Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 31 december 2020

Exodus


Niet door Mozes geschreven, maar deze keer door Jonathan Sacks, Brits Opperrabbijn, in 2010 (p 252) Ondertitel: boek van de bevrijding en de geboorte van een natie.
(of volk, vergadering, gemeenschap. P 16)
Ik weet niet in welke volgorde hij de vijf boeken van de Thora heeft becommentarieerd; in het Nederlands is dit het eerste boek. Er wordt een volk geboren en Sacks is duidelijk trotser op zijn Joodse wortels dan ik op mijn Nederlandse.
Sacks kende ik al van zijn boeken 'Een gebroken wereld heel maken' en 'Niet in Gods Naam'.




Een wijze man, die goed te volgen is wanneer je het één en ander afweet van de Bijbel en de Joodse religie. Helaas is hij vorige maand overleden. Bij nazoeken op het www ontdekte ik tot mijn geruststelling dat de vijf boeken in het Engels compleet zijn. 

Ooit wilde ik de Bijbel gaan lezen voor mezelf en dan meteen alle vragen opschrijven die bij me opborrelden. Het is er nooit op die manier van gekomen, maar nu, lezend in dit boek kom ik veel tegen waar ik zo mijn vragen bij had. Ik had als Jood geboren moeten worden. Dan kun je putten uit een lange traditie van zoeken naar antwoorden.
Dit boek bestaat uit elf parasja’s; elf schriftlezingen. Elke week één. Exodus werd in de winter gelezen.
Wat wil ik onthouden van dit boek? Dat valt niet mee want er staat zoveel interessants in.
Een bloemlezing:

Niet alleen het chiasme in Ex 6: 2-8, maar de hele Thora is in grote lijnen een chiasme:
A. Genesis,  de voorgeschiedenis van Israël
             B. Exodus, de reis naar de Sinai
                           C. Leviticus, het priesterschap, offers en heiligheid
             B. Numeri de reis vanaf de Sinaï
A. Deuteronomium , de toekomst van Israël.
Zonder de priesterdienst, beschreven in Leviticus, het hoogtepunt van een chiasme, zou er geen Joods geloof of Joodse ethiek zijn.

Maar ook in Exodus zelf is een chiasme te onderscheiden:
A. onrechtvaardige samenleving
            B. Bevrijding d.m.v. de tien plagen
                        C. Splijten van de Rietzee
            B. Vrijheid d.m.v. de tien geboden
A. rechtvaardige samenleving

De beelden van de rivaliteit tussen de broers in het eerste Bijbelboek waar ik me ook altijd over verbaasd heb: Kain en Abel, Izaäk en Ismael, Jakob en Ezau, Jozef en zijn broers en dan Mozes en Aaron.
Kain sloeg uit jaloezie zijn broer Abel dood; tussen Izaäk en Ismael was er ook jaloezie in het spel; maar kwam er, hoewel ze gescheiden werden, een verzoening tot stand want ze stonden samen bij het graf van hun vader Abraham.
Jakob en Ezau hebben ook zo hun verleden met jaloezie maar omhelzen elkaar later weer. Jozef verzoent zich ook weer met zijn jaloerse broers en gaat zelfs voor hen zorgen.
Mozes en Aaron trekken met elkaar op als één man om het volk te leiden. Zo wordt het beschreven in Exodus 6: 25 waar verkeerd is vertaald. Daar staat namelijk ‘Het was deze Aaron en Mozes….’ in het enkelvoud om hun eenheid te benadrukken.
In vers 26 hetzelfde maar dan in omgekeerde volgorde: ‘het was deze Mozes en Aaron’.  (In de Naardense vertaling staat het wel goed.)
Je zou kunnen spreken van een ‘evolutie’.
Juist omdat de oudere Aaron zijn jongere broer eerde en niet jaloers was maakte dat hem tot een geschikte hogepriester.

Het vreemde van de passieve en de actieve rol van het Joodse volk. Bij de Rietzee moesten ze het ‘gevecht’ met de Egyptenaren aan God overlaten (Ex 14: 13,14); vervolgens in de strijd met de Amelekieten moesten ze zélf vechten onder de opgestoken armen van Mozes. (Ex 17:9)
Het eerste paar stenen tafelen met de wet erop geschreven gooide Mozes kapot. Ik vond dat altijd wel gewaagd van hem; iets wat nota bene door Godzelf was beschreven! (Ex 31: 18)
Het tweede paar stenen tafelen moest Mozes zelf uithakken  (Ex 34:1) en toen hij daarmee afdaalde glansde zijn gezicht.
Sacks legt het uit als een opwekking vanuit de mens die meer bevrediging geeft en permanenter van aard is en die de mens definitiever verandert dan een opwekking alléén van Boven. ‘Niet wat God voor ons doet verandert ons maar wat wij voor God doen.’ (p. 27)
Dat vind ik dan weer te gewaagd.
Zelf zou ik het formuleren als: God geeft het voorbeeld en wij mensen doen het met Zijn hulp na.
Jezus doet ons vóór en wij volgen na.

Toen Mozes op de Berg was kreeg hij van God instructies over de bouw van de tabernakel. En later lees je diezelfde instructies nog een keer wanneer Mozes die doorgeeft aan de bouwers.
Er is een verschil: het sabbatsgebod staat bij God aan het einde van de instructies en bij Mozes aan het begin.  Waarom?
Vanuit God was de zevende dag de sabbat maar voor de mens die op de zesde  dag geschapen is was de sabbat de eerste dag.
Ik hou van die logica.
De sabbat, of in ons geval de zondag als tegengif voor de ‘homo economicus’.   De dag dat we niet denken aan geld maar aan waarden en een generale repetitie is voor de ideale samenleving die gaat komen. De ‘Olam Haba’.   

Waarom beslaat de schepping slechts vierendertig verzen en de bouw van de tabernakel wel vijfhonderd? Voor een almachtige en alwetende God is het niet moeilijk om een huis voor de mensheid  te bouwen, maar voor kleine, feilbare mensen is het wel moeilijk om voor God een huis te bouwen.
God vindt het interessanter wat wij scheppen dan wat Hijzelf heeft geschapen. Maar waarom staat dit verhaal in het boek Exodus en niet in Leviticus wat helemaal gewijd is aan de priesterdienst in de tabernakel?
Om een natie, een volk te bouwen  hadden ze een gezamenlijk doel nodig. Wat samen gedaan wordt geeft identiteit en verantwoordelijkheid.  Dat vormt een volk.

Heel lief van Sacks dat hij het boek begint met zes vrouwen. Zonder hen zou er geen groot man als Mozes zijn geweest.
Zijn moeder Jochebed, die haar kind verstopte. De vroedvrouwen Sifra en Pua die burgerlijk ongehoorzaam waren en de opdracht van de Farao naast zich neer legden om de jongetjes van de Israëlieten in de Nijl  te gooien. 
Zus Mirjam die haar broertje in de gaten hield en op het juiste moment haar rol speelde. 
Bitja, de dochter van de Farao (1 Kron 4: 18) die ook tegen haar vaders wensen inging door Mozes te adopteren en Zippora, de latere steun en toeverlaat van Mozes.  

De verschillen tussen priesters en profeten worden uitgebreid behandeld. Te veel om op te noemen. Een paar:
Het ambt van priester werd overgedragen van vader op zoon. De rol van profeet niet.
Priesters droegen speciale kleding, profeten niet.
De taken van een priester stonden vast, nl. onderwijzen en onderscheiden; een profeet had zijn eigen persoonlijkheid en bracht het ‘woord van de Heer’.

Een puntje van kritiek:
Het geniale van het jodendom was dat het inzag dat kennis het hoogste sociale goed is. (p 202)

Soms heb ik idee dat Sacks kennis verwart met wijsheid. Misschien is dat voor hem hetzelfde. Voor mij zijn dat echter twee heel verschillende dingen.
Door het eerste systeem ter wereld van een algemene leerplicht te creëren legden zij de basis voor een nationale identiteit gebaseerd op geletterdheid, studie en geestelijk leven. (p 204)
Gebaseerd op Jesaja 54:13: Al je kinderen worden onderwezen door de Heer, rust en vrede zal hun ten deel vallen.

Al je kinderen, dus ook meisjes……wanneer is dat dan ontspoord? 
De eerste vrouwelijke rabbijn in de geschiedenis was pas in 1935.
En in het rijtje Nobelprijswinnaars dat toch door veel mensen met een joodse achtergrond wordt bevolkt lees ik welgeteld één joodse vrouwennaam: Ada Yonath.
Ik herinner me de film 'Yentl' en korter geleden 'Unorthodox', daaruit kwam niet echt naar voren dat de vrouwen zo gelijkwaardig werden behandeld.

Maar verder een aanrader. En Genesis heb ik ook al klaar liggen. Ik verheug me erop.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   



maandag 21 december 2020

Het gewicht van de woorden

Geschreven door Pascal Mercier(1944) in 2019. Ooit las ik van hem ‘Nachttrein naar Lissabon’ en was óm voor deze schrijver. Daarna ‘de pianostemmer’ wat ik wat minder vond.
Mercier, zijn echte naam is Peter Bieri, is een Zwitsers filosoof. Hij schrijft in het Duits want het is uit het Duits vertaald,  maar met dit boek had ik het om de één of andere reden uit het Italiaans verwacht: 'Il peso della parole',  waarschijnlijk omdat heel veel zich in Italië afspeelt en het ook die sfeer heeft.
Ook heb ik nog een filosofisch werk van hem liggen onder zijn echte naam: ‘Het handwerk van de vrijheid’ met als ondertitel ‘Over de ontdekking van de eigen(!) wil’.
Je snapt: daar ben ik ook benieuwd naar. Alleen ben ik daar weer in blijven steken maar dat komt op een dag wel. En op de plank liggen nog ‘Lea’ en ‘Perlman’s zwijgen’. Ooit in een kringloopwinkel gevonden.


Dit boek lijkt op ‘de Nachttrein’ met z’n vele brieven. Een goede manier om gelaagdheid aan te brengen.

Wanneer een boek mij afhoudt van Netflix, dan vind ik een boek geslaagd. Dat was hier het geval.
Dat gebeurde niet met ‘de storm’ van Grisham. Wat een belabberde schrijver is hij eigenlijk vergeleken met Mercier.
Ander type boek ook. Er moet bij Grisham veel gebeuren wil je er een film van kunnen maken, terwijl bij de filosofische Mercier veel nagedacht wordt over allerlei onderwerpen.
‘Op twee vragen , zei hij, moet een verlicht mens altijd antwoord weten: wat denk ik precies? En: waarom denk ik dat?’

En daar hou ik van. Ik ben ook dol op woorden, en ook vooral geschreven; zwarte tekentjes op een witte ondergrond. Met podcasts heb ik niets; ik wil woorden zien en die op mijn eigen tempo kunnen opslurpen, mijn eigen beelden en ideeën kunnen vormen. Met preken in de kerk heb ik al moeite genoeg om niet af te dwalen.

Simon Leyland is een geboren Brit, maar als vertaler en uitgever in Triëst, Italië beland vanwege zijn huwelijk met Livia. Als kind had hij zich voorgenomen om alle talen te leren die rondom de Middellandse zee werden gesproken.  Gewoon omdat hij dat leuk vond zonder zich de vraag te stellen of hij er ‘iets aan had’. Die onvraag naar het nut die trouwens in het boek niet gesteld werd, viel mij op.
In dit land moet alles iets opleveren. Zomaar iets voor de lol doen is eigenlijk not done.
Wat een onzin en wat een armoe.

In ieder geval is het met al die talen bij Simon niet zover gekomen maar een talenknobbel  en een intens gevoel voor woorden heeft hij wel.
Zijn vrouw Livia komt uit een Italiaanse uitgeversfamilie en heeft de uitgeverij van haar vader geërfd; is betrekkelijk jong gestorven en daarna heeft Leyland de uitgeverij overgenomen. Ze hebben twee kinderen. Sophia en Sidney.
Regelmatig bestookt door migraineaanvallen krijgt hij op een dag het bericht dat hij vanwege een hersentumor nog maar kort te leven heeft – woorden van gewicht -  en hij bereidt zich daarop voor door de uitgeverij te verkopen. Dan blijkt alles op een misverstand te berusten en ja…wat ga je dan doen met je herwonnen leven.
Ik moest denken aan 'de Vlek' van Willem Jan Otten. Daar wordt ook zo’n fout gemaakt. Wat doet dat met een mens? Het hakt er op dat moment in als een mokerslag, maar drie maanden nadat hij zijn leven weer ‘teruggekregen’ heeft is tot Simons eigen verbazing zijn perspectief op het leven alweer veranderd en zijn prioriteiten geen prioriteiten meer.

Na de verkoop van de uitgeverij heeft hij een berg geld en erft ook nog eens een huis van een oom in Londen. Daar gaat hij wonen maar houdt door zijn vertaalwerk banden met de uitgeverij in Triëst en ook met vrienden van een uitgeverij in Londen. Er komen nogal wat mensen langs en ik kan me voorstellen dat het voor sommige lezers teveel is.
Door dat geld kan hij veel goed doen en dat is één van de filosofische problemen die Mercier aankaart. Want waar doe je dat voor? Onbaatzuchtigheid? Toch voor je eigen ego?
Wat doet het met de ontvanger? Ben je verplicht om eeuwige dankbaarheid te tonen?
Andere vraagstukken die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld ‘de witte en zwarte  kaste’.
Sophia is verpleegkundige en gaat voor arts studeren en kapt daar op een bepaald moment acuut mee. Ze heeft genoeg van dat aparte gezondheidszorgwereldje met zijn eigen onbegrijpelijke taal. Die witte kaste. Hoe herkenbaar!
Zoon Sidney zit in de advocatuur, de zwarte kaste, en krijgt de nodige morele problemen.

Waarom leven zoveel mensen naar hetgeen van ze verwacht wordt?
Wat is tijd? Kun je je tijd verbeuzelen en is dat dan per definitie verloren  tijd?
Waarom hou je altijd rekening met wat jouw – het gewicht van -  woorden bij de ander teweeg kunnen brengen?
Volgens mij zijn er mensen die dat helemaal niet doen, maar oké.
Dat was een reden voor Leyland om aan zijn overleden vrouw brieven te gaan schrijven. Dan kun je eerlijk zijn en breng je niemand van zijn stuk en het helpt hem zijn gedachten te ordenen. Ook herkenbaar. 
Wat is belangrijker in het leven: je als vertaler druk maken over een komma of inspanningen verrichten voor de zwakkeren in de samenleving?
‘Er bestaat geen ranglijst van belangrijkheid van de dingen waarop je leed en komma’s met elkaar kunt vergelijken.’

Omdat Simon uitvalsverschijnselen krijgt bij zijn migraineaanvallen vraag hij zich af hoe de taal van de geest werkt. Want die ging gewoon door in hem ook al kon hij moeilijk uit zijn woorden komen bij zo’n aanval. De taal van zijn geest bleef ongedeerd. Hij kon het alleen niet uiten.
Ach, ik herinner me nog een mevrouw die, na een hersenbloeding, alleen nog maar ‘do-do’ kon zeggen terwijl ik merkte dat haar geest normaal functioneerde.  Aan de intonatie kon je dan horen of ze kwaad was, onzeker of verdrietig. Wat moeilijk is dat.
Maar op een dag zou je ook je gedachten kwijt kunnen raken. En dan?
Wat zijn herinneringen, welke sporen laat je na in je kinderen, los van je genen.
Niet dat Mercier overal een antwoord op formuleert; hij zet je aan het denken. Er zitten weer veel markeringen in mijn boek.

Negatieve punten zijn de langdradigheid. Simon beleeft van alles en gaat dat ook nog eens aan zijn vrouw schrijven. Dat is dubbelop. Aan het einde van het boek gaat hij zelf een boek schrijven als teken van het vinden van nieuwe woorden denk ik, maar daarover wordt naar mijn mening teveel uitgeweid al geeft het wel weer een inkijkje in de knopen en dilemma's die het schrijven van een boek met zich meebrengen.

È bello scrivere perché riunisce le due goie: parlare da solo e parlare a una folla.
vrij vertaald: Het mooie van schrijven is de combinatie van het spreken met jezelf en het spreken tot een groep.
Vertel mij wat. Hij had ook blogger kunnen worden.

En de muziek van Bach is de achtergrond muziek voor het leven!

 

  

zondag 20 december 2020

De stille nacht

Ilja Leonard Pfeijffer schreef een sonnet voor NRC en het doet de ronde op Facebook.
Omdat ik het ook een prachtig sonnet vind ben ik ben maar zo vrij om het te plaatsen.


 ‘De stille nacht wordt heiliger dan ooit’.

De stille nacht wordt nogal stil dit jaar.
Met dank aan zwarte vrijdag, ondoordacht
gedrag en de verplichte koopjesjacht
komt nu het groepsgourmetten in gevaar.

Wat zijn we zonder meubelboulevard,
familieruzie, kookstress, maagtabletten,
verplichtingen en nog meer kerstbanketten?
Het wordt een nutteloze kerst dit jaar.

De stille nacht wordt heiliger dan ooit.
We worden terug geflitst naar het jaar nul.
De eerste keer was ook een sober feest.

In het gevang van ons comfort gekooid
zijn wij van wereld met zijn flauwekul
bevrijd terwijl de stilte ons geneest.


Bevrijd van de wereld met zijn flauwe kul, met zijn eindeloze commercials over eten.......terug naar de basis van wat echt belangrijk is. Het wordt een heerlijke kerst dit jaar.  (als ik tenminste ook de journaals negeer.) 




zaterdag 19 december 2020

The Crown


Een Netflixserie waar het één en ander over te doen is. Van dit vierde seizoen was de koninklijke familie  ‘not amused’ na het uitkomen van deze eigen productie van Netflix.
Ik kan me daar iets bij voorstellen. Uit de serie komt een familie naar voren waar ik niet jaloers op ben. Hoe ze anderen behandelen getuigt nou niet altijd van ‘noblesse’. En Charles wordt neergezet als een egoïstische en afgunstige kroonprins die zelf graag in de spotlight staat maar te introvert en gesloten is om daar soepel mee om te gaan.
Ongetwijfeld is er van alles bij bedacht en overdreven om het wat aantrekkelijker te maken. In werkelijkheid zal het allemaal niet zo'n vaart hebben gelopen. De historische feiten kloppen echter redelijk.

 
Het meest schokkende voor mij was dat er twee nichten van de koningin uit de dynastie van ‘Bowes- Lyon’  opgesloten hebben gezeten in een inrichting vanwege een geestelijk beperking. Niemand van de familie heeft ooit naar hen omgekeken. In 1986 en in 2014 zijn ze overleden.
Gelukkig gaat niet alles over Diana en Charles, want daar weten we wel genoeg van al kun je daar ook niet omheen.  De moord op lord Mountbatten, de Falklandoorlog, de politieke acts van Thatcher,  de inbraak in Buckingham Palace  en de strapatsen van prinses Margaret komen allemaal aan de orde.
Alles en iedereen acteerde (acteert?) in ondergeschiktheid ten behoeve van 'The Crown'.
Kun je dat niet? Dan is het exit.

Een glansrol wat mij betreft is die van Gillian Anderson als Margaret Thatcher. In werkelijkheid had ze een wat ronder gezicht – volgens mijn herinneringen – maar de stem en houding herken je uit duizenden.
Een zorgvuldig aangeklede serie waarvan je rustig voor het slapen gaan een aflevering kunt bekijken. De adrenaline giert niet echt door je lijf bij deze serie.

Het vervelende met langer lopende series is de bezetting van de cast. Tussen het tweede en derde seizoen verschijnen er veel nieuwe gezichten en dat is behoorlijk wennen.

Er staan nog twee seizoenen op stapel met weer een nieuwe cast. In de serie gaat de tijd namelijk wat sneller dan normaal. De aftakeling kan dat niet bijhouden. 

In Memoriam RD

In 2020 zijn er meer mannen dan vrouwen overleden. Volgens het ‘In Memoriam’ van het RD van zaterdag 19 dec zijn er 46 bekende mannen en maar twee bekende vrouwen overleden. Ruth Bader Ginsburg en Meyno Mijnders van Woerden.
Het lijkt erop dat we hier op aarde meer aan vrouwen dan aan mannen hebben.

  

vrijdag 18 december 2020

Haiku's

In het dagblad  Trouw stond vorige week een oproep tot het maken en insturen van Haiku's.

Haiku’s die  terugkeken op 2020.
Ook ik heb de moed bij elkaar geraapt en enige hersenspinsels ingestuurd.
Helaas zijn ze niet door de ballotagecommissie gekomen.
Wanneer ik de goedgekeurde Haiku’s lees zijn die van mij waarschijnlijk toch te oppervlakkig al lopen mijn zinnen beter dan vele anderen.


Als marsmannetjes
met ware doodsverachting
stonden zij aan zij.

 

Is een virus klein
als het met veel machtsvertoon
de wereld inneemt?

 

Ik ga nog wat meer oefenen.

vrijdag 4 december 2020

Kokoro

Geschreven door Natsume Soseki (1867 – 1916) in 1914. Ondertitel is: ‘de wegen van het hart’.
In 2014 vertaald uit het Japans.
Kokoro betekent hart of zielenleven, het innerlijke van de mens.
Omdat Haruki Murakami dit één van de beste boeken vindt van de Japanse literatuur was dat voor mij aanleiding om het ook eens te lezen.
Ik las het in een digitale editie. 

Het is een psychologische roman in raamvertelling: een verhaal in een verhaal. Namen worden in dit boek niet genoemd. De enige die een naam krijgt is Sensei, wat meester of leraar betekent. Naast de hoofpersoon, de ‘ik’ in het verhaal is er nog een vriend en studiegenoot die alleen met ‘K’ wordt aangeduid.

Het boek bestaat uit drie hoofdstukken.
1. Sensei en ik; 2. Mijn ouders en ik en 3. Sensei en zijn testament.

In het eerste deel ontmoet de hoofdpersoon zijn ‘Sensei’. Op een intuïtieve manier wordt hij door deze oudere man aangetrokken. 

‘Iemand die in staat was lief te hebben, die niet kon zonder liefhebben, maar die niettemin onmachtig was wie toenadering zocht met open armen te ontvangen en aan zijn boezem te drukken…Dat was Sensei.’

Rond deze ontmoeting hangt een homo-erotische sfeer. Maar dat was voor die tijd normaal, zo las ik in het nawoord. Vrouwen telden niet mee. De hoofdpersoon heeft moeite om tot Sensei door te dringen. Daaraan ligt het een en ander ten grondslag wat langzamerhand steeds duidelijker wordt.
In het laatste deel, wanneer Sensei een brief, een testament schrijft aan de hoofdpersoon wordt alles duidelijk.
Doordat het een testament is verklap ik niets bijzonders wanneer ik vertel dat Sensei harikiri pleegt. Dat is in Japan ook normaler dan hier. Uit eenzaamheid, schaamte of schuldgevoel beneemt men zich het leven.
Sensei die in zijn jonge jaren opgelicht werd verliest zijn geloof in de mensheid. In eerste instantie verheft hij zich erboven, maar gaat langzamerhand ontdekken dat in zijn eigen hart ook  hele nare trekjes te vinden zijn.  En ja, een vrouw is weer eens de aanleiding.
Dat maakt dat dit boek culturen overstijgt. Wie vindt die trekjes niet in zichzelf?
Waar Murakami's Kafka op het strand’ en Conrad's 'hart der duisternis' de krochten van het menselijke hart in geweldadigere beelden omzet beschrijft Soseki ze toch weer ‘zachter’; herkenbaarder. Voor mij in ieder geval.

Na Conrad en Murakami bleef ik met toch weer met verbazing achter met het idee dat mannen zo intens agressief kunnen zijn in het diepst van hun ziel. Ze hebben een veel grotere agressieve drive.  Ligt natuurlijk aan de hoeveelheid testosteron. Dan is voetbal toch beter dan het slagveld al lijken die twee wel op elkaar. De meest mannen gebruiken die drive gelukkig goed.
Boeiend is wel om te bedenken dat de Bijbel ook door mannen is geschreven. En de theologie vorm gekregen heeft.
De diepste waarheden kun je alleen in mythen vertellen. Dat geldt misschien ook wel voor Murakami en Conrad.
Wel dapper.   

Wat wel grappig is: in het boek worden de afmetingen van de kamers in de hoeveelheid matten weergegeven. Dat gebeurt nog steeds. Omdat mijnheer Cathy jarenlang voor een Japanse multinational heeft gewerkt verbeeld ik me dat ik het één en ander afweet van deze cultuur die ik zeer hoogacht.

 

maandag 30 november 2020

Haiku

Haruki Murakami en Natsume Soseki hebben mij weer in Japanse sferen gebracht. Ik blijf toch een zwak plekje houden voor die veel oudere, andersoortige culturen.
Aan Ikebana, de typisch Japanse bloemschikkunst, waag ik me ook wel eens. Het zou elke Hollander moeten aanspreken: met weinig middelen iets moois maken. Het draait om compositie.

Nu heb ik me gewaagd aan een Haiku. Een Japans gedicht volgens drie strakke regels.
Zeventien lettergrepen in totaal. De eerste zin vijf, de tweede zeven en de derde weer vijf lettergrepen.
En dan moet er ook iets te overdenken inzitten.



Hij speurt naar eten
deze Vlaming in mijn tuin
Een mus te boven?






woensdag 25 november 2020

Kafka op het stand


Geschreven door Haruki Murakami (1949) in 2002. Vertaald in 2006. Ik las een digitale editie. 

Na 'Norwegian Wood', '1q84' en 'de jacht op het verloren schaap' had ik wel de smaak te pakken van deze schrijver. Hij schrijft ook magisch realistisch. Nog iets surrealistischer en diepzinniger dan bijvoorbeeld Zafon vind ik.
Dit is ook weer een page turner. Het gaat over de complexe houding van een zoon tegenover zijn ouders. ‘die waarheid kan niet in woorden worden verteld’.
Daar moeten ervaringen aan te pas komen. Die dan wel weer in verhalen worden verteld.



Er lopen twee verhaallijnen door elkaar heen. Die van Kafka Tamura en van Nakata en Hoshino.

De naam Kafka is natuurlijk ook niet zomaar; het hele boek is enigszins Kafkaiaans.
Kafka Tamura is vijftien wanneer hij besluit dat hij sterk genoeg is om alleen te leven en loopt van huis weg. Zijn alter ego: ‘de jongen die Kraai wordt genoemd’ is het met hem eens.Zijn vader, die kunstschilder is, heeft vreemde voorspellingen gedaan, waarin de mythe van Oedipus doorheen schemert. Zijn moeder is al weggelopen toen Kafka een jaar of vier was, met zijn aangenomen zus.  
Dat steekt. Waarom weglopen van haar eigen kind?

In hoofdstuk 47 neemt zijn alter ego zijn vader te grazen met alle agressie die in hem is. Zo psychologisch lees ik het tenminste.
Kafka beland in Takamatsu en vindt werk in een bijzondere bibliotheek. De Komurabibliotheek is een particulier initiatief.
Mevr. Saeki is daar directrice met haar eigen verleden en het enige andere personeelslid is Oshima, een transgender.
In het kantoor van mevr. Saeki hangt het schilderij ‘Kafka op het strand’. Dat zou dan al een hint moeten zijn maar ik had hem niet door.

Intussen is Nakata op zoek naar een kat; Sesam. Nakata heef heel vroeger een ongeluk gehad waardoor hij analfabeet is geworden maar wel met katten kan praten. Zo is hij kattenvanger geworden.
Dat ongeluk wordt beschreven in een flash back naar 1944 waarbij een klas met kinderen om een vage reden allemaal het bewustzijn verliezen terwijl ze een biologieles in het bos krijgen.
De docente heeft behalve van paniek, nergens last van.
Alle kinderen komen weer vanzelf bij bewustzijn, behalve één. Dat moet Nakata zijn geweest anders begrijp ik het verband naar deze gebeurtenis niet.

In ieder geval: Nakata vindt Sesam maar vermoord daarbij ‘Johnnie Walker’ (Whisky/drank) . Hij vlucht en komt daarbij in contact met Hoshino, een vrachtwagenchauffeur en samen belanden zij ook in Takamatsu. Daar hebben ze een akkefietje met ‘Colonel Sanders’ (KFC/ eten)
Nakata spreekt over zichzelf in de derde persoon en heeft geen herinneringen meer. Gewist door het gifgas?   Terwijl herinneringen toch je eigen bibliotheek vormen.
Murakami schrijft dingen zo langs zijn neus weg op dat ik vaak bang ben dingen te missen. Ik zou het boek nog eens moeten lezen.

