donderdag 18 mei 2017
Leeuwenhoning
Geschreven door David Grossman in 2005. Ik las een vertaling uit 2006.
Hoe zit dat toch met die wonderlijke Simson. Een verhaal dat zoveel vragen oproept. Er komen zoveel ongerijmdheden in voor dat ik als kind die Simson een domme man vond. Hoe kòn het dat hij Delila niet door had en dat met zijn dood moest bekopen.
Grossman probeert in dit boek enige duidelijkheid te verschaffen en daar komt veel psychologie aan te pas.
Grossman is intelligent en daarom vroeg ik mij al meteen af waarom hij zijn intelligentie projecteert op een ongeletterde vrouw van 3000 jaar geleden?
Maar tegelijkertijd realiseer ik me dat dit met die Bijbelse verhalen gewoon mag. En dat denkt hij waarschijnlijk ook.
Het zijn verhalen om mee te leven. In te leven. Voorbeelden voor nu die richting kunnen geven. Betekenissen voor jezelf eruit halen. Daar zijn die universele verhalen voor. Dat is iets anders dan de letterlijkheid accepteren. Het is ook een Joods manier van lezen: wat vind ik in de verhalen?
Nu vind ik dat allemaal zo logisch en het verbaast mij toch dat ik dat mezelf steeds moet voorhouden. Maar dat komt door mijn sociale omgeving die Gods ‘onfeilbare’ Woord voor het merendeel letterlijk leest en eigenlijk daardoor op afstand houdt.
‘Onfeilbaar’ schrijf ik expres met aanhalingstekens omdat dat woord nergens in de Bijbel voorkomt; slechts in de berijmde psalmen. (ps 56:5) Dat hebben we aan de berijming van 1773 te danken. Bij Datheen of anderen vind ik het niet.
Maar ik dwaal af.
Simson wiens naam zonneschijn betekent en door God werd gebruikt. (In het Hebreeuws kun je van de naam Simson dezelfde woordstam afleiden als van het werkwoord ‘gebruiken’.)
De eerste zelfmoordterrorist.
Een wonderlijke, zeer aardse, soms kinderlijke persoonlijkheid met een goddelijke bestemming.
Wanneer je het verhaal zo ontleed als Grossman doet wordt het steeds wonderlijker en komen er steeds meer vragen.
Waarom vertelt de moeder niet alles wat de engel tegen haar zei aan haar man? Waarom wordt deze aankondiging trouwens aan de vrouw gedaan en niet aan Manoach zoals bij Abraham? Waarom wordt ze niet bij haar naam genoemd? Waarom vertelt de Engel ook niets over dat scheermes aan Manoach en blijft het een geheim tussen Simson en zijn moeder?
Dan die leeuw met die honing. Waarom vertelt hij niets aan zijn ouders? Is hij geschrokken van zijn eigen kracht? Later, wanneer hij de honing er met blote handen uithaalt en deelt met zijn ouders vertelt hij nog steeds niets.
(Ik vraag me intussen af hoe dit verhaal in de Bijbel terecht is gekomen wanneer Simson het met niemand heeft gedeeld. Ja, ja...speculeren kan ik ook)
Grossman ziet in dit moment van Simson de bewustwording van het kijken van een kunstenaar.
Hij, Simson, heeft dit bewerkstelligd. Door de dood van de leeuw hebben daar bijen hun nest kunnen bouwen en honing geproduceerd.
Zelf denk ik dat hij inziet dat zelfs uit destructie iets moois kan voortkomen en zie daarmee een parallel met zijn eigen zelfmoordactie. De leeuw dood maar de gevolgen zijn zoet voor zijn landgenoten.
Misschien bedoelt Grossman dat ook wanneer hij schrijft dat vanaf dat moment Simson steeds duidelijker de neiging vertoont om de werkelijkheid naar zijn hand te zetten en er zijn stempel op te drukken; zijn eigen stijl.
Maar hij is daar niet helder in.
Er staan ook dingen in waar bij ik zo mijn vraagtekens heb maar dat geeft niet.
Eén zinssnede boeide me wel en daar heb ik in de kantlijn ‘Israel’ met vraagteken bij geschreven:
“de wonderbaarlijke, die misschien niet anders verlangde dan de liefde van één hart, een hart dat gewoon van hem zou houden zoals hij is, niet omdát hij wonderbaarlijk is, maar ondánks het feit dat hij het is.”
*het woord mythe schrikt mij niet af; al eerder schreef ik dat de definitie van Herman van Praag voor mij uitstekend voldoet:
“de mythe is een superieur middel om in verhalende en symbolische vorm uitdrukking te geven aan ervaringen die zich niet nauwkeurig in woorden laten uitdrukken, niet te concretiseren zijn, maar die intens worden beleefd en voor het individu essentiële betekenis hebben.”
Of de opmerking van Tolkien:
“De diepste waarheden kun je alleen in mythen vertellen.”
donderdag 15 februari 2018
Een vrouw op de vlucht voor een bericht
Een boek met een wonderlijke lange titel, maar al snel begreep ik hem.
‘Maar deze voordeur zou morgen, overmorgen, over een week en over twee weken voor ze gesloten blijven, en dat bericht van ze zou niet worden overgebracht, want voor een bericht waren altijd twee partijen nodig, dacht Ora, één die het overbrengt en één die het ontvangt, en dit bericht zal door niemand worden ontvangen en daarom zal het ook niet worden overgebracht.’
Ik las het boek digitaal omdat het zo’n dikke pil is van bijna 700 pagina’s en s ’avonds in bed is dat toch best lastig. Het mooie van dit boek was dat ik naar mijn bed-met-boek ging verlangen om te lezen hoe het de steeds meer vertrouwde hoofdpersonen zou vergaan.
In de proloog, die je in je achterhoofd moet houden wordt het één en ander uit de doeken gedaan. Je moet trouwens constant je hoofd erbij houden want perspectieven en tijden wisselen zonder aankondiging. Je duikelt van de ene tijd naar de andere en van het ene brein in het andere. Toch stoort het niet.
In die proloog ontmoeten Ora, Avram en Ilan elkaar op de isoleerafdeling van een ziekenhuis in Jeruzalem, in het donker, tijdens de oorlog van 1967. Ze hebben iets besmettelijks, geelzucht oftewel Hepatitis A, daarom zijn zij daar als laatste overgebleven.
Het zijn pubers en sluiten vriendschap voor het leven.
Dan komt er een grote sprong in de tijd.
Ora is van plan met haar jongste zoon, Ofer, een trektocht door Galilea te maken. Haar zoon is net afgezwaaid uit militaire dienst, maar..... hij wordt opgeroepen om een maand bij te tekenen in verband met de situatie in Israël op dat moment.
‘Hij lachte en zei: ‘Mama, het is geen spelletje, het is oorlog,’ en vanwege die neerbuigendheid van hem – en ook van zijn vader en zijn broer, dat aanmatigende gehuppel op haar meest ontstoken allergieplekken – beet ze onmiddellijk terug en zei dat ze er nog niet van overtuigd was dat er in de mannelijke hersens een duidelijk onderscheid bestond tussen oorlog en een spelletje.’
Dan neemt Ora uit angst en onmacht het besluit om alleen te vertrekken. Ze haalt Avram, de vader van Ofer over om mee te gaan en zo geschiedt. Ilan, officieel haar man, is met de oudste zoon Adam aan een tocht in Zuid Amerika bezig.
Toen besloot ik bijna met lezen te stoppen. Die twee waren knettergek en ik had even geen zin om me te verdiepen in twee psychisch gestoorde mensen.
Totdat Grossman iets explicieter werd en verhaalde over datgene wat zij veel eerder hadden moeten doorstaan. Toen besloot ik alsnog om verder te lezen. Daar ben ik achteraf blij om.
Tijdens de wandeling van Ora en Avram komt het verleden tot leven. En zij tweeën ook. Maar vooral Avram. Ora vertelt hem over het wel en wee van haar gezin om hem er eindelijk ook bij te betrekken.
En, heel bijgelovig, in een poging om Ofer te beschermen wanneer er over hem wordt gesproken.
Eerst wil Avram niets weten over zijn zoon Ofer die onder de vaderlijke leiding van Ilan is opgegroeid omdat hijzelf als psychisch wrak uit Egyptische krijgsgevangenschap is gekomen. In 1973 denk ik.
‘Ze vertelt het verhaal en daarna is het afgelopen. Een verhaal kan niet eeuwig duren. Ik kan ondertussen aan allerlei dingen denken. Zij praat toch door. Het is maar een verhaal. Een woord en nog een woord.’
Maar de wandelingen in de buitenlucht, het basicgedoe van slapen in de openlucht doet hen goed, ze komen steeds meer tot zichzelf en krijgen allebei ook steeds meer oog voor de omgeving die daar inderdaad erg mooi is.
