Ondertitel: Het christelijk geloof in gesprek met Joden, Grieken en atheïsten.
Geschreven door Dr. W. Aalders (1909 – 2005) in 1992.
Op een kring kwam dit boek ter sprake en schoot het mij te binnen dat ik het wel in de kast had staan, maar nooit gelezen. Het zijn van die namen waarvan ik ooit gehoord of gelezen heb dat ze van invloed zijn of zijn geweest en op een tweedehands boeken markt koop ik die dan.
Zo heb ik ‘m uit mijn kast geplukt met het idee dat het fijn is wanneer iemand gewoon antwoord heeft. /ironie
De ondertitel doet alweer anders vermoeden en deed mij denken aan Abélard: Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen.
In die zeventiger jaren sprak men vaak over
Godsverduistering. W. J. Ouweneel schreef in 1994 een boek met de titel:
‘Godsverlichting’. Ook gelezen maar ik weet er niet veel meer van.
Het zal mij ongetwijfeld mee ‘gevormd’ hebben. Misschien volgens sommigen misvormd. /sarcasm
Aalders vindt dat het atheïsme van nu veel gevaarlijker is omdat het zo
vriendelijk is. Hij heeft wellicht nooit antitheisten meegemaakt die ronduit
vijandig zijn maar ik begrijp wel wat hij bedoelde; in deze tijd en in die tijd
ook al, heeft ieder zijn waarheid, dus waar maak je je druk over. Er is meer
onverschilligheid.
Dat is volgens onze huidige predikant het tegenovergestelde van liefde. Dus niet de haat maar de onverschilligheid. Toen
hij dat eens zei raakte me dat en moet ik daar nog vaak aan denken.
Terug naar het boek: Aalders wil in dit boek het unieke
karakter van het Christelijk geloof laten zien als tegenhanger van het
nihilisme. Maar wat mij vooral aanspreekt is de invloed van het Griekse denken
op het Nieuwe Testament. Dus het gesprek
met die Grieken. De Hellenisering.
In hoeverre is dat gebeurt en maakt dat deel uit van een voortgaande
openbaring? Of moeten we dat anders zien?
Paulus was degen die het Koine-Grieks
als pionier introduceerde en heeft omgevormd tot ‘geloofstaal’ (p67/68)
Hij is volgens velen ook degene die joden en christenen van elkaar vervreemde.
Maar dank zij hem is het Evangelie wel naar alle windstreken verbreid.
Ook Aalders gaat ervan uit dat Paulus via een Grieks gymnasium kennis heeft
opgedaan wat gevolgd werd met een opleiding bij Gamaliël in Jeruzalem.
Wat ook belangrijk is dat de apocalyptiek (openbaring met betrekking tot het
einde van de wereld) in de intertestamentaire tijd een grote plaats innam.
Volgens Aalders weten we dat dankzij de Dode Zeerollen.
Dat gaf de nodige angst waar het heidendom geen antwoord op had maar ook een
beeld van contrast denken: duisternis – licht, leugen- waarheid, dood- leven,
oud- nieuw.
Dus dan moeten we de brieven van Paulus lezen met die bril. Hij was ervan
overtuigd dat die apocalyptische wending met Jezus had plaatsgevonden.
Ik geloof ook dat dat de uitroep van Jezus: 'Het is volbracht' het grote
kantelpunt in de geschiedenis is..
Een nieuwe tijd was ingegaan.
Hij heeft vast nooit kunnen denken dat het nog een paar
duizend jaar zou duren. In de oudste brief, die aan de Galaten zou dat het
meest te vinden moeten zijn. Dan moet ik die eens met die bril op lezen.
‘Zoals Paulus in zijn brief aan de Galaten zijn nieuwe en andere visie op
Israël ontwikkelt, zo in zijn breedvoeriger Brief aan de Romeinen zijn nieuwe
en andere kijk op de heidenwereld.’
(p85)
In de brief aan Eféze staan heel veel woorden die zijn
ontleend aan de Griekse filosofie en religiositeit. Bijvoorbeeld: wijsheid, kennis, aeonen, Die
begrippen zijn ook doorgedrongen in de christelijke theologie en het Europese
denken. (90) Vooral de Logos. (Woord)
Het Griekse denken hield ook al rekening met het
bovennatuurlijke; de Ideeën wereld van Plato. In het innerlijk van de mens moet
dan iets zijn dat raakt aan die hogere Werkelijkheid.
Dat noemt Plato de psyche, de ziel. (93/94) Volgens mij is dat niet hetzelfde,
maar ik lees nog even verder.
Plato en Socrates worden gezien als gelovigen ‘avant la lettre’. Omdat zij in
een ‘overzij’ geloofden. Daar refereert Paulus aan wanneer hij schrijft over
heidenen die de wet in hun hart hebben. (Rom 2: 15) Want de wet ‘heeft hun
ziel onrustig gemaakt en hen op het spoor gebracht van het Rijk der
idealiteit.’
En wat doet de wet? Hij richt de mens op Christus volgens Paulus theologie.
Mij gaat dat een beetje te snel. Voor orthodoxe joden waarschijnlijk ook.
Clemens en Origenes zijn ook van die bekende namen die hun
inbreng hebben gehad in de vroege kerk.
Zij ontwikkelde de ‘Logos theologie’ omdat zij
tegenover de Griekse wereld en het Griekse denken er de volle nadruk op legden,
dat de Logos waarvan in het Evangelie naar Johannes wordt gesproken, een
wezenlijk andere Logos is dan de logos uit het Griekse denken. (p151)
Augustinus was een theoloog, vooral na zijn bekering
natuurlijk, die gevormd is door Ambrosius. Ambrosius was het eens met Clemens
en Origenes maar legde andere accenten.
Hij legde meer de nadruk op het
verlossingskarakter van de menswording van het Woord. (Jezus)
Augustinus is vooral door Ambrosius beïnvloed maar ook door een kring van
platoonse christenen uit Milaan. (p163) en later door Cicero.
En dat vind ik dan weer interessant. Vooral die kring.
Nu kan Aalders schrijven dat het denken van Plato is verdrongen door Augustinus
(p156) maar daar heb ik dan zo mijn gedachten bij.
Vaak ben je je niet bewust van alle invloeden die je in je leven hebt ondergaan
maar ze zijn er wel degelijk. En zeker wanneer je je daar niet van bewust bent
kun je er ook niet mee afrekenen.
Dus hoe dat nu o.a. met de ziel zit…..daarover heb ik nog geen argumenten
gevonden om van mening te veranderen.
En of dit boek nu een antwoord is tegen atheïsme en nihilisme; nee, daarvoor is het te ingewikkeld geschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten