Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Mozes. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Mozes. Sorteren op datum Alle posts tonen

donderdag 31 december 2020

Exodus


Niet door Mozes geschreven, maar deze keer door Jonathan Sacks, Brits Opperrabbijn, in 2010 (p 252) Ondertitel: boek van de bevrijding en de geboorte van een natie.
(of volk, vergadering, gemeenschap. P 16)
Ik weet niet in welke volgorde hij de vijf boeken van de Thora heeft becommentarieerd; in het Nederlands is dit het eerste boek. Er wordt een volk geboren en Sacks is duidelijk trotser op zijn Joodse wortels dan ik op mijn Nederlandse.
Sacks kende ik al van zijn boeken 'Een gebroken wereld heel maken' en 'Niet in Gods Naam'.




Een wijze man, die goed te volgen is wanneer je het één en ander afweet van de Bijbel en de Joodse religie. Helaas is hij vorige maand overleden. Bij nazoeken op het www ontdekte ik tot mijn geruststelling dat de vijf boeken in het Engels compleet zijn. 

Ooit wilde ik de Bijbel gaan lezen voor mezelf en dan meteen alle vragen opschrijven die bij me opborrelden. Het is er nooit op die manier van gekomen, maar nu, lezend in dit boek kom ik veel tegen waar ik zo mijn vragen bij had. Ik had als Jood geboren moeten worden. Dan kun je putten uit een lange traditie van zoeken naar antwoorden.
Dit boek bestaat uit elf parasja’s; elf schriftlezingen. Elke week één. Exodus werd in de winter gelezen.
Wat wil ik onthouden van dit boek? Dat valt niet mee want er staat zoveel interessants in.
Een bloemlezing:

Niet alleen het chiasme in Ex 6: 2-8, maar de hele Thora is in grote lijnen een chiasme:
A. Genesis,  de voorgeschiedenis van Israël
             B. Exodus, de reis naar de Sinai
                           C. Leviticus, het priesterschap, offers en heiligheid
             B. Numeri de reis vanaf de Sinaï
A. Deuteronomium , de toekomst van Israël.
Zonder de priesterdienst, beschreven in Leviticus, het hoogtepunt van een chiasme, zou er geen Joods geloof of Joodse ethiek zijn.

Maar ook in Exodus zelf is een chiasme te onderscheiden:
A. onrechtvaardige samenleving
            B. Bevrijding d.m.v. de tien plagen
                        C. Splijten van de Rietzee
            B. Vrijheid d.m.v. de tien geboden
A. rechtvaardige samenleving

De beelden van de rivaliteit tussen de broers in het eerste Bijbelboek waar ik me ook altijd over verbaasd heb: Kain en Abel, Izaäk en Ismael, Jakob en Ezau, Jozef en zijn broers en dan Mozes en Aaron.
Kain sloeg uit jaloezie zijn broer Abel dood; tussen Izaäk en Ismael was er ook jaloezie in het spel; maar kwam er, hoewel ze gescheiden werden, een verzoening tot stand want ze stonden samen bij het graf van hun vader Abraham.
Jakob en Ezau hebben ook zo hun verleden met jaloezie maar omhelzen elkaar later weer. Jozef verzoent zich ook weer met zijn jaloerse broers en gaat zelfs voor hen zorgen.
Mozes en Aaron trekken met elkaar op als één man om het volk te leiden. Zo wordt het beschreven in Exodus 6: 25 waar verkeerd is vertaald. Daar staat namelijk ‘Het was deze Aaron en Mozes….’ in het enkelvoud om hun eenheid te benadrukken.
In vers 26 hetzelfde maar dan in omgekeerde volgorde: ‘het was deze Mozes en Aaron’.  (In de Naardense vertaling staat het wel goed.)
Je zou kunnen spreken van een ‘evolutie’.
Juist omdat de oudere Aaron zijn jongere broer eerde en niet jaloers was maakte dat hem tot een geschikte hogepriester.

Het vreemde van de passieve en de actieve rol van het Joodse volk. Bij de Rietzee moesten ze het ‘gevecht’ met de Egyptenaren aan God overlaten (Ex 14: 13,14); vervolgens in de strijd met de Amelekieten moesten ze zélf vechten onder de opgestoken armen van Mozes. (Ex 17:9)
Het eerste paar stenen tafelen met de wet erop geschreven gooide Mozes kapot. Ik vond dat altijd wel gewaagd van hem; iets wat nota bene door Godzelf was beschreven! (Ex 31: 18)
Het tweede paar stenen tafelen moest Mozes zelf uithakken  (Ex 34:1) en toen hij daarmee afdaalde glansde zijn gezicht.
Sacks legt het uit als een opwekking vanuit de mens die meer bevrediging geeft en permanenter van aard is en die de mens definitiever verandert dan een opwekking alléén van Boven. ‘Niet wat God voor ons doet verandert ons maar wat wij voor God doen.’ (p. 27)
Dat vind ik dan weer te gewaagd.
Zelf zou ik het formuleren als: God geeft het voorbeeld en wij mensen doen het met Zijn hulp na.
Jezus doet ons vóór en wij volgen na.

Toen Mozes op de Berg was kreeg hij van God instructies over de bouw van de tabernakel. En later lees je diezelfde instructies nog een keer wanneer Mozes die doorgeeft aan de bouwers.
Er is een verschil: het sabbatsgebod staat bij God aan het einde van de instructies en bij Mozes aan het begin.  Waarom?
Vanuit God was de zevende dag de sabbat maar voor de mens die op de zesde  dag geschapen is was de sabbat de eerste dag.
Ik hou van die logica.
De sabbat, of in ons geval de zondag als tegengif voor de ‘homo economicus’.   De dag dat we niet denken aan geld maar aan waarden en een generale repetitie is voor de ideale samenleving die gaat komen. De ‘Olam Haba’.   

Waarom beslaat de schepping slechts vierendertig verzen en de bouw van de tabernakel wel vijfhonderd? Voor een almachtige en alwetende God is het niet moeilijk om een huis voor de mensheid  te bouwen, maar voor kleine, feilbare mensen is het wel moeilijk om voor God een huis te bouwen.
God vindt het interessanter wat wij scheppen dan wat Hijzelf heeft geschapen. Maar waarom staat dit verhaal in het boek Exodus en niet in Leviticus wat helemaal gewijd is aan de priesterdienst in de tabernakel?
Om een natie, een volk te bouwen  hadden ze een gezamenlijk doel nodig. Wat samen gedaan wordt geeft identiteit en verantwoordelijkheid.  Dat vormt een volk.

Heel lief van Sacks dat hij het boek begint met zes vrouwen. Zonder hen zou er geen groot man als Mozes zijn geweest.
Zijn moeder Jochebed, die haar kind verstopte. De vroedvrouwen Sifra en Pua die burgerlijk ongehoorzaam waren en de opdracht van de Farao naast zich neer legden om de jongetjes van de Israëlieten in de Nijl  te gooien. 
Zus Mirjam die haar broertje in de gaten hield en op het juiste moment haar rol speelde. 
Bitja, de dochter van de Farao (1 Kron 4: 18) die ook tegen haar vaders wensen inging door Mozes te adopteren en Zippora, de latere steun en toeverlaat van Mozes.  

De verschillen tussen priesters en profeten worden uitgebreid behandeld. Te veel om op te noemen. Een paar:
Het ambt van priester werd overgedragen van vader op zoon. De rol van profeet niet.
Priesters droegen speciale kleding, profeten niet.
De taken van een priester stonden vast, nl. onderwijzen en onderscheiden; een profeet had zijn eigen persoonlijkheid en bracht het ‘woord van de Heer’.

Een puntje van kritiek:
Het geniale van het jodendom was dat het inzag dat kennis het hoogste sociale goed is. (p 202)

Soms heb ik idee dat Sacks kennis verwart met wijsheid. Misschien is dat voor hem hetzelfde. Voor mij zijn dat echter twee heel verschillende dingen.
Door het eerste systeem ter wereld van een algemene leerplicht te creëren legden zij de basis voor een nationale identiteit gebaseerd op geletterdheid, studie en geestelijk leven. (p 204)
Gebaseerd op Jesaja 54:13: Al je kinderen worden onderwezen door de Heer, rust en vrede zal hun ten deel vallen.

Al je kinderen, dus ook meisjes……wanneer is dat dan ontspoord? 
De eerste vrouwelijke rabbijn in de geschiedenis was pas in 1935.
En in het rijtje Nobelprijswinnaars dat toch door veel mensen met een joodse achtergrond wordt bevolkt lees ik welgeteld één joodse vrouwennaam: Ada Yonath.
Ik herinner me de film 'Yentl' en korter geleden 'Unorthodox', daaruit kwam niet echt naar voren dat de vrouwen zo gelijkwaardig werden behandeld.

Maar verder een aanrader. En Genesis heb ik ook al klaar liggen. Ik verheug me erop.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   



donderdag 7 maart 2013

Mozes

Mozes, één van de grootste profeten in het jodendom.
Wat weten we van hem?
Hij is net als Sargon van Akkad (regeerde 2334 – 2279 BC in Mesopotamië) door zijn moeder in een biezen mandje gelegd in een poging om te overleven. Belandde aan het Egyptische hof; in het land van de onderdrukking.
Hij leerde daar enorm veel zoals geschreven staat in Hand 7: 22. Leefde daarna zelf eerst veertig jaar in de woestijn en kende die dan ook van haver tot gort neem ik aan. Genoeg om een volk veilig daardoor te leiden.
Dat was nog eens een klus. Zo’n lastig opstandig volkje leiden. Vele malen moest Mozes als middelaar optreden tussen God en de Israëlieten. Daarin was hij natuurlijk een beeld van Jezus Christus.
Maar op een gegeven moment krijgt hij weer zo’n driftbui; hij had er al eerder één gehad waarbij hij een Egyptenaar doodsloeg.
Deze keer omdat het volk jengelt om water; hij de opdracht van God krijgt (samen met Aäron) om tegen een rots te spreken en er vervolgens twee keer op slaat met zijn staf. Er komt wel water. (Num 20)
Dan krijgt hij van God straf voor zijn ongehoorzaamheid. Samen met zijn broer Aäron wordt hij ongeschikt geacht om het volk daadwerkelijk in het beloofde land te brengen.
Nou ja……..met zo’n staat van dienst, zoveel ontberingen ondergaan en doorstaan, zo vaak zijn nek uitgestoken voor dat volk en dan, als straf mag je het land toch niet binnen gaan.
Wat verschrikkelijk oneerlijk.

Totdat een predikant vertelde over de verheerlijking (transfiguratie) op de berg waar Mozes en Elia bij betrokken werden. (Matth. 17, Marc. 9 en Luk. 9) Mozes als vertegenwoordiger van de wet en Elia als vertegenwoordiger van de profeten.
Toen viel het kwartje.
Het draait weer eens om de betekenis in plaats van de letterlijkheid.
Mozes symboliseert de (uitwendige) wet, de Thora, de twee stenen tafelen. Met die uitwendige wet kon Mozes en kunnen wij het beloofde land, de hemel niet binnengaan. Het is de bedoeling dat die wet in je binnenste wordt geschreven. Geen stenen wet maar één van vlees. (2 Kor. 3)
Dat het niet meer van buiten opgelegde regels zijn maar dat je ze houdt omdat je inziet dat ze goed zijn.
Zoals Jezus deed.
Hij vervulde die wet.
Uit liefde.

Met Mozes is het wel goed gekomen.


zaterdag 19 november 2022

Numeri

ondertitel: boek van de woestijnjaren.
Geschreven door Jonathan Sacks en onderdeel van zijn serie over de Thora.
De eerste drie boeken heb ik gelezen en heb er van genoten. Wanneer je de Joodse achtergronden en verklaringen bij de verhalen leest vergroot dat je inzicht in het geheel.

Ook dit boek bestaat weer uit parasja’s. Tien stuks. En die weer uit verschillende essays over onderwerpen die aan de orde komen. Het zijn niet altijd de onderwerpen die ik zelf interessant vind maar die hij de moeite van het vermelden waard vindt.


Numeri gat over de reis van de berg Sinaï richting het beloofde land; de oevers van de Jordaan.

Leviticus was het hoogtepunt van het chiasma (ABCBA) van de vijf Bijbelboeken; Exodus en Numeri (B) gaan allebei over een reis.
Op pagina vijftien van het boek heeft Sacks een mooi overzicht opgenomen met alle overeenkomstige verhalen tussen de boeken.
Verschillen zijn er ook: het volk is in Numeri niet langer een groep slaven met de bijbehorende slavenmentaliteit die op de vlucht zijn, maar een natie die een verbond heeft gesloten met God; die een wetboek hebben ook al hebben ze nog geen land.
Dat is meteen ook het verschil met andere volkeren. Die hebben eerst land en pas later een wetboek. Is er geen land meer dan is ook het wetboek overbodig.
Bij de Joden niet. Ook al hebben ze geen land dan zijn ze toch verbonden door het verbond met God en de wetten en regels.

Wat wil ik verder onthouden? Het hele boek natuurlijk…..

Het stuk over de priesterlijke zegen. In 1997 vond men in Ketef Hinnom zilveren boekrolletjes van drie cm waarop in Paleo - Hebreeuws (werd vóór de Babylonische ballingschap gebruikt) de priesterlijk zegen staat in een heel precieze literaire structuur.
De betekenis van elke zinssnede legt hij uit. Hartverwarmend. Ik zal die priesterlijke zegen nu met andere oren horen.

In het verhaal met Korach, Dathan en Abiram uit Numeri 16 komen ook wijze lessen aan bod. Korach, een Leviet trekt samen op met Dathan en Abiram; nakomelingen van Ruben.
Ze komen bij Mozes en betwistten zijn leiderschap. Hun argumenten klinken heel plausibel zoals Sacks laat zien. Het heeft te maken met de blauwe draad in kwastjes van de gebedskleden. De tsietsiet.
Waarom zaten die drie toch fout?
Omdat ze niet door hadden de essentie van een gebod in het middel zit en niet in het doel.
Dat lijkt me voor ons ook wel van belang.
Wanneer we leren te volgen, ook al begrijpen we niet direct waarom, zal ons dat transformeren in mogelijke leiders. Korach kon nooit een leider zijn/worden omdat hij niet in staat was om een volger te zijn. Wanneer je zelf niet kunt gehoorzamen zul je anderen nooit kunnen overtuigen om gehoorzaam te  zijn.
Nog iets wat mij toch wel opviel: In Numeri 16: 32 staat dat de drie met alles wat ze bezaten én hun gezinnen verzwolgen werden.  (Sink hole?)
‘De aarde opende haar mond en verzwolg hen, met hun gezinnen.’ 

Maar in Numeri 26: 11 staat dat de kinderen van Korach niet gestorven waren en ook Sacks noemt de kinderen van Korach als nazaten van hem die psalmen creëerden. Bijvoorbeeld ps 84, ‘van de Korachieten’.
Dus ja, dat letterlijke lezen levert toch problemen op; althans voor fundamentalistische lezers.
Voor Sacks niet en ik maak me er ook niet druk  om.

Dan de houding van Mozes in ‘beide reizen’; van vóór de Sinaï en daarna en zijn ‘zonde’ waardoor hij het beloofde land niet in mocht.
Tijdens beide reizen, in Exodus en in Numeri murmureren (prachtig woord! Ik gebruik het regelmatig tegen mijnheer Cathy) de Israëlieten over water, over eten en hebben spijt van hun reis en willen ze terug.
Mozes reacties verschillen nogal. In Exodus hoort Mozes het aan, spreekt tot God, God zegt wat hij moet doen en hij doet het.
In Numeri lijkt hij er veel emotioneler mee om te gaan. Ondanks zijn ervaringen is hij kennelijk niet wijzer geworden en lijkt zijn veerkracht verminderd.
Verklaring: in Exodus wordt technisch leiderschap vereist. Het volk had nog steeds een slavenmentaliteit die moest veranderen in een natie van mensen die de verantwoordelijkheden van de vrijheid op zich konden nemen. Mozes moest adaptief leiderschap gaan tonen.
Maar hij ontdekte dat het volk nog helemaal niet was veranderd. Weer klaagden ze over dezelfde dingen als in Exodus en gaven de schuld aan een ander. Om wanhopig te worden en dat werd hij dan ook, zo af en toe. ‘Mensen helpen de kracht te vinden om te veranderen – dat is de grootste uitdaging van leiderschap.’
Vrije mensen geven anderen niet de schuld van hun ongeluk.
Mozes was eigenlijk zelf het probleem bij de reis vanaf de Sinaï naar het beloofde land.
Mozes was de sterke leider om het volk uit de slavernij te leiden maar bleef in gebreke om de mensen de kans te geven hun eigen sterke kanten te ontwikkelen. Daar was Jozua, zijn opvolger, beter in.
Na de aanstelling van de zeventig oudsten ging het beter al ging Mozes in de fout toen hij op de rots sloeg om het volk water te geven in plaats van spreken zoals God bevolen had. (Num 20)
Ik heb daar al eerder een berichtje aan gewaagd.
Terwijl eerder God al eens had gezegd dat hij op een rots moest slaan (Ex 17)
Daar heb je weer dat verschil in reis. Vóór of na de Sinaï.
Maar ook een verschil in generatie. Er was nu een generatie die in vrijheid was gebóren. Vrije mensen moet je anders benaderen, die reageren op overreding en niet op slaan. Slaan hoort bij de slavenmentaliteit.
De dubbele boodschap die ik er in zag, - zie mijn blogberichtje -  daar heeft Sacks het vanzelfsprekend niet over. Maar als elk vers in de bijbel zeventig uitleggingen toestaat dan zit de mijne er vast wel bij.

Vaak heb ik mij afgevraagd waarom die woestijn reis zo lang moest duren; een generatie zelfs. Volgens Sacks kost het tijd om mensen te veranderen. Zeker vanuit de slavernij naar de verantwoordelijkheden die vrijheid met zich meebrengt. Er was een nieuwe generatie voor nodig die in vrijheid was geboren, niet gehinderd door de gewoonten van de slavernij. Dat kost tijd; er is geen kortere route.
Over het beeld woestijnreis – mensenleven heeft hij het niet. Terwijl ik dat er toch wel inzie. Ergens schrijft hij (p 355) dat ze (we) geroepen zijn om een rolmodel te zijn, een belichaming van de Thora. Ja, dat lees ik toch ook in Rom 8:29.
Wel ingewikkeld: de joden moeten het allemaal zelf doen en voor ons, heidenen, is het al gedaan en hebben we een levend rolmodel.

Ook de vreemde verboden die in dit boek voorkomen worden besproken en komen overeen met wat ik al wist. Zoals een bokje dat niet gekookt mag worden in de melk van zijn moeder, het niet dragen van wol en vlas. Het zit in het verschil in ordes in de schepping. (Dat is de enige echte scheppingsorde!)
In dit blogberichtje heb ik wat genoemd.

Wat mij ook nog opviel is dat Sacks benoemt dat Israël direct onder de soevereiniteit valt van God en ander volken worden geregeerd door aardse en hemelse tussenpersonen. (p 381)
Dat had ik al eens geleerd van Willem Ouweneel naar aanleiding van gedeeltes uit het Oude Testament. Ieder volk heeft zijn eigen Engelvorst. Dus als twee profeten hetzelfde zeggen…
Daarop voortbordurend vond ik altijd wel dat de Engelvorst van Afghanistan dan wel eens wat beter zijn best mocht doen voor dat troosteloze land.
Zijn lofzang op Israël waar God zo dichtbij is, meer dan in een ander land. Waar ik niet zoveel geloof aan hecht want dan denk ik weer heel nuchter: fijn dat Theodor Herzl zijn zin niet heeft gekregen want dan was het mogelijk een Argentijnse Jodenstaat geworden. ( p 43 van ‘de Jodenstaat’)

De wetten en verhalen die elkaar afwisselen in het boek Numeri; de wet wordt aangekondigd vóór het verhaal waarop ze van toepassing is. 
De faalangst van de tien verkenners; de sprekende ezel van Bileam. Het is teveel om hier te noemen.

Ja, het valt weer op in dit boek, de liefde die Sacks heeft voor God en zijn volk. Om ontroerd en blij van te worden.
Verder ben ik ook blij dat hij regelmatig dingen herhaalt in de verschillende parasja’s. Sinds ik Corona heb gehad lijkt het of mijn brein (nog) langzamer werkt dan voorheen en minder kan onthouden. Niet fijn.

En Sacks blijft meester in het poneren van one-liners:

‘De Goddelijke aanwezigheid is niet te vinden in de ene stem tegenover de andere stem, maar in het gesprek als geheel.’

‘Alleen door open te staan voor een macht die groter is dan zijzelf worden mensen groter dan zichzelf.’

‘God schiep de tijd zodat niet alles tegelijk gebeurt.’

‘Een van de grote verschillen tussen het jodendom en andere religies is dat, terwijl andere religies ernaar streven mensen te verheffen naar hemelse sferen, het jodendom er naar streeft de hemel op aarde te brengen.’

Dan is nu het wachten op de uitgave van Deuteronomium. 



En dan lees ik vlak na dit boek een interview met David Grossman in de Trouwbijlage.
Hij krijgt volgende week de Erasmusprijs uitgereikt door onze koning.
Het gesprek is zo down to earth. Het contrast kan niet groter zijn.
Een rabbijn die dagelijks met zijn neus in de TeNaCH met aanverwante geschriften zat en zich omringde met gelovigen of deze schrijver; wonend vlakbij Palestijnse gebieden, een twintigjarige zoon heeft verloren in een oorlog, niet in God gelooft maar wel met vrienden de TeNach bestudeerd.



vrijdag 22 maart 2013

Slangen

Ik blijf nog even in de woestijn, het is tenslotte woestijntijd.
Dat verhaal uit Numeri 21 in de Bijbel met die slangen, dat riep bij mij ook altijd vragen op. De Israëlieten zwoegen door de woestijn richting het beloofde land en krijgen genoeg van het manna, het meel dat dagelijks rond hun tenten lag waar ze dan brood van konden bakken.
Ze gaan weer eens murmureren (prachtig woord) en beklagen zich bij God en bij Mozes. Als straf stuurt God giftige slangen en er sterven nogal wat mensen. Dan komt het volk tot inkeer en vraagt Mozes of hij (weer eens) een goed woordje voor hen doet bij God.
God neemt die slangen niet weg maar biedt wel een ontsnappingsmogelijkheid aan de dood. Mozes moet een koperen slang maken, op een stok steken zodat het hele volk hem kan zien. Wie ernaar kijkt wordt genezen en zal niet sterven.
Hoe lang zou dat hebben geduurd voor Mozes die slang had gemaakt? Dat doe je toch niet zomaar één, twee, drie?
Het is een verhaal wat juist door kleuter- en zondagschooljuffen breeduit wordt gemeten. Het is dan ook een spannend en wonderlijk verhaal maar het moet natuurlijk een diepere betekenis hebben.

In het Nieuwe Testament wordt er op teruggegrepen door Jezus zelf in het nachtelijke gesprek met Nicodemus. Joh 3:
14. En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, 15. opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Waarom vergelijkt Jezus Zich daar met de koperen slang? Een vergelijking met Mozes zou meer voor de hand liggen: Mozes als be-Middelaar tussen God en Zijn volk en Jezus als hogere be-Middelaar tussen God en de hele wereld.
Kan er van een slang iets goeds te verwachten zijn wanneer je het verhaal van de zondeval er ook bij betrekt? Van kinds af aan kon ik mij voorstellen dat die mensen in de woestijn weigerden naar een slang te kijken. Ze kenden het zondeval verhaal van Adam en Eva met die sprekende slang toch wel?
Een slang had een kwade reuk, waarom zou je daar naar kijken? Dat bracht toch alleen maar narigheid?

De slang is een beeld, een symbool van het kwaad. Wanneer het kwaad wordt erkend en aan een paal wordt genageld volgt er genezing. Zo genas iedereen die naar die slang keek. Iedereen die keek erkende dat hij/zij ziek was, geïnfecteerd door een slangenbeet, door het kwaad.
Wanneer je er zo naar kijkt is de ‘overstap’ niet meer zo moeilijk.
Jezus werd aan het kruis genageld. Al het kwaad werd Hem toegerekend. Hij nam het vrijwillig op Zich, nam het mee in Zijn lijden en in Zijn dood. Wanneer wij op Hem zien, dat betekent het erkennen van je geïnfecteerd zijn, volgt er genezing. De ultieme ontsnappingsmogelijkheid aan de (eeuwige) dood ook al is het kwaad (nog) niet verdwenen.


Wanneer ik iemand tekort doe door deze foto te plaatsen hoor ik dat graag. Ik weet nl. niet meer waar ik hem vandaan heb.







vrijdag 8 maart 2013

40

Naar aanleiding van Mozes, Elia en Jezus werd mijn aandacht getrokken door het getal veertig.
Er zijn opmerkelijke overeenkomsten tussen deze drie personen en het getal veertig.
Mozes leefde 40 jaar in Egypte, het land van de onderdrukking, daarna 2x 40 jaar in de woestijn. Hij was veertig dagen op de berg bij God zonder eten en drinken.
Elia leefde veertig dagen in de woestijn en, net als Jezus, ook zonder eten en drinken. Fysiek kun je dat niet overleven.
Wat is dus de betekenis van dat getal?

Wanneer je in een concordantie ‘veertig jaren’ of ‘veertig dagen’ intikt gaat er een wereld open. Wat hou ik toch van dit computertijdperk. Vroeger zat ik met 'Trommius' op mijn knieën; de lust verging dan al snel.
Mijn conclusie: veertig dagen staan symbool voor een onbekend aantal dagen en veertig jaren een onbekend aantal jaren of kan symbool staan voor een generatie.
Voorbeelden:
Het regende veertig dagen en nachten bij Noach. Jona bepreekte Ninevé dat na veertig dagen de stad zou worden verdelgd. Goliath daagde het volk Israël veertig dagen uit. Het volk Israël zwierf veertig jaar door de woestijn totdat een generatie was uitgestorven. Het land had veertig jaar rust na de richter Othniël en Gideon en na de richter Ehud zelfs twee keer veertig jaar.
David, Salomo en Joas regeerden veertig jaren, een mensenleven.
Die perioden van veertig dagen in de woestijn van Mozes, Elia en Jezus staan voor inkeer en lering en zijn een overgangstijd en voorbereiding op een nieuw bestaan. Zo moest Elia, die meer met vuur had, in de woestijn leren dat God komt in het suizen van de stilte. Mozes leerde op de berg Gods stem verstaan in de wetten en regels.
En Jezus bereidde zich in de woestijn voor op zijn jaren van prediken waarop de Bergrede volgde.
Zoals het volk Israël moest leren te léven voordat ze het beloofde land in konden trekken, zo is ook ons eigen leven: ‘Veertig jaar’ een leerschool, een proeftijd op het eeuwige leven.

Ik heb me al zolang afgevraagd waar die zeven weken lijdenstijd toch vandaan kwamen tegen maar vier weken van advent. Nu begrijp ik het; het zijn geen zeven weken lijdenstijd, het is de veertig dagen tijd. Want zo moet je dan ook die veertig dagen tijd zien waarin wij nu weer leven richting Pasen. Een periode van leven in de woestijn om voorbereid te worden op dat wat komen gaat: leven vanuit de opstanding!
Het is zo voor de hand liggend dat ik me sullig voel dat ik het nooit eerder zo zag. Is het de protestantse benaming: ‘de lijdenstijd’ die verwarring zaait? Om zich te onderscheiden van het Rooms Katholicisme?
Het is geen lijdenstijd maar woestijntijd.
Ach ja, alles is al eens gezegd, alleen niet met hetzelfde accent.



zaterdag 28 januari 2012

Gematria

De gematria/ getallenleer in de Bijbel is ook weer zo’n intrigerend iets.
Joden, zo heb ik geleerd, lezen de Thora anders dan dat wij doen. Joden hebben de PaRDeS manier van lezen die bestaat uit:
1. Peshat, wat staat er en in welke volgorde
2. Remez, wat wordt er bedoeld
3. Derash, (midrash) wat vind je in de tekst, mondelinge uitleg (Talmoed)
4. Sod, de mystieke manier van lezen. Hier valt de Gematria onder. En die is niet occult ofzo, komt ook niet uit de Kabbalah/ Zohar, maar stamt uit Hebreeuwse tradities.

Een bekend voorbeeld:
De uittocht uit Egypte is behalve een stuk Joodse geschiedenis (Peshat) ook beeld (Remez)voor de wedergeboorte; de reis door de woestijn symboliseert het christen leven en de aankomst in Kanaän, het beloofde land symboliseert de aankomst in de Olam Haba, de toekomende eeuw. Al de plaatsen die de Joden aandoen tijdens de woestijnreis hebben weer hun eigen verhalen en betekenissen. Daarom duurde het ook 40 jaar; een generatie.
Zo ook het verhaal van Jozef die, uitgekotst door zijn broers, op een gegeven moment gevangen wordt en na twee volle jaren, in het derde jaar! bevrijd werd. (Gen 41:1) De Remez, de diepere betekenis kun je zelf nu bedenken.

Maar die getallen.
In het jodendom heeft elke letter een getalswaarde: alef =1, beth =2, enz. De taw (laatste letter)=22 en 400. Alef t/m jod hebben 1 getalswaarde die overeenkomt met hun plaats in het alef-beth (alfabet), kaf t/m taw hebben een dubbele getalswaarde.
Dat kun je allemaal op het internet vinden. 400 symboliseert einde, maar er bestaat weer verwantschap tussen 4, 40 en 400.
40 jaar betekent een bepaalde afgesloten periode. Mozes was 40 jaar in Egypte, was 80 jaar toen hij werd geroepen en 120 toen hij stierf. Was hij echt 120 jaar toen hij stierf?.....Zal best maar is het nog belangrijk? 4 is het getal van de vier windstreken, zij betekenen het totaal van de wereld; het horizontale, terwijl het getal 3, behalve het hoogste, uiterste ook de kosmische totaliteit symboliseert van hemel, aarde en onderwereld; het verticale.
7, 12 en 40 zijn getallen die heel vaak voorkomen.
7= 3+4: totaal, alles ,overvloed, volheid, wereld en kosmos: horizontaal en verticaal
12= 3x4: een vorm van volmaakte compleetheid.

Een voorbeeld: Het getal 318 in Gen 14:14 zou kunnen wijzen op Abrahams belangrijkste knecht Eliëzer als ‘generaal’ want de getalswaarde van zijn naam in Hebreeuwse letters is 318.
De naam van God:
J=10, H=5, W=6, H=5. Bij elkaar: 26 of opgeteld 1+0+5+6+5 =17.
26 en 17 zijn de Godsnaamgetallen en zitten vaak verweven in de Bijbelteksten.
Mozes was de 26ste generatie na Adam (Gen 5 en 11 en Ex 6)Aan hem verscheen God voor het eerst als JHWH. (Ex 3:14) Toeval?
In Lukas is Mozes de 27ste generatie, dat moet dan weer een andere betekenis hebben die ik nog niet begrijp.
In het NT komt het spelen met getallen ook wel voor, zoals bijvoorbeeld die 153 vissen. In het Hebreeuws geeft de uitspraak ‘kinderen van God’ een getalswaarde van 153. Dat is wel heel mooi in het verhaal wat staat in Joh 21:11 waar Petrus, visser van mensen het net ophaalt.
Labuschagne haalt nog veel meer voorbeelden aan, vooral met het getal 7 in het NT. Het is ook opvallend hoe vaak dat voorkomt, maar toen ik de proef op de som nam en de werken van het vlees en de vrucht van de Geest uit Galaten er bij haalde kwam ik toch op andere aantallen uit. Dus enige scepticisme ook op dit vlak is niet verkeerd en zodra iemand de jongste dag gaat zitten berekenen, haak ik af.

Een mooie uitspraak van Umberto Eco uit ‘de slinger van Foucault’ wat dat betreft luidt:
‘als je verbanden wilt vinden vind je die altijd, overal en in alles, de wereld explodeert in een netwerk, in een draaikolk van verwantschappen en alles verwijst naar alles, alles verklaart alles.’ (ergens aan het einde van hoofdstuk 85)

Rondom de componist Bach doen ook verhalen de ronde. Bach speelde in zijn composities ook met getallen. Als hij inderdaad geniaal was kan ik me wel voorstellen dat ie daar lol in had. Maar dat heeft m.i. niets te maken met de Bijbelse gematria die gebaseerd is op het Hebreeuwse alef-beth en niet op het Westerse alfabet waar Bach eventueel mee werkte.

o.a. Numerical Secrets of the Bible C.J. Labuschagne

toev 31-01-12
Ik kwam nog een voorbeeld tegen van een derash-manier van uitleggen:
De eerste letter van de Thora/Tenach/OT is de 'Beth': ב. Zoals je kunt zien, is de bovenkant gesloten, de onderkant gesloten en de achterkant gesloten (Hebreeuws leest van rechts naar links), maar aan de voorkant is de letter geopend.
De leraren maken daar gebruik van door te zeggen dat de Thora met een "Beth" begint om ons te vertellen dat we ons geen zorgen hoeven te maken over wat boven ons is (aan de bovenkant gesloten), onder ons is (aan de onderkant gesloten), of wat achter ons ligt (aan de achterkant gesloten). Het verleden (onderkant), de toekomst (bovenkant) en het onkenbare (achterkant), zijn voor ons slechts van belang, in zoverre ze betrekking hebben op wat vóór ons ligt: het heden, de dagelijkse wereld (de voorkant).

28-03-15:
Nog een voorbeeld van de PaRDeS methode
We kunnen bijvoorbeeld Genesis 18:5 op deze vier manieren interpreteren. Abraham zegt dat hij brood wil gaan halen voor zijn gasten zodat hun hart versterkt.
1. De letterlijke betekenis is dat Abraham voedsel geeft aan zijn gasten.
2. De onderwijzing is dat Abraham de correcte procedure uitvoert die hij als gastheer volgt.
3. De homiletische verklaring is dat Abraham slechts een klein stuk belooft maar toch een heel banket presenteert. Hij probeert meer te doen dan hij belooft en dit kenmerkt Abrahams goedheid.
4. De mystieke verklaring is dat het brood in feite Thora onderricht is – het levensbrood.

woensdag 4 januari 2012

Kunst in de Bijbel

In de loop van de jaren dat we als commissie bezig zijn met kunstwerken voor onze kerkzalen werd ik steeds nieuwsgieriger op welke manier er een ontwikkeling van kunst in de heilshistorie is weergegeven. Hieronder volgt een samenvatting van bevindingen en gedachten.

Kunst is o.a. betekenis geven aan de behoefte aan schoonheid. Meteen dringt zich de overeenkomst op met religie. Religie is de behoefte aan zingeving dat net als de behoefte aan en het verlangen naar schoonheid diep vanuit ons binnenste omhoog borrelt. Bij de één wellicht wat heftiger dan bij de ander. Kunst en religie houden zich dan ook allebei bezig met datgene wat niet meetbaar is in tegenstelling tot de wetenschap. Ze spreken daardoor ook een verschillende taal.
In de Bijbel wordt die eerste behoefte aan schoonheid genoemd in Gen 4: 21. Daar wordt beschreven dat Jubal de zoon van Lamech en Ada de vader wordt genoemd van allen die een goede greep hebben op harp en panfluit. Muziek.
Met veel anderen ben ik het eens dat muziek de hoogste kunstvorm is; de meest intense kunstvorm. Een kunstvorm die alle mensen weet te raken van (ongeboren)baby’s tot dementerende ouderen toe. Muziek kan een helende werking hebben voor mensen in depressies, zoals bijvoorbeeld koning Saul.
Oren zijn belangrijker dan ogen, zo dacht Luther en hoorden we dat in de preek van ds. X over het tweede gebod. Het geloof is uit het gehoor…. over het algemeen.
Onwillekeurig schoot mij het Sh’ma Israël in gedachten uit Deut 6: Hoor! Israël…..
Wat is doofheid akelig.

Na de beschrijving van de ontdekking van de muziek door Jubal, is Exodus 31 een volgende stap in deze ontwikkeling. In deze stap ontmoeten de beeldende kunst en religie elkaar. Kunst wordt in dienst gesteld van de religie.
Het volk Israel is bevrijd uit de slavernij en trekt door de woestijn. God geeft daar aan Mozes de opdracht voor de bouw van de tabernakel en geeft uitgebreid aanwijzingen hoe deze gebouwd moet worden. Dat was een lastige opdracht, want Mozes was wel opgeleid door de Egyptenaren (Hand 7: 21-22) maar dat was voornamelijk in lezen, schrijven, wiskunde, astronomie en astrologie. Ook wel in de architectuur, maar de Oudegyptische architectuur was gericht op constructies voor de eeuwigheid (volgens Wikipedia) en dat is heel anders dan een tent die door een voorttrekkend volk steeds meegenomen moest worden.
De Israëlieten hadden bij hun vertrek uit Egypte goud, zilver en kledij geëist en gekregen. (Ex 12: 35, 36 ) Deze middelen werden ingezet bij de bouw van de tabernakel.
God koos mensen uit en vervulde hen door middel van de Heilige Geest met wijsheid, verstand en kennis. Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit de eerste keer in de Bijbel dat de Geest van God zo uitdrukkelijk aan een mens wordt geschonken. Hij gaf hen daarnaast creatieve gaven. Gaven om te bedenken, te ontwerpen.
Deze Bezaleël en Aholiab kregen daarbij ook nog de gave van onderwijzing om hun kennis door te geven aan de bouwers en borduurders. (Ex 35: 35)

Even tussendoor: In Jeruzalem staat de Academy of Arts and Design die vernoemd is naar deze Bezaleël!

God gaf aan Mozes uitgebreide aanwijzingen mee. Ex 25 t/m 30. Regelmatig schrijft de HSV daar: ‘…het werk van een kunstenaar’. God gaf de mensen de talenten en mogelijkheden om dingen uit te denken; om zelf ook creatief te zijn. God creëerde de mens immers naar Zijn eigen beeld en gaf hen de aard mee dat zij in deze verkregen vrijheid hun creativiteit en mogelijkheden zouden kunnen ontdekken en ontwikkelen. Die vrijheid is overigens voor de ontwikkeling van kunst wel belangrijk.
Beeldende kunst was de Israëlieten niet vreemd; de tabernakel bevatte cherubs op het verzoendeksel van de ark. Op de gordijnen in de ark stonden ook cherubs. De menora werd versierd met amandelboommotieven; het symbool voor vruchtbaarheid, opstanding en leven. (T. Labuschagne, doctoraalscriptie 1993)
Tijdens de woestijnreis moesten de Israëlieten in opdracht van God kijken naar een koperen slang voor genezing. Oftewel: leren om God op Zijn woord te geloven ook al gaf een slang misschien wel een negatieve associatie als we het verhaal over de zondeval erbij betrekken.
In de Schriftgedeelten over de tempel die door Salomo werd gebouwd lezen we over cherubs, leeuwen, lelies, granaatappelen en vlechtwerk. (1 Kon 7 v.a. vs 13) Een koperen zee die rustte op beelden van runderen. Salomo liet speciaal voor deze kunstwerken een brons- en koperwerker komen uit Sidon. Granaatappels zijn het symbool van voorspoed en vruchtbaarheid, Lelies het symbool van reinheid en zuiverheid.
Ook de tweede tempel werd voor zover de middelen dat toelieten versierd en alle gouden en zilveren voorwerpen die Nebukadnezar had geroofd werden op bevel van Cyrus van Perzië weer teruggegeven. (Ezra 6)
Kunnen we dat allemaal eigenlijk wel kunst noemen?
Naar de maatstaven van deze tijd niet, nee. In de Bijbel en nog lang daarna werd/wordt kunst het meest gezien als handwerk/ techniek. Bijvoorbeeld in Hand 19: 24 waar Demetrius tempeltjes van Diana maakte…trouwens ook kunst in dienst van religie en in Openb. 18: 22 bij de val van Babylon wordt kunst genoemd. Op beide plaatsen wordt het woord ‘technè’ gebruikt; daar zit ons woord techniek in. Vakmanschap. Ambacht.
Dat is niet wat wij in deze tijd onder kunst verstaan (al moet vakmanschap er wel degelijk onderdeel van zijn), maar vroeger zeer zeker wel. Het is wel degelijk uiting geven aan de behoefte aan en het verlangen naar schoonheid en betekenisgeving.

In het nieuwe testament lezen we niet veel over kunst. Het land was bezet door de Romeinen en vrijheid is belangrijk bij de ontwikkeling van kunst. In een periode van bezetting hebben mensen wel andere dingen aan hun hoofd denk ik dan. Praktisch gezien waren er misschien weinig tot geen materialen voorhanden.

Eén ding is heel duidelijk: De Bijbel zelf is een literair kunstwerk en heeft door de eeuwen heen ontzettend veel kunstenaars geïnspireerd tot het creëren van kunstwerken en doet dat nog steeds. In de muziek, in de beeldende vorming, in de proza en poëzie ….tot in films toe.
Daar mogen we de Ene dankbaar voor zijn.

dit artikel is verschenen in ons kerkblad van november 2011

maandag 8 december 2014

De Bijbel voor ongelovigen deel 2


Na deel 1 wat mij zeer boeide heb ik nu ook deel twee van Guus Kuijer gelezen in een digitale versie naar de eerste druk uit 2013.

Dit deel gaat voornamelijk over de Exodus; de uit- en intocht en nog wat verhalen uit het boek Richteren. De Exodus wordt beschreven vanuit het perspectief van de inmiddels oud geworden Egyptische prinses die Mozes uit het water viste. Deze prinses Thermutis, ze wordt later door Jochebed tot Bitja omgedoopt, sluit zich, vanwege haar liefde tot haar pleegzoon en Mered (ik ben de dwaas, die in zijn hart zegt: er is geen God.), aan bij de Israëlieten wanneer die Egypte verlaten.
Dat klopt ook warempel met 1 Kronieken 4 :18 waar staat: …….en die zijn kinderen van Bitja, de dochter van Farao, die Mered genomen had…… nooit geweten.
Bij Kuijer is Mered één van de twee verspieders.
De vrijheid van de schrijver zullen we maar denken.

Voortdurend kom je zijn cynisme tegen: ‘Het deed pijn om mijn land te verlaten [..] Ik mocht niet klagen, zei men, het was mijn eigen keus, maar het is de vraag hoeveel keus de mens heeft en hoeveel door de goden vooraf is bepaald. Terwijl we denken dat we vrij zijn, voeren we gehoorzaam hun opdrachten uit tot de dood erop volgt. De Israëlieten trokken juichend de vrijheid in om vervolgens de slaaf te worden van hun God. De mens leeft in illusies en zelfbedrog, zoveel is zeker.’

Het wonderlijke verhaal van Mouses/Mozes, wanneer God hem probeert te doden in Ex 4:24 krijgt een plaats. Je voelt de vraagtekens van de schrijver. Die heb ik ook. Volgens de studiebijbel die ik sinds kort heb, grijpt dit terug op Gen 17:14. Alles wat mannelijk was moest besneden worden, zo niet dan moest hij van zijn volksgenoten worden afgesneden. En Mozes had (één van?) zijn zonen niet besneden. Maar waarom hem dan eerst roepen en vervolgens proberen te doden?
Bij deze passage kwam het scepticisme van Kuijer ook heel duidelijk naar voren. Wanneer Zippora tegen Mouses roept: “Als God je wilt vermoorden, verzet je dan! Heeft Jakob niet tegen Hem gevochten?” “Niet echt,” kreunde Mouses, “dat verhaal moet je symbolisch opvatten. [..] Alles wat niet kan moet je symbolisch opvatten”.
‘Toen Mouses me dit vertelde ging me een licht op. Als je iets niet kunt geloven is het gewoon symbolisch bedoeld! Dat is de oplossing voor alles wat de mensen je proberen wijs te maken. Symbolisch kan alles, niets is onmogelijk! Wat een vondst! Neem het mee, steek het in je zak en elke vorm van waanzin is aanvaardbaar.’


De verhalen van de Rechters worden verteld bij monde van Jaël, de vrouw die Sisera een tentharing door zijn hersenpan joeg. ‘Ik wilde hem pas doden nadat hij had bewezen dat hij mij liefhad. Hij kuste me. Is onze liefde niet altijd gedeeltelijk angst? Hebben we God niet lief uit vrees?’
Niet alle rechters krijgen aandacht. Ehud, Debora en Barak, Gideon, Jeftha en Simson passeren de revue.

Ja, Kuijer kent de Bijbel wel. Maar niet goed genoeg. Zelfs Kuijer kan zich vergissen.
In het verhaal van Gideon laat hij de driehonderd man die Gideon uiteindelijk overhoudt, het water opslurpen met hun mond. (p 372) In mijn Bijbel staat dat het juist de mannen die het water met hun handen uit het water schepten en opdronken tot de famous bende van driehonderd behoorden. (Rich 7)
Of heeft hij dit bewust gedaan?
Ik zie hem er voor op aan want hij schrijft ergens in het verhaal van Simson: ‘U mag geloven wat u wilt, maar bedenk dat vertellers door God worden geïnspireerd en dus nooit liegen. Ze kunnen zich hoogstens vergissen hier of daar.’
Alweer volgens mijn kersverse Studiebijbel heeft deze willekeurige keus tussen de manschappen van Gideon geen betekenis. Dat betwijfel ik dan weer. Niets staat zomaar in de Bijbel. We weten het alleen nog niet.

Hoewel ik dit boek ook weer bijna in één ruk heb gelezen en ervan heb genoten want heus er staan weer mooie dingen in, in die zin dat de verhalen meer gaan leven. Wanneer je de prinses door de kikkers ‘ziet’ waden en glibberen besef je de impact van de plagen. Maar, zo vraag ik mij alweer af wat is de bedoeling van de schrijver? De verhalen levend houden, oké maar met welk doel wanneer ze steeds verder van ons dreigen af te drijven omdat ze letterlijk gezien steeds moeilijker te geloven vallen en er naar een diepere betekenis niet wordt gezocht?
Want daar doet Kuijer niet aan. Uit zijn woorden straalt soms een sarcastische kilheid.
‘Ehud was niet van het weekhartige soort, hij schuwde het geweld niet, hij was een man naar Gods hart.’
En ‘God houdt alleen van mensen die in Hem geloven, de rest moet dood, op welke manier dan ook. Onthoud dat, knoop het in uw oren, vergeet het nooit.’

Zo kom ik weer tot de conclusie dat wanneer je niet gelooft dat de Bijbel Goddelijk is geïnspireerd, een openbaring is en je de verhalen alleen maar als verhalen ziet, je dan tot een heel ander (wereld)beeld komt. Goddelijke inspiratie betekent dat niet alleen de letterlijk betekenis van belang is. Juist niet!
Wanneer je rationeel denkt dat religie door mensen is ‘bedacht’: al het spreken over God komt van beneden enz., dan ben je naar mijn gevoel een grens gepasseerd. Waarom zou je dan überhaupt nog geloven in een Opperwezen? Vanuit een hang naar nostalgie of om ervaringen die buiten je begripsvermogen liggen een plaatsje te geven? Zin geven aan wat esoterische behoeften?
Voor mij is dat in de kern zinloos, nutteloos en doelloos.
Ik ben er vast van overtuigd dat er een Kracht is die wij God noemen. Die hebben wij niet geschapen maar Hij heeft ons geschapen. Mijn geloof in Hem komt niet uit mezelf maar van Hem, van buiten mijzelf. Dat is mijn ervaring.
Wanneer ik daar niet meer van overtuigd zou zijn heeft geloven geen zin meer en moet ik de zin van mijn leven zelf bedenken en maken zoals zovelen dat ook prima kunnen. Ogenschijnlijk tenminste.
Voor mij zou dan de grote vraag zijn: hoe hou ik mezelf gemotiveerd? Waar haal ik mijn inspiratie en mijn bevestiging vandaan?
Van andere mensen? Hoeveel is dat waard?


dinsdag 20 november 2012

Gods Wil?

Hoe bepaal je of iets de wil van God is? Kun je dat eigenlijk wel?
Verhalen die ik de afgelopen weken hoorde/las.
1. het bestuur van een kerkelijke gemeente kreeg het ‘op haar hart’ om in een andere plaats ook zo’n gemeente te starten. Heel zeker werd het als feit naar de rest van de gelovigen gebracht en werd inzetting gevraagd. Het liep echter faliekant mis. De nieuwe gemeente kwam niet van de grond door verschillende oorzaken.
2. Een jong stel, beide actief in het kerkenwerk van een charismatische gemeente zijn zeer gestimuleerd om met elkaar te trouwen. Het zou Gods wil zijn. Na tien jaar ploeteren kwamen ze erachter dat ze beter konden scheiden; hebben dat ook gedaan en zijn nu allebei gelukkig. Het verhaal van 'truthseeker' op 10 november.

Kun je iets ondernemen en zeker weten dat het Gods Wil is? Kun je van te voren zeggen: het is Gods Wil dat……
Ik denk dat het helemaal niet kan. Door deze overtuigingen en uitspraken is er al zoveel verkeerd gegaan in de loop der tijden.
Er zijn natuurlijk een aantal zaken die we wel kunnen weten. Deze woorden zijn vervat in de 10 geboden. Daarvan weten we wel ‘zeker’ dat het Gods Wil is. Al is het niet zo strikt aan ons, gojims, gericht. Wij hebben de opdracht om naar de Geest te leven en niet naar de letter.
Je naaste helpen waar nodig met hand - en spandiensten, is dan ook geen vraag.
Een criterium is ook dat het niet tegen de Bijbel kan ingaan maar ik heb het nu over de grotere projecten.

Voor jezelf kun je er wel van overtuigd zijn dat iets Gods wil is maar kun je dat ook zo als vaststaand feit overdragen op anderen?
Zelf ben ik, met anderen, al jaren bezig met een project om kunst in de kerk (terug) te brengen op een juiste manier.
Is dat Gods Wil? Vindt Hij dat goed? Persoonlijk denk ik van wel. Maar desondanks blijf ik er voorzichtig mee omgaan. Ik heb geen briefje uit de hemel gekregen. Wanneer er steekhoudende argumenten komen om dit project niet door te zetten was/ben ik bereid om het te stoppen.
Zoals de priesters uit Jozua 3 hebben we voorzichtig de voetstappen gezet en langzamerhand konden we steeds verder lopen. Het pad werd geëffend. Daar zie ik, en daarin ben ik niet alleen, Gods Hand in.
Zo konden en kunnen we in vertrouwen verder gaan. Stapje voor stapje.
En ja, er zijn er ook die er de tegenstander in zien. Helaas zonder deugdelijke argumenten.
Wat is waarheid?

Achteraf, misschien wel na vele jaren, zouden we kunnen kijken of het inderdaad Gods Wil was; of we God daarin zien, precies zoals Mozes Hem zag nádat Hij aan hem voorbij gegaan was. Ex 33: 23. Mozes zag Zijn rug.
Zo werkt het, denk ik.
Pas achteraf, na korte of langere tijd kun je met zekerheid zeggen: Ja, dat was (van) God ...........of niet.

woensdag 7 maart 2018

Spinoza


Van Baruch de Spinoza (1632 – 1677) weet ik al zo het één en ander doordat ik zijn ‘brieven over het kwaad’ en het boek van Steven Nadler heb gelezen.

Volgens de docent (Dr. H. A. Krop, die trouwens heel plezierig les geeft) is Spinoza, behalve een zeer grote Nederlander ook een anomalie; een vreemde eend in de bijt in de traditie van het westerse denken omdat hij niet meegaat met het denken dat de mens centraal stelt.
Zijn filosofie draait om God en de mens is maar een heel klein deeltje van een oneindig universum en
is altijd verbonden en gehoorzamend aan wetten die niet in zijn macht liggen.

Zijn belang voor de filosofie liggen vooral in het historische en het maatschappelijke belang.
Zijn maatschappelijk belang uit zich in zijn argumenten voor een democratie als meest natuurlijke regeringsvorm. Er is sprake van een grote maatschappelijke tolerantie voor andersdenkenden en hij beargumenteert de vrijheid van meningsuiting. Maar niet als een absoluut recht.
Hij is de eerste die de aandacht vestigt op de scheiding tussen kerk en staat en de kerk dan als ondergeschikt aan de staat. Voorstander van een Staatskerk.
‘Alle patriciërs moeten behoren tot die religie, de eenvoudigste en universeelste. Men moet er vooral op toezien dat de patriciërs niet verdeeld raken in sekten en dat ze uit bijgeloof niet proberen de onderdanen te verhinderen te zeggen wat ze denken. Anderzijds moet men grote samenscholingen verbieden. Andere godsdiensten moet men toestaan zoveel kerken te bouwen als ze willen, maar van bescheiden omvang. De staatskerken moeten ruim en weelderig zijn. Alleen de patriciërs zijn hogepriesters van de kerken en behoeders en verklaarders van de staatsgodsdienst.’ (TP 8 Par. 46)

Als tweede generatie Nederlander was voor hem iedereen gelijk en ben je niet wie je bent maar wat je wordt in de samenleving.
‘je kunt vrijheid bereiken door je leven niet door factoren van buitenaf te laten bepalen, maar door de eigen rede’.
Jonathan I. Israël, een Brits Historicus beweert zelfs in zijn ‘Radical Enlightenment’ dat Spinoza de grondslagen heeft gelegd voor de ‘Verlichting’. Door die scheiding van kerk en Staat? Dat moet ik nog eens nazoeken al denk ik dat er onder Mozes van het OT ook al sprake van was.
Aaron was voor de kerk en Mozes voor de staat. Er is niets nieuws onder de zon.
Spinoza’s historisch belang uit zich in het feit dat hij vele filosofen na hem heeft weten te inspireren.
Hij was beïnvloed door Descartes voor wat betreft het rationalisme maar was wat meer geïnteresseerd in godsdienst en moraal.
Volgens Spinoza kan de vrijheid van een samenleving alleen maar werkelijkheid worden door de individuele vrijheid van de mensen.
En toen moest ik opeens aan de pluriformiteit van Hannah Arendt denken die daar ook zo op hamerde. Toch ook geïnspireerd door hem? Ik kan het niet zo duidelijk in haar boeken vinden maar veel dingen gaan onbewust.

Spinoza’s Ethica staat voor de liefhebbers helemaal op het wereldwijdeweb in een vertaling van Nico van Suchtelen uit 1927.
Over de Ethica schrijft Krop, die een onomstreden kenner is van Spinoza: ‘Ook in de Ethica gaat het erom hoe wij het hoogste goed deelachtig kunnen worden, namelijk de kennis van God die ons in de liefde tot hem doet ontbranden en gemoedsrust geeft.’
Dit schrijf ik maar even als argument dat Spinoza atheïst zou zijn ofzo. God viel voor hem samen met de natuur. Op die manier was het voor Spinoza een logisch gesloten systeem.
Hij was niet echt pantheist omdat God dan zou opgaan in de natuur en Hem dat zou begrenzen. De oneindige God gaat altijd nog de eindige wereld te boven.
Volgens mij zou je dan beter kunnen zeggen dat de hele natuur binnen het Goddelijke Zijn valt.
Er valt nog zoveel over te zeggen en schrijven. Spinoza is een onuitputtelijke bron voor denkwerk. Gelukkig zijn mijnheer Google en Bol.com geduldig.

Men hoeft het niet allemaal eens te zijn met die filosofen wanneer je maar hun belang erkent in de ontwikkeling van het nadenken. Juist allerlei ketters of tegendraads gedachtengoed prikkelt het brein en stimuleert om argumenten tegen of juist meegaand verder te zoeken.
Fouten maken kan niet want dat betekent dat je nog niet genoeg kennis hebt. Klinkt heel relaxed en ik voel daar ook wat voor. In gesprekken zeg ik het er meestal bij: 'voor zover mijn kennis op dit moment reikt en ik met mijn denkpolsstok nu kan bereiken...'
Een ieder zij in zijn gemoed ten volle verzekerd.
Eigenlijk was Paulus ook al een Spinozist. Of is het andersom?



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

zaterdag 25 april 2020

De Bijbel


In dit geval geschreven door John Barton (1948) in 2019
en dan niet de Bijbel zoals we die kennen maar een boek óver de Bijbel.
Originele titel: ‘A History of the Bible: The Story of the World’s most Influential Book’
Barton laat in dit boek zien hoe de Bijbel zoals wij die kennen is geëvolueerd (oei, beladen woord) uit wetboeken, geschriften en brieven.
Ook Barton kijkt, net als Pagels met wetenschappelijke ogen. In de conclusie schrijft hij : “Net als in de rest van dit boek ga ik er niet van uit dat de lezers zelf gelovig zijn, alleen dat ze benieuwd zijn naar de plaats van de Bijbel in het geloof.”
Ik ben gelovig maar ook nieuwsgierig, dus kennelijk behoor ik niet helemaal tot de doelgroep van Barton. maar ik zie de Bijbelwetenschap als iets anders dan het geloof dat ‘de Heilige Schrift alles bevat wat nodig is voor verlossing.’
In mijn brein geeft dat geen problemen. Het zijn twee verschillende afdelingen. Een beetje zoals Spinoza dat ervoer: de betekenis van een tekst of het waarheidsgehalte zijn twee verschillende dingen.


Ik las weer een digitale editie naar de eerste druk want het is weer een dikke pil en als boek even te duur. Misschien een keer op de tweedehandsmarkt.
Het markeren en notities maken gaat me op de e-reader ook steeds gemakkelijker af. Er zijn dan ook weer heel veel stukken gemarkeerd.
Maar hoe krijg ik nu weer een samenhangend geheel. Pffft.
Het is een naslagwerk om te kauwen en weer eens stukken te lezen en te herkauwen.

In vier delen:
1. Het Oude Testament,
2. het Nieuwe Testament,
3. de Bijbel en zijn teksten en
4. De betekenissen
De vier delen bestaan weer uit verschillende hoofdstukken en daarin beschrijft Barton de geschiedenis van het Boek der Boeken.
Hoe uit de verhalen, mythen, gedichten, profetieën en spreuken een geheel ontstond. Wat kunnen we weten van de schrijvers en wat juist niet. Hoe zit het met de inspiratie van de Heilige Schrift, met zijn verspreiding en met al die vertalingen die we inmiddels hebben.
Wat werd eraan gerommeld, met goede bedoelingen natuurlijk, maar toch. *
Soms om het wat meer 'Christologisch' te laten kloppen? Dat idee heb ik gekregen bij psalm 22.
Iedere vertaler brengt zijn eigen context mee.
Het is niet een in beton gegoten geheel maar de Bijbel die we nu kennen heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt. Van boekrollen tot codices.
En er waren zoveel handschriften.
Wat was de invloed van ‘kerkvaders’ zoals Hieronymus, Origenes, Marcion, Luther en Tyndale. Van geschiedschrijvers zoals Josephus en Philo en van filosofen zoals Erasmus en Spinoza.
Hebben we nog iets gemeenschappelijks met de Joden en wat dan; met de Rooms Katholieken met hun Traditie en wat dan; de betekenis van de reformatie en nog veel meer.
Een bloemlezing van wat mij opviel en het besef dat dit de wetenschap is tot nu toe en dat ook niet alle wetenschappers het altijd met elkaar eens zijn:

1. Het Oude Testament.
Geschreven in de achtste eeuw BC en Prediker en Daniel in de tweede eeuw BC. De verhalen zelf zijn ouder maar hoe een orale traditie verliep is niet volledig helder te krijgen.
Het is de vraag of Mozes de schrijver was van de Pentateuch, men denkt ook aan Ezra.
Het dateren van Bijbels materiaal is enorm moeilijk; de oudste manuscripten zijn de Dode-Zee rollen uit de tweede eeuw BC.
Er is de Menerptah stele waarop Israël wordt genoemd maar dat is ook het enige in de Egyptische teksten.
Hier had ik ook al het e.e.a. op een rijtje gezet.
In het huidige Irak zijn kleitafelteksten gevonden, de Murashuteksten over een Joodse familie ten tijde van de Babylonische ballingschap. 538 BC. Dat zijn leuke weetjes.

De bloeitijd van de Joodse literatuur ligt iets eerder dan de klassiek periode van de Grieken en later dan de Egyptische en Mesopotamische teksten zoals het Gilgamesj Epos.
Barton schrijft uitgebreid over de teksten en hun verschillende stijlen. Over de profeten, wijsheden, psalmen en apocriefen. Over de Talmoed en de Midrasj.
In het OT draait het uiteindelijk om de verhevenheid van God, de autoriteit van Mozes, en de centrale plaats van de Thora.
Over de Goddelijke Inspiratie van de Bijbel en de onfeilbaarheid, over rabbijnen en kerkvaders met hun invloeden.
Origenes bijvoorbeeld vond het al getuigen van domheid om de schepping letterlijk te lezen.
Hij was dol op allegoriseren.

Ook Barton heeft zo zijn twijfels bij de gepersonifieerde wijsheid in het Spreukenboek. Ik schreef daar al eerder over.
Men leest daar altijd Christus in, waarschijnlijk gebaseerd op de Griekse tekst maar het Hebreeuws geeft daartoe geen reden. Het gaat gewoon over wijsheid. Je kunt kennelijk ook te Christologisch lezen.

2. Het Nieuwe Testament
Aandacht voor de datering, en stijlen De brieven van Paulus – tussen 40 en 60 AC - die ouder zijn dan de evangeliën en niet allemaal door hemzelf geschreven.
De triniteitsformule bestond al bij Paulus. (2 Kor 13:13) Werd later een dogma. Gedoe bij Erasmus over het ‘Comma Johanneum’.

De chronologie die binnen de brieven naar voren komt en die in het boek Handelingen beschreven wordt klopt niet.
Heeft Paulus nu 1x in de gevangenis gezeten of verschillende keren? Hoe belangrijk is dat?
Hoe zit het met de tegenstrijdigheid in de gehoorzaamheidteksten van de vrouw?
Volgens de NRSV zijn er zinnen aan toegevoegd zoals 1 Kor 14: 33b – 36 en heeft dat tussen haken geplaatst omdat het niet overeenkomt met eerdere uitspraken van Paulus.
Is de Colossenzen brief nu wel of niet door Paulus geschreven? Volgens Barton wel en volgens G. H. van Kooten in ‘Paulus en de kosmos’ in 2002 niet. (p 130) Nou ja, dat moeten de geleerde heren zelf maar uitvechten.
De Hebreeënbrief is in ieder geval niet van Paulus, dat is al door Origenes aangetoond. Later weer niet geaccepteerd natuurlijk (King James en onze Staten Vertaling) en nog weer later weer wel.
Konden Petrus en Jakobus als Aramees sprekende ongeletterden zulke brieven schrijven in het Grieks? Ook best een dingetje, ja.
Dat onder pseudoniem schrijven om gewicht aan een geschrift mee te geven was meer normaal dan nu.

Het synoptische probleem van vier verschillende evangeliën komt aan de orde; door wie en wanneer geschreven. Andere evangeliën, zoals van Petrus en Thomas zijn sowieso jonger.
De invloed van het Hellenisme wat alles en iedereen in die tijd beïnvloedde: In de Hebreeuwse bijbel is de onsterfelijkheid van de ziel niet duidelijk terug te vinden. Daar ben ik ook al eens tegen aan gelopen.

3. De Bijbel en zijn teksten
De Dode-Zee rollen zijn een belangrijk bron gebleken.
Wanneer is de canon ontstaan. Aan het einde van de tweede eeuw was er al een soort van consensus over de boeken binnen de canon. Dat was rond de tijd van Origenes. (185 – 253 )
Door Athanasius werd dat proces officieel bekrachtigd. De beruchte paasbrief van hem uit 367 AC. Het fragment van Muratori lijkt dat te bevestigen.
Niemand koos boeken of geschriften uit; ze werden gelezen, verdedigd en werden belangrijk.
Nog een oud geschrift onder vele anderen is de Didachè.

De verschillen in handschriften wordt aan de hand van voorbeelden uit de doeken gedaan
De uitspraken van Jezus over de echtscheiding bijvoorbeeld. Wat de oorspronkelijke vorm was is niet meer te achterhalen. In ieder geval kunnen we er van uit gaan dat Hij de vrouwen wilden beschermen tegen uitbuiting. Dat past inderdaad bij Zijn wezen, denk ik.

Van de Hebreeuwse Bijbel (OT) is één zorgvuldig beheerde tekst en dat is de Codex Leningradensis. Geschreven door de Masoreten in 1008.
De Dode Zee rollen, later gevonden maar ouder van datum staan dicht bij deze tekst.
De Septuagint, een Griekse vertaling van het OT uit de tweede eeuw BC die na verloop van tijd minder ‘Joods’ en meer ‘Christelijk’ werd.
Dus je beroepen op precieze teksten tijdens een discussie is een hachelijke zaak. Maar dar was ik zelf ook al achter gekomen. Vertalen is verliezen, per definitie.

4. De betekenissen
Voor Joden is de Bijbel geen boek over onheil en redding maar meer een van God ontvangen leidraad voor het leven. Joden en Christenen interpreteren daardoor heel verschillend en ontwikkelden zich op verschillende manieren .
De val van de mensheid komt behalve in Genesis nauwelijks voor in de Hebreeuwse Bijbel.
Ook volgens Bonhoeffer is ‘het geloof van het Oude Testament geen religie van redding’.
Volgens Joden kan elke passage bijdragen aan interpretaties van andere passages. Context doet er niet toe. Midrasj, het interpreteren en uitleggen komt in alle geschriften voor.
Je hebt ook nog pesjat, remez, derasj en sod. Die kende ik al.

Een aantal rabbijnse aannames over de Bijbel:
1. De Bijbel is een cryptische tekst
2. De Bijbel is altijd relevant
3. De Bijbel bevat geen tegenstrijdigheden (midrasj richt zich erop om de verschillen met elkaar te verzoenen)
4. De Bijbel is door God geïnspireerd.
Veel overeenkomsten dus met de Christelijke manier van uitleggen. Zij gaat er ook van uit dat de Bijbel een geheel is. Nu dan inclusief het NT. Origenes en Augustinus waren belangrijke uitleggers.
Verder ging zo ongeveer elke zichzelf respecterende theoloog/filosoof de Bijbel vertalen.
Dat gaat nog steeds door. En ieder weer met die eigen context.
Maarten Luther bedacht, behalve allerlei goede dingen, dat de Bijbel zijn eigen interpretator is. Dat kwam/kom ik op fora ook wel eens tegen en begrijp er niets van. De Bijbel zou zichzelf uitleggen?
Dan snap ik niet waar we al die theologen voor nodig hebben.
Zo gaat Barton de middeleeuwen door, de Verlichting en daarna. Het is teveel voor een staccato blogbericht als dit.
Een ieder leze zelf.




* een voorbeeld. Om polytheïsme tegen te gaan?
Deut 32 : 8 HSV
Toen de Allerhoogste aan de volken het erfelijk bezit uitdeelde, toen Hij Adams kinderen van elkaar scheidde, heeft Hij het grondgebied van de volken vastgesteld overeenkomstig het aantal Israëlieten.

Septuagint:
Toen de Allerhoogste land toewees aan elk volk en de mensen ieder hun deel gaf, bepaalde Hij de grenzen voor alle volken naar het aantal goden.

Zie ook Adam, Eva en de Duivel.


woensdag 18 januari 2017

Niet in Gods Naam


ondertitel: 'een pleidooi tegen religieus extremisme en religieus geweld' geschreven door Jonathan Sacks.
Ik las een digitale editie want mijn boekenkast wordt te klein. En laat ik het nu voor altijd onthouden: dit type boeken moet ik niet digitaal lezen. Er staan zoveel voetnoten in, en heen en weer bladeren op een e-reader is gewoon lastig.

Ook dit boek bestaat weer uit drie delen.
1. Slecht geloof
2. Broers en zussen
3. Het open hart.
Het betoog uit dit boek is in het kort dat er wel een verband bestaat tussen geloof en geweld maar dat is beperkt en indirect en juist religie kan een antwoord geven op het geweld.


In het eerste deel beschrijft Sacks de evolutionaire -gewelds- ontwikkeling van de mens in relatie tot religie: dat hij het beste, maar ook het slechtste in zich heeft; een engel is, maar ook een demon. Een engel voor de eigen groep en een demon voor degenen die buiten die groep vallen.
We hebben de neiging om de eigen groep hoog te achten ten koste van de andere groep.
Ons zoeken naar identiteit ontaard in een dualistisch Wij en Zij denken.
Alle religies, die gebaseerd zijn op liefde en mededogen, zijn ooit in staat geweest om de ongelovige ander te zien als satan, de antichrist, kinderen van het duister. In de naam van God zijn op deze manier de meest vreselijke dingen aangericht.
‘Als we de wereld blijven verdelen in kinderen van het licht en kinderen van het duister, dan zijn we in staat om de ander te ontmenselijken en te demoniseren, onszelf als slachtoffer te beschouwen en altruïstisch kwaad te bedrijven.’
Altruïstisch kwaad is kwaad wat gebeurt met een beroep op het heilige.
Dit is in het kort wat hij in zijn boek uitgebreid uitlegt. Hij haalt de filosoof Rene Girard aan die deze mechanismen ook heeft beschreven. Inclusief het zondebokmechanisme.

In het tweede deel beschrijft hij verhalen uit het boek Genesis, - wat hij ziet als narratieve filosofie - om te laten zien dat die verhalen de confrontatie aangaan met dit feit. Die verhalen dwingen ons om de ‘menselijkheid van de ander’ te zien. In de eerste hoofdstukken van de Bijbel wordt al een verband gelegd tussen geweld en geloof: het verhaal van Kaïn en Abel. Maar de Bijbel spreekt zich er iedere keer weer tégen uit.
Kaïn, Ismaël en Ezau worden trouwens niet afgewezen. Ook diegenen die buiten een verbond staan worden gezegend en zijn geliefd door God. Zelfs Egypte en Assyrië volgens Jesaja 19:19 - 25
‘De Bijbelse ethiek is een lange les in rolomkering’. Een soort omdenken.
Sacks heeft het dan over het Oude Testament, maar Jezus zegt in het Nieuwe vaak dezelfde dingen, bijvoorbeeld over je vijanden liefhebben. Maar dat weet Sacks ook wel want hij gaat daar ook op in.

De titel van het derde deel spreekt voor zich. Hoe stellen we ons hart open.
Een mooi voorbeeld geeft Sacks over de antisemitische Hongaar Csanad Szegedi die ontdekte dat hij jood was. Dat was even slikken voor hem, hij stond ineens ‘aan de andere kant’!
Inmiddels woont hij in Israël.
Abraham en Mozes wisten wat het was om een vreemdeling te zijn. Mozes zelfs dubbel. Het volk van Israël wist dat ook ten tijde van de ballingschap in Egypte. Ze kregen de opdracht om zich dat te blijven herinneren. Niet om in het verleden te leven maar om een herhaling te voorkomen.

Ook mooi: ‘Waarom wel Izak en niet Ismaël? Waarom wel Jakob en niet Ezau? Omdat Ismaël en Ezau sterke inventieve mensen zijn die het redden door hun eigen vaardigheid en handigheid. Het volk van het verbond moet in zichzelf een getuige zijn van iets boven zichzelf.’
En:
‘Onze gedeelde menselijkheid gaat vooraf aan onze religieuze verschillen. Elke religie die anderen alleen maar ontmenselijkt omdat hun religie anders is, heeft de God van Abraham verkeerd begrepen.’

In één van de laatste hoofdstukken wijst hij op het gevaar van apocalyptisch denken. Hij omschrijft het als de zoektocht naar verandering zonder het trage proces van onderwijs. Een zoektocht naar onmiddellijke verlossing en de gevaren daarvan.
Hij is echt een meester in mooie one-liners. Ik heb hem al eens eerder aangehaald in dit blogberichtje.

Nog een paar dan : ‘Fundamentalisme ontstaat zodra mensen het gevoel krijgen dat de wereld in de positie is om het Woord te verslaan. Zijzelf zijn daarentegen vastbesloten de wereld te verslaan door middel van Woord.’
en
‘De misdaden uit naam van de religie hebben één ding met elkaar gemeen. In plaats van zich te laten vormen naar Gods beeld, plooien ze God naar ons beeld.’
De kritiek die ik op zijn vorige boek had zet hij in dit boek recht. (hfdst 15)
Hier een uitgeschreven interview met Jonathan Sacks met Lisette Thooft van Nieuwwij.


Een heel leerzaam boek. Wel jammer trouwens dat ‘die anderen’ om uiteenlopende redenen dit boek waarschijnlijk nooit zullen lezen........


maandag 28 maart 2016

De bijbel nu


Geschreven door Meir Shalev in 1985; vertaald in het Nederlands in 1995.

In zijn voorwoord schrijft Shalev dat hij is opgegroeid in een niet religieus gezin wat wel veel belangstelling had voor de Bijbelse verhalen.
Hij werd door zijn ouders naar allerlei – uit de Bijbel bekende - plaatsen toe gesleept: waar Simson was geboren, de haven waar Jona op de vlucht sloeg, de dorsvloer van Arauna; nu Tempelberg enz.
Als niet religieus beïnvloed persoon beschrijft hij verschillende verhalen zoals iemand naar zijn eigen vaderlandse geschiedenis kijkt. ‘Toevallig’ is het in dit geval het Oude Testament van de Bijbel en dan vooral de verhalen van de rechters, koningen en profeten.
Hij beschrijft het één en ander met een vlijmscherpe, ironische en soms sarcastische pen.
De gelovige diepgang ontbreekt.

Hij heeft zich wel zeer verdiept in die geschiedenissen en haalt verschillende keren de Talmoed aan met commentaren van al dan niet bekende rabbijnen om begrip te krijgen voor de soms wonderlijke verhalen.
Het levert gewaagde, grappige en soms ook leerzame gedachten op. Ongelovigen durven nu eenmaal meer dingen hardop te zeggen/schrijven dan gelovigen.
Wij calculeren misschien teveel met de rekening die we op een dag gepresenteerd krijgen.
Van deze Shalev kan ik het beter verdragen dan van iemand als Guus Kuijer, die mij op een gegeven moment ging irriteren.

Jammer is wel dat je eigenlijk bekend moet zijn met de Joodse politiek van die tijd. Dan heb je er nog meer plezier in want die krijgt er regelmatig direct en indirect van langs.
Wanneer Abraham handje-contantje de spelonk van Machpela koopt omdat hij al doorzag hoe de onderhandelingen zouden verlopen verzucht Shalev:
‘In deze dagen van Israëls economische nonsens-beleid doet het deugd in de Bijbel te lezen over de eerste triomf van de Joodse handelsgeest.’

Nadat Mozes gestorven is en aan de zwerftocht een einde is gekomen; ‘wordt de Levitische politie ontwapent en krijgt harpen en luiten in de hand gedrukt.
Met de hulp van God de oppositie de grond in boren is niet langer een geaccepteerde politiek praktijk. We zullen het hier niet hebben over het bekende, bijzondere geval van een oppositie die zichzelf de grond in boort. Dat geval is op zich interessant, maar we hebben er in de Bijbel geen voorbeelden van gevonden.’


Het boek Job krijgt vanzelfsprekend ook aandacht en de schrijver begrijpt niet waarom Job nooit de ware reden van zijn lijden te weten zal komen: de weddenschap met de satan.
Het antwoord wat Job krijgt van God is geen antwoord. ‘de spoedcursus zoetwaterfauna en elementaire vogelkunde, de informatie over de drachttijd van zoogdieren en een paar verzen over de geheimenissen van de schepping, vormen geen antwoord op de vraag waarmee Job zit.’ [....]
‘Wij, van mening dat Gods antwoord is geschreven door een sterveling, bevelen de schepper van harte aan voor zijn volgende toespraken een betere tekstschrijver in dienst te nemen.’

Wanneer Saul, als startende koning zich voorneemt om Jabes in Gilead van de belegeraars te verlossen moet hij aan een leger zien te komen: twee koeien worden in stukken gehakt en de hompen worden verstuurd naar alle delen van het land. (1 Sam 11)
‘De bloederige hompen ongevild vlees zijn tot op de dag van vandaag het overtuigendste mobilisatiebevel dat een Israëlitische bevelhebber ooit aan zijn reservisten heeft gezonden.’


Ik wil meer van hem lezen.

woensdag 5 april 2023

Goede vrijdag

Good Friday

Am I a stone, and not a sheep,
That I can stand, O Christ, beneath Thy cross,
To number drop by drop Thy blood’s slow loss,
And yet not weep?

Not so those women loved
Who with exceeding grief lamented Thee;
Not so fallen Peter, weeping bitterly;
Not so the thief was moved;

Not so the Sun and Moon
Which hid their faces in a starless sky,
A horror of great darkness at broad noon –
I, only I.

Yet give not o’er,
But seek Thy sheep, true Shepherd of the flock;
Greater than Moses, turn and look once more
And smite a rock.

 

Goede Vrijdag

Ben ik een steen en geen schaap,
Dat ik kan staan, o Christus, onder Uw kruis,
Om drup voor drup het verlies van uw bloed te tellen,
En toch niet te huilen?