Kafka leest in de krant dat zijn vader is vermoord en de politie naar hem op zoek is. Maar omdat hij nog maar vijftien is en leerplichtig besluit hij om ondergedoken te blijven in de kamer van de bibliotheek waar hij inmiddels woont. In zijn eigen herinneringen?
‘Herinneringen maken dat je je vanbinnen warmer voelt. Maar tegelijkertijd scheuren ze je ook van binnenuit aan stukken.’

Parallelle werelden, het uitweiden over muziek van Beethoven, (het Aarthertogtrio) en van Schubert (sonate opus 53 in D) en filosofische onderwerpen zijn allemaal even interessant. 
Komen aan het eind alle eindjes bij elkaar?  Slechts ten dele heb ik het idee.  Er valt nog genoeg over na te mijmeren.

‘Allemaal verliezen we dingen die belangrijk zijn en dat zullen we blijven doen, zegt hij als de telefoon niet meer rinkelt. Kansen die we ons door de vingers laten glippen, mogelijkheden die we niet uitbuiten, gevoelens die nooit meer terugkomen. Verlies,  dat is een van de betekenissen van het leven. Maar in ons hoofd – want volgens mij is het in ons hoofd – is een klein kamertje waar  we die verloren dingen opslaan in de vorm van herinneringen. Een kamertje zoals het magazijn van deze bibliotheek, stel ik me voor.’




zaterdag 14 november 2020

De hemel verslinden

Geschreven door Paolo Giordano (1962) in 2018. Ik kende hem van het bekende boek: ‘de eenzaamheid van priemgetallen’  een coming of age roman over Alice en Mattie die door het leven gaan als die ondeelbare priemgetallen.

Ja, weer een Italiaanse schrijver. Zij schrijven met de zon in hun zinnen. Dat vind ik prettig in dit jaargetijde wanneer ik om vier uur ’s middags al begin te rillen.

Dit boek gaat over Teresa en Bern. Teresa gaat met haar vader in de zomervakanties naar het huis van haar oma in Zuid- Italië. In een klein dorp in Puglia, de hak van de laars.  Specifieker: In Speziale tussen Bari en Brindisi.
Naast het huis van haar oma woont een religieus gezin met drie jongens waarvan er  één – natuurlijk – erg interessant is. En ja, spoiler alert, ze krijgen elkaar en verliezen elkaar en vinden elkaar en verliezen elkaar weer op een heel bijzondere manier. Waar ik dan wel weer koude rillingen van kreeg. Letterlijk.
Maar niet zonder hoop voor de toekomst.

Om de liefde heen spelen idealen, overtuigingen en zingeving een rol. De leden van het buurgezin zijn op hun manier wereldverbeteraars. Het verhaal zou zich ook in de zestiger jaren hebben kunnen afspelen maar hier hebben de zonnepanelen en smartphones hun intrede al gedaan. Echter niet in het huis van de buren. Dat is een zo genoemde ‘masseria’; een boerderij met ruimte voor gasten en die proberen zelfvoorzienend te zijn.
Je kunt er inderdaad verschillende bezoeken in dat deel van Italië.
Het gezin in dit boek leeft heel basic naar hun eigen overtuigingen en tradities.
Milieuactivisme is een item wat ruimschoots voorbijkomt.
Maar soms vond ik het allemaal wat overdone. Wat een gecompliceerde levens. Pffft. Dan heb ik nauwelijks geleefd wanneer je dit alles leest.

Ik heb me suf gepeinsd over de titel. Wat bedoelt Giordano daarmee?
Ik denk dat je het moet lezen op de manier van boeken verslinden. Bern maakt een hele ontwikkeling door wanneer hij de wereld buiten de masseria ontdekt. Hij wil alsmaar meer en meer. Hij slobbert het leven. Zijn liefste wens is een plek op deze aarde ontdekken waar nog nooit iemand is  geweest.
Hij zoekt zijn eigen paradijs, maar beseft niet dat met de stap van de mens in zo’n paradijs het geen paradijs meer is.
Ach ja, Paradise Lost.

Meest opvallende zin: 'je doet er eindeloos over om iemand te leren kennen....Je kunt er beter helemaal niet aan beginnen.'

donderdag 12 november 2020

Bezieling

Sinds mijnheer Cathy met pensioen is hebben we een museumjaarkaart zoals het de senioren met hun Zwitserleven gevoel betaamt.
Maar helaas, door die Corona komen we eigenlijk nergens. Wel zijn er nu mogelijkheden tot online bezoeken.
Nu zat ik mij af te vragen: wanneer ik naar de Doelen ga dan geniet ik behalve van de muziek, ook van de energie die ‘vrijkomt’. Daarom is een bezoek aan een concertgebouw altijd meer bijzonder dan wanneer je thuis een cd opzet.  Ook al is dat rustiger, zonder gehoest en gekuch.
Wat ouderwets trouwens; Spotify heeft ook zoveel te bieden.
Met die energie bedoel ik iets anders dan emoties. Die overvallen mij thuis ook bij muziekuitvoeringen via een cd of Spotify.

Wat zou ik nu moeten met een online bezoek aan een museum? Zou van een ‘life’ schilderij ook geen energie ‘vrijkomen’ en daarom te prefereren boven online kijken?
Niet dat ik zelf daar zoveel van merk maar voor mijn meer gevoelige medemens ligt dat wellicht anders .
Van sculpturen voel ik dat veel intenser. Meer dan tweedimensionale beeldende kunstwerken. Ook een reden waarom ik zo blij ben met de kunstwerken bij ons in de kerken.

Ik hou bijvoorbeeld ook niet van mensen op foto’s. Ze zijn me te plat en doen altijd de werkelijkheid tekort.  Ze zijn alleen handig als informatiebron of ‘naslagwerk’. Precies zoals afbeeldingen van schilderijen in een boek.

"Elk boek, elke band die je ziet, is bezield. Bezield door degene die het schreef, bezield door degenen die het lazen en doorleefden en ervan droomden."
Carlos Ruiz Safon.

Dit schreef Safon in ‘de Schaduw van de Wind’.
Ik denk dat behalve boeken, élk kunstwerk of muziekstuk bezield is.  Bezield door de maker en uitvoerders in het geval van de muziek.
Safon gaat verder dan ik zou willen gaan: hij noemt ook de boeken bezield door de lezers. 
Ik zou willen zeggen dat de lezers, kijkers of hoorders die bezieling kunnen erváren en/of er bezield door raken. 

Maar dan wel in het ‘echt’,  anders ‘voel’ je het niet.

Daarna kun je je nog afvragen waardoor een kunstenaar zichzelf laat bezielen.
Ook niet onbelangrijk, maar heel moeilijk te beoordelen. Want niet alles is wat het lijkt.

  

woensdag 11 november 2020

Hij/Zij

Er komt weer een nieuwe Bijbelvertaling uit. De NBV21.
Zoals bij elke vertaling wordt er weer van alles geroepen totdat iedereen er weer aan gewend is en dan verstomt het weer. 

Elke zichzelf serieus nemende theoloog  ging vroeger de Bijbel vertalen. Ik geloof niet dat er zo moeilijk over werd gedaan gezien het aantal vertalingen dat bestaat.  
Of men sputterde wel maar zoals altijd gaat het gesputter op een goede dag voorbij en de vertaling blijft.
Op de Wiki-pagina staan er verschillende en dan ontbreken er nog zoals de Wycliffe,  Tyndale en Lutherse vertaling. Even uit mijn hoofd. Er zullen er nog wel meer zijn.
In ieder geval: het grootste struikelblok is nu dat God weer aangesproken wordt met kapitalen oftewel hoofdletters.
Hoewel bij mij regelmatig mijn feministische nekharen steigeren bij conservatieve overtuigingen heb ik geen last van de argumenten tégen het gebruik van hoofdletters als zou dat Gods  mannelijkheid benadrukken.
Voor mij is het ook meer een eerbiedigheidskwestie dan dat ik aan God denk als alleen maar mannelijk. God staat boven de seksen en het maakt in principe niet uit of je Hem met Hem of Haar aanspreekt.
En het is gemakkelijk om te herkennen wie er nu bedoeld wordt. Ja, dat komt voort uit mijn grammaticale gemakzucht.

Dat we alleen met die hoofdletters meer zijn mannelijkheid zouden benadrukken zoals Manuela Kalsky in Trouw betoogde, geloof ik niet zo.
Jezus was als manspersoon in onze tijd en ruimte. Dat beeld heeft toch iedereen al in zijn/haar hoofd.
We lezen nergens over een huwelijk van Jezus wat hem wel extra in Zijn mannenrol zou drukken.
Dan Brown ten spijt.
Wanneer je God bepérkt tot een sekse doe je Hem/Haar wél ernstig tekort.

Al zou ik het wel mooier vinden wanneer Hij wordt aangesproken met ‘de Ene’ zoals de Naardense vertaling doet. Dat geeft wel een anderssoortige connotatie.
Maar of dat dan ook de leesbaarheid zou bevorderen, wat toch de bedoeling is van deze vertaling,  weet ik niet.

 

vrijdag 6 november 2020

Rumi

Een gedicht van de Islamitische wijsgeer Jalal ad- Din Rumi. (het huidige Afghanistan,  1207 – 1273)
Rumi behoorde tot de wijsgerige soefistroming binnen de Islam en wordt steeds populairder.
Hij schreef een groot dichtwerk: de Mashnawi. Een gedicht met geestelijke leringen.
Hij verkondigde de universele boodschap van de liefde. Niet de lust. Dat moet je er in deze tijd maar bij zetten anders wordt het verkeerd begrepen.  /sarcasm
‘Ik wil liefde die bergen kan verzetten……….ik wilde liefde die de stilte van de eeuwigheid is’ 
Ik raak er steeds meer van overtuigd dat, wanneer we ‘on speaking terms’ willen komen met de Islam, we via het soefisme een prima ingang hebben.

Dit gedicht spreekt mij als gereformeerd meisje aan:

Iemand ging naar de deur van de Beminde (=God)
en klopte aan.
Een stem vroeg: "Wie is daar?"
Hij antwoordde: "Ik."
De stem zei :"Er is geen plaats voor Mij en U."
De deur werd gesloten.
Na een jaar van eenzaamheid en gemis
keerde hij terug en klopte aan.
Een stem van binnen vroeg: "Wie is daar?"
De man zei: "U."
De deur ging voor hem open.

donderdag 5 november 2020

De laatste zomer in de stad

Geschreven door Gianfranco Calligarich (1947) in 1973. Pas in juni dit jaar is dit boek in het Nederlands vertaald.
Maar ach, zoals Calligarich zelf zegt: ‘De wereld mag zoveel veranderen als hij wil, maar onze ziel en hart blijven hetzelfde’.
Wanneer een boek de tijd overleeft is dat een kenmerk van literatuur.
Daarom blijft de Bijbel ook zo boeiend.

Leo Gazzarra ontvlucht Milaan, de stad waar hij is geboren, om in de eeuwige stad Rome zijn geluk te beproeven. Eigenlijk is hij een toeschouwer en vind dat wel best. Na een jaar wordt hij ontslagen door het reclamebureau en begint het lummelen. Via vrienden ontmoet hij Arianna; eentje met gebruiksaanwijzing. Maar dat is hij zelf ook wel. Dus zij krijgen een gecompliceerde relatie. Leo is ook nog eens alcoholist die soms een poging doet om af te kicken. Hij is het type antiheld. 
Hij vindt weer een baan en ‘was het prettig om s ’morgens tegelijk met de anderen de deur uit te gaan. Het gaf je een gevoel dat je klopte.’

Het einde zag ik niet aankomen en dat is dom. De titel zegt het al.
Maar ik moet bekennen dat ik in de eerste hoofdstukken heel erg aan de schrijfstijl moest wennen en dat ik te weinig aan één stuk kon doorlezen zodat ik iedere keer weer opnieuw moest bedenken: wie is dit, waar is dit en waarom.  Toen ik het uit had ben ik dan ook weer opnieuw begonnen.

Als de sfeer, het decor een boek máákt, dan is dit wel geslaagd, maar dat komt misschien ook wel omdat we zelf een aantal keren in Rome zijn geweest. Ik ken de sfeer, de straatjes, de Spaanse trappen en Piazza Navona.
Bovendien schrijft Calligarich heel ingetogen humoristisch. Wanneer je dat ontdekt ga je vanzelf langzamer lezen en meer genieten.

‘Nog geen twintig minuten te laat kwam ze over het zonovergoten terras aanlopen. Haar hakken boorden zich in mijn hart.’

Waar Pascal Mercier in ‘Nachttrein naar Lissabon’ de kerktorens heel verheven laat zijn: ‘Ik wil niet in een wereld zonder kathedralen leven. Ik heb hun schoonheid en verhevenheid nodig. Ik heb ze nodig als verzet tegen de platvloersheid van de wereld.’
vind Calligarich dat  ‘de ingeklemde kerken hun spitsen van travertijn omhoogsteken om op de mogelijke hardvochtigheid van de hemel te wijzen’.

Gewoon een mooi, tragisch boek. 

woensdag 4 november 2020

Verkiezingen Amerika

Het blijft lachen met de verkiezingen in  Amerika als het allemaal niet zo diep triest was.
Het land is verdeeld tot op het bot en beide kanten hebben zich bewapend.
De uitslag is op dit moment nog niet bekend maar beide heren claimen de overwinning.
Dhr. T. heeft zich van te voren al ingedekt met het gebrazel dat wanneer hij zou verliezen er gefraudeerd zou zijn.  Of het een slimme zet is om op die manier de race te lopen vraag ik mij nog af. Ik kan dat niet zo goed overzien.
Maar zoals de waard zelf is vertrouwt hij zijn gasten. Hij zal ongetwijfeld alles afweten van frauduleuze praktijken.

Ik volg het spektakel; de popcorn binnen handbereik.
Vanuit het grote openluchtmuseum dat Europa heet zijn Cowboyfilms best leuk.






 

woensdag 28 oktober 2020

Lezen een probleem?

In een praatprogramma – ik moet mijn geest érgens door laten prikkelen in deze prikkelloze tijd - kwam een item voorbij over de Nederlandse jeugd die te weinig leest.

Nu wordt er een weddenschap afgesloten door een paar BN-ers om in zes maanden ieder drie boeken te lezen.
Pfft, twee maanden voor een boek. Ja, wanneer je daarin begint weet je na een mand al niet meer waar het over gaat.
Buiten dat worden er in deze tijd alleen nog maar ‘literaire’ boeken geschreven met maatschappelijke thema’ en hedendaagse problematiek.
Het eerste boek over Corona heb ik ook al gesignaleerd.


Een boosdoener is de telefoon volgens de jeugd die aan tafel zat. Filmpjes kijken is aantrekkelijker en s ’avonds wanneer je moe bent is die telefoon leuker dan een boek.
Helder.
Ze geven wel toe dat je  van boeken meer gevoel voor taal krijgt en dat lezen je horizon verbreedt en je kunt inspireren.
De boeken die gekozen werden: Nouri, Roes, Dubbelleven, Confettiregen, Echte Amerikaanse jongens, Leugenaar leugenaar, de Vegetariër, Land van dadels en prinsen en jawel……zowaar een Haruki Murakami: 'Norwegian Wood' als ik de flap goed heb gezien.
Aangeprezen door een enthousiaste rapper.
Dus ja, bijna allemaal hedendaagse problematiek.
Daarbij haak ik ook af.

Zelf ben ik zonder televisie opgegroeid en vanzelfsprekend zonder smartphone, die nu altijd wel aan staat maar zonder geluid. Ik wil graag de baas blijven over dat ding en niet gestoord worden wanneer ik geconcentreerd met iets bezig ben.
Boeken lezen was toen voor mij de enige manier om het dagelijkse leven een beetje kleur te geven. En nog steeds vind ik de film die ik lezende weg in mijn hoofd maak van een ontspannend boek vele malen leuker dan de meeste voorgekauwde films.
Door lezen wordt je eigen fantasie ook geprikkeld.

Wat is er prettiger dan wanneer je op pagina vierhonderd drieënvijftig  bent van een mooi boek en je weet dat er nog vijfhonderd te gaan zijn?
Zo heb ik nu bijna de tetralogie of quadrilogie van Carlos Ruiz Zafon helemaal gelezen.
“het Kerkhof der Vergeten Boeken”.
Een eerder blogje staat hier. 

Bekende personen kwamen er weer in voor: David Martin, de inmiddels overleden Isabella en de boekhandel van de Semperes die nu door zoon Daniel wordt beheerd.
De boeken spelen zich ook weer af in het Barcelona van de vorige eeuw; nu in de jaren veertig en vijftig. De gevangenis van Montjuïc speelt een grote rol. Evenals de Spaanse burgeroorlog (1936-1939).
Zafon verweeft de draad van Ariadne moeiteloos samen met Alice in Wonderland, Dante en Vergilius. De hoofdpersoon van het laatste deel heet ook Alicia. Dus de link is duidelijk.
Je kunt de delen los van elkaar lezen maar het is wel leuk wanneer je ze op volgorde leest. Dan weet je dat Daniel zijn zoon Julian naar een eerder personage heeft vernoemd. Dat zijn vrouw  Beatrice heet zal ook niet toevallig zijn.

Zijn schrijfwijze is kleurrijk, magisch realistisch.
‘Een huizenblok verder ontwaarde ze de vitrines van Pasteleria Mauri, vol heerlijkheden, die meesterlijk waren uitgestald om de herfstmelancholie van de dames van goede komaf te verzachten.’

En:
‘Alicia betrad de zaal en liet het aan de echo over om haar aan te kondigen.’


Omdat we zelf ook al een paar keer in Barcelona zijn geweest kan ik me de straatjes, de Ramblas en Parc Guël levendig voor de geest halen.
Helaas is Zafon in juni overleden.

 

zaterdag 17 oktober 2020

Why me?

 If you have to ask Why me?
When you’re feeling really blue,
When the world has turned against you
And you don’t know what to do,
When it pours colossal raindrops,
And the road’s a winding mess,
And you’re feeling more confused
Than you ever could express,

When the saddened sun won’t shine,
When the stars will not align,
When you’d rather be
Inside your bed,
The covers pulled
Above your head,
When life is something
That you dread,
And you have to ask Why me? . . .

Then when the world seems right and true,
When rain has left a gentle dew,
When you feel happy being you,
Please ask yourself, Why me? then, too.

 

Een gedicht uit een bundel van Barbara Vance.
De bundel heet: ‘Suzie Bitner Was Afraid of the Drain’ en bevat kindergedichten.

Maar dit gedicht sprak me wel aan, ook voor ‘grote mensen’.
Die vragen zich ook zo vaak af: ‘waarom moet mij dit overkomen?’

Ze geeft hierin geen antwoord op die vraag, dat kan niemand, maar in de laatste strofe wrijft ze het je in om je dat ook eens af te vragen wanneer alles voor de wind gaat.
Waarom overkomt mij dit?
Het helpt met relativeren en om dankbaar te zijn.

dinsdag 13 oktober 2020

De meeste mensen deugen

Geschreven door Rutger Bregman (1988) in 2019.
Ondertitel: ‘een nieuwe geschiedenis van de mens’
Bregman is historicus en journalist bij 'de Correspondent'  die ook zijn andere boeken heeft uitgegeven.
Daar zijn ook stukken uit dit boek te lezen.
Hij is welbespraakt, zo heb ik bij Matthijs van Nieuwkerk gezien en zijn boek leest als een trein.

In mijn omgeving heb ik mensen horen zeggen dat ze dit boek niet hoeven te lezen want de titel klopt al niet. De meeste mensen deugen helemaal niet zo wordt ons geleerd vanuit de Bijbel. Niemand is goed, zelfs niet een. Dussss…
Nu vind ik Bregman ook wel een aarts optimist. Maar dat is op zichzelf niet verkeerd. Misschien zet hij denkprocessen in beweging om eens anders tegen de mensheid aan te kijken.


De meeste mensen deugen namelijk wel.
En oppervlakkig gezien heeft hij gelijk. Het is dan ook een horizontaal boek en daar moet je geen theoretisch, theologische dogma’s op los laten.
Dat in ieder mens het kwaad als mogelijkheid zit mag een ieder persoonlijk ontdekken.

Aan de hand van de filosofen Hobbes: ‘de mens is slecht omdat hij gedreven wordt door angst en een begeerte heeft naar macht’ en Rousseau: ‘de mens wordt goed geboren maar wordt slecht gemaakt ’ verkent hij allerlei onderzoeken die zijn gedaan in de afgelopen honderd jaar.
Alleen raakte ik halverwege het boek Hobbes en Rousseau een beetje kwijt.

Aan veel wetenschappelijk onderzoek uit het verleden zit een geurtje. Ik vind het wel leuk dat hij verschillende onderzoeken onderuit schoffelt.
Zoals het onderzoek van Philip Zimbardo wat bekend staat als het Stanford Prison experiment
Maar dit was al vanaf het begin omstreden. Zimbardo deugde kennelijk toch niet echt.
Of zijn tegenvoorbeeld van het bekende boek van menig Engelse boekenlijst: ‘Lord of the Flies’ wat op de fantasie berust van William Golding.
Hij zet daar tegenover het waar gebeurde verhaal van zes jongens van de St. Andrews kostschool in Nuku’alofa, Tonga.  Toen zij strandden op een onbewoond eiland brak de pleuris helemaal niet uit maar ontstond een gemeenschap met orde en regels.
En passant wordt erbij vermeld dat de jongens van een strenge christelijke school waren.

Ja, het is waar dat veel mensen tot kwaad in staat zijn wanneer je de omstandigheden manipuleert. Hij geeft als domineeszoon het voorbeeld van Eva in het paradijs. Ze werd uitgelokt. Het blijft de vraag of ze van de vrucht zou hebben gegeten uit eigen beweging.
Zit wat in natuurlijk.
Het gekke is dan wel, vind ik,  dat in Eva nog geen kwaad aanwezig was.  Moet ik nog eens wat langer over nadenken.
Het kwaad arriveerde (voor de mens) pas mét het overtreden van het Goddelijke verzoek/verbod. Dus dit verhaal kun je niet als voorbeeld gebruiken, maar ik begrijp wel wat hij wil zeggen.
Zijn voorbeeld van het Robbers Cave experiment, waar de deelnemers werden gemanipuleerd is duidelijker.  Dat werd ontkracht door Gina Perry.

Mensen worden vaak door anderen aangezet tot…..En die anderen doen dat niet altijd uit kwaadwilligheid. Vaak denkt men niet goed na. Mensen pleasen graag (de Homo Puppy) en wanneer je je verhaal maar goed inpakt dan lukt het wel om de ander te laten doen wat je wilt ook al pakt dat niet altijd goed uit.
Dat zou ook een verklaring zijn voor de holocaust. Het Stanley Milgram experiment zou mede moeten verklaren dat mensen behulpzaam willen zijn.  Zeker wanneer er een groter, hoogstaander doel kan worden gediend. Als het kwaad maar netjes vermomd wordt doen we mee.
Bijna allemaal.  
Maar dat onderzoek is inmiddels ook omstreden.
De daders van de holocaust dachten echt dat ze een groter doel dienden.
Dat is die banaliteit van het kwaad, zoals Hannah Arendt het zo treffend noemde.  Al vind ik dat je niet alles hiermee kunt verklaren. Er zaten teveel duivels tussen. 

Mooie voorbeelden hoe het in de ‘rat-race’ anders kan geeft hij met ‘'Buurtzorg'’, een organisatie in Oost Nederland die met succes, heel anders werkt dan de reguliere thuiszorgorganisaties met hun hiërarchieën, bureaucratieën en gigantische overheadkosten.
In het Westen is er ook één die het al sinds twintig jaar anders durft aan te pakken: ‘Duozorg’.  Die heeft de Wiki pagina nog niet gehaald. (‘grinnik’  ondergetekende was medeoprichter)

Ook noemt Bregman een vernieuwende manier van educatie. Het Agoraonderwijs.
Misschien moeten we daar langzamerhand naar toe. Want nu zijn ouders inderdaad alleen maar geïnteresseerd in cijfers en een zo hoog mogelijke opleiding voor hun kroost, alsof ze – heel onvolwassen -  hun bevestiging uit hun kinderen moeten halen.
Kinderen zouden weer buiten en met elkaar moeten spelen om hun fantasie, creativiteit en sociale vaardigheden te ontwikkelen. Daar ben ik het wel met hem eens.

Hume komt langs met zijn idee dat we net moeten doen alsof mensen van nature egoïstisch zijn. Dat noemt Bregman dan een Nocebo. Het tegenovergestelde van een placebo, een neppil die toch effect heeft. In dit geval een negatief effect.
Calvijn was dan toch hoogstaander zoals ik al eens eerder postte:

‘Er is echt maar één weg om te komen tot wat volledig indruist tegen de menselijke natuur, laat staan dat het gemakkelijk voor ons is: liefhebben wie ons haten, kwaad met goed vergelden, beledigingen betalen met zegeningen. Mattheüs 5:44
Je komt hiertoe, zeg ik, als je bedenkt dat je geen rekening moet houden met de slechtheid van de mensen, maar Gods beeld in hen moet zien. Dat beeld bedekt hun zonden en wist die uit. Door zijn schoonheid en waardigheid verleidt dat beeld ons om hen lief te hebben en te omhelzen.’


Calvijn: institutie 3.7.6. in een vertaling van Gerrit Veldman.
In het kielzog hiervan hebben, denk ik,  Martin Buber en Emauel Levinas hun filosofieën ontwikkeld.
Opmerkelijk is dat toch eigenlijk wel.
De Christenheid heeft het dan dus altijd goed gezien. Niet dat men daarnaar leefde, maar toch.  
Wat Paulus in Rom 3 uitspelt wordt door Jezus impliciet erkend maar Hij geeft er meteen praktische tips bij in Matt 5.
Ook mijn ervaring is dat negativiteit – de mens is niet in staat tot enig goed maar geneigd tot alle kwaad -  diepere kraters in de menselijke psyché  slaat dan positieve dingen en we gaan ons daarnaar verhouden. 

Bregman denkt, misschien wel meer dan hem lief is, als een praktisch christen voor zijn pleidooi om het kwade te overwinnen door het goede. Die andere wang hè. Zit best wat in.

 

                                                                           

dinsdag 6 oktober 2020

Staphorst

Commotie over dit Overijsselse dorp. De naam wordt altijd in verband gebracht met gelovigen die streng in de leer zijn en met klederdrachten.

In deze Corona tijd organiseerde de Hersteld Hervormde Kerk drie diensten op zondag met elk zeshonderd bezoekers. En dat triggerde onkerkelijk Nederland om weer eens even los te gaan tegen de kerken. Is dat terecht?
Nu is de HHK in Staphorst niet de enige kerk die de grenzen van het toelaatbare opzocht. Ook van Opheusden las ik dat er veel kerkgangers zijn maar het zijn dan ook grote kerken en alle regels worden opgevolgd. Zo verdedigde men zich nu heel verbouwereerd.
Maar minister Grapperhaus, die de kerken lang de hand boven het hoofd heeft gehouden, denkt er anders over en legt het aantal bezoekers in het hele land weer aan strenge banden.
Nu worden er door gelovigen op Facebook verongelijkt vergelijkingen gemaakt met Carré, concertzalen en met de St Jan in Gouda waar op een avond ook pakweg drie á vierhonderd mensen mogen komen.
Maar kloppen die vergelijkingen wel?
Is er geen verschil tussen vierhonderd mensen, stil aanwezig of zeshonderd die regelmatig zingen?
Terwijl het er tot nu op lijkt dat zingen toch wel een 'gevaarlijke' bezigheid is.

De kerkgangers waanden zich veilig achter de regels.
Maar zijn de lessen van Jezus er nu juist niet op gericht om zelf te leren nadenken? De regels blijven wel maar we moeten gaan begrijpen waaróm en wat het effect is. Dan belanden ze vanuit je hoofd in je hart. De gelijkenissen waren er op gericht om de mensen aan het denken te zetten; om inzicht te vergaren.  
Volwassen gelovigen komen er niet mee weg om te zeggen dat ze de regels hebben opgevolgd. Dat getuigt niet van inzicht.
De vraag moest zijn of het verstandig was om drie keer per dag met zoveel mensen samen te komen, met z’n allen te zingen en daarna de maatschappij weer in te gaan.
Welk signaal geef je daarmee af aan ‘hen die buiten zijn’?
Toch hetzelfde als de voetbalsupporters twee weken geleden die Mark Rutte lieten ontploffen?
Dan kun je wel voor de camera getuigen dat we niet bang hoeven te zijn voor het virus omdat God over ons waakt, maar denk dan meteen ook even aan al die ‘naasten’ in de maatschappij waar je op maandag weer mee in contact komt.

We moeten ons er van bewust blijven dat we als gelovigen koningskinderen zijn en Noblesse Oblige.



zondag 4 oktober 2020

God is machtig, maar hoe?


In 1984 geschreven door Ds. P.B. Suurmond. (1921 – 2010)
Hoe ik aan dit tweedehands boekje komt weet ik niet meer maar ik ben wel altijd geïnteresseerd in gedachtegangen over de verhouding kwaad/ lijden en de voorzienigheid van God.
In het eerste deel zegt deze dominee ook gewoon wat hij denkt en waar hij moeite mee heeft. Het tweede gedeelte lijkt op de ‘Pensées’ van Blaise Pascal.

Van welke ligging een dominee is maakt mij niet zoveel uit. Zelfs vrijzinnigen kunnen soms vrij zinnige dingen zeggen.
Alles wat helpt om deze wereld beter te begrijpen is welkom.

Voor we de Bijbel opendoen weten we al hoe God moet zijn; welke eigenschappen Hij moet hebben om het predicaat ‘God’ waardig te zijn en daar gaan we al in de fout.
God is één en God is Liefde.
Zo vaak horen we: God is genadig maar ook…… vul maar in. Maar wij hebben geen god met een Januskop. Daar moeten we vanaf want God is één.
Zelf heb ik ooit besloten dat je eigenlijk alleen kunt zeggen: ‘God is’. 
Een Zijnde. Precies wat de naam JHWH zegt. Alles wat je meer over Hem zegt beperkt Hem.
Suurmond gaat toch verder en zegt dat Hij liefde is. Eén/Liefde. Misschien zou je dan ‘Licht’ ook nog wel toe kunnen voegen.
Jezus is God en God is Jezus. Dus wie Jezus heeft gezien die heeft de Vader gezien.
Hoe Jezus kijkt, kijkt ook de Vader.
Jezus zegt ergens dat Zijn Vader meer is, maar dat wil niet zeggen dat Hij anders is.
Voor Suurmond werd dit een hermeneutische sleutel om de Bijbel te lezen.
Ik denk dat daar wel iets inzit. Zelf nam ik Zijn bestáán altijd als vaststaande zekerheid. De X in die leuke lange vergelijkingen op het wiskundebord vroeger.
Met die gegeven X kon je hem oplossen. Zo kun je met de zekerheid van Zijn bestaan de ‘vergelijkingen’ in het leven te lijf gaan. Liefde nu dus toevoegen.

Suurmond zat als kind en puber ook met die lastige vragen over de voorzienigheid, de uitverkiezing en de verborgen en geopenbaarde wil van God en zijn ondoorgrondelijkheid waarmee we alles kloppend kunnen krijgen om toch maar vooral Zijn ‘eer’ hoog te houden. Alsof dat van ons moet afhangen.
Zijn gedachten die hoger zijn dan de onze en dat je niet al te nieuwsgierig mag zijn. Enzovoort.
De hele mikmak aan onbevredigende verklaringen herkende ik. (je zou toch verwachten dat men eens wat bij leerde, maar nee, gelovigen houden kennelijk graag vast aan verklaringen die voor henzelf een mensenleven voldoen.)
Zo besloot Suurmond als kind dat God een monster was die voor zijn eigen plezier een verschrikkelijk toneelspel speelde met deze wereld en haar bewoners.
Toch kwam hij ook niet los van Hem.
Dat kwam mede door de houding van zijn vader die hem gelijk gaf toen hij de moed had om hierover te spreken.
Maar deze wijze vader voegde daar aan toe dat we dan toch ergens een fout maken in onze gedachten omdat, wanneer God echt een monster was, Hij nooit naar deze wereld zou zijn gekomen om aan een kruis heel deze wereld vast te houden.
Geheel vrijwillig, uit Liefde.

Zelf heb ik ook altijd het idee gehad dat we in de Liefde het antwoord zouden vinden voor het grote waarom van dit tranendal. Maar ik kan daar nooit goed handen en voeten aan geven laat staan woorden voor vinden om het tot een logisch geheel te vlechten.
Wel had ik ook het idee dat God op de één of andere manier een deel van zijn almacht had afgestaan omdat Hij bijvoorbeeld niet kan liegen. (Tit 1:2) en niet Zichzelf verloochenen (2 Tim 2: 13) dus onveranderlijk is.
Zo is Hij betrouwbaar en niet wispelturig. Ik bedoel: wat zou het uitmaken wanneer Hij, als de machtigste van al, wel zou liegen of zichzelf zou verloochenen? Hij is aan ons geen verantwoording schuldig.
Maar Hij wil een relatie in liefde en vertrouwen.  Het einddoel wil Hij bereiken via de wegen van de liefde.
Uit liefde schiep Hij ( en daarmee bedoel ik de Drie-enige) deze aardkloot. Uit liefde zette Hij daar bomen in. De boom des levens kan ik dan begrijpen; de boom van kennis niet.
Suurmond schrijft dat gedwongen liefde geen liefde is. Dat ben ik wel met hem eens maar toch…waarom niet meteen ‘liefdevolle hemelbewoners’ van ons gemaakt?
Waarom die gigantische omweg – zoals het Joodse volk – door een woestenij die aarde of ruimte/tijd heet?
Uiteindelijk komt Suurmond er ook niet uit en blijft ook voor hem alles raadselachtig. Hij zegt dan: ‘geloven is niet: je uit de raadselachtigheid vandaan redeneren of rekenen, maar in die raadselachtigheid blijven zeggen: ‘en toch…’
Ik denk dat je dat niet uit jezelf kunt. Dat wordt je gegeven. En ook het waarom dáárvan blijft raadselachtig.

Dit boekje helpt mij wel om meer te focussen op die Liefde van God. Te proberen om te kijken via Zijn ogen en op die manier gelijkvormig te zijn aan Jezus zoals Paulus oproept in Rom. 8:29.


Take a look through My eyes

There are things in life you learn
And oh in time you'll see
It's out there somewhere
It's all waiting
If you keep believing
So don't run
Don't hide
It will be alright
You'll see
Trust me
I'll be there watching over you

Just take a look through my eyes
There's a better place somewhere out there
Just take a look through my eyes
Everything changes
You'll be amazed what you'll find
(There's a better place)
If you look through my eyes

There will be times on this journey
All you'll see is darkness
But out there somewhere
Daylight finds you
If you keep believing
So don't run
Don't hide
It will be alright
You'll see
Trust me
I'll be there watching over you


Phil Collins


donderdag 17 september 2020

Kloosterleven

De zon scheen schuin door de hoge kerkramen en botsten tegen de non met de zwaaiende wierookbrander. De rook daaruit kringelde als symbool van onze gedachten en gebeden naar boven en doorkruisten de goudgele septemberzonnestralen, verder richting de gans Andere.
De geur van de wierook vulde mijn neus. Lekker.


Een paar dagen meedoen aan het leven in een klooster van Benedictijnessen. Het was een hele ervaring. Losgemaakt van en uitgetild worden boven het ‘gewone’ aardse leven. Meedoen in een strak dagritme. Tussendoor seminars over het boek van de Grieks orthodoxe theoloog Ioannis Zizioulas (1931): ‘Gemeenschap en andersheid’.
Maar daarover komt een ander blogje wanneer ik door het hele boek ben gespit en dat kan nog wel even duren want hij schrijft heel ‘ingedikt’ en vaak moet je zinnen een paar keer lezen.




Een heel bijzondere wereld, dat kloosterleven. Het dagritme wordt bepaald door o.a. de Metten, Lauden, Vespers en Completen. Namen die mij herinnerden aan het boek (en film) van Umberto Eco: ‘De naam van de roos’. (Gelukkig ontbraken de lijken.)
De zusters zingen a-capella.  Hoge stemmen die de ruimte vullen en op maat begeleidt door de gracieuze bewegingen van de rechterhand van zuster Hildegard. Ja, zij is vernoemd naar Hildegard von Bingen (1098 - 1179) ook een Benedictijnse. 
Het zingen neigt naar het Gregoriaans maar dat is wel logisch binnen die hoge muren in die galmende leegte. Rachmaninov in die akoestiek loslaten zou niet werken.
Bijzonder vond ik de eerbied voor de Bijbel als het Woord van God, de buigingen en het zitten en weer opstaan waarin ik geen logica kon ontdekken. Alles even rustig en beheerst.

En dit gebeurt al eeuwenlang in alle kloosters over de hele wereld. De lofprijzing, de vierentwintig uren per dag rond en de gebeden voor alle mensen op deze aardkloot en speciaal voor de mensen die het moeilijk hebben uit de actualiteit. 
Misschien leven wij nog wel, en is deze wereld geen hel dankzij hun inspanningen en opofferingen.




