blogberichtje -  daar heeft Sacks het vanzelfsprekend niet over. Maar als elk vers in de bijbel zeventig uitleggingen toestaat dan zit de mijne er vast wel bij.

Vaak heb ik mij afgevraagd waarom die woestijn reis zo lang moest duren; een generatie zelfs. Volgens Sacks kost het tijd om mensen te veranderen. Zeker vanuit de slavernij naar de verantwoordelijkheden die vrijheid met zich meebrengt. Er was een nieuwe generatie voor nodig die in vrijheid was geboren, niet gehinderd door de gewoonten van de slavernij. Dat kost tijd; er is geen kortere route.
Over het beeld woestijnreis – mensenleven heeft hij het niet. Terwijl ik dat er toch wel inzie. Ergens schrijft hij (p 355) dat ze (we) geroepen zijn om een rolmodel te zijn, een belichaming van de Thora. Ja, dat lees ik toch ook in Rom 8:29.
Wel ingewikkeld: de joden moeten het allemaal zelf doen en voor ons, heidenen, is het al gedaan en hebben we een levend rolmodel.

Ook de vreemde verboden die in dit boek voorkomen worden besproken en komen overeen met wat ik al wist. Zoals een bokje dat niet gekookt mag worden in de melk van zijn moeder, het niet dragen van wol en vlas. Het zit in het verschil in ordes in de schepping. (Dat is de enige echte scheppingsorde!)
In dit blogberichtje heb ik wat genoemd.

Wat mij ook nog opviel is dat Sacks benoemt dat Israël direct onder de soevereiniteit valt van God en ander volken worden geregeerd door aardse en hemelse tussenpersonen. (p 381)
Dat had ik al eens geleerd van Willem Ouweneel naar aanleiding van gedeeltes uit het Oude Testament. Ieder volk heeft zijn eigen Engelvorst. Dus als twee profeten hetzelfde zeggen…
Daarop voortbordurend vond ik altijd wel dat de Engelvorst van Afghanistan dan wel eens wat beter zijn best mocht doen voor dat troosteloze land.
Zijn lofzang op Israël waar God zo dichtbij is, meer dan in een ander land. Waar ik niet zoveel geloof aan hecht want dan denk ik weer heel nuchter: fijn dat Theodor Herzl zijn zin niet heeft gekregen want dan was het mogelijk een Argentijnse Jodenstaat geworden. ( p 43 van ‘de Jodenstaat’)

De wetten en verhalen die elkaar afwisselen in het boek Numeri; de wet wordt aangekondigd vóór het verhaal waarop ze van toepassing is. 
De faalangst van de tien verkenners; de sprekende ezel van Bileam. Het is teveel om hier te noemen.

Ja, het valt weer op in dit boek, de liefde die Sacks heeft voor God en zijn volk. Om ontroerd en blij van te worden.
Verder ben ik ook blij dat hij regelmatig dingen herhaalt in de verschillende parasja’s. Sinds ik Corona heb gehad lijkt het of mijn brein (nog) langzamer werkt dan voorheen en minder kan onthouden. Niet fijn.

En Sacks blijft meester in het poneren van one-liners:

‘De Goddelijke aanwezigheid is niet te vinden in de ene stem tegenover de andere stem, maar in het gesprek als geheel.’

‘Alleen door open te staan voor een macht die groter is dan zijzelf worden mensen groter dan zichzelf.’

‘God schiep de tijd zodat niet alles tegelijk gebeurt.’

‘Een van de grote verschillen tussen het jodendom en andere religies is dat, terwijl andere religies ernaar streven mensen te verheffen naar hemelse sferen, het jodendom er naar streeft de hemel op aarde te brengen.’

Dan is nu het wachten op de uitgave van Deuteronomium. 



En dan lees ik vlak na dit boek een interview met David Grossman in de Trouwbijlage.
Hij krijgt volgende week de Erasmusprijs uitgereikt door onze koning.
Het gesprek is zo down to earth. Het contrast kan niet groter zijn.
Een rabbijn die dagelijks met zijn neus in de TeNaCH met aanverwante geschriften zat en zich omringde met gelovigen of deze schrijver; wonend vlakbij Palestijnse gebieden, een twintigjarige zoon heeft verloren in een oorlog, niet in God gelooft maar wel met vrienden de TeNach bestudeerd.



dinsdag 11 oktober 2022

Crisis!

Een essay, geschreven naar aanleiding van het maand van de geschiedenis door Beatrice de Graaf (1976).

Regelmatig zien we haar optreden in actualiteiten programma’s op tv. (in tijden van crises) Haar nuchtere kijk op de wereld met al haar kwaad vind ik verfrissend.

Ze heeft inmiddels al heel wat boeken op haar naam staan die ik tot mijn schaamte nog niet heb gelezen.
Dit was een dun boekje en de laatste zin van een  interview in de krant was de trigger om het aan te schaffen.


Deze zin:

‘Waar wij vandaag de dag vooral demonstranten op zien trekken richting het Binnenhof, vuisten zwaaiend naar de regering, zag de vroegmoderne mens flagellanten en processies langstrekken. Zij riepen in tijden van ramp en tegenspoed staat, samenleving en individuele mens op tot inkeer te komen, en daarin vooral zelf het voortouw te nemen: Wat voor mens ben je in de crisis? En hoe ben je er voor de ander?’


Crisis: wat verstaan we daar eigenlijk onder. Mensen nemen al snel dat woord in de mond en noemen van alles een crisis.
Naar mijn idee is dat de devaluatie van de taal. Net zoals het woord ‘geniaal’ gebruikt wordt voor zaken die in mijn ogen helemaal niet geniaal zijn. Of mensen zijn 'kanjers', ook zo lachwekkend.
Of als mensen vertellen dat ze zelf of anderen ‘doodziek’ zijn geweest dan denk ik dat ze ‘op het randje’ hebben gelegen wat in werkelijkheid helemaal niet het geval bleek te zijn geweest.
Tegenwoordig zijn mensen al in shock van een zucht of een sch**t. Ze weten niet wat een shock is.
Een vreemde manier van indruk maken wat bij mij dan niet echt land maar meer  overdreven overkomt. Een volgende keer trek ik er bij voorbaat de helft van de beladenheid vanaf.

Crisis: ‘dat is de perceptie in de samenleving dat er sprake is van een ernstige verstoring van het politieke en sociale stelsel van een land.’ (p22)
Daarbij wijkt ze iets af van de definitie van officiële crisisonderzoekers (p9)

In onze tijd zijn dat er nogal wat maar ‘in dit essay komen rampen en incidenten voorbij die al kantelpunt golden in de omgang met dreiging en die bijdroegen aan de ontwikkeling van moderne crisisbeheersing.’

Ze start met de ontploffing van een vrachtschip met buskruit in Leiden in 1807. Honderdzestig doden en ruim tweeduizend gewonden. Een nationale ramp.
Maar in deze Napoleontische tijd was er een centrale overheid onder leiding van Leopold Napoleon die in actie kwam met hulpmaatregelen.
Dat gold ook voor de diverse epidemieën. Mensen hoefden niet overal meer zelf voor te zorgen.
Ze eindigt met de gaswinningsproblematiek, toeslagenaffaire en de coronapandemie.
Het verschil? Nu geven we de overheid de schuld van deze zaken. We houden de overheid voor de hoofdverantwoordelijke die alles maar laat gebeuren.
Als reactie ontstaan er allerlei radicale bewegingen die wantrouwen aanwakkeren en niet meer tegen corona en stikstofuitstoot zijn maar tegen de maatregelen!
Hoe krom wil je het hebben.

Haar oplossing:
1. Crises altijd als landelijk en soms zelfs Europees zien en ook op die manier aanpakken.
2. Crisismaatregelen transparant en vooral eerlijk uitvoeren anders vergroten ze de problemen.
Wanneer burgers dat vertrouwen (weer) hebben kunnen ze crises het hoofd bieden want er zullen er altijd blijven komen.

Ik vind haar optimistisch.
Zelf denk ik dat mensen het vaak heel intelligent vinden staan om kritiek te uiten. Zo van: zie je, ik denk tenminste na.
Nog iets verder nadenken voor je iets zegt zou pas echt van intelligentie getuigen.

  

donderdag 15 september 2022

Transgenderwet

Een vreemde wet lijkt het licht te gaan zien, terwijl ik het idee heb dat de makers hiervan in duisternis verkeren.
De nieuwe transgenderwet gaat het mogelijk maken dat iemand die zich niet thuis voelt in zijn/haar lichaam – genderdysforie - dat wat gemakkelijker in de officiële paperassen kan aanpassen door middel van zelfidentificatie. Er komt dan geen professional meer aan te pas.
Ook voor kinderen onder de zestien wordt het gemakkelijker; een wettelijke vertegenwoordiger kan bij de rechtbank een verzoek indienen ook weer zonder tussenkomst van een professional.

De wetenschap die toch veel mensen  hoog in het vaandel hebben staan, wordt nu opeens naar de achtergrond verdrongen. Want de wetenschap maakt duidelijk dat tachtig procent van de jongeren over hun ‘genderdysforie’ heen groeien.

De biologische wetenschap zegt of een persoon mannelijk of vrouwelijk is. De menselijke soort is zogezegd binair. Er zijn twee mogelijkheden.
XX en XY.
(Er zijn er wel meer  - syndromen van Turner / Klinefelter - maar dat negeer ik nu even.)

Diezelfde wetenschap doet nu opeens niet meer ter zake, het gevoel van de mens wordt belangrijker geacht en daarom moet de wet aangepast worden.
Dat is best gevaarlijk. Ik bedoel: wanneer gevoelens tot leidraad worden bij grote beslissingen dan weet ik nog niet waar we uitkomen.
Het voelt niet goed. Eh....juist. 

Nu weet ik ook niet alles met betrekking tot al die termen die in deze tijd worden gebruikt: queer, pan-seksualiteit, genderessentialisme, transseksualiteit, transgenders en non-binair en zo zijn er nogal wat nog los van al die afkortingen.
Ik heb me voorgenomen om me daar pas in te verdiepen wanneer ik er direct mee te maken krijg. En dat is tot nu toe niet het geval. De tijd is ook voorbij dat ik van mezelf vond dat ik overal direct een mening over moest vormen.

Maar de term fluïde valt ook en dat denk ik te begrijpen.
In het dorp waar ik ben geboren was er een stel wat ik me nog goed kan herinneren. De man was/ is een ‘echte’ man, groot,  breed en harig. Een Bokito type. Zijn vriendin en later vrouw was/is een superslank blond meisje met op zaterdag krulspelden in haar haar en ze trippelde op van die pantoffeltjes met roze pluizige bolletjes erop. Ik keek mijn ogen uit.
Een bijzonder stel in mijn ogen, zo totaal verschillend.

Nu denk ik dat de man een hoog testosteron gehalte had/heeft en een heel laag oestrogeen gehalte en de vrouw precies andersom: een hoog oestrogeen gehalte en nauwelijks testosteron.
Ik kan me vervolgens ook voorstellen dat die spiegels bij iedereen een andere verhouding hebben. Een glijdende schaal.  Fluïde.
Dus genetisch kun je een man zijn maar door de afgifte van een te laag testosteron gehalte in de baarmoeder en/of een te hoog oestrogeengehalte kun je als man op mannen vallen. Bij vrouwen net zo.
Zo las ik in een artikel van Debra Soh: ‘De blootstelling aan testosteron is bepalend voor de manier waarop mannelijke en vrouwelijke hersenen groeien’.
Zij schreef in 2020 het boek: ‘The End of Gender’.

Naar aanleiding van dit berichtje heb ik weer wat oude boeken onder het stof vandaan gehaald: ‘Brainsex’ van Anne Moir uit 1989 en ‘Waarom mannen niet luisteren en vrouwen niet kunnen kaartlezen’ van Allan en Barbara Pease. Uit 1998.
Eigenlijk staat daarin alles precies beschreven.
In een blogbericht van tien jaar geleden schreef ik ook al iets.

Conclusie: ik ben tegen die wet. Die is te rigoureus. Maar ik ben wel voor een open houding met betrekking tot deze problematiek. O, wat ben ik weer tactisch.
Maar ik las ergens precies waar het ook volgens mij om draait:
‘Gaat het hier op aarde om zo goed mogelijk onze rol volgens ons biologisch geslacht te vervullen, zoals wij ooit geschapen zijn? Of kijken wij met de schepping reikhalzend uit naar wat gaat komen? Wijzen we een ander af omdat deze zijn/haar genderrol verkeerd invult, om omhelzen wij die zelfde persoon omdat wij één zijn in Christus?’

Het is zoals ik al meer opmerkte: sommige mensen staan met hun neuzen richting paradijs en hebben moeite met alles wat steeds maar anders wordt; anderen staan meer richting vernieuwde schepping waarbij we eerst nog door vele dalen heen moeten. Dat geeft frictie.

Mocht ik er ooit mee te maken krijgen dan hoop ik dat ik die ander liefdevol in de ogen kan blijven kijken.
Dat zou natuurlijk helemaal geen issue moeten zijn maar ja, ik heb ook moeite met die brede vrouwen die ooit man waren en met types die er zo ‘over-de-top’  vrouwelijk uitzien.
Vrouwen die man worden lijkt om de een of andere reden toch wat minder schokkend.
Wat blijft leven toch een gecompliceerde aangelegenheid.

 

 

donderdag 4 augustus 2022

Flauberts papagaai


Geschreven door Julian Barnes (1946) in 1984. Eerder las ik van hem 'Elizabeth Finch' en 'Arthur en George'; dat smaakte naar meer.
Ik las een elfde, digitale editie uit 2021.

Dit is een heel ander type boek dan de twee die ik eerder las en de titel in aanmerking nemende wist ik soms niet wie nu wat zei. Fungeerde Geoffrey Braithwaite als origineel denker en schrijver of als papagaai van Flaubert?
Dat maakte het boek juist wel boeiend en vaak humoristisch.  Maar dat moet je wel vatten. Zelf moet ik vaak even wennen aan iemands humor.



Geoffrey Braithwaite, een huisarts (net als mijnheer Bovary) in ruste onderzoekt het leven van zijn idool Gustave Flaubert. De schrijver van o.a. Madame Bovary en in mijn ogen een gecompliceerd mens.
Hij is weduwe geworden, heeft de tijd en vertrekt naar Frankrijk, bezoekt Rouen en Croisset waar Flaubert het grootste deel van zijn leven heeft doorgebracht, in een poging een biografie over hem te schrijven.
Zijn overleden vrouw Ellen Braithwaite (initialen: E.B. net als Emma Bovary) heeft een mislukte zelfmoordpoging gedaan, die Geoffrey heeft afgemaakt. ‘Ik heb haar uitgezet’
Zo zijn er meerdere overeenkomsten tussen de beide dames Emma en Ellen.

De gecompliceerde verhouding tussen Louise Colet en Flaubert krijgt de nodige aandacht. Louise was een niet onverdienstelijk poëzie schrijfster met prijzen op haar naam
Uit een brief aan haar: ' Critici! Eeuwige middelmatigheid die parasiteert op het genie door het te kleineren en uit te buiten! Een kudde meikevers die de mooiste bladzijden van een kunstwerk aan flarden hakt!'
Als ik het goed begrepen heb deed Flaubert niet anders bij haar schrijfsels. 

Tijdens het onderzoek en het schrijven krijgt Geoffrey allerlei associaties – hoe herkenbaar – met zijn eigen leven. Zo komt het dat er van alles door elkaar loopt.
Geoffrey ontdekt dat er in een hotel in Rouen een papagaai staat die op het bureau van Flaubert zou hebben gestaan. Maar in Croisset staat er ook één die op dat bureau zou hebben gestaan.
Welke papagaai is nu de echte en wie bepaalt dat?
Dat is naar mijn mening de vraag die dit boek opwerpt. Je kunt je nog zo in een ander verdiepen maar echt kennen en doorgronden?
Braithwaite fabriceert zelfs een heel alfabet op Flaubert.
 
Feit is in ieder geval dat Barnes zich uitgebreid heeft verdiept in het leven van Flaubert.
Nog een vraag die opgeworpen wordt en die mij deed denken aan het gedicht van Robert Frost: The road not taken oftewel de niet- geleefde levens.
Doen die er toe?
Volgens Flaubert/ Braithwaite/Barnes zullen die niet-levens toch altijd invloed uitoefenen op het leven dat geleefd wordt.
Daar moet ik dat eens over nadenken.
Er staan vele mooie dingen in:

‘In boeken krijg je dingen uitgelegd, in het leven gebeurt dat niet. Het verbaast me niets dat sommige mensen de voorkeur aan boeken geven. Boeken verklaren het leven. De enige moeilijkheid is dat de levens die ze verklaren die van anderen zijn en nooit dat van jezelf.’

‘Wat was de zin van de technische vooruitgang zonder zedelijke vooruitgang? De spoorwegen zouden er alleen maar  voor zorgen dat méér mensen zich verplaatsten, elkaar ontmoeten en samen stompzinnig zouden zijn.’

Passages van de echte of …..?

‘Kunst hangt af van de wijze waarop het verwezenlijkt wordt; een verhaal over een ploert kan even mooi zijn als het verhaal van Alexander. Je moet schrijven wat je voelt, zeker weten dat die gevoelens waarachtig zijn en maling hebben aan de rest.’

Dat laatste is het minst lastige. 

dinsdag 19 juli 2022

Hotel Portofino en de Jasmijnvilla


Dé zomerroman van 2022! Een grandioze historische roman aan de Italiaanse Rivièra in de jaren twintig. Italië, 1926.

Dat geldt voor Hotel Portofino, volgens bol.com.

Omdat ik in stilte nog de hoop had dat we ook Italië aan zouden doen in onze vakantie had ik nog snel een paar boeken over Italië in mijn e-reader gefrommeld.
Een paar niemendalletjes naar mijn idee: Hotel Portofino, geschreven door J.P. O'Connell met de bovenstaande lovende kreet en ‘de Jasmijnvilla’ van Elena Conrad waarvan er meerdere zullen volgens; zo las ik.


Het waren ook niemendalletjes en wij zijn helaas niet aan Italië toe gekomen.
Om met het laatste boek te beginnen: het leuke daaraan was de sfeer en de geografische bekendheid. We kampeerden ook ooit in Levanto en kennen het gebied van Cinque Terre een beetje.
Verder riep het verhaal geen enkele emotie op.
Pina, moeder van Giulia erft de geel geverfde villa inclusief jasmijn- en olijfboomgaard van haar Italiaanse vader. Ze had allang geen contact meer met haar familie en wil er niets van weten maar Giulia is wel nieuwsgierig en gaat erop af. Wordt verliefd op de buurman enzo….bla, bla. Komt allemaal goed.

Hotel Portofino mag dan een grandioze roman zijn en de wereldwijde doorbraak van O’Connell maar zo geweldig vond ik het verhaal niet. Weinig sfeer, veel personages. Dat is altijd lastig maar wel logisch in een hotel maar daardoor bleven ook de karakters zo plat als een dubbeltje.
In een notendop: Bella Ainsworth is een hotel begonnen in Portofino maar krijgt te maken met lastige klanten, maffia en geldgebrek. Haar man Cecil werkt ook niet echt mee, hij heeft het weer te druk met zichzelf. Zoon Lucian, een veteraan uit WOI en dochter Alicia (met kind) hebben zo hun eigen problemen.
Er bleven echter teveel losse eindjes over naar mijn idee.
Wat gebeurt er verder met Lucian en Rose? Wordt dat nog wat of gaan Lucian en het kindermeisje Constance samen verder?
Wat gebeurt er met Alicia en graaf Albani?  Wat met Nish? Wat gaat Cecil doen als hem de wacht wordt aangezegd; wraak nemen?

Ik heb het idee dat er nog meer boeken gaan volgen want zoveel losse eindjes….. maar dan graag zonder mij.
It’s not my cup of tea.
Er is ook een tv serie van gemaakt las ik, - bij de zender Britbox-  die vergeleken wordt met Dowton Abbey.  Pfffft lijkt mij een miskleun. DA staat wat mij betreft op eenzame hoogten samen met Brideshead Revisited.





 

woensdag 13 juli 2022

Er is geen vrouw die deugt


Een boekje met een bijzondere titel van de filosoof Arthur Schopenhauer. (1788 – 1860)
Eerder las ik van hem 'de vrijheid van de wil'.
Hij schreef dit boekje in 1851 en is onderdeel van ‘Parerga und Paralipomena, kleine philosphische Schriften’.
Het is een vertaling uit 1974.

De titel vond ik zo intrigerend dat ik nieuwsgierig werd. Wat beweegt iemand om hierover een boek te schrijven? Mijn wil om dit boekje te lezen werd danig geprikkeld.


  
Nu valt het allemaal wel een beetje mee want er is maar één hoofdstuk wat over de niet-deugende vrouw gaat. De rest zijn bespiegelingen over de meest uiteenlopende onderwerpen. Veel interessanter.
Over opvoeden, onderwijs, filosofie uiteraard. Over godsdienst, zelfstandig denken. Over lawaai en luidruchtigheid: wat haatte hij de klappende zwepen van de koetsieren. Over politiek en geleerden. Over suïcide en over dromen.

Tijdens het lezen van deze 'Maarten van Rossum van de negentiende eeuw' moest ik toch wel vaak grinniken, net als bij de ‘echte’ en na eerst het nawoord te hebben gelezen begreep ik dat Arthur, met zijn knorrige aard, niet zo’n beste verhouding heeft gehad met zijn moeder. Tsja…en Freud verscheen pas in 1856 op het wereldtoneel.
Of dit hoofdstuk daardoor beter te verteren valt …..ach zolang je het met humor kunt lezen gaat het wel.  
Rüdiger Safranski heeft een boek over hem geschreven maar dat moet ik nog lezen, het ligt te wachten. Wellicht wordt het dan nog beter te begrijpen.
Waar ik zo om moet lachen:
‘Dat vrouwen zo geschikt zijn om ons in onze vroegste jeugd te verzorgen en op te voeden komt omdat zij zelf kinderlijk en dom en kortzichtig, in één woord hun leven lang grote kinderen zijn – een soort tussenstadium tussen het kind en de man, die de eigenlijke mens is.’[…]
‘Een man bereikt zijn verstandelijke en geestelijke rijpheid zelden voor zijn achtentwintigste jaar, een vrouw al met haar achttiende. Maar haar verstand is er dan ook naar: het is wel heel armzalig uit gevallen’.

Wat een schattige ouwe knorrepot is het toch. Heeft waarschijnlijk weinig ‘normale’ vrouwen in zijn leven ontmoet.
Wat wel weer in zijn voordeel pleit is zijn subtiele gevoel voor humor en cynisme.

Wat sprak mij het meest aan van de andere onderwerpen:
Dat de mens gedreven wordt door zijn – onvrije - wil tot leven had ik al ontdekt in zijn andere boek. Het eigenlijke zijnde voor Schopenhauer is ‘wil’.
Zijn ideeën over opvoeding en het onderwijs en om zelfstandig te leren nadenken in plaats van het kopiëren van andermans ideeën zijn het overdenken waard. Hij wijdt er ook meerdere stukjes aan.
Dat kwam en kom ik op fora ook wel tegen. ‘De mensen die zo vlijtig en haastig zijn, strijdvragen te beslissen door het aanhalen van autoriteiten, zijn eigenlijk blij wanneer zij, bij gebrek aan eigen verstand en inzicht, dat van anderen in het veld kunnen brengen.’
Ach, ik heb het ook wel eens gedaan. Je kunt niet alles weten en soms weten anderen het beter onder woorden te brengen dan jij.

Schopenhauer schrijft beeldend. Dat moet hij ook wel want hij heeft een uitgesproken mening over schrijven en stijl. Dat komt later. Eerst nog even over dat zelfstandig denken:
‘Zoals een omvangrijke, ongeordende bibliotheek niet zoveel nut afwerpt als een middelgrote die wel geordend is, zo is ook een grote hoeveelheid kennis die niet door ons eigen denken is verwerkt, veel minder waard dan een kleine hoeveelheid die wij zelf hebben doordacht.’
Daarom pleit hij ook in het onderwijs eerst voor het aanleren van vakken waarin niet zoveel fout kan gaan zoals wiskunde, natuurkunde, talen en geschiedenis. Die zijn gebaseerd op feiten. Pas op latere leeftijd de vakken als godsdienst, filosofie en algemene beschouwingen omdat ‘voor het krijgen van een kritisch vermogen rijpheid en ervaring nodig zijn’.
Het gevaar is volgens hem namelijk aanwezig dat leerlingen opgezadeld worden met teveel vooroordelen. ‘Daarom hebben zo weinig geleerden het gezonde verstand dat volkomen ongeschoolde mensen dikwijls wel hebben.’

In het verlengde hiervan: ’Geleerden studeren in de regel met het doel onderwijs te geven en te kunnen schrijven. Daarom lijkt hun hoofd op een maag-darmstelsel dat het voedsel onverteerd weer afscheidt. Hun onderwijs en hun geschrijf zal dan ook van weinig nut zijn.’

In zijn tijd was het kennelijk ook al niet best gesteld met de schrijverij:
‘Tegen het gewetenloze inkt vermorsen in onze tijd en de steeds hoger stijgende zondvloed van nutteloze en slechte boeken zouden eigenlijk de tijdschriften een dam moeten zijn. Onomkoopbaar, rechtvaardig en streng zouden zij al dat gepruts van onbegaafden, al dat geschrijf waarmee een leeg hoofd een lege buidel probeert vol te schrijven, dat is te zeggen negen tiende van alle boeken, genadeloos moeten afstraffen en daardoor consequent de schrijf manie en de afzetterij moet bestrijden, in plaats van die te bevorderen door in laaghartige verdraagzaamheid gemene zaak te maken met de schrijvers en de uitgever om het publiek van tijd en geld te beroven. […] daar komen al die jubelende recensies van slechte boeken vandaan waarvan de tijdschriften vol staan’.

Nu heb ik nog niet eens gehad over de godsdienst en het lijden in deze wereld. Schopenhauer is atheïst en vindt godsdienst iets voor kinderen. Wie nadenkt over openbaringen zal inzien dat het ook menselijke ideeën en gedachten zijn. Kuitert avant la lettre.  
Hoe Schopenhauer tot zijn ideeën is gekomen moet ik waarschijnlijk uit het boek van Safranski halen. Daar ben ik altijd benieuwd naar: hoe komen mensen tot hun overtuigingen die soms in steen lijken te zijn gebeiteld.
Zo schrijft hij: ‘Hij (God) zou dus een zwak, aan de zonde onderworpen geslacht uit het niets tot aanzijn hebben geroepen om het daarna over te leveren aan een kwelling zonder einde.’

Een vraag van formaat. Zeker, maar – voor mij – toch geen reden om de godsdienst de rug toe te keren zonder te zoeken naar antwoorden? Desnoods je hele leven?
Schopenhauer vindt deze wereld al erg genoeg, ‘zij is het vagevuur, de hel, en aan duivels ontbreekt het er niet. Men hoeft er maar op te letten wat mensen elkaar soms aandoen, met wat voor ingenieuze folteringen de een de ander doodmartelt, en zich dan af te vragen of duivels het beter zouden doen.’
Soms heeft hij wel een beetje gelijk. l’Enfer, c’est les autres.
En toch deugen de meeste mensen wel weer.  Het is maar hoe je het bekijkt.
In ieder geval heb ik het met plezier gelezen.

Ok: nog een uitsmijter:
‘Geld is het menselijke geluk in abstracto; wie het geluk niet in concreto kan genieten, zet dus al zijn zinnen op geld.
 

 

vrijdag 3 juni 2022

De banaliteit van het kwaad

In de Trouw van afgelopen week een interessant stuk over het gedachtengoed van Hannah Arendt. Verschillende van haar boeken heb ik gelezen tijdens modules filosofie. Het is een dame die niet gemakkelijke te volgen is. Vind ik.

In het artikel wordt gesteld dat Arendt door Eichmann in de maling is genomen tijdens de rechtszaken.
Eichmann was volgens velen een berekenende moordmachine terwijl Hannah in hem een nauwgezette ambtenaar zag.

Dat beeld van Arendt zou moeten worden bijgesteld volgens René ten Bos.
Dat moeten filosofen onderling verder maar uitzoeken. Mij gaat het meer om het beeld wat Arendt neerzette.
Het beeld dat het kwaad zo ongemerkt kan binnensluipen. Nou ja, ongemerkt.

Ik moest tijdens het lezen van dat artikel denken aan de toeslagenaffaire.
Komt dat in principe niet overeen met de idee van Hannah Arendt?
Mensen bij de belastingdienst ontwikkelen een geweldig idee om fraudeurs op te sporen – waarom niet gezocht via nationaliteiten en achternamen – en voeren dat nauwgezet uit.
Wanneer het blijkt te werken is er enthousiasme alom. Dat er institutioneel racisme aan ten grondslag ligt zoals nu erkent wordt, had men kennelijk niet in de gaten. Dat de gevolgen zo desastreus waren ook niet. Ik heb schrijnende verhalen gelezen.

Kwaad en racisme zit in ons allemaal, laten we dat nu maar gewoon erkennen. We zijn er echter niet genoeg alert op. Sommigen worden in situaties gemanoeuvreerd dat er gekozen moet worden om er wel of niet aan mee te doen. Dat kan lastig zijn wanneer de omgeving niet meewerkt.

Volgens Arendt heeft het kwaad geen diepgang. Wanneer mensen zouden nadenken zouden ze geen kwaad meer doen. Zoiets als Socrates ook al beweerde: kwaad komt voort uit onwetendheid.
René ten Bos bestrijdt dat: mensen kunnen nadenkend heel wat kwaad aanrichten.
Ik denk dat ze allebei gelijk hebben.
Er gebeurt kwaad uit onnadenkendheid zoals ik vermoed dat het bij de toeslagenaffaire gebeurde. Dan is het banaal, maar er gebeurt ook heel geraffineerd denkend kwaad.
Wie ziet het verschil?
Mensen zijn heel goed in staat om anderen zand in de ogen te strooien. Mogelijk was Eichmann zo iemand. Het kan ook zijn dat hij een, wat we nu zouden noemen, autistische ambtenaar was die vol plichtsbesef zijn taak tot een goed einde meende te moeten brengen.

dinsdag 24 mei 2022

Een veiliger oord


Geschreven door Hilary Mantel (1952) in 1992 en als trilogie uitgegeven in 2015.
Ik heb maar meteen de trilogie gelezen. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Hoe kan het ook anders in een boek wat over de Franse revolutie gaat.

Ergens las ik dat Hilary gezegd zou hebben dat ze het boek in deze tijd niet op die manier zou schrijven en dat kan ik begrijpen.
Het was natuurlijk een roerige tijd, die tijd van de Franse revolutie, en er speelden vele figuren een rol en soms verzandt dit boek ook in wat nietszeggende stukken. Af en toe schrijft ze in scriptvorm. Toch vond ik het weer een mooi boek, het verhaal kreeg me te pakken al duurde dat wel even.


De hoofdrolspelers zijn duidelijk:
Georges Jacques Danton
Camille Desmoulins
Maximilien de Robespierre

Dit driemanschap in de advocatuur, verbonden sinds hun jeugd waren belangrijke spelers tijdens de Franse revolutie.
Helaas zijn ze alle drie onder de guillotine aan hun eind gekomen. Zo ging dat in die tijd; het ene moment ben je de held, het andere moment guillotinewaardig.
Robespierre, ‘de Onkreukbare’,  speelde een bedenkelijke rol in het aanbrengen van zijn twee vrienden en de vrouw, Lucile, van Camille Desmoulins.

Danton was de luidruchtigste, de Bourgondiër, de doorzetter. Woonde in de Wijk des Cordeliers, een wijk waarin vele snode plannen werden gesmeed van radicaal revolutionaire snit. Hij was de aanstichter van de bestorming van de Tuilerieën in 1792.
Werd daarna Minister van Justitie totdat men bedacht en meende te kunnen bewijzen dat hij weleens contra revolutionair kon zijn. Kop eraf.  

Camille was een stotteraar die vloeiend sprak tijdens zijn oraties als advocaat maar toch liever pamfletten en kranten schreef. Hij begon een levenslange verhouding met Annette Duplessis maar trouwde met de dochter, Lucile. Zij kregen een zoon.
Na de omwenteling, wanneer de hardheid van het nieuwe regime hem te gortig wordt begint hij een krant: Le vieux Cordelier.
Daarin spuit hij zijn gram die tekenend is voor die tijd en plaats en wat hem de kop gaat kosten:
‘Zodra woorden een misdaad tegen de staat waren geworden, was het een kleinigheid om een simpele blik al strafbaar te stellen: verdriet, compassie, zuchten, zelfs stilzwijgen…[…]
Het was noodzakelijke om de dood van vrienden of familie toe te juichen, wilde je zelf in leven blijven. Was een burger populair? Hij kon een facie vormen. Verdacht.
Probeerde hij zich juist terug te trekken uit het openbare leven? Verdacht. Bent u rijk? Verdacht. Ben u – zo op het oog – arm? U moet iets te verbergen hebben. Verdacht.
Bent u triest? De staat der natie deprimeert u dus. Verdacht. Bent u blij? U maakt zich dus vrolijk om nationale rampspoed. Verdacht.
Bent u filosoof, redenaar of dichter? Verdacht.

Robespierre was wellicht de slimste. En de principieelste: ‘de Onkreukbare’. Hij hield Camille onder zijn hoede totdat onder  invloed van Antoine de Saint Just, een jonge keiharde revolutionair, dat niet meer onverdacht kon en hij zijn handtekening zette onder het doodvonnis van Camille.

Wat een vreselijke tijd was het toen. Allerlei groeperingen die elkaar naar het leven stonden. De Nationale Garde, de Girondijnen, Jacobijnen, Sansculotten…..de één wist het beter dan de ander en ondertussen kwam het volk van Parijs om van de honger.
Deze trilogie gaat voornamelijk over de drie hoofdpersonen en hun vele connecties zoals Marat (van dat bekende schilderij) en Brissot.
Er staat bijvoorbeeld weinig in over de ‘processen’ tegen Louis XVI en Marie Antoinette.

‘Op 8 november, 18 brumaire volgens de telling van die charlatan Fabre d’Eglantine, verscheen ze voor het tribunaal. Ze droeg een witte jurk en haar haren los en koesterde de laatste straaltjes middaglicht. Fourquier was efficiënt. Vroeg diezelfde avond werd ze op een kar geladen. De snijdende kou striemde haar wangen rood en ze huiverde in haar mousseline. Het begon donker te worden, maar ze zag de machine afsteken tegen de lucht, de sinistere geometrie van de snede.’

Af en toe de nodige wrange humor:
‘Vroeger stond de meesterbeul in aanzien, keken de mensen naar hem op. Er was een bijzondere wet die het de mensen verbood hem uit te schelden. Hij had een vast publiek, dat voor een kundige uitvoering kwam en waardering had voor elke extra moeite die hij nam.’

