Ondertitel: ‘een cultuuranalyse van het ik’
Bram van de Beek is pensionado en ook nog emeritus theoloog en hoogleraar Symboliek van de VU Amsterdam.
Een heel ander boek dan dat van Martien Brinkman al zijn ze ongeveer tegelijkertijd uitgekomen.
Ik las een vernietigende recensie van dit boek door de godsdienstfilosoof en theoloog Taede Smedes (1973) en toen werd ik wel erg nieuwsgierig omdat ik van de Beek uit zijn boeken ken als iemand die dingen heel duidelijk kan maken ook al is het soms tegendraads.
Ooit las ik van Smedes: ‘God en de menselijke maat’.
Volgens Smedes is dit boek te vergelijken met de boekjes uit
de jaren zeventig van de vorige eeuw die inmiddels bij het oud papier zijn
beland. Zou kunnen.
Ik denk eerder dat Smedes zich ontwikkeld heeft op een route die steeds verder wegloopt
van die van van de Beek. Ook niet erg maar wees een beetje
zachtmoediger en probeer daar begrip voor te hebben.
Smedes noemt het boek Ego ergens: ‘van dik hout zaagt men planken’ maar zijn
recensie doet daar bepaald niet voor onder. * Cathy mompelt iets van pot en ketel.*
In zijn voorwoord noemt van de Beek zelf dat hij grote lijnen trekt en dat het
met ongenuanceerdheid samengaat. Hij schrijft beschouwend; trekt lijnen vanaf
Descartes naar het nu. En met zo’n zeventig jaar levenservaring kan hij die
lijnen zien lopen.
Het boek bestaat uit twee delen:
1. Ik ben dus ik ben en
2. Ik ben die Ik ben
Het eerste deel beschrijft de ontwikkeling van het ego
vanuit de fundamentele twijfel en het tweede deel vanuit het fundamentele
vertrouwen in de God die is.
Die fundamentele twijfel vinden we bij Descartes. Hij markeerde het tijdperk
van de rede.
In dat eerste deel kreeg ik steeds het gevoel van een oud- testamentische
profeet die zijn stem verheft. Het voelde indringend en waar.
Het klopt wat hij zegt: ik heb ook liever dat men mij met rust laat en ja , ik
wil ook best iets doen voor het klimaat maar liever niets làten.
Best confronterend dat we zo zijn gevormd/misvormd de afgelopen eeuwen.
Voor de seculiere mens gaat het om zelfontplooiing, bij de gelovige om zelfverloochening.
Dat zou een heel verschil moeten zijn.
In dat eerste deel gaat het via de ontwikkelingen in de wetenschap, die op
zichzelf niet normatief is naar de ethiek en de moraal. Daarnaast de wetenschap
in dienst van ons ontplooiende ego.
De vraag van Luther komt naar voren: ‘Hoe krijg ik een genadig God’ wat voor
mij ook al een ‘ego’ vraag was. De logica achter deze vraag bespreekt van de
Beek plus het niet altijd even fraaie vervolg. Arminius en Gomaris steggelden hierover
en de toon werd gezet: wat is de rol van het ego? Die toon ontaarde in de vraag:
ben ik wel een kind van God?
Zo draait het zelfs of juist(?) in de kerk teveel om het ego.
In de late negentiende eeuw kwam het accent op de ethiek te
liggen en het gevoel. Met daaraan verbonden weer allerlei uitwassen.
Ons gevoel is niet het belangrijkste en zeker niet maatgevend.
In het tweede deel gaat het over de Ik ben. God die Zich op die manier bekend
maakt en Jezus ook wanneer hij dat in Gethsémané tegenover de soldaten doet.
Hij doet dat om mensen te bevrijden van allerlei machten die ons beheersen. Zelfs
van de macht van het verplicht dankbaar zijn. Ook van de Beek heeft het niet zo
op de klassieke verzoeningsleer.
Ik heb dat van hem al eerder genoemd.
Nu is hij wat uitgebreider: de terminologie van kopen en loskopen klopt niet
helemaal. In 1 Kor 6:20 en 7: 23 is het woord ‘betaald’ door de vertalers
binnengesmokkeld. (p204)
In het Grieks wordt een woord gebruikt wat de rechtsgeldigheid aanduidt. Als
gelovigen behoren we nu bij Christus. Onze identiteit is Zijn identiteit. Wij
zijn geborgen in Hem ook al zien we dat als in een onduidelijke spiegel en
blijft het raadselachtig.
De troost is er niet minder om.
Nog iets wat mij opviel: God heeft in Christus de
verantwoordelijkheid van de wereld op Zich genomen. (p 199) Voor mij zo logisch
als het maar zijn kan. Het is mijn laatste punt uit dat bewuste blogbericht. Maar
in de kerk heb ik het nog nooit horen benoemen.
Het is een boek wat het overdenken waard is en zeker niet bij het oud papier hoort ook al is het niet altijd even prettig om in de menselijke spiegel te kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten