Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Hannah Arendt de studie. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Hannah Arendt de studie. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 10 oktober 2016

Willen I


Na de colleges filosofie over Hannah Arendt en haar eerste deel van de trilogie ‘The Life of the Mind’ over het ‘Denken’ heb ik mij ingeschreven voor het vervolg en haar tweede boek over ‘Willen’. Helaas ook het laatste boek van haar; ze stierf voordat ze het boek ‘Oordelen’ kon schrijven.
Samenvattingen van de eerdere colleges zijn te vinden onder 'Hannah Arendt de studie I, II, III en Slot'.
Beide boeken zijn geschreven in 1971 en dit boek is vertaald en uitgegeven in 2014.
Even kijken of ik die eerdere colleges en boek kort kan samenvatten:
Heel kort: een pleidooi om echt te denken. Het terugtrekken uit de wereld om te denken is enorm belangrijk en we moeten dat vooral blijven doen en vragen blijven stellen om het publieke domein open te houden.

Iets langer:
Denken lijkt in deze tijd te maken te hebben met wéten, met kennis verzamelen terwijl het voor Hannah een manier is tot contemplatie, om tot zingeving te komen en om grip te krijgen op de wereld zoals deze zich aan ons voor doet. Niet noodzakelijk een zoektocht naar waarheid (kennis). Daarin is zij beïnvloed door Kant.
Wanneer je echt denkt ben je even uit de tijd, uit de werkelijkheid en in de eenzaamheid. Door de woorden te gebruiken die wereld ons aanreikt – een mentale activiteit - overbruggen we de vervreemding waarin we worden geboren en voeren we geluidloze dialogen in onszelf.
Niet denken of gedachtenloosheid is voor Hannah een kwaad dat op de loer ligt in onze tijd van ongelimiteerde vooruitgang en globalisering. Het pluralisme, de veelkleurigheid, dreigt te verdwijnen en totalitarisme ligt op de loer.

Eerste deel: De filosofen en de wil.

Haar boeken zijn een kritiek op de ‘moderne tijd’, een tijd die bol staat van gelijkschakeling en globalisering en waarbij de pluraliteit, de veelkleurigheid waar Hannah voorstander van is, in het gedrang komt.
De overeenkomst tussen ‘willen’ en ‘denken’ is dat ze beiden datgene wat in de tijd afwezig is, aanwezig kunnen stellen.
Het grote verschil tussen ‘denken’ en ‘willen’ is dat ‘denken’ (vooral) te maken heeft met het verleden terwijl het ‘willen’ zich uitstrekt naar de toekomst. Ook het willen trekt zich, net als het denken terug uit het heden maar kan niet achteruit willen. Dat geeft spanning want het verleden is afgesloten en de toekomst ligt open.
Het denken en willen vormen de menselijke geest; een pluraliteit, want deze twee kunnen niet gelijkgeschakeld worden. Ze botsen in de tijd.

Hannah gaat de ‘wil’ analyseren in een historisch perspectief, net zoals ze in haar boek ‘Denken’ deed met het denken door de eeuwen heen.
De oude Grieken leggen de klemtoon op het denken; dat wat geweest is, wat is en altijd zal zijn. De voltooid verleden tijd. Er is dan geen vooruitgang.
Je speelt je levensrol zo goed mogelijk and that’s it.
In het moderne denken is het willen belangrijker, het uitstrekken naar de toekomst. Die bewustwording met de problemen die daarbij horen is voor het eerst bewust beschreven door Paulus in de Romeinenbrief. Komt in een volgens hoofdstuk aan de orde.
De middeleeuwse filosofie was erop gericht om het Christelijke denken te verzoenen met het Griekse denken. De scholastiek?
We zullen het horen want Thomas van Aquino en Duns Scotus komen ook nog aan de orde.

In de inleidende hoofdstukken komen meerdere filosofen aan de orde en aan het einde daarvan bespreekt Hannah de filosoof Hegel.
Hegel probeert de spanning tussen het willende en het denkende ego op te lossen door het verleden te verinnerlijken. Daardoor komt er een verzoening tot stand tussen de geest (het goddelijke) en de wereld met de menselijke aangelegenheden. (p61)
Alles wordt opgezogen en van betekenis voorzien om zich daarna uit te strekken naar een doel.
Daarin neem je natuurlijk allemaal je eigen verleden mee.

Door de Franse revolutie heeft de mens voor het eerst geleerd om niet (meer) op god(en) te vertrouwen maar zijn eigen denken als fundament te ontdekken. Terugkijkend neemt Hegel de geschiedenis van de mensheid dan ook serieuzer dan iemand voor hem heeft gedaan.
(Zit ik mij af te vragen of theologen als Kuitert beïnvloed zijn door Hegel met de idee: ‘al het spreken over boven komt van beneden’….. mmmm het is ook de tijdgeest denk ik, maar ja, die wordt ook weer mede bepaald door wat filosofen denken en schrijven.)
In ieder geval is Hannah het niet met hem eens. Volgens haar volgt Hegel een cyclisch tijdsconcept (these- antithese – synthese) terwijl je om in vooruitgang te kunnen denken je een rechtlijnige tijd nodig hebt.
Dat lost Hegel weer op door een ‘wereldgeest’ te postuleren die rechtlijnig stuwt. Onder wereldgeest verstaat hij dat wat alle mensen samen uiten. Dat is meteen ook zijn zwakke plek volgens Hannah.

Ik beweer dit wel allemaal maar wanneer ik op het internet of in mijn boeken naar de filosofie van Hegel zoek wordt er overal iets anders beweerd. Kennelijk is het een lastig te volgen heerschap. Bertrand Russell vindt hem zelfs het moeilijkste te volgen van alle filosofen. (p 656 in ‘Geschiedenis der Westerse filosofie’. Een vierde druk uit 1975. Ja, ooit voor een euro tijdens een boekenmarkt opgevist)

Ik ga nu ook nog meer ontdekken dat het spreken over de ‘vrije wil’ meer preciezer moet worden.
Er is een willende wil en een wensende wil. Bij de vrije wil discussies gaat het om de willende wil.
Van buiten gezien hebben mensen inderdaad een vrije wil om de één of de ander keus te maken.
Je kunt gaan kiezen om niet te gaan wandelen of om dat wel te doen zoals Hannah beschrijft. Zij is voorstander. Maar Hannah, wanneer je bijvoorbeeld net een artikel hebt gelezen over het feit dat wandelen zo gezond is dan zal de keuze om te gaan wandelen wellicht anders uit vallen dan wanneer je dat artikel niet zou hebben gelezen.
Van binnenuit wordt je keus bepaalt door jouw eigen - wat Hegel noemt - verinnerlijkte geschiedenis. Maar dan kom ik toch weer uit op die specifieke eigen wil die relatief vrij is.
Mijn idee is best wel goed.
Tot nu toe.

Wordt vervolgd.

Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene voor mijzelf enigszins in overzichtelijke brokken samen te vatten.

zaterdag 28 november 2015

Hannah Arendt, de studie 3


In het derde deel van haar boek zet Hannah uiteen wát ons aan het denken zet.
Volgens Plato is het de behoefte om de verwondering en bewondering (pathos)van deze kosmos te concretiseren.
Volgens Kant komt het door de behoefte om de grenzen van de kennis te overstijgen; volgens Hegel om verzoend te raken met de loop der dingen en volgens Hannah/ de moderne filosofie om te zoeken naar betekenis. (p 214)
Waarbij ik mij dan afvraag of het zoeken naar betekenis niet een terrein is van de theologie of op zijn minst daaraan grenst. Het is dan wel weer zo dat de theologie helaas terrein verliest en dat ‘moet’ kennelijk worden opgevuld.
Ik denk bijvoorbeeld aan ‘religie voor atheïsten’ van de Botton .
Hannah noemt nergens de theologie, het zoeken naar betekenis wordt opgevuld door o.a. de filosofie, literatuur/ poëzie en de ‘denkdingen’ van de beeldende kunst. Al deze takken ontspringen aan het denken.

Door na te denken wát ons aan het denken zet zoeken we naar manieren om het denkende ego ter verleiden om zich te vertonen. (p215) Om grip te krijgen zoek Hannah naar een model en vindt dat in Socrates, de zuiverste denker van het Avondland (het Westen) omdat hij niets heeft opgeschreven.
‘Want wie vanuit het denken begint te schrijven, moet onvermijdelijk lijken op mensen die tegen een al te sterke rukwind beschutting zoeken.’
Wel Hannah, dan geven we elkaar maar de hand. *grinnik*
Ergens op dit blog heb ik haar geciteerd: "Ich muss verstehen. Bei diesem verstehen gehört bei mir auch das schreiben. Das schreiben ist noch in dem vertehen's prozess."
Dat lijkt mij iets anders dan beschutting zoeken.

Socrates is voor haar de ultieme denker, die niets anders deed dan wat elke mens zou moeten doen. Hij was de horzel, hij wist te prikkelen, hij was een vroedvrouw omdat hij wist hoe hij anderen van hun gedachten moest verlossen maar zelf onvruchtbaar was en, wetende dat hij niets wist was hij niet van plan om zich daarbij neer te leggen. Maar Socrates besefte dat het denken eindigde in ‘radeloosheid’, in aporie. Tegen een muur.

In deze tijd is dat de – postmoderne- twijfel, maar deze houdt je wel wakker en voorkomt dat je verzandt in het automatisme van het alledaagse.
Daarom is denken gevaarlijk wanneer het alle doctrines opnieuw onderzoekt, oude waarden omkeert. Mensen houden daar niet zo van.
Maar niet denken is nog gevaarlijker. Hannah grijpt dan terug naar Nazi Duitsland waar waardevolle morele waarden werden omgekeerd. Dat gebeurde niet plotseling maar heel langzaam en de meesten ging mee.
Zoals – denk ik - het kokende kikkerssyndroom. Wat trouwens een mythe blijkt te zijn. Kikkers springen wel degelijk uit de pan wanneer het hun te heet onder de pootjes wordt. Maar het beeld maakt wel iets duidelijk.
Ik denk dat in onze tijd de bankencrisis op deze manier kon ontstaan.

Vragen stellen opent de semantische speelruimte, de pluraliteit, terwijl antwoorden deze ruimte sluiten. Wanneer dat teveel gebeurt verandert de wereld in totalitarisme.
We ‘moeten’ dus onze vragen blijven stellen, de ruimte openhouden. Ook al leidt het misschien nergens toe.
(Dan weet ik nu alvast dat er geen antwoorden van haar zullen komen in de rest van haar boek.)
In de zoektocht naar betekenis komt Hannah uit bij de liefde, de Eros. Het denken is een soort van verlangende liefde en richt zich op schoonheid, rechtvaardigheid, wijsheid enzovoort
Lelijkheid is een gebrek aan schoonheid, kwaad is een gebrek aan goedheid enz. en hebben daarom geen eigen wortels. Negatieve begrippen worden door het denken herleid tot betekenisloosheid.

Even terug naar de twijfel. De twijfel is leidend bij de mens die op zoek is naar bestaanszekerheid. Die twijfel is geen ‘pathos’(verwondering/bewondering)zoals bij de oude Grieken. De mens wil vaste grond onder de voeten, een vast fundament. Het moderne denken is rationeel, altijd op zoek naar wat betrouwbaar en vooral beheersbaar is.
Daaruit is de vraag van Leibniz ontstaan: ‘Waarom is er iets en niet veeleer niets?’
Voor Leibniz was de ultieme grond: ‘God’.
Ook Aristoteles kwam hier eerder op uit: ‘de Onbewogen Beweger’.
Zelf noem ik Hem als het zo uitkomt altijd de ‘Bewogen Beweger’ en kan ik op het nodige commentaar rekenen.
Kant ging een stapje verder en vroeg zich af in ‘de kritiek van de zuivere rede’ waar God dan vandaan kwam en sloeg theoretisch de verschijningsgrond voor al wat bestaat als bodem onder de filosofische bouwwerken vandaan.
Zo kan Hannah schrijven over ‘de metafysische misvatting van de twee wereldentheorie’ omdat datgene wat verschijnt (de fenomenale wereld) niet minder waard zou zijn dan hetgeen niet aan ons verschijnt; de vroegere ideeënwereld van Plato en de, voor mij, Goddelijke wereld. Zij houdt daar gewoon geen rekening meer mee.
Zij spreekt ook wel over twee werelden, maar dan de fenomenale en noumenale (het zijn, de gedachtewereld).

Nog iets opmerkelijks:
In het Griekse denken is de kosmos het Zijn, het Ene. Naar dit onvergankelijke moet de sterfelijke mens geest (nous) met zijn/haar denken zich richten.
In het Christendom is het omgedraaid: de kosmos komt op een goede dag ten einde en de mens wordt onsterfelijk door geloven.



Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.




dinsdag 10 november 2015

Hannah Arendt, de studie 2


De filosofie herdacht: Denken met Hannah Arendt.

Het eerste deel van haar boek had als ondertitel ‘verschijnen’; het tweede deel heet: ‘mentale activiteiten in een wereld van verschijnselen’.
Ik begin ook een beetje te snappen wat ze wil. Het oude, metafysische denken ontmantelen, het goede daarvan behouden en iets nieuws er voor in de plaats brengen.



Dat maakt ze duidelijk met een paar regels uit ‘The Tempest’ van Shakespeare (p 267):
“vijf vadem diep ligt je vader,
zijn gebeente is koraal geworden,
Deze parels waren zijn ogen.
Niets van hem gaat verloren
maar verandert op de bodem van de zee
tot iets rijks en vreemds.”

Een indeling:
de actieve mens (vita activa) bestaat uit arbeiden, werken en handelen. Arbeiden is in je levensbehoeften voorzien; werken is bezig zijn met ‘werken der duurzaamheid’ voor het algemene nut en handelen heeft te maken met het betekenis geven; de vrijheid van mensen om bij elkaar te komen, in gesprek te gaan en tot overeenstemming te komen. Beschreven in haar boek ‘The Human Condition’ uit 1958.
De passieve mens (vita contemplativa) houdt zich bezig met denken, willen en oordelen. Beschreven in ‘The life of the Mind’. (1973) Waarvan het laatste deel niet geschreven is i.v.m. haar overlijden.

Het vroegere denken was gericht op het zoeken naar waarheid. Kende je de waarheid dan was je ‘klaar’. Het was een rechte lijn. Dat klinkt – voor mij in 2015 - inderdaad meer alsof het bij de wetenschap past en niet bij de filosofie.
Het denken van de mens is geen rechte lijn, het denken speelt zich af in cirkels. *
Op die manier probeert de mens zich de wereld toe te eigenen, grip te krijgen en het vreemde buiten te sluiten.
Dat denken van ons, die mentale activiteiten zijn onzichtbaar. Hoogstens zie je soms aan iemand ‘dat hij/zij er niet helemaal bij is’. Die afwezigheid noemt Hannah negatief want het is het wegvallen van de interesse in de omringende wereld.
Zelf vind ik dat niet echt negatief. Soms moet je gewoon even verder doordenken over een opmerking, dan sluit ik mij af. En het is ook handig dat je dat kunt doen wanneer je op plaatsen bent waar je eigenlijk niet wil zijn.
Er valt altijd wel iets te denken.
Verderop schrijft ze toch ook weer dat ‘het bij zichzelf zijn en het met zichzelf verkeren, het meest opvallende kenmerk is van het leven van de geest.’
Een existentiële toestand waarin je jezelf gezelschap houdt.
Mooi toch? Zo ben je nooit eenzaam.
In tegenstelling tot wat David Grossman beweert in zijn, overigens mooie, boek(je) ‘de omhelzing’.
Een omhelzing is geen garantie tegen eenzaamheid.

Dat denken van ons is ‘talig’. Wij verzinnen woorden en benoemen de dingen. Het denken heeft de taal/ het spreken nodig om het denken weer te activeren. Binnen die taal zit ruimte en is aan verandering onderhevig.
Ze schrijft over het belang van metaforen. ‘Aanschouwing is de leidende metafoor voor de filosofische waarheid’. Je roept iets - het onzichtbare - op tot verschijnen doormiddel van verhalen/ beelden.
Dat is, even tussendoor, in mijn ogen ook een theologische waarheid.
Hannah gebruikt bijvoorbeeld de metafoor van een tafel voor het publieke domein. We kunnen er aan plaatsnemen en onze meningsverschillen ‘ter tafel’ brengen. Dat roept op om te denken. De tafel verbindt en biedt ruimte aan de pluraliteit in de samenleving die zij hoog in het vaandel heeft staan. Dit in tegenstelling tot totalitarisme waarin het denken verdwijnt.
In de wiskunde zijn symbolen zelfs belangrijker en ‘deze gezichtsmetaforen kunnen beter uitdrukking geven aan de onderliggende fenomenen die tegen hun wil in tot verschijnen gedwongen worden.’
‘Voor de geest is geen metafoor te bedenken of het zou de ‘gewaarwording van leven’ zijn’. (p 165)
Meteen moet ik dan aan Descartes denken: ‘ik denk dus ik ben’. Hannah benadert het dan volgens mij fenomenologisch: het leven doet zich aan mij voor.

Ze wil dus het oude denken ontmantelen en er iets nieuws/beters voor in de plaats stellen. Alleen heb ik dan nog geen duidelijk idee wat precies en op welke manier. Ze is bang voor totalitarisme en consumentisme, zoveel is wel duidelijk.
Haar wil om de dingen te begrijpen haal ik wel uit haar boek maar ik mis nog een heldere visionaire blik van waar ze nu precies heen wil.
Maar dat geeft niet; ik heb nog een aantal weken te gaan.


* Dat ‘circulair denken’ is ook een metafoor.... ‘en de meest glorieuze rechtvaardiging in de filosofie van de cirkelredenering’. *gniffel*

Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.



donderdag 22 oktober 2015

Hannah Arendt, de studie 1



De filosofie herdacht: Denken met Hannah Arendt.

Met deze studie waarvan ik nu drie middagen heb gehad, werken we het boek door dat Hannah heeft geschreven in 1973: ‘Denken, het leven van de geest’.
Het is een eerste deel van een drieluik. Het tweede deel heet ‘Willen’ en het derde waar zij helaas niet meer aan is toegekomen omdat ze overleed zou ‘Oordelen’ zijn geworden.
Zij gebruikte het sjabloon van de ‘Kritieken’ van Immanuel Kant.
(de ‘kritieken’ van de zuivere rede, de praktische rede en van het oordeelsvermogen)
Drie middagen en het deel ‘verschijnen’ uit haar eerste boek waarin zij ingaat op het fenomenale van de wereld. Hoe doet de wereld zich aan ons voor.
Het zien en gezien worden.



Ik was even zo naïef om te denken dat de filosofie van een vrouw wat gemakkelijker te volgen zou zijn maar die illusie ligt aan diggelen. Het is behoorlijk breinbreken. Niets mis mee trouwens.
Het is wel fascinerend om te ontdekken hoe vast je zit in je eigen gedachten gangen en hoe lastig het is om daar verandering in aan te brengen. Dat kost even tijd.
Even fascinerend is het feit dat er mensen zijn die in het proces van denken zo ver op je vóór kunnen liggen. Ben ik in staat om haar te blijven volgen in die denkprocessen en misschien wel in te halen?
Want pas wanneer je iemand ‘inhaalt’ en de materie gaat beheersen kun je gefundeerde kritiek gaan geven. Denk ik.
Wel, de tijd zal het leren en die is in mijn voordeel.
Mijn vragen zijn: waar staat zij voor, hoe is haar gedachtegang gevormd en heeft dat betekenis voor ons, nu en in de toekomst.

Hannah’s denken komt toch vooral voort uit de Eichmannprocessen die een onuitwisbare indruk op haar hebben gemaakt. In dat licht moet ik haar dan ook blijven zien.
Wat is de relatie tussen denken en het kwaad zo is haar vraag.
Ik merkte dat ik stuiterde op haar idee dat er geen waarheid meer is, dus het zoeken daarnaar, zoals het hoofdkenmerk van ‘oude’ filosofische traditie was, is zinloos geworden. Deze filosofie is ten einde.
Het belangrijkste van de nieuwe traditie is het zoeken naar zin. Dat vormt de rode draad in haar boek.
In eerste instantie bleef dat voortdurend in mijn hoofd hangen. Klopt dat wel?
Ik ben er namelijk van overtuigd dat er wel degelijk Waarheid bestaat. En wij worden opgeroepen die zo dicht mogelijk te benaderen al zal dat misschien nooit 100% worden. In die zin heeft iedereen wel ‘zijn/haar’ waarheid maar dat is dan alleen omdat die ‘100% Waarheid’ niet gehaald wordt.
Zou het bij Hannah zo kunnen zijn dat ze gezien heeft bij Eichmann dat je niet achter ‘de Waarheid’ komt en zij het daarom over een andere boeg wil gooien door de vraag te stellen: wat is de zin van dit alles?

Nu begrijp ik dat bij haar de waarheid relatief is omdat bij onze ongelimiteerde wetenschappelijke vooruitgang datgene wat nu als waarheid geldt, morgen achterhaald kan zijn.
Op die manier gedacht begrijp ik haar wel.
Geinig is dat wel weer. Het is dus van belang je bewust te zijn op welke manier je naar de wereld om je heen kijkt. En dat er ook andere manieren zijn.
Ik kijk met ogen van, onder andere, de criminaliteit. Elke criminele gebeurtenis kan maar op één manier zijn gebeurd. Dat is die ‘overkoepelende waarheid’ (die bij God bekend is).
Aan rechters en advocaten de taak om die waarheid zo dicht mogelijk te benaderen.
Hannah keek naar de steeds veranderende wetenschap.

En toch.....en toch.....hoe langer ik erover nadenk: er is maar één waarheid. Ook in de wetenschap.
‘De wetenschap’ moet zich daarvan ook bewust zijn en zich bescheiden opstellen en eigenlijk steeds benadrukken: tot nu toe nemen we dit als waarheid aan.
Dit was even mijn eigen uitstapje.

Een paar quotes uit haar boek die met de fenomenologie te maken hebben:

“Niets en niemand in deze wereld bestaat zonder voor z’n zijn een toeschouwer te veronderstellen.”[ … ] “Naast de drang tot zelfvertoon, waarmee levende wezens zich in een wereld van verschijnselen invoegen, presenteren mensen zich ook in woord en daad, en geven ze op die manier te kennen hoe ze wensen te verschijnen en wat volgens hen geschikt is om gezien te worden en wat niet.”

En dat schreef zij al, lang voordat Facebook zijn intrede had gedaan.
Over ‘waarheid’ gesproken. In dit geval ‘authenticiteit’.
Op facebook vaak ver te zoeken.

Wordt vervolgd.


Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.




maandag 7 december 2015

Hannah Arendt, de studie slot


En zo brak de laatste middag aan. Het boek is doorgewerkt, alles bezonken al wil ik het boek nog een keer doorlezen van begin tot eind; er eens naar kijken met alles wat ik geleerd heb in mijn achterhoofd.

Het laatste deel van haar boek gaat over ‘waar zijn we wanneer we denken’.
In het vorige deel beschreef ze al dat bij het denken de geest zich terugtrekt uit de wereld van alle dag en het denken daardoor (voor de meeste mensen) een marginale bezigheid is.
Het (echte) denken is – zolang verleden en toekomst een continuüm vormen – een uitstapje, een bres. Het continuüm zelf is die gedachteloosheid.
Die bres is een spel tussen mij en mijzelf. Hoeveel gesprekken heb ik al niet gevoerd met mijzelf waarbij de andere mijzelf precies zei wat ik al dacht en ik daar heel gevat op kon reageren.
Helaas is dat in real life toch iets anders en wenste ik vaak dat ik wat ad-remmer geboren was.

Waar ben je als je denkt. Overal en nergens denk ik. Althans, je heb geen besef van tijd. Ik herinner me middagen dat ik zo intensief met gedachtendingen bezig was dat de plotseling rinkelende telefoon mij fysiek pijn deed en mij van echt ‘heel ver’ moest halen.
Hannah spitst dat toe op het moment tussen verleden en toekomst aan de hand van een voorbeeldmetafoor van Franz Kafka. Hij staat op een ‘slagveld’ op het punt waar de krachten van het verleden en van de toekomst met elkaar botsen.
De mens staat daar tussen-in, in het NU, een bres, het middeleeuws scholastieke nunc stans/ blijvend nu.
Van daaruit loopt een denkspoor dat door elk menselijk wezen en elke nieuwe generatie opnieuw ontdekt moet worden. Het is niet overerf baar en vast te leggen want zodra iets wordt vastgelegd gaat het bij een traditie behoren en stopt het denken.
Of zij daarin gelijk heeft betwijfel ik nog. Ik zie het belang wel in van bepaalde tradities.
Elke generatie heeft tenslotte de vrijheid om te besluiten, na het overdenken, een traditie in ere te houden. Niets mis met steeds weer overdachte tradities, alleen....aan dat opnieuw overdenken schort het regelmatig.
Ik begrijp het wel, Hannah spreekt in het algemeen en blijft bang voor die gedachteloosheid die zoveel kwaad kan aanrichten.
En waar ik al bang voor was: er volgen geen conclusies.
We worden geacht te blijven her-denken.

Op p. 265 maakt ze nog weer even een kort uitstapje naar de kunst.
Hoe komt het toch dat bepaalde werken eeuwigheidswaarde lijken te hebben?
Haar uitleg: ‘Omdat ze geboren zijn in een klein onopvallend spoor van niet-tijd (die bres) dat het denken van hun auteurs (en scheppers, voeg ik even toe) tussen een oneindig verleden en een oneindige toekomst gebaand heeft.[…] Zo hebben ze voor zichzelf een heden tot stand gebracht, een soort van tijdloze tijd, waarin mensen in staat zijn tijdloze werken te scheppen en hun eigen eindigheid te overstijgen.’

De tijd is de grootste vijand van het denken omdat de geest zich in een lichaam bevindt wat maar een beperkte houdbaarheid heeft.
Ik merkte dat inderdaad bij ouderen. Mensen van over de negentig die verbaast naar hun verrimpelde lichaam kijken en eigenlijk niet begrijpen dat ze zo oud zijn geworden.
Nee, dat heeft niets met dementie te maken. Meer met het besef dat het leven zo vluchtig kan zijn.
Zo snel alweer voorbij.
‘Gelijk het gras….’
De Geest veroudert niet, zij verbreed en verdiept zich als mensen zichzelf tenminste een beetje serieus nemen en zichzelf in hun gedachtenloosheid niet voorbij rennen in de ratrace van de ‘ongelimiteerde vooruitgang’.

Wat nu? De filosofische traditie die jarenlang kon standhouden is ingestort en ontmantelt. Zij bedoelt hiermee de Romeinse drie-eenheid die de religie, gezag en traditie met elkaar verenigde. p.266
Wat rest zijn de brokstukken die we, wanneer ze waardevol zijn moeten blijven koesteren.

Ik begreep Hannah heel vaak niet en toch boeit zij mij. Heel raar vind ik dat geen van mijn filosofieboeken haar naam noemt. Alleen ‘de Verbeelding van het denken’ onder redactie van Jan Bor en Errit Petersma noemt haar eerdere boek in een klein kadertje zijdelings.
Is het in de wereld van de filosofie net als in de gereformeerde gezindte? Vrouwen zijn niet interessant?
Dat zou mij toch tegenvallen.
Een reden temeer om haar tweede boek ‘Willen’ aan te schaffen.
Ben heel benieuwd hoe ze over de (vrije) wil denkt.

Wordt toch nog vervolgd.



woensdag 19 oktober 2016

Vision


Een film uit 2009 over het leven van Hildgard von Bingen (1098 – 1179).
Een film van Margarethe von Trotta, die ook de film over Hannah Arendt regisseerde. Ook hierin speelt Barbara Sukowa de hoofdrol.

Hildegard wordt als tiende kind geboren uit adellijke ouders. Op haar achtste wordt zij naar een klooster gebracht en onder de hoede van Jutta von Sponheim geplaatst.
Het is een slimme meid en brengt het tot abdis die een eigen vrouwenklooster sticht. Hiervoor moest ze het opnemen tegen een mannenbolwerk. Maar het lukte haar.
Zij was geïnteresseerd in van alles en schreef boeken over haar visioenen, componeerde liederen, en was geïnteresseerd in de geneeskunst door middel van, wat je nu een holistische benadering zou noemen.
Over de film valt nog veel meer te zeggen maar de aanleiding om hem te bekijken vind ik eigenlijk boeiender.
Tijdens een gesprek met een vriendin kwamen we namelijk tot de conclusie dat in onze protestantse wereld; van ná de reformatie er wel erg weinig vrouwen zijn die vanuit hun geloof bekend geworden zijn. We kwamen echt niet verder dan wat Rooms Katholieke dames zoals Hildegard von Bingen (1098 -1179), Theresa van Avila (1515 – 1582), Theresa van Lisieux (1873 – 1879) en later schoot mij Christine de Pisan (1364 – 1430) nog te binnen.

We kregen als twee 50 plussers acuut een pijnlijk gebrek aan rolmodellen.
Vanuit mijn geboortedorp kan ik mij ook niemand herinneren op wie ik had willen lijken of aan wie ik mij kon optrekken. Pas in mijn huidige kerkelijke gemeente zag ik, toen ik er voor het eerst kwam, moderne, goed geklede en intelligent uitziende vrouwen mét kinderen. Dat kon dus alvast.
Maar echte rolmodellen.......nee, die zag ik bij nader inzien niet binnen mijn kerk.
In de studie ‘Sekse als antwoord’ (1997) geeft Maarten Verkerk aan dat de reformatie niet echt heeft bijgedragen tot verbetering van de positie van de vrouw. Ondanks het feit dat toch ook de vrouw geroepen is tot profeet, priester en koning.
In de praktijk leek het meer op huishoudster, minnares en nanny tot ver in de zeventiger, tachtiger jaren.
En nu hóór ik de reactie al: als huisvrouw moet je je ook priesterlijk en profetische gedragen ....bla... bla...
Toen kwam gelukkig mw. Grabijn van Putten en is het één en ander heel langzaam veranderd. Nee, zij heeft geen eigen Wikipagina.
Maar ook zij hield zich meer bezig met de politiek.
Net als de vrouwen-theologen van de feministische theologie. Dorothee Sölle is een voorbeeld.
Ook al schreef zij mooie dingen, – ik las ooit ‘Mystiek van de dood’ en ‘Leren vliegen’ - ze stond in haar denken te ver van mij af.

Bij nog weer nadenken: Manuela Kalsky is misschien een optie maar haar ken ik nog te weinig.
Toch maar weer terugvallen op die Rooms Katholieke dames? Dankzij hun heiligverklaring verdwijnen zij tenminste niet in de vergetelheid zoals bijvoorbeeld Tonneke Bijker en Marleen Ramakers.
Dat misplaatste masculiene denken binnen onze religie is er gewoon de oorzaak van dat we geen vrouwelijke rolmodellen hebben!


Tsja, dan is het nu de tijd om zelf maar een poging te wagen om rolmodel te zijn.
Wat een verantwoordelijkheid! Bestaat er een cursusje voor?