Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Dat had je gedacht. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Dat had je gedacht. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 13 juli 2020

Dat had je gedacht


Geschreven door Marc Slors in 2012.  Hij is hoogleraar cognitiefilosofie. Ik noemde het boek al eerder en ook dat ik het niet helemaal had gelezen. Nu wel want ik ben bezig met een paper over ‘de vrije wil’.

*Zucht* wat heb ik me weer op de hals gehaald. Had ik niet beter een wat minder omvangrijk onderwerp kunnen nemen? Maar ja, hierover heb ik al zoveel gelezen en nagedacht dat het me wel aardig leek. Maar hoe meer ik er – weer – induik, hoe complexer het lijkt te worden.
Zeker om de denkwijze van oudere, achttiende-eeuwse in combinatie met de denkwijze van eigentijdse  filosofen  allemaal overzichtelijk op ‘paper’ te krijgen. Want dat is de opdracht.


Maar eerst dit boek.
Marc Slors definieerde de vrije wil als volgt:
Er zijn twee voorwaarden om een wil vrij te laten zijn:
1. Er moeten keuzemogelijkheden zijn
2. De keuze moet uit het eigen authentieke ik voortkomen.
En gaat vervolgens voornamelijk op het laatste punt.  De vraag hoe vrij die wil dan is wanneer er voorwaarden aan verbonden worden blijft voor mij nog steeds onbeantwoord.
Wat is dat authentieke zelf?  Heeft dat toch te maken met je sekse, geboortejaar en plaats en sociale omgeving? Dan kan ik dat wel een klein beetje met hem eens zijn. Maar dat authentieke wordt toch mede bepaald door al die andere factoren?

Een paar dingen die mij opvielen:
1. Hij combineert de vrije wil voornamelijk met de neurowetenschap. Gezien het jaar van uitgifte begrijp ik dat wel. Het was in de tijd dat de boeken van Swaab en Lamme nogal wat stof deden opwaaien. In de context van de tijd lezen! *grinnik*
2. Hij beschrijft het confabuleren. Achteraf een reden bedenken om je onbewuste handelen redelijk te laten lijken. Is het niet voor een ander dan toch voor jezelf.
Volgens de wiki pagina is het een stoornis van je geheugen, maar ik ervaar het in lichte vorm ook bij medemensen. Ik zou het dan geen stoornis noemen maar een eigenaardigheidje wat toevallig een naam heeft.
3. Zijn ‘wil’ komt voornamelijk in één adem voor in combinatie met ‘handelen’.
Dat laatste verbaasde me wel. Het zijn toch twee verschillende dingen? Tenminste, bij Hannah Arendt wel. Eerst denken, dan willen en dan handelen. Waar wordt dat denken door beïnvloed? Want dat beïnvloed het willen gevolgd door het handelen. 

In zijn epiloog vond ik dan weer dingen waar ik het mee eens was. Een duidelijke definitie over de vrije wil bestaat (?) nog niet. We zijn minder vrij dan we denken; hebben slechts een ‘speelveld’.
De neurowetenschap heeft het voornamelijk over de rol van het bewustzijn en niet over een vrije wil. ‘Hun’ determinisme is gericht op het verleden, over de oorsprong van ons denken en handelen. Ik noem dat even omdat Thomas Muller het over het ‘indeterminisme’ heeft en waarmee in de zaak van de vrije wil geen rekening wordt gehouden. Maar dat moet ik nog allemaal uitvogelen.
Het feit dat onze handelingen vaak gedetermineerd zijn door genen e.d. hoeft geen bewaar te zijn want dat hoort bij je identiteit. Vrijheid moeten we dan definiëren in termen van ‘eigenheid’
Ja, dat snap ik allemaal, maar hoe beperkt is je identiteit? Beperktheid is naar mijn idee niet echt vrijheid.
Dus ja, wij handelen (!) ten dele vrij en ten dele onvrij. (P 186) Maar hoe zit het dan volgens hem met die Wil? Vind hij dat onze wil vrij is om te willen? Daar kom ik niet achter. 

Het uitvloeisel van dat handelen is de veranwoordelijkheidstelling. Daar liggen de echte problemen. De vraag is hoe die twee samengaan.
Duidelijk is ook dat Slors het metafysische determinisme welbewust buiten beschouwing laat. Het gaat hem om een bruikbare en praktische begrippen.  Een pragmaticus.

 

 

 


maandag 16 januari 2012

Mijn dinsdagen met Morrie

Geschreven door Mitch Albom
Een boek met een agnostische levensbeschouwing. Een Amerikaanse student ontmoet door omstandigheden 20 jaar na zijn afstuderen een docent/professor waar hij in vroeger tijden een goede band mee had.
Deze professor heeft de aandoening ALS; een spierziekte. Hij gaat sterven.
In, door Mitch opgenomen gesprekken geeft deze Professor zijn levenswijsheden door.
Op de achterflap staan bijzonder lovende uitspraken, maar die staan altijd op achterflappen.
Ik begon met veel verwachting aan dit boek. Viel het tegen? Ja en nee. Het maakte veel emoties in mij los. In die zin een mooi boek. Maar die emoties waren nogal tegenstrijdig van aard.
Mitch had een aantal onderwerpen op papier gezet waarover hij wilde praten en de dood was het eerste onderwerp wat ter sprake kwam.
De uitspraak die het kennelijk waard was om doorgegeven te worden is deze:’ Als je eenmaal leert te sterven, leer je te leven’.
Ben ik het daar niet mee eens? Natuurlijk, alleen…….moet je daar achtenzeventig voor worden en ziek zijn om daar achter te komen? Dat had ik dertig jaar geleden al door. Mijn kinderen weten het: ‘leer eerst je eigen dood verwerken, dan pas kun je echt leven.
Al vanaf mijn pubertijd denk ik bijna dagelijks aan mijn dood. In de opleiding voor verpleegkundige doe je als achttienjarige ervaring op met dood en lijden.
Hoe zal dat zijn; mijn laatste overstapje. Zal het met bruut geweld gaan, pijn, benauwdheid of met een meer stil verglijden naar die andere wereld. Zal ik mezelf en alles om mij heen kunnen loslaten tegen die tijd? Alle mensen kunnen het en uit ervaring weet ik dat ik dat kan, ik heb dat namelijk al eens gedaan bij de geboorte van mijn eerste zoon. Ik dacht dat ik dood ging en ik vond het goed. Daarna is het nog eens gebeurd op geestelijk niveau, de overgave aan God. Ook weer een proces van jezelf loslaten.
Wordt een mens daar niet depressief van? Nee, geen last van, de Heer heeft mij gezegend met een opgewekt karakter.
Verder worden in het boek de onderwerpen angst, ouder worden, de cultuur, betekenis van familie, huwelijk en vergeving naar anderen en naar jezelf besproken.
Allemaal prachtige onderwerpen, die op een typisch Amerikaanse vogelvlucht manier worden doorlopen. Dat is wel jammer, er zou veel meer over te zeggen zijn.
‘Liefde is de enige rationele daad’ zo citeert Morrie Levine. (welke Levine?) Ik weet niet of ik het daar mee eens ben. Typisch een mannenuitspraak? Zo van: we trekken het in het rationele dan beheersen we dat enge gedoe tenminste?
‘Heb elkaar lief of verkommer’. (We must love one another or die) Ook een krasse uitspraak. Citaat van W.H. Auden uit het achtste couplet van ‘September 1, 1939’.
De nadruk in het boek ligt op de liefde en het elkaar liefhebben in de kleine dingen van het leven. (Waar ken ik dit toch van? ach….alles is al eens gezegd….)
Ik raakte in de loop van het boek erg begaan met Morrie in zijn aftakelingsproces. K ’Heb zelf ook verschillende mensen verpleegd met ALS. Het is een mensonterende rotaandoening.
Pas op pag 133 (van de158) wordt Stephen Hawking ook even genoemd, (daar zat ik steeds op te wachten natuurlijk) hij heeft ‘dezelfde’ aandoening. (ik denk dat het toch een iets andere vorm moet zijn omdat hij het al veertig jaar heeft. Normaal leven mensen er drie tot vijf jaar mee.)
Op zijn eigen wijze blijkt Morrie een bescheiden Amerikaan te zijn. (contradictio in terminis? * grinnik* ) Er worden Tv-opnames van hem gemaakt en hij erkent op een gegeven moment dat hij die journalisten gebruikt om zijn boodschap aan miljoenen mensen te brengen. (Pag 111)
Dat verlangen om door te blijven leven, ook al is het maar in de gedachten en daardoor in levens van anderen fascineerde me ook weer. Het is kennelijk toch een oer verlangen om in één of andere vorm door te leven na de dood.
Ik moest ook even denken aan C.S. Lewis die schrijft over leven na dit leven (even uit mijn herinnering): aan alles waar een mens behoefte heeft in dit leven is gedacht. We hebben honger en dorst, er is eten en drinken, we hebben behoefte aan warmte en veiligheid, daar zijn mogelijkheden voor, nou ja, noem alle Maslowbehoeften maar op. Ze kunnen vervuld worden op de één of andere manier. Als er zo’n oer verlangen is dat het met de dood niet afgelopen is, zou die mogelijkheid er dan niet zijn? De gelovige Lewis spreekt op een andere manier dan agnostische Morrie.
Dat dit boek zo’n succes was en is in deze wereld zegt misschien toch wel meer over onze wereld dan over Morrie.
Toen ik het boek uit had ben ik natuurlijk gaan googlen op You Tube. Als er opnames zijn gemaakt moet er iets over te vinden zijn.
Dat had ik niet moeten doen…….behalve de gesprekken met Ted Koppel zijn er zijn films, toneelstukken en sketches over hem gemaakt, de hele bombastisch Amerikaanse rimram is op hem losgelaten. (Lessons on Living, via You Tube)

En verpleegkundigen? Die zijn er om je achterste af te vegen als je het zelf niet meer kunt……


Toev 18-01
Wat ik ook wel leuk vond is dat Morrie voor hij stierf zijn eigen begrafenis ensceneerde. Dat lijkt mij ook wel wat. Ik kwam soms op begrafenissen waar zo lovend over de overledene werd gesproken dat ik mezelf wel voor mijn kop kon slaan dat ik me niet meer had verdiept in deze geweldige persoonlijkheid. Weer een gemiste kans.
Waarom zou dat zijn? Is dat gemakkelijker dan dat te doen bij het leven? Minder consequenties? Hoort dat bij een afsluiting om vervolgens weer over te gaan tot de orde van de dag?
Het zou eigenlijk best leuk zijn om mooie dingen over jezelf te horen bij het leven. Dat stimuleert dan misschien nog een beetje.

donderdag 18 juli 2019

De vrije wil bestaat (niet)



Wat is de techniek toch schitterend. Lees ik op een Italiaanse camping mijn mail en zie de aanbieding van filosofie.nl van een Filosofie magazine ‘special’ over de vrije wil. Dat is toch wel interessant…
Via mijn slimme phone betalen en bij thuiskomst ligt ie op me te wachten.

Verschillende hotemetototen doen hun zegje en als conclusie kom ik weer tot de ontdekking dat er vóór en tegenstanders zijn van de vrije wil en dat ik de argumenten van de tegenstanders overtuigender vind.
In het hele magazine ben ik de naam van Schopenhauer niet tegengekomen. Wel zijn gedachtengoed wat mij zo aansprak.




Daniel Dennett bijvoorbeeld: ‘Ik ben het met Lamme en Swaab eens dat een vrije wil die losstaat van de keten van oorzaken niet bestaat’.
Maar om pragmatische redenen moeten mensen er toch maar in blijven geloven. Omdat wanneer het geloof in de vrije wil afneemt, mensen eerder geneigd zijn om ‘vals te spelen’ en het verzwakt hun vermogen om het lot over hun leven in eigen handen te nemen.
Moraalfilosoof Jan Verplaetse vindt dat weer flauw. Je kunt niet geloven in iets dat er aantoonbaar niet is. Hij pleit voor de afschaffing van de schuld.
Hij is meer van het laten zien wat de consequenties zijn van bepaald gedrag en het zoeken naar maatregelen. Het is geen straf meer wat volgt op schuld maar we nemen maatregelen om te voorkomen dat het nog een keer gebeurt.
Ik vraag me af of dit geen verzachtend woordspelletje is en ook of ons strafrecht al niet die kant op gaat.
Wat ik bij hem ook uit het gedachtengoed van Schopenhauer herkende: ‘Als de vrije wil zou bestaan, zou er ergens iets moeten zijn dat niet aan die touwtjes vasthaakt. Maar daar is geen enkele aanwijzing voor.’
Met ‘touwtjes’ bedoelt hij iemands genen, opvoeding, neurale processen en omgevingsinvloeden.
En nog iets wat me wel aansprak: ‘Mensen wijsmaken dat ze zelf de kracht tot veranderen bezitten, als ze maar hard genoeg willen is misplaatst voluntarisme, even ergerlijk als mensen die alle schuld en verantwoordelijkheid op anderen afschuiven.’
Het lijkt wel Christelijk gedachtengoed. *grinnik*
Ik weet helemaal niets over Verplaetse maar het is wel geinig wanneer men los van religieus gedachtengoed tot dezelfde conclusies komt. Je had je een hoop tijd kunnen besparen, denk ik dan.

Volgens Sam Harris : 'Wanneer we niet geloven in een vrije wil vermindert dat onze wreedheid en voelen we meer mededogen.'
Hij noemt vijf voorbeelden van gebeurtenissen waarbij een vrouw wordt doodgeschoten.
1. Door een 4- jarige die speelt met het pistool van zijn vader.
2. Door een 12- jarige die slachtoffer is van lichamelijke en emotionele mishandeling.
3. Door een 25- jarige die als kind ook werd mishandeld en nu zijn vriendin doodt als zij hem in de steek laat voor een ander; een ‘crime passionel’
4. Door een 25- jarige met prima opvoeding die een, voor hem onbekende vrouw doodschiet omdat hij dat leuk vindt.
5. Door een 25- jarige met prima opvoeding die een, voor hem onbekende vrouw doodschiet om dat hij dat leuk vindt maar een hersentumor heeft in zijn mediale prefrontale cortex.

In al deze gevallen oordelen we anders. We oordelen het hardst wanneer iemand de bewuste intentie heeft om een ander pijn te doen. Maar kan iemand er wat aan doen dat hij met een psychopathische inslag geboren wordt?
Een reclasseringsvriend zei het eens zo: het verschil tussen een crimineel en mijzelf is flinterdun. En hij kneep zijn duim en wijsvinger tegen elkaar. Hij begreep.
We hebben vaak zo’n drang tot vergelding dat we onderliggende oorzaken van het menselijk gedrag wensen te negeren. Maar Harris geeft ook toe dat vergelding een moeilijke, diep ingewortelde psychologische behoefte is.
‘Het lijkt in elk geval duidelijk dat een verlangen naar vergelding, voortkomend uit het idee dat ieder individu een vrije doener is die zelfstandig denkt en handelt, gebaseerd is op een cognitieve en emotionele illusie – en een morele illusie in stand houdt.’

Verder in het magazine nog een interview met vrije wil aanhanger Marc Slors, waarvan ik het boek ‘dat had je gedacht’ in mijn boekenkast heb staan. Gezien de streepjes ben ik er ook in begonnen maar ze houden al snel op, dus heb ik het niet uitgelezen. Wel heb ik nog nagekeken of Schopenhauer in zijn ‘noten’ voorkomt voor één of andere boeiende weerlegging. Helaas.
Er staan nog meer leuke essays en interviews in over creatief zijn, over het onbewuste, over het al dan niet bestaan van de ziel, over mannen en vrouwenbreinen en veel tips voor boeken over deze materie.

donderdag 11 oktober 2012

Vrije Wil Debat

Afgelopen dinsdag ben ik bij het ‘Hillegondadebat’ geweest over de vrije wil. Mijn verwachtingen waren hoog gespannen omdat het mij ook al jaren bezig houd en ik daarover ook al veel heb gelezen, nagedacht en gediscussieerd met verschillende mensen en op verschillende fora.
Sprekers waren Prof. dr. Marc Slors, hoogleraar cognitiefilosofie en schrijver van ‘Dat had je gedacht’ en dr. Leon de Bruin, universitair docent filosofie van taal en cognitie.
Wat mij opviel was dat er uit alle macht wordt geprobeerd de illusie (dat is mijn persoonlijke gedachte) van die vrije wil hoog te houden. Leon zei het ook een keer: niemand zit erop te wachten dat we geen vrije wil zouden hebben. ( misschien niet letterlijk maar dit is de strekking van zijn woorden)
Dan vraag ik mij af wat Thomas Muller aan het doen is wanneer om pragmatische redenen we het moeten volhouden dat de mens een vrije wil heeft. Staat de uitkomst van zijn onderzoek dan al niet vast?
Ik begrijp wel dat de morele verantwoordelijkheid in het geding komt, maar als gelovigen weten we dat we daar van Gods wege echt niet onderuit komen.
In alle debatten die ik tot nu toe heb gevolgd en gelezen ontbrak er een duidelijke definitie van wat de vrije wil nu eigenlijk is.
Marc Slors definieerde wel iets: Er zijn twee voorwaarden om een wil vrij te laten zijn:
1. Er moeten keuzemogelijkheden zijn
2. De keuze moet uit het eigen authentieke ik voortkomen.
En zo kwam ik weer uit bij mijn eigen definitie: De mens heeft een eigen (authenticiteit) wil die relatief vrij is. (in relatie tot de keuzemogelijkheden) Dat voelde best aardig.
Hier is mijn vorig blogje hierover te lezen
En meteen denk ik dan weer: hoe vrij is vrij als je voorwaarden gaat scheppen?

Het determinisme kwam ter sprake. Daar zeggen neurowetenschappers niets over volgens de één, maar dat viel wel tegen volgens de ander.
Slors verhelderde dit begrip door over twee soorten determinisme te spreken: de grootschalige in de natuur en de kleinschalige op het persoonlijke vlak. Daar moet ik me dan weer eens meer in verdiepen want ik ben een deterministisch denker. Voor mij heel logisch. Elk gevolg heeft een oorzaak. Ik begrijp ook niet hoe je anders kunt denken. Causaliteit (= verband tussen oorzaak en gevolg) is er alom, alleen zien of weten we dit niet altijd. Maar als je in een Alwetende Schepper gelooft, kan dat niet anders.
Wat mij wel weer helderder is geworden is dat 'neuromensen' zoals Swaab en Lamme puur spreken over hersenprocessen en dat de gevolgtrekkingen niet altijd behoeven te kloppen. Een mens is meer dan zijn hersenprocessen.
Naar mijn idee zijn de titels van het boek van Swaab en Lamme ook bewust een beetje provocatief gesteld. In ieder geval zijn de discussies lekker losgebarsten.
Ook de experimenten van Benjamin Libet kwamen er sprake. Ik begrijp dat er nogal wat op af te dingen valt. De keuze om je vingers of armen te laten bewegen is iets anders dan de keuze voor een juiste hypotheek, om maar iets te noemen. Als je uit Libets experimenten concludeert dat een mens geen vrije wil heeft is dat een overhaaste generalisatie.

Wat mij in het geheel wat tegenviel is dat er niet vanuit een gelovig perspectief werd geredeneerd. Wel kwam even het boeddhisme ter sprake, maar in oosterse religies speelt deze vraag niet zozeer.
Volgens mij wordt vanuit een gelovige perspectief dan alles toch wat anders.
In de Gereformeerde leer is het al eeuwen een feit dat onze Schepper alles bepaalt. Een paar voorbeelden (er zijn er meer te noemen):
Exodus 21:12,13 wie iemand zó slaat dat hij sterft, zal de dood sterven; maar wie er niet op loerde, maar God liet het zo komen voor zijn hand: ik zal een plaats voor je bepalen waarheen hij kan vluchten.
Spr. 16; 1 Een mens heeft overleggingen in het hart, maar het antwoord van de tong komt van de Heere.
9 Het hart van de mens overdenkt zijn weg, maar de Heere stuurt zijn voetstappen.
33 Het lot wordt in de schoot geworpen maar elke beslissing daardoor komt van de Heere.
Hand 2: 23 -28
Rom. 9: 14 – 21
Ef 1: 11 in Hem zijn wij voorbestemd om erfgoed te ontvangen, naar het voornemen van Hem die alles tot stand brengt naar de raad van Zijn wil.
Fil 2: 13 …want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen.
Hebr. 3:4 Want een ieder huis wordt van iemand gebouwd; maar Die dit alles gebouwd heeft, is God.
En vergeet art 14 van de NGB niet, geschreven door Guido de Brès in 1561.

Het is jammer dat er niet terug te beluisteren valt. Wel heb ik een poging ondernomen om e.e.a op papier te zetten maar dat viel wat tegen in de hitte van de gesprekken.

donderdag 3 september 2020

Simone de Beauvoir, een leven.


Een biografie, geschreven door Kate Kirkpatrick in 2019. De Nederlandse vertaling is van maart 2020
De Engelse titel vind ik weer eens beter: ‘Becoming Beauvoir’.  Dat drukt meer uit hoe ze  geworden is door de tijd, háár tijd en door haar omgeving.
Het wórden neemt ook een grote plaats in in haar denken. Sinds ik ergens gelezen heb dat je Genesis ook mag vertalen met ‘Wording’ ben ik gaan inzien hoe belangrijk dat is, die beweging. Simone bevestigde mij daarin. Filosofie moet worden geleefd; we zijn onderweg.

Haar bekendste uitspraak:
"Je bent niet als vrouw geboren, maar je wordt (tot) vrouw (gemaakt)": "On ne naît pas femme, on le devient”,  zou je ook vriendelijker kunnen interpreteren dan dat zij – volgens mij – heeft bedoeld.
Later zegt ze namelijk over mannen hetzelfde. (in mijn e-reader p. 356)
Je bent het bij de geboorte nog niet; je wordt vrouw/man door het leven al werden vrouwen wel vaak in een rol geduwd.
“De  vrouw is geen voltooide en vaststaande realiteit, maar een wording. En in die wording moet men haar vergelijken met de man: dat wil zeggen, men moet haar definiëren naar haar mogelijkheden.”

Kirkpatrick zal nooit de Nobelprijs voor de literatuur krijgen maar het boek leest wel prettig en makkelijk weg. Zij kan putten, niet alleen uit vorige biografieën maar ook uit pas (2018) geopenbaarde brieven en dagboeken van de Beauvoir.

Simone (1908 - 1986) groeit op in Parijs met vader, moeder en zus Hélène. Ze had niet een echt gemakkelijke jeugd. Het gezin leefde in een 'soort half- armoede'. Simone is slim en haar vader roemt haar: ‘Simone heeft de hersens van een man. Ze denkt als een man. Simone is een man.’
En toch werd ze behandeld als meisje. Dat was vreemd.
De tijden zijn veranderd. Mijn ideeën ook.  Ik zou dat nu, in tegenstelling tot vroeger beslist geen compliment meer willen noemen.
Grappig om te lezen dat Jo March, uit ‘Onder moeders vleugels’ zo’n inspirerend voorbeeld voor haar was.  Voor mij was zij ook de interessantste uit dat boek. Lekker eigenzinnig.

Simone las veel en wilde al jong filosofie gaan studeren, tegen de wil van vooral haar moeder in.
Omdat ze als vrouw in 1925 geen toegang had tot Ecole Normale Supérieure, moest ze dat via een omweg doen. Ze behaalde certificaten voor wiskunde, Franse literatuur en Latijn.
Later ook voor geschiedenis van de filosofie en algemene filosofie en Grieks. Samen met Simone Weil en Merleau -Ponty.
Ze raakte bevriend met Zaza, de stille geliefde van Merleau-Ponty en haalde in 1928 ook nog certificaten voor ethiek en psychologie.
Heel dat Franse onderwijs is een ingewikkelde kluwen. Op deze site site staat e.e.a. uitgelegd over de studieroute van een Franse filosoof.
De dood van Zaza in 1929 was denk ik wel een katalysator om God vaarwel te zeggen. Terwijl Maurice Merleau-Ponty een gelovig/religieus mens bleef.
René Maheu was degene die Simone haar bijnaam “Castor’ gaf en haar in contact bracht met Jean Paul Sartre.

Simone heeft haar eigenzinnigheid haar hele leven volgehouden en dat heeft haar veel opgeleverd maar ook veel gekost.
Haar relatie met Sartre was voer voor veel journalisten. Terwijl ik denk dat zij in hem haar ‘soulmate’ had gevonden. Ze konden alles met elkaar bespreken, elkaar scherpen en elkaar beïnvloeden, wat duidelijk over en weer gebeurde. Het was beslist geen eenrichtingsverkeer van Sartre richting de Beauvoir zoals zo vaak werd gedacht.  Er was een gelijkwaardige 'wederkerigheid' zoals Simone dat noemde. Met recht een 'tegenover'. Wanneer ik kritisch om mij heen kijk dan ontbreekt dat in veel relaties.
Dat zij allebei daarnaast nog een ‘love-life’ hadden, werd in die tijd niet begrepen. En ik begrijp nu ook niet dat het zo ‘breedvoerig’ moest zijn. Ik weet even geen ander woord.

Ze heeft verschrikkelijk veel geschreven. Haar beroemdste werk is ‘De tweede sekse’ (1949). Dat was een baanbrekend feministisch werk wat over de hele wereld veel invloed heeft gehad.
Haar bekendste roman is ‘de Mandarijnen’ (1954). Die staat nog bij mij op de plank te wachten.
Ik herinner me nu nog dat de vader van een vriendinnetje dat zat te lezen. Ik keek tegen hem op; het was zo’n intelligente man. Het was vast een moeilijk boek wat over die oranje vruchten ging. 
Nu word ik zelf pas echt nieuwsgierig.


 

vrijdag 12 juli 2019

Zorgwinsten


Tijdens mijn vakantie had ik het al met een half oog ergens gezien: de zorginstellingen maken te grote winsten.
Dat werkte op mijn lachspieren.
Zelf ben ik tegenstander van de marktwerking in de zorg ook al heb ik daar een aantal jaren van geprofiteerd, maar dat deed juist ook mijn inzicht toenemen.
Zorg moet je niet gaan verbinden met winsten, verliezen en aandeelhouders. Dat loopt gegarandeerd fout omdat de mens (bijna altijd) een geldgierig wezen blijkt te zijn. En de patiënt staat echt niet in het middelpunt. Dat is te naïef gedacht. De dollartekens in de ogen zijn bepalend.
Het is te gemakkelijk om te frauderen. Ook ik moest mezelf soms tot de orde roepen in een balorige bui wanneer ik de (PGB) rekeningen opstelde. Het was zo gemakkelijk om er een paar ongewerkte uurtjes bij te tellen omdat wij al voor minder dan de helft werkten ten opzichte van wat grote zorginstellingen declareren.

Nu zijn er teveel zorgbedrijven die te grote winsten maken, maar dat is toch juist de bedoeling van de marktwerking?
Dan doen die bedrijven het juist goed. /sarcasm
En dat had de regering toch bij voorbaat kunnen bedenken?
Nu wil de regering de winsten aan banden leggen. Zou dat de oplossing brengen?
Als dat zo is, dat meteen maar bij alle bedrijven doen?
Banken en verzekeringsmaatschappijen enzo…. /sarcasm

Dat brengt mij meteen op een dilemma.
Wanneer je een bedrijf runt of een land regeert, moet je er dan altijd van uitgaan dat de mens van nature slecht is zoals de Bijbel ons leert? Dus in dit geval niet als een aparte entiteit maar het kwade wat in ons zit? Zoals Augustinus al aantoonde met zijn ‘perendiefstal’.
En dan daarop anticiperen?
Of is het optimistischer wanneer je vertrouwen stelt in de medemens. En hoe lang hou je dat vol zonder je ogen te sluiten voor de confronterende werkelijkheid.

‘Er is echt maar één weg om te komen tot wat volledig indruist tegen de menselijke natuur, laat staan dat het gemakkelijk voor ons is: liefhebben wie ons haten, kwaad met goed vergelden, beledigingen betalen met zegeningen. Mattheüs 5:44
Je komt hiertoe, zeg ik, als je bedenkt dat je geen rekening moet houden met de slechtheid van de mensen, maar Gods beeld in hen moet zien. Dat beeld bedekt hun zonden en wist die uit. Door zijn schoonheid en waardigheid verleidt dat beeld ons om hen lief te hebben en te omhelzen.’


Calvijn in zijn Institutie § 3.7.6 in een eigentijdse vertaling van Gerrit Veldman.

Duidelijk.
Maar diep in mijn hart denk ik dat wij, als gelovigen het op deze manier niet gaan bolwerken in deze wereld.
Daar is dan een bovennatuurlijk Kracht voor nodig.
Maar misschien is Die er wel.



donderdag 22 oktober 2015

Hannah Arendt, de studie 1



De filosofie herdacht: Denken met Hannah Arendt.

Met deze studie waarvan ik nu drie middagen heb gehad, werken we het boek door dat Hannah heeft geschreven in 1973: ‘Denken, het leven van de geest’.
Het is een eerste deel van een drieluik. Het tweede deel heet ‘Willen’ en het derde waar zij helaas niet meer aan is toegekomen omdat ze overleed zou ‘Oordelen’ zijn geworden.
Zij gebruikte het sjabloon van de ‘Kritieken’ van Immanuel Kant.
(de ‘kritieken’ van de zuivere rede, de praktische rede en van het oordeelsvermogen)
Drie middagen en het deel ‘verschijnen’ uit haar eerste boek waarin zij ingaat op het fenomenale van de wereld. Hoe doet de wereld zich aan ons voor.
Het zien en gezien worden.



Ik was even zo naïef om te denken dat de filosofie van een vrouw wat gemakkelijker te volgen zou zijn maar die illusie ligt aan diggelen. Het is behoorlijk breinbreken. Niets mis mee trouwens.
Het is wel fascinerend om te ontdekken hoe vast je zit in je eigen gedachten gangen en hoe lastig het is om daar verandering in aan te brengen. Dat kost even tijd.
Even fascinerend is het feit dat er mensen zijn die in het proces van denken zo ver op je vóór kunnen liggen. Ben ik in staat om haar te blijven volgen in die denkprocessen en misschien wel in te halen?
Want pas wanneer je iemand ‘inhaalt’ en de materie gaat beheersen kun je gefundeerde kritiek gaan geven. Denk ik.
Wel, de tijd zal het leren en die is in mijn voordeel.
Mijn vragen zijn: waar staat zij voor, hoe is haar gedachtegang gevormd en heeft dat betekenis voor ons, nu en in de toekomst.

Hannah’s denken komt toch vooral voort uit de Eichmannprocessen die een onuitwisbare indruk op haar hebben gemaakt. In dat licht moet ik haar dan ook blijven zien.
Wat is de relatie tussen denken en het kwaad zo is haar vraag.
Ik merkte dat ik stuiterde op haar idee dat er geen waarheid meer is, dus het zoeken daarnaar, zoals het hoofdkenmerk van ‘oude’ filosofische traditie was, is zinloos geworden. Deze filosofie is ten einde.
Het belangrijkste van de nieuwe traditie is het zoeken naar zin. Dat vormt de rode draad in haar boek.
In eerste instantie bleef dat voortdurend in mijn hoofd hangen. Klopt dat wel?
Ik ben er namelijk van overtuigd dat er wel degelijk Waarheid bestaat. En wij worden opgeroepen die zo dicht mogelijk te benaderen al zal dat misschien nooit 100% worden. In die zin heeft iedereen wel ‘zijn/haar’ waarheid maar dat is dan alleen omdat die ‘100% Waarheid’ niet gehaald wordt.
Zou het bij Hannah zo kunnen zijn dat ze gezien heeft bij Eichmann dat je niet achter ‘de Waarheid’ komt en zij het daarom over een andere boeg wil gooien door de vraag te stellen: wat is de zin van dit alles?

Nu begrijp ik dat bij haar de waarheid relatief is omdat bij onze ongelimiteerde wetenschappelijke vooruitgang datgene wat nu als waarheid geldt, morgen achterhaald kan zijn.
Op die manier gedacht begrijp ik haar wel.
Geinig is dat wel weer. Het is dus van belang je bewust te zijn op welke manier je naar de wereld om je heen kijkt. En dat er ook andere manieren zijn.
Ik kijk met ogen van, onder andere, de criminaliteit. Elke criminele gebeurtenis kan maar op één manier zijn gebeurd. Dat is die ‘overkoepelende waarheid’ (die bij God bekend is).
Aan rechters en advocaten de taak om die waarheid zo dicht mogelijk te benaderen.
Hannah keek naar de steeds veranderende wetenschap.

En toch.....en toch.....hoe langer ik erover nadenk: er is maar één waarheid. Ook in de wetenschap.
‘De wetenschap’ moet zich daarvan ook bewust zijn en zich bescheiden opstellen en eigenlijk steeds benadrukken: tot nu toe nemen we dit als waarheid aan.
Dit was even mijn eigen uitstapje.

Een paar quotes uit haar boek die met de fenomenologie te maken hebben:

“Niets en niemand in deze wereld bestaat zonder voor z’n zijn een toeschouwer te veronderstellen.”[ … ] “Naast de drang tot zelfvertoon, waarmee levende wezens zich in een wereld van verschijnselen invoegen, presenteren mensen zich ook in woord en daad, en geven ze op die manier te kennen hoe ze wensen te verschijnen en wat volgens hen geschikt is om gezien te worden en wat niet.”

En dat schreef zij al, lang voordat Facebook zijn intrede had gedaan.
Over ‘waarheid’ gesproken. In dit geval ‘authenticiteit’.
Op facebook vaak ver te zoeken.

Wordt vervolgd.


Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.




woensdag 12 september 2018

De Trooster

Geschreven door Esther Gerritsen (1972) in maart van dit jaar. Ik las een digitale uitgave.

Een boek over een klooster in de week voor Pasen: de ‘lijdensweek’.
Jacob is conciërge en manusje van alles van dat klooster. Hij repareert van alles en dat is hem genoeg.
De ene kant van zijn gezicht is misvormd en dat schrikt veel mensen af. Daarom leeft hij teruggetrokken tussen de broeders van het klooster. Voor zichzelf heeft hij er eigenlijk geen probleem mee, pas als hij bedenkt hoe anderen naar hem kijken wordt het een probleem.
‘Andere mensen leiden me af van dat geluk, leiden God af zou ik haast zeggen, staan voor zijn uitzicht, zodat ik zijn liefde niet meer voelen kan.’
‘L’enfer c’est les Autres’, schoot door mij heen.
Hij zwelgt (naar mijn idee) in het lijden van Jezus, vooral in deze dagen voor Pasen.

Op een dag komt er een bezoeker voor een retraite : de politicus Henry Loman.
Zij krijgen een wonderlijke klik met elkaar. Dat heb je soms met mensen. De aanwezigheid van die ander is dan al genoeg om gelukkig te zijn. De uitstraling, vult de lege ruimte tussen elkaar ruimschoots.
Onverklaarbaar maar verrijkend wanneer je dat meemaakt.
Bij Jacob is de Heer in de ruimte tussen de mensen zoals het wit tussen de regels.

In ieder geval vindt er een omslag van denken plaats in Jacob sinds hij de genegenheid in zijn hart heeft toegelaten. Hij kan niet meer tegen het lijden en omarmt het leven. De inkeer op Aswoensdag werd een ommekeer.
Hij is echter wel jaloers van aard en gunt anderen de aandacht van Henry niet.
Rond het heidense paasvuur gebeurt er iets en Henry raakt in de problemen.
Jacob is echter een reparateur eerste klas en hij weet er plotsklaps op zijn manier raad mee.
Dat loopt echter niet zoals hij gedacht had.

Een onbevredigend einde. Ik verwachtte nog een Kafkaiaanse twist maar die kwam niet. Het verhaal dooft als een nachtkaarsje maar op elke pagina staan wel mooie, filosofische en psychologische gedachten:
‘Je gaat ervan uit dat ieder ander slimmer is en als een ander dat niet blijkt te zijn, dan is het toeval dat je een nog dommer persoon dan jijzelf hebt getroffen. Het kan lang duren voor je erachter komt, durft te geloven dat je wellicht niet onder doet voor je medemens.’
Wat ik ook een herkenbaar mooie vond van de waarnemer die Jacob is:
‘Ach, gun de mensen hun goede daden.’
en:
‘Het is gemakkelijk om goed te zijn wanneer de mensen om je heen zich misdragen’
en:
Ik heb nooit ‘iets van mijn leven willen maken’, dus hoezo zou het kunnen mislukken?
Prachtig toch? Deed mij denken aan ‘Alice in Wonderland’ van Lewis Carroll: als je geen doel hebt maakt het toch niet uit welke route je neemt?

‘In dit eeuwige spel waar de schuld wordt doorgegeven als de zwarte piet in het kaartspel, moet er iemand opstaan en zeggen dat hij hier niet aan meedoet. We kunnen Jezus hierin volgen, we kunnen ook schuldeloos doorspelen.’


Hier nog een interview met de schrijfster.


17-09-18

Vanmorgen las ik in de krant dat dit boek is genomineerd voor het beste theologische boek van het afgelopen jaar. Dat is bijzonder omdat er nooit een roman wordt genomineerd.
Dat kan twee dingen betekenen: 1. Het is werkelijke een goed theologische boek of 2. Er waren geen anderen die ervoor in aanmerking kwamen en in arren moede is Gerritsen erop gezet.
Ik wacht het rustig af.
Morgen hebben we met een kleine groep een bespreking over dit boek. Misschien kunnen zij mij uitleggen waarom dit boek in de prijzen zou moeten vallen.



dinsdag 11 juli 2017

En de aarde bracht voort


Geschreven door Gijsbert van den Brink en is vers van de pers. Ondertitel: ‘Christelijk geloof en evolutie’
Op 22 juni jl. verschenen tijdens onze vakantie.

Ik ben ontzettend blij met dit boek. Al heel lang had ik daar behoefte aan. Iemand die de kennis en de moed heeft om nauwgezet en systematisch probeert de theologische consequenties te doordenken wanneer definitief zal blijken dat de evolutie waar is.
‘Stel dat het waar is wat dan...’
Hoe lezen we dan de eerste hoofdstukken uit de Bijbel en specifieker: van Adam en Eva, over de zondeval, erfzonde en verlossing, hoe duiden we het lijden in de wereld, hoe denken we dan over natuurlijke selectie en voorzienigheid en over moraal en openbaring. Valt het geloof dan om als dominostenen zoals zovelen denken? Ik heb inmiddels de ervaring van niet, maar daar overtuig ik mensen niet mee.


Ongetwijfeld zal hij veel kritiek krijgen maar dit is een aanzet om erover na te denken en wie weet komen er nog meer boeken met nog betere ideeën. Dan is dit boek gewoon een tussenvorm. 
Is dat ook geen ontwikkeling=evolutie?

Velen haken af van het geloof omdat zij hun hersens willen blijven gebruiken. En wanneer je zegt dat je gelovig bent en de wetenschap ook betrouwbaar acht word je niet meer als christen/ gelovige serieus genomen. Ik word te oud om me er persoonlijk iets van aan te trekken maar ik vind het wel heel erg.
En van den Brink ook, gezien zijn laatste regel: ‘Niet- christenen hoeven niet te denken dat ze om christen te kunnen worden iets wat voor hen zo evident is zouden moeten afzweren.’

Van den Brink, uit een zelfde soort religieus nest als ik (Gereformeerde Bond binnen de PKN), beschrijft in de inleiding eerst de probleemstelling en vervolgens in hoofdstuk 2 en 3 wat evolutie eigenlijk inhoudt en hoe er in het verleden door gelovigen over gedacht en mee omgegaan is.
Want ook Augustinus heeft zich er al mee beziggehouden.
In de verdere hoofdstukken met de ‘problemen’ beschrijft hij eerst zo objectief mogelijk wat zoal de gangbare meningen zijn die er toe doen. Vervolgens beschrijft hij de problemen van al die visies en daarna laat hij weten wat hij zelf de beste vindt en waarom.
Hij zet alle vraagstukken waar de orthodox gelovigen tegenaan lopen systematisch op een rijtje.
Bij elke vraag, het geheel overziend, vraagt hij zich af: ‘welke uitleg het meest adequaat is, in de zin dat die verenigbaar is met de basisuitgangspunten van een orthodox-christelijke (verbonds)theologie en tegelijkertijd de wetenschappelijke inzichten over de menselijke oorsprong serieus neemt’.
Hij legt niets dwingend op maar laat de lezer de vrijheid om zelf een mening te vormen. Soms zijn er meerdere mogelijkheden. (bijv. P 178)
In hoofdstuk tien vat hij alles nog eens kort en kernachtig samen.

Wat vond ik zelf van dit boek.

Omdat ik mij ook al jaren in deze materie heb verdiept bracht het boek voor mij niet echt heel veel nieuwe dingen. Alleen de onderbouwingen van bepaalde standpunten zijn veel degelijker en overzichtelijker. Daar kan ik zeker mijn voordeel mee doen.
En ik heb het verschil geleerd tussen concordisme en perspectivisme. Dat zijn van die dingen die je intuïtief wel weet maar nu in definities gevat ziet.
Concordisme is de hermeneutische visie dat Bijbelse uitspraken over de fysische wereld overeenkomen met de wetenschappelijke feiten. (p 114) Men denkt dat die er in verborgen zitten.
Perspectivisme is de hermeneutische visie dat we bij het interpreteren van de Bijbel de theologische inhoud moeten onderscheiden van het wereldbeeld waarin deze inhoud ingebed is. (P 122)

Adam en Eva kun je zien als verbondshoofden, als model voor ons allen. Komt een beetje overeen met John Walton.
Deze wordt ook in het boek genoemd.

Persoonlijk denk ik dat de tekst uit Gen 2:7 iets bijzonders zegt wat nog niet eerder in de wereldgeschiedenis is voorgekomen en wat de heilsgeschiedenis inluidt. Dat kan heel lang geleden zijn geweest. Van den Brink noemt ergens vijfenveertigduizend jaar geleden.
Nu kan ik de grotten van Lascaux ook beter plaatsen. We waren er een aantal jaren geleden en maakte diepe indruk op me. Een aanrader om eens te bezoeken!

God blies dat mensenpaar de levensadem in. (sensus divinitatis)
Ik vertaal dat als de eerste paar mensen tussen al die andere hominiden, die iets Goddelijks kregen wat wederkerigheid zou opwekken. (iets soortgelijks staat op p 224)Een relationeel wezen richting de Schepper, die zich veel later in de geschiedenis (ik zou bijna zeggen: in een tempo zoals het de evolutie= ontwikkeling betaamt…..) bekend maakte als JHWH.
Het zijn allemaal langdurige processen. Gods tijd is niet onze tijd. ‘God zet steeds nieuwe stappen om de mens te laten beantwoorden aan Zijn bedoelingen’ (p 330)
Wanneer de mens een zelfbewustzijn heeft gekregen is het ook mogelijk dat hij bewust voor zichzelf kiest en in zonden valt, dus niet instinctmatig in de fout gaat. (zie ook van Veluw: ‘waar komt het kwaad vandaan’ p 391. Gek dat Dr. A.H. van Veluw bij van den Brink helemaal niet in beeld komt terwijl dat andersom wel het geval is.)

Het probleem van het lijden blijft ook wat liggen. Ook al geloof je in de zondenval, op welke manier dan ook, dan is het lijden dat de dieren hebben ondergaan al die eeuwen voordat de mens zijn intrede deed, niet echt verklaarbaar. Maar, zo schrijft hij, wij zijn ook niet in de positie om dat te kunnen beoordelen en uitspraken over te doen. (p166 en 328)
Dit is de meest adequate reactie van het sceptisch theïsme.

Een paar opmerkingen die bleven hangen:

Charles Kingsley: ‘we know of old that God was so wise that He could make all things; but behold, He is so much wiser than that, that He can make all things make themselves.’
‘we weten vanouds dat God zo wijs was dat Hij alles kon maken, maar Hij is zoveel wijzer dan dat, Hij kan alle dingen maken zodat die zichzelf maken.’

‘Onze evolutionaire ontwikkeling heeft ons ook tot de intuïtie gebracht dat onze zintuigen in het algemeen betrouwbaar zijn, dat ons geheugen ons gewoonlijk niet bedriegt en dat we via wetenschappelijk onderzoek de waarheid op het spoor kunnen komen. Als deze intuities nu waar zijn (en daar gaan we doorgaans van uit), waarom zou geloof in objectieve morele waarden en geloof in God, dat via hetzelfde soort natuurlijke processen tot stand kwam, dan misplaatst zijn?


Het boek staat bomvol voetnoten en die staan gelukkig niet achterin maar op elke bladzijde onderaan. Dat voorkomt veel geblader.
Meteen een oproep aan uitgevers om dit altijd zo te doen!
Of wel achterin maar dan doortellen van 1 tot 2000 ofzo.
Niet elk hoofdstuk opnieuw beginnen te tellen want dan raak ik de weg kwijt.

In ieder geval is dit een boek wat ik nog wel vaker zal pakken om weer eens stukken na te lezen.


01-09-17
Via het 'Logos-instituut' vond ik een artikel van Jan van Meerten. Onder dat artikel staan chronologisch alle reacties die zo her en der te horen en te lezen zijn over dit boek. Dat is best handig want ik kan niet alle kranten lezen.
Het wordt regelmatig aangevuld want de laatste woorden zijn nog niet gesproken over deze materie.
Zeker nu er van Prof. Dr. M.J. Paul ook een boek is verschenen - 'Oorspronkelijk'- met een tegenovergestelde mening.
Het Logos-instituut is opgericht door nogal ehh...fanatieke creationisten.
21-10-17
Sinds 11 oktober jl. hebben ze op Logos de mogelijkheid tot het reageren op artikelen afgesloten.
Een kwalijk teken.


zaterdag 19 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 IIa Theologie en Filosofie


Twee lessen over Geloof en Rede in dit tijdvak en dat toegespitst op Anselmus van Canterbury en Pierre Abélard, Averroes en Thomas van Aquino.
Zij behoorden tot de scholastiek.
Theologie en Filosofie behoorden in die tijd bij elkaar.

Anselmus, diegene van de ‘verzoening door voldoening’ is ook van het eerste ‘Godsbewijs’.
Zelf zie ik dat niet als bewijzen maar meer als argumenten. Bewijzen zijn attributen voor de bèta vakken.
Anselmus was Italiaan van geboorte en belandde in Canterbury, Engeland omdat Willem de Veroveraar in 1066 hele stukken van wat nu het Verenigd Koninkrijk is, annexeerde. De abdij van Bec, waar Anselmus inmiddels prior van was geworden had landgoederen in Engeland. Zo raakte hij daar verzeild en werd aartsbisschop van Canterbury in 1089 tot zijn dood in 1109.
De docente gaf interessante teksten van Anselmus (Uit ‘Proslogion’ in een vertaling van Carlos Steel ) en Abelard, (uit ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’ wat ik nog ongelezen op de plank heb staan) van Averroes en Thomas van Aquino.
Het boek ‘Proslogion’ is helaas niet – betaalbaar! en in het Nederlands - te vinden via het web. Jammer want daar ben ik wel nieuwsgierig naar geworden.

Anselmus redeneerde vanuit het geloof: ‘Ik probeer niet Heer, in Uw verhevenheid door te dringen, want ik acht mijn verstand geenszins te vergelijken. Maar ik verlang ernaar uw waarheid, die mijn hart gelooft en bemint, tot op zekere hoogte in te zien. Ik zoek immers niet in te zien om te geloven, maar ik geloof om in te zien. Want ook dit geloof ik dat ik niet zal inzien, tenzij ik geloofd zal hebben.’
Zijn ‘Godsbewijs’ had ik eerder geformuleerd: ‘bedenk het allergrootste en allervolmaaktste wat gedacht kan worden. Groter dan dit denkbare is God. God is iets waarboven niets groters gedacht kan worden. Het is beter te bestaan dan niet te bestaan. Een niet bestaande God is kleiner dan een bestaande dus bestaat God.’

Maar nu wat preciezer uit de ‘Proslogion’ uit 1077: ‘Welnu, wij geloven dat Gij iets zijt waarboven niets groters gedacht kan worden.[…] Zo dan wordt ook de dwaas ervan overtuigd dat ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ op zijn minst in het verstand is, omdat hij dat, wanneer hij het hoort, verstaat, en al wat verstaan wordt in het verstand is.
En zeker kan datgene ‘waarboven niets groters gedacht kan worden’ niet in het verstand alleen zijn. Want indien het uitsluitend in het verstand is, dan kan men denken dat het ook in werkelijkheid is, hetgeen groter is. [..] Bijgevolg bestaat zonder enige twijfel ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ zowel in het verstand als in werkelijkheid.’

Een Benedictijnse monnik uit Frankrijk, Gaunilo, is bekend geworden om zijn (eiland) kritiek op Anselmus maar die had volgens Anselmus nu juist het punt gemist. En dat denk ik ook.
Het gaat niet om iets werelds, iets materialistisch maar om een scheppend bewustzijn wat wij kunnen bedenken.

Een paar belangrijke ethische vraagstukken: de keuzevrijheid en het kwaad.
Volgens Anselmus is de vrije wil niet het vermogen om te kiezen tussen goed en kwaad, maar het door God gegeven vermogen om voor het goede te kiezen.
Het kwaad op zichzelf is ‘niets’.
‘Het kwaad dat ongerechtigheid is, is altijd niets; maar het kwaad dat één of ander nadeel is, is zonder twijfel soms niets, zoals blindheid, en soms iets zoals verdriet en pijn; wij hebben altijd een afkeer van deze nadelen die iets zijn. Wanneer wij dus het naamwoord ‘het kwaad’ horen, vrezen wij niet het kwaad dat niets is, maar het kwaad dat iets is, dat volgt uit de aanwezigheid van het goed.’
Maar waar komt het kwaad vandaan? Hoe komt het dat mensen of engelen (de engelenval, wat in principe hetzelfde is als de mensenval * ) kunnen kiezen voor het kwaad?
We lazen een paar stukken, opgesteld als vraag en antwoord van een leerling tot zijn meester uit een boek van Dom F. Schmitt. (denk ik)
De engel/ mens wilde ‘wat niet behoorde’ omdat hij kón willen. Maar dat is niet de enige reden. Hij wilde omdát hij wilde. Hij is zijn eigen werkende oorzaak en zijn eigen gevolg. [..] ‘Want het willen is niets anders dan het gebruik maken van het vermogen om te willen, zoals het spreken en het gebruik maken van het spreken ook hetzelfde zijn.’
‘Even’ over nadenken. *grinnik*
Ik heb Hannah Arendt er nog op nageslagen maar zij behandelt Anselmus niet.

Dan was er de Universalieënstrijd tussen de Realisten en Nominalisten. Even simplistisch: de ideeën van Plato versus die van Aristoteles. Plato was Realist en geloofde stellig in een hogere, niet-zintuigelijke werkelijkheid en Aristoteles is meer van de concrete werkelijkheid om ons heen, een Nominalist.
Anselmus was Realist zoals nog steeds vele gelovigen.
In de vroege middeleeuwen was de invloed van Plato veel groter omdat er - in het westen - veel van Aristoteles verloren was gegaan. Edoch: Averroes uit Cordoba (Al- Andalus) heeft veel Grieks- klassieke werken weten te vertalen vanuit het Syrisch en Arabisch waardoor langzamerhand ook Aristoteles meer invloed kreeg in het westen.
Hier voel je de scheiding van geesten al aankomen: de Theologie en de Filosofie.
Meister Eckhart en Willem van Ockham spelen daarin een rol.

Abelard (1079 – 1142) dacht precies andersom ten opzichte van Anselmus: eerst begrijpen en dan geloven. ‘Theologie’ is redeneren over het geloof volgens principes van de methodische twijfel. Niets kan geloofd worden voordat het wordt begrepen. (Niet: ‘bewezen’!)
Daar is ook wel iets voor te zeggen. Hij was meer nominalist en verschoof naar het conceptualisme.
Volgens Abelard bestaat er geen kwade wil; daden zijn op zichzelf neutraal. Het is de intentie waaruit ze voortkomen die daden goed of kwaad maken. Dat vereist zelfkennis.
Door Bernardus van Clairvaux(1090-1153) werd hij beschuldigt van ketterij want wanneer alleen intenties gelden kun je zondige daden niet meer veroordelen. Welke macht heeft de kerk dan nog? Abelard denkt dat hij God door de rede volledig zou kunnen begrijpen volgens Clairvaux.
Dit alles was reden genoeg om hem de mond te snoeren. In 1141 werd Abelard veroordeeld tot zwijgen.

Iets, voor mij, boeiends uit het boek ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’:
‘Hij (Gregorius de Grote) zegt: ‘het geloof heeft geen enkele verdienste, als de menselijke rede daarvoor het bewijs levert.’
Omdat mensen uit uw kring niet argumenterend kunnen spreken over het geloof dat ze belijden, nemen ze onmiddellijk als troost voor hun onwetendheid hun toevlucht tot de woorden van Gregorius. Wat betekent dat in hun gedachtegang anders dan dat we elke vorm van geloofsverkondiging, dom of verstandig, in gelijk mate moeten aanvaarden? Want als over het geloof niet mag worden nagedacht, uit angst de verdienste ervan kwijt te raken, en als datgene wat men moet geloven, niet aan een kritisch oordeel mag worden onderworpen, maar meteen moet worden ingestemd met datgene wat wordt verkondigd, ongeacht de dwalingen die die verkondiging teweeg brengt, dan betekent het niets om dit geloof te aanvaarden. Als het niet is toegestaan om het verstand te gebruiken, dan mag men met het verstand ook niets afwijzen. [..] De christen blokkeert zelf volledig redelijke argumenten en staat iemand anders niet toe om fatsoenlijk over het geloof te discussiëren omdat hij dat zichzelf absoluut niet toestaat.’

De rest van dit boek moet ik dringend gaan lezen.

Abelard werd verder ook nog bekend omdat hij de helft was van een heel beroemd, maar tragisch liefdespaar.
Abélard en Heloïse hebben mensen geïnspireerd tot liederen, boeken, toneelstukken en films.

De twee heren, Averroes en Aquino komen, vanwege de lengte van dit bericht in een volgend blogje.


*Nu ik er nog een over nadenk is de engelenval toch anders dan de val van de mens. We weten bijna niets van die engelenval, als ie al plaatsgevonden heeft.
Maar daarvan uitgaande komt de engelenval uit de engel zelf voort en de val van de mens wordt van buiten hem/haar veroorzaakt. Als dat klopt is het een interessant verschil.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

woensdag 31 juli 2013

Paulus

Ondertitel: Een leven tussen Jeruzalem en Rome.
geschreven door Fik Meijer eind 2012.
Wat zal ik er van zeggen? Het is (Bijbelse) geschiedenis voor volwassenen met een hoog hypothese en aannamegehalte. Wat Paulus gedacht en gevoeld heeft en waaróm hij dingen deed of juist niet, daar kun je over speculeren maar blijft feitelijk onbekend.
Niet dat hij onzin schrijft, hij leeft zich zeer goed in in de persoon van Paulus en weet heel veel over die oude tijd maar wanneer je, zoals ik, in de Refohoek bent grootgebracht dan weet je eigenlijk al wel veel van Paulus en zijn zendingsreizen. Die werden in geuren en kleuren verteld op (zondag)scholen.
Misschien was het bedoeling om het boek voor een breed publiek te schrijven, maar wie zijn er behalve gelovigen/theologen nu geïnteresseerd in Paulus? En juist deze groep kan wel iets steviger kost aan dan deze melk.

Wat we van Paulus weten is dat hij, volgens de Bijbel (Lucas) in Tarsus/Turkije is geboren uit een Joodse ouders, uit de stam Benjamin, gestudeerd heeft bij Gamaliël, brieven heeft geschreven en waarschijnlijk onder keizer Nero in Rome is overleden. Geboortejaar onbekend dus weten we ook niet hoe oud hij was toen hij stierf. Nero regeerde tot 68 AC.
Wel had hij een zus en een neef die in Jeruzalem woonde. Hand 23:16

Ook Meijer gaat ervan uit dat niet alle brieven door Paulus zijn geschreven. Slechts zeven zijn er waarvan met zekerheid kan worden gezegd dat ze van Paulus zijn: Romeinen, 1 en 2 Corinthiërs, Galaten, Filippenzen, 1 Thessalonicenzen en Filemon.
De rest zijn pseudepigrafiën, door volgelingen geschreven onder zijn naam. Dat verschijnsel kende ik al uit het boek van Geurt Henk van Kooten: ’Paulus en de Kosmos’. Heeft niets te maken met bedriegerij. Het werd vaker gedaan om de boodschap kracht bij te zetten.
In onze tijd is dat anders, je hebt dan meteen een proces aan je broek.
De brieven staan niet in de volgorde waarin ze zijn geschreven, maar in de volgorde van grootte en ze zijn allemaal geschreven voordat de evangeliën op schrift werden gesteld.
Meijer gaat ervan uit dat Paulus in ongeveer 4 -6 BC is geboren en volgt hierin Hiëronymus die verschillende keren zegt dat Paulus in Gischala (Judea of Galilea) is geboren. Uit Joodse ouders, die in 4 BC als gevangenen zijn weggevoerd naar Tarsus. Daar heeft papa Paulus op een gegeven moment, naar de toen geldende wetten het Romeinse burgerrecht gekregen wat Paulus weer van hem erfde.
Ten tijde van de kruisiging was Paulus dan al minstens 30 jaar oud.

Daar zit voor mij een probleem. Meijer geeft aan dat de teksten van Hiëronymus niet met elkaar overeenstemmen maar volgt deze wel het hele boek door. Want ‘welk belang had Hiëronymus om van een gangbare opvatting af te wijken’.
Maar waarom zou Paulus liegen wanneer hij zegt dat hij in Tarsus is geboren? (Hand 22:3 )
Het eerst lezen we van Saulus wanneer hij als jongeman (jongeling SV) aanwezig was bij de steniging van Stefanus. (Hand 7: 58, Hand 22: 20) Dat was ruim na de opstanding, pakweg 30 - 33 AC (After Christ) Dan zou hij bij een vroege datering van geboorte al minstens 30 jaar zijn geweest. In die tijd was je dan geen jonge man meer.
Waarom niet als volgt: Joodse ouders, in Tarsus geboren in 15 AC. Die marge geeft Meijer ook aan. (p 46,47)
Raakte daar vertrouwt met het Griekse denken en oreren want in Tarsus waren (filosofische) scholen die de Atheense en Alexandrijnse naar de kroon staken volgens Strabo. (Grieks historicus) Met twaalf jaar ging Saulus naar Jeruzalem voor zijn Bar Mitswa en ging in de leer bij Gamaliël. Dan was hij rond de zestien toen hij op de kleding moest letten bij de steniging van Stefanus.
Dán kan ik me ook voorstellen dat Saulus Jezus nooit in levende lijve heeft ontmoet. Meijer heeft daar een m.i. te vage verklaring voor. (p 69-70)
Saulus is trouwens Hebreeuws, Paulus is Latijn en heeft niet te maken met zijn bekering.

Nog iets opvallends: volgens Meijer was het van Paulus een geniale vondst om een visioen op te roepen, omdat hij er al langer over dacht om zich aan te sluiten bij de christelijke gemeenten. Zo kwam hij op één lijn met de door God uitverkoren apostelen. (p 77).
Hoe waardevol het soms ook is wanneer ongelovigen met een ‘blanco’ blik naar de Bijbelse verhalen kijken, dit gaat mij te ver.
Maar een ieder oordele zelf.

woensdag 13 december 2017

De stem van Tamar


Geschreven door David Grossman in 2000.
Ik las een digitale editie naar de zesde druk uit 2012 van de 'e-book bib'.
Eerder las ik van hem ‘Leeuwenhoning’.

Het boek leest als een thriller. Een hond sleurt een jongeman door de straten van Jeruzalem. De hond weet kennelijk waar hij naar toe wil en de jongeman, Assaf, kan niet anders dan zich er maar aan overgeven. Dat is de ene verhaallijn.
De andere gaat over Tamar, een zangstudente van een conservatorium of iets dergelijks. Zij heeft een geheim. Haar lijn speelt zich een maand eerder af dan de verhaallijn van Assaf.
Natuurlijk komen ze wel bij elkaar. Maar voor dat het zover is heeft er heel wat water door de Jordaan gestroomd.
Een boek over jeugdproblematiek als verliefdheid en jeugdpuistjes, het zoeken naar jezelf en het doel van je leven.
Daar tussendoor de problematiek van verslaving en uitbuiting door een figuur met de naam Pesach. Ik heb me suf gepeinsd over de lading van deze naam maar heb die niet kunnen vinden. Hij wordt niet geslachtofferd.
Tamar, die naam betekent ‘palmboom’ staat voor mij symbool voor iemand die koste wat kost haar doel wil bereiken, zoals de schoondochter van Juda in de Bijbel. Tamar weet tot in de puntjes alles te organiseren.
Het enige wat ik even vreemd vond was heel even de indruk - die uit de lucht kwam vallen - en waar niets mee gedaan werd, dat Tamar blind zou zijn. Ik zat wel even van huh....heb ik iets gemist?
En die Theodora; hoe loopt het daarmee af?
Wat ook leuk is, is de geheimtaal met hun vingers tussen Tamar en Sjaj.
Mijn kinderen hebben onder elkaar ook zoiets geleerd. Konden ze zonder geluid met elkaar praten in de kerk.
Dikke pret.

Een leuk voorbeeld van de draaiingen van de menselijke geest om dingen voor onszelf acceptabel te maken:
‘En binnen de kotste tijd gaf ze zichzelf het simpele antwoord: als ze toen, thuis, gedacht had dat Sjaj niet zou meewerken, was ze er waarschijnlijk niet aan begonnen. Dus eigenlijk was het maar goed ook dat ze daar niet aan gedacht had. Haar hersenen hadden haar kortom juist geholpen door dit obstakel voor haar verborgen te houden’.

Een denkende en beeldende schrijver, die Grossman:
‘Op een gegeven moment doe je één klein stapje, je wijkt maar een fractie van een millimeter van de bekende weg en dan moet je ook de tweede voet neerzetten, en ineens zit je op een vreemd spoor. En elke stap op zichzelf is min of meer logisch, voortkomend uit de vorige stap, maar ineens word je wakker in een nachtmerrie’.

‘Ze bleef dapper meelopen en om hun grappen glimlachen, terwijl een scherpe, koele schaar haar precies langs de contouren van haar lichaam uitknipte en haar uit het beeld verwijderde’.


Dat geeft hij zijn beide hoofdrolspelers mee: het zich in de geest kunnen verwijderen wanneer ze het even niet eens zijn met het leven in de werkelijkheid.
Maar heeft niet elk mens zo’n ‘ontsnappingsprogramma’?




maandag 19 mei 2014

वाराणसी

Die kriebeltjes die voor mij onleesbaar zijn staan voor Varanasi of Benares, de oudste stad van India en mogelijk één van de oudste, continu bewoonde steden ter wereld. Ze komt al voor in de oude Rag Veda's van 1500 - 1200 BC. Het is één van de heilige steden van de Hindoes. Wanneer je in Varanasi sterft brengt dat verlossing. En een bruid die zichzelf een beetje serieus neemt trouwt in een sari uit Varanasi.

De stad ligt aan de Ganges, de heilige rivier en is het meest bekend om de lijkverbrandingen. Zo'n tweehonderd per dag. Soms denk ik: moet ik niet zeggen ‘crematies’ maar dat vind ik te ontduikend voor een harde werkelijkheid.
De rivier was veel breder dan ik had gedacht. Het is niet een rivier die je even overzwemt, daarvoor is zij hier te breed. Dat de rivier heilig is merk je aan het dagelijkse gebed dat s ’avonds bij zonsondergang voor de rivier wordt gebracht. Zeven jonge mannen voeren allerlei rituelen uit begeleidt door belgerinkel en hindoe muziek.
Overdag is het heel anders. Je blijft je verbazen. Doden worden aangevoerd op bamboe laddertjes/draagbaren via bepaalde ghats, de trappen vanuit de stad naar de rivier. (er zijn ongeveer 85 ghats, ieder met een eigen naam)
Op de andere ghats wordt ook gewassen, de was gedroogd en spelen en zwemmen kinderen.
Als ‘vlindertjes’ en 'bandjes' hebben kinderen lege plastic flessen om hun armen en/of middel gebonden. Koeien en geiten lopen overal. Ook tussen de lijken door die liggen te wachten op de trappen. De lijken die ik gezien heb waren netjes verpakt in rood/goud en soms wit. Volgens onze gids is voor elke verbranding ongeveer 300 kilo hout nodig. Dat ligt ook op grote stapels waar maar ruimte is.
Voor zover ik het heb kunnen bekijken – toeristen blijven op gepaste afstand – worden de overledenen vijf keer in het water gedompeld. Daarna eerst wachten op de beurt, vervolgens worden ze op een stapel hout gelegd, daaroverheen nog een laagje hout. Allerlei kruiden worden toegevoegd. Dan lopen de familie en de Brahman (hoogste geestelijke die al een goddelijke ziel heeft) er zeven keer omheen en wordt het vuur aangestoken door de kaalgeschoren oudste zoon of het meest naaste familielid. Vrouwen komen er niet aan te pas, zij zijn te emotioneel.
Een verbranding, op dezelfde dag van overlijden, duurt ongeveer 3 a 4 uur. Maar zolang wachten de nabestaanden niet. De resten worden in de rivier, in dit geval de Ganges geveegd. Maar bij alle rivieren in India worden lijken verbrand.
Een eindje verderop neemt een dorstig jongetje een slokje van het rivierwater.










काठमाडौं

De verbrandingen in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal vond ik nog heftiger.
De heiligste plaats voor de hindoes in Nepal is het tempelcomplex van Pashupatinath aan de Bagmatirivier die weer uitmondt in de Ganges. Wat een vieze smeerboel.
De rivier staat op dit moment grotendeels droog. De asresten worden op de modderige rivierbedding geveegd waar apen en koeien lopen en soms ook mensen, op zoek naar……tsja wat? Gouden tanden en kiezen? Een emmer water wordt na gegooid om de plek te reinigen voor de volgende brandstapel. Vuile dekens en moltons slingeren rond en zelfs een lege doodskist van dun aluminium. Meestal worden die er wel snel uitgevist en weer verkocht voor een volgend slachtoffer.
De troep is weerzinwekkend evenals de stank.
Varanasi was hierbij vergeleken inderdaad heilig.










De sadhu’s zijn weer een ander verhaal: heilige mannen en sinds kort ook vrouwen die hebben gekozen voor een materieloos leven om zo snel mogelijk één te worden met het ‘kosmische bewustzijn’. Wat dat ook moge zijn. Ze leven van giften en worden gerespecteerd. Ze vereren verschillende goden; je hebt Shiva- , Vishnu- en Krishna aanhangers en misschien nog wel meer.
Ze vallen op in het straatbeeld, ze zijn beschilderd en dragen meestal oranje kleding maar lopen soms ook naakt en met as besmeurd rond.
Het vervelende is dat ik niet zo overtuigd ben geraakt van hun heiligheid en ascetisme. Daarvoor probeerden de meesten toch teveel de aandacht te trekken van het toeristen-vrouwelijke schoon.
Natuurlijk mochten we foto’s maken........wel dokken graag.










vrijdag 30 augustus 2019

Schoonheid en Schande



Heerlijk zo’n boektitel. Het lijkt wel een bouquetreeks roman. En dat alles als uitvloeisel van onze vakantie in Italië.
Geschreven door Sarah Dunant (1950), Geschiedenis gestudeerd in Cambridge en is journaliste en nog wat meer. Oorspronkelijke titel: Blood and Beauty.

Maar het is geen bouquetreeksromannetje, het is een historische roman over de Borgia’s. De beruchte Spaans/ Italiaanse familie uit de Renaissance.
Deze dame schrijft beter dan Matteo Strukul.
In 1492 wordt Rodrigo Borgia tot paus gekozen. Paus Alexander VI. Het jaar van de verdrijving van de Joden uit Spanje, de val van Granada en de ontdekking van Amerika en de dood en geboorte van resp. Lorenzo I en Lorenzo II de Medici. Grootvader/ kleinzoon.


Wanneer ik aan Rodrigo denk zie ik een graatmagere Jeremy Irons voor me uit de serie ‘De Borgia’s uit 2011. Nu weet ik dat deze paus, zeker toen hij op leeftijd kwam kogelrond was.
Deze schrijfster laat een indrukwekkende lijst van geraadpleegde literatuur na. En dan nog blijven er dingen die we gewoon niet weten, ondanks Johannes Burchard, secretaris van paus Alexander, die de gewoonte had om feiten te noteren in een dagboek. Dat moet een fascinerend dagboek zijn.

Paus Alexander VI (1441 – 1503), wordt paus op zijn 61ste, Hij heeft dan een relatie met Vanozza dei Catanei en is hij vader van vier kinderen.
Lang leve het celibaat.
Juan, Cesare, Lucrezia en Joffre. Deze namen worden ook wel eens op een andere manier geschreven.
De Borgia’s staan bekend als een hechte familie, maar zeer machtswellustig. Ze gaan daarbij over lijken. Letterlijk.
Cesare is de beruchtste, waarvan gedacht wordt dat hij achter de moord op zijn oudste broer zit en de moord op zijn zwager Alfonso van Bisceglie, zoon van Alfons II van Napels, huis van Aragon.
Alfonso’s zus was weer uitgehuwelijkt aan de jongste Borgia, Joffre.
Het koninkrijk Napels besloeg in die tijd de hele ‘voet’ van Italië.

Alfonso was de tweede echtgenoot van Lucrezia. Van haar eerste echtgenoot, Giovanni Sforza is ze gescheiden op grond van vermeende impotentie. Lucrezia werd eenvoudigweg gebruikt door haar vader om meer macht in Italië te genereren. Dat was gebruikelijk in die tijd, maar dat houdt natuurlijk een keer op. Haar derde echtgenoot was Alfonso d’Este van Ferrara en daar is het bij gebleven. Ze kreeg van hem zeven kinderen en had er één uit het huwelijk met Alfonso Bisceglie, genaamd Rodrigo.
Ooit las ik ‘Lucrezia’ van Eleanor Hibbert die onder de naam Jean Plaidy historische romans schreef. In dat boek raakt ze zwanger wanneer ze in het klooster zit te wachten op de nietigverklaring van haar eerste huwelijk.
De vader van het kind is Cesare’s boodschapper Pedro Calderón. Dat gaf in dat boek gedoe omtrent haar ‘maagdverklaring’ en heeft ze haar kind moeten afstaan. Dan stopt het boek.
Volgens Dunant zijn dat roddels geweest. Wel wordt in beide boeken deze Calderón vermoord.
Burchard schreef: ‘De knecht Pedro Calderón die afgelopen donderdag – niet uit vrije wil – in de Tiber viel, is vandaag opgevist. Hierover gaan door heel Rome geruchten.’
Cesare is verdacht. Ook zou er sprake zijn incestueuze relaties binnen de familie maar daar is geen bewijs voor.
Lucrezia heeft haar sporen verdiend door van Ferrara een belangrijke ‘kunststad’ te maken. Ze is de enige die iets positiefs heeft achtergelaten.

Rondom deze familie is enorm veel geroddeld. Wat is waar en wat niet. Heel veel weten we niet.
Maar dat het een ‘maffia’ familie was is wel duidelijk. En ook nog van Spaanse afkomst, dat deed er ook geen goed aan. De meest pausen waren toch wel Italiaans.
Cesare was de ergste, met goedvinden van zijn vader. Hij was een slimme, sterke jongen. Op zijn zestiende was hij al aartsbisschop van Valencia. En op zijn achttiende kardinaal.
Natuurlijk allemaal doorgestoken kaart omdat het pa goed uitkwam.
Op zijn tweeëntwintigste legde hij zijn kerkelijke ambten neer want hij had andere ambities: het vergroten van het Borgia-rijk. In no time veroverde hij de Romagna. Sloot verbonden met de koningen van Spanje en Frankrijk ook net zoals het hem uitkwam, maar streed altijd mee in het leger.
Hij was een schuinsmarcheerder en liep syfilis op wat toen nog een onbekende ziekte was; volgens de schrijfster door het Franse leger meegebracht naar Italië. Hij werd gehaat en gevreesd. In 1507 sneuvelde hij, vier jaar nadat zijn vader was overleden.
Cesare schijnt gezegd te hebben: ‘Hoe meer schandaal hoe beter. Op die manier zal men ons vrezen tijden ons leven en worden we nooit of te nimmer vergeten na onze dood.’
Dat klopt. Wanneer je Wikipedia haalt heb je een soort van ‘eeuwig’ leven.




dinsdag 31 januari 2012

Jezus wel/niet Messias

Het Judaïsme erkent Jezus van Nazareth niet als Messias is mij geleerd. Maar nog nooit is mij uitgelegd waarom dat het geval is. Ja, ze hebben een bedekking….maar de profetieën spreken toch een duidelijke taal? Waarom zijn Joden dan zo dom om dat niet te zien. Zo dom is dat volk doorgaans niet. In de loop van de jaren heb ik heel veel verzameld van verschillende (joodse) fora en het wereldwijde web, alleen ben ik soms vergeten de bron er bij te zetten. Het judaïsme is in principe niet missionair, vragen stellen is prima, dan krijg je antwoord maar echt in discussie gaan wordt steeds lastiger. Joodse fora zijn er ook steeds minder. De ‘spam’ van ijverige christenen die hen hun ‘bedekking’ willen wegnemen is daar, zo denk ik, debet aan. FAQ- online wat vroeger Messias belijdend was is nu orthodox (ja, dat kan ook) en daar staan wel veel interessante artikelen op. In mijn ‘kras’ bijbel vond ik een briefje met de volgende passages uit de Thora, die volgens het Judaïsme betrouwbaar zijn met betrekking tot de komst van de Messias en het eind der tijden.
Jesaja 2,11, 42 en 59:20
Jeremia 23, 30, 33, 48:47, 49:39
Ezechiël 38:16
Hosea 3:4, 5
Micha 4
Zefanja 3:9
Zacharia 14:9
Daniel 10:14*

Waaraan zal de Messias worden herkent:
Het allerbelangrijkste in het Judaïsme is dat de Messias wordt herkent aan de vervulling van de profetieën. Zo zal hij een eind maken aan oorlog en lijden (Ezechiël 38:16);
hij zal de joden terug laten keren naar Israël en zal Hij Jeruzalem herbouwen (zie Jesaja 11:11-12; Jeremia 23:8; 30:3; Hosea 3:4-5);
hij zal een regering in Israël vestigen dat zowel voor Joden als niet-joden het centrum zal zijn. (zie Jesaja 2:2-4; 11:10; 42:1);
hij zal de Tempel herbouwen (Jeremia 33:18 ); hij zal het religieuze rechtssysteem in eer herstellen (Jeremia 33:15).
Zolang er niemand is die dit allemaal vervult, wordt er gewacht op de Messias.
Maar waarom is Jezus volgens hen niet de beloofde Messias: behalve dat Hij de profetieën niet heeft vervuld zal volgens 2 Sam 7: 12-16 (en 1 Kron. 17) het zaad van David voor eeuwig op de troon zitten. De lijn moet dan via Salomo verlopen en deze mist in het geslachtsregister van Lukas. Daar wordt Nathan als zoon van David genoemd. (2e zoon van Bathseba en deze 2e koning van Israël!!) Dat het de stamboom van Maria zou zijn is niet echt aan te tonen en is irrelevant. Num. 1: 18. De stamboom uit Mattheus correspondeert niet met 1 Kron. 3, de basisstamboom van David. Bovendien wordt in Mattheus koning Jechonia genoemd die in Jer. 22:24-30 wordt vervloekt door Jeremia en wordt uitgesloten van rechtmatige afstamming. Daardoor wordt de geslachtslijn onderbroken.
Dat Jezus de adoptiefzoon van Jozef zou zijn is alleen van belang bij het verdelen van een eventuele erfenis maar hij heeft dan verder geen rechten. De stamboom blijft verlopen via de biologische vader.
Dat er iemand voor de zonden van een ander zou kunnen sterven druist tegen de Tenach (OT) in: Ex 32: 31-33, Num. 35: 33, Deut. 24:16, 2 Kon 14: 6,
Een lam, waarmee Jezus vaak vergeleken wordt, kon allen maar doorgaan voor een spijsoffer of brandoffer en niet voor een zondoffer. Voor zondoffers werden geiten, bokken of stieren gebruikt. Gen 22: 7-8, Num. 28: 30, 29: 5, 11, 16, Lev 16: 15, Ez 43: 21, Ez 46: 13,
(Uitzondering vond ik in Lev 5: 6 en 14: 12,13 waar een lam voor een schuldoffer mag dienen o.a bij een melaatse/ onreine maar over het algemeen klopt de tegenwerping wel.)
Volgens de Tenach moest het Paaslam worden opgegeten en de resten worden verbrand. Ex 12: 6-10.
De Tenach verbiedt mensenoffers: Lev 18: 21, Deut. 18: 10, Jer. 7: 31, Ez. 23: 37-39. Dit laatste argument is voor mij juist een belangrijk argument tegen de gedachte dat Jezus ‘slechts’ een goed mens was. Juist omdat Hij ook God was, kon Hij het verlossingswerk volbrengen. Was Jezus niet óók God geweest dan had God de Vader het niet kunnen accepteren.
Dan Jes. 53. In het bovenstaande lijstje komt dit hoofdstuk niet voor terwijl het voor christenen toch een hoofdstuk bij uitstek is.
Met de knecht uit Jes. 53 wordt Israël bedoeld. Dat blijkt uit de meervoudsvormen waar wij een enkelvoud hebben vertaald bijvoorbeeld vs. 8: “Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want hij is afgesneden uit het land der levenden; om (vanwege!) de overtreding Mijns volks is de plage op hen(!) (niet "hem") geweest."
De knecht is een pluriform meervoud en geen individu. En staat bovendien allemaal in de verleden tijd. Pffft, misschien moet ik toch maar eens Hebreeuws gaan leren.
Maar…enkele prominente rabbijnen zoals Rambam (Maimonides 1135-1204) en Ramban (Nachmanides 1194-1270) vonden Jes. 53 ook wel degelijk slaan op de komende Messias.
Waarom lezen de joden dan niet op een andere, geestelijkere manier? (zie ander blog) Dus niet peshat maar remez of derash (midrasj)bijvoorbeeld. Dat gaat niet, alleen de simpele, letterlijke manier van lezen geldt als bewijstekst waar je dan natuurlijk wel andere gedachten op kunt loslaten maar de basis is dat de teksten letterlijk en grammaticaal eerst allemaal moeten kloppen voordat je dat kunt doen.

Conclusie: om nu te zeggen dat de joden gewoon ‘blind’ zijn of een bedekking hebben vind ik te simpel gedacht. Ze hebben wel degelijk vanuit hun tradities goede argumenten voor hun opvattingen.

*Link gevonden:
Link 1

en deze is ook boeiend maar erg ‘anti’
Link 2

vrijdag 13 maart 2020

Het vreemdste bijbelboek



Geschreven door Elaine Pagels (1943) in 2012.
Elaine is religiewetenschapper en gespecialiseerd in het vroege christendom en gnosticisme.
Ze schreef volgens kenners één van de beste honderd boeken uit de twintigste eeuw: ‘De gnostische Evangeliën’.
Dat moet ik nog lezen.
Dit boek kwam op, naar aanleiding van – weer eens - een forumdiscussie over het boek Openbaringen.
Pagels onderzoekt dit boek met wetenschappelijke ogen en komt tot – voor mij – nieuwe ontdekkingen.




Waarom is deze openbaring in de Bijbel opgenomen terwijl er meerder openbaringen zijn geschreven? Zo hebben de vondsten bij Nag Hammadi tenminste aangetoond: de openbaringen van Petrus, Paulus, de eerste en tweede van Jacobus en de openbaring van Adam. (Codex V)
Pagels beschouwt die tijd door de ogen van de Jood Johannes in zijn dagen.
Mogelijke profetische zaken negeert ze. Misschien wel als reactie op de ongebreidelde en onwetenschappelijke fantasieën die leven in de evangelische en charismatische wereld van nu. Daar kan ik me wat bij voorstellen.
Nu heb ik inmiddels ook wel leren lezen in context maar achter de verhalen gaan wel diepere waarheden schuil denk ik. Anders zou het een gewoon geschiedenis boek zijn en niet zoveel kracht hebben in zichzelf.
Dus ja, zij kijkt met wetenschappelijke ogen terwijl ik mijn geloofsogen niet kan en wil uitschakelen.

Wie was Johannes. Was hij de discipel van Jezus? Justinus (100 – 165) en Irenaeus (140 -202) houden vast aan de gedachte dat Johannes de discipel van de Heer was. Johannes Zebedeus.
Maar volgens Dionysius van Alexandrië uit het jaar 260 klopte dat niet, want de schrijfwijzen van het Evangelie en de Openbaringen verschillen teveel.

Volgens Pagels was hij een leerling uit de tweede generatie volgelingen en schreef hij oorlogsliteratuur. Want het koninkrijk wat hij met kracht had zien komen was geen Goddelijk koninkrijk maar dat van Rome. Het was dan ook anti-Romeinse propaganda.
Daarmee moet je voorzichtig omgaan daarom beriep hij zich op de manier van schrijven met beeldspraak zoals de oude profeten vóór hem hadden gedaan: Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël.
Wanneer ze schrijft dat Johannes niets over Paulus schrijft vind ik dat mét haar inderdaad opmerkelijk.
Wanneer je daar over nadenkt: Hoe stond Johannes als laatste overlevende van de kring om de Messias of als één van de tweede generatie in het leven? Wat heeft hij allemaal niet meegemaakt: het vermoorden van zijn medebroeders, de val van Jeruzalem, het overspoelen van de Messias belijdende Joden zoals de kring oorspronkelijk was, met heidenen, die allemaal hun ideeën inbrachten. Want zo zijn mensen.
Volgens Pagels moest Johannes daar niets van hebben. De leer van Paulus, die toch op punten anders was dan de leer van de apostelen had voor heidenen grotere zeggingskracht en zij verhieven zichzelf vaak boven de Messias belijdende Joden.
Veel van wat Johannes schreef was ook tegen hén gericht en helemaal niet bedoeld als een profetie voor ‘de laatste dagen’.
Er waren voortdurend christenvervolgingen in die eerste eeuwen met de nodige ‘tegenmessiassen’ (antichristen) zodat het boek populair en vooral actueel bleef.

Dankzij Athanasius (295 – 373), die, wat gedachtengoed betreft, overeenstemde met Iraeneus tegen de gnostiek, werd dit boek opgenomen in de canon.
Hij schreef zijn beroemde negenendertigste ‘paasbrief’ in het jaar 367 met een voorstel voor de boeken van de canon die zo is overgenomen al is er over de Openbaringen nogal wat gesteggeld. Alleen de boeken die Athanasius aanbeveelde, leerden waarachtige vroomheid. En aangezien hij nogal wat aanzien genoot is het zo geworden en gebleven.
Nu denk ik dat Athanasius niet gek was en goede redenen had om deze boeken te kiezen. Maar het komt toch niet los van een menselijke factor. En toch geloof ik ook dat er een Goddelijke factor meespeelt gezien het feit dat de canon al zeventienhonderd jaar voldoet.
Er waren meer boeken die echter door de hoge heren verboden werden. Velen daarvan zijn terug gevonden bij Nag Hammadi in 1945.

Hoe komt het dat dit boek nog steeds zo aanspreekt? Omdat, volgens Pagels, het boek
onthuld waar we bang voor zijn en vervolgens wat we hopen.
De kosmische oorlog die beschreven wordt kan op allerlei conflicten worden toegepast.
En het eindigt met een hoopvol vergezicht van een volmaakte wereld.
Alle generaties hebben al gedacht dat ze in ‘de eindtijd’ leven. Daar heb ik ook wel eens genoeg van, ja.
Pas stonden er weer eens Jehovagetuigen aan de deur met die opmerking. Hoewel ik hun Bijbelkennis waardeer waren ze snel verdwenen toen ik opmerkte dat het ook nog wel duizend jaar kon duren.
Nee, aan mij kunnen ze hun waarschuwingen niet kwijt. Angst en onrust zaaien lukt zelfs het Coronavirus niet.


Een fout in het boek: volgens Pagels baarde Cleopatra twee kinderen aan Marcus Antonius (p 19) maar het waren er drie.
Niet belangrijk maar ja, het toont iets heel menselijks aan: het zich vergissen.





vrijdag 12 oktober 2012

Plagen van Egypte

De plagen van Egypte waren voor mij altijd raadsels. Het leken willekeurige straffen waar geen enkel verband tussen te vinden was. Ooit hoorde ik een opmerking dat die plagen te maken hebben met de goden van Egypte. Zo kwam ik pas weer op een spoor en heb ik een poging gedaan om het eens uit te zoeken.
Ook was er eens op National Geographic een programma met wetenschappelijke verklaringen. Helaas ben ik het grootste gedeelte vergeten. Maar dat is, zo zag ik, na te zoeken op Wikipedia.
In Ex 12: 12 wordt de aandacht gevestigd op het doden van alle eerstgeborenen, en passant wordt er aan toegevoegd: …………’En Ik zal aan al de goden van de Egyptenaren strafgerichten uitoefenen, Ik, de Heere’. (HSV)

1. Water in bloed (Ex 7: 14-25) tegen de godheid Chnum die de overstromingen van de Nijl regelde, tegen Hapi, die dezelfde taak had en zoon was van Horus en tegen Osiris. Als ik mijn boek goed begrijp is Osiris een opagod van Hapi, had ook met de Nijl te maken en was heerser van het dodenrijk.
2. Kikkers (Ex 8: 1-15) tegen Heket, godin van de geboorten en symbool van leven en vruchtbaarheid. Dochter van de zonnegod Ra. Zij wordt afgebeeld met een kikkerkop. Tegen Huh die de ruimtelijke oneindigheid symboliseert. Hij wordt ook afgebeeld als kikker of met een kikkerkop.
3. Stof wordt luizen (Ex 8: 16-19) en 4. ander ongedierte (Ex 8:20-32) tegen Seth, een belangrijke god van chaos en onvruchtbaarheid.
5. Veepest (Ex 9: 1-7)tegen Hathor. Zij is een veelzijdige moedergodin die vaak wordt afgebeeld al een koe. Tegen Isis, godin van de bescherming en genezing.
6. Zweren aan mens en dier (Ex 9: 8- 12) Tegen Sechmet en Isis, aan hen worden magische krachten toegeschreven zoals geneeskunst.
7. Hagel (Ex 9:13- 35) tegen Neper, de koren god en Nepit zijn vrouw en tegen Set, de god van de chaos en de storm.
8. Sprinkhanen (Ex 10: 20) Mogelijk tegen Osiris, want hij wordt vereerd als vegetatie god, god van de vruchtbare aarde en van de overstromingen van de Nijl.
9. Duisternis (Ex 10: 21- 26) tegen de zonnegod (Amon)Ra en Aton, die later tot enige ware god werd verheven onder Amenhotep IV (of Achnaton) en tegen Chepre, de opgaande zon die wordt voorgesteld als scarabee (mestkever). Ik denk ook tegen Horus, één van de voornaamste Egyptische goden. Hij wordt afgebeeld als een valk waarvan de ogen de zon en de maan symboliseren. Tegen Nut, waaruit elke dag de zon werd geboren.
10. Dood van alle eerst geborenen (Ex 12: 29- 33) tegen Chnum, die ook de schepper van de mens is. Hij wordt afgebeeld als ram of met een ramskop. Tegen Ipet, ook een geboortegodin, afgebeeld als nijlpaard en Selket, een schorpioengodin die beschermster van het leven is.

Het Egyptische pantheon is veel uitgebreider dan de goden die hier worden genoemd. Eerlijk gezegd is het een grote chaos wanneer je je erin verdiept. Goden gaan door de tijd heen in elkaar op en krijgen kinderen. Er is veel overlap in functies waardoor het lastig is om het echt overzichtelijk en duidelijk te krijgen.
De meeste informatie komt trouwens uit het boek: ‘Wie is wie in de mythologie’.
Zijn deze plagen nu allemaal echt gebeurd? Ooit tijdens mijn zoektocht daarnaar stuitte ik op het 'I-puwer geschrift' dat in ons eigen Leidens Museum wordt bewaard.
(Link) Het stamt vermoedelijk uit 1850-1600 BC terwijl de uittocht wordt gedateerd in 1450 - 1400 BC. Ook vermoedelijk.
Het geschrift beschrijft een periode van natuurrampen en chaos.
Ook in dit geval denk ik weer dat er in het Bijbelverhaal een kern van waarheid zit maar dat er verhalen omheen zijn gemaakt om ons, mensen het één en ander duidelijk te maken.
Aan de andere kant is dit ook weer een deel van de geschiedenis van de Joden. Wie ben ik om daaraan te gaan zitten morrelen?
Vaak wordt gedacht dat de Israelieten iets te maken zouden hebben gehad met de Hyksos, genoemd op de bewuste Wiki-pagina, omdat dit volk ook van Semitische oorsprong was. Zelf denk ik niet dat het zo is. De Hyksos introduceerde de paarden in Egypte (googlen op Hyksos Brittanica) en de familieleden van Jacob waren juist klein-vee houders. Ook wordt er bij de uittocht niets over paarden geschreven i.t.t. de Egyptenaren.
Wat wel zou kunnen is dat de Farao ten tijde van Jozef een Hyksos Farao was en dat het een band gaf met Jozef door wie hij het tot onderkoning kon schoppen.
Via de Huffintonpost vond ik nog een overzichtje van de teksten van het I-puwer geschrift in vergelijking met de teksten in de Bijbel.