Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 17 september 2020

Kloosterleven

De zon scheen schuin door de hoge kerkramen en botsten tegen de non met de zwaaiende wierookbrander. De rook daaruit kringelde als symbool van onze gedachten en gebeden naar boven en doorkruisten de goudgele septemberzonnestralen, verder richting de gans Andere.
De geur van de wierook vulde mijn neus. Lekker.


Een paar dagen meedoen aan het leven in een klooster van Benedictijnessen. Het was een hele ervaring. Losgemaakt van en uitgetild worden boven het ‘gewone’ aardse leven. Meedoen in een strak dagritme. Tussendoor seminars over het boek van de Grieks orthodoxe theoloog Ioannis Zizioulas (1931): ‘Gemeenschap en andersheid’.
Maar daarover komt een ander blogje wanneer ik door het hele boek ben gespit en dat kan nog wel even duren want hij schrijft heel ‘ingedikt’ en vaak moet je zinnen een paar keer lezen.




Een heel bijzondere wereld, dat kloosterleven. Het dagritme wordt bepaald door o.a. de Metten, Lauden, Vespers en Completen. Namen die mij herinnerden aan het boek (en film) van Umberto Eco: ‘De naam van de roos’. (Gelukkig ontbraken de lijken.)
De zusters zingen a-capella.  Hoge stemmen die de ruimte vullen en op maat begeleidt door de gracieuze bewegingen van de rechterhand van zuster Hildegard. Ja, zij is vernoemd naar Hildegard von Bingen (1098 - 1179) ook een Benedictijnse. 
Het zingen neigt naar het Gregoriaans maar dat is wel logisch binnen die hoge muren in die galmende leegte. Rachmaninov in die akoestiek loslaten zou niet werken.
Bijzonder vond ik de eerbied voor de Bijbel als het Woord van God, de buigingen en het zitten en weer opstaan waarin ik geen logica kon ontdekken. Alles even rustig en beheerst.

En dit gebeurt al eeuwenlang in alle kloosters over de hele wereld. De lofprijzing, de vierentwintig uren per dag rond en de gebeden voor alle mensen op deze aardkloot en speciaal voor de mensen die het moeilijk hebben uit de actualiteit. 
Misschien leven wij nog wel, en is deze wereld geen hel dankzij hun inspanningen en opofferingen.




  

maandag 7 september 2020

Over levenskunst

Een verplicht nummer in mijn vorderende cursus filosofie. Ik kreeg een goed cijfer voor mijn verslag over de ‘vrije wil?’ Dit is een boek over levenskunst; wat is een goede manier van leven. Dat is al een oude vraag; hij wordt gesteld sinds mensenheugenis.

Joep Dohmen heeft inspirerende teksten bijeengebracht in deze uitgave. (2018) Teksten die op deze vraag vanuit alle tijden door verschillende filosofen een antwoord is geformuleerd.
Net als het boek van H. J. Storig was ook dit weer een heel plezierig boek om te lezen.

Wat is levenskunst? Het leven overkomt je. Ben je zelf verantwoordelijk voor de vorm waarin jouw leven zich bevindt? Of is mensen wijsmaken dat ze zelf de kracht tot veranderen bezitten, als ze maar hard genoeg willen, misplaatst voluntarisme? Zoals Jan Verplaetse ergens schreef? 


Is vrije zelfbeschikking nog steeds het grote ideaal of zien we dat het toch ook niet lekker werkt. Kunnen we die vrijheid wel aan? Of bewijzen de vluchten in thrillers, Netflix en de spirituele zoektochten naar zingeving dat we daar toch met z’n allen moeite mee hebben?
‘De tijd verdrijven in plaats van aandachtig leven’ volgens Montaigne.
Ik moet zeggen dat ik me daar schuldig aan maak. Deze wereld is niet echt meer een plaats waar ik wil zijn. Achteraf vraag ik mij af of ik dat al niet van kinds af aan heb gehad en daarom vluchtte in boeken. Die werelden waren steeds wisselend, leuker en spannender.

Hoe zit het met die ziekelijke schreeuw om aandacht? Heeft moraal daar iets mee te maken? Volgens Plato wel: levenskunst is zorg voor zichzelf en daarmee fundamenteel moreel van aard. Of van karkatervorming zoals Aristoteles betoogt. Of heeft levenskunst misschien toch meer met liefde te maken? Daar breken  Erich Fromm (1900 - 1980) en Luc Ferry (1951) een lans voor. Ferry zelfs voor het christendom ook al gelooft hij zelf niet.

Het boek begint bij Plato en eindigt met Ruut Veenhoven. En zo hebben ze allemaal hun ideeën. Een reis door de levenskunstideeën.
Soms moet je het leven gewoon laten gebeuren: Paul van Tongeren
Ondanks dat er ook een paar vrouwen naar voren komen: Simone de Beauvoir en Martha Nussbaum sprak Erich Fromm mij het meeste aan. Hij is heel concreet.
De beoefening van een kunst – dus ook levenskunst – vergt discipline, concentratie, geduld en toewijding.
En dat volhouden.
‘Als we de verschillende kunsten met elkaar vergelijken, wordt het wel duidelijk dat in de kunst der liefde het dilettantisme hoogtij viert.’
Jammer dat hij het in dit boek niet verder uitwerkt.

Niet teveel toegeven aan spannende romans of films. Ai……lastig voor mij al laat ik boeken thrillers links liggen. Maar zo’n heerlijke spionagefilm waarbij de adrenaline door je lijf giert vind ik wel errug leuk, zo nu en dan.
De belangrijkste stap naar concentratie is: leren alleen met jezelf te zijn. Dat vind ik  dan weer minder moeilijk. Volgens Fromm is dit een eerste voorwaarde voor het vermogen tot liefhebben. Die kan ik afvinken.   /sarcasm

Hij noemt ook nog dat, om zich te leren concentreren, het noodzakelijk is om onbeduidende conversatie te mijden. Dan heb ik wel binnenpret.

Hij benoemt het feit van de belangrijkheid van rolmodellen in je leven. Dat kan dan belangrijk zijn maar wat doe je wanneer die er niet zijn? Ik kan me er niet één herinneren. Ik had meer rolmodellen in negatieve zin. Van: zo wil ik het absoluut niet.
Misschien is dat ook mijn aard. Liever zelf nadenken en het allemaal zelf uitzoeken.
Fromm eindigt met een zin om over na te denken: ‘Onze traditie is niet in de eerste plaats gebouwd op kennis en vaardigheden maar op karakteristieke menselijke waarden. Als de volgende generaties niet meer in staat zullen zijn contact te krijgen met deze klassieke humanistische waarden, zal een cultuur van vijftig eeuwen te gronde gaan, zelfs als de erfenis aan wetenschap en techniek zou worden aanvaard en verder ontwikkeld.’

De rolmodellen die men in deze tijd heeft zijn de Face-bookers, Influencers en Instagrammers.
Ondertussen verkommeren onze zielen.
Wie weet het te stoppen?

 


 

donderdag 3 september 2020

Simone de Beauvoir, een leven.


Een biografie, geschreven door Kate Kirkpatrick in 2019. De Nederlandse vertaling is van maart 2020
De Engelse titel vind ik weer eens beter: ‘Becoming Beauvoir’.  Dat drukt meer uit hoe ze  geworden is door de tijd, háár tijd en door haar omgeving.
Het wórden neemt ook een grote plaats in in haar denken. Sinds ik ergens gelezen heb dat je Genesis ook mag vertalen met ‘Wording’ ben ik gaan inzien hoe belangrijk dat is, die beweging. Simone bevestigde mij daarin. Filosofie moet worden geleefd; we zijn onderweg.

Haar bekendste uitspraak:
"Je bent niet als vrouw geboren, maar je wordt (tot) vrouw (gemaakt)": "On ne naît pas femme, on le devient”,  zou je ook vriendelijker kunnen interpreteren dan dat zij – volgens mij – heeft bedoeld.
Later zegt ze namelijk over mannen hetzelfde. (in mijn e-reader p. 356)
Je bent het bij de geboorte nog niet; je wordt vrouw/man door het leven al werden vrouwen wel vaak in een rol geduwd.
“De  vrouw is geen voltooide en vaststaande realiteit, maar een wording. En in die wording moet men haar vergelijken met de man: dat wil zeggen, men moet haar definiëren naar haar mogelijkheden.”

