Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Joseph Roth. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Joseph Roth. Sorteren op datum Alle posts tonen

zaterdag 14 januari 2023

Radetzkymars


Geschreven door Joseph Roth (1894 – 1939)  in 1932.
Eerder las ik van hem 'de honderd dagen' over de laatste dagen van Napoleon en dat maakte indruk op mij vanwege de sfeer en schrijfstijl.
Nu las ik van dit boek een digitale editie naar de negentiende druk uit 2015.

Dit boek gaat over de opmaat naar de eerste wereldoorlog en het verval en de laatste dagen van het Habsburgse rijk en die van vier generaties ‘Von Trotta’.

Overgrootvader Trotta is een Sloveense  boer: ‘Thuis woonden ze in lage hutten, bevruchten s’ nachts hun vrouwen en overdag de velden. Wit en hoog lag ’s winters de sneeuw om hun hutten. Geel en hoog golfde ’s zomers het graan om hun heupen. Boeren waren ze, boeren! Het geslacht van de Trotta’s had niet anders geleefd! Niet anders!




Grootvader Von Trotta zit in het leger en is de held van Solferino omdat hij per ongeluk het leven redt van de jonge keizer Franz Joseph.
Hij wordt daarvoor in de adelstand verheven en in de orde van Maria Theresia.  Kapitein Joseph Trotta von Sipolje.
‘Hij was even eenvoudig en onberispelijk als zijn conduitestaat en alleen de woede die hem soms overviel, had een mensenkenner kunnen doen vermoeden dat ook in de ziel van kapitein Trotta de duistere afgronden gaapten waarin de stormen en de onbekende stemmen van naamloze voorvaderen slapen.’

Hij doet een goed huwelijk en krijgt een zoon en ontdekt in diens geschiedenisboeken dat de affaire niet is weergegeven zoals het in werkelijkheid is gebeurd. Hij protesteert daartegen tot aan de keizer toe en die laat zijn naam uit de boeken schrappen.
Trotta wordt nog wel even tot baron gebombardeerd en krijgt een keizerlijke gift voor zijn zoon. Het is voor hem wel een reden om uit het leger te stappen.

Zijn zoon, Franz, mag van hem het leger niet in wordt naar een kostschool in Wenen gestuurd en opgeleid tot jurist. Hij schopt het tot districtshoofd.

Iedere zondag wordt bij het ouderlijke huis de Radetzkymars gespeeld en dat maakt op kleinzoon Carl Joseph een onvergetelijke indruk. Dat hoort bij het stabiele leven wat helaas aan het verdwijnen is.
Carl Joseph is een wat labiele persoonlijkheid. Heeft amoureuze affaires maar geen nageslacht.
Vanwege gokschulden, die hij niet zelf maakt maar van anderen overneemt wordt zijn positie onhoudbaar. Zijn vader Franz en de keizer moeten er aan te pas komen om alles glad te strijken en als gevolg daarvan laat hij zich overplaatsen naar een suffig grensdorp.
Vlak voor de eerste wereldoorlog laat hij zich uit het leger ontslaan maar moet toch weer aantreden als dat nodig is.
Nee, hij sterft niet heldhaftig. Ja eigenlijk wel, vind ik. Hij probeert water te halen voor zijn dorstige kameraden en wordt daarbij neergeschoten.
Einde van de dynastieën; die van de Habsburgers en de von Trotta’s want Franz, als laatste overgebleven sterft op de dag van de begrafenis van keizer Franz Joseph.

Dit staat er nu zo zakelijk allemaal maar de manier waarop Roth dit allemaal beschrijft is geweldig mooi.
Je hebt van die tekenaars die met een paar strepen iets herkenbaars kunnen neerzetten. Zo is Roth ook. Met een paar zinnen weet hij een sfeer te scheppen die je niet meer vergeet.
Gewoon een goede schrijver.
 

 

zaterdag 7 augustus 2021

De honderd dagen


Geschreven door Joseph Roth (1894 – 1939) in 1936. Pas in 2011 is het vertaald.
Tegelijkertijd ben ik nog bezig in een boek van de in 2018 overleden Philip Roth. De naam Roth is hetzelfde maar de schrijfstijl van Joseph spreekt mij meer aan. Er zit ook een generatie verschil tussen de beide heren. Philip is duidelijk kind van zijn tijd. Hij schrijft best verrassend maar banaler.
Daarover misschien later meer want niet van elk boek wat ik lees wil ik dingen onthouden of terug kunnen vinden.




Joseph beschrijft in romanvorm de laatste honderd dagen van Napoleon. Ik heb het gelezen in het kader van onze Franse vakantie. Of het op feiten berust? In hele grote lijnen. Maar het is een mooi verhaal en prachtig empathisch geschreven.

Alleen al zijn beschrijving van de ‘Marseillaise’: ‘Want de Marseillaise verkondigt de triomf en de ondergang, de verbondenheid met de wereld en de verlatenheid van ieder individu, de bedrieglijke macht en de zekere onmacht van de mens, het is het zingende leven en de zingende dood. Het is het lied van het volk van Frankrijk.’

Het boek bestaat uit drie delen: De  terugkeer van de grote keizer, 2: Het leven van Angelina Pietri, 3; De ondergang en 4; Het einde van de kleine Angelina.
Deel 1 en 3 gaan over Napoleon met zijn zielenroerselen en 2 en 4 over een jongedame van de linnenkamer, in dienst van Napoleon en zij is hartstochtelijk fan van -  en verliefd op de grote keizer. Het wordt haar ondergang. Net als die van haar zoontje.
Of je nu keizer bent of linnenjuffrouw; je kunt als mens weerloos zijn. Slachtoffer van omstandigheden. Napoleon besefte (in dit boek) dat als geen ander.
‘Door zichzelf te verheffen adelde, kroonde, verhief hij alle naamlozen in het gewone volk, en dus hield het volk van hem.’
Want: ‘De simpele en geringe mensen zijn niet schuldig aan de fouten, dwalingen, zonden en wederwaardigheden van de grote der aarden. En toch lijden ze meer dan de aanzienlijken. Stormen vernietigen de arme en broze stulpjes. Aan de stenen en stevige huizen bruisen ze echter voorbij.’

Dan is er nog de eenzame Wokurka die weer verliefd is op Angelina en haar in huis neemt wanneer het met Napoleon niet goed afloopt. Een vrijwillige legioensoldaat die het heeft overleefd als is het met een houten been. ‘Alles aan hem was zacht en stil, alleen zijn houten been klepperde.’
Deze Wokurka is een Pool. Heel doordacht vind ik de liefde van deze Pool voor de Française Angelina.
Er was nog een Poolse met een liefde voor een Fransman: Maria Walewska voor Napoleon.

De Fransen in dit verhaal houden het toch bij hun eerste liefde; Angelina voor Napoleon en Napoleon voor Josephine de Beauharnais.
Angelina komt aan haar eind wanneer ze als een 'Marianne' zich in een horde koningsgezinden werpt. Zou de schrijver ook dit beeld voor ogen hebben gehad toen hij schreef?
Het zou mij niet verbazen. In het begin van het boek beschrijft hij Napoleon te paard zoals te zien is op het schilderij van Jacques-Louis David. Wij zagen het in het Belvedère in Wenen.

Ik word nieuwsgierig naar zijn andere boeken.

 

 

dinsdag 24 januari 2023

De Kapucijner crypte

Geschreven door Joseph Roth (1894 – 1939) in 1938 dus kort voor zijn overlijden.
Het is een ‘vervolg’ op de 'Radetzkymars'; daarom heb ik deze er meteen maar achteraan gelezen. Niet echt een vervolg: dit boek gaat over een neef van de Von Trottas uit het andere boek. Hij moet oom zeggen tegen het Districtshoofd maar het kan gemakkelijk apart gelezen worden.

Ik las een digitale editie naar de derde druk uit 2014.
Het vorige boek tekende het verval van de Habsburgers; dit boek het verval van Oostenrijk met de ‘Anschluss’ als laatste gebeurtenis in 1938.


 
Het was een spannende tijd.
'Zo ongeveer zullen de mensen ooit een dag voor het Laatste Oordeel leven, honing zuigend uit de giftige bloemen, de uitdovende zon prijzend als schenkster van het leven, de verdorde aarde kussend als de moeder der vruchtbaarheid.'
Je zou het zo naar deze tijd kunnen overzetten.

Neef Franz dus, zoon van een nationalistisch dromer van een groot Habsburg rijk en niet onbemiddeld, krijgt op een dag bezoek van weer een andere neef uit Sipolje/ Slovenië om zijn erfenis op te halen. De vader van Franz was overleden en had ook aan hem wat geld nagelaten. Dat is het begin van een lange vriendschap. Joseph Branco behoort tot een eenvoudige tak van de familie, s ‘zomers boer en s ’winters verkoper van tamme kastanjes.

Ik zit me nu te bedenken dat Roth ook 'de wandelende jood' ten tonele heeft gevoerd in de vorm van Manes Reisiger, koetsier en vriend van Joseph Branco.
En ik realiseer me dat hij in de Radetzkymars dat misschien ook heeft gedaan in de vorm van professor Moser .
Eigenlijk wel leuk wanneer je dat ontdekt. De kunstschilder Chagall deed dat ook vaak in zijn schilderijen en de schrijver Marcel Möring in zijn boeken. Wie weet hoeveel kunstenaars en schrijvers dat nog meer doen of hebben gedaan.

De vriendschap tussen de heren gaat zover dat Franz op verzoek bij hetzelfde regiment beland als Joseph Branco en Manes Reisiger.
Voordat hij naar zijn regiment vertrekt trouwt Franz met Elisabeth. De huwelijksnacht mislukt door het overlijden van bediende Jacques. In het andere boek is er ook een droevig sterfbed met een bediende Jacques uit dat andere huishouden.
De heren worden gevangen genomen en belanden in een Siberisch werkkamp. Daaruit ontsnappen ze maar verliezen elkaar uit het oog.
Franz gaat terug naar zijn moeder en vrouw, die met heel andere dingen bezig is.
Enfin, ze krijgen een zoontje maar doordat het rijk in elkaar stort en er altijd klaplopers zijn moeten Franz en Elisabeth hun kapitale pand als pension gaan verhuren.

Aan het eind is Elisabeth weggelopen, moeder overleden, zoon op een kostschool gedaan en loopt Franz heel treffend naar de Kapucijner crypte. De titel van het boek.
Daar ligt inmiddels de voormalige Oostenrijkse wereld inclusief keizers begraven want de Anschluss is een feit.

  

vrijdag 3 februari 2023

De Schaamte


Geschreven door Annie Ernaux (1940)  in 1997
Van een Nobelprijswinnaar voor de literatuur (2022) moet je iets gelezen hebben.
In dit boekje blikt ze terug op een gebeurtenis in haar twaalfde levensjaar.
In 1952.
Dat heeft zijn sporen achtergelaten en ze valt meteen met de deur in huis.
Ze schrijft nuchter over haar jeugdjaren en wanneer je net Joseph Roth achter de rug hebt is het wel even wennen.



Zelf zegt ze ook: ‘Het lijkt of ik altijd probeer te schrijven in die materiële taal van toen en niet met woorden en een zinsbouw die toen niet bij mij zouden zijn opgekomen. De betovering van metaforen, het jubelen van de stijl zal nooit voor mij weggelegd zijn.’

Geen diepere lagen, gewoon recht toe recht aan maar daarmee zet ze een tijdsbeeld neer waarin ik me zelfs af en toe herkende. Ook al ben ik een stuk jonger.
Bij ons werd de geschiedenis niet verdeeld in 'voor de oorlog' en 'na de oorlog'.

‘Er werd gelet op hoe mensen zich gedroegen ,hun doen en laten werd tot in de kleinste verborgen drijfveren ontrafeld, er werden tekens verzameld die, samengevoegd en van interpretatie voorzien, andermans geschiedenis vormden.’

Dit zijn dingen die ik me ook herinner van het dorp waar ik opgroeide. Niet van mijn ouders. Mijn moeder was zwijgzaam, maar de sfeer in het dorp was zo. Er werd op je gelet.
Vooral bij mijn schoonouders was het ook van: ‘Wat zouden ze anders wel niet van ons denken?'
In mijn puberteit ging ik daar juist mee spelen. Ik herinner me nog dat mijn oma geen gestreepte kousen voor mij wilde breien. Dat was gek.
Gelukkig mocht ik al jong zelf mijn kleding kopen en thuis vonden ze mijn smaak in het geheel niet gek. Het werd vooral door mijn vader zelfs gestimuleerd om origineel te zijn. Maar ik herinner me de blikken wel en had er pret om.

Wat ik ook wel herinner is:
‘over het algemeen kende men anderen maar moeilijk het volle, onvoorwaardelijke recht op ziekte toe, omdat ze altijd de verdenking op zich laadden dat ze eraan toegaven.’
Bij ons werd dan veel geschaard onder ‘aandachttrekkerij’.

Alleen die schaamte, die ze beschrijft, is mij vreemd al herinner ik me wel vlagen.
Ze is opgegroeid in het stadje Yvetot en haar ouders hadden een kruidenierswaren winkel.

In dit boekje, een novelle is het meer, schrijft ze vooral over die schaamte over haar ouders, afkomst en woonplaats.  Pas tijdens een reis met haar vader met als eindpunt Lourdes ontdekt ze dat er een heel andere wereld bestaat. Een wereld met restaurants, hotels met zachte bedden en warm en koud stromend water. Andere gewoontes en ander eten. Andere types mensen die je buiten sloten waardoor de schaamte alleen maar groter werd.

Ik vind het wel een beetje een verdrietig boek. Wanneer ik terugdenk aan mijn eigen jeugd zat ik, zoals ik het nu zie, aan de ‘andere’ kant. Ik was geen boeren- of daggelders dochter. Meteen zit ik me af te vragen of ik andere meisjes uitsloot. Ik kan me wel herinneren dat het gebeurde. Sommigen stonken.
Kun je van kinderen verwachten dat zij zich daarover heen zetten?

Het is een dun boekje maar het rakelt veel op.