Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 26 augustus 2021

Dat gele vlindertje

Het gedicht van Vasalis zit altijd in mijn achterhoofd. En sinds ik met een camera in de weer ben gegaan ben ik op zoek geweest naar een citroentje, zo’n geel vlindertje. Er waren er wel maar meestal te ver weg of te snel.

Nu is het dan gelukt in de tuin van vrienden. De zomerwei ligt naast die tuin en die moet je er maar bij bedenken. Net als dat vliegen 'des ochtends vroeg' want om een vlinder in de vlucht goed te vangen vereist beter camerawerk dan ik nu aankan.


De zomerwei des ochtends vroeg.
En op een zuchtje dat hem droeg
vliegt een geel vlindertje voorbij.

Heer, had het hierbij maar gelaten.

 

M. Vasalis (1909 – 1998)



  

dinsdag 24 augustus 2021

de vijfde winter van de magnetiseur


Geschreven door Per Olov Enquist (1934 – 2020) in 1964. In 2002 vertaald in het Nederlands en ik las de derde druk uit 2006.

Van Enquist las ik eerder de historische roman ‘het bezoek van de lijfarts’ wat veel bekender is geworden.
De boeken zijn gebaseerd op feiten maar met een twist van de schrijver. In ‘de lijfarts’ zijn dat de feiten van het Deense koningshuis waar de lijfarts de regie in de regering overnam en in de vijfde winter gaat het over Friedrich Meisner, een magnetiseur/hypnotiseur. Zijn figuur is geboetseerd naar Franz Anton Mesmer en Meisner laat zich inspireren door Paracelsus.



Als ik het boek in één zin zou moeten samenvatten dan zou het zijn: de controverse tussen rede en geloven.

Meisner komt na omzwervingen en achtervolgingen aan in Seefond, een fictief Duits stadje.
Hij is een slimme, ’redelijke’ man die door heeft dat heel veel mensen iets magisch nodig hebben om in te geloven. Dat kan hij hun geven. Tegen betaling natuurlijk.
‘Geef hun een leugen, dat is wat ze nodig hebben.’
Ergens vast in geloven kan vele ziekten maken maar ook genezen. Zo lukt het hem om het blinde dochtertje van een huisarts in het stadje haar gezichtsvermogen terug te geven. Maria was blind geworden na een traumatische ervaring toen ze een jaar of tien was en daar weet Meisner in tegenstelling tot alle artsen uit het stadje wel raad mee.
Zijn reputatie is gevestigd.

De vader van Maria, Claus Selinger is óm, na aanvankelijk scepticisme. Mede ingegeven door zijn rationele vriend Steiner. Dat is een man die niet in zulke wonderen gelooft en ook niet overstag gaat maar wel het ‘kunstige’ inziet van wat Meisner presteert.
Selinger wordt ‘medisch controleur’ van Meisner en voert zijn taak zeer plichtsgetrouw uit. Zo precies dat hij er achter komt dat Meisner een oplichter is.
Dilemma. Hij ziet de positieve effecten van deze man, maar gaat de waarheid niet boven alles? Ja dus. Het volk keert zich tegen Meisner en er moet recht gesproken worden.
Dan komst het mooie….er komst geen uitkomst van de rechtszaak. Een open einde en in dit geval wel tekenend. Kun je het geloof veroordelen? Of de rede?

Nog een leuke bijkomstigheid: wanneer Meisner op de vlucht is vergrijpt hij zich aan een vrouw. Dat doet hij wel vaker, maar aan het einde van het boek duikt deze vrouw weer op.
Ze is dan bovendien zwanger en volgens mij van Meisner al kan ik de data niet precies reconstrueren. De boodschap is voor mij wel duidelijk: Genen worden doorgegeven dus charlatans zullen er in golfbewegingen tot in lengte van dagen blijven.

Nog iets wat mij opviel: op een gegeven moment beklaagt Meisner zich over het verlies van energie door al die ‘zuigende’ mensen. Enquist kent het verschijnsel dus; dat mensen je zo kunnen uitputten en niets ‘opleveren’. Alleen maar verlies van energie waardoor je mensen gaat mijden. 

Het boek is gedeeltelijk vanuit het perspectief van Meisner geschreven en gedeeltelijk vanuit het perspectief van Claus Selinger.
Een mooi boek wat weer denkstof opleverde door de verschillende ideeën. Want wanneer je het ‘mechaniek’  van geloven vergelijkt met het  -voor mij-  ware geloof dan zie je heel veel overeenkomsten. Voor atheïsten is het allemaal hetzelfde maar ik denk dat er toch  verschil is maar dat vergt nadenken en vooral eerlijk zijn naar jezelf toe. Praat ik mijzelf dingen aan? Geloof ik op deze manier omdat ik zo ben opgevoed? Of omdat mijn sociale omgeving, waarin ik mij thuis voel, dit doet?
Of is het toch iets heel persoonlijks wat los staat van alle mensen om mij heen en komt het van buiten mijzelf?
Een boeiend boek om meteen ook daar weer eens over na te denken.

vrijdag 20 augustus 2021

Bidden


Bidden, wat is dat eigenlijk. Naar aanleiding van een boek van C. S. Lewis wat we behandelen op onze kring en vooral omdat er in de ‘Trouw’ aandacht aan werd besteed heb ik daar maar eens mijn eigen hersenspinsels op losgelaten.

Het boek is het laatste boek wat C. S. Lewis schreef: ‘Brieven aan Malcolm over het gebed’.
Een fictieve figuur waar Lewis zijn gedachten rond groepeert. We hebben het nog lang niet uit. Elk hoofdstuk roept zoveel gesprekken en vragen op.
In de Trouw is het een aflevering binnen de ‘zomertijd- serie’ naar een liedje van Ramses Shaffy: ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’. Mooi gevonden.


Naar aanleiding van het ‘bid’ staat er een gesprek in met  André Zegveld. Een priester die  woont in een klooster ergens in Twente en boeken heeft geschreven.
Hij omschrijft bidden als aandachtig leven.
En ’de Bijbel openslaan, niet lezen maar enkel openslaan en eraan denken dat je zelf ook zo’n boek bent….’
Dat vind ik dan toch weer erg mager want dan ben je alweer met jezelf bezig in plaats van met die ‘Ganz Andere’.
Mijn omschrijving zou zijn: Bidden is praten met God, het zuchten van de ziel naar de Eeuwige.

Een tijd lang heb ik net als Stevo Akkerman, de interviewer in het artikel, mezelf ook afgevraagd: waarom bidden? God weet toch alles al? Waarom zou ik Hem lastigvallen?
Duidelijke antwoorden krijg je toch niet.  Het leven blijft wroeten in het duister.
Bovendien: ‘de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke, verzuchtingen’  zoals in Rom 8: 26 staat.
Later ontdekte ik dat juist door te bidden je je afhankelijkheid erkent en kenbaar maakt. Is het niet voor God, die alles al weet dan is het voor jezelf.
Zo wist God ook dat de eerste mensen in zonde zouden vallen. Maar die mensen zélf waren zich nog niet bewust van hun zwakheid en onvermogen als schepsel in ruimte en tijd. Dat inzicht moest kennelijk empirisch geleerd worden en moet groeien. Dat is het aardse leven.
Zo denk ik.

Bidden staat in het midden van het rijtje van Shaffy. Zou dat toeval zijn? Dan is het een mooi toeval want bidden omvat ook al dat andere. Bidden is geen verlanglijstje indienen maar een gesprek, een verzuchten. In een open gesprek wordt er gesproken en geluisterd. Gelachen en gehuild. Gezongen,  gevochten en in de lofprijzing bewonderd.
Het is zo fijn dat de Ene beter luistert dan de mensen om me heen.
Hij valt me niet in de rede om Zijn eigen mening kenbaar te maken. Daar kom ik later wel achter omdat de Geest in elke gelovige werkt. Het gaat allemaal zoveel milder en zachtmoediger.
Eén stapje tegelijk het leven door.

Wel heb ik geleerd om het ‘Uw wil geschiedde’ altijd ‘mee te denken’.  Omdat, zoals in dat artikel ook naar voren komt, wij eindige mensen zijn die nergens recht op hebben ook al menen we vaak van wel.  We staan niet in het middelpunt maar zijn onderdeel van het grote geheel.
De ware levenskunst is om te accepteren wat op je pad komt. Misschien is bidden dan inderdaad wel aandachtig of intens leven maar wel met mijn hand in die Grote.

 

 

vrijdag 13 augustus 2021

Alweer boeken

Ooit  (september 2013) heb ik weleens foto's geplaatst van boekenwinkels/stalletjes. Na de afgelopen vakantie kan ik er weer een paar aan toevoegen:

Beiden gefotografeerd in de Franse Dordogne: boven in het plaatsje Domme en rechts in Sarlat la Caneda.

 

zaterdag 7 augustus 2021

De honderd dagen


Geschreven door Joseph Roth (1894 – 1939) in 1936. Pas in 2011 is het vertaald.
Tegelijkertijd ben ik nog bezig in een boek van de in 2018 overleden Philip Roth. De naam Roth is hetzelfde maar de schrijfstijl van Joseph spreekt mij meer aan. Er zit ook een generatie verschil tussen de beide heren. Philip is duidelijk kind van zijn tijd. Hij schrijft best verrassend maar banaler.
Daarover misschien later meer want niet van elk boek wat ik lees wil ik dingen onthouden of terug kunnen vinden.




Joseph beschrijft in romanvorm de laatste honderd dagen van Napoleon. Ik heb het gelezen in het kader van onze Franse vakantie. Of het op feiten berust? In hele grote lijnen. Maar het is een mooi verhaal en prachtig empathisch geschreven.

Alleen al zijn beschrijving van de ‘Marseillaise’: ‘Want de Marseillaise verkondigt de triomf en de ondergang, de verbondenheid met de wereld en de verlatenheid van ieder individu, de bedrieglijke macht en de zekere onmacht van de mens, het is het zingende leven en de zingende dood. Het is het lied van het volk van Frankrijk.’

Het boek bestaat uit drie delen: De  terugkeer van de grote keizer, 2: Het leven van Angelina Pietri, 3; De ondergang en 4; Het einde van de kleine Angelina.
Deel 1 en 3 gaan over Napoleon met zijn zielenroerselen en 2 en 4 over een jongedame van de linnenkamer, in dienst van Napoleon en zij is hartstochtelijk fan van -  en verliefd op de grote keizer. Het wordt haar ondergang. Net als die van haar zoontje.
Of je nu keizer bent of linnenjuffrouw; je kunt als mens weerloos zijn. Slachtoffer van omstandigheden. Napoleon besefte (in dit boek) dat als geen ander.
‘Door zichzelf te verheffen adelde, kroonde, verhief hij alle naamlozen in het gewone volk, en dus hield het volk van hem.’
Want: ‘De simpele en geringe mensen zijn niet schuldig aan de fouten, dwalingen, zonden en wederwaardigheden van de grote der aarden. En toch lijden ze meer dan de aanzienlijken. Stormen vernietigen de arme en broze stulpjes. Aan de stenen en stevige huizen bruisen ze echter voorbij.’

Dan is er nog de eenzame Wokurka die weer verliefd is op Angelina en haar in huis neemt wanneer het met Napoleon niet goed afloopt. Een vrijwillige legioensoldaat die het heeft overleefd als is het met een houten been. ‘Alles aan hem was zacht en stil, alleen zijn houten been klepperde.’
Deze Wokurka is een Pool. Heel doordacht vind ik de liefde van deze Pool voor de Française Angelina.
Er was nog een Poolse met een liefde voor een Fransman: Maria Walewska voor Napoleon.

De Fransen in dit verhaal houden het toch bij hun eerste liefde; Angelina voor Napoleon en Napoleon voor Josephine de Beauharnais.
Angelina komt aan haar eind wanneer ze als een 'Marianne' zich in een horde koningsgezinden werpt. Zou de schrijver ook dit beeld voor ogen hebben gehad toen hij schreef?
Het zou mij niet verbazen. In het begin van het boek beschrijft hij Napoleon te paard zoals te zien is op het schilderij van Jacques-Louis David. Wij zagen het in het Belvedère in Wenen.

Ik word nieuwsgierig naar zijn andere boeken.

 

 

vrijdag 6 augustus 2021

De Zonnekoning

Geschreven door Johan op de Beeck (1957)  in 2018.  Ondertitel: ‘Glorie en Schaduw van Lodewijk XIV’

Een populair geschreven biografie over één van de grootste monarchen ooit. Louis XIV. In Nederland heet hij Lodewijk XIV maar eigenlijk vind ik dat raar; het vernederlandsen van namen, dus dat doe ik niet meer.

Een pil van ruim 700 pagina’s maar ze lezen gemakkelijk weg.
Louis volgde op vierjarige leeftijd zijn overleden vader op maar werd op zijn zestiende officieel gekroond. Anna d’Autriche en Jules Mazarin waren zijn regenten tot die tijd en ook daarna tot Mazarin stierf. Toen haalde Louis de teugels strak aan.


Alle beslissingen moesten via hem worden genomen. Dat heeft voor- en nadelen. Voordelen zijn dat iemand over alles geïnformeerd wordt en er iemand is die het grote overzicht heeft maar slagvaardig kun je dat in bijvoorbeeld een oorlog niet noemen. Er was geen mail of watts-app. Dat heeft veel ellende opgeleverd van verloren veldslagen ook al wist hij letterlijk zijn grenzen te verleggen richting Duitsland, de Spaanse Nederlanden en Spanje.
Op justitieel vlak is het ook niet handig om alles via één man te laten lopen.

Bekend is hij vooral geworden door de bouw van de paleizen in Versailles. Gedragsregels waren daar uiterst strikt behalve op het terrein van de seksuele moraal.
Naast zijn vrouw:  Marie-Thérèse d’Autriche (ook uit het Habsburgse/Spaanse huis) had Louis ook de nodige maîtresses. Madame de Montespan is een bekende en ook Madame de Maintenon waar hij later in het geheim mee is getrouwd en meteen een stuk conservatiever werd.
Van zijn eerste vrouw heeft hij zes kinderen gekregen waarvan er maar één het overleefde, via Madame de Montespan ook nog eens zeven waarvan er vier de volwassen leeftijd bereikte.
Kinderjuf voor die kinderen was Madame de Maintenon (weduwe Scarron) die later het maitressestokje van  de Montespan overnam.
Zij was een strikt Rooms Katholieke dame, ondanks haar protestante opvoeding die Louis aanzette tot weer eens het vervolgen van de protestanten en het herroepen van het Edict van Nantes.

Officieel is dat allemaal niet, maar invloeden van vrouwen zijn niet te meten dus bestaan ze niet. / sarcasm
Maar ik denk dat die invloeden best wel eens heel groot kunnen zijn. Of het nu moeders of echtgenoten zijn.
Velen zijn in die tijd het land weer ontvlucht want de dwang om zich te bekeren naar het Rooms Katholicisme werd steeds groter. Pierre Bayle is zo’n voorbeeld.

Louis was ook een kunstliefhebber. Het zal toch in zijn genen hebben gezeten want zijn oma was Maria de Medici.
Bekende namen uit die tijd zijn wat muziek en theater betreft Jean Baptiste Lully en Molière, de beroemde tuinen in Versailles en andere plaatsen werden aangelegd door Andre le Notre .
Ik ben zelf ooit in Versailles geweest, vijf en veertig jaar geleden ofzo en herinner me de glamour en prachtige tuinen.
En Louis speelde graag zelf de hoofdrol in theaterstukken. Niet alleen in theaterstukken denk ik dan. Zijn hele leven was een hoofdrol.

Grappig is dat de koninklijke garde echt uit musketiers bestond naar het boek van Alexandre Dumas. D’Artagnan heeft echt bestaan als Charles de Batz-Castelmore.
Of Athos, Prthos en Aramis hebben bestaan weet ik niet. Op den Beeck schrijft daar niets over. En kardinaal de Richelieu was toen ook al overleden. Mazarin was zijn opvolger en op dat moment de belangrijke man van het rijk. Na de koning dan.
Jean-Baptiste Colbert is ook een belangrijke naam wat de financiële staatszaken betreft. Hij zal het moeilijk hebben gehad. Altijd tekorten....pffft.

Heel veel van het leven van Louis XIV en van Versailles is bekend vanwege de vele brieven die zijn schoonzus, getrouwd met zijn homofiele broer Philippe: Elisabeth Charlotte (Liselotte) van de Palts (La Palatine) heeft geschreven aan een tante.

Nog een paar dingetjes: l’Etat c’est moi schijnt Louis nooit gezegd te hebben. Zijn laatste woorden waren: ‘Je meurs mais l'Etat reste’.
En 'de man met het ijzeren masker' heeft echt bestaan. Er zijn vele verhalen over, verschillende boeken geschreven en films over gemaakt maar het feitelijke verhaal is nooit boven water gekomen.

Verder had Louis  hoogstwaarschijnlijk twee ‘gekleurde’ dochters via een zwart meisje dat zich in het koninklijke theatergezelschap bevond. 'la Mauresse de Moret'.
De meisjes verdwenen in een klooster en van de staat kregen ze een jaarlijkse toelage. 
Dat komt weer uit de geschriften van Voltaire. Er staan heel veel noten achterin. Of het allemaal feitelijk is blijft de vraag maar gezien het 'love-life' van Louis zou het mij niet verbazen.

Louis moet een zeer sterke grote man zijn geweest. 1.80 m. zonder zijn hoge hakken van 8 cm en zonder pruik.  Wellicht haalde hij de twee meter met alles erop en eraan. Dat moet in die tijd wel imponerend zijn geweest.
Dat hij ijzersterk was moet ook wel gezien de aderlatingen, kaakoperaties en purgeertoestanden die hij heeft ondergaan. Zonder verdoving. En hij leed aan obesitas.
Twee en zeventig jaar heeft hij officieel geregeerd, dat is nog altijd een record.


Geen foto's van Versailles maar Chateau Chambord waar Louis ook vaak verbleef. De buste is van Molière. Enkele toneelstukken van hem hadden daar hun première.


                                   




maandag 2 augustus 2021

De val van de Medici


Vakantie in Frankrijk….dan lees ik boeken over de Franse geschiedenis.
Dit is het laatste en vierde boek van Matteo Strukul (1973) over een telg uit de invloedrijke familie de Medici uit Florence. Hij schreef het in 2020.
Deze keer over Maria de Medici die het, net als haar verre achternicht Catharina ook tot koningin van Frankrijk schopte door haar huwelijk met Henri de Bourbon/ Henri IV/ Hendrik van Navarra. Hij is de eerste uit het huis Bourbon die na het huis Valois op de Franse troon belandde.



Tijdens Henri’s eerste huwelijk met ‘la Reine Margot’, dochter van Catharina de Medici vond de 'Bartholomeusnacht' plaats.
Aangezien dit huwelijk kinderloos bleef is het echtpaar gescheiden en is Henri met Maria de Medici getrouwd. Zij kregen zes kinderen.
Dan merk ik weer dat het boek door een man is geschreven want alleen de dauphin, Louis XIII wordt genoemd en nog een keer een paar dochters maar verder heb ik het van de Wikipagina moeten hebben om te ontdekken dat er zes kinderen waren. Kinderen zijn voor vrouwen kennelijk belangrijker dan voor mannen.
Veldslagen worden wel weer uitgebreid beschreven, wat ik dan weer minder interessant vind.

In ieder geval: Maria is Italiaanse en omringt zich met Italianen aan het Franse hof. Dat wordt niet altijd gewaardeerd. Ook zij heeft spionnen – Laforge en het echtpaar Concini -  en manipuleert heel wat af.
Of Laforge een echt bestaand figuur is geweest weet ik niet. Ik kan verder niets vinden.

Na de dood van Henri in 1610 wordt Maria regentes tot haar zoon Louis XIII, die dan nog maar acht jaar is, het stokje overneemt. Dat is al in 1615, wanneer hij trouwt met Anna van Oostenrijk, dochter van Philip III van Spanje. Waarom ze dan in vredesnaam ‘van Oostenrijk’ heet is mij een raadsel. Hoe verwarrend wil je het hebben.
De verhouding tussen Maria en haar oudste zoon was niet goed. Regelmatig waren er ruzies en meningsverschillen waarbij de grote naam van kardinaal de Richelieu opduikt. Hij wordt eerste minister onder Louis XIII en later Louis XIV. Een kundig mens.

In eerste instantie kan Maria de kardinaal zeer waarderen en helpt hem bij zijn carrière maar wanneer ze ontdekt dat hij toch wel veel touwtjes in handen neemt en een wig tussen haar en haar zoon probeert te drijven steunt ze een coup tegen hem die mislukt en wordt ze verbannen naar het kasteel van Blois aan de Loire.  Ze weet te ontsnappen uit het kasteel waar haar verre nicht Catharina in 1589 is overleden en probeert zich weer met staatszaken te bemoeien wat mislukt.  Ze wordt gevangen gezet in de zomerresidentie Compiègne.
Vandaar uit onderneemt ze toch weer reizen.

Wel heeft zij zoals het een Medici betaamt zich ingezet voor de kunst. Zij heeft o.a. opdracht gegeven voor de bouw van het Palais du Luxembourg waar ze liever woonde dan in het Louvre. Het moest in Italiaanse stijl worden (uit)gebouwd.
Ze knoopte vriendschapsbanden aan met de kunstschilder Peter Paul Rubens. Hij heeft een hele serie schilderijen gemaakt over de hoogtepunten van haar leven. Te vinden in het Louvre van nu.
Daar moet ik ook eens naar toe.
Na haar verbanning is zij zelfs nog in Nederland geweest en werd hier met alle egards ontvangen maar daarover staat niets feitelijks in het boek van Strukul.

Waar ze is overleden is ook niet duidelijk, de ene site zegt Livorno, de andere Keulen. Strukul laat dat heel wijs ook in het midden en schrijft er niets over.
Een paar weken geleden zijn wij in het kasteel van Blois geweest.
Uitgebouwd door François I in renaissancestijl.  De schoonvader van Catharina de Medici. Hij bouwde ook het kasteel van Chambord.  De wenteltrap doet denken aan de wenteltrap van Blois.
Zijn embleem was de salamander, nou daar kun je niet omheen in dat kasteel.
Ook zag ik daar een schilderij van Maria de Medici uit de negentiende eeuw. Ze moet een 'grande dame' zijn geweest.




 

zondag 1 augustus 2021

Herinneringen

Nu hebben we toch met ons tentje aan de Côte Vermeille gezeten. (en op andere plaatsen) Netjes twee weken na onze tweede vaccinatie en op het moment dat Frankrijk ‘op geel’ ging zijn we vertrokken.
Wie weet voor het laatst; dat dringt zich steeds meer aan mij op. Zo basic kamperen wordt er niet gemakkelijker op met het ouder worden en wat we nu loslaten komt definitief niet meer terug.
Tegelijkertijd probeer ik te bedenken wat ik voor mijn geestesoog en oor wil blijven zien en horen wanneer we in een bejaardentehuis zitten.

Is het het geluid van de tegen elkaar botsende ‘boules’ van een potje petanque? De stemmen die in het vuur van het spel steeds luider klinken wat niet verwonderlijk is na de vijf liter Rosé die onder een boom is opgesteld?
Hoezo, één glas alcohol per dag; alleen in Nederlander zijn er zulke mieperds.

Of is het het geluid van de zee? De in stereo komende en gaande golven van de branding?
Of de kleuren? Zo mooi zeegroen en verderop diep blauw zoals alleen de ‘Méditeranée’  kan zijn?
Of is het de geur van de hoge dennen en eucalyptusbomen boven onze tent en het zachte tapijt van de naalden onder mij op de camping in Sorède die vaak ons eindpunt was in het zuidelijkste puntje van ‘la douce France’? De uitbundige flora?
De zonneschijn door het tentdoek? Tenten kozen we altijd bewust in de kleur beige en niet in grijs omdat de kleur van de zon er dan vriendelijker doorheen scheen.
Het stokbrood of de 'pains au chocolat'

Het kan ook de huidige overbuurman zijn die mij, als het zo uitkomt een genadig knikje toewerpt en die sprekend op Ilja Leonard Pfeijffer lijkt met zijn lange grijze haren. Alleen twintig jaar ouder.
Of die keer dat we een wandeling maakte bij het Lac des Bouillouse in de Pyreneeën en we een kudde wilde paarden tegenkwamen die zich dorstig en masse op het water stortte. De grond dreunde ervan. Spannend en imponerend.

Meer terug in de tijd: dochter Cathy die zo precies de fluitketel kon nabootsen waarop mijnheer Cathy steevast een duikvlucht maakte op het brandertje om hem tot zwijgen te brengen tot grote hilariteit van de rest van de familie. En hij tuinde er zo vaak in.
Of die koude meivakantie toen we vlakbij Parijs stonden met de tent; zo koud dat we ons gingen warmen aan de kaarsjes in de kathedralen.
Diezelfde vakantie dat jongste zoon Cathy nog maar net zindelijk was, s ’nachts plassen moest en mijnheer Cathy bij het optillen finaal onder plaste.
Of het gepuzzel met de metrolijnen en het met klotsende oksels rijden via de periferique interieur?

Of zouden het toch de glooiende lavendelvelden zijn rondom Sault met het oorverdovende orkest van insecten, of de velden met de goudgele zonnebloemen waar ik altijd erg vrolijk van word.
De grotten van Lascaux, de tuinen van Monet, het onderkomen van Cézanne, de route van van Gogh in Arles met zijn bekende bar bij avondlicht, (een reproductie hangt boven de piano) de kastelen langs de Loire, het kanoën op de rivier de Dordogne? De keer dat we in Avignon liepen en ik het vreemde gevoel had daar thuis te horen?

En nu heb ik het nog niet eens gehad over Italië, Spanje en Portugal.
Volgens mij hebben we genoeg te herinneren wanneer het ons gegeven wordt.

Het belangrijkste vergat ik nog: ode aan de onvermoeibare mijnheer Cathy die mij altijd overal heen reed waar ik maar wilde.