Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Sacks genesis exodus leviticus. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Sacks genesis exodus leviticus. Sorteren op datum Alle posts tonen

donderdag 31 december 2020

Exodus


Niet door Mozes geschreven, maar deze keer door Jonathan Sacks, Brits Opperrabbijn, in 2010 (p 252) Ondertitel: boek van de bevrijding en de geboorte van een natie.
(of volk, vergadering, gemeenschap. P 16)
Ik weet niet in welke volgorde hij de vijf boeken van de Thora heeft becommentarieerd; in het Nederlands is dit het eerste boek. Er wordt een volk geboren en Sacks is duidelijk trotser op zijn Joodse wortels dan ik op mijn Nederlandse.
Sacks kende ik al van zijn boeken 'Een gebroken wereld heel maken' en 'Niet in Gods Naam'.




Een wijze man, die goed te volgen is wanneer je het één en ander afweet van de Bijbel en de Joodse religie. Helaas is hij vorige maand overleden. Bij nazoeken op het www ontdekte ik tot mijn geruststelling dat de vijf boeken in het Engels compleet zijn. 

Ooit wilde ik de Bijbel gaan lezen voor mezelf en dan meteen alle vragen opschrijven die bij me opborrelden. Het is er nooit op die manier van gekomen, maar nu, lezend in dit boek kom ik veel tegen waar ik zo mijn vragen bij had. Ik had als Jood geboren moeten worden. Dan kun je putten uit een lange traditie van zoeken naar antwoorden.
Dit boek bestaat uit elf parasja’s; elf schriftlezingen. Elke week één. Exodus werd in de winter gelezen.
Wat wil ik onthouden van dit boek? Dat valt niet mee want er staat zoveel interessants in.
Een bloemlezing:

Niet alleen het chiasme in Ex 6: 2-8, maar de hele Thora is in grote lijnen een chiasme:
A. Genesis,  de voorgeschiedenis van Israël
             B. Exodus, de reis naar de Sinai
                           C. Leviticus, het priesterschap, offers en heiligheid
             B. Numeri de reis vanaf de Sinaï
A. Deuteronomium , de toekomst van Israël.
Zonder de priesterdienst, beschreven in Leviticus, het hoogtepunt van een chiasme, zou er geen Joods geloof of Joodse ethiek zijn.

Maar ook in Exodus zelf is een chiasme te onderscheiden:
A. onrechtvaardige samenleving
            B. Bevrijding d.m.v. de tien plagen
                        C. Splijten van de Rietzee
            B. Vrijheid d.m.v. de tien geboden
A. rechtvaardige samenleving

De beelden van de rivaliteit tussen de broers in het eerste Bijbelboek waar ik me ook altijd over verbaasd heb: Kain en Abel, Izaäk en Ismael, Jakob en Ezau, Jozef en zijn broers en dan Mozes en Aaron.
Kain sloeg uit jaloezie zijn broer Abel dood; tussen Izaäk en Ismael was er ook jaloezie in het spel; maar kwam er, hoewel ze gescheiden werden, een verzoening tot stand want ze stonden samen bij het graf van hun vader Abraham.
Jakob en Ezau hebben ook zo hun verleden met jaloezie maar omhelzen elkaar later weer. Jozef verzoent zich ook weer met zijn jaloerse broers en gaat zelfs voor hen zorgen.
Mozes en Aaron trekken met elkaar op als één man om het volk te leiden. Zo wordt het beschreven in Exodus 6: 25 waar verkeerd is vertaald. Daar staat namelijk ‘Het was deze Aaron en Mozes….’ in het enkelvoud om hun eenheid te benadrukken.
In vers 26 hetzelfde maar dan in omgekeerde volgorde: ‘het was deze Mozes en Aaron’.  (In de Naardense vertaling staat het wel goed.)
Je zou kunnen spreken van een ‘evolutie’.
Juist omdat de oudere Aaron zijn jongere broer eerde en niet jaloers was maakte dat hem tot een geschikte hogepriester.

