Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Madame Bovary. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Madame Bovary. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 9 augustus 2019

Madame Bovary



Geschreven door Gustave Flaubert in 1856. Het was zijn debuut.
Ik las een Amstelpaperback uitgave (1983) uit de kringloopwinkel.
Het is voorstelbaar dat het in die tijd nogal wat losmaakte. Ooit las ik ‘m al eens maar dat is zo lang geleden en wanneer je ouder wordt lees je toch weer anders en ben je het grootste deel vergeten.
Ik herinnerde me haar als een zielige, overgevoelige jongedame. Nu dacht ik tijdens het lezen: ‘Mens, doe normaal. Herpak jezelf en ga zielige mensen helpen.’ Egoïste.
Maar ook de schrijfstijl is prettig verhalend. Heel precies en filmisch.
(Er zijn ook verschillende films gemaakt)

De hoofdpersoon is Emma Rouault, geboren als boerendochter ergens in de buurt van Rouen op het Franse platteland.


Ze brengt een tijdje door in een klooster, maar trouwt met Charles Bovary, een huisarts zonder ambitie. Emma is nogal licht ontvlambaar wat de liefde betreft en het leven als vrouw van een huisarts in Yonville is ontzettend saai. Wat er te lezen valt voor een vrouw als zij, zijn alleen liefdesromannetjes waardoor ze een zeer vertekend beeld krijgt van de Liefde met hoofdletter.
Wat doe je wanneer je een gebrek aan aandacht hebt, een gebrek aan erkenning en bevestiging en geen zinvolle bezigheden omhanden?
Dan ga je leuke dingen en spanning zoeken. Ze deed me denken aan vrouwtje Piggelmee uit ‘het Tovervisje’ van de gebr. Grimm; altijd maar méér willen. Wanneer dat in de verschillende, overspelige liefdes niet echt wil vlotten dan ook maar in het materiële.
Het feestje van de Markies in het kasteel triggert haar in die ambities.
‘Ze had graag in hun levens willen binnendringen, meer van hen willen weten, één met hen worden.’
Ze wordt heel slim in het bedriegen van haar man. Wat de liefde betreft maar ook financieel.
Het wordt haar fataal.
En dan die apotheker, mijnheer Homais. Een prachtig type. Hij hoort natuurlijk tot de intelligentsia van het dorp en meet zich graag met dokter Bovary. Humor, zoals Flaubert dat beschrijft.

En dan nu 'de toepassing': Wat bepaalt of een boek tot de wereldliteratuur gaat behoren? Ik denk dat het bij iedereen, waar ook ter wereld, een diepe, menselijk snaar moet raken. En dat doet dit boek.
Iedereen kan zich herkennen in Madame Bovary. Zelfs de schrijver doet dat.
De sleur van het alledaagse, de hang naar iets groters, mooiers, intensers. De hang naar het paradijs, het volmaakte.
Dat heeft toch iedereen? Hoe suf en saai dat misschien ook zal blijken te zijn.
(zegt een aards mens, die er geen weet van heeft hoe dat zal voelen in een paradijs)

Een paar ‘tussendoor’ filosofische opmerkingen:
‘Het zelfvertrouwen is afhankelijk van de gezelschappen waarin men zich bevindt.’
En
‘Het besmeuren van datgene waarvan wij houden verwijdert ons er altijd enigszins van. Men moet afgodsbeelden niet aanraken; het verguldsel blijft aan de handen kleven.’

donderdag 4 augustus 2022

Flauberts papagaai


Geschreven door Julian Barnes (1946) in 1984. Eerder las ik van hem 'Elizabeth Finch' en 'Arthur en George'; dat smaakte naar meer.
Ik las een elfde, digitale editie uit 2021.

Dit is een heel ander type boek dan de twee die ik eerder las en de titel in aanmerking nemende wist ik soms niet wie nu wat zei. Fungeerde Geoffrey Braithwaite als origineel denker en schrijver of als papagaai van Flaubert?
Dat maakte het boek juist wel boeiend en vaak humoristisch.  Maar dat moet je wel vatten. Zelf moet ik vaak even wennen aan iemands humor.



Geoffrey Braithwaite, een huisarts (net als mijnheer Bovary) in ruste onderzoekt het leven van zijn idool Gustave Flaubert. De schrijver van o.a. Madame Bovary en in mijn ogen een gecompliceerd mens.
Hij is weduwe geworden, heeft de tijd en vertrekt naar Frankrijk, bezoekt Rouen en Croisset waar Flaubert het grootste deel van zijn leven heeft doorgebracht, in een poging een biografie over hem te schrijven.
Zijn overleden vrouw Ellen Braithwaite (initialen: E.B. net als Emma Bovary) heeft een mislukte zelfmoordpoging gedaan, die Geoffrey heeft afgemaakt. ‘Ik heb haar uitgezet’
Zo zijn er meerdere overeenkomsten tussen de beide dames Emma en Ellen.

De gecompliceerde verhouding tussen Louise Colet en Flaubert krijgt de nodige aandacht. Louise was een niet onverdienstelijk poëzie schrijfster met prijzen op haar naam
Uit een brief aan haar: ' Critici! Eeuwige middelmatigheid die parasiteert op het genie door het te kleineren en uit te buiten! Een kudde meikevers die de mooiste bladzijden van een kunstwerk aan flarden hakt!'
Als ik het goed begrepen heb deed Flaubert niet anders bij haar schrijfsels. 

Tijdens het onderzoek en het schrijven krijgt Geoffrey allerlei associaties – hoe herkenbaar – met zijn eigen leven. Zo komt het dat er van alles door elkaar loopt.
Geoffrey ontdekt dat er in een hotel in Rouen een papagaai staat die op het bureau van Flaubert zou hebben gestaan. Maar in Croisset staat er ook één die op dat bureau zou hebben gestaan.
Welke papagaai is nu de echte en wie bepaalt dat?
Dat is naar mijn mening de vraag die dit boek opwerpt. Je kunt je nog zo in een ander verdiepen maar echt kennen en doorgronden?
Braithwaite fabriceert zelfs een heel alfabet op Flaubert.
 
Feit is in ieder geval dat Barnes zich uitgebreid heeft verdiept in het leven van Flaubert.
Nog een vraag die opgeworpen wordt en die mij deed denken aan het gedicht van Robert Frost: The road not taken oftewel de niet- geleefde levens.
Doen die er toe?
Volgens Flaubert/ Braithwaite/Barnes zullen die niet-levens toch altijd invloed uitoefenen op het leven dat geleefd wordt.
Daar moet ik dat eens over nadenken.
Er staan vele mooie dingen in:

‘In boeken krijg je dingen uitgelegd, in het leven gebeurt dat niet. Het verbaast me niets dat sommige mensen de voorkeur aan boeken geven. Boeken verklaren het leven. De enige moeilijkheid is dat de levens die ze verklaren die van anderen zijn en nooit dat van jezelf.’

‘Wat was de zin van de technische vooruitgang zonder zedelijke vooruitgang? De spoorwegen zouden er alleen maar  voor zorgen dat méér mensen zich verplaatsten, elkaar ontmoeten en samen stompzinnig zouden zijn.’

Passages van de echte of …..?

‘Kunst hangt af van de wijze waarop het verwezenlijkt wordt; een verhaal over een ploert kan even mooi zijn als het verhaal van Alexander. Je moet schrijven wat je voelt, zeker weten dat die gevoelens waarachtig zijn en maling hebben aan de rest.’

Dat laatste is het minst lastige.