Niet zo geliefd bij die vrouwen
Die met buitengewoon verdriet over U klaagde;
Niet zoals de gevallen Petrus, bitter huilend;
Niet zo ontroerd als die rebel;

Niet zoals de zon en de maan
Die hun gezichten verborgen in een sterren loze hemel,
Een gruwel van grote duisternis op klaarlichte dag -
Ik, alleen ik.

Geef niet op Heer,
Maar zoek Uw schapen, ware Herder van de kudde;
Groter dan Mozes, draai en kijk nog eens
En kastijd een steen.

Christina Rosetti (1830 - 1894)




 





Een buste van Jezus met doornenkroon. Gefotografeerd in een klein museum met opgravingen, ergens in Dijon vorig jaar.
Het paasverhaal spreekt me niet altijd aan; zeker niet in een tijd dat 'men' zo lyrisch doet over de Mattheus Passion  die je als ware christen elk jaar wel zou moeten bezoeken.
Innerlijk verzet ik me tegen dat melodramatische gedoe over een gruwelijk verhaal wanneer het 'moet'.
Wellicht had Rosetti daar ook last van.


dinsdag 24 januari 2012

Job

Met een kring zijn we bezig met het boek Job. Altijd boeiend. Dus heb ik de moed bij elkaar geraapt en ben er heen gegaan.
Er zijn nu zo ongeveer drie avonden geweest en ja, wat zal ik zeggen. Steeds meer raak ik er van overtuigd dat het boek Job een Midrash is; een leerverhaal. Ondanks het feit dat veel rabbijnse geleerden er anders over denken. Ik begrijp dat wel, morrelen aan de Joodse geschiedenis is niet echt tactisch. Misschien heeft Job ook wel echt bestaan, maar is er een verhaal om hem heen gemaakt.
Met name gaat het in het boek om een pastorale houding tegenover mensen die door het onheil worden getroffen en de houding van jezelf wanneer het lijden je overvalt, en last but not least dat God uiteindelijk Degene is die de touwtjes in handen heeft en houdt.
Want ik geloof bijvoorbeeld niet dat God het echt toelaat om de mens zo te ‘pesten’ alleen maar om Zijn gelijk te halen bij Zijn tegenstander; het meningsverschil uit Goethes Faust tussen God en Mefistofeles.
Als God ons narigheid laat overkomen is het om ons iets te leren over onszelf, om inzicht te krijgen in onszelf. Uiteindelijk was dat bij Job ook het geval en werkte alles mee ten goede en kreeg hij inzicht, volgens het vers in Job 42: 5,6.
Dat eerst drie vrienden steeds maar weer hameren op de zonde van Job is een niet te negeren thema. De neiging om zo te denken hebben we allemaal in ons. Oorzaak en gevolg weten we bij een ander meestal beter aan te wijzen dan bij onszelf.
Bijna barstte ik uit in luid gejuich toen er werd gezegd -door een man- dat wanneer er drie vrouwen hadden gezeten in plaats van drie mannen, de gesprekken heel anders zouden zijn verlopen. Hè hè, dat er nu juist drie mannen zitten die voortdurend vastgeroest zitten in hun eigen wijsheid en vaste dogma's om de ander van zijn ongelijk te overtuigen is tekenend. God geeft hen ongelijk. Leer daarvan!
Gelukkig was er nog een andere man die met zalvende stem benadrukte dat de vrouw van Job ook niet deugde…zo stond het weer quitte ….
Die vrouw van Job is wel intrigerend. Ze verliest tien kinderen en daarmee mogelijk haar oudedags voorziening. Ik neem tenminste aan dat de volgende tien kinderen niet van haar waren. Dat maakt het voor haar moeilijker dan voor Job.
Een vergelijking met Eva ligt voor de hand; beide dames proberen hun man over te halen tot. Bij Adam lukt het, bij Job niet.
Althans….wanneer Job die bekende vrome woorden uitspreekt: ‘zouden wij het goede van God ontvangen en het kwade niet? Je spreekt als een zottin’, dan zondigt hij niet met zijn lippen….(Job 2:10)
Overlegt hij het allemaal wel in zijn hart? In ieder geval verandert hij in de loop van het verhaal van een passieve gelovige die alles lijdzaam ondergaat tot een man die God ter verantwoording roept en uiteindelijk inzicht verwerft.
Die dialectiek is de kracht van het jodendom volgens Herman van Praag in zijn boek: ‘God en Psyche’. Het Joodse volk draagt de naam Israël, dat ‘worstelen met God’ betekent niet voor niets. (pag 324)
Abraham, Mozes en Job gingen discussies met God aan. Zij worden grote gelovigen genoemd.
Het spreekt mij zeer aan.

woensdag 3 maart 2021

Leviticus

Het derde  deel uit de Thora-serie van Jonathan Sacks. Vorig jaar uitgegeven door Skandalon, maar wanneer het nu echt geschreven is staat er niet in.
Dit boek vond ik de grootste kluif tot nu toe. De ‘top’ van het chiasma. Het belangrijkste met de morele regels.

Leviticus of Wajikra (= God riep) is een boek vol met regels. Maar die regels beginnen eigenlijk al in het laatste gedeelte van het boek Exodus. Over de offerdienst, heiligheid en reinheid. Over de infrastructuur van gerechtigheid en rechtvaardigheid voor het leven.
Wij zijn geschapen naar Gods beeld maar worden ook opgeroepen om te handelen zoals Hij. Leviticus gaat dus niet zozeer over de geschiedenis van het Joodse volk, maar over de morele regels. En dan niet de regels om de regels (halacha)  maar juist ook om karkatervorming.
‘De wet verwijst naar iets dat de wet overstijgt’ (p 273)  Dat zie ik weer terug in Jezus. Hij had dat als Jood meer door dan een ander wanneer hij oproept om wanneer iemand je vraagt een mijl met hem te gaan, je dan twee mijlen gaat. (Matt 5: 41)
Een boek over taal dat het fundament is van alles; het Woord, zoals ook weer in het evangelie van Johannes terugkomt.
In dit boek wordt duidelijk dat God transcendent is maar ook immanent. Hij is transcendent omdat Hij de geschapen werkelijkheid te boven gaat en Hij is immanent omdat Hij de mensen nabij komt en in de geschiedenis handelt.

Onderwerpen om te onthouden, maar het is een lastige keus:

Wanneer je Sacks leest voel je de liefde van God juist ook door, wat wij het Oude Testament noemen. God is daar niet de knorrige, wrekende God die er door zoveel mensen van gemaakt wordt als een tegenstelling met de liefdevolle God van het Nieuwe Testament.
Het is een kwestie van goed lezen en proeven. Ja, God werkt langzaam/ evolutionair en in de Thora wordt de waarheid ontvouwd als een verhaal in tegenstelling tot de filosofie die de waarheid ziet als een redelijk systeem.
God openbaart Zich door de schepping, de verlossing en de openbaring. (p 40) met een verwijzing naar Jeremia 18: 18 en Ezechiël 7: 26.
Het liefhebben van je naaste komt al in het OT naar voren evenals het liefhebben van de vreemdeling. Lev. 19:33  “Als er een vreemdeling bij jullie in het land komt wonen, dan mogen jullie hem niet slecht behandelen. 34 Een vreemdeling moet net zo behandeld worden als een Israëliet. Jullie moeten net zoveel van hem houden als van jezelf. Want jullie zijn zelf ook vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben jullie Heer God.”
In Ex. 23: 9 en Deut 10: 17 – 19 komt het nog een keer voor.

Het kwaadspreken.
Heel uitgebreid gaat Sacks daarop in. Dat is een ‘doodzonde’ oftewel een zonde tot de dood. Het ‘lasjon hara’ verwijst naar uitspraken die wáár zijn maar minachtende uitlatingen zijn over anderen. Over het effect van woorden en de manier van spreken.
Sacks noemt bijvoorbeeld het cyberpesten de lasjon hara van de eenentwintigste eeuw.
Het kan dodelijk zijn. De vrijheid van meningsuiting is belangrijk maar houd altijd de waardigheid van de ander in de gaten.
Het woord  ‘metsora’  / melaatse is aan lasjon hara verwant. Zulke mensen werden uit de maatschappij verbannen.   

Hoe zit het met al die geboden voor offers terwijl God door Jeremia (7: 22 -23) laat zeggen:
“Want Ik heb met uw vaderen, ten dage als Ik hen uit Egypteland uitvoerde, niet gesproken, noch hun geboden van zaken des brandoffers of slachtoffers.

Maar deze zaak heb Ik hun geboden, zeggende: Hoort naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn; en wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal, opdat het u welga.”

Ook voor Sacks een moeilijkheid maar hij legt het als volgt uit: Het offerstelsel maakte geen deel uit van Gods bedoeling. Dat kwam allemaal pas na de zonde met het gouden kalf.  (Ex 32)
Toen voelde het volk zich verlaten door Mozes die op de berg Sinaï was en maar weg bleef.
Ze hadden iets zichtbaars nodig.
Ik kan me daar iets bij voorstellen. In Egypte waren er tempels en allerlei religieuze rituelen. Het volk Israël had een God waar ze eigenlijk een beetje bang voor waren en verder alleen woorden. Best lastig. Ook via het NT hebben we zichtbare tekens gekregen.
Mensen hebben dat nodig. Zalig die niet zien en toch geloven. Het probleem bij de joden is, denk ik, dat die offercultus zo'n eigen leven is gaan leiden wat beslist niet de bedoeling was. Jezus veegde niet voor niets dat tempelplein schoon.

Nog een belangrijk punt wat Sacks aansnijdt is de gezamenlijke bestemming en verantwoordelijkheid die de joodse identiteit bepaalt. Joden zijn binnen de religie geen individualisten. Ze zijn een geloofsgemeenschap.
Een wij – Gij.
Daardoor vind ik  de verbondsdoop steeds meer overtuigender worden dan de geloofsdoop.

Dat bokje wat niet gekookt mag worden in de melk van de moeder.
Zo’n wonderlijke regel die in vele discussies opdook.
Sacks gaat er ook vanuit dat de melk een symbool van leven is en het vlees symbool van de dood. Die twee gaan niet samen.
In de wekelijkse parasja die ik toegestuurd krijg ziet de negentiende eeuwse rabbijn Leiner de melk als een symbool van gematigdheid en rust. Het bokje symboliseert het tegendeel: besluitvaardigheid en snelheid. Twee werelden die niet bij elkaar passen. Hij komt tot dit idee omdat de regel van het bokje en de melk zo verdwaald lijkt te staan tussen andere regels. Leiner betrekt die regels erbij en komt tot deze conclusie.

Ik vind de eerste sterker en hou het daarbij. Meteen vind ik dit het mooie van het jodendom. In het jodendom wordt niets in beton gegoten zoals in de gereformeerde leer. Alles wordt van verschillende kanten bekeken en bediscussieerd. Alles wat je erin vindt is goed.  Voor veel van die gereformeerde mensen, die alles graag hermetisch dicht timmeren is dat bedreigend maar ik voel me daar heel goed bij.
Hoe kunnen wij tenslotte weten wat waarheid is? We kunnen die hooguit benaderen met een open hart en open mind.
Op déze manier helpt het Boek der boeken ieder op zijn/haar eigen pad stukje bij beetje het leven door. Maar misschien denk ik nu toch weer te individualistisch.


Genesis en Exodus die hieraan vooraf gaan zijn Hier te vinden.