Het vreemde van de passieve en de actieve rol van het Joodse volk. Bij de Rietzee moesten ze het ‘gevecht’ met de Egyptenaren aan God overlaten (Ex 14: 13,14); vervolgens in de strijd met de Amelekieten moesten ze zélf vechten onder de opgestoken armen van Mozes. (Ex 17:9)
Het eerste paar stenen tafelen met de wet erop geschreven gooide Mozes kapot. Ik vond dat altijd wel gewaagd van hem; iets wat nota bene door Godzelf was beschreven! (Ex 31: 18)
Het tweede paar stenen tafelen moest Mozes zelf uithakken  (Ex 34:1) en toen hij daarmee afdaalde glansde zijn gezicht.
Sacks legt het uit als een opwekking vanuit de mens die meer bevrediging geeft en permanenter van aard is en die de mens definitiever verandert dan een opwekking alléén van Boven. ‘Niet wat God voor ons doet verandert ons maar wat wij voor God doen.’ (p. 27)
Dat vind ik dan weer te gewaagd.
Zelf zou ik het formuleren als: God geeft het voorbeeld en wij mensen doen het met Zijn hulp na.
Jezus doet ons vóór en wij volgen na.

Toen Mozes op de Berg was kreeg hij van God instructies over de bouw van de tabernakel. En later lees je diezelfde instructies nog een keer wanneer Mozes die doorgeeft aan de bouwers.
Er is een verschil: het sabbatsgebod staat bij God aan het einde van de instructies en bij Mozes aan het begin.  Waarom?
Vanuit God was de zevende dag de sabbat maar voor de mens die op de zesde  dag geschapen is was de sabbat de eerste dag.
Ik hou van die logica.
De sabbat, of in ons geval de zondag als tegengif voor de ‘homo economicus’.   De dag dat we niet denken aan geld maar aan waarden en een generale repetitie is voor de ideale samenleving die gaat komen. De ‘Olam Haba’.   

Waarom beslaat de schepping slechts vierendertig verzen en de bouw van de tabernakel wel vijfhonderd? Voor een almachtige en alwetende God is het niet moeilijk om een huis voor de mensheid  te bouwen, maar voor kleine, feilbare mensen is het wel moeilijk om voor God een huis te bouwen.
God vindt het interessanter wat wij scheppen dan wat Hijzelf heeft geschapen. Maar waarom staat dit verhaal in het boek Exodus en niet in Leviticus wat helemaal gewijd is aan de priesterdienst in de tabernakel?
Om een natie, een volk te bouwen  hadden ze een gezamenlijk doel nodig. Wat samen gedaan wordt geeft identiteit en verantwoordelijkheid.  Dat vormt een volk.

Heel lief van Sacks dat hij het boek begint met zes vrouwen. Zonder hen zou er geen groot man als Mozes zijn geweest.
Zijn moeder Jochebed, die haar kind verstopte. De vroedvrouwen Sifra en Pua die burgerlijk ongehoorzaam waren en de opdracht van de Farao naast zich neer legden om de jongetjes van de Israëlieten in de Nijl  te gooien. 
Zus Mirjam die haar broertje in de gaten hield en op het juiste moment haar rol speelde. 
Bitja, de dochter van de Farao (1 Kron 4: 18) die ook tegen haar vaders wensen inging door Mozes te adopteren en Zippora, de latere steun en toeverlaat van Mozes.  

De verschillen tussen priesters en profeten worden uitgebreid behandeld. Te veel om op te noemen. Een paar:
Het ambt van priester werd overgedragen van vader op zoon. De rol van profeet niet.
Priesters droegen speciale kleding, profeten niet.
De taken van een priester stonden vast, nl. onderwijzen en onderscheiden; een profeet had zijn eigen persoonlijkheid en bracht het ‘woord van de Heer’.

Een puntje van kritiek:
Het geniale van het jodendom was dat het inzag dat kennis het hoogste sociale goed is. (p 202)

Soms heb ik idee dat Sacks kennis verwart met wijsheid. Misschien is dat voor hem hetzelfde. Voor mij zijn dat echter twee heel verschillende dingen.
Door het eerste systeem ter wereld van een algemene leerplicht te creëren legden zij de basis voor een nationale identiteit gebaseerd op geletterdheid, studie en geestelijk leven. (p 204)
Gebaseerd op Jesaja 54:13: Al je kinderen worden onderwezen door de Heer, rust en vrede zal hun ten deel vallen.

Al je kinderen, dus ook meisjes……wanneer is dat dan ontspoord? 
De eerste vrouwelijke rabbijn in de geschiedenis was pas in 1935.
En in het rijtje Nobelprijswinnaars dat toch door veel mensen met een joodse achtergrond wordt bevolkt lees ik welgeteld één joodse vrouwennaam: Ada Yonath.
Ik herinner me de film 'Yentl' en korter geleden 'Unorthodox', daaruit kwam niet echt naar voren dat de vrouwen zo gelijkwaardig werden behandeld.

Maar verder een aanrader. En Genesis heb ik ook al klaar liggen. Ik verheug me erop.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   



woensdag 3 maart 2021

Leviticus

Het derde  deel uit de Thora-serie van Jonathan Sacks. Vorig jaar uitgegeven door Skandalon, maar wanneer het nu echt geschreven is staat er niet in.
Dit boek vond ik de grootste kluif tot nu toe. De ‘top’ van het chiasma. Het belangrijkste met de morele regels.

Leviticus of Wajikra (= God riep) is een boek vol met regels. Maar die regels beginnen eigenlijk al in het laatste gedeelte van het boek Exodus. Over de offerdienst, heiligheid en reinheid. Over de infrastructuur van gerechtigheid en rechtvaardigheid voor het leven.
Wij zijn geschapen naar Gods beeld maar worden ook opgeroepen om te handelen zoals Hij. Leviticus gaat dus niet zozeer over de geschiedenis van het Joodse volk, maar over de morele regels. En dan niet de regels om de regels (halacha)  maar juist ook om karkatervorming.
‘De wet verwijst naar iets dat de wet overstijgt’ (p 273)  Dat zie ik weer terug in Jezus. Hij had dat als Jood meer door dan een ander wanneer hij oproept om wanneer iemand je vraagt een mijl met hem te gaan, je dan twee mijlen gaat. (Matt 5: 41)
Een boek over taal dat het fundament is van alles; het Woord, zoals ook weer in het evangelie van Johannes terugkomt.
In dit boek wordt duidelijk dat God transcendent is maar ook immanent. Hij is transcendent omdat Hij de geschapen werkelijkheid te boven gaat en Hij is immanent omdat Hij de mensen nabij komt en in de geschiedenis handelt.

Onderwerpen om te onthouden, maar het is een lastige keus:

Wanneer je Sacks leest voel je de liefde van God juist ook door, wat wij het Oude Testament noemen. God is daar niet de knorrige, wrekende God die er door zoveel mensen van gemaakt wordt als een tegenstelling met de liefdevolle God van het Nieuwe Testament.
Het is een kwestie van goed lezen en proeven. Ja, God werkt langzaam/ evolutionair en in de Thora wordt de waarheid ontvouwd als een verhaal in tegenstelling tot de filosofie die de waarheid ziet als een redelijk systeem.
God openbaart Zich door de schepping, de verlossing en de openbaring. (p 40) met een verwijzing naar Jeremia 18: 18 en Ezechiël 7: 26.
Het liefhebben van je naaste komt al in het OT naar voren evenals het liefhebben van de vreemdeling. Lev. 19:33  “Als er een vreemdeling bij jullie in het land komt wonen, dan mogen jullie hem niet slecht behandelen. 34 Een vreemdeling moet net zo behandeld worden als een Israëliet. Jullie moeten net zoveel van hem houden als van jezelf. Want jullie zijn zelf ook vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben jullie Heer God.”
In Ex. 23: 9 en Deut 10: 17 – 19 komt het nog een keer voor.

Het kwaadspreken.
Heel uitgebreid gaat Sacks daarop in. Dat is een ‘doodzonde’ oftewel een zonde tot de dood. Het ‘lasjon hara’ verwijst naar uitspraken die wáár zijn maar minachtende uitlatingen zijn over anderen. Over het effect van woorden en de manier van spreken.
Sacks noemt bijvoorbeeld het cyberpesten de lasjon hara van de eenentwintigste eeuw.
Het kan dodelijk zijn. De vrijheid van meningsuiting is belangrijk maar houd altijd de waardigheid van de ander in de gaten.
Het woord  ‘metsora’  / melaatse is aan lasjon hara verwant. Zulke mensen werden uit de maatschappij verbannen.   

Hoe zit het met al die geboden voor offers terwijl God door Jeremia (7: 22 -23) laat zeggen:
“Want Ik heb met uw vaderen, ten dage als Ik hen uit Egypteland uitvoerde, niet gesproken, noch hun geboden van zaken des brandoffers of slachtoffers.

Maar deze zaak heb Ik hun geboden, zeggende: Hoort naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn; en wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal, opdat het u welga.”

Ook voor Sacks een moeilijkheid maar hij legt het als volgt uit: Het offerstelsel maakte geen deel uit van Gods bedoeling. Dat kwam allemaal pas na de zonde met het gouden kalf.  (Ex 32)
Toen voelde het volk zich verlaten door Mozes die op de berg Sinaï was en maar weg bleef.
Ze hadden iets zichtbaars nodig.
Ik kan me daar iets bij voorstellen. In Egypte waren er tempels en allerlei religieuze rituelen. Het volk Israël had een God waar ze eigenlijk een beetje bang voor waren en verder alleen woorden. Best lastig. Ook via het NT hebben we zichtbare tekens gekregen.
Mensen hebben dat nodig. Zalig die niet zien en toch geloven. Het probleem bij de joden is, denk ik, dat die offercultus zo'n eigen leven is gaan leiden wat beslist niet de bedoeling was. Jezus veegde niet voor niets dat tempelplein schoon.

Nog een belangrijk punt wat Sacks aansnijdt is de gezamenlijke bestemming en verantwoordelijkheid die de joodse identiteit bepaalt. Joden zijn binnen de religie geen individualisten. Ze zijn een geloofsgemeenschap.
Een wij – Gij.
Daardoor vind ik  de verbondsdoop steeds meer overtuigender worden dan de geloofsdoop.

Dat bokje wat niet gekookt mag worden in de melk van de moeder.
Zo’n wonderlijke regel die in vele discussies opdook.
Sacks gaat er ook vanuit dat de melk een symbool van leven is en het vlees symbool van de dood. Die twee gaan niet samen.
In de wekelijkse parasja die ik toegestuurd krijg ziet de negentiende eeuwse rabbijn Leiner de melk als een symbool van gematigdheid en rust. Het bokje symboliseert het tegendeel: besluitvaardigheid en snelheid. Twee werelden die niet bij elkaar passen. Hij komt tot dit idee omdat de regel van het bokje en de melk zo verdwaald lijkt te staan tussen andere regels. Leiner betrekt die regels erbij en komt tot deze conclusie.

Ik vind de eerste sterker en hou het daarbij. Meteen vind ik dit het mooie van het jodendom. In het jodendom wordt niets in beton gegoten zoals in de gereformeerde leer. Alles wordt van verschillende kanten bekeken en bediscussieerd. Alles wat je erin vindt is goed.  Voor veel van die gereformeerde mensen, die alles graag hermetisch dicht timmeren is dat bedreigend maar ik voel me daar heel goed bij.
Hoe kunnen wij tenslotte weten wat waarheid is? We kunnen die hooguit benaderen met een open hart en open mind.
Op déze manier helpt het Boek der boeken ieder op zijn/haar eigen pad stukje bij beetje het leven door. Maar misschien denk ik nu toch weer te individualistisch.


Genesis en Exodus die hieraan vooraf gaan zijn Hier te vinden.

dinsdag 19 januari 2021

Genesis


Geschreven door Jonathan Sacks, maar wanneer precies weet ik niet. Dit eerste deel gaat over individuen en families, in tegenstelling tot Exodus wat over de geboorte van een volk gaat.
Dit boek bestaat ook weer uit twaalf parasjot.   Letterlijke betekenis: gedeelte. 

In een wekelijkse parasja  die ik toegestuurd krijg van het CIS (Centrum voor Israël studies) wordt de vraag gesteld waarom de Bijbel niet begint met Exodus.
Dat geldt toch als het begin van het Joodse volk en het begin van de Joodse kalender? 'Deze maand zal voor u het begin van de maanden zijn. Hij zal voor u de eerste zijn van de maanden van het jaar. ' (Ex. 12:2).

De grote geleerde Nachmanides (1194-1270) geeft op deze vraag het volgende antwoord: 'Het is noodzakelijk de Thora te beginnen met 'In den beginne schiep G'd den hemel en de aarde' (Gen. 1:1), want dit is de basis van het geloof (Hebr. 'Emoena'). Je zult eerst in G'd als Schepper van deze wereld moeten geloven, voor je Zijn geboden in acht kunt nemen. Het geloof in G'd gaat aan al het andere vooraf.'
Ook Sacks komt tot deze conclusie.

De Thora is een boek over hoe te leven.
Wat moet ik doen, hoe behoor ik te leven en wat voor type mens moet ik proberen te worden. Dus geen wetenschappelijk boek. Hij gaat dan ook voorbij aan de discussies over al dan niet letterlijk lezen. Belangrijker is dat uit de verhalen levenslessen te trekken zijn voor alle tijden en plaatsen. Hij maakt, net als in Exodus, rijkelijk gebruik van de Midrasjiem.
Sacks sluit aan bij de ‘rede over de menselijke waardigheid’ van Pico della Mirandola uit de vijftiende eeuw. De mens moet zichzelf scheppen.
Deze rede betekende een breuk met de christelijke leer dat de mens ongeneeslijk bedorven zou zijn en de Platoonse gedachte dat de mens aan onveranderlijke vormen gebonden zou zijn.

God heeft geen beeld dus waarnaar is de mens dan geschapen?  Wel: naar een vrijheid die niet is ingeperkt door natuurwetten – waar wel wat op af te dingen valt volgens mij - en met het vermogen tot spreken en scheppen. Tot verantwoordelijkheid en terughoudendheid.
Het karakter van het jodendom bestaat uit het idee dat sterfelijkheid te overwinnen is in het krijgen van kinderen om behalve onze genen ook onze ideeën en idealen te laten voortleven tot het einde der tijden. (p 38)
Ondertussen moeten we in het hier en nu verantwoord leven.  Het goede doen omdat het goed is. 

Wat viel mij verder op en wat wil ik onthouden:

In de eerste hoofdstukken wordt God Elohiem genoemd; de Kracht der Krachten terwijl het tetragammaton (of Yahweh), hier Hasjeem genoemd wijst naar een persoon, een Gij. De God die we ontmoeten in de openbaring. Eva noemt God bij de geboorte van Kain voor het eerst Hasjeem zonder Elohiem. De menselijke waarneming veranderde.

Noach was een Tsaddiek vóór de vloed. Daarna wordt hij niet meer zo genoemd. Waarom?
Noach was te gehoorzaam. Het was blinde gehoorzaamheid en hij had geen eigen initiatief.
Volgens vele (zondag)schooljuffen en meesters zou Noach terwijl hij de ark bouwde wel hebben geëvangeliseerd en de mensen hebben gewaarschuwd, maar daarover staat niets in de Bijbel. Noach redde alleen  zichzelf en zijn gezin. Geloof is meer dan gehoorzaamheid, het is ook de moed om te scheppen.
Noach wandelde met God maar tegen Abraham werd gezegd: wandel voor mijn aangezicht en wees onberispelijk.
Hoe het komt dat Noach wist van reine en onreine dieren terwijl dat pas op de Sinaï bekend werd, daar schrijft Sacks niets over. Niet belangrijk denk ik. Dat zijn van die Westerse spitsvondigheden die er helemaal niet toe doen.

De verhalen van Adam en Eva, Kain en Abel, Noach en de torenbouw van Babel tonen  resp. steeds een nieuwe stap in het volwassen worden van de mensheid.  Adam door het ontkennen van persoonlijke verantwoordelijkheid, daarna Kain door het ontkennen van de morele verantwoordelijkheid, Noach ontkende de collectieve verantwoordelijkheid en de torenbouwers de ontologische.

Abraham was de eerste aartsvader die zijn verantwoordelijkheid op alle vlakken nam.
Hij daagde God uit in een rechtvaardigheids kwestie. Later deden Mozes en Job dat ook.
Maar is het niet zo dat God eigenlijk de mens uitdaagt? Tot een weerwoord om beide kanten te horen?
Zo heb ik jaren geleden besloten – het was een wilsbesluit – om niet meer in een eeuwigdurende hel te geloven. Ik vond en vind het niet eerlijk dat tegenover pakweg 80 jaar leven hier op aarde, waarbij je overgeleverd bent aan genen en omstandigheden, mogelijk een eeuwigheid van narigheid te wachten staat. Hoe kan dat rechtvaardig zijn?
Nog weer later ontdekte ik dat ik zo niet meer over God wilde denken en schaamde ik me dat ik het ooit had gedaan.

De verschillen in de aartsvaders: Abraham, Izak en Jakob.
Abraham de vriendelijke, die zijn verantwoordelijkheid nam. Hij symboliseert de morgen; bij hem begint een nieuw religieus bewustzijn. Een zoektocht.
Izak de stille en weinig originele maar wel heel volhardend in het geloof, de moed hebbend om door te gaan en niet op te geven wanneer het tegen zit.  Hij symboliseert de middag; de dialoog wanneer hij in het veld loopt en mijmert.
Jacob is weer heel anders: een ‘lover’ en strijder. In de nacht krijgt hij een visioen. Hij stuit op God. Een onverwachte ontmoeting tussen de menselijke ziel en God.

Jakob was iemand die er vandoor ging met de zegen die bedoeld was voor een ander. Een zegen van rijkdom en macht. Die was voor Ezau bedoeld. Wanneer hij vlucht voor Ezau zegent Izak hem alsnog met de juiste zegen: die van kinderen en land. De verbondszegeningen.
Waarom wilde Jacob zo graag als Ezau zijn? Die een man van de natuur was?
Waarom willen wij vaak als een ander zijn? Het kost Jakob de rest van zijn leven om te ontdekken dat hij is zoals hij is en zo ook mag zijn. En het niet verwachten moet van macht en rijkdom. Zoals het joodse volk nu.
Toen pas kon hij zeggen: ik heb alles.

Het verhaal van Jozef, die toch niet de belangrijkste zoon was. Dat waren de zonen van de minder geliefde Lea: Levi en Juda.
Uit Levi komen de priesters voort en uit Juda de koningen en zal de Messias voortkomen. Ook geeft Juda zijn naam aan het volk, de zuidelijke stammen wel te verstaan. De Noordelijke stammen worden weggevoerd en assimileren in de wereldbevolking.
Juda maakt ook de grootste ontwikkeling door. Van een pragmaticus die zijn broer Jozef verkoopt tot de boeteling. Degenen die in staat zijn tot verandering en groei zijn in het jodendom groter dan degenen die altijd al deugdzaam leven. Ik moet meteen denken aan de gelijkenis van de verloren zoon.
Haten in de Bijbel is niet het haten wat wij doen maar het minder geliefd zijn. Ezau werd niet door God gehaat, maar minder geliefd.
Van Jozef vroeg ik mij altijd af waarom hij bij de apotheose uitroept: ‘Ik ben Jozef, leeft mijn vader nog?’
Dat had hij net gehoord van Juda. Waarom stelde hij dan die vraag? Helaas geeft Sacks daar geen antwoord op.
Er komen meer dingen aan de orde waarvan ik weet dat ze in het Nieuwe Testament weer worden aangehaald.
Dat Jozef bijvoorbeeld een type van Jezus is, is voor mij glashelder, maar daarover rept Sacks vanzelfsprekend niet.

Het belang van ‘tesjoeva’ bespreekt hij uitgebreid. Het opbiechten van zonde, het voornemen om het niet meer te doen, ook niet wanneer de gelegenheid daar is. De kracht om te vergeven wat juist degene verheft die vergeeft.
Dat vrede boven waarheid gaat. Dat vond ik ook wel een mooie. Want wat weten wij nu van waarheid? Er zijn de meest verschrikkelijke dingen gebeurt uit naam van de waarheid terwijl er maar Eén is die de Waarheid in pacht heeft en dat zijn wij niet.
Er staan teveel mooie dingen in.

Ik ga me op Leviticus verheugen.