Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 31 augustus 2017

De stilte van het licht



Ondertitel: ‘Schoonheid en onbehagen in de kunst’
De laatste essaybundel van Joost Zwagerman (1963 - 2015) Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
Maar ik weet nu al dat ik opzoek ga naar een tweedehands papieren versie.
De foto’s van de schilderijen zijn namelijk in zwart wit en dan mis je teveel.

Na ‘brieven uit Genua’ van Pfeijffer ben ik in ‘Eilandgasten’ begonnen van Vonne van der Meer, daarna in ‘Vaslav’ van Arthur Japin maar geen van die boeken konden me boeien; wat een geneuzel.
Ik weet het; ik doe hen tekort. Maar zomaar alles achter elkaar door slobberen zoals vroeger kan ik niet meer.
Deze bundel was een stuk aangenamer.


Langzaam lezend; de kunstwerken waar Zwagerman zo boeiend over schrijft erbij zoekend via Google, meekijkend; zo had ik weer het gevoel dat ik leefde.
Hoe mooi kan kunst zijn wanneer je een klein beetje bij de hand wordt genomen en gaat leren kijken.
KIJKEN.
Naar het hoe en mogelijk het waarom, al gaat Zwagerman soms wel heel ver naar mijn idee.
Zelfs naar contemporaine kunstwerken zoals die van Koons, Polke, Hopper en Borremans, Dumas en Rothko kijken wordt leuk. Er zitten echt mooie tussen.
Over Rothko schreef ik al eerder.

Ik merkte nu ook dat ik gewoonlijk te weinig de rust neem om te kijken. Maar in een museum lukt dat nauwelijks. Er is ook zoveel te zien. Veel te veel prikkels.
Zus Cathy is eens naar het Rijksmuseum geweest om ‘de Nachtwacht’ te bekijken. Daarna is ze weer naar buiten gelopen. Ik begrijp het.
Maar voor één schilderij per keer zijn musea toch echt te duur.
Via ‘Google afbeeldingen’ laat ik echter bij voorkeur een hele lading met kunstwerken van één kunstenaar over mij heen komen. Om de sfeer te proeven.
Van Joan Miró word je vrolijk, bij Koons haal ik mijn schouders op zoals hijzelf ook – heel doordacht - doet maar van Borremans en Dumas werd ik al depressief. Laat staan iemand die veel gevoeliger is.
Niet alleen schilderijen komen aan bod; ook literatuur en performance kunstenaars al zijn die in mindere mate vertegenwoordigd.

Deze bundel kon ik niet lezen zonder het feit in mijn achterhoofd dat hij er hierna een einde aan gaat maken. Hij groeide er naar toe door te veel – waarschijnlijk onbewust – over ‘leegte’, ‘verdwijnen’, ‘stilte’, ‘het verlangen om er niet te zijn’ enzovoort, te schrijven.
Ik geef direct toe dat voor mensen die in tijd voorbij zijn aan die gebeurtenis alles gemakkelijker te duiden is en de neiging om die betekenis aan zijn teksten te geven misschien te veel aanwezig is.
Ook zat ik mij al lezende en kijkende te realiseren dat ik blij ben dat ik niet zo’n gevoelig wezen ben zoals Joost, die zo ongeveer begon met ‘vals licht’ en zich heeft ontwikkeld tot de stilte ervan.
Enne Joost, een glazen stolp over een (open) uurwerk was heel normaal hoor, ondanks jouw mooie verklaring. Volgens mij was dat een bescherming tegen het stof. (p 201-202)

‘Wat is de staande uitdrukking? Eerst Napels zien en dan sterven. Goethe zag wel wat in dat adagium en schreef erover. In onze tijd behoort het adagium toe aan cabaretiers die ons aansporen om naar Parijs of een andere wereldstad te gaan, om daar dan elke dag uitbundig te leven alsof je laatste uur geslagen heeft. Zó moest dat nu juist niet volgens van Gogh. Het moest juist omgekeerd. Eerst sterven, en daarna kon je Napels en al het andere ter wereld pas écht zien.
Zo moet het, denk ik, zijn. Eerst sterven, het liefst ‘een paar keer’ en je daarna opnieuw onderwerpen aan het rood van Rembrandt. En kijken wat er dan gebeurt. Vast heel veel.’


Nog een kleine correctie van mijn kant:
'In het evangelie volgens Lucas diende een wolk als een soort megafoon: 'En er klonk een stem uit een wolk, die zeide: Deze is mijn Zoon, de uitverkorene, hoort naar Hem.'
Misschien had Herman Gorter die Bijbelplaats in gedachten toen hij, in de Verzen van 1890, schreef:
'en de vaders en voorouders stonden omhoog
in stille wolken met hun schouders
Toen werd het stiller en een wolk van licht
begon te drijven op het zeegezicht'.


Ik denk dat Gorter verwees naar Hebr 12:1 waar geschreven staat dat wij door een wolk van getuigen omringd worden.

In ieder geval een aanrader voor allen die geïnteresseerd zijn of willen raken in beeldende kunst.


We're two of a kind
Silence and I
We need a chance to talk things over
Two of a kind
Silence and I
We'll find a way to work it out




woensdag 30 augustus 2017

Brieven


De laatste tijd grasduin ik graag in de kringloopwinkels naar boeken die mij aanstaan.
Voor vijftig cent heb je soms weer veel plezier.
Zo vond ik een bundeltje van Judith Herzberg met dit mooie gedicht.


Brieven

Wij wisten niet, toen wij nog lange brieven schreven
op papier, dat wij de laatste waren
die nog op die manier van elkaar hielden
met langzaam overdachte woorden
die we meenden.

Judith Herzberg (1934)




woensdag 23 augustus 2017

De mens zichzelf een vraagstuk.


Geschreven door de Franse filosoof Gabriël Marcel (1889 – 1973)in 1956.
Oorspronkelijke titel: L’ Homme problematique. Ik las een derde druk uit 1969.
Hij wordt samen met Kierkegaard een christelijke existentialist genoemd en daardoor trok hij al mijn aandacht in het boek ‘de Existentialisten’ van Sarah Bakewell waar hij een keer werd genoemd.

Hij is onbekend; in geen van mijn filosofieboeken heeft hij een eigen lemma. In ‘Oriëntatie in de filosofie’ van Gijsbert van den Brink wordt hij één keer genoemd en in ‘de Denkers’, een uitgave van Filosofie Magazine bij uitgeverij ‘Contact’ wordt hij als iemand beschreven die aandacht heeft gevraagd voor het existentiële, het metafysische en het spirituele in de mens. Maar hij deed dat liever via het schrijven van toneelstukken om zo meer mensen te kunnen bereiken.
Paul Ricoeur (1913 -2005) is een bekendere naam en was een leerling van Marcel die zijn gedachtengoed levendig hield. Die moet ik dan ook dringend eens gaan lezen.

Zelf vindt Marcel zich geen existentialist maar meer een neo-socraat.
'Er zijn mensen die mij op zeer gekunstelde wijze trachten in te delen bij wat zij het existentialisme noemen[…] heb ik hen weersproken en heb ik verklaard, de benaming neo-socratisme veel toepasselijker te achten op de soms wat struikelende gedachtegang, welk ik heb gevolgd, van het ogenblik af dat ik zelfstandig ben gaan denken'. (p 67)
Marcel spreekt over abstracte en existentiële denkers. Abstracte denkers zoals Kant denken diepzinnig na over van alles, maar los van de menselijke emoties. Existentiële denkers doen dat juist vanuit hun emoties. Beetje kort door de bocht denk ik, maar wel helder.
In het eerste deel legt hij uit hoe de mens zich een vraagstuk werd en in het tweede deel gaat hij de onrust, vrees en angst via het gedachtengoed van verschillende filosofen te lijf.
De mens heeft zich altijd de vragen gesteld die betrekking hadden op zijn oorsprong, zijn ‘zijn’ en zijn bestemming. Maar in vroegere dagen was dat niet zo verontrustend. Veel was vanzelfsprekend en lag vast in de tradities.
Maar hoe verder de mens zich ontwikkelde hoe meer hij zich bewust werd van het niet zo vanzelfsprekende. De mens komt steeds vreemder tegenover zichzelf te staan. Dat komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de beeldende kunst.
We leven in betonnen blokken, werken van 9 – 5 en raken los van de aarde. Vervreemding. Ontworteld.
Dit noemt hij ‘de barakkenmens’. (naar de Duitse wijsgeer Hans Zehrer)
‘Wie ben ik, waarom leef ik en wat voor zin heeft dit alles’. Dit worden steeds nijpender vragen waarop men een antwoord gaat zoeken. Maar nu los van het vroegere referentiekader.
We zitten in systemen gevangen; hoe is dat zo gekomen. Het Nationalisme (geboren uit de Franse Revolutie) en de Industriële Revolutie noemt hij als boosdoeners. (p 27-28)

De barakkenmens vertoont een afstervingsproces maar de werkelijke oorzaak zoekt Marcel in het metafysische.
‘Wanneer wij aan de woorden precies de betekenis hechten welke Nietzsche hun gegeven heeft, ligt dan soms de dood van God niet ten grondslag aan het feit, dat de mens voor zichzelf een vraag zonder antwoord is geworden?’
Wanneer hij over Nietzsche spreekt, lees ik voor mij veel herkenbaars. Nietzsche was niet zo’n kwaaie pier. Ik heb hem op een forum, na anderhalf boek van hem te hebben gelezen, wel eens een HSP- er genoemd. Een etiketje wat we hem nu waarschijnlijk zouden geven maar wat toen totaal onbekend was.
Hij was iemand die bijna profetisch de tijd aanvoelde en probeerde dat onder woorden te brengen, te waarschuwen en een oplossing te zoeken.
Dat laatste op een verkeerde manier, dat wel.
‘Alles wat hechtheid en waarde had in het christendom was voorgewend. Van het ogenblik af dat dit doorzien wordt, verzinkt het leven derhalve in een niets zoals de mens er nog nooit één gekend heeft.’ (uit Karl Jaspers ‘Nietzsche’)

Het Nihilisme werd geboren als slotfase van het ontbindingsproces. (p 45) Op het terrein van de geest, wel te verstaan. Wanneer je om je heen kijkt zie je dat dat klopt. Mensen denken niet meer, durven het niet meer, zijn er bang voor. Men is alleen maar koortsachtig bezig met ‘doen’ om maar niet te hoeven denken.
Vanuit een innerlijke houding hebben we echter de vrijheid om aan dat nihilisme toe te geven of niet. We kunnen aanvoeren dat al het vroegere slechts denkbeelden waren maar je kunt je geestelijk, je ‘zijn’ weer openstellen aan die goede waarden van weleer.
De mens als ‘herder van het zijn’. (van Heidegger, die volgens Marcel beslist geen atheïst was, hoogstens een agnost)
Het existentialisme als totale vrijheid zoals Sartre propageerde leidt naar anarchisme omdat het geen fundament heeft.
Marcel is er van overtuigd dat de menselijke vrijheid in haar diepten enkel kan worden beschreven in betrekking tot de genade. Maar hierin vind ik hem lastig te volgen

Het tweede deel gaat over de onrust, de vrees en de angst van de mens. De begrippen legt hij heel kort en precies uit. Via de stoïcijnen, naar Pascal, Kierkegaard, Nietzsche, Heidegger, Sartre, Goethe en André Gide trekt hij de lijnen.
De conclusie die hij trekt is dat wij ons veel meer dan die oudere denkers moeten richten op de toekomst van de mensheid.
We moeten afscheid nemen van het eilandje in onszelf waarin we de vrijheid nemen om ons terug te trekken als gevolg van het individualisme.
Want ‘door overal de vrijheid te stellen komt Sartre, zonder dat hij zich hier rekenschap van geeft, er tenslotte wellicht toe haar geheel op te heffen’. (p 151)
Onrust, die gepaard kan gaan aan het nederige en het heilige, kan wellicht nog positief zijn maar angst is dat niet.
Onrust in het geloof kenmerkt zich door een voortdurende vindingrijkheid en dat doet zich niet voor bij angst.
Ook stipt hij de ‘functionaliteit’ aan.
‘Van een wereld waarin alles om functionaliteit draait, gaat een indruk van verstikkende droefgeestigheid uit.’ […] is uitgeleverd aan de wanhoop, omdat deze wereld in werkelijkheid leeg is, omdat zij hol klinkt’.
Dat ben ik geheel met hem eens. In verband met de milieuproblematiek zie ik het belang daarvan wel in maar het mag geen allesoverheersende attitude worden.
Ik ben wel weer een voorstander van functioneel denken als tegenhanger van piekeren. Wanneer je dat kunt is het juist heerlijk om stil te zitten (liefst in de zon) en zien hoe ver je kunt denken en of daar nog weer 'rek' in zit. 'Het rekbare brein'
Mmmm.... misschien wel een leuke boektitel.

Voor Marcel geldt dat het vlak waarop men de vrede werkelijk kan dienen, het vlak van het geloof, hoop en de liefde is.
‘Want alleen de liefde zal, onder overigens maar heel moeilijk voorstelbare omstandigheden, de eenheid van allen in allen verzekeren’.



15.15 uur
Met afgrijzen heb ik gisteravond naar Jinek zitten kijken. Behalve gewoon bewegen moeten we nu ook aan krachttrainingen gaan doen. Daardoor versterk je je spieren enzo.... Dan leef je weer langer zeggen ze.
Dan leef ik maar liever wat korter in plaats van zo 'leeg' bezig te zijn.
Nu lees ik net via mijn Bijbelrooster iets dat aansluit bij mijn functionele denken:
'Lichaamsoefening is niet zo nuttig, maar de oefening van de geest is juist wel erg nuttig, het heeft een goede uitwerking op alles wat je doet. Dat zal je niet alleen in dit leven helpen maar ook in het toekomstige'.



woensdag 16 augustus 2017

Eb


Via de dagpuzzel in Trouw (1 horizontaal) kwam ik op Vasalis. Die van ‘Ik droomde dat ik langzaam leefde’
Zij is ook een dichter die uit de gewone dingen of gebeurtenissen in het leven met woorden iets moois kan maken zodat het bijzonder wordt.
Net als o.a. Szymborska.
Het zijn woordengoochelaars. Een gedicht uitleggen, daar hou ik dan ook eigenlijk niet van.
Het is trouwens een mooi excuus om een dag niets te doen; of een week, of een maand, of een jaar.
Alle tijd.
Ik ga mijn tuinstoel klaarzetten, de vloed moet voorbereid worden.


Eb

Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigende eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.

Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?

Vasalis (1909 – 1998)



'De taal is de woning van het zijn, daarin vestigt de mens zijn verblijf. De denker en de dichter zijn de hoeders van deze woning'.


Martin Heidegger in zijn 'Brief über den Humanismus’





dinsdag 15 augustus 2017


“Thank God for books as an alternative to conversation.”


W.H. Auden 1907 - 1973

woensdag 9 augustus 2017

Brieven uit Genua


Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer in 2011 - 2015 en uitgegeven in maart 2016. Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
In diezelfde tijd was hij ook al bezig met zijn bekroonde gedichtenbundel ‘Idyllen’ en ‘Peachez’.
Door Peachez ben ik nieuwsgierig geworden naar Pfeijffer. De nadere kennismaking via deze brievenbundel viel ook beslist niet tegen.

Een aantal jaren geleden is Pfeijffer met een vriendin op de fiets naar Rome gegaan. Hij belandde in Genua en is daar niet meer weggegaan. Een soort ‘nachtfiets naar Genua’. Zou ook best een leuke titel geweest zijn voor zijn boek hierover: ‘filosofie van de heuvel’.
In dit boek heeft hij de vele brieven verzameld (vijftig stuks) die hij naar zijn vriendin Gelya schreef, die inmiddels alweer ergens ander woont.
Hij schreef naar instanties, naar zijn moeder en naar zichzelf als kleine jongen. En een mooie naar de ‘Grand Old Lady’, Europa.
In die brieven schrijft hij over van alles, ook om orde aan te brengen in zijn geest.
Een soort blog maar dan in briefvorm als een verkapte autobiografie van de eerste helft van zijn leven waarin hij eigenlijk nog niet echt geleefd heeft, al denkt hij van wel.
Mijn invulling: hij mistte de Liefde. Met hoofdletter. En zonder Liefde, met hoofdletter......
Fysiek zijn deze schrijfsels uitgegeven als dikke pil van ruim zevenhonderd pagina’s.

Onderwerpen die ter sprake komen: Facebook, zijn fantasieën uit zijn kindertijd zoals het creëren van een eigen staat met eigen taal. Zijn moeder.
De spanning van het genomineerd staat voor een prijs, het gezeur met uitgevers en belastingdienst. (Ik weet nu al dat ik nooit een boek ga schrijven; wat een gedoe.)
Over de literatuur: 'het decor is de kern'!
Waar ik het geheel mee eens ben. Dat tekent namelijk de sfeer en ik lees ook liever verhalen met sferen uit andere landen dan een verhaal onder de grauwe, grimmige sfeer van dit kikkerondermaanse.
‘Maar ‘literatuur’ is inmiddels net zo’n nostalgisch begrip geworden als ‘tolerantie’ of ‘multiculturele samenleving’: iets wat alleen maar bestaat bij de gratie van het feit dat iemand er af en toe een pleidooi voor houdt. Status geeft het allang niet meer, sinds status samenvalt met economisch succes en ieder zwangere presentatrice of ontspoorde voetballer meer boekjes verkoopt dan de doorwrochte romans van tien experimentele literatoren bij elkaar, die de samenleving en het denken op losse schroeven zetten met hun even bijtende als breekbare zinnen over dromen, doen en falen.'
Over de paus, de Italiaans politiek, zijn jeugd in Nederland, Aikido (Japanse vechtkunst), de enige ware liefde en dat alles gelardeerd met existentiële vragen.
‘Het gaat niet om het doel, het gaat om de weg zelf. [….] de reis is het ware doel.’

In de brieven aan zijn eigen jeugd viel mij op dat ook Pfeijffer niet terug wil. ‘Het is goed waar ik nu ben.’
Vrede hebben met wat geweest is en niet meer terugkomt. De tips aan zijn jongere zelf zijn soms wel hilarisch.
Wanneer hij de Librisliteratuurprijs heeft gewonnen en alles opsomt aan zijn jonger ‘ik’ wat hij zoal heeft gedaan:
‘Dit klinkt allemaal als een hoop werk. Je wordt moe als je het alleen maar hoort, dat weet ik. Maar wees niet bang, het valt allemaal reuze mee. Je hoeft je levensstijl er niet voor te veranderen. Je kunt nog steeds om twaalf uur bij het gebeier van de klokken je bed uit rollen en om uiterlijk vijf uur op je pleintje gaan zitten voor de eerste van je vijftien cocktails. Je weet ook niet hoe je het doet, maar je doet het. En je zult vrolijk zijn, want voor het allereerst sinds je hebt besloten om de academie vaarwel te zeggen en uitsluitend te leven van de pen, zul je je even een moment geen zorgen meer hoeven te maken over geld.’
En dat bluffen over allerlei veroveringen van de andere sekse...ach, dan denk ik bij mezelf: ‘ja, ja het is goed hoor, je bent geweldig. Nu weer normaal doen’. Het is mannen-eigen denk ik maar aan mij niet besteed.

