Om de andere week hebben we met ons orkest een Zoombijeenkomst om de banden niet te laten verslappen. De huishoudelijke mededelingen worden besproken en ieder van ons stuurt haar/zijn mooiste muziek(fragmenten) door naar de dirigent die daar dan een Kahoot – trendy naam voor een quiz - van brouwt. Ik heb natuurlijk het derde deel uit de tweede symfonie van Rachmaninov al eens ingestuurd, een deel uit het pianoconcert van Ravel en het Warschau concerto van Addinsell.
Mijnheer dirigent is nu al beter op de hoogte van mijn muzikale voorkeur dan mijnheer Cathy.
Maar naar aanleiding daarvan ging ik na denken over het
mooiste boek wat ik ooit heb gelezen. Dat is een stuk lastiger.
Een favoriet muziekstuk,
daar kan ik rustig honderden keren naar luisteren zonder dat het me verveelt. Een
boek lees je geen honderd keer al kan ik me wel herinneren dat ik in de derde
klas lagere school – nu vijfde groep basisschool – vaak hetzelfde boek uit de
kast ging halen wanneer we ‘stil’ mochten lezen. Het heette ‘Vleugellam’; de
schrijver weet ik niet meer al vermoed ik dat het C. Th. Jongejan- de Groot
was.
Wanneer ik mijn boekenkast langsloop zie ik zoveel moois. Umberto
Eco gooit hoge ogen, net als Dostojewski, Tolstoi, Grossman en Mercier maar het boek van Alexander
Dumas: ‘Le Comte de Monte Cristo’ staat toch nóg wat hoger op de ranglijst.
Over het waarom loop ik nu al dagen te denken. Want het is al jaren geleden dat ik het heb gelezen. Het gaat over liefde, vriendschap, bedrog,
vergeving, wraak, eenzaamheid, intens geluk, geduld, moed,
doorzettingsvermogen, wijsheid, jaloezie, rancune, rijkdom en armoede.
Eigenlijk alles wat de verhalen uit de Bijbel ook zo boeiend maakt. Alles wat
zo herkenbaar menselijk is. Best knap wanneer je dat in één boek kunt proppen.
Dus: na de Bijbel is dit het mooiste boek voor mij. Zodra er een ander boek mij
te binnen schiet zal ik het hier melden.
De film die van dit boek is gemaakt, ligt ook in huis. De Franse
wel te verstaan, met Gerard Depardieu in de hoofdrol. Die Amerikaanse edities
zijn niet te pruimen.
En dan de muziek bij de film. Prachtig. Om bij te smelten. Van Bruno Coulais.
Hij is de Franse variant van Morricone, Williams en Zimmer.
Iemand zei eens: de filmmuziek is de hedendaagse klassieke
muziek. Zit best wat in denk ik.
Ik weet niet hoe de vroegere componisten hun muziek bedachten. Misschien hadden
ze beelden in hun hoofd.
De verschillende seizoenen zijn inspiratiebronnen
gebleken als ik denk aan ‘De vier jaargetijden’ van Vivaldi,
‘Frühlingsrauschen’ van Sinding, ‘Winterdromen’ van Tsjaikovski en Les
Partineurs van Waldteufel.
Allerlei natuurverschijnselen inspireerden de ‘klassieken’; ‘Mondscheinsonate’
van Beethoven, ‘Moonlight Serenade’ van Glenn Miller. Bloemenwalsen van
Tsjaikovski en Gustav Lange.
‘De Hebriden’ van Tsjaikovsky werd hem ingegeven
door een geheel andere natuur te zien en ervaren dan hij gewend was.
Emoties waren ook een inspiratiebron: Nocturnes zijn bekend van Chopin, Field
en Mozart.
Maar misschien ‘kregen’ ze alleen een melodietje in hun hoofd wat
verder al dan niet uitgebreid werd verwerkt.
Bij de filmmuziek zijn de beelden voorhanden, ook al zijn ze van een ander. De
sfeer is bekend en daarop wordt muziek gecomponeerd die heel bepalend kan zijn.
Het lijkt meer doelgericht. Maar of het daardoor ook gemakkelijker wordt om te componeren geloof ik niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten