Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

maandag 25 april 2022


Er is geen tijd die vergelijkbaar is met de lente; wanneer in de natuur het leven uit elke knop barst. 
En zich haast om weer te sterven zoals Christina Rossetti dicht in haar gedicht: 'Spring'
Hier de laatste twee coupletten:








There is no time like Spring,
When life’s alive in everything,
Before new nestlings sing,
Before cleft swallows speed their journey back
Along the trackless track –
God guides their wing,
He spreads their table that they nothing lack, –
Before the daisy grows a common flower
Before the sun has power
in his noontide hour. 

There is no time like Spring,
Like Spring that passes by;
There is no life like Spring-life born to die,
Piercing the sod,
Clothing the uncouth clod,
Hatched in the nest, 
Fledged on the windy bough, 
Strong on the wing: 
There is no time like Spring that passes by, 
Now newly born, and now 
Hastening to die.

 

 

zaterdag 23 april 2022

Ambt blijft gesloten voor vrouwen II

Ja, alweer een blogje met dezelfde titel als in 2012. Tien jaar geleden.

Nu is het de beurt aan de Christelijk Gereformeerde kerken om hiertoe te besluiten na de x aantal dagen durend Generale Synode in Nunspeet. Weer een mannenclub die het over vrouwen heeft.
(Toch) geveld door Corona heb ik niet alles gevolgd; het is ook allemaal zo langdradig.
Het is een ander kerkverband dan de mijne maar ik voel toch weer teleurstelling

….dat er in de Christelijke Gereformeerde Kerken geen plaats is voor een praktijk van vrouwelijke ambtsdragers, zolang de kerken daarvoor gezamenlijk op grond van de Schriften geen ruimte zien’.’
Twee en dertig afgevaardigden waren vóór deze conclusie en negentien tegen.
Men gaat daar nu echter wel onderzoeken of er een plek is voor het diaconessenambt.
Dat is toch een fijn doekje voor het bloeden.

Steeds probeer ik me in te leven in de houding van tegenstanders van de vrouwen in het ambt maar telkens moet ik toch tot de conclusie komen dat ik het zo niet kan zien en dat ik achter die hakken in het zand alleen maar angst proef.
Maar welke? Angst voor ‘het hellend vlak’? Angst om buiten de lijntjes te kleuren? Om God teleur te stellen? Angst om verkeerde keuzes te maken? Bang om te leven?

Er was een dominee die voorstelde het afwijken van besluiten van de generale synode niet alleen ‘af te keuren’ te noemen, maar zelfs ‘zonde’. Dat gaat wel heel ver.
Gelukkig is dat weggestemd want dat zou verregaande gevolgen hebben voor de ‘tucht’ enzo, maar het tekent wel de uiteenlopende meningen die altijd weer terug te voeren zijn op de menselijke aard.
De preciezen en de rekkelijken zoals ooit bij resp. Sjammai en Hillel.
Niets nieuws onder de zon. We zullen daar in liefde mee moeten (leren) leven.

Hoe zouden de vrouwen zich nu voelen die in dat kerkverband al wél in het ambt zijn bevestigd? Want die zijn er.
Wat zou ik doen in zo’n situatie? Direct die kerk verlaten? Of maar blijven zitten, ook al voel je je op die ‘ambtsplaats’ niet meer geaccepteerd van hogerhand?  (zonder hoofdletter!)
Gelukkig heb ik die keus niet en zal ik nooit krijgen want ik voel mij niet geroepen tot een ambt maar tot die vrouwen zou ik willen zeggen:
Laat die mannenbroeders lekker sudderen in hun eigen gelijk en bewandel met God je eigen geloofspad.
Dat mag namelijk.

In ieder geval zal dit weer het nodige gesteggel in de aparte classes opleveren. En of hiermee de rust weerkeert na zoveel jaren van discussie vraag ik mij af.

 

 

 



woensdag 20 april 2022

Gilead


Geschreven door Marilynne Robinson (1943) in 2004. Ze kreeg er de Pulizerprijs voor in 2005.
Het is een boek uit een serie van vier zoals ik al schreef bij Lila. De volgorde van de boeken ben ik even kwijt. Maar dat doet er niet zo toe geloof ik.

Ik las een digitale editie naar de derde druk uit 2015. 
Marilynne schreef ‘Gilead’ in 2004 en ‘Lila’ in 2014 maar gaat wat verhaal betreft aan Gilead vooraf.
Misschien schreef ze het omdat Lila in Gilead nauwelijks wordt genoemd.  Ergens las ik ook dat er een boek over Jack is.


Dit is een soort dagboek wat de oude dominee, John Ames, schrijft aan zijn zoontje omdat hij aan angina pectoris lijdt en niet verwacht veel ouder te worden. Hij wil zijn jonge zoon toch wat verhalen over zijn voorgeslacht en levenslessen meegeven.
Op het moment van schrijven is het 1956; is John 76 jaar en zijn zoontje 7 en is de televisie net uitgevonden.
Als hij in deze tijd zou leven zou hij ook een blog zijn begonnen, denk ik.
Het verhaal speelt zich weer af in Gilead, Iowa en geeft een beeld van Amerika in de vorige eeuw met zijn raciale verhoudingen.
Voor John is schrijven net als bidden; ‘het gevoel – ik denk ‘weten’ – dat je samen met iemand bent’.
En het prettige van een dominee in de hoofdrol is dat je ongegeneerd allerlei filosofische en geloofsvragen te berde kunt brengen. Geen verkapte verwijzingen of zogenaamde subtiele hinten.
Daarom alleen al zou ik het boek nog eens moeten lezen want er wordt veel verhandeld
Bijbelkennis is wel een pré.

Een voorbeeld: John’s  jonge katten mogen blij zijn dat hij niet van de onderdompeling is zoals zijn baptistenvriendje. De hoeveelheid water vergroot de heiligheid niet. Humor met een serieuze conclusie.
John Ames is een zachtaardig mens maar hij raakt geïrriteerd wanneer hij in gesprek gaat met zijn peetzoon Jack. De (verloren) zoon van de orthodoxere collega predikant Boughton die naar hem is vernoemd en die hem ongegeneerd ‘papa’ noemt. Bovendien kan Jack het nog eens goed vinden met Lila en zijn zoontje wat een doorn is in zijn zachtmoedige, kalme ogen.
Langzamerhand komt John achter diens geheimen en meteen ook zijn eigen tekortkomingen.
Allerlei thema’s passeren de revu: predestinatie, erfzonde, atheïsme, avondmaal, genade en de apartheidspolitiek.

Een boeiend boek al zullen sommigen het langdradig vinden.

 

dinsdag 19 april 2022

Elizabeth Finch


Geschreven door Julian Barnes (1946) in 2022.
In de maand van de filosofie wel een passende roman.
Neil, een midden dertiger volgt een cursus ‘Cultuur en beschaving’ bij een wat oudere professor Elizabeth Finch.
Het hele boek is trouwens een minicursus in cultuur en beschaving. En filosofie.
Neil volgt een soort HOVO cursus stel ik me zo voor waarvan ik er zelf ook heel wat heb bezocht.
Hij raakt in de ban van Elizabeth en haar manier van lesgeven, haar stoïcijnse houding (‘klassieke godin’ p. 39) en vat een gecompliceerde vorm van liefde voor haar op, zodanig dat er na de cursus twee à drie keer per jaar met elkaar wordt geluncht.


Helaas sterft ze maar laat Neil al haar paperassen en boeken na zoals Helena aan Julianus boeken meegaf om zich niet te vervelen tijdens de veldtochten.
Tsja, wat moet je daarmee?
Dat ontdekt hij gaandeweg.

Het boek bestaat uit drie delen: het eerste vertelt over de verhouding tussen Elizabeth en Neil en andere cursisten waarvan de Nederlandse Anna nog een rolletje speelt.
Het tweede over een essay wat Neil had moeten schrijven naar aanleiding van die cursus maar niet heeft gedaan en het na haar overlijden alsnog doet.
Dat essay gaat over Julianus de Afvallige. In haar nalatenschap vindt hij namelijk heel wat geschriften over deze man en hij herinnert zich dat ze veel over hem sprak. Wellicht had ze zelf plannen om iets te publiceren over deze man maar na een schandaal in de Britse pers, die te maken had met de tafelgesprekken van Hitler heeft  ze daar vanaf gezien.
Dat tweede deel is alleen boeiend als je van geschiedenis houdt.

In het derde deel komt Neil erachter dat Elizabeth niet echt de persoon was die hij voor ogen had. Exact dát wat Elizabeth haar leerlingen probeerde bij te brengen: niet alles is wat het lijkt.
Iedereen kijkt, interpreteert  en herinterpreteert op zijn/haar manier.

Barnes is iemand die zich regelmatig afvraagt: What if?
Dat komt vooral aan de orde in het tweede deel over Julianus de Afvallige.
Drie mensen hebben de geschiedenis enorm beïnvloed volgens Elizabeth/ Barnes(?): Kain, Judas en deze Julianus.
Wat bijvoorbeeld, als deze Julianus langer had geleefd en wèl de plannen had doorgevoerd om het christendom/monotheïsme te elimineren door bijvoorbeeld een derde tempel te bouwen zodat de profetie van Jezus niet zou uitkomen?
Hij wilde het christendom vernietigen door het juist toe te laten; de christenen niet te vervolgen zodat ze geen martelaars zouden zijn.
Hij haalde de door Constantijn verbannen Ariaanse bisschoppen terug omdat het de onderlinge strijd tussen christenen zou bevorderen.
Maar tijdens zijn sterven in de Perzische woestijn na een korte regeerperiode komt hij tot de conclusie: ‘Gij hebt overwonnen, o (bleke) Galileeër’. 
Velen hebben deze laatste heidense keizer proberen te doorgronden. Maar wat is waarheid in de geschiedenis?
Elizabeth/ Barnes geeft het voorbeeld van een schilder die bloemen schildert.
‘Door ze af te snijden laten we ze eerder sterven; door ze te schilderen behouden we ze nog lang nadat ze zijn weggegooid. Op dat moment wordt de kunst werkelijkheid, en het oorspronkelijke boeket alleen nog een vluchtige, vergeten schijnbeeld.’

Het schilderij is een impressie van de werkelijkheid maar is die werkelijkheid niet. Dat schilderen kan ook gebeuren door woorden. Kloppen die woorden met de werkelijkheid? Met woorden is het nog moeilijker om de werkelijkheid/ waarheid weer te geven.  Nog afgezien van bewust verdraaien. Geschiedenis wordt nog steeds geschreven door overwinnaars.
Ik moet Wittgenstein eens lezen; die heeft betekenis gehad voor de taalfilosofie.
Steeds meer ga ik het belang zien van een juiste woordkeus.

Losse eindjes: een geheimzinnig persoon die door Elizabeth als 'niemand' wordt aangeduid en haar been. Volgens mij had ze een kunstbeen - altijd dezelfde platte schoenen, dezelfde roklengte, zwemmen met een vrouw in een vrouwenuurtje en een vreemde reverence - maar dat wordt niet uit de doeken gedaan.
Dit raakt Tsechov's gun naar mijn idee of ik moet beter nadenken. 

Uit het handboek van Epictetus wat ook af en toe langskomt en wat een levensles inhoudt: 'Sommige van de dingen hebben wij in onze macht, doch niet alle. Wat in onze macht staat is van nature vrij, en kan niet gehinderd of belemmerd worden; terwijl wat niet in onze macht staat, zwak, onvrij, ongewis en van anderen afhankelijk is. [...] Tot de dingen die niet in onze macht staan behoren ons lichaam, ons bezit, ons aanzien en ons ambt'. 
Leer daarmee leven!
Ik heb de 'echte' tekst erbij gezocht en gevonden bij de de Tilburg University.







 

zaterdag 16 april 2022

Een stille zaterdag

Tanks dreunen de tuinen in
de huizen schrikken zich dood
zij gaan meteen tot ontbinding over
er is ternauwernood
welke gelegenheid ook
voor eer, zelfs niet de laatste.
Men sterft in een raadsel.
Ben ik puin, ben ik roest,
ben ik tuin geweest,
een huis waarin men leest?

Gij die het paradijs
had ingericht
in het begin
en die de nieuwe Stad
liefhad….

Wij hebben u ondergeploegd
gebonden met rupsbanden
met puin uw ogen geperforeerd
met tankspitsen uw handen.
Sta op, de afgrond scheert
langs de wereld
het vacuüm fluit dicht.
Uw gezicht is verwoest
en grijs

Alles hangt ademloos af
  (de vogeltjes en de bloemen
  haar mond -mond, lieve behuwdmond
  en het tedere gras van haar huid
  de tufsteen van haar ogen)
alles hangt ademloos af
van uw opstanding uit
dit graf

Sta op Heer, dat het licht
van uw ogen, de eerste dag
op het eerste blad van het boek
weer invalt onder de hoek
van ons gezichtsvermogen.
Sla onze oogleden op.

 

Guillaume van der Graft (1920 – 2010)
uit: Verzamelde gedichten deel 1.

 

donderdag 14 april 2022

Monterosso mon amour


Ondanks dat de melodieën van  Bruch en Schubert nog steeds mijn brein geannexeerd hebben, heb ik toch het gratis Boekenweek geschenk gelezen. Een echte Pfeijffer. (1968)
Heerlijk. Een mooi verhaal in volzinnen wat zich afspeelt in Italië. Het was weer een leesfeestje. Zo horen boeken te zijn. Jammer dat het zo dun is.

Het thema van de Boekenweek is ‘eerste liefde’.
Het mooie gebied van Cinque Terre in Ligurië, waar wij ook eens zijn geweest, is het decor van het verhaal van Carmen die opzoek gaat naar haar eerste liefde.
Of ze hem vindt laat ik maar even liggen.


In de hoofdpersoon Carmen herkende ik veel van mezelf. Zelf las en lees ik ook graag  ‘echte boeken, waarin geflirt wordt met grote vragen die zij zichzelf steeds vaker stelt, waarin de actualiteit zich niet bij voortduring hinderlijk op de voorgrond probeert te dringen als een om aandacht jengelende smartphone en waarin een verhaal wordt verteld.’

Helaas dringt in dit echte boek de actualiteit zich wel op in de vorm van de Boekenweek en de Corona quarantaine regels. Die smartphone van Carmen wordt al snel gestolen dus daar heeft ze geen last meer van.
Humor.
En passant nog een verwijzing naar een gedicht van Vasalis: ‘Tijd’.

Voor mij was lezen ook een vorm van escapisme, bedenk ik me weleens. Vroeger om mezelf af te sluiten voor de herrie en drukte van een groot gezin en nu ‘omdat boeken haar bevrijden van de deprimerende beperking om tussen de wieg en het graf slechts een enkel mensenleven te mogen meemaken.’

Toch is het ook niet bevredigend om verschillende plaatsvervangende levens te leven. Want wie ben je dan eigenlijk zelf. Gelukkig lost Pfeiffer dat aan het einde van het verhaal op een ludieke manier op want hij introduceert zichzelf in het verhaal. Met de nodige zelfspot.
Zo belooft hij Carmen om haar verhaal te vertellen wat hij dan zojuist ook heeft gedaan.
Als je erover nadenkt valt over ieder mens wel een boek te schrijven. Elk mensenleven is uniek. Maar je hebt schrijvers nodig om er een verhaal van te maken en er ongegeneerd een breder kader omheen te schilderen.
En dat kan ILP.
Zijn zonsopgang op pag. 84/85 is weergaloos.

En de kritiek die ik ergens las over de sherry drinkende Carmen – want wie drinkt er nu nog sherry – slaat nergens op. Als je in boeken ook al niet meer mag drinken wat je lekker vindt, wanneer dan wel? Alsof iedereen maar trendy drankjes drinkt zoals Spritz Aperol. Of is dat ook al passé?

woensdag 13 april 2022

Jezus sterft


Uit een oud gedichtenbundeltje (rommelmarkt) ‘van passie en paschen’ een gedicht van Jo Kalmijn- Spierenburg.

Ze heeft – natuurlijk /sarcasm– geen wikipagina. Maar ze schreef tussen 1925  en 1963 volgens de dbnl-site.

Ook weer tekenend in dit bundeltje is de hoeveelheid ‘lijdensverzen’ tegenover de ’opstandingsverzen’. Namelijk 2:1.
We houden zo van narigheid. Neemt niet weg dat:



De glans van uwe oogen is gedoofd.
Gij buigt in opperst lijden ’t heilig hoofd.
De armen, die Gij teder had gestrekt,
zijn wreed gespalkt en gruwelijk uitgerekt.

De handen, die Gij zeeg’nend hadt gebeurd,
Zijn fel doorspijkerd en met bloed besmeurd,.
Uw hart, dat schreide om der menschen nood,
is nu verstild, gebroken in de dood.

O Jezus, voor wie boos en schuldig zijn
draag Gij geduldig deze bitt’re pijn.
Gij wilt zelfs wezen tot een toeverlaat,
die U nog hoonen in ’t verwond gelaat.

dinsdag 12 april 2022

Concerten

En zo kwam het er toch nog van. Onze concerten die al twee keer zijn uitgesteld konden we het afgelopen weekend uitvoeren. Drie maal is scheepsrecht.
Waar komt die uitdrukking eigenlijk vandaan? Bij nazoeken: niet bekend.

Ik hoop dat het voor de luisteraars net zo’n feestje was als voor ons. Ook al hoorde ik van sommige medeleden dat ze nu al wel genoeg hadden van deze muziek: Mendelssohn, Bruch en Schubert, ik krijg er nooit genoeg van geloof ik.
Babette speelde de sterren van hemel in het vioolconcert van Bruch en ik raakte zo ontroerd dat de tranen weer opwelden en ik mijzelf spelende weg inwendig tot de orde moest roepen om de bladmuziek te kunnen blijven lezen.
Ook 'Die Unvollendete' van Schubert blijft mij raken, het duistere, geheimzinnige en soms verdrietig vragende.
Ik weet niet wat dat is maar het zijn dezelfde plekken in de muziek die steeds weer voor kippenvel zorgen.

Een flard van Bruch:




 

Voor iedere lezer die zich bij ons orkest wil aansluiten: hartelijk welkom, vooral strijkers. Daarvan kun je er nooit genoeg hebben.


donderdag 7 april 2022

Niets hebben wij wat we niet ontvangen hebben, maar onder andere hebben wij het vermogen ontvangen om méér te zijn dan ontvangende instanties.

 

C.S. Lewis (1898 - 1963)

uit: ‘Brieven aan Malcolm over het gebed’ 

woensdag 6 april 2022


De morgenstond heeft goud in de mond.


De lichtval heb ik speciaal in de gaten gehouden. Bij zonsopkomst en wanneer de zon dan precies tussen de huizen door op mijn amandelboompje schijnt.
Tenminste: ik neem aan dat het een prunus dulcis mini is want hij staat er al jaren en wordt niet groter dan zo'n twee meter.



'Dit is de tijd boordevol van futurum
dit is het uur tussen de schepping door.'

uit: 'goud in de mond' van Guillaume van de Graft
verzameld werk deel 1

dinsdag 5 april 2022

Zondagmorgen


Geschreven door Willem Jan Otten (1951) gedurende een Coronajaar.
Uitgegeven in 2022.
Ondertitel: Over het missen van God.

In dit boek volgt hij (Rooms Katholieke) kerkelijke jaren en schrijft elke week een stukje, juist ook in de tijd dat hij niet naar de mis kan vanwege de lockdown.
Eigenlijk moet je het zelf ook op die manier lezen maar daar ben ik dan weer te ongeduldig voor en trouwens, ik heb een hekel aan het (Protestantse) kerkelijke jaar terwijl Otten het RK jaar een kunstwerk vindt. Maar de RK kerkelijke jaren zijn cyclussen van drie jaar met veel verschillende, te lezen bijbel gedeelten. Dat is al een stuk beter dan het protestantse.

Ik vraag me toch af waarom gelovigen zich zulke beperkingen opleggen. Want zo voelt dat voor mij.
Soms zou ik het wel willen uitschreeuwen tegen kerkelijke instanties, regels en systemen: ‘Ga uit mijn Zon!’
En meteen nog een puntje van kritiek, dan hebben we dat maar gehad: Otten schrijft over zichzelf in de tweede persoon. Dat haat ik. Het is alsof je naar een interview met een leuterende voetballer luistert. Het andere uiterste vond ik in een boek van Henri Nouwen: ‘Eindelijk thuis’. Hij had het zo vaak over ‘ik’ dat ik het boek na 20 pagina’s in een hoek heb gesmeten. Hoe bereik je daarin een goed evenwicht.

Gelukkig schrijft Otten zinnige dingen, hij is een erudiete persoonlijkheid en kon ik over het minpuntje heen stappen.

Er staan vele mooie dingen in:
‘Op Petrus, de rots, wordt de ‘ecclesia’ gegrondvest – het is een manier om te zeggen dat de kerk op iedere gelovige afzonderlijk wordt gebouwd.[..]Jezus vertrouwt je de sleutels van het koninkrijk toe. Welbeschouwd vertrouwt hij zichzelf toe. Het is een krachtige metafoor: geloof, liefde, hoop zijn sleutels, ze ontsleutelen, ontbinden, maken vrij.’

Hij vertelt over de kunstenaar Christo die juist door het afdekken van gebouwen, door te versluieren die dingen aanwezig stelt. Zo worden de beeltenissen van Jezus op witte donderdag aan het oog onttrokken….en aanwezig gesteld.
Over het farizeïstische reinheidsdenken wat ook juist in Coronatijd zo herkenbaar wordt: Jij houdt je netjes aan de regels en anderen lappen die aan hun laars. Angst en woede in conflict met elkaar; angst voor eigen hachje en woede over die wetteloosheid.
Over Simeon in de tempel die hem doet denken aan zijn eigen (ver)wachten op een kleinkind.

Zo merk ik dat Otten meer meditatief denkt en schrijft; zelf doe ik dat meer informatief.
Eens opletten of dat verschil bij meer mensen te ontdekken valt.
Wat ik ook zeer waardeer: Otten verwijst vaak naar kunstwerken.


Een paar strofen uit ‘het mooiste gedicht van de vorige eeuw’ over Simeon:

 .........

De man had gezegd. Hij verwijderde zich.
En zwijgende bleven, Maria gekromd,
en Anna, gebukt onder jaren, hem nazien.
Voortlopend verloor hij aan waarde en lengte

voor ’t vrouwenpaar dat in het donker daar stond.
En voortgejaagd haast door haar blikken, liep hij,
in zwijgen gehuld, door de ledige tempel
de gelige gloor tegemoet van de uitgang.

…….. 

Hij hoorde hoe tijd zijn geluiden verloor.
En Simeons ziel droeg het beeld van het kind,
de stralende krans rond het donzige kruintje,
afdalende over het pad van het doodsrijk,

als fakkel de pikzwarte duisternis in,
waar nimmer tevoren ooit iemand zijn weg
op enige wijze had kunnen verlichten.
De fakkelvlam blaakte. Het pad raakte breder.

 

Joseph Brodsky (1940 – 1996) ‘Simeon’s Lofzang’




 





Dit schilderij is natuurlijk van Rembrandt.