Dit jaar geschreven door Gert van den Brink naar aanleiding van de discussie over 'het Evangelie zonder kleine lettertjes'.
In dit boekje legt hij de Dordtse leerregels nog eens uit. Dat is wel nodig omdat er maar weinig zijn die weten wat er in staat en wat de bedoeling was van die regels.
Er wordt ook ongegeneerd tegenin gepreekt.
Hoewel deze dominee niet tot mijn kerkverband behoort is hij ook filosoof en dat maakt dat ik zeer geïnteresseerd ben in zijn pennenvruchten.
Die oude geschriften zijn ontstaan in roerige, godsdienstige
tijden en zijn dan ook ergens tégen gericht.
In dit geval de theologie van Jacobus Arminius. De Remonstranten leerden
vanalles en daartegen richtte deze leerregels zich maar dat niet alleen; het is
ook een geschrift wat vóór de Gereformeerde leer geformuleerd is.
Daarbij is het niet zo dat het in beton gegoten regels zijn maar meer
‘piketpaaltjes’ (p 48) want niet iedereen op die synode was het met elkaar
eens. Er moest rekening worden gehouden met verschillen in denken. Dus er werd
uiterst voorzichtig geformuleerd.
Wat mij opviel:
Van den Brink is voorstander van de vrije wil. Dat verbaasde me. Want in de
Nederlandse Geloofsbelijdenis art 14 staat toch duidelijk:
‘Daarom verwerpen wij al wat men hiertegen leert van den vrijen
wil des mensen, aangezien de mens niet dan een slaaf der zonde is, en
geen ding kan aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij, Joh. 3:27.’
En in de Dordtse regels zelf: H 3 art 3 lees ik: ‘Verwerping van de dwaling: De vrije wil is door de zondeval niet aangetast’
Een ander punt:
van den Brink noemt ook dat predestinatie van personen niet altijd te maken
heeft met een functie. Hij noemt Rom 9 (p 85)
Nee, niet altijd maar bijna altijd wèl. Want of dat in Rom 9 ook zo bedoeld
wordt blijft voor mij de vraag. Om dan
die predestinatie zo’n grote rol toe te dichten is naar mijn bescheiden mening
dan ook on- Bijbels. Wij hebben er platweg gezegd geen moer mee te maken.
We hebben de opdracht om gehoor te geven aan het Evangelie.
Dat is ook wat van den Brink iedere keer benadrukt. De hoofdvraag van het boek
is ‘wat is Gods intentie met het Evangelie’. (p 158)
Wel; om ons het geloof te geven. Niet meer en niet minder.
Nog een punt:
Predestinatie en determinisme waar ik geen probleem mee heb maar van den Brink
wel. Hij, of beter gezegd, de christelijke theologie (volgens hem) lost dat op door
te stellen dat Gods eeuwigheid een eeuwig heden is. (p 89)
De besluiten van God in de eeuwigheid gaan gebeuren in de tijd. Die moeten nog
worden uitgevoerd. Dus het idee gaat vooraf aan het kunstwerk. (p 89)
Gods besluiten zijn niet definitief maar prae-finitief.
De mens blijft auteur van zijn eigen daden en die menselijke component mogen we
niet verwijderen want dan zou God de enige oorzaak van alles zijn – wat volgens
mij zo is -; ook de auteur van de zonde en zouden wij in een systeem gevangen
zitten. (p 92)
Ik vond het in eerste instantie prachtig filosofisch gevonden.
En misschien heeft
hij gelijk en ik niet maar dan nog: wanneer God Alwetend is en alles overziet dan weet hij wat er
gaat gebeuren; wie er gaat geloven en wie niet en dan zal Hij voor de gelovigen
alles laten meewerken ten goede.
Het is een interessant boekje wanneer je de problematiek
serieus neemt.