Geschreven door Joseph Roth (1894 – 1939) in 1936. Pas in 2011 is het vertaald.
Tegelijkertijd ben ik nog bezig in een boek van de in 2018 overleden Philip Roth. De naam Roth is hetzelfde maar de schrijfstijl van Joseph spreekt mij meer aan. Er zit ook een generatie verschil tussen de beide heren. Philip is duidelijk kind van zijn tijd. Hij schrijft best verrassend maar banaler.
Daarover misschien later meer want niet van elk boek wat ik lees wil ik dingen onthouden of terug kunnen vinden.
Joseph beschrijft in romanvorm de laatste honderd dagen van Napoleon. Ik heb het gelezen in het kader van onze Franse vakantie. Of het op feiten berust? In hele grote lijnen. Maar het is een mooi verhaal en prachtig empathisch geschreven.
Alleen al zijn beschrijving van de ‘Marseillaise’: ‘Want de Marseillaise
verkondigt de triomf en de ondergang, de verbondenheid met de wereld en de
verlatenheid van ieder individu, de bedrieglijke macht en de zekere onmacht van
de mens, het is het zingende leven en de zingende dood. Het is het lied van het
volk van Frankrijk.’
Het boek bestaat uit drie delen: De terugkeer
van de grote keizer, 2: Het leven van Angelina Pietri, 3; De ondergang en 4; Het
einde van de kleine Angelina.
Deel 1 en 3 gaan over Napoleon met zijn zielenroerselen en 2 en 4 over een jongedame
van de linnenkamer, in dienst van Napoleon en zij is hartstochtelijk fan van - en verliefd op de grote keizer. Het wordt haar
ondergang. Net als die van haar zoontje.
Of je nu keizer bent of linnenjuffrouw; je kunt als mens weerloos zijn. Slachtoffer
van omstandigheden. Napoleon besefte (in dit boek) dat als geen ander.
‘Door zichzelf te verheffen adelde, kroonde, verhief hij alle naamlozen in
het gewone volk, en dus hield het volk van hem.’
Want: ‘De simpele en geringe mensen zijn niet schuldig aan de fouten,
dwalingen, zonden en wederwaardigheden van de grote der aarden. En toch lijden
ze meer dan de aanzienlijken. Stormen vernietigen de arme en broze stulpjes.
Aan de stenen en stevige huizen bruisen ze echter voorbij.’
Dan is er nog de eenzame Wokurka die weer verliefd is op Angelina en haar in
huis neemt wanneer het met Napoleon niet goed afloopt. Een vrijwillige
legioensoldaat die het heeft overleefd als is het met een houten been. ‘Alles
aan hem was zacht en stil, alleen zijn houten been klepperde.’
Deze Wokurka is een Pool. Heel doordacht vind ik de liefde van deze Pool
voor de Française Angelina.
Er was nog een Poolse met een liefde voor een Fransman: Maria Walewska voor
Napoleon.
De Fransen in dit verhaal houden het toch bij hun eerste liefde; Angelina voor
Napoleon en Napoleon voor Josephine de Beauharnais.
Angelina komt aan haar eind wanneer ze als een 'Marianne' zich in een horde
koningsgezinden werpt. Zou de schrijver ook dit beeld voor ogen hebben gehad
toen hij schreef?
Het zou mij niet verbazen. In het begin van het boek beschrijft hij Napoleon te paard zoals te zien is op het schilderij van Jacques-Louis David. Wij zagen het
in het Belvedère in Wenen.
Ik word nieuwsgierig naar zijn andere boeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten