Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 30 december 2015

Hebben en Zijn


Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werklijkheid, de andre schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
Vervuld worden van goddelijke pijn.

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
Is kind worden en naar de sterren kijken,
En daarheen langzaam worden opgelicht.


Ed Hoornik (1910-1970)

dinsdag 29 december 2015

God vergeten


Geschreven door Hans Hillen in november van het bijna afgelopen jaar.
ondertitel: ‘gedachten over de mens in een tijdperk van technologie’

Hillen (1947) studeerde sociologie en journalistiek, is lid geweest van de eerste én tweede kamer en was tijdens het kabinet van Rutte 1, twee jaar lang minister van Defensie.
Hij is een waarnemer en probeert in dit boekje zijn bevindingen te delen.
Mijn oog viel op de zinsnede ‘totalitaire staat’ die door Hannah Arendt ook vaak werd gebezigd en mijn belangstelling was geboren.

Hillen benadert problemen in de samenleving vanuit de religie of eigenlijk meer het wegvallen daarvan.
Hij heeft een pragmatische manier van omgaan met religie en betoogt dat met het vervagen van de religie in onze samenleving het morele kompas van de mens slijtplekken is gaan vertonen.*
De overheid probeert dat te verhullen met steeds meer wetten en regels en toezicht om het gewenste gedrag af te dwingen maar wanneer dit doorzet belanden we in een totalitaire staat.
Het is aan de mens zelf om dat te voorkomen door zich als een moreel en ethisch mens te gedragen. En waarom niet teruggrijpen op de 10 eenvoudige leefregels die het fundament van het joods-christelijke geloof zijn?

Ik kan het daar alleen maar mee eens zijn. Natuurlijk zijn ongelovigen ook ethische mensen en vaak ook nog beter dan gelovigen maar zij hebben geen ijkpunt, geen autoriteit om zich naar te voegen.
Moet dat dan?
Ik denk dat alleen heel sterke persoonlijkheden op zichzelf moreel en ethisch kunnen blijven en handelen; juist ook wanneer de verleiding komt.
Het gros van de mensheid is daartoe niet voortdurend in staat. Denk ik.
Wie zichzelf een beetje kent......en dan geldt natuurlijk weer: zoals de waard zelf is....

Ooit las ik een boek van Patrick Loobuyck : ‘Moraal zonder God?’ (uit 2005).
De ‘dood van God’ is een verlies voor de moraalfilosofie en hij pleit vanwege het ontstane dilemma voor ‘moreel fictionalisme’. Het net doen alsof terwijl we weten ‘dat God dood is’.
Hoe ingewikkeld wil je het hebben?
Het lijkt een variant op Voltaires uitspraak: ‘Als God niet bestond moesten ze Hem uitvinden’.
Het is in ieder geval een erkenning dat we zonder het geloof in een Hogere Autoriteit die van ons verantwoordelijkheid vraagt en zal vragen, een probleem hebben in de moraalfilosofie.
In principe is de atheïstische mens in zijn morele activiteiten door niets gebonden.
"Als men bij de mensheid het geloof in de onsterfelijkheid vernietigt dan verschrompelt niet alleen de liefde , maar ook iedere vitale kracht die het leven op aarde voortdrijft. Sterker nog: in dat geval zal niets meer amoreel zijn, alles zal geoorloofd zijn tot aan kannibalisme toe." (p 94/95 van de gebr. Karamazov van Dostojewski. Ik heb een Pandorauitgave)
Ook Immanuel Kant deed al een poging en bedacht het categorische imperatief – de zedelijke norm die absolute geldigheid heeft - met behulp van het redelijke criterium van de universialiseerbaarheid.
Dat betekent: de norm volgens welke ik handel moet voor iedereen kunnen gelden. Die norm mag niet worden beïnvloed door verlangens, sympathie of antipathie; ze moet goed zijn in zichzelf.
Maar uiteindelijk erkende ook Kant dat moreel handelen alleen maar zinnig is in een moreel universum.

Terug naar Hillen.
Hij pleit voor zingeving zoals ook Hannah Arendt deed maar Hillen doet dat vanuit de religie.
‘Waardepatronen hebben worteling nodig in een onderliggen zedenleer om te blijven voortleven [..]en religie is een duurzame voedingsbodem gebleken door de eeuwen heen. Naastenliefde en onbaatzuchtigheid verschralen wanneer de kweekgrond gaat ontbreken.

Ook over de ‘ongelimiteerde vooruitgang’ van Hannah ofwel de wetenschap doet Hillen uitspraken. ‘De mens die in elk opzicht zijn eigen lot wil besturen, (en dat loopt zo langzamerhand de spuigaten uit) loopt het risico zijn eigen belang nog meer te overschatten dan hij toch al doet. Dat gaat ten koste van het belang van anderen. Dat leidt tot een onaangename samenleving.’
‘Met technologie wordt het Nirwana niet bereikt’.

Nee, in de vooruitgang zonder zingeving zullen geen antwoorden gevonden worden op de grote levensvragen.

Hillen is niet bang voor de Islam. Deze is onderling teveel verdeeld om een werkelijk gevaar te vormen voor het westen. Hij breekt wel een lans voor de Moslims die hier komen en vanuit hun referentiekader een cultuurschok lijken te ondergaan wanneer ze ontdekken dat wij zelf al geen respect hebben voor onze eigen cultuur en overheid.

Het kleine boekje van maar 89 bladzijden maakte best wel veel los. Hij schrijft tamelijk ingedikt en er valt nog veel meer over te zeggen.

Eén flink punt van kritiek heb ik wel: hij gaat er te gemakkelijk vanuit dat een mens een vrije wil heeft en lijkt zich helemaal niet bewust te zijn van alle discussies hierover door de eeuwen heen.


*
Ter illustratie uit de krant (AD) van vandaag (30 dec. 15)
Op de voorpagina - dat zegt als iets! – staat een bericht over Hollanders die illegaal in Duitsland vuurwerk inslaan omdat het daar goedkoper is.
‘Dat ze illegaal bezig zijn deert hen niet’, “de politie controleert toch niet.”

Ja, dan zijn we diep gezonken en solliciteren we naar een totalitaire staat.

'De toestand van de menselijke moraal valt in twee zinnen samen te vatten: We zouden moeten. Maar we doen het niet.'
Kurt Tucholsky
Duits schrijver 1890-1935



donderdag 17 december 2015

Tempelbouw


Toen wij in Egypte waren ontdekte ik dat de opzet van de tempels van Egypte dezelfde indeling had als de tabernakel van de Joden en later de tempel in Jeruzalem.
In het hart, het heilige der heilige van de Egyptische tempel stond de tempelgod of godin die in die bepaalde plaats werd vereerd. Dat kon Isis zijn, Horus of Sobek.
Ook in Egypte mochten daar alleen de hoogste priesters komen en eventueel de Farao want die had een goddelijke status.

In het heilige der heilige van de Joden lagen tien eenvoudige leefregels in stenen platen uitgehouwen.
Woorden.
Daarachter/-boven een onzichtbare God met een onuitsprekelijke Naam die Zich later, in Johannes 1 o.a. als Het Woord presenteert. De Logos.
Eigenlijk best heel bijzonder voor die tijd. Antropologisch gezien was de Joodse religie een totaal andere in het pandemonium van oost-Europese en (midden)oosterse goden en halfgoden.

In het nieuwe verbond/ testament wanneer er beschreven wordt dat ons lichaam een tempel is voor de Heilige Geest behoren zich daar, in het hart - het heilige der heilige - de tien leefregels te bevinden.
Niet uitgehouwen in onwrikbaar steen maar in een ‘vlezen’ hart waarover de liefde kan regeren.

Jeremia 31:
Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.

2 Korinthe 3 waar Paulus schrijft:
Onze brief bent u, geschreven in ons hart, maar voor iedereen te zien en te lezen, herkenbaar als een brief van Christus, met onze hulp opgesteld, niet met inkt geschreven maar met de Geest van de levende God, niet gegrift op stenen tafelen maar geprent in het hart van levende mensen.






maandag 7 december 2015

Hannah Arendt, de studie slot


En zo brak de laatste middag aan. Het boek is doorgewerkt, alles bezonken al wil ik het boek nog een keer doorlezen van begin tot eind; er eens naar kijken met alles wat ik geleerd heb in mijn achterhoofd.

Het laatste deel van haar boek gaat over ‘waar zijn we wanneer we denken’.
In het vorige deel beschreef ze al dat bij het denken de geest zich terugtrekt uit de wereld van alle dag en het denken daardoor (voor de meeste mensen) een marginale bezigheid is.
Het (echte) denken is – zolang verleden en toekomst een continuüm vormen – een uitstapje, een bres. Het continuüm zelf is die gedachteloosheid.
Die bres is een spel tussen mij en mijzelf. Hoeveel gesprekken heb ik al niet gevoerd met mijzelf waarbij de andere mijzelf precies zei wat ik al dacht en ik daar heel gevat op kon reageren.
Helaas is dat in real life toch iets anders en wenste ik vaak dat ik wat ad-remmer geboren was.

Waar ben je als je denkt. Overal en nergens denk ik. Althans, je heb geen besef van tijd. Ik herinner me middagen dat ik zo intensief met gedachtendingen bezig was dat de plotseling rinkelende telefoon mij fysiek pijn deed en mij van echt ‘heel ver’ moest halen.
Hannah spitst dat toe op het moment tussen verleden en toekomst aan de hand van een voorbeeldmetafoor van Franz Kafka. Hij staat op een ‘slagveld’ op het punt waar de krachten van het verleden en van de toekomst met elkaar botsen.
De mens staat daar tussen-in, in het NU, een bres, het middeleeuws scholastieke nunc stans/ blijvend nu.
Van daaruit loopt een denkspoor dat door elk menselijk wezen en elke nieuwe generatie opnieuw ontdekt moet worden. Het is niet overerf baar en vast te leggen want zodra iets wordt vastgelegd gaat het bij een traditie behoren en stopt het denken.
Of zij daarin gelijk heeft betwijfel ik nog. Ik zie het belang wel in van bepaalde tradities.
Elke generatie heeft tenslotte de vrijheid om te besluiten, na het overdenken, een traditie in ere te houden. Niets mis met steeds weer overdachte tradities, alleen....aan dat opnieuw overdenken schort het regelmatig.
Ik begrijp het wel, Hannah spreekt in het algemeen en blijft bang voor die gedachteloosheid die zoveel kwaad kan aanrichten.
En waar ik al bang voor was: er volgen geen conclusies.
We worden geacht te blijven her-denken.

Op p. 265 maakt ze nog weer even een kort uitstapje naar de kunst.
Hoe komt het toch dat bepaalde werken eeuwigheidswaarde lijken te hebben?
Haar uitleg: ‘Omdat ze geboren zijn in een klein onopvallend spoor van niet-tijd (die bres) dat het denken van hun auteurs (en scheppers, voeg ik even toe) tussen een oneindig verleden en een oneindige toekomst gebaand heeft.[…] Zo hebben ze voor zichzelf een heden tot stand gebracht, een soort van tijdloze tijd, waarin mensen in staat zijn tijdloze werken te scheppen en hun eigen eindigheid te overstijgen.’

De tijd is de grootste vijand van het denken omdat de geest zich in een lichaam bevindt wat maar een beperkte houdbaarheid heeft.
Ik merkte dat inderdaad bij ouderen. Mensen van over de negentig die verbaast naar hun verrimpelde lichaam kijken en eigenlijk niet begrijpen dat ze zo oud zijn geworden.
Nee, dat heeft niets met dementie te maken. Meer met het besef dat het leven zo vluchtig kan zijn.
Zo snel alweer voorbij.
‘Gelijk het gras….’
De Geest veroudert niet, zij verbreed en verdiept zich als mensen zichzelf tenminste een beetje serieus nemen en zichzelf in hun gedachtenloosheid niet voorbij rennen in de ratrace van de ‘ongelimiteerde vooruitgang’.

Wat nu? De filosofische traditie die jarenlang kon standhouden is ingestort en ontmantelt. Zij bedoelt hiermee de Romeinse drie-eenheid die de religie, gezag en traditie met elkaar verenigde. p.266
Wat rest zijn de brokstukken die we, wanneer ze waardevol zijn moeten blijven koesteren.

Ik begreep Hannah heel vaak niet en toch boeit zij mij. Heel raar vind ik dat geen van mijn filosofieboeken haar naam noemt. Alleen ‘de Verbeelding van het denken’ onder redactie van Jan Bor en Errit Petersma noemt haar eerdere boek in een klein kadertje zijdelings.
Is het in de wereld van de filosofie net als in de gereformeerde gezindte? Vrouwen zijn niet interessant?
Dat zou mij toch tegenvallen.
Een reden temeer om haar tweede boek ‘Willen’ aan te schaffen.
Ben heel benieuwd hoe ze over de (vrije) wil denkt.

Wordt toch nog vervolgd.



dinsdag 1 december 2015

Joost mag het weten


Toen wij afgelopen september in Barcelona en Madrid waren hoorde ik het bericht dat Joost Zwagerman was overleden. Zelfmoord. Het schokte mij, ook al heb ik nooit iets van hem gelezen.
‘Vals licht’ uit ‘de Grote Lijsters’ serie staat wel op de plank maar het kwam er nooit van. Ik ben niet echt dol op Nederlandse Literatuur. Ik voel altijd iets beklemmends.
Joost zelf kwam altijd wel heel sympathiek op mij over.

En nu las ik in het ND van vandaag over Joosts geloofsbelijdenis die tot uiting komt in zijn laatste gedichten.
Het ontroerde mij enorm.
Wat moet die man eenzaam zijn geweest. Ik begrijp dat, wanneer je met God bezig bent – en/of God met jou - je niet wilt aansluiten bij het EO-wereldje waar je natuurlijk met tromgeroffel zou worden binnengehaald. Het zou het inwisselen worden van het ene verstikkende klimaat voor een ander.
Maar wat blijft het toch wonderlijk dat uit de grootste ellende vaak de mooiste kunst voortkomt.

Bestaan

Nochtans belijd ik
dat ik, tegen de klippen op,
uiteindelijk in Hem geloof.

Zijn grootste en finale wapenfeit:
Hij is er niet.
Hij is alomtegenwoordige
afwezigheid.

Erg is dat niet.
Ik ben er evenmin.

Dat schept een band.
In Zijn voldongen vacuüm
houdt Hij zich uit de aard der zaak
en uit principe blind en doof.

Dat is verdrietig:
men verlangt naar Hem.

Toch is Hij hier.
Dagelijks staat Hij in mij op.
Men ziet dat niet.

Ik kan daar niets aan doen.
Het is Gods rotstreek in een notendop.


Joost Zwagerman (1963 -2015)


zondag 29 november 2015

De rijke man en Lazarus


Op een forum kwam de vraag langs hoe we Lukas 16: 19- 31 moeten lezen.
Het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus. Sommigen nemen het (weer eens) letterlijk.
Volgens mij is het een gelijkenis omdat je wanneer je letterlijk leest in de problemen komt.
Iets eerder, in Lukas 8 zegt Jezus zelf notabene tegen zijn discipelen:
10 En Hij zeide: U is het gegeven, de verborgenheden van het Koninkrijk Gods te verstaan; maar tot de anderen spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien, en horende niet verstaan.
De gelijkenis van de rijke man en arme Lazarus vertelde hij o.a. ook aan de Farizeeën.
Lukas 16: 14: En al deze dingen hoorden ook de Farizeeën, die geldzuchtig waren, en zij beschimpten Hem.

Jezus sprak over een rijke man gekleed in purper en fijn lijnwaad. Via een concordantie kun je vinden en lezen dat deze materialen alleen door de rijkste mensen gedragen werden. Dan denk ik dat Hij met die rijke man de Farizeeën bedoelde. Het waren snobs i.p.v. herders.
Zijn (letterlijke) naaste was Lazarus ( het volk ) en werd door de rijke man genegeerd. Precies zoals de Farizeeën en Schriftgeleerden maar wat aanrommelden en het vooral druk hadden met zichzelf. Witgepleisterde graven.
Lazarus/ het volk moest het zelf maar uitzoeken.
Honden is de niet complimenteuze benaming voor heidenen. Van hen krijgt Lazarus
nog wat aandacht. (betekenis van het Griekse Lazarus: mijn God is helper; dat heeft met getalswaarden van de letters van het Hebreeuwse Eliëzer te maken)

De rijke man beland in Hades; het dodenrijk en heeft het daar nog steeds druk met zichzelf. Er is een onoverkomelijke kloof tussen het dodenrijk en de plaats waar Abraham en Lazarus zich bevinden. Verwijst dat naar de Styx ; zijn dat Griekse invloeden die bij het beleven van die dagen paste? Ik denk trouwens dat hier niet gesproken wordt over locaties maar over situaties.

Maar waarom wordt Abraham genoemd? Als oervader? Of….
In Johannes 8 staat dat de Farizeeërs zich op hun voorvader Abraham beroepen. Ze gaan er prat op dat zij zijn nageslacht zijn. Wat nog maar de vraag is omdat zij hier ook zeggen dat zij nooit slaaf zijn geweest terwijl alle afstammelingen van Jakob als slaaf in Egypte zijn geweest. Onder Johannes Hyrcanus, koning en hogepriester in 134 -104 voor Chr. zijn Idumea= Edom, Moab en Samaria namelijk verplicht joods geworden. Zie Code rood.
In deze gelijkenis laat Jezus zien dat hen dat niet zal helpen. Lazarus, het uitschot wordt in de schoot van Abraham gedragen.

Die vijf broers moeten ook een betekenis hebben. Alle betekenissen die ik op het www heb gelezen voldoen naar mijn mening niet. Dan zou de rijke man o.a. staan voor Jood/Juda en Juda had vijf broers...juist....en dan?
Het getal vijf associeer ik toch vooral met de eerste vijf Bijbelboeken/ de Thora. Maar dat klopt niet omdat die wat later weer wordt genoemd.
Waarom zou iemand in een parabel vijf broers hebben......een bepaalde volheid/een handvol?
Representeren zij de Farizeeërs, Sadduceeën, Essenen en Zeloten van die dagen?
Maar dat klopt niet.
Andere mogelijkheid:
Rijke man plus vijf broers = zes.
Getal van de mens? Dat lijkt mij het meest plausibel.
De Wet en de profeten zijn er voor de mens.
Dat moest genoeg zijn in die tijd.
Voor ons is het gemakkelijker: geloof is voldoende.

zaterdag 28 november 2015

Hannah Arendt, de studie 3


In het derde deel van haar boek zet Hannah uiteen wát ons aan het denken zet.
Volgens Plato is het de behoefte om de verwondering en bewondering (pathos)van deze kosmos te concretiseren.
Volgens Kant komt het door de behoefte om de grenzen van de kennis te overstijgen; volgens Hegel om verzoend te raken met de loop der dingen en volgens Hannah/ de moderne filosofie om te zoeken naar betekenis. (p 214)
Waarbij ik mij dan afvraag of het zoeken naar betekenis niet een terrein is van de theologie of op zijn minst daaraan grenst. Het is dan wel weer zo dat de theologie helaas terrein verliest en dat ‘moet’ kennelijk worden opgevuld.
Ik denk bijvoorbeeld aan ‘religie voor atheïsten’ van de Botton .
Hannah noemt nergens de theologie, het zoeken naar betekenis wordt opgevuld door o.a. de filosofie, literatuur/ poëzie en de ‘denkdingen’ van de beeldende kunst. Al deze takken ontspringen aan het denken.

Door na te denken wát ons aan het denken zet zoeken we naar manieren om het denkende ego ter verleiden om zich te vertonen. (p215) Om grip te krijgen zoek Hannah naar een model en vindt dat in Socrates, de zuiverste denker van het Avondland (het Westen) omdat hij niets heeft opgeschreven.
‘Want wie vanuit het denken begint te schrijven, moet onvermijdelijk lijken op mensen die tegen een al te sterke rukwind beschutting zoeken.’
Wel Hannah, dan geven we elkaar maar de hand. *grinnik*
Ergens op dit blog heb ik haar geciteerd: "Ich muss verstehen. Bei diesem verstehen gehört bei mir auch das schreiben. Das schreiben ist noch in dem vertehen's prozess."
Dat lijkt mij iets anders dan beschutting zoeken.

Socrates is voor haar de ultieme denker, die niets anders deed dan wat elke mens zou moeten doen. Hij was de horzel, hij wist te prikkelen, hij was een vroedvrouw omdat hij wist hoe hij anderen van hun gedachten moest verlossen maar zelf onvruchtbaar was en, wetende dat hij niets wist was hij niet van plan om zich daarbij neer te leggen. Maar Socrates besefte dat het denken eindigde in ‘radeloosheid’, in aporie. Tegen een muur.

In deze tijd is dat de – postmoderne- twijfel, maar deze houdt je wel wakker en voorkomt dat je verzandt in het automatisme van het alledaagse.
Daarom is denken gevaarlijk wanneer het alle doctrines opnieuw onderzoekt, oude waarden omkeert. Mensen houden daar niet zo van.
Maar niet denken is nog gevaarlijker. Hannah grijpt dan terug naar Nazi Duitsland waar waardevolle morele waarden werden omgekeerd. Dat gebeurde niet plotseling maar heel langzaam en de meesten ging mee.
Zoals – denk ik - het kokende kikkerssyndroom. Wat trouwens een mythe blijkt te zijn. Kikkers springen wel degelijk uit de pan wanneer het hun te heet onder de pootjes wordt. Maar het beeld maakt wel iets duidelijk.
Ik denk dat in onze tijd de bankencrisis op deze manier kon ontstaan.

Vragen stellen opent de semantische speelruimte, de pluraliteit, terwijl antwoorden deze ruimte sluiten. Wanneer dat teveel gebeurt verandert de wereld in totalitarisme.
We ‘moeten’ dus onze vragen blijven stellen, de ruimte openhouden. Ook al leidt het misschien nergens toe.
(Dan weet ik nu alvast dat er geen antwoorden van haar zullen komen in de rest van haar boek.)
In de zoektocht naar betekenis komt Hannah uit bij de liefde, de Eros. Het denken is een soort van verlangende liefde en richt zich op schoonheid, rechtvaardigheid, wijsheid enzovoort
Lelijkheid is een gebrek aan schoonheid, kwaad is een gebrek aan goedheid enz. en hebben daarom geen eigen wortels. Negatieve begrippen worden door het denken herleid tot betekenisloosheid.

Even terug naar de twijfel. De twijfel is leidend bij de mens die op zoek is naar bestaanszekerheid. Die twijfel is geen ‘pathos’(verwondering/bewondering)zoals bij de oude Grieken. De mens wil vaste grond onder de voeten, een vast fundament. Het moderne denken is rationeel, altijd op zoek naar wat betrouwbaar en vooral beheersbaar is.
Daaruit is de vraag van Leibniz ontstaan: ‘Waarom is er iets en niet veeleer niets?’
Voor Leibniz was de ultieme grond: ‘God’.
Ook Aristoteles kwam hier eerder op uit: ‘de Onbewogen Beweger’.
Zelf noem ik Hem als het zo uitkomt altijd de ‘Bewogen Beweger’ en kan ik op het nodige commentaar rekenen.
Kant ging een stapje verder en vroeg zich af in ‘de kritiek van de zuivere rede’ waar God dan vandaan kwam en sloeg theoretisch de verschijningsgrond voor al wat bestaat als bodem onder de filosofische bouwwerken vandaan.
Zo kan Hannah schrijven over ‘de metafysische misvatting van de twee wereldentheorie’ omdat datgene wat verschijnt (de fenomenale wereld) niet minder waard zou zijn dan hetgeen niet aan ons verschijnt; de vroegere ideeënwereld van Plato en de, voor mij, Goddelijke wereld. Zij houdt daar gewoon geen rekening meer mee.
Zij spreekt ook wel over twee werelden, maar dan de fenomenale en noumenale (het zijn, de gedachtewereld).

Nog iets opmerkelijks:
In het Griekse denken is de kosmos het Zijn, het Ene. Naar dit onvergankelijke moet de sterfelijke mens geest (nous) met zijn/haar denken zich richten.
In het Christendom is het omgedraaid: de kosmos komt op een goede dag ten einde en de mens wordt onsterfelijk door geloven.



Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.




vrijdag 20 november 2015

De Didachè


Een uitgave van ‘Stad op een berg’ uit 2014.
De Didachè, in een vertaling van Arjan de Kok, is een oud geschrift dat gedateerd wordt rond de eerste eeuw maar in de vergetelheid is geraakt tot 1873.
Toen werd in Istanbul een oud geschrift gevonden, daterend uit 1056 waarin dit geschrift zich bevond. Bekendheid heeft het nooit gekregen.
Toch zijn alle geschriften uit die zeer vroege periode na Christus best wel interessant. Al was het alleen al om te kijken hoe het één en ander is verlopen.
Het is maar een klein geschriftje; 16 korte hoofdstukjes, verdeeld in verzen.
Didachè betekent ‘leer’ en de ondertitel is: ‘Het onderwijs van de apostelen’. In het Engels wordt didachè vertaald met ‘doctrine’. Dat heeft in onze tijd een negatieve connotatie maar als ik het boekje zo lees hoeft dat niet.
Zeker in hoofdstuk 3 voelde ik dezelfde genegenheid als er uit de brieven van Johannes spreekt. Er staat heel vaak: ‘mijn kind’.


‘Er zijn twee wegen, één van het leven en één van de dood.’
Zo begint het boekje
In de eerste zes hoofdstukken worden deze wegen uitgewerkt. In de andere hoofdstukken wordt er aandacht besteed aan de doop, eucharistie, gebed, beleid en toekomstverwachting.

Nog wat bijzonderheden:
Op fora wordt in de discussies over de doop af en toe flink gesteggeld over de hoeveelheid water. Onderdompelen moet en die paar druppels is geen dopen. Vroeger keken ze niet zo krap en waren ze nuchter genoeg om te stellen dat onderdompelen in stromend water de voorkeur heeft maar wanneer dat er niet is, is water over het hoofd ook goed. Warm of koud, het maakt allemaal niet uit als het maar in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest gebeurt.

Ik las een bevestiging van wat ik al wist: dat wat bij ons vertaald is als: ‘Gij zult niet echtbreken’, in de grondtekst niet staat.
Daar staat: ‘Gij zult geen overspel plegen’. Dat is iets heel anders. Helaas heeft dat heel veel narigheid gebracht.
Vaak wordt verwezen naar wat Jezus zegt in Mattheus. Maar Jezus heeft het ook over overspel. Door overspel breek je de ‘echt’. Andersom dus.
Waarom horen wij elke zondag het: gij zult niet echtbreken? Waarom is dat op die ene plaats in de Bijbel zó vertaald terwijl de 30(!) andere keren in het OT datzelfde woord ‘na’aph’ met overspel is vertaald?
Echtbreken is geen overspel; overspel is wel echtbreken.
Vertalen was mannenwerk en ik ben achterdochtig geworden en waarom deze vertaling doorgezet is in de HSV is mij een raadsel.

Verder: het is verboden een kind te vermoorden door een miskraam op te wekken.
Profeten die om geld vragen zijn valse profeten en: 'Wanneer u het hele juk van de Heer kunt dragen, zult u volmaakt zijn. Zo niet, doe dan wat u kunt.'
Wat heerlijk relativerend.

Achterin het boekje worden veel dingen uitgelegd en staat ook de complete Griekse tekst.



donderdag 19 november 2015

Het geheime logboek van topnerd Tycho


Dit jaar geschreven door Corien Oranje, theologe in samenwerking met Cees Dekker, natuurkundige.
Een kinderboek wat is geschreven om de evolutietheorie uit te leggen (bovenbouw basisschool) en aan te geven dat die overtuiging prima kan samengaan met geloven in God om te voorkomen dat zij op latere leeftijd zouden afhaken wanneer ze ontdekken dat de Bijbel er heel anders over schrijft.
Daar kan ik voluit achter staan omdat ik via fora genoeg heb gezien/gelezen dat het afhaken van het geloof om die reden inderdaad het geval is.
Dat moeten we niet willen. Dat is niet nodig.
Op 24 september jl. Is over dit boek zelfs een symposium gehouden op de Evangelische Hogeschool. De bedoeling van directeur Els van Dijk was om de beide ‘kampen’ met elkaar in gesprek te laten gaan. Ze heeft behoorlijk wat over zich heen gekregen omdat de EH in de statuten het creationisme omarmt. Ik vind haar een dapper mens.

Ik heb het boek globaal doorgenomen. Het ziet er leuk uit en de schrijfstijl is ook erg plezierig en humoristisch voor de overactieve jeugd. Denk ik.
Míjn autistische trekje maakte mij echter heel onrustig bij al die verschillende kadertjes met extra info per bladzijde.
Het mag nu liggen wachten tot mijn kleinzoon zo ver is.

Bericht RD en het bericht in het ND

zaterdag 14 november 2015

En Beiroet, Libanon.









16 maart 2016:
Aanslagen in Ankara, Istanbul: 28 doden, 61 gewonden. Opgeëist door
22 maart
Zelfmoordaanslagen in Brussel: 35 doden, 120 gewonden. Opgeëist door IS
25 maart:
Aanslag in en voetbalstation in Irak: 41 doden, 105 gewonden. Opgeëist door IS
27 maart:
Zelfmoordaanslag in Lahore, Pakistan: 70 doden, 340 gewonden. Opgeëist door een type-taliban-groepering.
Gericht op christenen, vooral vrouwen en kinderen zijn het slachtoffer.
28 juni
Aanslag in Istanbul, 41 doden en 239 gewonden. Opgeëist door IS
03 juli
Aanslag in Bagdad, 200 doden, 150 gewonden. Opgeëist door IS
23 juli
Aanslag in Kabul. 80 doden, 240 gewonden. Opgeëist door IS
13 december
Aanslag op een koptische kerk in Cairo; moordpartijen in Aleppo, Mosul....
het wordt teveel, ik kan het niet bijhouden.

Er moet heel veel gebeden worden.


donderdag 12 november 2015

Israël


Familie van mij is er van overtuigd dat wij Israëlisch bloed hebben, zelf ben ik dat (nog?) niet.
Toen vond ik - ik weet niet meer waar - dit gedicht.


Israël

‘Wie zegt me, Israël, zit jij verloren
in het labyrint van eeuwenoude stromen
van mijn bloed? Waar is het langsgekomen,
mijn bloed en jouw bloed, waar vind ik de sporen?
Wat geeft het. Jij zit immers in het gewijde
boek dat de tijd omspant en dat het verhaal
van lemen Adam redt en dat in taal
herinnert aan het Kruis en aan het lijden.
In dat boek zit je, dat de spiegel is
van elk gezicht dat er naar buigen zal’


Jorge Luis Borges (1899-1986)
Argentijns schrijver en dichter. Dit gedicht is uit 1969.

Nog een aardige quote van hem:
„Ik heb me altijd voorgesteld dat het paradijs een soort van bibliotheek zal zijn.”


dinsdag 10 november 2015

Hannah Arendt, de studie 2


De filosofie herdacht: Denken met Hannah Arendt.