Ik was er zelf in 2009, rond het meer van Galilea en op de Golanhoogte.
Ook hun liefde bloeit weer op.
De gevolgen van (jeugd) trauma’s zijn indrukwekkend en worden indirect heel boeiend en liefdevol beschreven.
Wat in het boek doorklinkt is de mogelijkheid voor iedere Israëlische ouder om op een dag zo’n bericht te krijgen. Is het niet vanuit een oorlog dan wel door een bomaanslag of iets dergelijks.
De dreiging is altijd aanwezig.
Grossman weet het uit ervaring. Hij verloor een zoon in 2006 tijdens het schrijven van dit boek.
woensdag 13 december 2017
De stem van Tamar
Ik las een digitale editie naar de zesde druk uit 2012 van de 'e-book bib'.
Eerder las ik van hem ‘Leeuwenhoning’.
Het boek leest als een thriller. Een hond sleurt een jongeman door de straten van Jeruzalem. De hond weet kennelijk waar hij naar toe wil en de jongeman, Assaf, kan niet anders dan zich er maar aan overgeven. Dat is de ene verhaallijn.
De andere gaat over Tamar, een zangstudente van een conservatorium of iets dergelijks. Zij heeft een geheim. Haar lijn speelt zich een maand eerder af dan de verhaallijn van Assaf.
Natuurlijk komen ze wel bij elkaar. Maar voor dat het zover is heeft er heel wat water door de Jordaan gestroomd.
Een boek over jeugdproblematiek als verliefdheid en jeugdpuistjes, het zoeken naar jezelf en het doel van je leven.
Daar tussendoor de problematiek van verslaving en uitbuiting door een figuur met de naam Pesach. Ik heb me suf gepeinsd over de lading van deze naam maar heb die niet kunnen vinden. Hij wordt niet geslachtofferd.
Tamar, die naam betekent ‘palmboom’ staat voor mij symbool voor iemand die koste wat kost haar doel wil bereiken, zoals de schoondochter van Juda in de Bijbel. Tamar weet tot in de puntjes alles te organiseren.
Het enige wat ik even vreemd vond was heel even de indruk - die uit de lucht kwam vallen - en waar niets mee gedaan werd, dat Tamar blind zou zijn. Ik zat wel even van huh....heb ik iets gemist?
En die Theodora; hoe loopt het daarmee af?
Wat ook leuk is, is de geheimtaal met hun vingers tussen Tamar en Sjaj.
Mijn kinderen hebben onder elkaar ook zoiets geleerd. Konden ze zonder geluid met elkaar praten in de kerk.
Dikke pret.
Een leuk voorbeeld van de draaiingen van de menselijke geest om dingen voor onszelf acceptabel te maken:
‘En binnen de kotste tijd gaf ze zichzelf het simpele antwoord: als ze toen, thuis, gedacht had dat Sjaj niet zou meewerken, was ze er waarschijnlijk niet aan begonnen. Dus eigenlijk was het maar goed ook dat ze daar niet aan gedacht had. Haar hersenen hadden haar kortom juist geholpen door dit obstakel voor haar verborgen te houden’.
Een denkende en beeldende schrijver, die Grossman:
‘Op een gegeven moment doe je één klein stapje, je wijkt maar een fractie van een millimeter van de bekende weg en dan moet je ook de tweede voet neerzetten, en ineens zit je op een vreemd spoor. En elke stap op zichzelf is min of meer logisch, voortkomend uit de vorige stap, maar ineens word je wakker in een nachtmerrie’.
‘Ze bleef dapper meelopen en om hun grappen glimlachen, terwijl een scherpe, koele schaar haar precies langs de contouren van haar lichaam uitknipte en haar uit het beeld verwijderde’.
Dat geeft hij zijn beide hoofdrolspelers mee: het zich in de geest kunnen verwijderen wanneer ze het even niet eens zijn met het leven in de werkelijkheid.
Maar heeft niet elk mens zo’n ‘ontsnappingsprogramma’?
maandag 19 april 2021
De Graaf van Monte Cristo
Om de andere week hebben we met ons orkest een Zoombijeenkomst om de banden niet te laten verslappen. De huishoudelijke mededelingen worden besproken en ieder van ons stuurt haar/zijn mooiste muziek(fragmenten) door naar de dirigent die daar dan een Kahoot – trendy naam voor een quiz - van brouwt. Ik heb natuurlijk het derde deel uit de tweede symfonie van Rachmaninov al eens ingestuurd, een deel uit het pianoconcert van Ravel en het Warschau concerto van Addinsell.
Mijnheer dirigent is nu al beter op de hoogte van mijn muzikale voorkeur dan mijnheer Cathy.
Maar naar aanleiding daarvan ging ik na denken over het
mooiste boek wat ik ooit heb gelezen. Dat is een stuk lastiger.
Een favoriet muziekstuk,
daar kan ik rustig honderden keren naar luisteren zonder dat het me verveelt. Een
boek lees je geen honderd keer al kan ik me wel herinneren dat ik in de derde
klas lagere school – nu vijfde groep basisschool – vaak hetzelfde boek uit de
kast ging halen wanneer we ‘stil’ mochten lezen. Het heette ‘Vleugellam’; de
schrijver weet ik niet meer al vermoed ik dat het C. Th. Jongejan- de Groot
was.
Wanneer ik mijn boekenkast langsloop zie ik zoveel moois. Umberto
Eco gooit hoge ogen, net als Dostojewski, Tolstoi, Grossman en Mercier maar het boek van Alexander
Dumas: ‘Le Comte de Monte Cristo’ staat toch nóg wat hoger op de ranglijst.
Over het waarom loop ik nu al dagen te denken. Want het is al jaren geleden dat ik het heb gelezen. Het gaat over liefde, vriendschap, bedrog,
vergeving, wraak, eenzaamheid, intens geluk, geduld, moed,
doorzettingsvermogen, wijsheid, jaloezie, rancune, rijkdom en armoede.
Eigenlijk alles wat de verhalen uit de Bijbel ook zo boeiend maakt. Alles wat
zo herkenbaar menselijk is. Best knap wanneer je dat in één boek kunt proppen.
Dus: na de Bijbel is dit het mooiste boek voor mij. Zodra er een ander boek mij
te binnen schiet zal ik het hier melden.
De film die van dit boek is gemaakt, ligt ook in huis. De Franse
wel te verstaan, met Gerard Depardieu in de hoofdrol. Die Amerikaanse edities
zijn niet te pruimen.
En dan de muziek bij de film. Prachtig. Om bij te smelten. Van Bruno Coulais.
Hij is de Franse variant van Morricone, Williams en Zimmer.
Iemand zei eens: de filmmuziek is de hedendaagse klassieke
muziek. Zit best wat in denk ik.
Ik weet niet hoe de vroegere componisten hun muziek bedachten. Misschien hadden
ze beelden in hun hoofd.
De verschillende seizoenen zijn inspiratiebronnen
gebleken als ik denk aan ‘De vier jaargetijden’ van Vivaldi,
‘Frühlingsrauschen’ van Sinding, ‘Winterdromen’ van Tsjaikovski en Les
Partineurs van Waldteufel.
Allerlei natuurverschijnselen inspireerden de ‘klassieken’; ‘Mondscheinsonate’
van Beethoven, ‘Moonlight Serenade’ van Glenn Miller. Bloemenwalsen van
Tsjaikovski en Gustav Lange.
‘De Hebriden’ van Tsjaikovsky werd hem ingegeven
door een geheel andere natuur te zien en ervaren dan hij gewend was.
Emoties waren ook een inspiratiebron: Nocturnes zijn bekend van Chopin, Field
en Mozart.
Maar misschien ‘kregen’ ze alleen een melodietje in hun hoofd wat
verder al dan niet uitgebreid werd verwerkt.
Bij de filmmuziek zijn de beelden voorhanden, ook al zijn ze van een ander. De
sfeer is bekend en daarop wordt muziek gecomponeerd die heel bepalend kan zijn.
Het lijkt meer doelgericht. Maar of het daardoor ook gemakkelijker wordt om te componeren geloof ik niet.
woensdag 27 januari 2016
A late Quartet
Geregisseerd door Yaron Zilberman naar een scenario van Seth Grossman en Zilberman zelf.
Hoofdrollen voor Christopher Walken (Peter), Catherine Keener (Juliette), Philip Seymour Hoffman (Robert) en Mark Ivanir (Daniel).
Robert en Juliette zijn een echtpaar met een dochter Alexandra die weer vioolles krijgt van Daniel.
Peter is de pleegvader van Juliette. Zo zijn er ook buiten de muziek emotionele banden.
Eigenlijk is er ook een hoofdrol voor Beethovens kwartet opus 131.
Moeilijke rollen voor die gasten; ze hebben viool en cello moeten leren spelen.
Als (amateur) violiste zie ik wel dat het niet echt is maar toch een knappe poging gedaan.
Er is daar het ‘the Fugue’ strijkkwartet. Kwartetten zijn de art-house van de klassieke muziek volgens Tijl Beckand.
Persoonlijk heb ik er wat minder mee.
Het is een kwartet dat al vijfentwintig jaar succesvol aan de weg timmert maar wordt nu geconfronteerd met narigheden die dit aardse jammerdal kenmerkt: de nestor van de groep, Peter, krijgt de ziekte van Parkinson en zal het stokje, in dit geval de strijkstok moeten gaan overdragen.
Dat is voor de anderen ook een ‘mooi’ moment om eens te evalueren.
Helaas dreigt er het één en ander uit de hand te lopen door opkomende irritaties die door het succes dat de groep had, altijd onderhuids zijn gebleven.
Dan komt voor iedereen de - zeer menselijke - keuze om zich weer te voegen tot een harmonieus geheel of toch een andere weg in te slaan.
"But this isn't about you or me and you know this is about the quartet."
Wat doet Beethovens 131ste daarbij? Het is het stuk dat ze willen spelen op hun jubileumconcert.
Het is een stuk van bijna 40 minuten zonder pauzes.
Geen moment rust om te herijken. (ik moet er niet aan denken. Terwijl ik typ luister ik ernaar en word er een beetje onrustig van)
“What are we supposed to do, stop or struggle to continuously adjust to each other up to the end even if we are out of tune? I don't know."
Een zeer wijsgerige en dubbelzinnige opmerking van Peter die niet alleen slaat op Beethovens stuk maar ook op het leven van henzelf, van ons.
Het is een film over nette mensen, alleen Robert – als een dissonant - ontploft een keer.
Zo zijn strijkers; keurig en netjes; emoties worden grotendeels omgezet in muziek.
zaterdag 19 november 2022
Numeri
Geschreven door Jonathan Sacks en onderdeel van zijn serie over de Thora.
De eerste drie boeken heb ik gelezen en heb er van genoten. Wanneer je de Joodse achtergronden en verklaringen bij de verhalen leest vergroot dat je inzicht in het geheel.
Ook dit boek bestaat weer uit parasja’s. Tien stuks. En die
weer uit verschillende essays over onderwerpen die aan de orde komen. Het zijn
niet altijd de onderwerpen die ik zelf interessant vind maar die hij de moeite
van het vermelden waard vindt.
Numeri gat over de reis van de berg Sinaï richting het beloofde land; de oevers van de Jordaan.
Leviticus was het hoogtepunt van het chiasma (ABCBA) van de vijf Bijbelboeken;
Exodus en Numeri (B) gaan allebei over een reis.
Op pagina vijftien van het boek heeft Sacks een mooi overzicht opgenomen met
alle overeenkomstige verhalen tussen de boeken.
Verschillen zijn er ook: het volk is in Numeri niet langer een groep slaven met
de bijbehorende slavenmentaliteit die op de vlucht zijn, maar een natie die een
verbond heeft gesloten met God; die een wetboek hebben ook al hebben ze nog
geen land.
Dat is meteen ook het verschil met andere volkeren. Die hebben eerst land en
pas later een wetboek. Is er geen land meer dan is ook het wetboek overbodig.
Bij de Joden niet. Ook al hebben ze geen land dan zijn ze toch verbonden door het
verbond met God en de wetten en regels.
Wat wil ik verder onthouden? Het hele boek natuurlijk…..
Het stuk over de priesterlijke zegen. In 1997 vond men in Ketef Hinnom zilveren
boekrolletjes van drie cm waarop in Paleo - Hebreeuws (werd vóór de Babylonische
ballingschap gebruikt) de priesterlijk zegen staat in een heel precieze
literaire structuur.
De betekenis van elke zinssnede legt hij uit. Hartverwarmend. Ik zal die
priesterlijke zegen nu met andere oren horen.
In het verhaal met Korach, Dathan en Abiram uit Numeri 16 komen
ook wijze lessen aan bod. Korach, een Leviet trekt samen op met Dathan en
Abiram; nakomelingen van Ruben.
Ze komen bij Mozes en betwistten zijn leiderschap. Hun argumenten klinken heel
plausibel zoals Sacks laat zien. Het heeft te maken met de blauwe draad in
kwastjes van de gebedskleden. De tsietsiet.
Waarom zaten die drie toch fout?
Omdat ze niet door hadden de essentie van een gebod in het middel zit en niet
in het doel.
Dat lijkt me voor ons ook wel van belang.
Wanneer we leren te volgen, ook al begrijpen we niet direct waarom, zal ons dat
transformeren in mogelijke leiders. Korach kon nooit een leider zijn/worden
omdat hij niet in staat was om een volger te zijn. Wanneer je zelf niet kunt
gehoorzamen zul je anderen nooit kunnen overtuigen om gehoorzaam te zijn.
Nog iets wat mij toch wel opviel: In Numeri 16: 32 staat dat de drie met alles
wat ze bezaten én hun gezinnen verzwolgen werden. (Sink hole?)
‘De aarde opende haar mond en verzwolg hen, met hun gezinnen.’
Maar in Numeri 26: 11 staat dat de kinderen van Korach niet
gestorven waren en ook Sacks noemt de kinderen van Korach als nazaten van hem
die psalmen creëerden. Bijvoorbeeld ps 84, ‘van de Korachieten’.
Dus ja, dat letterlijke lezen levert toch problemen op; althans voor
fundamentalistische lezers.
Voor Sacks niet en ik maak me er ook niet druk
om.
Dan de houding van Mozes in ‘beide reizen’; van vóór de
Sinaï en daarna en zijn ‘zonde’ waardoor hij het beloofde land niet in mocht.
Tijdens beide reizen, in Exodus en in Numeri murmureren (prachtig woord! Ik
gebruik het regelmatig tegen mijnheer Cathy) de Israëlieten over water, over
eten en hebben spijt van hun reis en willen ze terug.
Mozes reacties verschillen nogal. In Exodus hoort Mozes het aan, spreekt tot
God, God zegt wat hij moet doen en hij doet het.
In Numeri lijkt hij er veel emotioneler mee om te gaan. Ondanks zijn ervaringen
is hij kennelijk niet wijzer geworden en lijkt zijn veerkracht verminderd.
Verklaring: in Exodus wordt technisch leiderschap vereist. Het volk had nog
steeds een slavenmentaliteit die moest veranderen in een natie van mensen die
de verantwoordelijkheden van de vrijheid op zich konden nemen. Mozes moest
adaptief leiderschap gaan tonen.
Maar hij ontdekte dat het volk nog helemaal niet was veranderd. Weer klaagden
ze over dezelfde dingen als in Exodus en gaven de schuld aan een ander. Om
wanhopig te worden en dat werd hij dan ook, zo af en toe. ‘Mensen helpen de
kracht te vinden om te veranderen – dat is de grootste uitdaging van
leiderschap.’
Vrije mensen geven anderen niet de schuld van hun ongeluk.
Mozes was eigenlijk zelf het probleem bij de reis vanaf de Sinaï naar het
beloofde land.
Mozes was de sterke leider om het volk uit de slavernij te leiden maar bleef in
gebreke om de mensen de kans te geven hun eigen sterke kanten te ontwikkelen.
Daar was Jozua, zijn opvolger, beter in.
Na de aanstelling van de zeventig oudsten ging het beter al ging Mozes in de
fout toen hij op de rots sloeg om het volk water te geven in plaats van spreken
zoals God bevolen had. (Num 20)
Ik heb daar al eerder een berichtje aan gewaagd.
Terwijl eerder God al eens had gezegd dat hij op een rots moest slaan (Ex 17)
Daar heb je weer dat verschil in reis. Vóór of na de Sinaï.
Maar ook een verschil in generatie. Er was nu een generatie die in vrijheid was
gebóren. Vrije mensen moet je anders benaderen, die reageren op overreding en
niet op slaan. Slaan hoort bij de slavenmentaliteit.
De dubbele boodschap die ik er in zag, - zie mijn blogberichtje - daar heeft Sacks het vanzelfsprekend niet
over. Maar als elk vers in de bijbel zeventig uitleggingen toestaat dan zit de
mijne er vast wel bij.
Vaak heb ik mij afgevraagd waarom die woestijn reis zo lang
moest duren; een generatie zelfs. Volgens Sacks kost het tijd om mensen te veranderen.
Zeker vanuit de slavernij naar de verantwoordelijkheden die vrijheid met zich
meebrengt. Er was een nieuwe generatie voor nodig die in vrijheid was geboren,
niet gehinderd door de gewoonten van de slavernij. Dat kost tijd; er is geen
kortere route.
Over het beeld woestijnreis – mensenleven heeft hij het niet. Terwijl ik dat er
toch wel inzie. Ergens schrijft hij (p 355) dat ze (we) geroepen zijn om een
rolmodel te zijn, een belichaming van de Thora. Ja, dat lees ik toch ook in Rom
8:29.
Wel ingewikkeld: de joden moeten het allemaal zelf doen en voor ons, heidenen,
is het al gedaan en hebben we een levend rolmodel.
Ook de vreemde verboden die in dit boek voorkomen worden
besproken en komen overeen met wat ik al wist. Zoals een bokje dat niet gekookt
mag worden in de melk van zijn moeder, het niet dragen van wol en vlas. Het zit
in het verschil in ordes in de schepping. (Dat is de enige echte
scheppingsorde!)
In dit blogberichtje heb ik wat genoemd.
Wat mij ook nog opviel is dat Sacks benoemt dat Israël direct
onder de soevereiniteit valt van God en ander volken worden geregeerd door
aardse en hemelse tussenpersonen. (p 381)
Dat had ik al eens geleerd van Willem Ouweneel naar aanleiding van gedeeltes
uit het Oude Testament. Ieder volk heeft zijn eigen Engelvorst. Dus als twee
profeten hetzelfde zeggen…
Daarop voortbordurend vond ik altijd wel dat de Engelvorst van Afghanistan dan
wel eens wat beter zijn best mocht doen voor dat troosteloze land.
Zijn lofzang op Israël waar God zo dichtbij is, meer dan in een ander land. Waar
ik niet zoveel geloof aan hecht want dan denk ik weer heel nuchter: fijn dat
Theodor Herzl zijn zin niet heeft gekregen want dan was het mogelijk een
Argentijnse Jodenstaat geworden. ( p 43 van ‘de Jodenstaat’)
De wetten en verhalen die elkaar afwisselen in het boek
Numeri; de wet wordt aangekondigd vóór het verhaal waarop ze van toepassing
is.
De faalangst van de tien verkenners; de sprekende ezel van Bileam. Het is
teveel om hier te noemen.
Ja, het valt weer op in dit boek, de liefde die Sacks heeft
voor God en zijn volk. Om ontroerd en blij van te worden.
Verder ben ik ook blij dat hij regelmatig dingen herhaalt in de verschillende parasja’s.
Sinds ik Corona heb gehad lijkt het of mijn brein (nog) langzamer werkt dan
voorheen en minder kan onthouden. Niet fijn.
En Sacks blijft meester in het poneren van one-liners:
‘De Goddelijke aanwezigheid is niet te vinden in de ene
stem tegenover de andere stem, maar in het gesprek als geheel.’
‘Alleen door open te staan voor een macht die groter is
dan zijzelf worden mensen groter dan zichzelf.’
‘God schiep de tijd zodat niet alles tegelijk gebeurt.’
‘Een van de grote verschillen tussen het jodendom en andere religies is dat, terwijl andere religies ernaar streven mensen te verheffen naar hemelse sferen, het jodendom er naar streeft de hemel op aarde te brengen.’
Dan is nu het wachten op de uitgave van Deuteronomium.
En dan lees ik vlak na dit boek een interview met David Grossman in de Trouwbijlage.
Hij krijgt volgende week de Erasmusprijs uitgereikt door onze koning.
Het gesprek is zo down to earth. Het contrast kan niet groter zijn.
Een rabbijn die dagelijks met zijn neus in de TeNaCH met aanverwante
geschriften zat en zich omringde met gelovigen of deze schrijver; wonend vlakbij
Palestijnse gebieden, een twintigjarige zoon
heeft verloren in een oorlog, niet in God gelooft maar wel met vrienden de TeNach
bestudeerd.
dinsdag 10 november 2015
Hannah Arendt, de studie 2
Het eerste deel van haar boek had als ondertitel ‘verschijnen’; het tweede deel heet: ‘mentale activiteiten in een wereld van verschijnselen’.
Ik begin ook een beetje te snappen wat ze wil. Het oude, metafysische denken ontmantelen, het goede daarvan behouden en iets nieuws er voor in de plaats brengen.
Dat maakt ze duidelijk met een paar regels uit ‘The Tempest’ van Shakespeare (p 267):
“vijf vadem diep ligt je vader,
zijn gebeente is koraal geworden,
Deze parels waren zijn ogen.
Niets van hem gaat verloren
maar verandert op de bodem van de zee
tot iets rijks en vreemds.”
Een indeling:
de actieve mens (vita activa) bestaat uit arbeiden, werken en handelen. Arbeiden is in je levensbehoeften voorzien; werken is bezig zijn met ‘werken der duurzaamheid’ voor het algemene nut en handelen heeft te maken met het betekenis geven; de vrijheid van mensen om bij elkaar te komen, in gesprek te gaan en tot overeenstemming te komen. Beschreven in haar boek ‘The Human Condition’ uit 1958.
De passieve mens (vita contemplativa) houdt zich bezig met denken, willen en oordelen. Beschreven in ‘The life of the Mind’. (1973) Waarvan het laatste deel niet geschreven is i.v.m. haar overlijden.
Het vroegere denken was gericht op het zoeken naar waarheid. Kende je de waarheid dan was je ‘klaar’. Het was een rechte lijn. Dat klinkt – voor mij in 2015 - inderdaad meer alsof het bij de wetenschap past en niet bij de filosofie.
Het denken van de mens is geen rechte lijn, het denken speelt zich af in cirkels. *
Op die manier probeert de mens zich de wereld toe te eigenen, grip te krijgen en het vreemde buiten te sluiten.
Dat denken van ons, die mentale activiteiten zijn onzichtbaar. Hoogstens zie je soms aan iemand ‘dat hij/zij er niet helemaal bij is’. Die afwezigheid noemt Hannah negatief want het is het wegvallen van de interesse in de omringende wereld.
Zelf vind ik dat niet echt negatief. Soms moet je gewoon even verder doordenken over een opmerking, dan sluit ik mij af. En het is ook handig dat je dat kunt doen wanneer je op plaatsen bent waar je eigenlijk niet wil zijn.
Er valt altijd wel iets te denken.
Verderop schrijft ze toch ook weer dat ‘het bij zichzelf zijn en het met zichzelf verkeren, het meest opvallende kenmerk is van het leven van de geest.’
Een existentiële toestand waarin je jezelf gezelschap houdt.
Mooi toch? Zo ben je nooit eenzaam.
In tegenstelling tot wat David Grossman beweert in zijn, overigens mooie, boek(je) ‘de omhelzing’.
Een omhelzing is geen garantie tegen eenzaamheid.
Dat denken van ons is ‘talig’. Wij verzinnen woorden en benoemen de dingen. Het denken heeft de taal/ het spreken nodig om het denken weer te activeren. Binnen die taal zit ruimte en is aan verandering onderhevig.
Ze schrijft over het belang van metaforen. ‘Aanschouwing is de leidende metafoor voor de filosofische waarheid’. Je roept iets - het onzichtbare - op tot verschijnen doormiddel van verhalen/ beelden.
Dat is, even tussendoor, in mijn ogen ook een theologische waarheid.
Hannah gebruikt bijvoorbeeld de metafoor van een tafel voor het publieke domein. We kunnen er aan plaatsnemen en onze meningsverschillen ‘ter tafel’ brengen. Dat roept op om te denken. De tafel verbindt en biedt ruimte aan de pluraliteit in de samenleving die zij hoog in het vaandel heeft staan. Dit in tegenstelling tot totalitarisme waarin het denken verdwijnt.
In de wiskunde zijn symbolen zelfs belangrijker en ‘deze gezichtsmetaforen kunnen beter uitdrukking geven aan de onderliggende fenomenen die tegen hun wil in tot verschijnen gedwongen worden.’
‘Voor de geest is geen metafoor te bedenken of het zou de ‘gewaarwording van leven’ zijn’. (p 165)
Meteen moet ik dan aan Descartes denken: ‘ik denk dus ik ben’. Hannah benadert het dan volgens mij fenomenologisch: het leven doet zich aan mij voor.
Ze wil dus het oude denken ontmantelen en er iets nieuws/beters voor in de plaats stellen. Alleen heb ik dan nog geen duidelijk idee wat precies en op welke manier. Ze is bang voor totalitarisme en consumentisme, zoveel is wel duidelijk.
Haar wil om de dingen te begrijpen haal ik wel uit haar boek maar ik mis nog een heldere visionaire blik van waar ze nu precies heen wil.
Maar dat geeft niet; ik heb nog een aantal weken te gaan.
* Dat ‘circulair denken’ is ook een metafoor.... ‘en de meest glorieuze rechtvaardiging in de filosofie van de cirkelredenering’. *gniffel*
Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.