Hij heeft ook een kwetsbare kant die hij aan het eind van het boek, onder invloed van zijn geliefde, naar voren weet te brengen. Heel ontroerend.
Al weet je bij Pfeijffer nooit helemaal zeker of het echt is. Maar daar gaat het eigenlijk ook niet om.
Ook het ‘groots en meeslepend willen leven’ was herkenbaar. Het lukt hem aardig al kruipt hij toch ook weer graag terug in zijn rustige, Genuaanse leventje.
Het blijft toch wel heel mens-eigen: ‘ik ben een God (bij Stella en Pfeijffer: Bonnie and Clyde) in het diepste van mijn gedachten’.
Er is niets nieuws onder de zon. Hij noemde ook ergens de Faustlegende. Iemand die zijn/haar ziel verkoopt aan de duivel in ruil voor... En ik realiseerde me dat dat verhaal toch al oudere papieren heeft; deed Eva eigenlijk al niet hetzelfde in het paradijs in ruil voor kennis?
En dat alles in meestal mooie literaire zinnen - Hij heeft meer met zinnen dan met zoenen - en heel veel humor.
‘Voor elk woord dat je schrijft, moet je de vraag kunnen beantwoorden wat het nut ervan is. […] Je mag en moet, als de omstandigheden daarom vragen, zinnen schrijven die weelderig om hun eigen as wapperen, als elk element van de duizelingwekkende complexe beweging maar helder, strak en zinvol is.’
Het was een leesfeestje.
Maar om mijn aversie tegen Nederlandse ‘literatoren’ te slechten is wel wat meer nodig. Want zelfs Pfeijffer vervalt af en toe in banaliteiten.

Ik moet wel iets opbiechten: ik heb het boek niet helemaal gelezen. Het hoofdstuk over voetbal was voor mij niet om door te komen. Sorry.
Maar vaak kreeg ik wel het gevoel van twee zielen, één gedachte. Bijvoorbeeld in zijn oordeel over Ouariachi. Dat is niks.
De gedichten van Joost Zwagerman. Best aardig. Zelf ben ik daarin iets enthousiaster maar daardoor ben ik wel een beetje van hem gaan houden.
Anderhalve centimeter ongeveer.
Via you tube heb ik zijn dankwoord beluisterd dat hij uitsprak bij de uitreiking van de Prijs van de KANTL voor Proza voor zijn roman 'La Superba' vorig jaar december in Gent.
Grappig is dat: ik lees nogal snel en dan denk je automatische dat de schrijver dus ook snel spreekt.
Dat doet hij niet. Hij spreekt heel weloverwogen.
Ik hoop één ding; dat hij nooit een Delila tegenkomt.

Deze laatste zin had ik al opgeschreven voordat ik aan het einde van het boek was aanbeland. Laat ie nou zelf ook die vergelijking maken.
Niet wat betreft zijn haren maar zijn alcoholisme. Zijn vriendin Stella ‘eist’ van hem dat ie alle alcohol zal laten staan en dan voelt hij zich als Simson, die zijn kracht kwijt raakt. Het beeld wat hij van zichzelf had gemaakt als vrolijke, flierefluitende bohemien moet hij opgeven. Een existentiële crisis.
Toch gaat hij ervoor.
Als het allemaal eerlijk is zoals hij meermalen betoogt: Chapeau!

zaterdag 5 augustus 2017

Darmkanker


Afgelopen week viel er een envelop in de bus met de mededeling dat mijn landelijke darmonderzoek in aantocht is.
Onwillekeurig loop ik er weer over na te denken. Hoe komt het toch dat darmkanker zo toeneemt in dit land dat een bevolkingsonderzoek gerechtvaardigd is.
Dit schema is uit 2015.
Wat bij mij blijft haken is dat de bevolking in Nederland ook zo aan de maagzuurremmers is verslaafd geraakt.
Soms is het ook gewoon nodig. Maar het wordt wel erg gemakkelijk voorgeschreven én je kunt het zelf gemakkelijk verkrijgen.
Ik weet ervan. Ik heb ook een tijdje van dat ‘......zol’ spul bij de drogist gehaald. Maar ik wist ook van het moeten stoppen en het ‘rebound-effect’.
Dat was wel weer even lastig. Je moet het heel langzaam afbouwen. Maar de meeste mensen denken niet aan stoppen en de artsen doen er weinig aan. Te weinig naar mijn idee.
Die reisjes – aangeboden door de farmaceutische industrie - zijn ook zo aantrekkelijk.

Maar nu de link tussen maagzuurremmers en darmkanker. Is die er wel?
Ik kan geen harde feiten vinden maar wanneer ik weer eens mijn boerenverstand gebruik:
Maagzuur, in al zijn bijtende werkzaamheid heeft een functie en ik denk niet dat die functie stopt zodra het zuur in het duodenum (dunne darm) geneutraliseerd wordt.
Is het mogelijk dat er stoffen uit dat maagzuur ook weer nodig zijn verderop in de darmen? Is daar wel eens onderzoek naar gedaan?
Wat gebeurt er in die darmen wanneer dat geneutraliseerde zuur er niet is? Triggert dat misschien het ontstaan en groeien van poliepen? Want daaruit ontstaat meestal darmkanker.

Ik blijf bij de overtuiging om geen medicijnen te slikken die niet strikt nodig zijn. En dan ook nog zo kort mogelijk. Zo bleek pas weer uit het nieuws dat antibioticakuren niet afgemaakt hoefden te worden.
Je verstoort de (elektrolyten/enzymen) balans in het lichaam en dat kan niet goed zijn.




dinsdag 1 augustus 2017

Peachez, een romance


Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer (1968) begin dit jaar. Ik las de digitale editie naar de eerste druk.
Ik heb nog nooit iets gelezen van Pfeijffer, ook al heb ik hem wel eerder ‘ontmoet’.
Dit boek was een zeer aangename kennismaking.

Al lezende bedacht ik me dat ik langzaam moest lezen vanwege de mooie zinnen ook al is het verhaal heel meeslepend.
Het is gebaseerd op een echte gebeurtenis. Achterin het boek staat de verantwoording.
Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van een hoogleraar (vandaar die mooie zinnen) en vanuit een gevangenis in Buenos Aires. Dan weet je al dat er iets heel erg is misgegaan. Hoe hij daar terechtgekomen is gaat hij uitvoerig uit de doeken doen in een ‘ongelinieerd notitieboek’.
Hij schrijft omdat hij elke mogelijke indruk wil voorkomen dat haar, Sarah, ook maar iets te verwijten valt.

Een hoogleraar in de klassieke letteren, gepromoveerd op Tertullianus ontmoet de liefde van zijn leven. Dat gebeurt via een mail die eigenlijk niet voor hem bestemd is. Maar er staat een fout in, in het Latijn. De hoogleraar kan het niet laten om een mailtje terug te sturen met een verbeterde versie.
En zo is het begonnen.
Via de mail ontstaat er een liefdesverhouding die zich langzaam ontwikkeld. Voor de hoogleraar die al op leeftijd is, is het de eerste keer in zijn leven en wanneer hij eraan durft toe te geven is het een geweldige ervaring voor hem. Alles komt in een heel ander licht te staan. Niets anders lijkt meer belangrijk. Zelfs zijn zelf georganiseerde, internationale Tertullianuscongres ter ere van zijn vijfenzestigste verjaardag niet.

‘Dit was wat Tertullianus bedoelde met zijn paradoxale apologie van het geloof juist omwille van de absurditeit. Dat begreep ik nu. Ik had een mensenleven op die leerstellingen gestudeerd, maar dankzij Sarah had ik ze eindelijk begrepen.’

Omdat iets absurd is kan het juist waar zijn. Zo wordt niet alleen een verbinding gelegd tussen de liefde van dit ongelijke stel, pornoster en classicus, maar ook tussen de mens en zijn religie.
Dat vond ik wel fascinerend. De hoogleraar is er van overtuigd dat alles wat we over God denken en geloven vanuit onszelf komt. Het bekende thema.

‘Het is niet God die onze levens verrijkt maar ons geloof in Hem.'
Zo verrijkt niet Sarah het leven van de hoogleraar maar het geloof in en zijn liefde voor haar.
Alhoewel.....de laatste regels van het boek laten zien dat hij niet echt afstand van haar ‘werkelijkheid’ kan nemen.
Misschien kunnen wij, mensen dat ook niet van God.
Of bedoelt hij dat we ten allen tijde in de liefde als werkelijkheid moeten blijven geloven?
Maar dat is toch ook Gods bedoeling?

Het geloof in de Liefde treft geen blaam.