Het eerste deel van haar boek had als ondertitel ‘verschijnen’; het tweede deel heet: ‘mentale activiteiten in een wereld van verschijnselen’.
Ik begin ook een beetje te snappen wat ze wil. Het oude, metafysische denken ontmantelen, het goede daarvan behouden en iets nieuws er voor in de plaats brengen.



Dat maakt ze duidelijk met een paar regels uit ‘The Tempest’ van Shakespeare (p 267):
“vijf vadem diep ligt je vader,
zijn gebeente is koraal geworden,
Deze parels waren zijn ogen.
Niets van hem gaat verloren
maar verandert op de bodem van de zee
tot iets rijks en vreemds.”

Een indeling:
de actieve mens (vita activa) bestaat uit arbeiden, werken en handelen. Arbeiden is in je levensbehoeften voorzien; werken is bezig zijn met ‘werken der duurzaamheid’ voor het algemene nut en handelen heeft te maken met het betekenis geven; de vrijheid van mensen om bij elkaar te komen, in gesprek te gaan en tot overeenstemming te komen. Beschreven in haar boek ‘The Human Condition’ uit 1958.
De passieve mens (vita contemplativa) houdt zich bezig met denken, willen en oordelen. Beschreven in ‘The life of the Mind’. (1973) Waarvan het laatste deel niet geschreven is i.v.m. haar overlijden.

Het vroegere denken was gericht op het zoeken naar waarheid. Kende je de waarheid dan was je ‘klaar’. Het was een rechte lijn. Dat klinkt – voor mij in 2015 - inderdaad meer alsof het bij de wetenschap past en niet bij de filosofie.
Het denken van de mens is geen rechte lijn, het denken speelt zich af in cirkels. *
Op die manier probeert de mens zich de wereld toe te eigenen, grip te krijgen en het vreemde buiten te sluiten.
Dat denken van ons, die mentale activiteiten zijn onzichtbaar. Hoogstens zie je soms aan iemand ‘dat hij/zij er niet helemaal bij is’. Die afwezigheid noemt Hannah negatief want het is het wegvallen van de interesse in de omringende wereld.
Zelf vind ik dat niet echt negatief. Soms moet je gewoon even verder doordenken over een opmerking, dan sluit ik mij af. En het is ook handig dat je dat kunt doen wanneer je op plaatsen bent waar je eigenlijk niet wil zijn.
Er valt altijd wel iets te denken.
Verderop schrijft ze toch ook weer dat ‘het bij zichzelf zijn en het met zichzelf verkeren, het meest opvallende kenmerk is van het leven van de geest.’
Een existentiële toestand waarin je jezelf gezelschap houdt.
Mooi toch? Zo ben je nooit eenzaam.
In tegenstelling tot wat David Grossman beweert in zijn, overigens mooie, boek(je) ‘de omhelzing’.
Een omhelzing is geen garantie tegen eenzaamheid.

Dat denken van ons is ‘talig’. Wij verzinnen woorden en benoemen de dingen. Het denken heeft de taal/ het spreken nodig om het denken weer te activeren. Binnen die taal zit ruimte en is aan verandering onderhevig.
Ze schrijft over het belang van metaforen. ‘Aanschouwing is de leidende metafoor voor de filosofische waarheid’. Je roept iets - het onzichtbare - op tot verschijnen doormiddel van verhalen/ beelden.
Dat is, even tussendoor, in mijn ogen ook een theologische waarheid.
Hannah gebruikt bijvoorbeeld de metafoor van een tafel voor het publieke domein. We kunnen er aan plaatsnemen en onze meningsverschillen ‘ter tafel’ brengen. Dat roept op om te denken. De tafel verbindt en biedt ruimte aan de pluraliteit in de samenleving die zij hoog in het vaandel heeft staan. Dit in tegenstelling tot totalitarisme waarin het denken verdwijnt.
In de wiskunde zijn symbolen zelfs belangrijker en ‘deze gezichtsmetaforen kunnen beter uitdrukking geven aan de onderliggende fenomenen die tegen hun wil in tot verschijnen gedwongen worden.’
‘Voor de geest is geen metafoor te bedenken of het zou de ‘gewaarwording van leven’ zijn’. (p 165)
Meteen moet ik dan aan Descartes denken: ‘ik denk dus ik ben’. Hannah benadert het dan volgens mij fenomenologisch: het leven doet zich aan mij voor.

Ze wil dus het oude denken ontmantelen en er iets nieuws/beters voor in de plaats stellen. Alleen heb ik dan nog geen duidelijk idee wat precies en op welke manier. Ze is bang voor totalitarisme en consumentisme, zoveel is wel duidelijk.
Haar wil om de dingen te begrijpen haal ik wel uit haar boek maar ik mis nog een heldere visionaire blik van waar ze nu precies heen wil.
Maar dat geeft niet; ik heb nog een aantal weken te gaan.


* Dat ‘circulair denken’ is ook een metafoor.... ‘en de meest glorieuze rechtvaardiging in de filosofie van de cirkelredenering’. *gniffel*

Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.



maandag 9 november 2015

Het nulnummer


Numero Zero; geschreven door Umberto Eco (1932) in februari dit jaar. Ik las de tweede druk van maart.

Omdat ik zo ongeveer alle fictie van hem gelezen heb was ik wel nieuwsgierig naar dit boek. En zoals dán te verwachten is valt het een beetje tegen.
Op zichzelf een boeiend hoofdthema: is Mussolini wel echt vermoord of heeft hij zijn leven in betrekkelijke vrijheid ergens afgemaakt?
Ik moest een beetje denken aan ‘Siegfried’ van Harry Mulisch. Wij maar denken dat het ‘kwaad’ is geëlimineerd maar ondertussen……

Het boek speelt zich af in Milaan in 1992 gedurende de ambtstermijnen van de premiers Andreotti en Amato.
Een groep mensen gaan in opdracht van hogerhand een aantal nulnummers schrijven voor een krant met behulp van ‘oud nieuws’ in een nieuw jasje en dat van commentaar voorzien. Mensen zijn toch vergeetachtig dus het komt niet zo krap.
Simei, de hoofdredacteur en Colonna, de ik-persoon zijn als enigen op de hoogte van de werkelijke reden van dit project: te bewijzen dat het mogelijk is om scenario’s te schetsen aan de hand van ernstige voorvallen, die zelfs de politie niet weet.
Een nulnummer kan elke willekeurige datum hebben dus kan als voorbeeld dienen hoe een krant eruit had kúnnen zien en krijgt daardoor iets orakelachtigs.
‘Het is niet het nieuws dat de krant maakt, maar de krant die het nieuws maakt.’
Iedereen heeft zo zijn/haar taak , maar Braggadocio komt achter een zaak die wel eens explosief zou kunnen zijn.

Colonna voelt zich een loser maar ‘losers hebben, net als autodidacten, een veel breder kennis dan winnaars, als je wilt winnen moet je alles weten van één ding en geen tijd verdoen met het leren van al het andere, het genot van eruditie is voorbehouden aan losers. Hoe meer je weet hoe meer er in je leven niet goed is gegaan’.

Dit boek is duidelijk bedoeld als een aanklacht tegen de journalistiek waar het niet zo nauw wordt genomen met de waarheid. Alles wordt zó aangeboden dat het waar zou kúnnen zijn en wordt er een appél gedaan op de fantasie van mensen die de neiging hebben om zelf het nieuws aan te vullen op basis van onderbuik gevoel oftewel niets.
Zo ook dit boek. *gniffel*
Je voelt de irritaties van Eco in deze thema’s. Ik begrijp hem.
Politiek rechts vreet iets uit om het politiek links in de schoenen te schuiven en andersom. Ach, we zien het overal gebeuren. Ik denk aan de inval in Irak waar kernwapens zouden zijn. Ze moeten nog gevonden worden geloof ik.
Verder is Eco er nog steeds van overtuigd dat alles met elkaar samenhangt.
P 49: ‘zie je hoe alles met elkaar verband houdt?’
Een uitspraak van hem uit ‘de slinger van Foucault’
...als je verbanden wilt vinden vind je die altijd, overal en in alles, de wereld explodeert in een netwerk, in een draaikolk van verwantschappen en alles verwijst naar alles, alles verklaart alles...

Redactievergaderingen zijn ook uitgelezen plekken om Eco’s eigen irritaties te ventileren:
...juffrouw Fresia, dat is uw eerste taak, u inlezen in kranten en tijdschriften waar horoscopen in staan en er een aantal terugkerende patronen uit destilleren. Maar beperkt u zich tot optimistische voor spellingen, de mensen houden er niet van om te horen dat zover een maand zullen sterven aan kanker. En stel horoscopen samen die voor iedereen kunnen gelden, ik bedoel, een lezeres van zestig zal niet kunnen geloven in de voorspelling dat er binnenkort een jonge man voor haar zal vallen, maar wel in de voorspelling dat, ik zeg maar wat, steenbokken in de komende maanden iets al overkomen waar ze gelukkig van zullen worden: dat gaat voor iedereen op, voor pubers als die ons toevallig lezen, voor ouwe taarten en voor boekhouders die hopen op salarisverhoging.’

Het enige probleem van dit boek is dat het te dun is. Veel te dun. Ik wilde nog meer hecht doortimmerde conspiracy.
‘Het leven is draaglijk, het volstaat er vrede mee te hebben. Morgen begint er weer een nieuwe dag.’
Zo'n einde past wel bij een man van 83.
Dat is misschien ook wel het wonderlijke van dit boek; ik vereenzelvigde me meer met de schrijver dan met de hoofdpersoon.

Umberto Eco heeft een eigen site.


zondag 8 november 2015

Vluchtelingen


Toch maar een berichtje eraan wagen want ik heb vanmorgen een bijzondere kerkdienst meegemaakt.
Vluchtelingen uit het Midden-Oosten.
Ze overspoelen West-Europa en zoeken een veilig heenkomen vanwege het geweld in eigen land. Neem het hen eens kwalijk.
Maar de reacties in eigen land brengen mij het schaamrood op de kaken. Zelfs medegelovigen vinden dat we hen niet moeten toelaten. Het worden er teveel, verstoren de rust en, nou ja.....
zie de laatste alinea bij mijn blogberichtje ‘To Kill a Mockingbird’
Ik heb zelfs al iemand (een medegelovige!) horen zeggen zo nodig de wapens op te nemen. De koude rillingen lopen over je rug.
Is dat goed? Is dat wat Jezus van ons vraagt?
Lijkt mij niet.
Zodra ze in dit land; in dit/ mijn dorp (tijdelijk) onderdak hebben gekregen zijn het naasten geworden en hebben wij de mogelijkheid om voor hen een naaste te zijn.
Ik ga het niet hebben over het regeringsbeleid. Ik begrijp best dat er ook veel problemen ‘meekomen’, maar die zijn er om opgelost te worden. Die taak moeten we ook bij de regering láten.
Wat wij kunnen is die mensen een warm en veilig onderdak bieden. Dat is onze taak en zeker als gelovigen ook onze roeping.
Vanmorgen was een groep Syriërs in onze kerk, medegelovigen uit de Syrische Orthodoxe Kerk.
Eén en ander werd door een tolk in het Arabisch vertaald.
Wat gaf het een verbondenheid om met elkaar de doop te zien bedienen aan een paar baby’s.
Met elkaar het ‘Onze Vader’ te bidden. Die oude, actuele woorden van alle tijden en alle plaatsen.
Zij in hun taal, wij in de onze. De Heer verstond het vast wel.

En gezamenlijk zingen gezang 112:

Eén naam is onze hope,
één grond heeft Christus' Kerk,
zij rust in éne dope,
en is zijn scheppingswerk.
Om haar als bruid te werven,
kwam Hij ten hemel af.
Hij was 't, die door Zijn sterven
aan haar het leven gaf.

Vergaard uit alle streken
in heel de wereld één,
werd dit haar zalig teken,
dat allen is gemeen.
Eén bede vouwt de handen,
één zegen breekt het brood,
één vuurbaak staat te branden
in 't duister van de dood.

Voor mij was het een bijzondere dienst omdat ie mij het gevoel bezorgde in een eeuwenoude en wereldomspannende traditie te staan.


maandag 2 november 2015

The Words


Een film uit 2012, geregisseerd door Brian Klugman en Lee Sternthal.
De hoofdrollen zijn voor Bradley Cooper, Jeremy Irons, Dennis Quaid en Zoe Saldana.
Een film die bestaat uit een verhaal in een verhaal in een verhaal. Een soort ‘Inception’ maar dan anders en toch wat eenvoudiger te volgen.
Omdat ik ook nog eens van plan ben om mijn magnum opus te schrijven vond ik het wel een boeiende film. Waar ik tegenaan loop is het bedenken van een geloofwaardig verhaal met plot en het dan ook nog eens weten te brengen dat het leuk/ leerzaam, boeiend, whatever, gevonden wordt.
Wel, dat is ook het probleem in het boek van Clay Hammond (Dennis Quaid) waar Rory Jansen (Bradley Cooper) boeken schrijft. Hij doet dat best aardig maar vindt geen uitgever.
Op een dag vindt hij in een oude aktentas, die hij van zijn vrouw cadeau heeft gekregen, een manuscript van iemand en ja, die iemand (Jeremy Irons als de oude man) duikt natuurlijk op
wanneer blijkt dat zijn boek inmiddels een bestseller is geworden.
Deze oude man vertelt zijn levensverhaal aan Rory en de situatie waarin zijn manuscript is ontstaan en is ook weer is kwijtgeraakt.
Dat manuscript is door Rory gevonden en klakkeloos gebruikt.
Tsja, wat te doen.
Een verhaal over moraliteit, waar volgens mij wel meer uit gesleept had kunnen worden.
Het verhaal van de oude man is de diepste laag, het verhaal van Rory de ‘middelste’ en alles wordt verteld door Clay die over dit geheel een boek schreef.

Een paar interessante quotes:
‘de oude man’ : ‘to look in the cradle and there is no child’
Zo’n quote heeft een dubbele lading wanneer je er vanuit gaat dat een boek schrijven ook een soort van bevallen is.
Nog zo’n wijze: ‘ We all make choices. The hard thing is to live with them, and there ain't nobody that can help you with that.’
Waarbij ik mij dan weer afvraag of die hardheid realistisch is. Het kan ook een keuze zijn om niemand om hulp te vrágen.
en: 'You think you can just steal a man's life and expect there'd be no price to pay?'
Een existentiële opmerking van Rory waar ik ook over kan blijven peinzen:
'I'm not who I thought I was, okay? I'm not. And I'm terrified that I never will be.'
Zulke dingen kun je in een film aantippen maar eigenlijk slecht uitwerken; daarvoor moet je eigenlijk een boek schrijven.
Clay: 'At some point, you have to choose between life and fiction. The two are very close, but they never actually touch.'
Aan het einde van de film realiseert hij zich wat hij eigenlijk heeft gezegd. Althans zo interpreteer ik dat.



vrijdag 30 oktober 2015














Jeugdsentiment:

Kinderen van één Vader, reikt elkaar de hand.
Waar wij mogen wonen, in wat streek of land.
Hoe wij mogen spreken, in wat tong of taal,
kinderen van één Vader zijn wij allemaal.

Ik weet nog dat ik eindeloos die verschillende kinderen kon bestuderen; dat ik ze verschrikkelijk interessant vond.
Eigenlijk zijn wij best wel multi-culti opgevoed. Ik kan me herinneren dat ik ook twee negerpoppen bij mijn poppencollectie had.

dinsdag 27 oktober 2015


In het ND van 19-10-2015 een uitspraak van kunstenaar Roel Teeuwen die mij aansprak omdat ik met christelijke kunst ook zo mijn gedachten heb:

"Er is onder christenen veel middelmatigheid, op allerlei gebied. Die wordt vergoelijkt door er het etiket christelijk op te plakken. De middelmatigheid is een gevolg van het gevoel van onvrijheid. Niet de godsdienst is een belemmering, maar het gevoel gebonden te zijn aan het oordeel van de groep. Dat is heel droevig. Je moet een soort eigenwijsheid hebben om boven de grauwe middelmaat uit te steken."

Ik ben het met hem eens en misschien komt dat doordat we bij dezelfde denominatie horen maar als er ergens onvrijheid heerst is het wel onder gelovigen.
Ik denk dat het veroorzaakt wordt door angst.
En onvrijheid en angst druisen dwars tegen de Goddelijke woorden in.


maandag 26 oktober 2015

To Kill a Mockingbird/Spaar de spotvogel


Geschreven door Harper Lee in 1960.
Een klassieker die bij de verplichte kost behoort op Amerikaanse scholen, zo heb ik mij laten vertellen. Dit boek is ook verfilmd in 1962.
Ik had er echter nog nooit van gehoord.
In oktober 2010 is ie vertaalt en hier voor het eerst uitgebracht. In november 2013 beleefde het boek zijn tweede druk en in april 2015 t/m augustus 2015 zijn derde t/m achtste druk.
Dat heeft een reden.
Haar eerdere manuscript uit 1957 (Go Set a Watchman) werd destijds door de uitgever geweigerd en is zoek geraakt. Harper Lee’s advocate, Tonja Carter, heeft het vier jaar geleden teruggevonden en het is alsnog uitgegeven. Dat gaf weer een boost aan haar eerder uitgegeven, maar later geschreven boek van 1960 omdat het boek van 1957 een vervolg is op dat van 1960.


Jeremy Atticus Finch, afgekort tot Jem en Jean Louise Finch, afgekort tot Scout zijn broer en zus, kinderen van een advocaat, Atticus Finch, in Maycomb County, Alabama.
Moeder overleed toen Scout 2 jaar was en nu worden ze verzorgd door hun vader en een zwarte huishoudster Calpurnia.
Brede straten, grote tuinen en huizen met veranda’s en bijna altijd lekker weer.
Altijd buiten spelen en kattenkwaad uithalen. Vooral wanneer Dill er in de zomer bij komt. Het huis van de buren, waar je bijna nooit iemand ziet blijft geheimzinnig en een aantrekkingskracht uitoefenen.
De vrouwen van Maycomb County geven je een ‘Middlemarch’ gevoel; Scout voelt zich echter meer aangetrokken tot het mannelijke gedeelte.

Het leven wordt beschreven door de ogen van Scout, een wel erg slim en wijs meisje voor haar leeftijd van 6-8 jaar.
Het verhaal speelt zich af rond het jaar 1935. Gevonden in hoofdstuk 20, op pagina 267, genoemd tijdens de rede van Atticus voor de jury van Maycomb County.
De slavernij is allang afgeschaft maar nikkers verdédigen, dat doe je niet.
En dat doet Atticus nu juist wel met alle gevolgen van dien.
De rassen ongelijkheid komt duidelijk naar voren en veroordeeld maar er is ook de onderlinge ongelijkheid tussen arm en rijk en die wordt veel meer als normaal gezien en meer geaccepteerd terwijl dat natuurlijk net zo fout is.

De titels ‘To kill a Mockingbird’ en ‘Spaar de spotvogel’ zijn afgeleid van een zinsnede uit het boek. Atticus geeft zijn kinderen een luchtbuks en waarschuwt daarbij:
‘'Schiet zoveel blauwe gaaien als je wilt, als je ze raken kunt, maar onthou dat het doodschieten van een spotlijster een zonde is.'
Dit was de enige keer dat ik Atticus ooit heb horen zeggen dat iets een zonde was en ik vroeg juffrouw Maudi om uitleg.
‘ Je vader heeft gelijk’, zei ze. ‘Spotlijsters doen niks anders dan mooie muziek voor ons maken. Ze vreten je tuin niet op, nestelen niet in de maisdroogschuur, ze doen niks anders dan hun keeltje schor zingen voor ons. Daarom is het een zonde om een spotlijster dood te schieten.’

Aan het einde van het boek moet Scout deze opvatting weer bij haar vader in herinnering brengen.

En toch....in het boek vindt een onschuldige ‘zwarte spotlijster’ in een bepaalde situatie voor niets de dood en in een andere situatie gaat een schuldige ‘blanke spotlijster’ vrijuit.
Het rare is dat je dat van die laatste ook nog begrijpt.

O ja, tijdens de rede van Atticus voor de jury sprak hij iets uit wat ik wel intrigerend vond:
‘De getuigen à charge, met uitzondering van de sheriff van Maycomb County, hebben zich aan u, heren, aan dit hof gepresenteerd in de cynische overtuiging dat hun verklaringen niet in twijfel getrokken zouden worden, in het vertrouwen dat u, heren, hen zoudt geloven in de veronderstelling – de misdadige veronderstelling – dat alle negers liegen, dat alle negers in diepste wezen immoreel zijn, dat alle negers in de buurt van onze vrouwen niet te vertrouwen zijn, een veronderstelling die men van mensen van hun geestelijk niveau kan verwachten.
Dat dit, mijne heren, op zichzelf al een leugen is, even zwart als Tom Robinsons huid – dat hoef ik u niet uit te leggen.’


Vul nu voor ‘negers’ eens vluchtelingen / asielzoekers in.
Er is niets nieuws onder de zon.

Harper Lee overleed vrijdag 19-02-2016


donderdag 22 oktober 2015

Hannah Arendt, de studie 1



De filosofie herdacht: Denken met Hannah Arendt.

Met deze studie waarvan ik nu drie middagen heb gehad, werken we het boek door dat Hannah heeft geschreven in 1973: ‘Denken, het leven van de geest’.
Het is een eerste deel van een drieluik. Het tweede deel heet ‘Willen’ en het derde waar zij helaas niet meer aan is toegekomen omdat ze overleed zou ‘Oordelen’ zijn geworden.
Zij gebruikte het sjabloon van de ‘Kritieken’ van Immanuel Kant.
(de ‘kritieken’ van de zuivere rede, de praktische rede en van het oordeelsvermogen)
Drie middagen en het deel ‘verschijnen’ uit haar eerste boek waarin zij ingaat op het fenomenale van de wereld. Hoe doet de wereld zich aan ons voor.
Het zien en gezien worden.



Ik was even zo naïef om te denken dat de filosofie van een vrouw wat gemakkelijker te volgen zou zijn maar die illusie ligt aan diggelen. Het is behoorlijk breinbreken. Niets mis mee trouwens.
Het is wel fascinerend om te ontdekken hoe vast je zit in je eigen gedachten gangen en hoe lastig het is om daar verandering in aan te brengen. Dat kost even tijd.
Even fascinerend is het feit dat er mensen zijn die in het proces van denken zo ver op je vóór kunnen liggen. Ben ik in staat om haar te blijven volgen in die denkprocessen en misschien wel in te halen?
Want pas wanneer je iemand ‘inhaalt’ en de materie gaat beheersen kun je gefundeerde kritiek gaan geven. Denk ik.
Wel, de tijd zal het leren en die is in mijn voordeel.
Mijn vragen zijn: waar staat zij voor, hoe is haar gedachtegang gevormd en heeft dat betekenis voor ons, nu en in de toekomst.

Hannah’s denken komt toch vooral voort uit de Eichmannprocessen die een onuitwisbare indruk op haar hebben gemaakt. In dat licht moet ik haar dan ook blijven zien.
Wat is de relatie tussen denken en het kwaad zo is haar vraag.
Ik merkte dat ik stuiterde op haar idee dat er geen waarheid meer is, dus het zoeken daarnaar, zoals het hoofdkenmerk van ‘oude’ filosofische traditie was, is zinloos geworden. Deze filosofie is ten einde.
Het belangrijkste van de nieuwe traditie is het zoeken naar zin. Dat vormt de rode draad in haar boek.
In eerste instantie bleef dat voortdurend in mijn hoofd hangen. Klopt dat wel?
Ik ben er namelijk van overtuigd dat er wel degelijk Waarheid bestaat. En wij worden opgeroepen die zo dicht mogelijk te benaderen al zal dat misschien nooit 100% worden. In die zin heeft iedereen wel ‘zijn/haar’ waarheid maar dat is dan alleen omdat die ‘100% Waarheid’ niet gehaald wordt.
Zou het bij Hannah zo kunnen zijn dat ze gezien heeft bij Eichmann dat je niet achter ‘de Waarheid’ komt en zij het daarom over een andere boeg wil gooien door de vraag te stellen: wat is de zin van dit alles?

Nu begrijp ik dat bij haar de waarheid relatief is omdat bij onze ongelimiteerde wetenschappelijke vooruitgang datgene wat nu als waarheid geldt, morgen achterhaald kan zijn.
Op die manier gedacht begrijp ik haar wel.
Geinig is dat wel weer. Het is dus van belang je bewust te zijn op welke manier je naar de wereld om je heen kijkt. En dat er ook andere manieren zijn.
Ik kijk met ogen van, onder andere, de criminaliteit. Elke criminele gebeurtenis kan maar op één manier zijn gebeurd. Dat is die ‘overkoepelende waarheid’ (die bij God bekend is).
Aan rechters en advocaten de taak om die waarheid zo dicht mogelijk te benaderen.
Hannah keek naar de steeds veranderende wetenschap.

En toch.....en toch.....hoe langer ik erover nadenk: er is maar één waarheid. Ook in de wetenschap.
‘De wetenschap’ moet zich daarvan ook bewust zijn en zich bescheiden opstellen en eigenlijk steeds benadrukken: tot nu toe nemen we dit als waarheid aan.
Dit was even mijn eigen uitstapje.

Een paar quotes uit haar boek die met de fenomenologie te maken hebben:

“Niets en niemand in deze wereld bestaat zonder voor z’n zijn een toeschouwer te veronderstellen.”[ … ] “Naast de drang tot zelfvertoon, waarmee levende wezens zich in een wereld van verschijnselen invoegen, presenteren mensen zich ook in woord en daad, en geven ze op die manier te kennen hoe ze wensen te verschijnen en wat volgens hen geschikt is om gezien te worden en wat niet.”

En dat schreef zij al, lang voordat Facebook zijn intrede had gedaan.
Over ‘waarheid’ gesproken. In dit geval ‘authenticiteit’.
Op facebook vaak ver te zoeken.

Wordt vervolgd.


Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.




woensdag 14 oktober 2015


Hannah Arendt in een interview:

"Ich muss verstehen. Bei diesem verstehen gehört bei mir auch das schreiben. Das schreiben ist noch in dem vertehen's prozess."

Wat heerlijk herkenbaar.
Je gedachten opschrijven met als reden daardoor verder te komen in je eigen proces van denken en begrijpen.
Al je denkgolven en impulsen in taal proberen te vatten om er een geordend geheel van te maken. En dan nog op zo'n manier dat het voor een ander geen abacadabra is.

dinsdag 6 oktober 2015


Nooit is een mens actiever dan wanneer hij niets doet, nooit is hij minder eenzaam dan wanneer hij alleen is.

toegeschreven aan Cato van Utica
(95 BC – 46 BC)

donderdag 1 oktober 2015

Cremer en Turner












In het ND stond vorige week een artikel over een of andere tentoonstelling en mijn oog viel op twee plaatjes van schilderijen.
En omdat ik toch nog een beetje in de ‘kunstmodus ’ zit: Wat zie ik, wat doet het met mij en waarom vind ik het mooi /lelijk.
Zo zag ik als eerste een werk van Jan Cremer: 'Red Horizon'.

Zie ik een rode horizon? Jawel maar ik zie nog veel opdringeriger in de weerschijn van de zon op het water een mannetje op een paard/beest.
En dan raak ik in mijn hoofd in conflict. Ik zie steeds dat ‘mannetje op een paard/beest’ terwijl ik volgens de kunstenaar een rode horizon moet zien.
Beseffen kunstenaars wel wat ze de mensheid aandoen met vage schilderijen en overduidelijke titels?
Zou ik zoiets aan de muur willen hebben en elke keer weer met dat ‘breinige’ conflict geconfronteerd willen worden?
Nee dus. Wanneer er iets redelijk abstracts aan mijn muur komt moet ik daarin weg kunnen dwalen, kunnen fantaseren en me niet steeds gedwongen moeten voelen vanwege een titel om er iets in te zien terwijl iets anders zich meer aan mij opdringt.
Zo zag ik eens een schilderij van een christenkunstenaar waarin ik alleen maar een gapende vagina zag. Hoe geweldig keurig christelijk de uitleg van de kunstenaar ook was; ik zag alleen die vagina.
Stel je voor.....boven de ontbijttafel.....
Ik heb het nooit durven vertellen.

Misschien is het dát, waarom ik moeite heb met zoveel modern werk.
Het woeste verfgebruik van Cremer kan ik echter wél zeer waarderen.
In ieder geval heb ik het, voor mij ideale muurplaatje nog steeds niet gevonden.

Heel anders is het met het werk van Turner. Een impressionist avant la lettre. 'Wolken en water' is een lekker neutrale titel. Net zoiets als de nummers bij Rothko.
Ik mag daar een berg en een boot in zien en er verhalen bij verzinnen.
Zijn ‘trein’ is ook zo mooi. Daar kun je alle kanten mee uit.
Beide eerder genoemde schilderijen zijn te zien in dat bewuste museum.

maandag 28 september 2015

Hannah Arendt


Een film uit 2012 van Margarethe von Trotta met in de hoofdrol Barbara Sukowa als de filosofe Hannah Arendt (1906 - 1975).
Een filosofe van Joodse komaf die in Amerika is beland.
In 1933 heeft zij Duitsland verlaten en heeft nooit - ‘nazi’s, diese menschen im Fleisch gesehen.’
Ze heeft in Frankrijk gewoond en werd bij de inval van de Duitsers in 1940 in een interneringskamp gezet van waaruit ze heeft weten te ontsnappen.
In Amerika werkte ze als journalist en docent en heeft zij voor de krant 'The New Yorker' als waarnemer in 1961 het proces van de SS'er Adolf Eichmann in Israël gevolgd en verslagen.
De film begint met de overval/gevangenneming van Eichmann.
Tijdens de film worden de beelden afgewisseld met historische beelden in zwart wit van dat proces.

Het enge voor Hannah was dat Eichmann zo’n heel gewone, normale man was. Zo lopen er zoveel rond. Voor Eichmann was het zijn eer de wetten van de Führer te volgen en pleitte daarom ‘onschuldig’.
Hannah kwam tot de conclusie dat hij zelf niet kon of wilde nadenken.
Dat is het grote kwaad. Zonder nadenken wetten opvolgen. ‘De banaliteit van het kwaad’. De ondertitel van het boek wat zij schreef met als titel: ‘Eichmann in Jeruzalem’
Wat voor Hannah ook bijzonder was dat wanneer de Joodse ‘samenleving’ in de kampen niet zo goed was georganiseerd door de joden zelf in opdracht van de Nazi’s, er waarschijnlijk meer chaos zou zijn geweest maar uiteindelijk veel minder slachtoffers.
Dat punt benoemen is haar erg kwalijk genomen.
Zij maakte enigszins van een dader een slachtoffer en van slachtoffers daders. Nota bene haar eigen volk.
Het is haar niet dank afgenomen en haar werd geadviseerd haar lesverplichtingen neer te leggen.
Wat ze weigerde. Het probleem van het kwaad heeft haar haar hele leven beziggehouden.
Het sterke van haar vind ik het vasthouden aan datgene wat je als waarheid bent gaan zien door het observeren, analyseren en filosoferen. Ook al snijdt het in eigen vlees.

“De westerse traditie had het verkeerde vooroordeel dat het slechtste wat een mens kan doen voorkomt uit egoïsme.
Maar het echte kwaad van deze eeuw( de vorige eeuw dus) is veel radicaler geweest dan was voorzien. We weten nu dat het slechtste of het radicale kwaad met zulke begrijpelijke zondige motieven als egoïsme helemaal niets van doen heeft.
Het heeft veel meer te maken met het volgende: het overbodig maken van de mens als mens.
Het systeem van het concentratie kamp was bedoeld om gevangen te overtuigen dat ze overbodig waren voordat ze werden omgebracht.
In de kampen moesten mensen leren dat de straf niet met misdaad verbonden was. Dat uitbuiting niet perse winst betekende en dat werk geen resultaat hoeft te geven.
Het kamp is een plek waar elke handeling en elke opwelling principieel zinloos wordt; dus waar zinloosheid meteen ontstaat.
Als het waar is dat in het laatste stadium van het totalitarisme het absolute kwaad bovenkomt, absoluut want het heeft geen menselijk motief, dan is het ook waar dat zonder dat totalitarisme wij de radicale natuur van het kwaad nooit hadden leren kennen.”


Toen ik dat hoorde in de film kreeg ik associaties met de vele senioren die we gaan krijgen door de grijze golf. Nu al heb ik het idee dat men hen overbodig vind. Wat gaat dat uitwerken op langere termijn? Tegelijkertijd roepen de grijsaards dat ook een beetje over zichzelf af met het etaleren van het Zwitserleven gevoel en het bijna verplichte ‘grote genieten’.

Wat ik in haar herkende was de drive om mensen te begrijpen. Ook al doet men de meest perverse dingen, ik vraag me ook altijd af waaróm mensen dat doen; wat gaat er in dat brein om. Hoe komt dat.
Hannah zegt ook ergens: ‘begrijpen is nog geen vergeven’.
Nee dat zijn inderdaad twee verschillende dingen maar mijn persoonlijke slogan is wel: ‘hoe meer ik weet, des te meer ik begrijp en hoe gemakkelijker het wordt om te vergeven’.
En omdat denken gevaarlijk is ga ik een cursus volgen over ‘Denken: het leven van de Geest’ geschreven door Hannah Arendt.

29-09: zit ik alvast in het boek te lezen, kom ik een verduidelijking tegen van de banaliteit van het kwaad.
"Kwaad is niet radicaal, wel extreem en bezit geen diepte of demonische dimensies. Het kan alles overwoekeren en ruïneren, juist omdat het zich als een schimmel over de oppervlakte verspreid. Het 'tart' het denken, omdat denken een zekere diepte wil bereiken, tot de wortels wil gaan, en het op het moment waarop het op het kwaad stuit daar niets mee aankan, omdat er niets is. Dat is de banaliteit van het kwaad".


woensdag 23 september 2015

Jom Kipoer


Het is vandaag Jom Kipoer. Grote Verzoendag.
Het grootste feest van het Joodse jaar.
Gisteravond bij zonsondergang begonnen tot vanavond zonsondergang. Zo lopen de Joodse dagen.
Op de avond vooraf gegaan aan de dag wordt het Kol Nidrei uitgesproken. Het is een juridische verklaring* waarin men verzoekt om nietigverklaring van alle geloften, eden en verplichtingen, die men gedurende het afgelopen jaar op zich genomen heeft. Het gaat in deze nadrukkelijk om geloften naar God gedaan en naar zichzelf, niet naar anderen.
Daar is prachtige muziek op gecomponeerd door Max Bruch. We hebben het ook gespeeld met ons orkest.
Woorden zijn overbodig.

Op de dag zelf die in Lev 16 uitgebreid beschreven staat:

maar…
op de tiende van deze zevende maand,-
Jom-hakipoeriem,-
‘dag van de verzoeningen’ is dat:
een oproep tot heiliging zal er bij u wezen
en doen bukken zult ge uw zielen;
een vuuroffer zult ge doen naderen
tot de Ene.
Welk werk ook, ge zult het níet doen
op deze huidige dag;
want de dag van de verzoeningen is hij,
om verzoening te vragen over u
voor het aanschijn van de Ene, God-over-u.
Want elke ziel die zich niet buigt
op deze huidige dag,-
afgesneden zal die worden
van haar medemensen.
En elke ziel
die welk werk ook doet
op deze huidige dag:
teloor doen gaan zal ik die ziel
uit de kring van haar gemeenschap.

(Lev 23:27-30, Naardense vertaling)

Op die dag wordt het Avinu Malkeinu (onze Vader, onze Koning) gereciteerd en gezongen.

Ik weet het: door Jezus Christus is definitief verzoening gedaan. Wij worden opgeroepen om dágelijks onze misstappen, nalatigheden en fouten te belijden, het goed te maken met degenen waarmee we in onmin leven enz.
Toch heeft het wel iets; zo’n gezamenlijke jaarlijkse dag van boetedoening.
Onze ‘Goede Vrijdag’ zou er het meest voor in aanmerking komen.
De letters G.V. hebben we in het Nederlands alvast gemeenschappelijk.



* Lou Evers in ‘Jodendom voor beginners’ pag 76










dinsdag 22 september 2015

Het negende schrift van Maya


Geschreven door Isabel Allende (1942) in 2011. De Spaanse titel luidt: "El Cuaderno (notebook of dagboek) de Maya", wat ik beter vind.
Ik heb me voortdurend zitten afvragen waarom het nu het negende schrift is. Ja, omdat ze er al acht volgeschreven heeft.....maar hallo, ik verwacht dan een diepere betekenis want een titel geef je niet zomaar.
Niet dus. Het is weer: what you read is what you get.

Best een aardig verhaal over een tiener die aan lager wal raakt na het overlijden van haar opa, de negroïde ‘Popo’ waar ze een een heel sterke band mee had. Hier en daar is het wat overdreven naar mijn gevoel en heb ik zo mijn vraagtekens bij de ontstellende naïviteit van de best wel slimme Maya. Tegelijkertijd geloof ik best dat zulke dingen gebeuren. Helaas.
Maya is het gevolg van een ‘ongelukje’ en haar Deense moeder levert haar wanneer ze een paar maanden oud is, af bij haar grootouders: Nini en Popo. Pa is piloot en kan ook niet voor haar zorgen.
Daar in Berkeley heeft ze een heel gelukkige jeugd tot het sterven van Popo.
Nini, van Chileense afkomst, is bezig met haar eigen verdriet en Maya ontspoort en belandt in het criminele circuit.
Op een gegeven moment moet ze vluchten voor haar leven en Nini stuurt haar naar een oude vriend die op een eiland van de Chiloé archipel woont in het zuidelijkste puntje van Chili. Een tamelijk ongerepte uithoek waar de tijd een beetje heeft stilgestaan. Het is dat het er zo koud is anders klinkt het best aantrekkelijk.
Daar komt ze tot zichzelf. Door het eenvoudige leven van de mensen daar en door het schrijven want dat is heel therapeutisch. Ze kickt meteen echt af. Zo komt het ook met Maya die haar verhaal via flash backs verteld, weer helemaal in orde.

Het boek bevat een snuifje magisch realisme wanneer Maya de aanwezigheid van Popo op cruciale momenten meent te ervaren.
Christelijke schrijvers zouden dat Goddelijk ingrijpen noemen.
Dat die politieagent niet kosher is rook ik al direct.
Nee, Allende moet geen thrillers gaan schrijven. Verder een prima -tussendoor-vakantie-boek.




vrijdag 18 september 2015

Madrid: Prado en Reina Sofia


Bij ons bezoek aan Madrid had ik het Prado en het Reina Sofia op mijn programma staan.
In het Prado heb ik mij beperkt tot een paar grote Spaanse schilders al zijn we natuurlijk wel even langs ‘de tuin der lusten’ van Jeroen Bosch gewandeld.
Ook zag ik in het voorbij gaan de wat kleuriger tweelingzus van Mona Lisa en zag ik veel mollig vrouwenvlees van Rubens hangen waardoor ik me helemaal op mijn gemak voelde.

Dat bevalt mij wel: me beperken tot.
Ik heb gemerkt dat ik een beperkte absorptiemogelijkheid per dag heb. Meer bekijken dan ik áán kan heeft geen enkele zin.
Mijn focus lag op Diego Velásquez (1599-1660), El Greco (1541 -1614) en Francisco Goya (1746 -1828) in het Prado en Pablo Picasso (1881- 1973) en Salvador Dalí (1904 – 1989) in het Reina Sofia dat de modernere kunstenaars herbergt.

Picasso in Barcelona is voor een volgende keer.
En met Joan Miró en Wassily Kandinsky die ook rijk vertegenwoordigd zijn in het Reina Sofia heb ik niet zoveel. Ik begrijp ze (nog?) niet. Van Miro's werk zag ik leuke, houten kinderpuzzeltjes liggen. Dát begrijp ik.
Het prettige van musea is dat ze plattegronden hebben met kleurtjes. Zo kun je zien welke kunstenaars zich wáár bevinden. Dat scheelde veel loopwerk voor mijn toch al vermoeide voeten.

Als eerste stuiterde we op Velásquez. Het was dringen voor ‘Las Meninas’, het schilderij van de dochter van Fillips 4e .
Het is ook een bijzonder schilderij. Een spel met de kijker. Wie kijkt waar naar. Voor die tijd vernieuwend met de – veronderstelde –spiegeleffecten. En, zo las ik ergens, een beetje gespiekt bij Jan van Eyck met zijn ‘Arnolfini portret’ wat we bij de cursus kunstgeschiedenis hebben behandeld. O nee, dat heet dan ‘inspiratie opgedaan bij…’
Wat mij echter meer aansprak was Christus aan het kruis. Alleen maar de gekruisigde op een zwart fond. Het hoofd voorover, de haren vallend voor de ogen.
De intense eenzaamheid die hieruit straalde sprak mij het meest aan. Omdat ik toen nog niet wist dat je niet mocht fotograferen is dit mijn enige eigen foto want ik ben een gehoorzaam mens.
Vlak daarbij het welbekende Agnus Dei van Zurbarán.









El Greco verraste mij ook. Wanneer je zoveel schilderijen van één meester bij elkaar ziet ga je de eigen stijl veel beter herkennen. Deze stijl is voor mij aansprekender dan de stijl van Velásquez en Goya. De langgerekte lichamen en gezichten vond ik prachtig net als het kleurgebruik.
Zijn Christus aan het kruis sprak mij dan weer minder aan.
Deze schilder was duidelijk zijn tijd ver vooruit.

Van Goya, die van veel later datum is hingen zeer veel werken. Vrolijke landelijke schilderijen, portretten en familieportretten met glanzende kleding van tule en brokaat. (Karel IV)
Een blote en een aangeklede Maya.
Zijn Christus aan het kruis, ook op een zwarte ondergrond sprak mij ook minder aan.
Gek is dat. Dezelfde onderwerpen op een redelijk gelijke manier gebracht en toch slaat de ene in als een bom en de andere totaal niet.

Reina Sofia

De volgende dag het Reina Sofia met als hoogtepunt toch wel de ‘Guernica’ van Picasso.
Loop je nietsvermoedend een zaal in en sta je daar ineens voor.
Groot, grijs en beklemmend.
Dat paard, die moeder met dat dode kind.....Heftig.
Guernica verwijst naar een gelijknamige Baskische dorp wat niet meer is. In 1937 werd dit dorp door Italiaanse en Duitse vliegtuigen weggebombardeerd. Een ‘oefening’ voor de latere bombardementen door de Nazi’s.

Salvador Dalí blijft me ook fascineren. Zelfs meneer Cathy kreeg er plezier toen ik hem voorstelde deze schilderijen als een cryptogram te bekijken. Wat zie je en wat zou de bedoeling kunnen zijn. Veel blijft speculeren maar pret heb je dan wel.
In de tuin een kunstwerk van Alexander Calder, die gaat voor ‘balans en beweging’.
Ik ben waarschijnlijk de enige die het, als gevolg van het zonlicht, gefotografeerd heeft met witte vlaggetjes i.p.v. de rode en gele die het in werkelijkheid heeft.

Conclusie: ik wil vaker naar Madrid. Op zichzelf vind ik de stad gezelliger dan Barcelona en er valt nog zo verschrikkelijk veel meer te zien.




donderdag 17 september 2015

Antoni Gaudi (1852 – 1926)


Een weekje cultuur snuiven in Barcelona en Madrid. Oorspronkelijk had ik Toledo er ook nog bij bedacht maar dat werd een beetje veel. En dat allemaal terwijl ik eigenlijk niets van Spanje moest hebben. Ik associeerde het teveel met de bejaarde ouderen in Benidorm, de hoog geblondeerde ‘Greetjes’ van Torremolinos en de seksende, spuitende en slikkende jongeren in Lloret de Mar.
Alleen Gaudi was interessant vanwege zijn ver doorgevoerde ‘Art Nouveau’ wat in Spanje het ‘Catalaans Modernisme’ wordt genoemd en door het laatste studioalbum van The Alan Parsons Project.
‘La Sagrada Familia for the Lion and the Lamb’
Dat veranderde na een reis door Andalusië in 2011 op zoek naar Moorse invloeden. Sevilla, Granada, Cordoba en meer.
Ik was óm.

Gaudi was een eigenzinnig architect. Zijn stijl is zeer herkenbaar. Het loopt over van de organische elementen. Bij de Sacrada Familia, zijn grootste werk, krijg ik associaties met druipende zandkastelen die we vroeger aan het strand maakten met de kinderen. In 2029 hopen ze klaar te zijn met de bouw waarvan in 1882 de eerste steen is gelegd. Dan is er totaal 147 jaar ( met periodes dat er niets gebeurde) aan gewerkt en dat is voor zo’n kathedraal niet uitzonderlijk lang.

Toen we er ongeveer vijftien jaar geleden waren met de kinderen was de binnenkant nog kaal en stonden er – vanzelfsprekend – alleen pilaren die op bomen leken.
De ‘voorgevel’, de entree nú, met zijn vier torens was klaar en konden we ons erdoor wurmen. Van de ene toren naar de ander.
De achterkant zag er heel anders uit. Veel moderner en ik vroeg mij af waar het moest eindigen. Dat de stijl veranderde kwam door een brand in de crypte in 1936 waarbij de oorspronkelijke tekeningen en modellen werden verwoest.
Nu staan ook aan de 'achterkant' – wat uiteindelijk een zijkant gaat worden – vier torens en is de binnenkant van de basiliek overweldigend. Deze is met spoed enigszins op orde gebracht in verband met een pauselijk bezoek in 2010.
Je waant je op een fantasy -achtige manier klein door de hoogte en meteen ook weer verheven boven het ‘aards gewriemel’. Precies de bedoeling van een ‘Godshuis’, lijkt mij.

Het is de bedoeling dat er achttien torens komen. Die staan voor Jezus, Maria, vier evangelisten en de twaalf apostelen.
Ik vond nog een aardig filmpje op het wereldwijdeweb wat in rap tempo laat zien hoe het zou moeten gaan worden.
Ik hoop dat ik tijd van leven krijg om hem nog eens af te zien.

Verder hebben we Park Güell en de twee huizen: Casa Milà of La Pedrera met zijn wonderlijke ‘dakwerken’ en Casa Batlló bezocht en dat was nog niet eens alles van deze architect.







donderdag 3 september 2015

Kissing Earth


Rumoer in Rotterdam. Het zou een titel van een boek kunnen zijn.
Nu gaat het om ballen.
Voor het pas vernieuwde Centraal Station komt een kunstwerk van de Deense kunstenaar van IJslandse afkomst Olafur Eliasson (1967)
Het gaat om twee wereldbollen tegen elkaar aan. Kissing Earth. Vorige week is een proefopstelling gemaakt met een soort grote strandballen. Tien meter hoog.
Touwen eraan met zandzakken zodat de werelden niet in de kosmos zouden verdwijnen.
Het commentaar was niet van de lucht. Nu is het zo dat Rotterdammers overal commentaar op hebben dus daar moet je je niet teveel van aantrekken…..ze draaien wel bij, verzinnen een ludieke Rotterdamse naam voor het kunstwerk om het eigen te maken en worden er vervolgens trots op.
Ik heb sowieso meer met driedimensionale kunstwerken dan met twee dimensionale. En volgens mij gaat het prachtig worden.
In eerste instantie dacht ik ook dat het beter en passender zou zijn om het beeld van Zadkine daar neer te zetten maar mijn intuïtie zegt dat het daar gaat ‘verdwijnen’ in de grootte van het plein en van het station.
De maten van aansprekend kunstwerk zijn heel belangrijk weet ik nu uit ervaring. Daar moet heel goed over nagedacht worden.

Tien meter hoog is heel groot wanneer je erbij staat, maar zoals een art impression laat zien valt het in het geheel wel mee. Bovendien worden ze gedeeltelijk doorzichtig, gedeeltelijk glanzend en ook nog eens s ’avonds verlicht
In die hoekige wereld van omliggende bebouwing en van het station met zijn zeer hoekige uitloper leveren de werelden een mooi contrast.
Een beetje vergelijkbaar met het nog grotere werk van Anish Kapoor in Chicago.

Ik hoop dat het doorgaat, ik verheug me erop. Sommige kunstenaars moet je hun gang laten gaan, daar zijn het kunstenaars voor. Zij hebben voelsprieten die andere mensen niet hebben. Te hoge kosten? Dat is heel relatief.
Het is nu eenmaal geen lopende band werk. Alles moet speciaal worden gemaakt en dat kost veel tijd en dus veel geld. Dat weet ik inmiddels ook uit ervaring.
Maar wanneer er vele generaties van kunnen genieten van iets moois verdwijnen de kosten naar de achtergrond.
Vaak barst een morele discussie los. Zoveel geld terwijl er mensen zijn die nauwelijks kunnen rondkomen. Ja dat is zo maar die mensen zullen er altijd zijn, ook wanneer al het ‘ballengeld’ voor hen zou worden uitgetrokken. In een korte termijn visie zou dat mooi zijn en tijdelijk ‘werken’ maar veel minder op de langere termijn.
Terwijl wanneer toeristen naar Rotterdam komen dat positief is voor de stadse economie. Daar profiteert - als is het indirect - iedereen weer van.



maandag 17 augustus 2015

Zoals


Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor,
en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling,
zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt
en pas als je het hebt, weet wat het was,
zoals je soms een pakje ergens heen brengt
en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt,
dat je te licht bent, zoals je je, wachtend,
minutenlang hevig verliefd in elk nieuw mens
maar toch het meest wachtend bent,
zoals je weet: ik ken het hier, maar niet waar het om ging
en je een geur te binnen schiet bij wijze van
herinnering, zoals je weet bij wie je op alert
en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen,
zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.

Judith Herzberg (1934)


Ik hou van Judith Herzberg.
Misschien komt het ook omdat ze dezelfde ogen en neus heeft als mijn moeder.

zaterdag 15 augustus 2015

Het wonder van de architectuur


Van alle kunstvormen ben ik, behalve van muziek ook wel erg gecharmeerd van de architectuur.
De uitspraak van Goethe: ‘Bouwkunst is gestolde muziek’ vind ik prachtig. Zoals muziek heeft ook bouwkunst te maken met compositie, orde, harmonie, ritme en kleur en misschien nog wel meer.
Sinds de komst van de computers die je lekker van die zeer ingewikkelde berekeningen kunt laten verrichten heeft de kunst van de architectuur ook een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Zo denk ik tenminste als leek. Allerlei ingewikkelde overkappingen en schuine wanden kunnen gemakkelijker doorberekend worden op stabiliteit e.d. Je kunt meer verantwoord tot het uiterste gaan.

In New Delhi was ik onder indruk van de Bahai tempel in lotusbloemvorm en ons eigen vernieuwde Centraal Station in Rotterdam vind ik een plaatje



Afgelopen week viel mijn oog op een artist impression van de Dior- winkel in Seoel. Weer heel anders maar die mag er ook zijn. Weer terug naar de florale vormen van de ‘Art Nouveau’ maar dan in een moderner jasje. Prachtig.


Volgende maand naar Barcelona. Dan wil ik me gaan verdiepen in de werken van Antoni Gaudi.
Ooit hebben we ons al eens met de kinderen als slakjes door de Sacrada Familia gedraaid. Eens kijken of ie al opschiet. En er is natuurlijk nog veel meer van Gaudi waar we de vorige keer niet aan toe kwamen.