Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

maandag 15 juni 2020

Ik had je/u lief


Onverwacht kwam ik dit inhoudelijk mooie gedicht tegen van Alexander Poesjkin (1799 – 1837).  
De grootste dichter uit de Russische literatuur en naar men zegt zelfs één van de grootste uit de wereldliteratuur.
Met de Westerse Cultuurgeschiedenis zijn we nog niet zo ver en het is maar de vraag of hij daar genoemd gaat worden. Dus ik neem maar vast een voorschotje.
Poesjkin is het meest bekend geworden door zijn roman in dichtvorm 'Jevgeni Onegin'. 
En dit boek diende weer als inspiratiebron voor Tsjaikovski, die er zijn gelijknamige opera over schreef.
Alles in deze wereld hangt met elkaar samen, maar we zien de verbanden meestal niet.

Via het wereldwijdeweb kwam ik verschillende vertalingen tegen. En dat geeft nogal een verschil in sfeer.
De eerste vertaling is in het hedendaagse Nederlands en de tweede met wat ouderwetser taalgebruik. De tweede lijkt mij dan meer in de sfeer van Poesjkin.
Een ieder mag voor zichzelf bepalen wat hij/zij de mooiste vind.
De hoofdletters heb ik aangepast want de tekstverwerker geeft altijd automatisch elke nieuwe korte zin een hoofdletter.

Ik had je lief 

Ik had je lief: diep in mij weggeborgen
kan nog een restje over zijn.
Maar laat dat jou geen onrust meer bezorgen;
het laatste dat ik jou wil doen is pijn.

Ik had je lief, maar zweeg, m’n hoop vervlogen,
beschroomd, gekweld door afgunst nu en dan.
Ik had je lief, oprecht en zo bewogen,
God geve dat een ander dat ooit kan.

Vertaling: Vincent Fontane Pennock

Ik had u lief

Ik had u lief: en van die liefde gloren
misschien nog altijd sprankjes in mijn hart;
maar laat die liefde u niet langer storen;
laat mij geen oorzaak wezen van uw smart.

Ik had u lief, in stilte en gedreven,
van schuchterheid en jaloezie ontzind;
ik had u lief, oprecht en teer, God geve
dat iemand anders u ooit zo bemint.

Vertaling: Margriet Berg en Marja Wiebes 












vrijdag 12 juni 2020

Vernielzucht

Wat is dat in de mens, die vernielzucht?
Ooit maakte ik mij verschrikkelijk boos over de vernielingen die door IS in Palmyra (2016) werden aangericht. De tempel van Bel is grotendeels vernield.

Wat een stelletje cultuurbarbaren waren die IS-ers. Zo verschrikkelijk dòm om zich te vergrijpen aan cultureel erfgoed.
Tegelijkertijd schaamde ik me heel erg. Ik maakte me bozer over de verloren cultuurschatten dan over de mensen die door IS zijn vermoord. Ik maakte mij drukker over materie dan over mensen.
Hoe dat kan binnen een mens is mij nog steeds een raadsel.
Is dat omdat de tempel van Bel een oud bekend bouwwerk was en de vermoorden één grote grijze groep vormt? Wie het weet mag het zeggen.
Racistisch opgevoed ben ik niet. Ik had o.a. twee donkergekleurde poppen en later een bruine, type Barbie. Ik geloof dat het geen officiële Barbie was.  Het waren wel mijn favorieten. Best wel vooruitstrevend van mijn ouders.   

Nu zie ik beelden op het journaal van omvergehaalde standbeelden. Dat is eigenlijk hetzelfde. Een nieuwe beeldenstorm.  Net zo erg en net zo dom als die van 1566.
Ik maak me weer boos, enorm.  Wat een stelletje sukkels. 
Ja, ik maak me ook boos over racisme en ik maak me ook boos over dat machogedrag van de Amerikaanse politie wat mensenlevens kost.
Dat moet zeker heel rap veranderen.
Mijnheer Cathy kwam voor zijn werk wel eens in Amerika en had geen goed woord over voor het gedrag van  dat geüniformeerde deel der natie. Alsof zij Übermenschen waren, zo badinerend werden buitenlanders behandeld.

Maar waar blijven we wanneer we alles wat ons niet welgevallig is in de geschiedenis maar willen uitwissen?
Waarom denkt het gekleurde deel van ons volk dat alleen zij slachtoffer zijn? Geldt dat door de geschiedenis heen ook niet voor vrouwen, kinderen, homo’s en joden?
Wat heeft die laatste groep al niet meegemaakt?  

We kunnen met zijn allen wel de straat op gaan. En niet alleen tegen racisme maar ook tegen antisemitisme en voor feminisme.
Ik heb het boek van Storig nu  gelezen; ik denk dat ik het maar verbrand. 
Er komen geen vrouwelijk filosofen in voor. Hannah Arendt wordt één keer zijdelings genoemd. Geen woord over Aspasia van Milete, Hypatia van Alexandrië, Hildegard von Bingen, Christine de Pisan, Mechthild van Maagdenburg , Christina van Zweden, Simone de Beauvoir, Simone Weil, Susan Sontag, Martha Nussbaum en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Zij betekenden kennelijk ……niets.
Tegelijkertijd moet ik wel grinniken. Dacht Storig nu echt dat vrouwen niet konden en kunnen denken? Hoeveel van die beroemde mannen zijn met ideeën van vrouwen aan de haal gegaan om het op hun eigen conto bij te schrijven? Oké, misschien Kant niet.
Alles wordt toch bedacht in samenhang met andere mensen? Zelfs met vrouwen, homo’s, joden en minder witte mensen? Niemand staat op zichzelf.

Terug naar de beeldenstorm: al die standbeelden van mensen zijn beelden van mensen.
Met hun goede en slechte kanten. Mensen die iets betekenden voor onze culturele geschiedenis.  Tijdsmomenten. Tijdsmonumenten. Dat kun je vervolgens goed of fout vinden. Een kwestie van goede scholing.
Dat racisme alleen in blanke mensen zit geloof ik ook niet. Het zit in de mens. Van welke kleur ook. 
Dat we daar iets aan moet doen begrijp ik en sta ik volledig achter, maar op deze manier wordt er gepolariseerd; we gaan in ‘wij en zij’ denken en dat is heel fout.  Dat vraag om moeilijkheden.
Buiten dat moet iedereen, altijd met zijn tengels van andermans spullen afblijven of van spullen in het publieke domein. 
Er zijn andere manieren dan toe te geven aan vernielzuchtige onderbuikgevoelens. Richt een politieke partij op!
Ik moet ook opeens denken aan de gouden koets. Voor herstelwerkzaamheden uit de roulatie gehaald. Ik denk, nee, weet wel zeker dat we hem alleen nog maar terug zullen zien in een museum. Jammer.

Laten staan, al die ‘boeven’, tot leringhe ende vermaek.

woensdag 10 juni 2020

Westerse Cultuurgeschiedenis 1300 – 1500 IV b. Literatuur

Toch nog een blogje over de literatuur in de Westerse Cultuurgeschiedenis. De tweede; De eerste staat hier
Dat had ik al eerder willen schrijven maar er was een digitaal examen af te leggen, op locatie van mijn cursus ‘post HBO Filosofie’ wat ik gelukkig ook gehaald heb. Lastig typen trouwens met handschoenen aan. Jawel….vanwege jeweetwel.

In het eerste deel ging de aandacht vooral uit naar Italiaans grootheden, maar in Europa gebeurde natuurlijk meer.
In het Verenigd Koninkrijk was daar Geoffrey Chaucer .(ongeveer 1340 - 1400)
Hij werd tot vader van de Engelse literatuur gebombardeerd.
Zijn meest bekende werk is ‘The Canterbury Tales’. Geïnspireerd door Boccaccio.  Een raamvertelling, zoals dat heet. Ik kreeg vage associaties met mijn middelbare schooltijd. 
Een groep pelgrims die elkaar tijdens hun reis verhalen verteld.
De meest bekende raamvertellingen uit de middeleeuwen zijn: Decamerone van Boccaccio, The Canterbury Tales van Chaucer en de volksverhalen uit Duizend en één nacht. 

Een tweede grootheid was een Tsjech: Johannes von Tepl. (1350 – 1415) Een letterkundige in het Tsjechisch, Duits en Latijn.  
Hij schreef 'Der Ackermann ',  een boekje waarin een akkerbouwer uit de Bohemen de Dood vervloekt en ter verantwoording roept nadat zijn geliefde is overleden.  
De macht van het woord wordt belangrijker: Tepl schrijft: ‘Ik word een akkerman genoemd, van vogelgevederte is mijn ploeg’. Dat vogelgevederte is dan zijn ganzenveer.
Dat zijn vrouw Margaretha heette weten we ook omdat hij klaagt dat ‘de twaalfde letter, de toeverlaat van mijn vreugden, op zijn wreedst uit het alfabet gescheurd.’ (i en j zijn één letter, voor de tellers onder ons)
We weten dat dit van Tepl is omdat hij gebruik maakt van een Acrosichon; elke eerste letter van een alinea vormt zijn naam. 

Zo ook Sebastian Brant. (1458 – 1521) Een Duitser; humanist en theoloog. Bekend geworden door 'Das Narrenschiff'.
Een moralistische gedicht uit 1494 met in elke zin acht lettergrepen. In de vertaling valt dat natuurlijk weg. De moraal wordt al snel duidelijk:
‘Dann wer sich für eyn narren acht
Der ist bald zu’ eym wisen gemacht (zu en eym samentrekken)
Of:
Wie zichzelf voor een nar houdt
die is snel wijzer geworden.
Jeroen Bosch heeft daar weer een prachtig plaatje bij gemaakt. Let even op de monnik en de non die ook op dat schip zitten. De clerus kreeg kennelijk al niet zo veel respect meer.

 

Als laatste 'Elckerlijc'. Ook dit herkende ik van de middelbare school.
Ongeveer in 1496 geschreven maar de auteur is niet echt bekend. En ook niet of het nu een verhaal van Engelse bodem is of van de Nederlandse.  Maar daarom niet minder boeiend als tijdsbeeld.
Een moralistisch allegorisch spel wat over ‘Iedereen’ gaat.  

Toen ik de eerst zinnen las….

Ick sie boven uut mijn throne
Dat al dat is int smenschen persone,
Leeft uut vresen, onbekent.
Oec sie ic tvolc also verblent
In sonden, si en kennen mi niet voer God.
Opten aertschen scat sijn si versot.
Dien hebben si voer Gode vercoren,
Ende mi vergheten, die hier te voren
Die doot hebben geleden doer tsmenschen profijt.

‘Boven in mijn troon gezeten
zie Ik een mensheid, die niets wil weten
van religieus ontzag.
Ze zijn verblind vandaag de dag
en ze erkennen Mij niet meer:
het aards bezit is nu hun heer.
Het geld is in Mijn plaats getreden
en men vergeet hoe Ik heb geleden
aan het kruis, voor hun profijt.

…..dan is er in die vijfhonderd jaar niet veel veranderd!
Knappe vertaling trouwens. Ik weet niet van wie.

Mijn schrijfsel zijn weer niet een exact verslag van wat ik gehoord heb. Kijk de docenten er niet voor op aan.

donderdag 4 juni 2020

The Age of Innoncence

Een film uit 1993 van Martin Scorsese naar een boek van Edith Wharton. Ze kreeg er de Pulitzerprijs voor. 
De film speelt zich af in de hoogste kringen van het New York, eind negentiende eeuw. De kringen waaruit Wharton zelf ook stamt. 
Hoofrolspelers zijn Winona Ryder, Michelle Pfeiffer en Daniel Day- Lewis. Daniel Day- Lewis had ik eerder in de film ‘Last of the Mohicans’ gezien. De film die gemaakt is naar aanleiding van het bekende boek van James Fenimore Cooper. Wat een verschil: als een door het oerwoud rennende Indiaan of een zeer sophisticated advocaat en allebei overtuigend. 

De sfeer in de film wordt behalve door het kleurgebruik, verhoogd door het gebruik van een verteller. De personen zelf praten niet; zij spreken. Heel keurig en langzaam Engels zodat je de film zelfs zonder ondertiteling zou kunnen volgen. 
En er wordt veel aandacht gegeven aan kunstvormen van die dagen.

Waarom een blogje naar aanleiding van deze film? Omdat je in deze film meer zou moeten letten op wat er niet wordt gezegd. Maar dat zat ik mij achteraf te realiseren en vond ik wel fascinerend. 
Newland Archer behoort tot de aristocratie van New York en is verloofd met May (Winona Ryder). Alles kabbelt rustig voort en ieder gedraagt zich naar de sociale conventies die in die kringen gebruikelijke waren. Toch speelt er iets van onrust in zijn hart. 
Dan komt gravin Olenska (Michelle Pfeiffer) in beeld. Een vrijgevochten nicht van zijn toekomstige vrouw. Zij leeft gescheiden van haar man, een Russische graaf, en wil eigenlijk echt een scheiding, want dan heeft zij haar vrijheid weer terug. 
Newland ontfermd zich een beetje over haar, ontdekt enige zielsverwantschap en introduceert haar in die hoge kringen waar gescheiden levende vrouwen een onderwerp van roddel zijn. Newland, als advocaat raad een scheiding dan ook af om financiële redenen en om het feit dat zij dan zeker een outcast wordt. 
Hij wordt natuurlijk verliefd op haar maar hij blijft zich als heer gedragen, maar in zijn hart stormt het. Dat blijkt uit een shot met een gedeelte uit een gedicht 'The Kiss' van Dante Gabriel Rossettii.
( ik moest wel het beeld stilzetten om het te kunnen lezen.) 

"I was a child beneath her touch,–a man
When breast to breast we clung, even I and she,– 
A spirit when her spirit looked through me,– 
A god when all our life-breath met to fan 
Our life-blood, till love’s emulous ardours ran 
Fire within fire, desire in deity.” 

Newland trouwt keurig met May, krijgt kinderen en vervalt in het saaie, voorspelbare leven met alle oppervlakkigheid die van hem binnen die snobistische kringen wordt verwacht. 
Ach, wie voelt niet met hem mee? 
‘Groots en meeslepend’ willen we allemaal leven, maar niet op de manier van de aristocratie, ook al ziet dat er groots uit. Meer vrijgevochten. Maar wat is dat eigenlijk? 
Al snel blijkt dat we de voorspelbare paden hebben bewandeld en blijft er een gevoel van moedeloosheid over dat we niet assertiever zijn geweest om onze idealen te verwezenlijken. 
Achteraf zit ik me ook te realiseren dat er achter zijn rug om een spel is gespeeld wat hem in die richting duwde. Valt best eens over na te denken. 
Eens te meer word ik bevestigd in mijn idee dat die 'vrije wil' zo vrij niet is. 
En het boek moet ik ook eens lezen.