Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 27 september 2012

Afval

Vandaag in de krant een berichtje: ‘Vrees voor botsing van ruimtestation op puin’ en het vervolgt:
‘Het internationaal ruimtestation ISS dreigt te botsen op brokstukken van een oude, Russische satelliet […] Het ongeluk kan de komende dagen al gebeuren.’
Andre Kuipers zat destijds ook even in een soort van reddingsboei vanwege rondvliegende brokstukken.
Vorig jaar is ruim 8000 kilo afval van de Mount Everest gehaald.

Dit soort berichten werken verschrikkelijk op mijn (wrange) lachspieren. Laten we eerlijk zijn. Het ruimtevaart gebeuren is net als de sport van het bergbeklimmen voornamelijk een mannenaangelegenheid. Je voelt ‘m al aankomen………….mannen ruimen doorgaans hun rommel niet op. Zo kan het gebeuren dat die rommel zich op een dag tegen je……………..…..dus tegen ons allen gaat keren.
En eigenlijk is dat geen prettig vooruitzicht. Ik denk ook even aan die grote berg plastic die ergens op de oceanen ronddrijft. Jasses!
Vriendelijk verzoek aan alle mannenbroeders: ruim je eigen rommel alsjeblieft op!!
Houd er rekening mee dat er soms geen vrouwen achter je aan komen om dat te doen.

satan

Ja, een blogje is eigenlijk teveel eer voor dat ‘gevaarte’. Ik puzzel echter al jaren op dit fenomeen. Toen ik voor mijzelf een theodicee schreef (in 2006; wat zijn computers toch geweldige uitvindingen) kwam ik er pas echt achter dat het allemaal niet zo eenvoudig ligt. Het verschil tussen Nieuwe en Oude Testament is wat dat betreft zo groot dat ik compleet in de war raakte.
De joden kennen satan slechts als tegenstander, die onder de controle van God valt. Zie Num. 22, het verhaal van Bileam, die op een gegeven moment een Engel van God als een satan (tegenstander) tegenover zich zag. Bij de volkstelling door David is er ook zoiets. ( 2 Sam 24:1 en 2 Kron 21:1) Vergelijk ook eens 1 Sam 16:23 met 1 Sam 18: 10.
In het Nieuwe Testament spreekt Jezus bestraffend tegen Petrus: ‘ga achter mij, satanas. (Mark 8: 33) In dat geval nam Petrus de verkeerde rol aan. De rol van Goddelijke tegenstander. Dat kan dan ieder mens overkomen.
Maar ook in datzelfde Nieuwe Testament spreekt Jezus via Johannes over de ‘overste der wereld’ in Joh 12, 14 en 16.
In het Oude Testament is ‘satan zijn’ een functie, in het Nieuwe testament lijkt hij een aparte entiteit. Zoroastrische beïnvloeding door de tijd in Babel? Hellenistische beïnvloeding? Ik weet het niet.
Dan heb je nog het verhaal van de val van satan. Hoe zit het nu?

Velen geloven dat de mens van God een vrije wil heeft gekregen en dat hij daardoor met behulp van dat slimme dier in zonde is gevallen. Had de mens die vrije wil niet dan zouden we robotten zijn geweest. Dat argument heeft voor mij altijd al aan alle kanten gerammeld. God had toch ook wel mensen kunnen scheppen met een ‘vrije’ wil zonder het kwaad? Dat is toch ook onze toekomstvisie? Waarom dan wel en eerder niet? (Ik geloof trouwens niet in een vrije wil, zie ander ander blogje ) De slang werd ook als een satan gebruikt. Maar hoe zit het dan weer in het boek Openbaringen?