  

maandag 7 september 2020

Over levenskunst

Een verplicht nummer in mijn vorderende cursus filosofie. Ik kreeg een goed cijfer voor mijn verslag over de ‘vrije wil?’ Dit is een boek over levenskunst; wat is een goede manier van leven. Dat is al een oude vraag; hij wordt gesteld sinds mensenheugenis.

Joep Dohmen heeft inspirerende teksten bijeengebracht in deze uitgave. (2018) Teksten die op deze vraag vanuit alle tijden door verschillende filosofen een antwoord is geformuleerd.
Net als het boek van H. J. Storig was ook dit weer een heel plezierig boek om te lezen.

Wat is levenskunst? Het leven overkomt je. Ben je zelf verantwoordelijk voor de vorm waarin jouw leven zich bevindt? Of is mensen wijsmaken dat ze zelf de kracht tot veranderen bezitten, als ze maar hard genoeg willen, misplaatst voluntarisme? Zoals Jan Verplaetse ergens schreef? 


Is vrije zelfbeschikking nog steeds het grote ideaal of zien we dat het toch ook niet lekker werkt. Kunnen we die vrijheid wel aan? Of bewijzen de vluchten in thrillers, Netflix en de spirituele zoektochten naar zingeving dat we daar toch met z’n allen moeite mee hebben?
‘De tijd verdrijven in plaats van aandachtig leven’ volgens Montaigne.
Ik moet zeggen dat ik me daar schuldig aan maak. Deze wereld is niet echt meer een plaats waar ik wil zijn. Achteraf vraag ik mij af of ik dat al niet van kinds af aan heb gehad en daarom vluchtte in boeken. Die werelden waren steeds wisselend, leuker en spannender.

Hoe zit het met die ziekelijke schreeuw om aandacht? Heeft moraal daar iets mee te maken? Volgens Plato wel: levenskunst is zorg voor zichzelf en daarmee fundamenteel moreel van aard. Of van karkatervorming zoals Aristoteles betoogt. Of heeft levenskunst misschien toch meer met liefde te maken? Daar breken  Erich Fromm (1900 - 1980) en Luc Ferry (1951) een lans voor. Ferry zelfs voor het christendom ook al gelooft hij zelf niet.

Het boek begint bij Plato en eindigt met Ruut Veenhoven. En zo hebben ze allemaal hun ideeën. Een reis door de levenskunstideeën.
Soms moet je het leven gewoon laten gebeuren: Paul van Tongeren
Ondanks dat er ook een paar vrouwen naar voren komen: Simone de Beauvoir en Martha Nussbaum sprak Erich Fromm mij het meeste aan. Hij is heel concreet.
De beoefening van een kunst – dus ook levenskunst – vergt discipline, concentratie, geduld en toewijding.
En dat volhouden.
‘Als we de verschillende kunsten met elkaar vergelijken, wordt het wel duidelijk dat in de kunst der liefde het dilettantisme hoogtij viert.’
Jammer dat hij het in dit boek niet verder uitwerkt.

Niet teveel toegeven aan spannende romans of films. Ai……lastig voor mij al laat ik boeken thrillers links liggen. Maar zo’n heerlijke spionagefilm waarbij de adrenaline door je lijf giert vind ik wel errug leuk, zo nu en dan.
De belangrijkste stap naar concentratie is: leren alleen met jezelf te zijn. Dat vind ik  dan weer minder moeilijk. Volgens Fromm is dit een eerste voorwaarde voor het vermogen tot liefhebben. Die kan ik afvinken.   /sarcasm

Hij noemt ook nog dat, om zich te leren concentreren, het noodzakelijk is om onbeduidende conversatie te mijden. Dan heb ik wel binnenpret.

Hij benoemt het feit van de belangrijkheid van rolmodellen in je leven. Dat kan dan belangrijk zijn maar wat doe je wanneer die er niet zijn? Ik kan me er niet één herinneren. Ik had meer rolmodellen in negatieve zin. Van: zo wil ik het absoluut niet.
Misschien is dat ook mijn aard. Liever zelf nadenken en het allemaal zelf uitzoeken.
Fromm eindigt met een zin om over na te denken: ‘Onze traditie is niet in de eerste plaats gebouwd op kennis en vaardigheden maar op karakteristieke menselijke waarden. Als de volgende generaties niet meer in staat zullen zijn contact te krijgen met deze klassieke humanistische waarden, zal een cultuur van vijftig eeuwen te gronde gaan, zelfs als de erfenis aan wetenschap en techniek zou worden aanvaard en verder ontwikkeld.’

De rolmodellen die men in deze tijd heeft zijn de Face-bookers, Influencers en Instagrammers.
Ondertussen verkommeren onze zielen.
Wie weet het te stoppen?

 


 

donderdag 3 september 2020

Simone de Beauvoir, een leven.


Een biografie, geschreven door Kate Kirkpatrick in 2019. De Nederlandse vertaling is van maart 2020
De Engelse titel vind ik weer eens beter: ‘Becoming Beauvoir’.  Dat drukt meer uit hoe ze  geworden is door de tijd, háár tijd en door haar omgeving.
Het wórden neemt ook een grote plaats in in haar denken. Sinds ik ergens gelezen heb dat je Genesis ook mag vertalen met ‘Wording’ ben ik gaan inzien hoe belangrijk dat is, die beweging. Simone bevestigde mij daarin. Filosofie moet worden geleefd; we zijn onderweg.

Haar bekendste uitspraak:
"Je bent niet als vrouw geboren, maar je wordt (tot) vrouw (gemaakt)": "On ne naît pas femme, on le devient”,  zou je ook vriendelijker kunnen interpreteren dan dat zij – volgens mij – heeft bedoeld.
Later zegt ze namelijk over mannen hetzelfde. (in mijn e-reader p. 356)
Je bent het bij de geboorte nog niet; je wordt vrouw/man door het leven al werden vrouwen wel vaak in een rol geduwd.
“De  vrouw is geen voltooide en vaststaande realiteit, maar een wording. En in die wording moet men haar vergelijken met de man: dat wil zeggen, men moet haar definiëren naar haar mogelijkheden.”

Kirkpatrick zal nooit de Nobelprijs voor de literatuur krijgen maar het boek leest wel prettig en makkelijk weg. Zij kan putten, niet alleen uit vorige biografieën maar ook uit pas (2018) geopenbaarde brieven en dagboeken van de Beauvoir.

Simone (1908 - 1986) groeit op in Parijs met vader, moeder en zus Hélène. Ze had niet een echt gemakkelijke jeugd. Het gezin leefde in een 'soort half- armoede'. Simone is slim en haar vader roemt haar: ‘Simone heeft de hersens van een man. Ze denkt als een man. Simone is een man.’
En toch werd ze behandeld als meisje. Dat was vreemd.
De tijden zijn veranderd. Mijn ideeën ook.  Ik zou dat nu, in tegenstelling tot vroeger beslist geen compliment meer willen noemen.
Grappig om te lezen dat Jo March, uit ‘Onder moeders vleugels’ zo’n inspirerend voorbeeld voor haar was.  Voor mij was zij ook de interessantste uit dat boek. Lekker eigenzinnig.

Simone las veel en wilde al jong filosofie gaan studeren, tegen de wil van vooral haar moeder in.
Omdat ze als vrouw in 1925 geen toegang had tot Ecole Normale Supérieure, moest ze dat via een omweg doen. Ze behaalde certificaten voor wiskunde, Franse literatuur en Latijn.
Later ook voor geschiedenis van de filosofie en algemene filosofie en Grieks. Samen met Simone Weil en Merleau -Ponty.
Ze raakte bevriend met Zaza, de stille geliefde van Merleau-Ponty en haalde in 1928 ook nog certificaten voor ethiek en psychologie.
Heel dat Franse onderwijs is een ingewikkelde kluwen. Op deze site site staat e.e.a. uitgelegd over de studieroute van een Franse filosoof.
De dood van Zaza in 1929 was denk ik wel een katalysator om God vaarwel te zeggen. Terwijl Maurice Merleau-Ponty een gelovig/religieus mens bleef.
René Maheu was degene die Simone haar bijnaam “Castor’ gaf en haar in contact bracht met Jean Paul Sartre.

Simone heeft haar eigenzinnigheid haar hele leven volgehouden en dat heeft haar veel opgeleverd maar ook veel gekost.
Haar relatie met Sartre was voer voor veel journalisten. Terwijl ik denk dat zij in hem haar ‘soulmate’ had gevonden. Ze konden alles met elkaar bespreken, elkaar scherpen en elkaar beïnvloeden, wat duidelijk over en weer gebeurde. Het was beslist geen eenrichtingsverkeer van Sartre richting de Beauvoir zoals zo vaak werd gedacht.  Er was een gelijkwaardige 'wederkerigheid' zoals Simone dat noemde. Met recht een 'tegenover'. Wanneer ik kritisch om mij heen kijk dan ontbreekt dat in veel relaties.
Dat zij allebei daarnaast nog een ‘love-life’ hadden, werd in die tijd niet begrepen. En ik begrijp nu ook niet dat het zo ‘breedvoerig’ moest zijn. Ik weet even geen ander woord.

Ze heeft verschrikkelijk veel geschreven. Haar beroemdste werk is ‘De tweede sekse’ (1949). Dat was een baanbrekend feministisch werk wat over de hele wereld veel invloed heeft gehad.
Haar bekendste roman is ‘de Mandarijnen’ (1954). Die staat nog bij mij op de plank te wachten.
Ik herinner me nu nog dat de vader van een vriendinnetje dat zat te lezen. Ik keek tegen hem op; het was zo’n intelligente man. Het was vast een moeilijk boek wat over die oranje vruchten ging. 
Nu word ik zelf pas echt nieuwsgierig.