Niet door Mozes geschreven, maar deze keer door Jonathan Sacks, Brits Opperrabbijn, in 2010 (p 252) Ondertitel: boek van de bevrijding en de geboorte van een natie.
(of volk, vergadering, gemeenschap. P 16)
Ik weet niet in welke volgorde hij de vijf boeken van de Thora heeft becommentarieerd; in het Nederlands is dit het eerste boek. Er wordt een volk geboren en Sacks is duidelijk trotser op zijn Joodse wortels dan ik op mijn Nederlandse.
Sacks kende ik al van zijn boeken 'Een gebroken wereld heel maken' en 'Niet in Gods Naam'.
Een wijze man, die goed te volgen is wanneer je het één en ander afweet van de
Bijbel en de Joodse religie. Helaas is hij vorige maand overleden. Bij nazoeken
op het www ontdekte ik tot mijn geruststelling dat de vijf boeken in het Engels
compleet zijn.
Ooit wilde ik de Bijbel gaan lezen voor mezelf en dan meteen
alle vragen opschrijven die bij me opborrelden. Het is er nooit op die manier
van gekomen, maar nu, lezend in dit boek kom ik veel tegen waar ik zo mijn
vragen bij had. Ik had als Jood geboren moeten worden. Dan kun je putten uit
een lange traditie van zoeken naar antwoorden.
Dit boek bestaat uit elf parasja’s; elf schriftlezingen. Elke week één. Exodus werd in de winter gelezen.
Wat wil
ik onthouden van dit boek? Dat valt niet mee want er staat zoveel interessants
in.
Een bloemlezing:
Niet alleen het chiasme in Ex 6: 2-8, maar de hele Thora is in grote lijnen een
chiasme:
A. Genesis, de voorgeschiedenis van
Israël
B. Exodus, de reis naar de
Sinai
C. Leviticus,
het priesterschap, offers en heiligheid
B. Numeri de reis vanaf de Sinaï
A. Deuteronomium , de toekomst van Israël.
Zonder de priesterdienst, beschreven in Leviticus, het hoogtepunt van een
chiasme, zou er geen Joods geloof of Joodse ethiek zijn.
Maar ook in Exodus zelf is een chiasme te onderscheiden:
A. onrechtvaardige samenleving
B. Bevrijding d.m.v. de tien
plagen
C. Splijten van de
Rietzee
B. Vrijheid d.m.v. de tien
geboden
A. rechtvaardige samenleving
De beelden van de rivaliteit tussen de broers in het eerste Bijbelboek
waar ik me ook altijd over verbaasd heb:
Kain en Abel, Izaäk en Ismael, Jakob en Ezau, Jozef en zijn broers en dan Mozes
en Aaron.
Kain sloeg uit jaloezie zijn broer Abel dood; tussen Izaäk en Ismael was er ook jaloezie in het spel; maar kwam er, hoewel ze
gescheiden werden, een verzoening tot stand want ze stonden samen bij het graf
van hun vader Abraham.
Jakob en Ezau hebben ook zo hun verleden met jaloezie maar omhelzen elkaar later weer. Jozef
verzoent zich ook weer met zijn jaloerse broers en gaat zelfs voor hen zorgen.
Mozes en Aaron trekken met elkaar op als één man om het volk te leiden. Zo
wordt het beschreven in Exodus 6: 25 waar verkeerd is vertaald. Daar staat
namelijk ‘Het was deze Aaron en Mozes….’ in het enkelvoud om hun eenheid te benadrukken.
In vers 26 hetzelfde maar dan in omgekeerde volgorde: ‘het was deze Mozes en
Aaron’. (In de Naardense vertaling staat
het wel goed.)
Je zou kunnen spreken van een ‘evolutie’.
Juist omdat de oudere Aaron zijn jongere broer eerde en niet jaloers was maakte
dat hem tot een geschikte hogepriester.
Het vreemde van de passieve en de actieve rol van het Joodse
volk. Bij de Rietzee moesten ze het ‘gevecht’ met de Egyptenaren aan God
overlaten (Ex 14: 13,14); vervolgens in de strijd met de Amelekieten moesten ze
zélf vechten onder de opgestoken armen van Mozes. (Ex 17:9)
Het eerste paar stenen tafelen met de wet erop geschreven gooide Mozes kapot. Ik
vond dat altijd wel gewaagd van hem; iets wat nota bene door Godzelf was
beschreven! (Ex 31: 18)
Het tweede paar stenen tafelen moest Mozes zelf uithakken (Ex 34:1) en toen hij daarmee afdaalde glansde
zijn gezicht.
Sacks legt het uit als een opwekking vanuit de mens die meer bevrediging geeft en
permanenter van aard is en die de mens definitiever verandert dan een opwekking
alléén van Boven. ‘Niet wat God voor ons doet verandert ons maar wat wij
voor God doen.’ (p. 27)
Dat vind ik dan weer te gewaagd.
Zelf zou ik het formuleren als: God geeft het voorbeeld en wij mensen doen het met
Zijn hulp na.
Jezus doet ons vóór en wij volgen na.
Toen Mozes op de Berg was kreeg hij van God instructies over
de bouw van de tabernakel. En later lees je diezelfde instructies nog een keer wanneer Mozes die doorgeeft aan de bouwers.
Er
is een verschil: het sabbatsgebod staat bij God aan het einde van de
instructies en bij Mozes aan het begin. Waarom?
Vanuit God was de zevende dag de sabbat maar voor de mens die op de zesde dag geschapen is was de sabbat de eerste dag.
Ik hou van die logica.
De sabbat, of in ons geval de zondag als tegengif voor de ‘homo economicus’. De dag dat we niet denken aan geld maar aan waarden en een generale repetitie is voor de ideale samenleving die gaat komen. De ‘Olam Haba’.
Waarom beslaat de schepping slechts vierendertig verzen en de bouw van de tabernakel wel vijfhonderd? Voor een almachtige en alwetende God is het niet moeilijk om een huis voor de mensheid te bouwen, maar voor kleine, feilbare mensen is het wel moeilijk om voor God een huis te bouwen.
God vindt het interessanter wat wij scheppen dan wat Hijzelf heeft geschapen. Maar waarom staat dit verhaal in het boek Exodus en niet in Leviticus wat helemaal gewijd is aan de priesterdienst in de tabernakel?
Om een natie, een volk te bouwen hadden ze een gezamenlijk doel nodig. Wat samen gedaan wordt geeft identiteit en verantwoordelijkheid. Dat vormt een volk.
Heel lief van Sacks dat hij het boek begint met zes vrouwen. Zonder hen zou er geen groot man als Mozes zijn geweest.
Zijn moeder Jochebed, die haar kind verstopte. De vroedvrouwen Sifra en Pua die burgerlijk ongehoorzaam waren en de opdracht van de Farao naast zich neer legden om de jongetjes van de Israëlieten in de Nijl te gooien.
Zus Mirjam die haar broertje in de gaten hield en op het juiste moment haar rol speelde.
Bitja, de dochter van de Farao (1 Kron 4: 18) die ook tegen haar vaders wensen inging door Mozes te adopteren en Zippora, de latere steun en toeverlaat van Mozes.
De verschillen tussen priesters en profeten worden uitgebreid behandeld. Te veel om op te noemen. Een paar:
Het ambt van priester werd overgedragen van vader op zoon. De rol van profeet niet.
Priesters droegen speciale kleding, profeten niet.
De taken van een priester stonden vast, nl. onderwijzen en onderscheiden; een profeet had zijn eigen persoonlijkheid en bracht het ‘woord van de Heer’.
Een puntje van kritiek:
Het geniale van het jodendom was dat het inzag dat kennis het hoogste sociale goed is. (p 202)
Soms heb ik idee dat Sacks kennis verwart met wijsheid. Misschien is dat voor hem hetzelfde. Voor mij zijn dat echter twee heel verschillende dingen.
Door het eerste systeem ter wereld van een algemene leerplicht te creëren legden zij de basis voor een nationale identiteit gebaseerd op geletterdheid, studie en geestelijk leven. (p 204)
Gebaseerd op Jesaja 54:13: Al je kinderen worden onderwezen door de Heer, rust en vrede zal hun ten deel vallen.
Al je kinderen, dus ook meisjes……wanneer is dat dan ontspoord?
De eerste vrouwelijke rabbijn in de geschiedenis was pas in 1935.
En in het rijtje Nobelprijswinnaars dat toch door veel mensen met een joodse achtergrond wordt bevolkt lees ik welgeteld één joodse vrouwennaam: Ada Yonath.
Ik herinner me de film 'Yentl' en korter geleden 'Unorthodox', daaruit kwam niet echt naar voren dat de vrouwen zo gelijkwaardig werden behandeld.
Maar verder een aanrader. En Genesis heb ik ook al klaar liggen. Ik verheug me erop.