Gelukkig zijn er dominees die naar deze dingen studie doen en boeken schrijven. Dr. A.H. van Veluw is er zo één. In 2010 heb ik me al door ‘Waar komt het kwaad vandaan’ heen geworsteld en nu zag ik in de boekwinkel een pas uitgegeven boekje van hem liggen met de titel: ‘De satan, een noodzakelijk kwaad’.
Die titel sprak mij enorm aan, want op deze manier ben ik langzamerhand ook gaan denken. Satan is noodzakelijk, maar waarom en wat is precies het doel?
Als God de Alpha en de Omega is, het Begin en het Einde, dan valt ook het kwaad binnen Zijn verantwoordelijkheid. Zo veel is mij wel duidelijk geworden. Hij heeft in mijn ogen die verantwoordelijkheid ook genomen door, voor ons zichtbaar, Zich te laten vernederen en op Golgotha een gruwelijke dood te sterven.
Maar God is Licht, in Hem is geen duisternis. (1 Joh 2: 5)
Ik denk, maar ik ben geen theoloog, dat God het kwaad heeft geschapen. Zie Jes. 45: 5-7. In deze tekst wordt i.v.m. ‘kwaad’ het woord ‘bara’ gebruikt, wat scheppen kan betekenen. (link)
Als God het kwaad heeft geschapen kan Hij het ook op een dag doen ophouden. Het is geen deel van Zijn wezen. Er is geen zoroastrisch dualisme. Geen Yin Yang gedoe.
Heel veel gelovigen neigen daar trouwens wel toe.
Pas hoorde ik nog een evangelist zeggen dat we het kwaad nodig hebben om duidelijker het verschil met het goede te kunnen zien. Maar dat rammelt ook. Kun je daarmee het kwaad goedpraten of een functie geven in zijn algemeenheid? Dan wordt het toch weer heidens dualisme.
Wat ook een vraag is: kun je kwaad en lijden op één lijn zetten of zijn het twee verschillende zaken? Ik denk het laatste, al kunnen ze ook samenvallen.
De filosoof Leibniz uit de 17e eeuw (1646-1716) maakt al een verschil in moreel kwaad en natuurlijk kwaad. Natuurlijk kwaad zijn de natuurrampen, zoals aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en tsunami’s.
Daarbij spreken we niet eens over ‘kwaad’ wanneer er geen mensenlevens bij betrokken zijn. Dat doen we pas wanneer er doden vallen. Voor mij heel opmerkelijk. In hoeverre het dan verstandig is om op de helling van een vulkaan te gaan wonen of 6 a 7 meter onder de zeespiegel……Tsja….dat laat ik maar even rusten.

Het morele kwaad is het kwaad wat mensen elkaar aandoen. Daar weten we ook wel genoeg voorbeelden van.
Dit onderscheid wordt nog steeds redelijk aangehouden. Al gaat het wel steeds meer problemen geven. Want als oerwouden door de inhalige mens worden omgehakt, veranderen ecosystemen en kunnen er overstromingen ontstaan. Er zijn dan geen boomwortels meer die het water vasthouden.
Door kernproeven kunnen onderzeese aardbevingen ontstaan, met tsunami’s als gevolg. In onze tijd wordt het verschil tussen moreel en natuurlijk kwaad daardoor steeds lastiger te beoordelen.
Ooit las ik ergens dat menselijk aantasten van de natuur als ‘onnatuurlijk’ kwaad wordt aangemerkt. Maar dat is nog geen algemeenheid.
Ook de paradox van Epicurus ((342-270 BC) is nog steeds actueel: Er bestaat kwaad, dus God is ofwel niet in staat, ofwel niet van plan het op te heffen;
Als God het kwaad niet kán opheffen is Hij niet almachtig;
Als Hij het niet wíl opheffen is Hij kwaadaardig.

Alvin Plantinga heeft de volgende, heel theoretische en filosofisch kloppende escape: "Een al -liefhebbend, almachtig, alwetend Wezen zou zo veel kwaad kunnen toestaan als Hij maar wil zonder Zijn bewering om al-liefhebbend te zijn ongedaan te maken, zo lang als er voor elke slechte toestand die Hij toelaat een groter goed bestaat dat hiermee samenhangt" ( ergens in God, Freedom and Evil).
Dus kwaad is geaccepteerd met als voorwaarde dat het een groter doel dient. En als er geen groter doel te ontwaren valt……………? Verzinnen we er dan maar één? ( cognitieve dissonantie?) Een soort overlevingsmechanisme?
Berkhof schrijft over het kwaad/lijden: "Waarom heeft God iets (voorlopig) gewild, dat Hij toch (uiteindelijk) niet wil? Het enige antwoord dat wij kunnen geven, is geen antwoord: blijkbaar is het nooit Gods bedoeling geweest om een wereld kant-en-klaar in het aanzijn te roepen. Hij wil kennelijk, dat zijn schepping een geschiedenis doormaakt van weerstand en worsteling, van lijden en strijden. Als dit de wil is van Hem die we als de heilige liefde hebben leren kennen, mogen we aannemen, dat eenmaal helder zal blijken dat alle geboortepijn en groeistuipen van deze wordende wereld niet opwegen tegen de heerlijke uitkomst" (Christelijk geloof p 171)
Daar kan ik mee leven.

Beide heren schrijven algemeen, maar ik vraag mij af of je dat kunt volhouden met betrekking tot dit onderwerp. Moeten we dit niet veel meer per individu bekijken?
Een belangrijk iets wat ik uit het vorige boek van van Veluw heb onthouden is: 'Het is niet objectief en vooraf te bepalen dat een bepaald lijden zin zal hebben. Dat is slechts subjectief en achteraf te bepalen en dan nog alleen door de personen die het lijden overkomt.' (p 434)
Dit alles borrelde op in mijn brein en heb ik weer eens nagezocht alleen al bij het zien van de titel.

Ik ben me ervan bewust dat ik over heel veel dingen heen wals. Heel veel van wat ik schrijf wordt veel uitgebreider behandeld in het boek ‘Waar komt het kwaad vandaan’. Nu moet ik ‘De satan een noodzakelijk kwaad’ nog gaan lezen.......
Enfin: op CIP is er een artikeltje over dit boekje geweest (link) en als je de reacties op dat artikel leest dan weet ik weer waarom ik mij randkerkelijk hou en toch maar liever zelf op onderzoek uitga. Alleen ene Martin Rozestraten uit die reacties gebruikt meer zijn hersens dan zijn onderbuik.

maandag 24 september 2012

Jubileumconcert

Op 24 november is daar ons 30 jarig jubileumconcert van het RSO in Ridderkerk. Ik maak vast wat reclame.
Er komt een zanger solist en onder andere gaan we deze Danzon no 2 van Arturo Márquez spelen:
link
Muziek waarbij je niet stil kunt blijven zitten. Heerlijk.
En onze eigen dirigent? Die is minstens zo inspirerend als Gustavo Dudamel.

donderdag 13 september 2012

Over de Jabbok

Toen ik het einde had bereikt
van mijn verdorvenheden,
stond God op uit het slijk,
en weende;
en ik stond naast Hem, ziende neder
op een verloren eeuwigheid.

En Hij zei: je had geen gelijk;
maar dat is nu voorbij, van heden
tot aan die andere eeuwigheid,
is het maar één schrede,


Gerrit Achterberg


Nog met het boek van Bering in mijn hoofd.......hoevelen zullen het horen: 'je had geen gelijk'? Allemaal?
Zo zijn er nog veel meer mooie gedichten over de 'overoever'.

Het Godsinstinct

Geschreven door Jesse Bering met als ondertitel: Waarom mensen geloven. Oorspronkelijke titel: The Belief Instinct. The Psychology of Souls, Destiny and the Meaning of Life. Bering is evolutionair psycholoog en atheïst en probeert een verklaring te vinden voor religie en het geloof in een hiernamaals. Ik las de Nederlandse vertaling uit 2011.
Hij stelt de volgende vragen: Is er echt een God die om ons geeft, zijn we hier echt om een bijzondere reden, leeft onze ziel voort als we overleden zijn? Of – het alternatief – zijn God, de ziel en het hiernamaals niet meer dan een stel cognitieve illusies? Het antwoord kun je al een beetje raden, maar hoe hij tot antwoorden komt is boeiend.

‘God kwam uit een ei.’ Een boek dat zo begint kun je als blasfemisch in een hoek smijten of je kunt, zoals ik, pas echt nieuwsgierig worden naar het vervolg. Het zet wel de toon van het boek. Het is toegankelijk en helder met veel aansprekende voorbeelden geschreven. Er staan veel noten achterin voor verdere studie of onderzoek. De vragen die hij stelt zijn levensvragen. Met als ultieme vraag waarom de zin-van-het-leven-vraag ons ondanks alle wetenschappelijke logica zo blijft verleiden. (p 58) Dat is een vraag die mij ook bezig houdt. Wanneer evolutie geen doel heeft en alles gebeurt volgens onbewuste natuurlijke processen hoe komt het dan dat wij, mensen ons bezig houden met een (levens)doel? Hoe zijn we dan in vredesnaam op het idee gekomen dat er een doel moet zijn? (intentioneel denken en teleofunctionaliteit)
Volgens Bering is het omdat in het evolutieproces onze overlevingskansen werden vergroot wanneer we ons moreel netjes gedroegen. Dat deden we wanneer we het idee hadden dat er Iemand met ons meekeek en ons uiteindelijk beoordeelde en zo nodig veroordeelde. Dat heeft zich als een cognitieve illusie in ons brein vastgezet door de ontwikkeling van onze Theory of Mind (ToM) Wij hebben de mogelijkheid, althans de meeste van ons, om in te schatten en te begrijpen wat andere mensen (ook God) weten, denken of voelen. (verbeeldingskracht) Dat het ook behoorlijk fout kan uitpakken is evident.
Toch is deze verklaring me te gemakkelijk. Opvallend voor mij was het onderzoek onder kleine kinderen die van nature in een hiernamaals geloven. (p 133). Gelovigen doen dat ook niet uit de ‘wens-vervullingstheorie’ zoals ik vaak van atheïsten hoorde. Deze verklaring schiet zelfs voor Bering tekort. (p 138) Helaas leiden de nu beschikbare resultaten van onderzoeken nog tot vraagtekens.
Gelovigen indoctrineren hun kinderen dus niet maar bevestigen, sturen en geven invulling aan dat geloven denk ik dan. Of die invulling juist is en klopt met de (bovennatuurlijke)werkelijkheid blijft ook een vraag voor mij.
Bering komt tot de conclusie dat de geest is wat hersenen doen. Houden bij de dood de hersenen op te bestaan, dan ook de geest. Dat is mij ook weer te gemakkelijk geconcludeerd. De geest is meer dan de hersenen zoals muziek meer is dan een regiment noten in een bepaalde volgorde.
Wanneer we geconfronteerd worden met onverwachte zaken of gedrag wordt onze ToM geprikkeld om daar betekenissen bij te zoeken. Dat leren kinderen al jong, zo na hun 6e jaar. Voorbeelden genoeg zoals een tsunami als een straf van God zien. Daarmee denken we dat we in Gods Hoofd kunnen kijken. Dat is terecht onzin. Bering vindt dat echter op andere gronden dan ik dat vind.
Ik ben niet zo’n betekeniszoeker; ben er ook niet mee opgevoed maar een aantal jaren geleden overleed een kennis aan een septische shock na een wespensteek. Hij heeft een week lang in coma gelegen en omdat er geen hersenactiviteit was hebben artsen en familie besloten om ‘de stekker’ eruit te halen. Op de begrafenis, op een mooie zomerse dag, die druk werd bezocht was het wel heel wonderlijk dat er geen vliegje, mugje of vlinder te bekennen was maar dat op een gegeven moment wel een wesp boven het open graf en over de hoofden van de belangstellenden danste. Tot nu toe weet ik dit niet te duiden maar blijft het haken in mijn brein. Bering zal het toeval noemen, maar dat geloof ik niet. Het was te toevallig.

Bering weidt ook een hoofdstuk aan de theodicee. Een theodicee probeert een logische verklaring te geven voor het feit dat God goed is en toch het kwade toelaat. Ooit heb ik ook een poging gedaan een theodicee te schrijven. Lastige materie. Gaandeweg ben ik gaan beseffen dat wat wij goed of fout vinden bij God zo niet hoeft te zijn. Het relativeert maar lost niet op.
In ieder geval heeft het zoeken van een verklaring te maken met causaal denken en ons idee van uniciteit in het universum. Dit is helaas nog te weinig onderzocht. (p 142) Grappig om dat gevoel van uniciteit beschreven te zien. Ooit hoorde ik wijlen Prinses Diana in een interview zeggen dat zij van kinds af aan al het gevoel had dat zij bijzonder was. Inwendig moest ik grinniken en dacht bij mij zelf: Ja ja, jij kunt dat mooi zeggen, het is uitgekomen maar elke mier in deze mierenhoop die aarde heet, denkt hetzelfde van zichzelf.
Volgens Bering denken we daarom dat er nare dingen zijn die ons speciaal overkomen en dat we dan ook een verantwoordelijke zoeken in God, die dan verrassend dichtbij is. God als stoplap.
Daar ben ik het natuurlijk niet mee eens. God is er voor mij niet alleen in narigheid, juist ook in tijden van geluk en voorspoed. Dat ziet Bering even over het hoofd. Al is het wel weer zo dat in gelovige kringen die uniciteit wordt benadrukt. Je bent uniek, God heeft een plan met jouw leven enz. Ik moet dat plan nog steeds ontdekken………....misschien is dat plan voor mij juist wel om een kleine grijze mier te zijn aan de rand van die grote hoop. *grinnik*

Allerlei verklaringen die soms heel logisch klinken brengen Bering tot de conclusie dat God een illusie is en een onlosmakelijk deel van ons cognitieve brein is geworden door de ontwikkeling van de ToM. Wie definitief van Hem verlost wil worden "heeft een neurochirurg nodig". Die illusies van God en een hiernamaals hebben hun doel gehad in het verleden maar zijn nu niet meer nodig. Helaas zijn die illusies niet uit te roeien.
Dat God op deze manier misschien wel eens zou kunnen werken, zoals ook Alvin Plantinga (noot 39) denkt vindt Bering ‘gênant wanhopig’. (p 203)
Maar ja, dat zegt mij dan weer niets.
Er blijven nog veel vragen over en nog lang niet alles van het brein is goed onderzocht. Dus om tot harde conclusies te komen is het volgens mij nog veel te vroeg en dan nog vraag ik me net als Bering af of je God/religie kunt gaan buitensluiten.
Lezendeweg realiseerde ik me wel hoe weinig sommige mensen van de Bijbelse boodschap begrijpen áls ze er al kennis van genomen hebben.
Ik begrijp dat Bering in algemeenheden over religies schrijft, maar wat hij op p 200 beweert gaat juist voor het christendom niet op.
“Bedenk ook dat zolang groepsleden werkelijke geloven dat andermans tegenslagen worden veroorzaakt door zijn of haar zonden, deze misvatting genoeg angst aanjaagt om de rest van de groep op het rechte pad te houden.”

Men leze psalm 103.

woensdag 5 september 2012

Ark van Noach/Johan

Johan Huibers, de arkbouwer wil een musical gaan maken van het verhaal van Noach.
Inclusief het water met golven. De vraag is of de gemeente Dordrecht akkoord gaat met een evenementenhal naast de ark. Dit las ik op CIP. Het zal me niet verbazen als het hem nog gaat lukken ook.
Zelf ben ik niet (meer) zo van de letterlijkheid van die verhalen, maar Johan wel. Hij ondersteunde ook het initiatief tot de omstreden flyer: ‘evolutie of creatie: wat geloof jij?’
Let op het woordje ‘of’. Er zijn kennelijk slechts twee mogelijkheden, zo is in ondoorgrondelijke wijsheid besloten door de initiatiefnemers. De gevolgen van je keus zijn voor dit type mensen ook helder en duidelijk: je bent geen christen als je de ‘verkeerde’ keus maakt. Dat is mij op een reformatorisch forum ‘liefdevol’ ingewreven.
De ark is exact nagebouwd zoals het in de Bijbel is aangegeven. Om aan te tonen dat je gewoon alles letterlijk kunt lezen en geloven. Alle dieren kunnen er gemakkelijk in, er blijft nog ruimte over. Er is nu ook een conferentiezaal, je kunt er bruiloften, partijen en bedrijfsuitjes laten organiseren De entreeprijzen kun je op het net vinden en Huibers heeft ook nog een boek geschreven.
Nee, die Noach legt zeker onze Johan geen windeieren. Misschien kan hij met Joop e.e.a. overleggen in die prachtige ambiance.

Er is echter nog een aspect wat Johan niet zo letterlijk heeft genomen. Dat is het aantal bedden op de ark. In een artikel las ik dat er meer bedden in de ark staan dan het aantal van acht wat nodig was voor Noach, zijn vrouw, zijn zonen en schoondochters. De betekenis is prachtig. Er is nog plaats bij Christus, de ark van ons behoud.
Voor jou en voor mij en voor nog veel meer mensen.
Ik vond het echt een hele mooie gedachte.
Maar eigenlijk ook wel grappig: zou Johan nu beseffen dat wanneer je de letterlijkheid loslaat, het eigenlijk veel mooier en diepzinniger wordt?
Of zouden er nu mensen zijn die boos weglopen omdat het niet letterlijk zo in de Bijbel staat en Johan er maar zijn ‘eigen’ draai aan geeft? Ik denk het niet.
Wanneer je de diepere lagen ontdekt in al die verhalen ( en ik zie ze niet allemaal, het blijft studeren) dan doet die letterlijkheid er niet meer zo toe. Dan behoef je die niet meer met hand en tand te verdedigen.
Hoe kan ik die letterknechten ervan overtuigen dat God dan alleen maar groter, wijzer, machtiger en eerbiedwaardiger wordt?