Kirkpatrick zal nooit de Nobelprijs voor de literatuur krijgen maar het boek leest wel prettig en makkelijk weg. Zij kan putten, niet alleen uit vorige biografieën maar ook uit pas (2018) geopenbaarde brieven en dagboeken van de Beauvoir.

Simone (1908 - 1986) groeit op in Parijs met vader, moeder en zus Hélène. Ze had niet een echt gemakkelijke jeugd. Het gezin leefde in een 'soort half- armoede'. Simone is slim en haar vader roemt haar: ‘Simone heeft de hersens van een man. Ze denkt als een man. Simone is een man.’
En toch werd ze behandeld als meisje. Dat was vreemd.
De tijden zijn veranderd. Mijn ideeën ook.  Ik zou dat nu, in tegenstelling tot vroeger beslist geen compliment meer willen noemen.
Grappig om te lezen dat Jo March, uit ‘Onder moeders vleugels’ zo’n inspirerend voorbeeld voor haar was.  Voor mij was zij ook de interessantste uit dat boek. Lekker eigenzinnig.

Simone las veel en wilde al jong filosofie gaan studeren, tegen de wil van vooral haar moeder in.
Omdat ze als vrouw in 1925 geen toegang had tot Ecole Normale Supérieure, moest ze dat via een omweg doen. Ze behaalde certificaten voor wiskunde, Franse literatuur en Latijn.
Later ook voor geschiedenis van de filosofie en algemene filosofie en Grieks. Samen met Simone Weil en Merleau -Ponty.
Ze raakte bevriend met Zaza, de stille geliefde van Merleau-Ponty en haalde in 1928 ook nog certificaten voor ethiek en psychologie.
Heel dat Franse onderwijs is een ingewikkelde kluwen. Op deze site site staat e.e.a. uitgelegd over de studieroute van een Franse filosoof.
De dood van Zaza in 1929 was denk ik wel een katalysator om God vaarwel te zeggen. Terwijl Maurice Merleau-Ponty een gelovig/religieus mens bleef.
René Maheu was degene die Simone haar bijnaam “Castor’ gaf en haar in contact bracht met Jean Paul Sartre.

Simone heeft haar eigenzinnigheid haar hele leven volgehouden en dat heeft haar veel opgeleverd maar ook veel gekost.
Haar relatie met Sartre was voer voor veel journalisten. Terwijl ik denk dat zij in hem haar ‘soulmate’ had gevonden. Ze konden alles met elkaar bespreken, elkaar scherpen en elkaar beïnvloeden, wat duidelijk over en weer gebeurde. Het was beslist geen eenrichtingsverkeer van Sartre richting de Beauvoir zoals zo vaak werd gedacht.  Er was een gelijkwaardige 'wederkerigheid' zoals Simone dat noemde. Met recht een 'tegenover'. Wanneer ik kritisch om mij heen kijk dan ontbreekt dat in veel relaties.
Dat zij allebei daarnaast nog een ‘love-life’ hadden, werd in die tijd niet begrepen. En ik begrijp nu ook niet dat het zo ‘breedvoerig’ moest zijn. Ik weet even geen ander woord.

Ze heeft verschrikkelijk veel geschreven. Haar beroemdste werk is ‘De tweede sekse’ (1949). Dat was een baanbrekend feministisch werk wat over de hele wereld veel invloed heeft gehad.
Haar bekendste roman is ‘de Mandarijnen’ (1954). Die staat nog bij mij op de plank te wachten.
Ik herinner me nu nog dat de vader van een vriendinnetje dat zat te lezen. Ik keek tegen hem op; het was zo’n intelligente man. Het was vast een moeilijk boek wat over die oranje vruchten ging. 
Nu word ik zelf pas echt nieuwsgierig.