Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

maandag 27 februari 2012

De vlek

Van Willem Jan Otten.
Otten kende ik van ‘Specht en Zoon’ , van ‘Waarom komt U ons hinderen’ en van enkele gedichten w.o. een gedicht over Maria, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Ik waardeer Otten om zijn originaliteit en zijn belezenheid.
‘De vlek’ is een verhaal in poëzie. Ik kreeg associaties met ‘de Beatrijs’ en 'Floris ende Blancefloer' die ik ooit op school heb moeten lezen en waarover ik op de Wikipagina terug moest lezen wat het verhaal was. Helemaal vergeten behalve dat het verhalen in poëzie waren.
Poëzie is voor mij samengebalde emotie. Reden om de vertelling van Otten langzaam te lezen en elke zin goed tot me door te laten dringen.
Het is geschreven vanuit het perspectief van een tweelinghelft die bewaker is in een ziekenhuis. Zijn broer waar ie geen contact meer mee heeft sinds de begrafenis van pa, krijgt te horen in dat ziekenhuis dat er een vlek op zijn long zit. Deze Abel Kans maakt zijn eigen afwegingen en wil geen behandeling. Deze Abel wordt doodgemept door een foute foto. Na hem komt een priester die vrijwillig meedeed aan een onderzoek en krijgt te horen dat zijn longen schoon zijn. Helaas is er een fout gemaakt en blijkt het andersom.
De manier waarop dit verhaal in woorden is gevangen vind ik prachtig. Er zitten zinnen bij waar je eindeloos over kunt mijmeren. Bijv: “wonderen, daar gelooft een Kans niet in”.
Mooie vondsten: “We waren nog niet aan het schelen”. De arts die die ochtend nog een “vlek of zes had te gaan”.
De hersenspinsels van de arts over de priester die en passant een theodicee behelzen:
“Als ik hem goed begrijp
dan denkt hij werkelijk dat niets
voor niets gebeurt. Alles,
zegt hij, is bedoeld. Dat is
de mouw die hij past
aan zijn ondoortastend bestaan,
deze mestkever van het lijden,
hoe het ook meurt, het is Plan."

Daar kun je ook weer eindeloos over nadenken.
De vertelling is een aanrader als je het geduld kunt opbrengen om intens te lezen want er zit erg veel symboliek in.
Ooit las ik ergens (helaas weer vergeten waar en kan het niet vinden) dat er geen Nederlandse existentialistische romans zijn die vanuit een gelovig perspectief zijn geschreven en die meneer uit het interview achtte de kans klein dat het ooit zou gebeuren. Toen dacht ik nog: je moet verdeurie ook alles zelf doen op deze aardkloot en bracht mijn pen in de aanslag.
Ik zie er toch maar vanaf.
Maar als er één is die het wel zou kunnen dan is het Otten.

vrijdag 24 februari 2012

Grenzen

N.a.v. een boek van Dr. H. Cloud en Dr. J. Townsend, Uitgeverij St. Koinonia uit 1997
Dit boek werd mij aangeraden door een liefhebbende zuster….…een biologische. Het was kennelijk nodig. *grinnik* Een beetje sceptisch begon ik eraan want ik hou niet zo van die Amerikaanse zelfhulpboeken, vooral niet wanneer ze door evangelicale christenen zijn geschreven. Van evangelen moet je altijd van alles om een goed christen te zijn en daar hou ik niet zo van. Daar ben ik inmiddels op stukgelopen. Even lekker generaliserend: Ze zijn soms nog erger dan zwarte kousenkerkers. Voor de gein heb ik ooit tijdens een lezing over zo’n type boek de keren zitten tellen dat het woord ‘moeten’ voorkwam, heus, ik kwam veel vingers en tenen tekort. Soms denk ik: fundamentalistisch links sluit weer aan bij fundamentalistisch rechts, dat is ook een soort van circle of life.
Ik heb besloten om vanuit Hebreeën 4 te leven en natuurlijk kan dat niet zonder hulp van Boven.
Eigenlijk stonden er best zinnige en leerzame dingen in dat boek want ik ben ook opgevoed met de idee dat je als Christen altijd liefhebbend en onzelfzuchtig dient te zijn. Altijd moet je klaar staan om anderen te helpen die daar om vragen. Nee zeggen kan niet. En sommigen vragen erg veel. De vrede dient bewaard te blijven.
Ik hoor het nu feilloos wanneer mensen smoezen bedenken om ergens onderuit te komen; het jokkebrokken en eigenlijk gewoon nee willen zeggen. Dat is een veelvuldig gevolg van het geen grenzen kunnen aangeven. Mijn gevolg was een in mijzelf terugtrekken zodat er nu gelukkig weinig aan me wordt gevraagd. Of de dingen doen uit plichtsbesef en er zelf eigenlijk niet bij zijn. Maar soms ontkom je niet aan lastige situaties. Ik herinner me een veeleisende cliënte met MS. Elke verzorger zag er tegenop om naar haar toe te gaan. Maar het moest wel gebeuren zeven keer per week. Jaar in jaar uit. Het werd zo goed mogelijk verdeeld onder elkaar. Om met de zorg te stoppen werd eigenlijk niet overwogen, dat kon niet. En de enkele collega die echt nee zei was het wattenbolletje, de mentaal zwakkere. Het werd haar/hem zeer kwalijk genomen. Verschillende collega’s vertelde me dat ze tijdens de zorg alvast maar liepen te denken aan het menu voor die avond of over de vakantie. Zo leer je je geest te sturen in moeilijke, lastige onontkoombare situaties. Wat of waar zijn grenzen in dit soort gevallen? Daar wordt in het boek niet over gesproken.
In het gewone leven denken we teveel dat we geliefd zullen zijn wanneer we dingen uit verplichting doen. Dat is een verkeerde gedachtegang. Maar velen worden wel zo opgevoed. Soms zijn we bang dat we de gevoelens van anderen zullen kwetsen wanneer we onze grenzen aangeven; dat we als egoïstisch of slecht overkomen of bang zijn om ongeestelijk over te komen. Binnen een christelijke sociale omgeving is dat vanzelfsprekend ook ongewenst.
Zo worden er meer dingen genoemd, maar deze spraken mij het meest aan. Ook wordt ingegaan aan de boodschappen van schuld. In de christelijke wereld weten we daar ook alles wel van; daar zijn we mee gekipt en bebroed. Eigenlijk kent Iedereen het wel, jou tot iets overhalen door je op de een of andere manier een schuldgevoel aan te praten. Hoe dat te onderkennen en daarmee om te gaan wordt duidelijk beschreven.
Het hoofdstuk grenzen stellen aan jezelf vond ik ook wel interessant. Dat is iets waarvan ik altijd dacht dat je die jezelf kon opleggen door pure wilskracht. “Maar”, zo zegt het boek, “dan maak je van je eigen wil een afgod en dat heeft God niet zo bedoeld. Als we alleen maar onze wil nodig hebben om het kwaad te overwinnen dan hebben we geen Redder nodig.”
Daar zit wat in. Dan zou er op de wereld ook minder kwaad moeten zijn. Zo vond ik in het boek van dr. A.H. van Veluw (‘waar komt het kwaad vandaan’) de conclusie van een studie van Rüdiger Safranski die beschrijft wat vele filosofen hebben bedacht hierover. De conclusie is dat er geen bodem is voor het doen van kwaad. De keuze voor het doen van kwaad is onbegrijpelijk en onredelijk. (hfst 3.4) Kun je daar dan tegenop met enkel wilskracht? Nee, daar is hogere hulp voor nodig.
Al met al is het een boek waar je als een kip de handige, bewust wordende graantjes uit moet pikken en de rest laten voor wat het is.

vrijdag 17 februari 2012

The tragedy of life
Is not that we die
but what dies inside of us
when we live.

Albert Schweitzer

donderdag 16 februari 2012

Ambt blijft gesloten voor vrouwen.

In het ND van vandaag een artikel met het bovenstaande kopje. De mannenbroeders van de Gereformeerde Bond hebben in hun wijsheid besloten dat het niet in de lijn met de weg van de Heilige Schrift is om het ambt open te stellen voor vrouwen.
Er komt een brochure uit die ik natuurlijk rap heb besteld. In de jaren tachtig is ook al eens via hen het boek verschenen: ‘Man en vrouw in Bijbels perspectief’ geschreven door…….jawel een mannenclub. In 2007 is het ongewijzigd ge-herdrukt. Dat boek heb ik nooit willen lezen, ik weiger het serieus te nemen.
“Al wat door mannen over vrouwen is geschreven moet als verdacht worden beschouwd omdat ze zowel rechter als partij in het geschil zijn”
Francois Poulain de la Barre
Verder staat in het krantenartikel:
‘En vooral bij de zwijgteksten van Paulus moet je kijken naar wat God bedoelde, en niet naar wat hij zei tegen de toenmalige cultuur.’
Ja, ja,.... wie durft te stellen dat hij weet wat God bedoelde? Hebben diegenen die dat weten soms een apart lijntje met Boven? Dacht het niet, daarmee zijn in de geschiedenis al teveel ongelukken gebeurd.

‘Zij ( het Bondsbestuur) ziet in het onderscheid tussen man en vrouw ‘in roeping en bestemming’ een doorgaande lijn in de Bijbel: God schiep man en vrouw samen, maar de man is het hoofd en de vrouw staat hem terzijde.’
‘Maar’…..en ‘terzijde’……..daar val ik over.
Een driewerf neen, heren. Terzijde? In Gen 2:18 staat ‘tegenover’…dat is iets heel anders dan dat u er volgens de krant van maakt. Tegenover betekent volgens mij op gelijk level. Niks dat passieve ‘terzijde’.
Zo zie ik een heel andere ‘lijn met de weg van de Heilige Schrift’:
In het OT lopen we, ondanks de schepping, (zie blog gelijk(w)aardig? in (eigenwijs)gerig) aan tegen de ongelijke waarde van de vrouw om welke reden dan ook. Dat is o.a. te zien aan het verschil in offers en dagen van onreinheid van de vrouw na een geboorte. De basis in het NT is Jezus, het grote voorbeeld in Zijn omgang met vrouwen. Hij gaf haar langzamerhand de plaats die haar toekwam in tegenstelling tot de cultuur van die tijd. Hij appelleerde de vrouw uit Samaria aan haar verantwoordelijkheid. In de eerste christengemeenten werd dat nog meer uitgebreid naar het gelijkwaardigheidsdenken. Zie de Galatenbrief 3: 26-29. Het is een voortgaande beweging richting Zijn Koninkrijk. Maar die beweging heeft in sommige kringen last van roestige tandwielen en hapert zo nu en dan behoorlijk. Jammer dat de heren technici van geen smeerolie willen weten.

*Cathy poetst de vitriool van haar toetsenbord, gaat nu heel geduldig wachten op de brochure en is bereid haar mening zo nodig bij te stellen*

Toev 23-02-12: nog steeds geen brochure ontvangen maar in de ‘Waarheidsvriend’ staat een artikel over deze brochure. Er staat een interessant kadertje met de jaartallen dat ander kerkverbanden het ambt openstelden voor vrouwen en de Chr. Geref. Kerk die in 1998 juist besloot om dat niet te doen.
Tsja en dan toch weer: “In Genesis 2 lees je hoe God man en vrouw schept en hen allebei een eigen plek toebedeelt.”
Ik lees niets van een ‘eigen plek’ in Gen 2. Gen 1 wordt voor het gemak maar weer overgeslagen.
Laat het ook even duidelijk zijn dat ik op geen enkele manier ambities heb voor een ambt of om de kansel te bestormen. Ik blijf liever vrij in mijn denken en spreken.

Toev 03-03-12: Nog steeds niets ontvangen. Mailtje gestuurd.

God Exi (S)t?

In onze plaatselijke krant werd een debat aangekondigd tussen Koert van der Velde, oud-journalist van ‘Trouw’ en godsdienstwetenschapper ….en agnost, althans in dat hokje heb ik hem gestopt naar aanleiding van zijn uitspraken al noemt hij zichzelf a-gelovig en Arjan Markus, missionair predikant in Utrecht, Jacobikerk. Ik heb de kleine moeite genomen om er heen te gaan. Beide heren hebben een boek geschreven en debat zou gaan over hun verschil in visie.
Koert heeft het boek geschreven: ‘Flirten met God’ met als ondertitel ‘religiositeit zonder God’.
De titel van Arjan’ s boek luidde: ‘Adieu God’ met als ondertitel ‘over het afscheid van de persoonlijke God’.
Als eerste mochten de heren iets zeggen over hun overtuigingen en boeken en vervolgens over het boek van de opponent. Het boek van Arjan stelt de vraag of een afscheid van een persoonlijke God onvermijdelijk is voor weldenkende mensen. Hij geeft de nodige argumenten waarom dat niet noodzakelijk is.
Het boek van Koert slaat een andere richting in: wanneer je niet meer gelooft in God maar wel behoefte hebt aan religieuze ervaringen, wat doe je dan? Hij wil komen tot een nieuw begrip van religie. Want religiositeit is aspirine voor de ziel. Kracht om het leven aan te kunnen.
Daarbij moest ik denken aan die keer dat we in een kibboets waren in Israël en de reisleider ons vertelde dat deze kibboetsim begonnen zijn op atheïstische basis maar dat de behoefte aan religiositeit met de bijbehorende tradities zo groot werd dat er na een aantal jaren een synagoge is gebouwd om aan die behoefte tegemoet te komen.

Daarna kwamen de nodige stellingen voorbij. De eerste twee waren:
-- Een leven met traditioneel geloof is zinvoller dan een leven zonder dat geloof.--
-- Het is mogelijk om zonder geloof religieuze ervaringen te hebben.--
Bij de eerste stelling was de verhouding ongeveer 2:1 die het ermee eens waren; de tweede stelling liet een verhouding zien van 4:1 eens/ oneens. Deze stellingen zouden aan het eind van de avond nog eens langskomen om te zien of de meningen waren bijgesteld.
Met beide stellingen was ik het eens, alleen met de eerste wat intuïtief. Waarbij ik dan weer twijfelde of het echt mijn intuïtie was of dat het een uitvloeisel was van mijn gedegen gereformeerde opvoeding.
In de loop van de avond kon ik dat echter voor mezelf beter gaan formuleren.
Helaas wilde het debat nergens echt gaan knetteren. Het bleef naar mijn gevoel te netjes, te informatief, te vrijblijvend. Terwijl het onderwerp van vooral Koert toch wel interessant was voor mij. Met Arjan was ik het toch wel eens. De discussies met atheïsten heb ik genoeg gevoerd om tot het besef te komen dat, even voor de duidelijkheid generaliserend, ze niet willen erkennen dat er meer is dan de zichtbare/kenbare werkelijkheid of het echt niet kunnen. Bij de laatste groep moet ik dan weer denken aan het boek van Swaab: ‘Wij zijn ons brein’. Die titel klopt natuurlijk niet en ik denk dat Swaab dat ook wel weet, maar een controversiële titel verkoopt nu eenmaal beter.
Koert pleitte voor flirten met God; er zijn zoveel mensen die aan toevalligheden belang hechten. (Voor mij zijn dat de ietsisten) Hij gaf als voorbeeld het verschil tussen een mooi en een geniaal kunstwerk waarbij een kunstenaar bij een geniaal werk meer het gevoel heeft dat hij slechts een doorgeefluik is; hij meer het gevoel heeft dat er andere krachten werkzaam zijn.
Twintig procent van de ongelovigen hebben wel eens iets hogers ervaren. De vraag is dus: hoe gaan we daarmee om. Kun je dat religieuze ervaringen noemen. Daar wordt onder verstaan ervaringen die achter de grenzen van je begrip liggen. In principe zijn dat dezelfde ervaringen die gelovigen soms hebben en die wij aan God toeschrijven. Deze vraag werd naar mijn gevoel onvoldoende beantwoord. Is het een kwestie van preciezere definities? Een kwestie van te verschillende brillen? Of is toch de gave van het geloof en de overgave hieraan cruciaal? De discussies met het publiek werden soms toch weer een 'wij' tegen 'zij'. Er kwamen ook mooie getuigenissen voorbij maar, hard als ik denk, daar zijn debatten niet voor. Als het de bedoeling was om het een debat wetenschap versus geloven te laten zijn dan had de leiding een ander tegenover Arjan moeten zetten. Nu had het meer een debat van verschillende manieren van omgaan met religie moeten zijn. Dat hadden de beide heren hier en daar wel door maar het publiek wat minder naar mijn gevoel. Jammer dat dat besef in dit soort dingen pas later komt wanneer alles is bezonken. Mijn bezinkingssneldheid is wat aan de lage kant. Een debat leiden…daar zal ik dan maar nooit aan beginnen.

