Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

maandag 27 juli 2020

Apocalypse Now: Redux


Ik heb me toch maar eens aan de film gewaagd en dan ook nog eens echt in zijn geheel.  Wanneer je iets doet moet je het tenslotte goed doen.
De film is van Francis Ford Coppola uit 1979.
Deze Redux uitgave is echter uit 2001. Er zijn scenes toegevoegd. 

Duur bij Veronica: 4 uur en 10 minuten. Officiële tijdsduur volgens Wiki: 2 uur en 2 minuten. Kun je nagaan hoeveel reclames ik moest doorspoelen. Ziek, hoe dat iedere keer de vaart eruit haalt.
De hoofdrol van Willard wordt gespeeld door Martin Sheen en de andere hoofdrol, die van Kurtz is voor Marlon Brando. Deze speelt voornamelijk in het hoofd van Willard; aan het einde wordt hij zichtbaar.

In ieder geval: De film volgt redelijk het stramien van het boek waar het op gebaseerd is: Hart der Duisternis van Joseph Conrad.



In de film is het niet Marlow die het verhaal vertelt maar Willard. Het speelt zich niet af in Kongo maar in Vietnam en Cambodja ten tijde van de Vietnam oorlog.
De sfeer is net zo broeierig en sinister als het boek.
Willard krijgt de geheime opdracht om ene Kurtz te gaan elimineren omdat hij niet meer luistert naar het ‘oppergezag’ maar zijn eigen gang gaat. Hij waant zich koning over de bevolking van een dorp, diep in de oerwouden van Cambodja. Een moordlustige koning.
En hij is totaal verknipt geraakt. Wie ben je als niemand kijkt? Hoe moreel sterk ben je wanneer je geen verantwoording denkt af te hoeven leggen tegenover superieuren?
"Every man has his breaking point. Walt Kurtz has reached his. He has obviously become totally insane." 

Het thema is ook gelijk aan het boek al begint deze film als een gewone oorlogsfilm. Tegelijkertijd zie je de dwaasheid van een oorlog.
Een commandant (Kilgore)  die knetterhard de  Walkürenrit van Wagner door de luidsprekers laat schallen wanneer hij een dorpje beschiet vanuit helikopters. Het idee van onaantastbaarheid wanneer hij wil gaan surfen in een gebied wat door de Vietcong wordt beheerst.

Willard laat die oorlog achter zich en gaat op pad met een groepje en via de rivier, dus op een boot. Er gebeurt natuurlijk van alles. Willard slaagt in zijn opdracht, maar bepaald niet zonder slag of stoot.
Wat opvalt: de voortdurende stress en wat dat doet met een mens en wat voor gevolgen dat kan hebben. Schieten of beschoten worden.
Ook hier zijn Kurtz laatste woorden: "The Horror... The Horror...". Net als in het boek.
Een aangrijpende film die een sterke maag vereist.


En nu kan ik de maat van mijn plaatjes niet meer aanpassen. Ik kan geen HTML meer vinden. Dank u Google/Blogger.




zaterdag 25 juli 2020

Hoofd en/of Hart

In de discussies over Black Life Matters en allerlei ongelijkheid in de samenleving zie ik overeenkomsten en verschillen. Welaan, een open deur.

Zo las ik pas in Trouw een interview met Gertine Blom. Een theologe die in een andere kerk dan zij is opgegroeid, dominee is geworden. Dat kon niet anders want haar ‘nestkerk’ laat geen vrouwen toe in het ambt en toch wist zij zich door God geroepen. Wie ben ik om daaraan te twijfelen.
Zo ging het ook met Almatine Leene, die nu als eerste vrouw een plekje heeft gekregen in Hattum omdat de CKV kortgeleden heeft besloten dat ze vrouwen in het ambt toelaten.

Het verschil is duidelijk tussen BLM en het feminisme. De oorsprong is verschillend. De ene beweging opereert om racisme uit te bannen en de andere beweging om vrouwen gelijkwaardig te behandelen op alle fronten.
De overeenkomst is ook duidelijk: streven naar gelijkwaardigheid. Gelijk van waarde.
Ook een open deur natuurlijk want elk mens is van gelijke waarde.
Dat zit zo in ons hoofd dus wat valt er te miepen.

Ik heb gemerkt dat er nogal wat verschil zit in het feit of het in het hoofd zit of in het hart.
De ongelijkheid zit al zo lang in onze genen gebakken dat we niet merken dat het praten over gelijkwaardigheid alleen maar uit ons hoofd komt en niet uit ons hart.
Dat is de knoop waar we met z’n allen tegenaan lopen. Zo denk ik.
Het is natuurlijk een begin en je moet ergens beginnen, maar het is nog niet genoeg.

“We hebben wel gelijke kansen, maar nog altijd heersen ideeën die deze hinderen.”
Zo staat het in het artikel met Gertine Blom en ik denk ook dat daar de kneep zit.
Wij, ook ik, hebben er geen erg in wanneer we het hebben over blank en bruin, totdat een gekleurde mens zegt dat de connotatie van blank, reinheid is en van bruin niet. Dat stoort.
Zo ontdekte ik dat ik diep van binnen racistisch was toen ik heel ontspannen een film keek.

Ik herinner me nog een gesprekje met mijn vader. En heus ik heb een goede vader gehad maar hij was ook kind van zijn tijd. Hij zei in dat gesprek:  of je nu huisvrouw bent of vuilnisman: voor God maakte dat geen verschil. Hij schrok er (gelukkig) zelf van terwijl hij in principe wel gelijk had. Maar de woordkeus was zo fout.
Dan stimuleren vrome tirades over de vrouw die haar hoge roeping moet vinden in het gezin en huishouden niet erg. Hij had even zijn hoofd er niet bij.

Zwarte mensen zouden niet wit moeten willen zijn en vrouwen geen mannen om als gelijkwaardig wezen te worden behandeld en op waarde te worden geschat. Zoals Gertine en ik hebben ervaren. Want wanneer je dat gevoel hebt komt dat niet uit de lucht vallen.

Er is werk aan de winkel. Om te beginnen tegenover elkaar erkennen dat we fout zaten. Wit tegenover zwart en mannen tegenover vrouwen.  Niet bagatelliseren en geen uitvluchten bedenken!
Onderdruk die neiging en verdiep je zo nodig maar in de geschiedenis.
We hoeven die geschiedenis niet te gaan herschrijven, we moeten ervan leren.  
In het hoofd zit het tegenwoordig meestal wel dat we allemaal gelijk van waarde zijn en we elkaar op die manier ook moeten benaderen maar het moet ook uit ons hart komen en wanneer dat niet het geval is: kijk eens kritisch naar jezelf.

 

 


woensdag 22 juli 2020

De spiegel en het licht

Het laatste deel van de trilogie van Hilary Mantel over Thomas Cromwell de smidszoon die opklom tot Lord Chancellor en lid van de orde van de Kousenband aan het Engelse hof van Hendrik VIII.

De vertaling is afgelopen mei uitgekomen en ik las weer een digitale editie.
Anne Boleyn is aan het einde van het tweede deel ten prooi gevallen aan een scherprechter en onthoofd. In dit deel trouwt Hendrik  met Jane Seymour en ja, het wachten is op een troonopvolger die gelukkig ook komt. Het kost Jane wel haar leven.
Ondertussen regelt Cromwell voor zijn zoon ook een huwelijk met een zus van de koningin: Elisabeth Seymour. 

Het blijkt dat hij uit zijn tijd in Antwerpen er een dochter aan overgehouden heeft: Jenneke.
Na Elisabeth is hij nooit meer hertrouwd. ‘Wat heeft het voor zin, denkt hij. Ze zou doodgaan en ik achterblijven. Of ik zou doodgaan en zij zou achterblijven. Het is het niet waard. Niemand is het waard.’
Hilary noemt haar Jenneke maar via het www vond ik een dochter van Cromwell met de naam: Jane.
Een halfzus van  Gregory, en de overleden zusjes Grace en Anne.
(Ik schrijf altijd al tijdens het lezen. Achterin het boek wordt dit feit door de schrijfster ook vermeld.)

De sfeer in het boek is vertrouwd, sluit naadloos aan bij de vorigen. Toch lijkt Cromwell wat onzekerder te worden. Hij wordt ouder en wijzer en beseft dat hij als vertrouweling van de koning die plaats ook in no time kan verliezen. Zijn vijanden zitten niet stil.
Op de vraag van de koning of hij niet liever de keizer wil dienen zegt hij: ‘Wat zou ik moeten bij de keizer, al was hij de keizer van de hele wereld? Uwe majesteit is de enige ware vorst. De spiegel en het licht voor andere koningen’.  De verklaring voor de titel.
In dit boek kijkt hij meer terug naar zijn jeugd. Zakelijk, zonder emoties zoals we inmiddels van hem gewend zijn. Best knap om het op die manier te kunnen schrijven.

Wat me ook opviel: Cromwell was de initiator van het bijhouden van persoonlijke gegevens van de mensen. Het begin van een database. Waar iedereen natuurlijk tegen was. Want hoe zit het met de privacy? Wanneer het bekend en op papier stond wat iedereen bezat dan kon er overal belasting over worden geheven. Er is echt niets nieuws onder de zon.
Hij zorgde er ook voor dat in elke parochie een Bijbel kwam te liggen zodat het volk daar toegang toe kreeg.
En hij was zo slim om de nodige eigendomsbewijzen van zijn bezittingen op naam van zijn eerste kleinzoon (Henry) te zetten. Wanneer hij uit de gratie zou raken dan kon de koning in ieder geval niet al zijn bezittingen confisqueren. Want dat gebeurde namelijk met de bezittingen van hooggeplaatsten die in ongenade vielen en werden onthoofd of verbrand.

Hendrik VIII wordt wanneer je oppervlakkig leest, beschreven als een wispelturige koning; meer een groot, over het paard getild kind. Hij is in zijn leven twee keer bijna dood geweest en werd geplaagd door een open beenwond wat hem vaak sikkeneurig maakte. Hij was groot en werd ook nog eens veel te dik en impotent. Wat doet dat allemaal met een mensenbrein?
‘Als je Henry hoort praten zou je haast denken dat God dankbaar moet zijn voor alles wat Henry de afgelopen tien jaar voor Hem gedaan heeft in Engeland, voor de manier waarop hij Hem in het zadel heeft geholpen, Zijn grote boek heeft laten vertalen, ervoor heeft gezorgd dat iedereen over Hem sprak.’


Wanneer ik schilderijen zie van Hendrik VIII dan denk ik dat prins Harry, hertog  van Sussex misschien wel veel op hem lijkt.

In dit boek sterft Cromwell op het schavot, vlak nadat hij in de adelstand was verheven (graaf van Essex)  door Hendrik. Hij werd onthoofd met een bijl. Hij had de koning nog aan een nieuwe vrouw geholpen: Anna van Kleef, wat helaas helemaal verkeerd uitpakte en die na een paar maanden al van het hof werd gestuurd. Het triggerde waarschijnlijk zijn val. Terwijl Cromwell gevangen zat trouwde Hendrik met zijn vijfde vrouw: Catharina Howard.
Cromwell zag zijn val te laat aankomen en werd ook nog eens verraden door een paar vertrouwelingen – zo dacht hij – die hij ooit onder zijn hoede had genomen.
Thomas Wriothesley en Richard Rich. Zij zijn alle twee later Lord Chancelor geworden.  

Cromwell was duidelijk geen heilige. Er kleefde genoeg bloed aan zijn handen, wat voor de zestiende eeuw niet echt gek was.
Gewoon een mens met goede en slechte kanten.
Op de voorkant staat nu wel Cromwell. Een schilderij van de bekende 'hofschilder' Hans Holbein de Jongere maar bewerkt door Tessa Posthuma de Boer.
De hele trilogie is een leesfeestje voor iedereen die van geschiedenis houdt.

 

1e deel: Wolf Hall

maandag 13 juli 2020

Dat had je gedacht


Geschreven door Marc Slors in 2012.  Hij is hoogleraar cognitiefilosofie. Ik noemde het boek al eerder en ook dat ik het niet helemaal had gelezen. Nu wel want ik ben bezig met een paper over ‘de vrije wil’.

*Zucht* wat heb ik me weer op de hals gehaald. Had ik niet beter een wat minder omvangrijk onderwerp kunnen nemen? Maar ja, hierover heb ik al zoveel gelezen en nagedacht dat het me wel aardig leek. Maar hoe meer ik er – weer – induik, hoe complexer het lijkt te worden.
Zeker om de denkwijze van oudere, achttiende-eeuwse in combinatie met de denkwijze van eigentijdse  filosofen  allemaal overzichtelijk op ‘paper’ te krijgen. Want dat is de opdracht.


Maar eerst dit boek.
Marc Slors definieerde de vrije wil als volgt:
Er zijn twee voorwaarden om een wil vrij te laten zijn:
1. Er moeten keuzemogelijkheden zijn
2. De keuze moet uit het eigen authentieke ik voortkomen.
En gaat vervolgens voornamelijk op het laatste punt.  De vraag hoe vrij die wil dan is wanneer er voorwaarden aan verbonden worden blijft voor mij nog steeds onbeantwoord.
Wat is dat authentieke zelf?  Heeft dat toch te maken met je sekse, geboortejaar en plaats en sociale omgeving? Dan kan ik dat wel een klein beetje met hem eens zijn. Maar dat authentieke wordt toch mede bepaald door al die andere factoren?

Een paar dingen die mij opvielen:
1. Hij combineert de vrije wil voornamelijk met de neurowetenschap. Gezien het jaar van uitgifte begrijp ik dat wel. Het was in de tijd dat de boeken van Swaab en Lamme nogal wat stof deden opwaaien. In de context van de tijd lezen! *grinnik*
2. Hij beschrijft het confabuleren. Achteraf een reden bedenken om je onbewuste handelen redelijk te laten lijken. Is het niet voor een ander dan toch voor jezelf.
Volgens de wiki pagina is het een stoornis van je geheugen, maar ik ervaar het in lichte vorm ook bij medemensen. Ik zou het dan geen stoornis noemen maar een eigenaardigheidje wat toevallig een naam heeft.
3. Zijn ‘wil’ komt voornamelijk in één adem voor in combinatie met ‘handelen’.
Dat laatste verbaasde me wel. Het zijn toch twee verschillende dingen? Tenminste, bij Hannah Arendt wel. Eerst denken, dan willen en dan handelen. Waar wordt dat denken door beïnvloed? Want dat beïnvloed het willen gevolgd door het handelen. 

In zijn epiloog vond ik dan weer dingen waar ik het mee eens was. Een duidelijke definitie over de vrije wil bestaat (?) nog niet. We zijn minder vrij dan we denken; hebben slechts een ‘speelveld’.
De neurowetenschap heeft het voornamelijk over de rol van het bewustzijn en niet over een vrije wil. ‘Hun’ determinisme is gericht op het verleden, over de oorsprong van ons denken en handelen. Ik noem dat even omdat Thomas Muller het over het ‘indeterminisme’ heeft en waarmee in de zaak van de vrije wil geen rekening wordt gehouden. Maar dat moet ik nog allemaal uitvogelen.
Het feit dat onze handelingen vaak gedetermineerd zijn door genen e.d. hoeft geen bewaar te zijn want dat hoort bij je identiteit. Vrijheid moeten we dan definiëren in termen van ‘eigenheid’
Ja, dat snap ik allemaal, maar hoe beperkt is je identiteit? Beperktheid is naar mijn idee niet echt vrijheid.
Dus ja, wij handelen (!) ten dele vrij en ten dele onvrij. (P 186) Maar hoe zit het dan volgens hem met die Wil? Vind hij dat onze wil vrij is om te willen? Daar kom ik niet achter. 

Het uitvloeisel van dat handelen is de veranwoordelijkheidstelling. Daar liggen de echte problemen. De vraag is hoe die twee samengaan.
Duidelijk is ook dat Slors het metafysische determinisme welbewust buiten beschouwing laat. Het gaat hem om een bruikbare en praktische begrippen.  Een pragmaticus.

 

 

 


zaterdag 4 juli 2020

Het uur van de Waarheid

De maand van de filosofie is uitgesteld van april naar juni. Jaaa……vanwege het bekende.
Dus vorige maand dachten we na over het thema: ‘Het uur van de Waarheid’.
Een quote van de site:
‘Tijdens de Maand van de Filosofie 2020 vragen we ons af: wat is de status van waarheid, hoe komt waarheid tot stand, en is de waarheid voor iedereen hetzelfde? Wat kunnen filosofen ons leren over een constructieve en effectieve omgang met het begrip waarheid?’

Moet je natuurlijk wel weten wat Waarheid is.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de waarheid en/of het zoeken daarnaar niet meer zo interessant is. Iedereen heeft zijn waarheid, dus wat moet je dan nog? Zeggen dat dat niet waar is?
Hannah Arendt heeft het ook al achter zich gelaten en ingeruild voor het zoeken naar zin.
Wetenschappelijk gezien is er, denk ik, geen waarheid. Daar is alleen maar een ‘waarheid tot-nu-toe’ en heeft meer te maken met de Werkelijkheid. Dat is iets anders dan Waarheid, al is er wel wat overlap. 
Uit mijn module Filosofie weet ik nu dat er een stroming is/was die bedacht heeft dat wat wij werkelijkheid noemen misschien wel een constructie is van onze geest. Het Constructivisme.
Daar is ook al meer over nagedacht en mee gespeeld, gezien de filmserie ‘the Matrix’.

Waarheid verandert steeds, dat is eigenlijk raar. Hoe waar is die waarheid dan?  Wanneer ik even terug denk aan de ‘Copernicaanse wending‘ van Immanuel Kant in de Filosofie dan heeft ook ons denkvermogen de Waarheid niet in pacht.
Even kort in eigen bewoordingen, ter herinnering voor mezelf: Vóór Kant ‘liepen’ de filosofen om de zaken heen om ze van alle kanten te bekijken en te bestuderen om zo aan waarheidsvinding te doen. Om het te visualiseren en beter te onthouden zag ik allemaal in het zwart geklede mannetjes met brilletjes en mapjes onder hun arm een beetje gebogen en interessant doenerig in een kringetjes om ‘iets’ heenlopen.
Kant nam een andere positie in en liet de werkelijkheid om hèm heen draaien; hoe doen de dingen zich aan mij voor. De Fenomenale wereld. (De fenomenologie als stroming is hier volgens mij al in de basis ontstaan ook al staat die officieel op Husserl’s naam.)  
Maar heeft dat te maken met de Waarheid? Nee, de Waarheid kunnen wij niet kennen, die bevindt zich in de ‘Noumenale wereld’. Dat is het ‘Ding an Sich’.
Nu ben ik wel nieuwsgierig naar wat Emanuel Rutten daarover te zeggen heeft in zijn boek 'contra Kant', maar dat moet even op de plank blijven wachten. Wanneer ik het goed heb begrepen gaat hij aan deze poten zagen.

Voorlopig denk ik ook dat Waarheid voor ons onkenbaar is. Dat ben ik eens met Kant. Maar het bestaat wel.
In het noumenale wat Kant noemt bevindt zich voor mij: God. En ik begrijp ook wel dat wanneer je voor ‘de hele wereld’ denkt en schrijft, je de naam van God beter niet expliciet kunt noemen want, zeker in deze tijd, diskwalificeer je jezelf meteen. Gelukkig kan ik het me permitteren om daar eenvoudigweg lak aan hebben.
Toch geloof ik dat wanneer je over Waarheid wilt spreken je dit alleen buiten deze werkelijkheid moet postuleren om het geloofwaardig te laten zijn. Dat geldt ook voor ongelovigen.
Binnen deze tijd en ruimte blijft waarheid altijd relatief.
Maar wanneer je de Waarheid buiten deze tijd en ruimte zoekt zul je Hem vinden.
Ooit was Hij drieëndertig jaar in de tijd.