Mooie boeken, soms wat langdradig maar dat is geen probleem voor mensen die van allerlei zwarte kriebeltjes op een witte ondergrond houden en de ontsloten werelden erachter weten te waarderen.


Alleen: wat nu 'een veiliger oord' is? Geen idee.

zaterdag 21 mei 2022

Ego

Geschreven door A. van de Beek (1946) dit jaar.
Ondertitel: ‘een cultuuranalyse van het ik’
Bram van de Beek is pensionado en ook nog emeritus theoloog en hoogleraar Symboliek van de VU Amsterdam.
Een heel ander boek dan dat van Martien Brinkman al zijn ze ongeveer tegelijkertijd uitgekomen.
Ik las een vernietigende recensie van dit boek door de godsdienstfilosoof  en theoloog Taede Smedes (1973) en toen werd ik wel erg nieuwsgierig omdat ik van de Beek uit zijn boeken ken als iemand die dingen heel duidelijk kan maken ook al is het soms tegendraads.
Ooit las ik van Smedes: ‘God en de menselijke maat’.

Volgens Smedes is dit boek te vergelijken met de boekjes uit de jaren zeventig van de vorige eeuw die inmiddels bij het oud papier zijn beland. Zou kunnen.
Ik denk eerder dat Smedes zich ontwikkeld heeft op een route die steeds verder wegloopt  van die van van de Beek.  Ook niet erg maar wees een beetje zachtmoediger en probeer daar begrip voor te hebben.
Smedes noemt het boek Ego ergens: ‘van dik hout zaagt men planken’ maar zijn recensie doet daar bepaald niet voor onder. * Cathy mompelt iets van pot en ketel.*
In zijn voorwoord noemt van de Beek zelf dat hij grote lijnen trekt en dat het met ongenuanceerdheid samengaat. Hij schrijft beschouwend; trekt lijnen vanaf Descartes naar het nu. En met zo’n zeventig jaar levenservaring kan hij die lijnen zien lopen.

Het boek bestaat uit twee delen:
1. Ik ben dus ik ben en
2. Ik ben die Ik ben

Het eerste deel beschrijft de ontwikkeling van het ego vanuit de fundamentele twijfel en het tweede deel vanuit het fundamentele vertrouwen in de God die is.
Die fundamentele twijfel vinden we bij Descartes. Hij markeerde het tijdperk van de rede.
In dat eerste deel kreeg ik steeds het gevoel van een oud- testamentische profeet die zijn stem verheft. Het voelde indringend en waar.
Het klopt wat hij zegt: ik heb ook liever dat men mij met rust laat en ja , ik wil ook best iets doen voor het klimaat maar liever niets làten.
Best confronterend dat we zo zijn gevormd/misvormd de afgelopen eeuwen.
Voor de seculiere mens gaat het om zelfontplooiing, bij de gelovige om zelfverloochening.
Dat zou een heel verschil moeten zijn.
In dat eerste deel gaat het via de ontwikkelingen in de wetenschap, die op zichzelf niet normatief is naar de ethiek en de moraal. Daarnaast de wetenschap in dienst van ons ontplooiende ego.
De vraag van Luther komt naar voren: ‘Hoe krijg ik een genadig God’ wat voor mij ook al een ‘ego’ vraag was. De logica achter deze vraag bespreekt van de Beek plus het niet altijd even fraaie vervolg. Arminius en Gomaris steggelden hierover en de toon werd gezet: wat is de rol van het ego? Die toon ontaarde in de vraag: ben ik wel een kind van God?
Zo draait het zelfs of juist(?) in de kerk teveel om het ego.

In de late negentiende eeuw kwam het accent op de ethiek te liggen en het gevoel. Met daaraan verbonden weer allerlei uitwassen.
Ons gevoel is niet het belangrijkste en zeker niet maatgevend.  

In het tweede deel gaat het over de Ik ben. God die Zich op die manier bekend maakt en Jezus ook wanneer hij dat in Gethsémané  tegenover de soldaten doet.
Hij doet dat om mensen te bevrijden van allerlei machten die ons beheersen. Zelfs van de macht van het verplicht dankbaar zijn. Ook van de Beek heeft het niet zo op de klassieke verzoeningsleer.
Ik heb dat van hem al eerder genoemd.

Nu is hij wat uitgebreider: de terminologie van kopen en loskopen klopt niet helemaal. In 1 Kor 6:20 en 7: 23 is het woord ‘betaald’ door de vertalers binnengesmokkeld. (p204)
In het Grieks wordt een woord gebruikt wat de rechtsgeldigheid aanduidt. Als gelovigen behoren we nu bij Christus. Onze identiteit is Zijn identiteit. Wij zijn geborgen in Hem ook al zien we dat als in een onduidelijke spiegel en blijft het raadselachtig.
De troost is er niet minder om.

Nog iets wat mij opviel: God heeft in Christus de verantwoordelijkheid van de wereld op Zich genomen. (p 199) Voor mij zo logisch als het maar zijn kan. Het is mijn laatste punt uit dat bewuste blogbericht. Maar in de kerk heb ik het nog nooit horen benoemen.
Het is een boek wat het overdenken waard is en zeker niet bij het oud papier hoort ook al is het niet altijd even prettig om in de menselijke spiegel te kijken.