In het Prado heb ik mij beperkt tot een paar grote Spaanse schilders al zijn we natuurlijk wel even langs ‘de tuin der lusten’ van Jeroen Bosch gewandeld.
Ook zag ik in het voorbij gaan de wat kleuriger tweelingzus van Mona Lisa en zag ik veel mollig vrouwenvlees van Rubens hangen waardoor ik me helemaal op mijn gemak voelde.
Dat bevalt mij wel: me beperken tot.
Ik heb gemerkt dat ik een beperkte absorptiemogelijkheid per dag heb. Meer bekijken dan ik áán kan heeft geen enkele zin.
Mijn focus lag op Diego Velásquez (1599-1660), El Greco (1541 -1614) en Francisco Goya (1746 -1828) in het Prado en Pablo Picasso (1881- 1973) en Salvador Dalí (1904 – 1989) in het Reina Sofia dat de modernere kunstenaars herbergt.
Picasso in Barcelona is voor een volgende keer.
En met Joan Miró en Wassily Kandinsky die ook rijk vertegenwoordigd zijn in het Reina Sofia heb ik niet zoveel. Ik begrijp ze (nog?) niet. Van Miro's werk zag ik leuke, houten kinderpuzzeltjes liggen. Dát begrijp ik.
Het prettige van musea is dat ze plattegronden hebben met kleurtjes. Zo kun je zien welke kunstenaars zich wáár bevinden. Dat scheelde veel loopwerk voor mijn toch al vermoeide voeten.
Als eerste stuiterde we op Velásquez. Het was dringen voor ‘Las Meninas’, het schilderij van de dochter van Fillips 4e .
Het is ook een bijzonder schilderij. Een spel met de kijker. Wie kijkt waar naar. Voor die tijd vernieuwend met de – veronderstelde –spiegeleffecten. En, zo las ik ergens, een beetje gespiekt bij Jan van Eyck met zijn ‘Arnolfini portret’ wat we bij de cursus kunstgeschiedenis hebben behandeld. O nee, dat heet dan ‘inspiratie opgedaan bij…’
Wat mij echter meer aansprak was Christus aan het kruis. Alleen maar de gekruisigde op een zwart fond. Het hoofd voorover, de haren vallend voor de ogen.De intense eenzaamheid die hieruit straalde sprak mij het meest aan. Omdat ik toen nog niet wist dat je niet mocht fotograferen is dit mijn enige eigen foto want ik ben een gehoorzaam mens.
Vlak daarbij het welbekende Agnus Dei van Zurbarán.
El Greco verraste mij ook. Wanneer je zoveel schilderijen van één meester bij elkaar ziet ga je de eigen stijl veel beter herkennen. Deze stijl is voor mij aansprekender dan de stijl van Velásquez en Goya. De langgerekte lichamen en gezichten vond ik prachtig net als het kleurgebruik.
Zijn Christus aan het kruis sprak mij dan weer minder aan.
Deze schilder was duidelijk zijn tijd ver vooruit.
Van Goya, die van veel later datum is hingen zeer veel werken. Vrolijke landelijke schilderijen, portretten en familieportretten met glanzende kleding van tule en brokaat. (Karel IV)
Een blote en een aangeklede Maya.
Zijn Christus aan het kruis, ook op een zwarte ondergrond sprak mij ook minder aan.
Gek is dat. Dezelfde onderwerpen op een redelijk gelijke manier gebracht en toch slaat de ene in als een bom en de andere totaal niet.
Reina Sofia
De volgende dag het Reina Sofia met als hoogtepunt toch wel de ‘Guernica’ van Picasso.Loop je nietsvermoedend een zaal in en sta je daar ineens voor.
Groot, grijs en beklemmend.
Dat paard, die moeder met dat dode kind.....Heftig.
Guernica verwijst naar een gelijknamige Baskische dorp wat niet meer is. In 1937 werd dit dorp door Italiaanse en Duitse vliegtuigen weggebombardeerd. Een ‘oefening’ voor de latere bombardementen door de Nazi’s.
Salvador Dalí blijft me ook fascineren. Zelfs meneer Cathy kreeg er plezier toen ik hem voorstelde deze schilderijen als een cryptogram te bekijken. Wat zie je en wat zou de bedoeling kunnen zijn. Veel blijft speculeren maar pret heb je dan wel.
In de tuin een kunstwerk van Alexander Calder, die gaat voor ‘balans en beweging’.
Ik ben waarschijnlijk de enige die het, als gevolg van het zonlicht, gefotografeerd heeft met witte vlaggetjes i.p.v. de rode en gele die het in werkelijkheid heeft.
Conclusie: ik wil vaker naar Madrid. Op zichzelf vind ik de stad gezelliger dan Barcelona en er valt nog zo verschrikkelijk veel meer te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten