Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 28 februari 2013

Jean Paul Gaultier

Rotterdam is een beetje in de ban van Jean Paul Gaultier. Met dochterlief ben ik naar de Kunsthal geweest naar een expositie van hem. Een fascinerend mens zo bleek wel weer.
Ik herinnerde hem vaag uit modespecials van Elseviers magazine. Mannen in rokken en allerlei andere vreemde zaken. Madonna die iets wonderlijks corsletterigs van hem droeg. Een enfant terrible, zo werd hij wel gezien. Ik was toen veel te druk om er echt aandacht aan te besteden.

In de Kunsthal vertelde hij via een groot scherm over zijn jeugd en hoe het allemaal zo gekomen is.
Het was een verademing om eens te horen dat iemand een vrolijke onbezorgde jeugd heeft gehad. Weliswaar had hij geen broertjes of zusjes maar dat deerde hem niet. Hij keek en keek en keek.
Iemand, ogenschijnlijk zonder trauma’s, die is gaan doen wat hij het liefste deed. In eerste instantie zijn beer aankleden, later vrouwen en nog later mannen. Mannen voor de (andro)gein als vrouwen. Ik herinner me die man met die teddybeer wel, nu begrijp ik het ook allemaal wat beter.
Zijn modellen waren niet bloedmooi, graatmager en anorexia-achtig maar mensen van vlees en bloed die als boeren en boerinnen over de catwalk liepen. Geen theater zoals andere couturiers maar juist natuurlijk, zoals mensen zijn.
Op die manier zocht hij de grenzen van de schoonheid op. En gaat daarin naar mijn smaak soms te ver. Dan choqueert het wel maar is het niet mooi.
Hij was achttien en zat nog op school toen hij door Pierre Cardin als assistent werd aangenomen en van hem kreeg hij de vrijheid en alle ruimte om zich te ontwikkelen. Een gezegend mens ben je wanneer je zulke goeroes in je leven tegenkomt.

In de eerste zaal waar zijn creaties stonden heb ik eerst een half uur gebiologeerd naar de poppen zelf staan kijken in plaats van naar de creaties. Daar ga ik verder niets over zeggen dan is de spanning eraf. Maar af en toe was het best ‘ creepy’ zoals dochter Cathy het noemde.
Naar mijn bescheiden mening stopt Gaultier teveel mooie details in één creatie, waardoor ze vaak erg onrustig worden. Niet alles vond ik mooi maar er zaten zeker prachtige dingen tussen.
De opgewekte, levenslustige manier waarop Gaultier zijn werk betekenis gaf; tegen de mensen in al hun veelkleurigheid en tegen zichzelf aankeek stond mij wel aan.
Ik mag hem wel, die Jean Paul.
Hij mag onder het kopje kunst(on)zinnig.

dinsdag 26 februari 2013

Voedsel

In deze crisistijd verschijnen er wel veel artikelen en tv-programma’s over ongezond voedsel.
Plofkippen, (bijna) overal zit teveel suiker in, paardenvlees in mengsels terwijl het niet is vermeld en ga zo maar door. De marketing voor ongezond voedsel voor kinderen is te agressief en zou verboden moeten worden.
Neem kinderen gewoon niet mee, wanneer je hen geen weerstand kunt bieden, zou ik zeggen. Met die uitgebreide openingstijden zou dat geen probleem hoeven te zijn. Plus dat we allemaal te dik worden.
Voor zover we het journaille natuurlijk weer moeten geloven. Mijn vertrouwen daarin holt met de dag achteruit. Ik vraag me regelmatig af of ze het woord 'waarheidsvinding' nog kennen. Het kan ook weer een handige afleidingsmanoeuvre zijn. Maar ik ben toch wel gevoelig voor zulke berichten. Het heeft toch te maken met ons algehele welbevinden. Wanneer dát goed is drukt het op zijn beurt de uit de pan rijzende kosten in de gezondheidszorg.
Gelukkig gaan plofkippen verdwijnen maar met dat kippenvlees weet ik het niet hoor. Pas had ik bio kippenvlees gekocht bij een gele grote supermarkt en dat vlees kon ik met mijn vingers in stukjes trekken. Wel handig dat je geen mes meer nodig hebt maar is dat normaal? Lijkt mij niet. Waar staat dat bio eigenlijk voor?
Volgens hun site krijgt het vee alle ruimte en wordt er niet gewerkt met chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest. Juist. Zou het kunnen zijn dat die kippen zo in de watten worden gelegd dat hun spieren zich niet meer ontwikkelen? Het leek wel kikkerdril. Op een dag ben ik toch vegetariër, vermoed ik. Jammer dat mijn huisgenoten nog niet willen.
Sinds de lessen voedingsleer in mijn opleiding ben ik iemand die, zeker sinds het moederschap, in de winkels etiketten staat te bestuderen en zo avond aan avond een verantwoorde maaltijd op tafel probeert te zetten. Al weet je het met die voortschrijdende inzichten in de wetenschap natuurlijk nooit. Wat vandaag gezond is kan morgen uiterst ongezond en kankerverwekkend zijn.
Ik zou kunnen overwegen om een kookboek te gaan schrijven maar mijn zeer korte kookadvies vult geen boek. Die boekenmarkt is al zo overtollige vol. Daarom gratis hier: eet kosher, eet verder alles met mate maar neem zoveel mogelijk puur natuur zonder allerlei geur, kleur en smaakstoffen. Drink geen dranken met koolzuur en snoep matig.
Geniet! van hetgeen je eet en last but not least: vraag een zegen voor je eten want………

Als de Heer het eten niet zegent
tevergeefs eet je ‘gezond’.

donderdag 21 februari 2013

Crash

Gisteravond heb ik naar de film ‘Crash’ zitten kijken. Ondanks mijn goede voornemen om nooit meer films te kijken via de commerciële omroepen. Die gasten passen te/on pas reclameblokken in de films tot mijn giga-grote ergernis.

Door mijn kinderen wordt deze film spottend een ‘CKV – film’ genoemd. (Culturele, Kunstzinnige Vorming; een vak op de middelbare school) Tsja, je moet erbij nadenken en het gáát ergens over.
Deze film deed mij wel heel sterk denken aan ‘Magnolia’, ook een Arthouse film die ik eens voor een opdracht moest analyseren. Die film had thema’s als: slachtoffer zijn, wroeging en vergeving. Het regende aan dit einde dan geen kikkers maar as deeltjes. De betekenis begreep ik toen niet en begrijp ik nu ook niet. Misschien iets van: Wat maakt het allemaal uit; tot stof zult gij wederkeren?

Maar goed; deze film stamt uit 2004, geregisseerd door Paul Haggis. De cast is een aaneenschakeling van bekende gezichten, een galerij van groten. Een echte verhaallijn kon ik niet ontdekken. Dat heb je in het gewone leven natuurlijk ook niet. Het gaat over mensen met en in hun dagelijkse beslommeringen.
Wat hen echter bindt zijn hun vooroordelen, racisme, gevoelens van (on)veiligheid en hun goede redenen om te zijn zoals ze zijn en te handelen zoals ze handelen.
Het leven is niet zwart – wit; alles is grijs en in elk mens schuilt het kwade maar is ook in staat tot het goede. Iedereen is als vanzelf, van nature kwaad/fout, op zoek naar zelfverrijking en zelfbehoud maar leert van fouten die dat oplevert.
Af en toe gaat het je door merg en been. Een jonge politieagent die niet meer wil samenwerken met een oudere omdat hij bij het fouilleren een vrouw zeer onzedelijk betast. Dan ben je blij dat er nog rechtschapen mensen zijn maar verderop in de film schiet hij een zwarte jonge man neer en dumpt hem in een veld langs de weg, bang voor de consequenties. Dat blijkt dan weer een broer te zijn van zijn superieur.
Moraal van het verhaal: we zijn allemaal van dezelfde lap gescheurd en niemand heeft het récht om zich boven een ander te verheffen.
Wist ik dat nog niet? Natuurlijk wel. Maar met de meeslepende beelden van deze film wordt dat alles nog eens extra duidelijk en ook op je netvlies gezet. Het gaat op een andere manier je brein in dan alleen met woorden. Is het dan vreemd dat zo'n film meer blijft hangen dan zes en tachtig preken hierover?

zondag 17 februari 2013

Het geschonden geweten

Geschreven door Graham Greene (1901 – 1991) een Brits schrijver.
Oorspronkelijke titel: The Power and the Glory en voor het eerst uitgegeven in 1940. Ik las de uitgave uit, jawel alweer, de serie christelijke klassieken, uitgegeven in 2011.
Die oorspronkelijke titel is na het lezen toch wel doordacht. De titel ‘het geschonden geweten is erg op de priester gericht terwijl de Engelse titel een ruimere spanningswijdte heeft.
Het boek is gebaseerd op een waar verhaal van een priester die met gevaar voor eigen leven zijn plichten bleef vervullen in de moerassen van een communistisch staatje in Mexico, eerste helft 20ste eeuw.

Het boek begint met een paar mensen die ook aan het einde van het boek weer terug komen en zo een cirkel sluiten. De voortvluchtige priester probeert met een schip weg te komen naar Vera Cruz maar hij wordt bij een zieke geroepen. Plichtsgetrouw als hij is geeft hij gehoor aan de vraag en weet dat hij zijn schip zal missen.
Het boek beschrijft de dilemma’s waar de priesterlijke hoofdpersoon mee te maken krijgt. Hij is ‘the last of the Mohicans’ maar er is een prijs op zijn hoofd gezet. Eindeloos trekt hij met een ezel door bossen en moerassen in de hitte, in de nacht en tijdens donderbuien om zijn achtervolgers voor te blijven. De schaarse bevolking die hij tegenkomt heeft snel door dat hij een priester is en kloppen bij hem aan voor de biecht of het opdragen van een mis. Hij is heel plichtsgetrouw maar vindt van zichzelf dat hij maar een armzalige priester is met een drankprobleem en ergens een kind, een dochtertje.
Ook al vindt hij zichzelf een slechte priester; hij gaat door met het goede te doen, al weet hij dat het zijn einde zal betekenen. Met veel liefde doet hij het echter niet, dat komt pas later wanneer er echt geen weg terug meer is.
Zijn plichtsbesef gebiedt hem dat hij moet blijven anders zien de mensen en de kinderen niets meer van God. Maar hij heeft er moeite mee: “Hoe dikwijls had de priester zo’n zelfde biecht al niet gehoord? De mens was zo’n beperkt wezen; hij was zelfs niet scherpzinnig genoeg om een nieuwe zonde uit te vinden; de beesten wisten evenveel als hij”
Uiteindelijk wordt hij door een beroep op zijn plichtbesef in de val gelokt door de luitenant die hem al tijden op z’n hielen zit en raken de communist en de priester met elkaar in gesprek. Waarom is de priester gebleven terwijl anderen allemaal op de vlucht zijn geslagen? “Mijn eigenlijke drijfveer was trots en niet mijn liefde voor God. […… ] trots is de ergste van alle zonden. Ik vond mezelf een prachtkerel, omdat ik alleen was achtergebleven terwijl de anderen waren weggegaan”
Ook de luitenant heeft zo zijn argumenten tegen priesters: “U hebt altijd een antwoord klaar dat niets betekent” en “ ….. ik heb een hekel aan dat geredeneer van jullie [.. ] ik wil niet redeneren. Als jullie iemand pijn zien lijden, dan gaan jullie redeneren en nog eens redeneren. En dan zeggen jullie: misschien is die pijn wel goed voor hem, misschien zal hij er eens voordeel van hebben…..”
Ja, dat laatste gesprek is wel het mooiste deel van het boek. De luitenant heeft ook zijn agenda: …..’hij zou zijn woord houden, omdat het een triomf voor die oude, corrupte, van God bezeten wereld zou zijn als ze zich in enig opzicht de meerdere kon tonen – in moed, in waarheidsliefde of in gerechtigheid…..’
Toch blijkt religie niet uitroeibaar zoals de luitenant voorstaat want aan het einde van het boek meldt zich een nieuwe priester. God gaat kalmpjes door met Zijn werk. Glimpjes hoop in een harde wereld. Eigenlijk is dit blogje te klein om dit boek echt recht te doen. Een ieder leze zelf.

vrijdag 15 februari 2013

Een toepasselijke uitspraak in dit facebooktijdperk:

Iedereen noemt zich vriend; alleen een dwaas vertrouwt daarop: die naam is gewoon genoeg, maar niets is zeldzamer dan de zaak zelf.
Chacun se dit ami; mais fou qui s'y repose:/ Rien n'est plus commun que ce nom,/ Rien n'est plus rare que la chose.

Jean de la Fontaine 1621 - 1695
schrijver en poëet

vrijdag 8 februari 2013

De Val

Oorspronkelijke titel: La Chute
Geschreven door Albert Camus in 1956.
Ik las de digitale editie naar de zevende druk van 2004.
Tijdens een van de eerste pagina’s moest ik al grinniken: een Franse schrijver die schrijft over een bar in Amsterdam met de naam Mexico-City. Hoe kosmopolitisch wil je het hebben. En passant krijgt de prostitutie industrie er van langs.

Als Fransman beschrijft Camus de Hollanders hier en daar best komisch. ………”hun enige poëzie af en toe, onder breedgerande hoeden, is het bijwonen van een anatomische les.”
Het verhaal is een monoloog van Jean Baptiste Clamence, ex- advocaat en nu rechter in penitentie tegen een medemens die op de laatste pagina ook een advocaat blijkt te zijn. Hij woont in Amsterdam op de plaats ‘waar één van de grootste misdrijven in de geschiedenis heeft plaatsgevonden’ en de grachtengordels van Amsterdam lijken op de hellekringen van Dante. Dat vond ik wel aardig gevonden.
Deze boetvaardige rechter is verschrikkelijk met zichzelf ingenomen. Hij “genoot van mijn eigen aanleg”. “Van het leven en van mijn eigen verheven zijn.”
Die tirade duurt zo ongeveer het hele boek. Een Narcist/ Hedonist/ Farizeeër in optima forma. Camus beschrijft uitvergroot wat elk mens wel in zich heeft. Dat is af en toe best confronterend. Dat er in real life ook zulke mensen rond lopen geloof ik ook nog.
De rechter maakt ingewikkelde ‘breinige’ processen door. De aanleiding is een zelfmoord van een dame, die in Parijs s ’nachts in de Seine springt. Hij is er getuige van en doet niets.
Het heeft echter wel effect op zijn persoonlijkheid.
Er sluipt twijfel zijn geest binnen dat hij toch niet zo geweldig is als hij dacht. Hij verbeeldt zich dat anderen om hem gaan lachen en dan besluit hij om ze ook te laten lachen. Zo doet hij het voorkomen of hij alles steeds onder controle heeft. Hij moet zich op de een of ander manier zien vrij te pleiten en pakt dat op zijn eigen speciale manier aan.
Door voortdurend tegen iedereen in het openbaar te biechten, zichzelf verschrikkelijk te vernederen, maar daarin geraffineerd anderen meenemen en ze op die manier een spiegel voorhouden. Dan heeft hij vervolgens het recht, als rechter om anderen te veroordelen. Zo denkt hij dat hij door steeds zijn fouten op te biechten iedere keer weer opnieuw kan beginnen en dubbel kan genieten; van zijn eigen aanleg en van een “aller charmantst berouw”.
Zo heeft hij weer het geluk en de controle gevonden die bij hem passen.

Moord op de waarheid is wanneer je sterft met een geheim zonder het te hebben opgebiecht. Niet tegen God, dat heeft geen zin volgens de rechter/ Camus maar tegen een medemens.
In het boek verderop speelt de roof op de drie rechtvaardige rechters van de gebr. Van Eyk in 1934 ook een diepzinnige rol. In deze link las ik dat deze roof nooit is opgelost. Ene Arsène Goedertier heeft op zijn doodsbed beweerd dat hij de enige zegt te zijn die weet waar het paneel van de Rechtvaardige Rechters gebleven is. Ongetwijfeld doelde Camus hierop. Het ontbrekende gedeelte is dus in Amsterdam. *grinnik*
Fascinerende gedachten staan in dit boek over schuld en boete en menselijke trekken.
Gedachten over Jezus, die zich liet kruisigen omdat hij het niet meer aankon Rachels wenen over haar kinderen aan te horen waar hij de oorzaak van was. Dat raakt dan weer een beetje aan mijn gedachte dat Jezus zich ook liet kruisigen om alle verantwoordelijkheid te dragen.
De titel van het boek heeft achteraf wel een dubbele betekenis.
Het is een totaal ander boek dan de vorigen, maar niet minder boeiend vanwege de dubbele bodems. Soms vermoedde ik ook in de figuur van de rechter een hint naar Jezus; door het vernederen, vernederen, vernederen en dan tenslotte het recht te hebben om recht te kunnen spreken. Een kritisch atheistische noot?
Ach, een ieder oordele zelf.

Nog een mooie uitspraak:
‘Wie geen karakter heeft moet zich een methode aanmeten.’

woensdag 6 februari 2013

Kunst en Geloof

Weer eens naar een Hillegondadebat geweest.
Deze keer ging het over de relatie tussen beeldende kunst en geloof.
Sprekers waren Liesbeth Labeur alias Sela (sela .nl) en Janpeter Muilwijk. Beiden kunstenaars die de nodige prijzen op hun naam hebben staan.
Sela kende ik van verschillende fora, de Calvijnglossy, van haar expositie ‘de brede en de smalle weg’ (ballenbak) in Middelburg, de expositie ‘kunst en reformatorisch enzo’ in Dordrecht.
In het downloadbare magazine staat op pag 30 een prototype van ‘ons’ glasobject waarvan het de bedoeling is dat het dit jaar in één van onze kerken komt te hangen, maar dan op ware grootte.

Ons protestants ‘probleem’ is dat we sinds de beeldenstorm zeer terughoudend zijn met afbeeldingen maken van wat (vooral) boven is vanuit de tien geboden. Zo werd er gesteld.
Zelf heb ik dat eigenlijk niet. Voor mezelf lag de nadruk altijd op het ‘niet aanbidden’. Dat je God niet afbeeldt; kúnt afbeelden lijkt mij logisch.
Zo zei ds. Van der Linden dat naar zijn mening het doel van het verbod op het afbeelden lag in de fixatie. Wanneer je God afbeeldt fixeer je Hem in een beeld en dat kan niet. Dat vond ik wel een goede opmerking.
Maar oké, de kunstenaars herkenden die schroom kennelijk wel. Muilwijk ‘verpakte’ Jezus dan enigszins in bijvoorbeeld een dakloze met stigmata. Dat heeft natuurlijk een diepere betekenis, zie Matth. 25 laatste gedeelte.
Hij heeft duidelijk zijn eigen stijl gevonden in tegenstelling tot Sela die zoekende is. Persoonlijk vind ik zijn kunst wat zoetsappig. Wel leuk is zo’n eigentijdse annunciation. In de klassieke schilderkunst komt dit zo vaak naar voren.
Dankzij de cursus kunstgeschiedenis weet ik nu dat, traditioneel gezien Maria wordt afgebeeld in het blauw en dat er vaak witte lelies te zien zijn, symbool van de reinheid. Verder spreekt het lam, de duif en het kruis in het raam voor zich.
Muilwijk noemde als inspiratiebron Giotto. Nu weet ik ook dat hij degene was die als eerste emotie en ruimtelijkheid in zijn schilderijen probeerde te brengen. De cursus kunstgeschiedenis werpt zijn vruchten af!

Sela’s kunstuitingen zijn heftiger, ze experimenteert meer en ze raakten mij meer. Ze begon met een 'donderpreek' uit één van de psalmen. Ze bedoelde te zeggen dat onze ideeën veranderen maar fenomenen zoals de donder en de bliksem hetzelfde blijven. Waar ze naar toe wilde weet ik eigenlijk niet goed meer.

Ze zet zich af tegen de refocultus die mensen uitsluit. Dat kwam zeer duidelijk naar voren. Ze liet een stukje horen van een gemixte sound van een stem van een waarschuwende, galmende dominee met een stevig beat eronder. Ik herkende het uit 'de ballenbak' van Middelburg. Waardering had ik voor haar variant op de sola’s van de reformatie: het sola pictura.
Op een vraag uit het publiek of er grenzen zijn aan de religieuze kunst antwoorden beiden, na aarzelen, ontkennend. Wel geloofde de één, Muilwijk, dat kunst en religie kunnen en moeten samengaan terwijl Sela daar niet in geloofde. De wegen gaan volgens haar uit elkaar.
Waarschijnlijk heeft zij feitelijk gelijk omdat de gelovigen zich zo minimaal hebben ingelaten en nog steeds inlaten met kunst, maar ik denk net als Muilwijk dat een samengaan mogelijk en zelfs een heilige verplichting is. De hele kosmos is tenslotte eigendom van Christus.
Juist christenkunstenaars zouden, geïnspireerd door Gods Geest, de mooiste kunst van de wereld moeten kunnen maken.