Nu mijn overdachte antwoord op de eerste stelling:
Als het zo is dat het leven van Jezus op aarde zinvoller was dan een willekeurig ander leven dan is het leven van een christen, die de opdracht heeft gekregen om gelijkvormig te worden aan Jezus (= traditioneel gelovige) dus zinvoller dan een leven zonder dat geloof.

woensdag 15 februari 2012

Het is niet onze taak om een vaste vorm te geven aan wat tijdelijk is, maar om steeds opnieuw een tijdelijke vorm te vinden voor datgene wat eeuwig is.
NN

dinsdag 14 februari 2012

Strauss, Mahler, Sibelius

Op 10 februari weer naar een concert in de Doelen geweest. Deze keer met en aantal mede-amateur-orkestleden. Dat doen we wel eens vaker, altijd leuk en het wordt geregeld ….met korting.
programma:
Richard Strauss: Tod und Verklärung
Gustav Mahler: Kindertotenlieder
Jean Sibelius: Symfonie nr.2
Samengevat in ‘Klanken van de dood.’
Strauss en Sibelius zijn met volle orkestbezetting en Mahler met een kleine bezetting maar daar moest dan ook de Mezzosopraan Angelika Kirchschlager bovenuit zien te komen.
Als je weet dat het in het symfonische gedicht van Srauss gaat om een man die op zijn sterfbed ligt en pijn lijdt en bij vlagen vredige herinneringen heeft aan het verleden dan kun je dat verder in je fantasie zelf wel invullen. Prachtige muziek die mij regelmatig kippenvel bezorgde. Aan het einde de totale harmonieuze ontlading die heel langzaam zachtjes wegsterft….
De Kindertotenlieder van Mahler, daarvan ben ik wat minder verrukt. Maar ik hou ook niet zo van klassiek geschoolde stemmen. (Behalve de stem van Philippa Giordano….die is prachtig. Nummer 4 op haar tweede uitgebrachte cd ‘Il Rosso Amore’ is dan weer mijn favoriet.)
Die sophisticated voices zijn naar mijn gevoel niet echt geschikt om emoties over te brengen. Althans…ik heb daar denk ik geen antenne voor, ik krijg te vaak associaties met lillende kipfiletjes. Ook bijvoorbeeld de Mattheus Passion vind ik in de uitvoering van Tom Parker veel indringender en emotioneler. En als zo’n voluptueuze dame op komt in een overigens prachtige jurk vol met allerlei kleuren pailletten en Kindertotenlieder ten gehore brengt dan botst dat in mijn geest.
Sibelius daarentegen vond ik ook weer prachtig. Soms hoorde ik heel even iets uit de Karelia suite langskomen, de sfeer van het hoge noorden. De ‘fjordensfeer’ noem ik dat voor mezelf. Het verstilde magistrale….bekend van meer Scandinavische componisten.
Sibelius scheen met dit stuk te zijn beïnvloed door Don Giovanni van Mozart, maar dat kon ik niet echt thuisbrengen ondanks dat we met het orkest die ouverture pas hebben ingestudeerd en gespeeld. Het hoofdthema van het tweede deel symboliseerde de dood. Zo paste het in het programma.
De dirigent was Robin Ticciati, een heel jonge man (28) met veel passie die al de nodige sporen heeft verdiend. Mooi!
Daarna nog even met z’n allen in het Doelen-café wat drinken. Even de schaduw van de dood weglachen. Ik had de afgelopen week nl. ook nog zonder erg te hebben in dit programma Dorothee Sölle’s ‘Mystiek van de dood’ gelezen. Het kan ook teveel worden.

maandag 13 februari 2012

Absurde verhalen

Soms heb ik van die vlagen dat ik ‘oude schrijvers’ wil lezen. Onder oude schrijvers versta ik dan de Nederlands, Duitse of Engelse schrijvers die vroeger op de middelbare school werden behandeld. De schrijvers wiens namen op een bepaalde, bijna eerbiedige manier werden uitgesproken. Dan voelde je wel dat het om iemand ging die echt wat te vertellen had en naam had gemaakt.
Zo herinner ik me nog de lerares Duits toen ze heel lyrisch sprak over ‘wenn die Schatten länger werden’…ik kan niet meer vinden waar ze dat vandaan had; ik dacht iets van Heinrich Heine maar kan er niets over vinden. In ieder geval moet ik vaak aan haar enthousiaste manier van vertellen denken wanneer ik, zoals in deze tijd, lange schaduwen zie. Gelukkig worden ze nu weer korter. En ook aan dat toneelstuk waar we met de klas heen geweest zijn: ‘Die neue Leiden des jungen W.’ Dit stuk van Ulrich Plenzdorf was gebaseerd op het stuk van Goethe: ‘Die leiden des jungen Werthers.’ Via internet is er genoeg over te vinden. De aandacht van een klas met zestienjarigen vast houden tijdens een verplicht toneelstuk was een hopeloze zaak.* Behalve toen de jonge W. een vriendin ‘besprong’ in een baal hooi; toen kreeg, heel even, het toneelstuk de volle, fluitende aandacht.
Maar ik kom hier allemaal op omdat ik een boek van Franz Kafka heb gelezen: ‘Absurde verhalen’.
‘Der Prozess’ had ik al eens gelezen evenals ‘Das Schloss.’ Nu dus de absurde verhalen als aparte uitgave. Het boek ziet er niet al te aantrekkelijk uit met een vreemdsoortig insect op de omslag. (tekeningen van Jan Vlasveld) Maar ja, Franz Kafka lezen staat natuurlijk wel intelligent. *grinnik*
Met lezen probeer ik altijd wel alert te zijn op dubbele bodems maar met dit boek lukte me dat niet veel. Het zijn soms echt absurde verhalen, soms heel hilarisch zoals ‘een verslag voor een academie’ wat wel het overdenken waard is.
Een aap vertelt over zijn menswording. Hij wordt gevangen genomen in de wildernis en zijn enige manier om te overleven en vooruit te komen in de wereld is zich aanpassen en kopieergedrag vertonen. Vervolgens is hij heel tevreden met en over zichzelf.
Ook het verhaal, ‘de gedaanteverwisseling’ waarin iemand langzaam verandert in een kever vond ik wel nadenkenswaardig.
De houding van zijn familie, die hem eerst probeert te verzorgen en ook te verstoppen om dat hij steeds vreemder wordt is misschien wel tekenend voor de mensheid. Gregor blijft echter denken en observeren als een mens en dat heeft de familie niet door. Zij gaan er vanuit zoals zoveel mensen dat, wanneer je uiterlijk vreemd bent ook je brein niet normaal kan functioneren. Op een gegeven moment praten ze ook over ‘het’ in plaats van ‘hij’. En Gregor is inmiddels zo ‘verkevert’ dat hij gelaten alles over zich laat heenkomen. Hij schaamt zich en beseft dat hij er eigenlijk niet mag zijn. Grote opluchting wanneer hij dood gevonden wordt.
‘In de strafkolonie’ is nog een verhaal wat blijft hangen. Een martelwerktuig wordt uitgebreid besproken en gedemonstreerd door een officier van een strafkolonie aan een ontdekkingsreiziger.
Met sommige verhalen krijg ik associaties met mijn manier van in slaap vallen. Ik ben me er dan van bewust dat allerlei onsamenhangende gedachten oncontroleerbaar door mijn brein dartelen. Dan weet ik dat ik bijna slaap. Op zo’n manier schrijft Kafka soms ook.
‘Op de galerij’ is zo’n kort verhaal van anderhalve pagina wat uit twee zinnen met de nodige bijzinnen bestaat. Ik kan daar verder ook niets zinnigs over zeggen. Misschien oefende Kafka zich hierin gewoon in het maken van lange zinnen. Misschien moet ik het nog zes keer lezen, maar daar heb ik dan weer te weinig geduld voor.
Meestal neemt hij een bepaald punt in en trekt dat dan door tot in het absurde. Zo begint hij bijvoorbeeld een verhaal: ‘Voor de wet staat een portier. Bij deze portier komt een man van het land en verzoekt om toegang tot de wet.’ Of deze: ‘In de laatste decennia is de belangstelling voor de hongerkunstenaar sterk afgenomen.’ Laat je fantasie maar draaien. Knap als je zo kunt schrijven.



* 24-12-16
Wie wat bewaard, heeft wat:

woensdag 8 februari 2012

"Dogma’s zijn als lantaarnpalen die je de weg laten vinden in het duister,
maar alleen dronkelappen klampen er zich aan vast."
Karl Rahner, theoloog

dinsdag 7 februari 2012

Hug

Tijdens een weekenddienst werd er van mij verwacht dat ik een zwakbegaafde jongeman zijn insuline zou geven. Hij woonde in een tehuis met de nodige hulpverleners. Sinds kort had hij diabetes en er moest tweemaal daags geprikt worden. Dat was dus vier keer in dat weekend.
Hij was door de hulpverleners goed voorbereid, gelukkig. Geprikt worden is tenslotte geen lolletje. Toen ik de eerste keer binnenkwam werd ik argwanend bekeken door deze jongeman die een boom van een kerel bleek te zijn met de verstandelijke vermogens van een vierjarige. Hij liep rond met zo’n plastic speelgoed microfoon waar zo’n vreemd hol geluid uitkomt als je er in praat. Hij liep lekker te brommen, te kwijlen en te snotteren in dat ding.
Maar enfin, het ging allemaal prima en hij leerde mij wat kennen. Dat was ook een nadeel. Zo bleek op zondagmiddag, de laatste keer dat ik zou prikken.
Hij was knorrig en moest al wat tot de orde worden geroepen en worden afgeleid door een hulpverlener, hij sputterde tegen en wilde niet mee naar zijn kamer. Ach, dan prikte ik hem toch gewoon in de huiskamer gezellig tussen de andere bewoners. Niet te moeilijk doen.
De injectie kreeg ik er in, maar ik zag de op mij afkomende arm te laat en in no- time lag ik languit op de vloer tot zeer groot vermaak van de andere bewoners.
De hulpverlener schrok zich een hoedje en sprak de jongeman ernstig toe. Terwijl ik opkrabbelde kon ik de lol er wel weer van inzien. Hij had gewoon stinkend genoeg van al dat geprik waar ie niet alles van begreep.
Op bevel van de hulpverlener moest hij zijn excuses aanbieden en mij een hug geven…….en ja hoor, dat deed hij met verve…al snotterend en kwijlend….
Hij was gelukkig de laatste die middag; ik heb een half uur onder de douche gestaan.

Onder vreemden

Het speelt het liefste ver weg op het strand,
het kind dat nooit zijn eigen vader ziet,
die overzee is in dat andere land.

Het woont bij vreemden en het went er niet.
Zij fluisteren erover met elkaar.
Heimwee huist in zijn kleren en zijn haar.

En altijd denkt het dat hij komen zal:
Vandaag niet meer; maar morgen, onverwacht -
en droomt van hem en roept hem in de nacht.

Ik wacht u, Vader van de overwal.

Ida Gerhardt

........Herkenbaar?
Het kruis, symbool van het punt waar Gods rechtvaardigheid en Zijn barmhartigheid elkaar ontmoeten.
Ds. A.J. Mensink

woensdag 1 februari 2012

Slaap of Droom?


Een beeld van een ets/schilderij wat al jaren door mijn hoofd spookt is van de Spaanse Francisco de Goya (1746-1828) De ets maakte hij rond 1798, pakweg 10 jaar na de politieke omwenteling die we als de Verlichting kennen en de bestorming van de Bastille/ Franse revolutie.
De ets verbeeldt een man die in slaap is gevallen boven z’n paperassen en in zijn droom wordt hij belaagd door uilen en vleermuizen. Op de tafel staat de tekst: ‘El Sueno de la razon produce monstruos’ te vertalen met: de droom van de rede produceert monsters.
Zo vlak na de Verlichting vind ik dit getuigen van een visionaire blik. Wanneer slechts de rede regeert, zoals men toen (en nog) propageert dan brengt dat monsters voort.
Uilen staan voor wijsheid en vleermuizen voor nacht, angst en dood. Als je goed kijkt lijken de uilen angstig te zijn voor de vleermuizen en proberen te vluchten.
Maar wat kom ik tegen op de wikisite en de site van het rijksmuseum: de titel van de ets is veranderd in: de slaap van de rede brengt monsters voort. De uilen symboliseren op Wiki dwaasheid. De uitleg is derhalve: wanneer de rede slaapt/ niet functioneert brengt dat monsters voort. Op deze manier kom je tot een totaal tegenovergestelde uitleg.
Ik ben zo arrogant om de mijne beter te vinden. *grinnik*