Geschreven door Martien Brinkman in 2021/2022. Ondertitel: ‘een reisverslag’. Vers van de pers.
Brinkman is pensionado en o ja, ook nog emeritus hoogleraar
oecumenische/interculturele theologie. Dit is een spirituele biografie.
De titel raakte mij.
Mijn God is namelijk door de jaren heen ook veranderd. Dat zegt natuurlijk
niets over God maar over mezelf.
Voor Brinkman geldt hetzelfde.
Dat kan ook niet anders denk ik. Het heeft met geloofsgroei te maken.
Vroeger was mijn God veel strenger en verderaf. Nu zie ik veel meer dat Hij zich
voortdurend naar de mens buigt en haar/zijn aandacht probeert te trekken.
Zo weet ik ook dat ik op een heel andere manier geloof dan mijn ouders en ik
denk dat ik het op een nog weer andere manier doe mijn groot- en
overgrootouders. Zij zouden mijn manier van
geloven maar niks vinden denk ik al blijft het voor mij wel bijzonder dat
ik uit zo’n gelovig geslacht kom.
Brinkman is leerling geweest van Kuitert, die van ‘al het
spreken over boven komt van beneden’ enzo. Voor Brinkman was dat ook een brug
te ver.
Het is een stevige pil en is prettig wanneer je wat meer van de theologische
materie afweet om hem goed te kunnen volgen.
Ooit heb ik de leergang ’Cross-Culturele Theologie’ gevolgd met het vak
Missiologie en Oecumenica, wat ook een vakgebied was van Brinkman, en daar was
ik nu blij mee. Al die conferenties van de Wereldraad van Kerken met hun
thema’s heb ik ooit uit mijn hoofd moeten leren. Het nut daarvan heb ik nooit
kunnen ontdekken. Maar buiten dat raakte ik wel vertrouwd met de terminologieën.
Een paar dingen die mij opvielen en die ik wil onthouden:
zijn ideeën over de projectietheorie. Dat heeft ons geleerd dat elk mens in
haar/zijn manier van geloven ook een vorm van projectie inbrengt.
Inbrengt, en er niet uit bestaat volgens vele atheïsten. Wanneer godsgeloof
psychisch verklaard kan worden dan geldt dat ook voor een gebrek aan geloof. (p
80)
Dat projecteren is een twee richtingen verkeer: wat uit ons opkomt en wat op
ons van buiten afkomt. Het is een samengaan. Hier hoor ik Immanuel Kant toch wel een beetje
in.
Het voorbeeld van kunstvoorwerpen vind ik mooi. Uit het kijken naar een (modern)
kunstvoorwerp volgt een creatieve daad van de verbeelding van de waarnemer maar
dat kunstvoorwerp geeft daar ook aanleiding toe. Het spreekt tot de
verbeelding.
Beelden zijn dan niet alleen producten van de gedachten maar ook producenten.
(p82)
Zo kun je doopwater, brood en wijn ook bekijken.
Wat ik zo in hem waardeer is zijn oog voor de vraag en het
‘gestoei’ van mensen met God juist ook in de kunst. Hij houdt van kunst, poëzie
en literatuur. Er staat veel poëzie in het boek.
Dat maakt dat hij God als panentheistisch ziet. Dus niet pantheïstisch.
Hij geeft daarin aan mij de woorden van de ideeën die ik ook al had al heb ik
het verschil met een immanente God nog niet helder in het vizier.
God is ons nabij in alles.
Ik kan me enorm verbazen over seculiere songteksten die sporen van God bevatten en
waarbij ik het idee heb dat het niet bewust gebeurt.
Zo ook met veel films. Producenten hebben vaak niet eens (meer?) door dat ze
dingen van God verkondigen. Of hebben dat wel maar dan verwerken ze het wel heeeeel subtiel.
In de epiloog komt de voorzienigheid van God voorbij met zondag 10. Godsgeloof als verzekeringspremie.
Maar God staat niet dag en nacht klaar om onze wensen te vervullen. Brinkman
ziet God ook meer als liefhebbende ouders die er zijn om hun kinderen te
ruggesteunen. Ze kunnen niet alles voorkomen; kinderen hebben zelf hun leven en
verantwoordelijkheid.
Daar heb ik zo mijn twijfels bij. God zou wel alles kunnen voorkomen maar
prikkelt ons in ons vertrouwen en onze afhankelijkheid naar Hem toe.
- Sprak zij die in haar leven niets persoonlijks ernstigs heeft meegemaakt.-
De belofte dat alles voor de gelovigen zal meewerken ten goede (Rom 8:28)
blijft toch ook van kracht als alles meezit?
Brinkman noemt dat vertrouwen het grootste godsgeschenk.
Het is een boek met veel voetnoten, hij is een belezen mens.
En in mijn boek staan nu ook nog eens veel strepen.
Ja, de theologie verdwijnt naar de marge maar
‘het zou niet voor het eerst zijn dat een stem uit de marge toch gehoord word.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten