Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht satan. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht satan. Sorteren op datum Alle posts tonen

donderdag 27 september 2012

satan

Ja, een blogje is eigenlijk teveel eer voor dat ‘gevaarte’. Ik puzzel echter al jaren op dit fenomeen. Toen ik voor mijzelf een theodicee schreef (in 2006; wat zijn computers toch geweldige uitvindingen) kwam ik er pas echt achter dat het allemaal niet zo eenvoudig ligt. Het verschil tussen Nieuwe en Oude Testament is wat dat betreft zo groot dat ik compleet in de war raakte.
De joden kennen satan slechts als tegenstander, die onder de controle van God valt. Zie Num. 22, het verhaal van Bileam, die op een gegeven moment een Engel van God als een satan (tegenstander) tegenover zich zag. Bij de volkstelling door David is er ook zoiets. ( 2 Sam 24:1 en 2 Kron 21:1) Vergelijk ook eens 1 Sam 16:23 met 1 Sam 18: 10.
In het Nieuwe Testament spreekt Jezus bestraffend tegen Petrus: ‘ga achter mij, satanas. (Mark 8: 33) In dat geval nam Petrus de verkeerde rol aan. De rol van Goddelijke tegenstander. Dat kan dan ieder mens overkomen.
Maar ook in datzelfde Nieuwe Testament spreekt Jezus via Johannes over de ‘overste der wereld’ in Joh 12, 14 en 16.
In het Oude Testament is ‘satan zijn’ een functie, in het Nieuwe testament lijkt hij een aparte entiteit. Zoroastrische beïnvloeding door de tijd in Babel? Hellenistische beïnvloeding? Ik weet het niet.
Dan heb je nog het verhaal van de val van satan. Hoe zit het nu?

Velen geloven dat de mens van God een vrije wil heeft gekregen en dat hij daardoor met behulp van dat slimme dier in zonde is gevallen. Had de mens die vrije wil niet dan zouden we robotten zijn geweest. Dat argument heeft voor mij altijd al aan alle kanten gerammeld. God had toch ook wel mensen kunnen scheppen met een ‘vrije’ wil zonder het kwaad? Dat is toch ook onze toekomstvisie? Waarom dan wel en eerder niet? (Ik geloof trouwens niet in een vrije wil, zie ander ander blogje ) De slang werd ook als een satan gebruikt. Maar hoe zit het dan weer in het boek Openbaringen?

Gelukkig zijn er dominees die naar deze dingen studie doen en boeken schrijven. Dr. A.H. van Veluw is er zo één. In 2010 heb ik me al door ‘Waar komt het kwaad vandaan’ heen geworsteld en nu zag ik in de boekwinkel een pas uitgegeven boekje van hem liggen met de titel: ‘De satan, een noodzakelijk kwaad’.
Die titel sprak mij enorm aan, want op deze manier ben ik langzamerhand ook gaan denken. Satan is noodzakelijk, maar waarom en wat is precies het doel?
Als God de Alpha en de Omega is, het Begin en het Einde, dan valt ook het kwaad binnen Zijn verantwoordelijkheid. Zo veel is mij wel duidelijk geworden. Hij heeft in mijn ogen die verantwoordelijkheid ook genomen door, voor ons zichtbaar, Zich te laten vernederen en op Golgotha een gruwelijke dood te sterven.
Maar God is Licht, in Hem is geen duisternis. (1 Joh 2: 5)
Ik denk, maar ik ben geen theoloog, dat God het kwaad heeft geschapen. Zie Jes. 45: 5-7. In deze tekst wordt i.v.m. ‘kwaad’ het woord ‘bara’ gebruikt, wat scheppen kan betekenen. (link)
Als God het kwaad heeft geschapen kan Hij het ook op een dag doen ophouden. Het is geen deel van Zijn wezen. Er is geen zoroastrisch dualisme. Geen Yin Yang gedoe.
Heel veel gelovigen neigen daar trouwens wel toe.
Pas hoorde ik nog een evangelist zeggen dat we het kwaad nodig hebben om duidelijker het verschil met het goede te kunnen zien. Maar dat rammelt ook. Kun je daarmee het kwaad goedpraten of een functie geven in zijn algemeenheid? Dan wordt het toch weer heidens dualisme.
Wat ook een vraag is: kun je kwaad en lijden op één lijn zetten of zijn het twee verschillende zaken? Ik denk het laatste, al kunnen ze ook samenvallen.
De filosoof Leibniz uit de 17e eeuw (1646-1716) maakt al een verschil in moreel kwaad en natuurlijk kwaad. Natuurlijk kwaad zijn de natuurrampen, zoals aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en tsunami’s.
Daarbij spreken we niet eens over ‘kwaad’ wanneer er geen mensenlevens bij betrokken zijn. Dat doen we pas wanneer er doden vallen. Voor mij heel opmerkelijk. In hoeverre het dan verstandig is om op de helling van een vulkaan te gaan wonen of 6 a 7 meter onder de zeespiegel……Tsja….dat laat ik maar even rusten.

Het morele kwaad is het kwaad wat mensen elkaar aandoen. Daar weten we ook wel genoeg voorbeelden van.
Dit onderscheid wordt nog steeds redelijk aangehouden. Al gaat het wel steeds meer problemen geven. Want als oerwouden door de inhalige mens worden omgehakt, veranderen ecosystemen en kunnen er overstromingen ontstaan. Er zijn dan geen boomwortels meer die het water vasthouden.
Door kernproeven kunnen onderzeese aardbevingen ontstaan, met tsunami’s als gevolg. In onze tijd wordt het verschil tussen moreel en natuurlijk kwaad daardoor steeds lastiger te beoordelen.
Ooit las ik ergens dat menselijk aantasten van de natuur als ‘onnatuurlijk’ kwaad wordt aangemerkt. Maar dat is nog geen algemeenheid.
Ook de paradox van Epicurus ((342-270 BC) is nog steeds actueel: Er bestaat kwaad, dus God is ofwel niet in staat, ofwel niet van plan het op te heffen;
Als God het kwaad niet kán opheffen is Hij niet almachtig;
Als Hij het niet wíl opheffen is Hij kwaadaardig.

Alvin Plantinga heeft de volgende, heel theoretische en filosofisch kloppende escape: "Een al -liefhebbend, almachtig, alwetend Wezen zou zo veel kwaad kunnen toestaan als Hij maar wil zonder Zijn bewering om al-liefhebbend te zijn ongedaan te maken, zo lang als er voor elke slechte toestand die Hij toelaat een groter goed bestaat dat hiermee samenhangt" ( ergens in God, Freedom and Evil).
Dus kwaad is geaccepteerd met als voorwaarde dat het een groter doel dient. En als er geen groter doel te ontwaren valt……………? Verzinnen we er dan maar één? ( cognitieve dissonantie?) Een soort overlevingsmechanisme?
Berkhof schrijft over het kwaad/lijden: "Waarom heeft God iets (voorlopig) gewild, dat Hij toch (uiteindelijk) niet wil? Het enige antwoord dat wij kunnen geven, is geen antwoord: blijkbaar is het nooit Gods bedoeling geweest om een wereld kant-en-klaar in het aanzijn te roepen. Hij wil kennelijk, dat zijn schepping een geschiedenis doormaakt van weerstand en worsteling, van lijden en strijden. Als dit de wil is van Hem die we als de heilige liefde hebben leren kennen, mogen we aannemen, dat eenmaal helder zal blijken dat alle geboortepijn en groeistuipen van deze wordende wereld niet opwegen tegen de heerlijke uitkomst" (Christelijk geloof p 171)
Daar kan ik mee leven.

Beide heren schrijven algemeen, maar ik vraag mij af of je dat kunt volhouden met betrekking tot dit onderwerp. Moeten we dit niet veel meer per individu bekijken?
Een belangrijk iets wat ik uit het vorige boek van van Veluw heb onthouden is: 'Het is niet objectief en vooraf te bepalen dat een bepaald lijden zin zal hebben. Dat is slechts subjectief en achteraf te bepalen en dan nog alleen door de personen die het lijden overkomt.' (p 434)
Dit alles borrelde op in mijn brein en heb ik weer eens nagezocht alleen al bij het zien van de titel.

Ik ben me ervan bewust dat ik over heel veel dingen heen wals. Heel veel van wat ik schrijf wordt veel uitgebreider behandeld in het boek ‘Waar komt het kwaad vandaan’. Nu moet ik ‘De satan een noodzakelijk kwaad’ nog gaan lezen.......
Enfin: op CIP is er een artikeltje over dit boekje geweest (link) en als je de reacties op dat artikel leest dan weet ik weer waarom ik mij randkerkelijk hou en toch maar liever zelf op onderzoek uitga. Alleen ene Martin Rozestraten uit die reacties gebruikt meer zijn hersens dan zijn onderbuik.

woensdag 3 oktober 2012

Satan een noodzakelijk kwaad

Geschreven door Bert van Veluw. (Dr. A. H. van Veluw, om hem meer recht te doen) Ondertitel: Waarom de duivel ‘Gods duivel’ is.
Grappig vind ik het slangenprintje op het onderste gedeelte van de cover en de binnenste schutbladen.
De schrijver heeft acht hoofdstukken nodig om tot een conclusie te komen en die zich allemaal gemakkelijk laten lezen. Veel voetnoten, dat vind ik altijd prettig. Dan kun je zelf nog eens verder zoeken en studeren. Dat de satan een lastig figuur is, daar was ik ook al van overtuigd. Ook dat God het Begin en het Einde van alles is en dat het kwaad logischerwijs daartussen een plaats moet hebben.
Verschillende vragen komen aan bod: Is de satan dezelfde als de slang in Genesis? Wat is zijn taak? Zit hij achter al het kwaad, ook in de natuur? Het laatste hoofdstuk is het meest interessante wanneer hij tot een conclusie komt.
Van Veluw heeft zijn vragen bij de ‘val van de engelen’. De duivel zondigt van den beginne, zo staat er. Daaruit blijkt geen val en waarom zou God dan niet eerst die engelen hebben verzoend vóór de schepping van de mens? Over verdere tegenargumenten spreekt hij niet uitgebreid zoals het ‘tohoe wa bohoe’ wat ik zelf wel een sterk argument vind voor een mogelijke engelenval.
Behalve genesis 1: 2 is er in de hele Bijbel nog maar één plaats waar deze combinatie van woorden ook voorkomt en dat is in Jer 4: 23, waar de profeet zegt: Ik zag het land aan, en zie, het was woest en ledig; ook naar de hemelen; en Zijn licht was er niet. Als je het hele hoofdstuk doorleest en dit vers in zijn context laat staan, dan kun je je niet aan de indruk onttrekken dat het hier gaat om een oordeel van God wat in het 26e vers verwoord wordt met: “…vanwege de Heere, vanwege de hittigheid Zijns toorns” (SV)
Zou de chaos in Genesis dan ook niet om een oordeel van God kunnen gaan na de val van de engelen?
Ook uit Job 38 zou je iets kunnen lezen van een feest zoals God ‘in den beginne’ de aarde schiep. Uit de eerste verzen van de Bijbel blijkt dat niet bepaald. Heeft er zich voor Genesis 1:1 niet veel meer afgespeeld?
Waar ik ook in zijn vorige boek tegenaan liep is zijn vrije wil overtuiging. Dat maakte dat ik net iets anders tegen de materie aankeek. In dit boekje zijn aanwijzingen dat hij dat toch ook wel relativeert door zijn woordkeuze van ‘formele keuzevrijheid’ en ‘we kunnen niet kiezen zonder één of andere drijfveer of motief.’ (P 60) Terwijl hij aan de andere kant betoogt dat de mens niet volstrekt gedetermineerd is. Kennelijk toch wel een beetje.
Die drijfveren of motieven komen van buiten zo erkent hij.
Dus………. zo denk ík dan weer: klein kunstje voor God om jou bepaalde drijfveren en/of motieven in te geven om je in een positie te brengen bepaalde keuzeafwegingen te laten maken. (Spr 16: 9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stuurt zijn gang.)
De functie van satan is in eerste instantie bekoren, in verleiding brengen. Zie Eva, Adam en Jezus in de woestijn. (zie ook Jak 1: 14,15) Bij Job heeft hij echter weer een andere functie; meer die van tester, op de proef steller.
Daarbij denk ik niet dat het voor God een verrassing zou zijn wat de uitkomst is, maar dat er voor en aan onszelf iets duidelijk gemaakt moet worden. God heeft alle inzicht, wij nog(?) niet. Met een omweg ben ik dan toch weer bij de morele karaktervorming (soul making) van Gary Emberger die door van Veluw uitgebreid wordt besproken in zijn andere boek: ‘waar komt het kwaad vandaan’. (Paragraaf 4.3.7.6, ik moet dat boek echt nog eens lezen)
Een eye-opener was de opmerking dat de satan/slang ook geschapen is en dat wij worden opgeroepen om daarover te heersen. Ofwel, we moeten de verleidingen leren weerstaan. Eigenlijk was het een boekje wat in grote lijnen mij bevestigde in de ideeën die ik al had.

Eén ding wil ik nog wel toevoegen: het zijn allemaal ‘mooie’ theorieën die vaak ook filosofisch keurig sluitend kunnen zijn, dat neemt niet weg dat ik het lijden op deze wereld buiten proportie vind.
Heer, mag het alstublieft wat minder?

donderdag 28 april 2016

Chiliasme


Soms is het prettig wanneer je met je neus weer eens op bepaalde Bijbelgedeelten wordt gedrukt.
De vage beelden die ik had worden dan weer van stal gehaald en bijgeschaafd en het prikkelt tot verder denken.
Over het chiliasme heb ik al wel veel nagedacht en er veel over gelezen.
Maar nog nooit is er een theorie geweest waarvan ik dacht: ha, dat klopt als een cryptogram.
Omdat ik denk dat het allemaal ná mijn tijd op aarde gaat gebeuren laat ik het ook meestal voor wat het is. Jezelf voorbereiden op het stervensproces is realistischer dan te hopen op de ‘escape’ van een mogelijke ‘opname’.

Waar hebben we het over.
Chiliasme of Millenialisme: de leer van het duizendjarige vrederijk.

Wanneer komt dat? Of is het er al? Of is het al geweest?
Komt Jezus daarvóór terug of daarna?
Willem Ouweneel is overtuigd pre-millennialist en leest en verklaart de Bijbel dan ook met deze hermeneutische bril. Op een dag is er de opname; Jezus komt de gelovigen ophalen. (Pré/vóór ‘het duizendjarige rijk’) Beschreven in 1 Kor. 15 v.a. vs. 51 en 1 Thess. 4 v.a. vs. 13. Vervolgens breekt een grote verdrukking aan van zeven jaren. Gebaseerd op de boeken Daniel en Openbaringen. Zie de linkjes onder. *
Vervolgens komt Jezus voor de tweede keer terug en breekt dat duizendjarig vrederijk aan, daarna moet de satan nog even worden losgelaten en worden vernietigt en dan breekt de ‘olam haba’ aan: de nieuwe wereld.
Alles is zeer geschematiseerd.
Post –chiliasten /millennialisten geloven in Christus terugkomst ná dat duizendjarige vrederijk.

In alle gelovige (puber)werelden spelen deze vragen. Mijn zoektocht begon op zestienjarige leeftijd met het boek van Bavinck: ‘En voort wentelen de eeuwen’. Ik herinner me dat ik het nogal moeilijk vond. Ik herinner me ook verjaardagen bij mijn grootouders waar de oudooms met elkaar spraken over de boeken van Hal Lindsey,
omgeven door een dikke Agio-sigaren-walm in de opkamer waar wij anders nooit mochten komen. Ernstige disputen werden daar gehouden diep weggezakt vanuit grote groene fauteuils. Er zaten ook een paar theologen in mijn voorgeslacht. Pieter Honkoop was getrouwd met de oudste zus van mijn opa. Oké, dit was een klein nostalgisch zijpaadje.

Ik weet niet of de basisovertuigingen die ik nu heb wel kloppen maar ze blijven in mijn geest hangen.

1. In praktische alle theorieën die ik hierover gelezen heb wordt het duizendjarig vrederijk letterlijk genomen. Daar beginnen voor mij de twijfels al. Waarom zou je die duizend jaar letterlijk nemen in een boek wat bol staat van de symboliek. Over het duizendjarig (vrede)rijk wordt helemaal nergens gesproken, over vrede ook niet. Wel over heersen en regeren. Het gaat over de duizend jaren. Een reden te meer om het niet letterlijk te nemen. Het is gewoon een zeer lange tijd. 10x10x10. Het kan ook hoogte breedte en diepte betekenen. Het is allesomvattend.
Het is in ieder geval de tijd dat satan gebonden is.

2. Volgens mij is op Golgotha zijn kop vermorzeld. Het brein. De Overwinning is daar door Christus behaald.
Dat lijkt mij een aardige binding voor de satan.
Wij weten toch niet hoe de wereld er uit zou zien wanneer satan nog de vrije hand zou hebben?
Zijn ‘ledematen’ zijn echter nog in beweging als de armen van een Octopus. Misschien kan ik beter zeggen: het slangenzaad is nog in beweging. Maar die hebben geen leiding meer; ze doen maar wat. De volkeren kunnen niet meer georganiseerd worden misleid. Dat komt later nog één keer.

3. Ik denk dat de tijd van het einde begonnen is met de uitstorting van de Heilige Geest. Toen brak er een periode aan in de wereldgeschiedenis die nog nooit eerder is vertoond.
Deze Geest houdt de grootste ellende tegen. Deze Geest biedt ons een ontsnappingsmogelijkheid /vrijheid in Christus. Ik denk dat dát de duizend jaren zijn.
In deze tijd moeten we het kwade overwinnen door het goede te doen. Dat kúnnen we ook met behulp van die Geest. Zo maken we stukje bij beetje dat koninkrijk van God meer en meer zichtbaar.
Op ‘kleine’ schaal in allerlei ‘haardjes’ op de wereld gebeurt dat ook. Als olievlekjes.
Via de media krijgen we een heel andere indruk maar wanneer ik nuchter nadenk dan zijn er op deze wereld ook miljoenen mensen die in vrede leven.

4. Dan is er die grote verdrukking.
Die komt denk ik nog. Dat is n.m.m. de tijd dat de satan nog voor een ‘kleine tijd’ ontbonden moet worden. Zijn laatste stuiptrekkingen. Tot zijn tijd vol is. Zeven jaar geeft een volheid aan.
Het is interessant dat Paulus (?) in zijn brief aan de Thessalonicenzen (2 Thess 2:7) schrijft dat er iemand is die ‘de mens der wetteloosheid’ tegenhoudt. Wanneer deze is verdwenen, wordt de wetteloze geopenbaard. Er is er maar één die instaat is om die mens der wetteloosheid kan tegenhouden dus logisch gezien lijkt het mij dat de Heilige Geest hiermee wordt bedoeld.
Wanneer deze Zich terugtrekt breekt de hel pas goed los.
De Heilige Geest woont in de gelovigen, dus gelovigen verdwijnen dan ook. Of dat plotseling gebeurt of langzaam aan weet ik niet. Ik vermoed langzaam.

In ieder geval worden die ‘zeven jaren’ in periodes hier beschreven:
Daniël 7:25 ; 9:27; 12: 7; 12:11; en Openbaring 11:2 en 11: 3; 12: 6 en 13: 5

Films als ‘Left Behind’ spelen in op zo’n plotselinge gebeurtenis. Ik vraag me af of dat klopt, ik hou niet zo van dergelijke films. Ik ben bang dat het mijn denken over deze zaken teveel beïnvloed.
En of ik nu behoor tot pré – post- of á- millenialist weet ik ook niet en interesseert me eigenlijk weinig.


* Helaas merk ik bij het uitproberen van de linkjes dat ze niet precies op de juiste plaats in de Bijbel belanden.
Wat is dat toch met die bijbels online?

dinsdag 21 juni 2016

Adam, Eva en de Duivel


Geschreven door Marjo Korpel, universitair hoofddocent OT aan de PTU in Groningen en Johannes de Moor, emeritus hoogleraar Semitische talen en culturen van de PTU.
Een uitgave van Skandalon waar ik mij voor had ingeschreven. Uitgave mei 2016.
Het is de Nederlandse bewerking van het in mei 2014 verschenen boek 'Adam, Eve and the Devil'.
Een studie naar het verband tussen oude Midden-Oosten mythen en de Bijbel. Eigenlijk met de zelfde intentie als John Walton zijn boek schreef.

De aanzet voor dit boek zijn de vondsten van Ugaritische kleitabletten die in 1929 al zijn gevonden maar waarvan de link nog niet op deze manier is gelegd met de Bijbel.

Deze twee kleitabletten, waarvan er één compleet is en de tweede gehavend maar er toch leesbare stukken zijn, zijn de basis voor dit boek. Ze staan ook achterin het boek afgedrukt.
Met de kennis die de schrijvers hebben levert het een boeiend boek op. Een naslagwerk.
‘In dit boek zijn niet alleen gegevens uit oude kleitabletten, Bijbelse en para Bijbelse teksten met elkaar vergeleken, maar zijn ook nieuwe gegevens met betrekking tot geologie en biologie gebruikt als achtergrondinformatie bij eeuwenoude voorstellingen van paradijs en duivel.’ aldus de site van de PTU.

Waarom las ik dit boek? Omdat die eerste verhalen en de rol van de Duivel mij blijven boeien. Omdat er zoveel dingen zijn die ik niet begrijp en niet lijken te kloppen.

De schrijvers blijven bescheiden: ‘Dit boek is immers slechts een eerste poging om een nieuwe weg in te slaan bij de uitleg van de Bijbel wat de oer geschiedenis van de mensheid betreft.’ (p 255)
Een aanzet tot discussie onder Bijbelgeleerden. Ik wacht het rustig af.
In de eerste hoofdstukken wordt een overzicht gegeven van de vele mythen die leefden in het oude Midden-Oosten: Babylonische, Egyptische, Ugaritische en Sumerische mythen en ook het Zoroastrisme wordt genoemd en de rol die voornamelijk Adam en de duivel met zijn vele namen en verschijningsvormen speelden.
Volgens de schrijvers lijken de Ugaritische verhalen het meest op de Bijbelse. Ze zijn wel een stuk ouder. Zo’n achthonderd jaar.
Op die oude Ugaritische kleitabletten staan teksten waarvan details ook her en der in de Bijbel voorkomen.
De naam van de belangrijkste God in Ugarit is ‘Ilu’. Dat is dezelfde naam als ‘El’ in het Hebreeuws.
El- Shaddai: Hij die op de berg woont. De berg is de Ararat in Turkije/Armenië.
In de omliggende landen dragen de ‘oppergoden’ heel andere namen.
El is de nog steeds scheppende God. Zijn vrouw was Athirat/ Asjera. Zij gaf Hem zeventig zonen.
Zie Deut. 32:8: .....’kinderen Isra-Els’. Waarbij ik op aanraden van W. J. Ouweneel ooit eens bijgeschreven heb: ‘engelen van God’.
In nieuwere vertalingen is er namelijk niets meer van te merken en krijg je een heel andere indruk.
De nieuwste HSV-studiebijbel noemt het gelukkig wel bij de uitleg onderaan.

De Ararat is een vulkaan en aan de voet was de wijngaard van de goden. Waarschijnlijk ook de hof van Eden en de tuin van God uit Jes. 14 en 51.
De opstand van (een) lagere god(en) tegen God komt bij alle godsdiensten in het M-O voor.
In Ugarit is dat Horan. In andere religies heet hij Hauraan of Horon. In zijn astrale lichaam draagt hij de naam Hilaal. Jesaja drijft de spot met hem in Jes. 14 door hem Heleel (Heylel) te noemen. (= 'jammer er maar op los')
Deze Horan werd uit de hemel gegooid en naar het vulkanische Hauraangebergte in de Syrische woestijn verbannen. Daar begon hij als zzp-er voor zichzelf met vuur en zwaveldampen. Zie Jes 14, Ez 28 en Lukas 10 waar Jezus zegt: “ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.”
Vroeger dacht ik dat hij dat een beetje sarcastisch bedoelde. Ik geloof dat nog steeds maar in ieder geval heeft het nu een bredere lading.

In de mythe van Ugarit krijgt Adammu, één van de goden, de opdracht om Horon te verslaan en de oorspronkelijke situatie te herstellen. Hij wordt echter gebeten door Horon die zich heeft verstopt in de Boom des Levens (er is maar één boom) en moet sterven. Zo komt de dood in de wereld.
Adammu die heel groot was krimpt ineen tot menselijke proporties en de zonnegodin Sjapsju schiet hem te hulp en roept alle andere goden op om die slangenbeet te bezweren. Omdat Horon beseft dat met de dood ook zijn eigen nakomelingen moeten sterven, verwijdert hij de Boom en het gif. Onsterfelijkheid krijgt de mens nu terug door de voortplanting. Ook een vorm van onsterfelijkheid.
De vrouw van Adammu is Kubaba (Kybele (Cybele) in het Grieks) en heeft niets op haar geweten. Zij wordt aan Adammu gegeven zodat voortplanting kan plaatsvinden.

Horon komt ook in de Bijbel voor: chârôn, wat 'brandende toorn' betekent. Een functie.
Adammu en Kubaba zijn niet gestorven omdat ze ongehoorzaam geweest zouden zijn.
Dat was Horon.
In de Bijbel wordt echter de mens verantwoordelijk gehouden voor zijn ongehoorzaamheid en kunnen zij zich niet verschuilen achter de slang/satan/ duivel/ Horon. Dat was bepaald revolutionair in die tijd. De mens werd verantwoordelijk gesteld en kon het niet afschuiven op goden.
Zo worden er uitgebreid de overeenkomsten en verschillen besproken. En dat zijn er nogal wat.
Ook dat vanuit Openbaringen de satan wordt ingelezen in de slang van het paradijs is terecht volgens de schrijvers. Het was een algemene bekendheid in die tijd dat slangen en schorpioenen beeld waren van het kwade.

Lastige Bijbelgedeelten die ook altijd weer opduiken op fora worden ook besproken zoals Gen 6; de Nephilim, de gedeelten uit Jesaja 14 en Ezechiel 28 die over resp. de koning van Babel en de koning van Tyrus en Sidon gaan maar waarachter een gevallen engel lijkt op te duiken.
Na elk hoofdstuk is er een conclusie en aan het einde van het boek een samenvatting. Dat is erg prettig want ik kreeg weer zoveel nieuwe dingen over me heen gestort.

Zelf heb ik geen enkele moeite met de term 'mythe' maar voor mensen die dat wel hebben geef ik nog maar eens de mooie definitie van Herman van Praag:
“de mythe is een superieur middel om in verhalende en symbolische vorm uitdrukking te geven aan ervaringen die zich niet nauwkeurig in woorden laten uitdrukken, niet te concretiseren zijn, maar die intens worden beleefd en voor het individu essentiële betekenis hebben.”
En van Tolkien die volgens mij ook heel wat parabijbelse verhalen kende die in dit boek voorkomen:
“De diepste waarheden kun je alleen in mythen vertellen.”

Een aanrader.


dinsdag 12 februari 2019

De Slang in Genesis 3


In het RD een interessant bericht over de Russische promovendus, Sergei Lagunov die donderdag gaat promoveren op de vraag of het terecht is dat de slang in Genesis 3 wel echt de satan is.
Volgens hem wordt dat erin gelezen door de platonische beïnvloedde kerkvaders.
Daar hou ik van.
Voor mij was dat beest ook altijd al raadselachtig en klopte niet alles wat mij over hem is geleerd.
In het Oude Testament is satan zijn een functie (wordt geschreven zonder lidwoord; ook in het boek Job) en in het Nieuwe Testament is het een aparte entiteit. Hoe kan dat.
Misschien weten we na donderdag meer.

Wat ik niet met Lagunov eens ben is dat (volgens de krant) zijn ‘nieuwe’ manier van Bijbellezen het mogelijk maakt voor gelovigen om God als hoogste Schepper te zien.
Dat is voor mij helemaal geen issue. Ik heb het nooit anders gezien.
Er is geen dualiteit; het is geen Yin-Yang.
Wordt vervolgd…..misschien.



zondag 25 april 2021

Walpurgisnacht

Weer word ik geconfronteerd met de vraag vanuit mijn kerkverband om te komen bidden op 30 april om 23.00 – 00.00 uur vanwege deze Walpurgisnacht.
Vaste prik ieder jaar.
Deze nacht wordt geassocieerd met het satanisme terwijl Walburga notabene een Rooms Katholieke heilige was. De naam heeft wonderlijk genoeg een heel negatieve connotatie gekregen.

Wicca’s en Paganisten hebben deze nacht naar Keltisch gebruik geannexeerd en zien 1 mei als start van de zomer en vieren die met de bijbehorende feestjes.
Waarschijnlijk heeft de RK kerk ooit ook deze nacht proberen te kerstenen door hem naar Walburga te vernoemen. Tegenwoordig noemen ze hem al ‘satansnacht’ omdat men denkt dat dit een nacht is waarin satan wordt aanbeden door zijn aanhangers en er vervloekingen worden uitgesproken over huwelijken, voorgangers en christenen in het algemeen.
En we onderschatten de satan natuurlijk wanneer we dit niet serieus nemen.
Dus ik onderschat hem.

Ik begrijp niet waarom dit gedoe in stand wordt gehouden.
Ik weet ook niet wie deze ideeën ooit de wereld in heeft geholpen, maar toen ik twintig jaar geleden via een forum hierover in gesprek was met satanisten - jazeker -  moesten die er verschrikkelijk om lachen.
Satanisten houden zich alleen met zichzelf bezig werd mij toen verteld en nemen zeker niet de moeite om een nacht tegen christenen te gaan zitten bidden of om hen te vervloeken.
Ze hebben het alleen maar druk met zichzelf. Zij zijn zichzelf tot god. Dat is hun belangrijkste regel. Zo simpel is het.
LaVey speelt een grote rol met zijn Satanic Bible en daar staan dit soort dingen in met een vleugje magie want daar houden wij, mensen van. En alles wat jou als mens ten goede komt is toegestaan.
Ik weet niet of dat allemaal nog steeds klopt want ik hou me niet zo bezig met die wereld.
Zo zie je dat een heidens Keltisch gebruik, gemixt met een heiligendag van de RK kerk kan verworden tot een 'satansnacht'.

Dat er machten en krachten zijn die hun invloeden uitoefenen op deze wereld geloof ik. Dat veel van die machten boos en kwaadwillend zijn geloof ik ook. En ook nog dat heel veel kwaad heel veel verschillende gezichten heeft en het je soms zand in de ogen strooit zodat het onderscheiden moeilijk wordt. Zo maak ik me meer ongerust over satanisten die dagelijks in driedelig kostuum naar hun werk gaan en andere mensen beïnvloeden.
En die stop je niet met een uurtje bidden op een bepaalde datum en een bepaald uur. Daar zijn alertheid, Bijbelkennis, hulp en bescherming van Boven en stevige schoenen voor nodig.  Altijd en overal. 

Als je goed leert kijken,
ook al ben je klein,
zul je merken dat veel dingen
anders lijken dan ze zijn.

Blijft er nog een vraag over: wanneer weet je dat je het goed ziet?





maandag 28 maart 2016

De bijbel nu


Geschreven door Meir Shalev in 1985; vertaald in het Nederlands in 1995.

In zijn voorwoord schrijft Shalev dat hij is opgegroeid in een niet religieus gezin wat wel veel belangstelling had voor de Bijbelse verhalen.
Hij werd door zijn ouders naar allerlei – uit de Bijbel bekende - plaatsen toe gesleept: waar Simson was geboren, de haven waar Jona op de vlucht sloeg, de dorsvloer van Arauna; nu Tempelberg enz.
Als niet religieus beïnvloed persoon beschrijft hij verschillende verhalen zoals iemand naar zijn eigen vaderlandse geschiedenis kijkt. ‘Toevallig’ is het in dit geval het Oude Testament van de Bijbel en dan vooral de verhalen van de rechters, koningen en profeten.
Hij beschrijft het één en ander met een vlijmscherpe, ironische en soms sarcastische pen.
De gelovige diepgang ontbreekt.

Hij heeft zich wel zeer verdiept in die geschiedenissen en haalt verschillende keren de Talmoed aan met commentaren van al dan niet bekende rabbijnen om begrip te krijgen voor de soms wonderlijke verhalen.
Het levert gewaagde, grappige en soms ook leerzame gedachten op. Ongelovigen durven nu eenmaal meer dingen hardop te zeggen/schrijven dan gelovigen.
Wij calculeren misschien teveel met de rekening die we op een dag gepresenteerd krijgen.
Van deze Shalev kan ik het beter verdragen dan van iemand als Guus Kuijer, die mij op een gegeven moment ging irriteren.

Jammer is wel dat je eigenlijk bekend moet zijn met de Joodse politiek van die tijd. Dan heb je er nog meer plezier in want die krijgt er regelmatig direct en indirect van langs.
Wanneer Abraham handje-contantje de spelonk van Machpela koopt omdat hij al doorzag hoe de onderhandelingen zouden verlopen verzucht Shalev:
‘In deze dagen van Israëls economische nonsens-beleid doet het deugd in de Bijbel te lezen over de eerste triomf van de Joodse handelsgeest.’

Nadat Mozes gestorven is en aan de zwerftocht een einde is gekomen; ‘wordt de Levitische politie ontwapent en krijgt harpen en luiten in de hand gedrukt.
Met de hulp van God de oppositie de grond in boren is niet langer een geaccepteerde politiek praktijk. We zullen het hier niet hebben over het bekende, bijzondere geval van een oppositie die zichzelf de grond in boort. Dat geval is op zich interessant, maar we hebben er in de Bijbel geen voorbeelden van gevonden.’


Het boek Job krijgt vanzelfsprekend ook aandacht en de schrijver begrijpt niet waarom Job nooit de ware reden van zijn lijden te weten zal komen: de weddenschap met de satan.
Het antwoord wat Job krijgt van God is geen antwoord. ‘de spoedcursus zoetwaterfauna en elementaire vogelkunde, de informatie over de drachttijd van zoogdieren en een paar verzen over de geheimenissen van de schepping, vormen geen antwoord op de vraag waarmee Job zit.’ [....]
‘Wij, van mening dat Gods antwoord is geschreven door een sterveling, bevelen de schepper van harte aan voor zijn volgende toespraken een betere tekstschrijver in dienst te nemen.’

Wanneer Saul, als startende koning zich voorneemt om Jabes in Gilead van de belegeraars te verlossen moet hij aan een leger zien te komen: twee koeien worden in stukken gehakt en de hompen worden verstuurd naar alle delen van het land. (1 Sam 11)
‘De bloederige hompen ongevild vlees zijn tot op de dag van vandaag het overtuigendste mobilisatiebevel dat een Israëlitische bevelhebber ooit aan zijn reservisten heeft gezonden.’


Ik wil meer van hem lezen.

dinsdag 2 januari 2018

Post-Kerst


Well, so that is that. Now we must dismantle the tree,
Putting the decorations back into their cardboard boxes --
Some have got broken -- and carrying them up to the attic.

W.H. Auden
Een paar regels uit ‘For the Time Being: A Christmas Oratorio’ geschreven in 1942.

Bij kerst denken we aan de geboorte van Jezus in de stal van Bethlehem. Dat veel van de manier van vieren in principe on-Bijbels is weet ik ook allemaal wel maar ik zeg het er toch maar even bij want ons Nederlandse volk degenereert geestelijk met een rotvaart; velen weten het niet meer.
Ze hebben het te druk met eten, drinken en vrolijk zijn, familieleden ontlopen en winkelopeningstijden.
Onwillekeurig denk ik deze dagen dan ook aan die ander heilsfeiten zoals Pasen en Pinksteren.
Eigenlijk zou ik deze hersenspinsels met Pasen moeten schrijven maar wie zegt mij dat ik er dan nog ben of dat mijn blog niet gehackt is door Chinezen, Koreanen of Russen.
In ieder geval: soms moet ik eens heel ketters en oneerbiedig dingen voor mezelf hardop zeggen/schrijven om vervolgens weer verder te kunnen denken.

Hoe erg was nou helemaal die kruisiging van Jezus.
De fysieke gevolgen heeft Prof. Smalhout wel eens uit de doeken gedaan en daar wordt je inderdaad niet vrolijk van.

Maar er zijn natuurlijk veel meer mensen die martelingen hebben ondergaan of moeten ondergaan. Martelingen die nog wel langer duren dan een paar uur.
Ik wil die fysieke pijn absoluut niet onderschatten maar daarin was Jezus niet bijzonder.
De laatste tijd wordt de aandacht verlegd naar Zijn psychisch lijden. De straf dragen voor de mensheid, het verlaten worden door God de Vader.
Dat is allemaal waar maar daar kan ik me geen voorstelling bij maken, ook al zou ik dat willen.

Toen, als een heldere lichtstraal:
alle martelaren zijn overgeleverd aan hun kwelgeesten en zijn onmachtig om daaraan te ontkomen. Behalve in films.
Maar Jezus had wél de macht om te ontkomen aan dat lijden. Hij hoefde, bij wijze van spreken maar met Zijn vingers te knippen en het zou stoppen.
De satan zei het al tegen Hem bij die verzoekingen in de woestijn in Matt 4 met een verwijzing naar Psalm 91: Wanneer je van de tempel springt zullen er ongetwijfeld engelen komen om je op te vangen want God beschermt de Zijnen.
Zou dáár niet veel meer de crux zitten van Zijn lijden?
Het vrijwillig doorgaan tot het bittere eind, het doel voor ogen houdend, terwijl Hij de macht had om het op elk moment te kunnen laten stoppen?
Dat is eigenlijk best ‘onmenselijk’.
De totale stress die Hem overviel in Gethsemané wordt ietsiepietsie meer begrijpelijk. Dat de vraag door Zijn hoofd speelde: kan ik dit afschuwelijke lijden als mens wel volhouden zonder ‘met mijn vingers te knippen’?
Hier werd ik wel stil van.

Al blijft de vraag staan waarom God dit allemaal op deze manier heeft willen laten gebeuren.
‘Hij heeft ons zaliggemaakt en geroepen met een heilige roeping, niet overeenkomstig onze werken, maar overeenkomstig Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen (2 Tim 1: 9)
uit een andere vertaling: ‘…In Jezus Christus wilde Hij ons zijn liefde en genade laten zien.
Dan kom ik weer uit op ‘soul-making’. Het leerproces om van ons geschikte mensenkinderen te maken voor het Koninkrijk van God. John Hick (1922 – 2012) heeft er veel over geschreven.
Verder dan dat kan ik niet denken; dan zit ik tegen mijn denkplafond. Maar er moet meer zijn.
Dat kan ik wel bedenken.


woensdag 28 december 2022

De humor van de Bijbel



Geschreven door Okke Jager in 1954.  Het is weer een tweedehandsje*. Of derde of vierde.
Jager was theoloog en behoorde naar onze GB maatstaven tot de lichte dominees. Ik heb hem dan ook nooit horen preken.
Wel heb ik een Bijbels dagboek van hem waaruit ik wel eens een stukje las tijdens mijn opleiding tot verpleegkundige. In die tijd moesten we om beurten de  dagopening verzorgen.
Achteraf bezien nogal gewaagd. Er zaten vooral meiden uit de (Oud) Gereformeerde Gemeenten.
En ook achteraf bezien paste ik daar slecht tussen al heb ik dat toen nooit zo ervaren. We hadden een gezamenlijk doel: de mensheid redden.



Maar die humor, wat is dat eigenlijk en komt dat in de Bijbel voor? Mijn familie van moeders kant waren/zijn de serieusiteiten zelve maar mijn familie van vaders kant had humor en ik zie het weer terugkomen bij mijn broers en zussen. Komt natuurlijk bij dat ik gewend ben aan dat type humor. Ik voel dat aan en begrijp dat direct.
Dat geldt niet voor ieders humor. De humor van mijnheer Cathy richt zich meer, zonder het daartoe te beperken, op gestoei met woorden en woordgrapjes. Is ook leuk.
Humor is ook zeer subjectief. Ik kan dan ook lang niet alles wat Jager aanreikt als humor zien.

Ironie, cynisme en sarcasme zijn ook allemaal vormen van humor die mij aanspreken. Alles waarmee je je ongenoegen of kritiek kunt uiten zonder ruzie te maken vind ik boeiend.
Dat zal wel te maken hebben met m’n conflict mijdende aard.

Volgens Jager komen ironie, sarcasme en woordspelingen het meeste voor in de Bijbel. Ja, daar geeft hij voorbeelden bij.
Wel is het zo dat hij als  ‘oorspronkelijke taal lezer’ meer in de Bijbel weet te ontdekken aan woordspelingen dan iemand die het Hebreeuws/ Aramees en Grieks niet machtig is.
Vertalen is altijd verliezen. Helaas.
Buiten dat was Okke Jager zelf ook een erudiet mens met een enorm taalgevoel.

Humor helpt om de zaken te relativeren en laat ons het betrekkelijke zien van alles wat we binnen de geloofswereld verabsoluteren. Er moet meer vrolijkheid komen. De feestzaal van Christus lijkt niet meer op een feestzaal.
Ja, daar verbaas ik me ook over. In de Bijbel staat bij de instelling van feesten vaak dat het een vrolijk feest moet zijn en wanneer ik dan bij de ‘hoge’ feesten in de kerk eens om mij heen kijk zie ik weinig vrolijks. We zijn er bang voor geworden om de één of andere reden. Blijdschap kan er nog net mee door maar vrolijkheid is uit den boze. Zo lijkt het.

Heel lang heb ik het blog van ‘de lachende theoloog’ (Jan Riemersma) mee gelezen en toen ik daar eens naar verwees op een forum kwam  er van iemand commentaar dat ze niets wilde lezen van een theoloog die zich zo noemde. Tsja.

Wat is dat toch?
‘Mensen zonder humor zullen in de humorist altijd een deserteur zien’. (p 47) Terwijl ‘humor vaak juist uit liefde en sympathie wordt geboren.’( p48)

‘Mag de Goede Herder niet glimlachen, als een schaap herders- allures krijgt?’(p 48)
En: Jezus is Iemand die overal engelen ziet en christenen zijn mensen die overal spoken zien.
Christus had de wijdopen ogen van een kind, waarin Hij de wereld opving; christenen hebben de spleetoogjes van oude mannen waarmee ze de wereld op afstand houden. Christus stak overal Zijn hand uit; Christenen houden altijd iets achter de hand. Christus keek een tollenaar uit een boom; christenen kijken de kat uit de boom.
Christus liep met een gezicht, waar dagelijks de nodiging vanaf straalde: ‘Kom tot Mij!’
Christenen lopen met gezichten rond, die aan iedereen verkondigen: ‘Blijf van mij af’.

Dit is een wat generaliserend stukje wat mede zijn taalgevoel laat zien maar staat er nu echt humor in de Bijbel? Wanneer je goed leest en nadenkt wel.

In Gen 11:5 bij de torenbouw van Babel.
Het idee: God is transcendent en immanent en zegt ‘Kom laten we neerdalen om die toren  eens te gaan bekijken die de mensen hebben gebouwd.’
Alsof Hij die toren, die in mensenogen groots is, vanuit de hemel niet kan zien.

David die rustig op zijn dak staat terwijl ‘de koningen uittrekken ten oorlog’. Ik zie Zelensky dat al doen. Belerende ironie.
Mechizedek, waarvan geen geslachtregister bekend is als een steekje onderwater omdat de Joden de stambomen altijd uitpluisden of iemand wel recht had op het priesterschap.

Abimelech, die tegen Sara zegt: ‘zie ik heb uw broer duizend zilverlingen gegeven’ terwijl hij al weet dat Abraham haar man is. (Gen 20:16) Je kunt je er zijn knipoog bij voorstellen.

Paulus die in de brief aan Filemon schrijft over Onesimus. De naam betekent nuttig of verdienstelijk en dan schrijft hij: ‘Hij was voorheen voor u van geen nut, maar nu is hij voor u en voor mij van veel nut.

Zelf vind ik de opmerking van Jezus uit Lukas 10 van ironie getuigen. Wanneer de zeventig die uitgezonden waren bij Hem terugkomen zijn ze helemaal euforisch omdat ze zelfs demonen konden uitwerpen.
Jezus zegt dan: (Nou, nou wat geweldig, dat hoor ik erin) ‘ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.’

In de laatste hoofdstukken waarschuwt Jager voor verkeerde humor. Dat is ook belangrijk. Humor kan namelijk behoorlijk doorschieten en dan wordt het profaan/blasfemisch.
Maar dat is ook weer lastig want wat er bij de één nog meer door kan, gaat voor de ander al te ver.
Voelsprieten ontwikkelen!
Tot slot een gedicht van Okke Jager: 

Kom haastig!

‘Kom haastig, Jezus!’ bidt de predikant.
‘Ja, Amen,’ zegt een boer, ‘wil spoedig komen!
Maar na de oogst, want van m’n nieuw stuk land
heb ik nog nooit de opbrengst waargenomen.’

‘Ja, Amen,’ zegt Mevrouw, ‘maar mag ik voor
De bontjas die ik gisteren zag hangen
Eerst sparen en hem aandoen, als het Koor
Een avond geeft in ‘Christ’lijke Belangen?’

‘Ja, Amen,’ zegt het kind, maar nu nog niet,
Ik moet nog met vakantie naar de bossen.
Maar ik zal zwaaien, zodat U het ziet,
Als U ons onder schooltijd komt verlossen.’

‘Kom haastig, Jezus!’ bidt de predikant.
‘Maar mag ik eerst die nieuwe lezing lezen,
Die ik gemaakt heb voor het Jeugdverband
Over ‘Gij zult het wel verstaan na dezen’?’

De beden komen in de hemel aan.
De cherubijnen zwijgen, die ze brachten.
En Jezus vraagt: “Kan Ik vandaag al gaan?’
Zijn Vader zucht: ‘Ge moet nog even wachten.’


Okke Jager (1928-1992)
uit: Worden als een kind (1954)

 

 

*Dat is ook humor: het boekje behoort tot de ‘boeket-reeks’.

 

 

 

zaterdag 14 april 2012

de Boeteling

Geschreven door Isaac Bashevis Singer. Verschenen in feuilletonvorm in de krant ‘Jewish Daily Forward’ 1973; in boekvorm in 1984. New York. Oorspronkelijke titel: The Penitent.
Slechts 154 pagina’s en daardoor in een middag gelezen. Niet omdat het zo dun is maar omdat het me zo enorm boeide. Het is nog steeds actueel. Singer is Pools/Amerikaans/Joods en het jodendom heeft mij altijd geïnteresseerd. Tijdens een studie slorpte ik de kennis uit een module jodendom dan ook als een spons naar binnen. Een beetje kennis van joodse begrippen is wel handig bij het lezen. Wat is een minjan en het achttiengebed, wat zijn de Talmud, Mishnah en Gemara, Tefillien en Jesjieva. Alles is natuurlijk via google te vinden.
In twee dagen tijd vertelt Joseph Shapiro, een welgestelde Amerikaanse aannemer met joodse wortels aan de schrijver zijn verhaal van zijn ‘bekering’ tot het Chassidisch/ Talmoedisch Jodendom. Het blijkt een voortdurende strijd te zijn tussen zijn gezonde verstand en een innerlijke drang. Een satan en een Goede Geest. Heel uitgebreid en scherp wordt het verschil neergezet tussen onze decadente welvaartsmaatschappij en de religieuze wereld van het orthodoxe jodendom en de moeite die het kost om van die decadentie, die overal op de loer ligt, verlost te worden.
Er worden antwoorden gezocht op basisvragen: “Waar was Hij (God) toen de nazi’s met de schedels van joodse kinderen speelden? Als Hij wel bestaat maar toen Zijn mond heeft dichtgehouden is Hij net zo’n grote moordenaar als Hitler.”
Tot de overgave: “Zelfs al is de Almachtige slecht, dan praat ik nog liever met de onrechtvaardige schepper van het heelal dan met een schavuit van de KGB. God mag dan niet deugen, Hij is tenminste wijs. Maar de slechte mensen – die zijn ook nog dom….”
Dan is ook eindelijk de rede, het verstand overstag gegaan. Ook dat herken ik. Ook ik had op een gegeven moment het idee: wed ik op het verkeerde paard?…het zij dan maar zo, maar ik ga er voor. Vrije wil? Welnee. Sturing! Maar ik belandde op een punt waarbij de innerlijke rust me ‘overviel’ en ik wilde niet meer terug.
Singer heeft veel aansprekende uitspraken zoals bijvoorbeeld deze: “Wat is de moderne mens toch pervers. Hij heeft geen andere wens dan de natuur te schenden, en als die zich verzet, rent hij om hulp naar de psychiater.”
Dan hoeft een boek niet dik te zijn om in je geest te blijven hangen.
De intensiteit waarmee Singer schrijft en waardoor het zo’n aangrijpend verhaal is geworden geeft mij wel het vermoeden dat hij zelf nogal een rokkenjager was en daarmee een strijd te leveren had.
In 1978 ontving Singer de Nobelprijs voor de literatuur. Het verfilmde verhaal ‘Yentl’ met Barbara Streisand in de hoofdrol en in de regie is ook van zijn hand.

dinsdag 19 april 2016

Jezus van Nazaret


Geschreven door Paul Verhoeven in 2008.
Jawel, de regisseur van verschillende films waar je niet altijd even vrolijk van wordt. Dat kan ook aan mij liggen want ik hou niet van Nederlandse films. Bijna altijd zijn ze banaal en platvloers.
Als vakman is hij ongetwijfeld een goede.
Waarom een boek over Jezus?
Heel zijn leven is Paul al geïnteresseerd geweest in de figuur van Jezus. Op een dag wil hij een film over hem maken. Voorlopig moeten we het even met een boek doen.
Ik las een digitale versie en dat was in dit geval – met de vele, vele voetnoten achterin – niet handig.
Vanwege zijn interesse is hij in Amerika lid geworden van het prestigieuze ‘Jezus Seminar’.
Een groep theologen, exegeten en wetenschappers die twee keer per jaar in Californië bij elkaar komen om dit onderwerp te bespreken.

Paul is geïnteresseerd in Jezus als mens. Dus ontvangen door de Heilige Geest kan niet. Over water lopen ook niet. En Lazarus is evenmin als Jezus opgestaan uit de dood.
Alles wat niet zonder trucs valt uit te beelden in een mogelijk film is niet echt gebeurd.
Enigszins simplistisch lijkt mij.
Dat neemt niet weg dat Paul de stukken uit de Bijbel die over Jezus gaan weer eens stukken beter heeft gelezen dan menig christen. Als filmmaker, zo stel ik mij voor, heeft hij dan meteen een beeld bij de verhalen en dan loopt hij wel eens vast zoals ik als gewone huisvrouw ook wel eens vast loop.
Hij komt dan ook tot curieuze conclusies bij de verschillende verhalen. Conclusies die het zeker waard zijn om eens te overdenken los van alle voorgekookte ideeën uit kinderbijbels en theologische geschriften.

Om een voorbeeld te noemen: het verhaal van de onrechtvaardige rentmeester. Luc 16: 1-15.
Er zijn gelijkenissen in Lucas die beginnen met woorden als: ‘er was een zeker rijk mens’ . Die gaan volgens Paul over de grote schurk Satan. Zo ook deze. En een heer die deze rentmeester prijst deugt ook niet.
Hij vergelijkt het met de geschiedenis van het bedrijf Enron.
Niemand zou de ceo’s prijzen om hun handig handelen. Het gaat hier over het tegenovergestelde van Gods Koninkrijk.
Dat de rijken er negatief af komen bij Jezus is wel duidelijk. Ook de ‘rijke jongeling’ werd ‘ledig heengezonden’. Verkoop je spullen en kom dan maar eens terug. Nee, Jezus had het niet echt op de rijken.
Zij konden het Koninkrijk van God nauwelijks binnenkomen. Kameel/ oog van de naald…

De schrijver is soms wel lastig te volgen: de ene keer neemt hij Marcus als chronologisch leidraad en later Lucas weer. Net hoe hij denkt dat het Jezus als mens is vergaan en zich heeft ontwikkeld.
Niet dat het allemaal onzin is maar wel vaak heel speculatief. Dat geeft hij zelf ook meerdere malen toe.
Verder gebruikt hij het woord overschilderen.
Net zoals schilders over dingen die hen niet bevallen gemakkelijk iets anders schilderen zo redigeerden ook de evangelisten soms hun teksten. Soms zit daar best wel wat in zoals in de verhalen van de broodvermenigvuldiging. Dat komt zes keer voor in de evangeliën.
Twee keer in Mattheus, twee keer in Marcus, één keer in Lucas en een keer in Johannes.
Omdat alle evangelisten dat verhaal hebben moet het waar zijn en grote indruk hebben gemaakt. Maar alleen al vijfduizend mannen voeden van vijf broden en twee vissen kan niet volgens Paul en ik denk dan: er moet een betekenis achter zitten; getallen in de Bijbel hebben altijd een betekenis.
Paul denkt dat de evangelisten het verhaal van Elisa als basis hebben genomen (2 Kon 4: 42 – 44.)
Als Elisa honderd man kan voeden met twintig gerstebroden en er ook nog overblijft dan kan Jezus, die belangrijker is dan Elisa zeker wel vijfduizend mannen voeden.
Maar volgens Paul aten de mensen daar voornamelijk vis. Het meer was dichtbij en vissers waren ook voorhanden.
Realistisch gezien zit daar wat in: ik heb met eigen ogen gezien vanuit een restaurant aan de oever van het meer dat een visser een bootje losmaakte, een eindje wegvoer en zijn net uitgooide. Nog geen twintig minuten later haalde hij het op en het zat vol met vis.
Maar hoe belangrijk is dat allemaal wanneer je gelooft dat achter die verhalen een diepere, geestelijk bedoeling zit?

Nog iets anders: het verhaal van de gang van Jezus naar Gethsémane is een parafrase van de gang van David wanneer hij op de vlucht slaat voor Absalom. (2 Sam 15 ev)
Koning David is Jezus (tjonge, wat raar = sarcasme van mijn kant), Ithai is Petrus, Achitofel is Judas enz. Dus de feiten van de evangelisten hebben nauwelijks historische relevantie.

Toch staat er ook zomaar ergens tussendoor: “Als zoiets als God bestaat, dan lijkt het er meer op dat het voor deze God onmogelijk is om in onze realiteit in te grijpen of zich zelfs maar in ons bestaan te verdiepen
(Maar ik hoop dat ik ongelijk heb).”


Een sterk punt vind ik zijn vraagtekens bij de opgestane Jezus. Hij vraagt zich af waar de ‘echte’ Jezus is gebleven. “Waar is de scherpte van zijn woorden, de intelligentie van zijn observaties, de humor van zijn knappe hyperbolen? Is dat dezelfde man die de prachtige parabels verzon, die de radicale vernieuwing van de joodse ethiek nastreefde?”
Na zijn opstanding komt hij niet verder dan: Raak mij niet aan, Raak mij aan, Vrede zij met jullie, Geef me wat te eten en Voel mijn wonden.
De enige reden die ik kan bedenken is dat Zijn werk erop zat. Het was volbracht.
Maar het klinkt wel zwak. Is het dat dan ook?

Conclusie:
Een interessant boek om kennis van te nemen. Wel met de nodige reserves.
Vooral ben ik gesterkt in het idee dat de Bijbel niet zomaar een boek is. Je moet het vooral met geestelijk ogen lezen. Met ‘Verlichte ogen des verstands’.
Dan zul je verrijkt worden.

donderdag 16 juli 2015

Getallen in de Bijbel


Dat blijft ook een fascinerend onderwerp. Op forums worden allerlei dingen verhandeld die zo heerlijk de geest kunnen prikkelen.
Wanneer je de Gematria of getallenleer een beetje serieus neemt wordt het oudste en meest verkochte Boek steeds boeiender. Maar juist dán is het zo van belang dat er goed vertaald wordt om die achterliggende betekenissen te behouden.

‘Tellen is vertellen’ zo meldde iemand in het topic theologisch interpreteren versus gewoon lezen op Refoweb . Het is niet echt een plezierige discussie maar soms worden er van die mooie dingen geschreven.
In dit geval over de maten van het nieuwe Jeruzalem dat als de heerlijkheid van God neerdaalde uit de hemel.
De maten worden verteld in Op 21: 16 en 17 en nu citeer ik:

De BGT (= Bijbel in Gewone Taal) geeft 2400 kilometers, h-b-l. De grondtekst+NBG (= de vertaling van 1951) geeft 12.000 stadiën.
Als je de BGT leest denk je al gauw aan een afstand van 2400 km, want dat lees je daar.
Als je de NBG/grondtekst leest dan zie 12 en 1000: dan gaat er toch meteen een belletje rinkelen, als je ook de rest van de bijbel wel eens gelezen hebt.
12 en 1000 (chilias) zijn betekenisvol. Kort gezegd, in het kader van De Openbaring gaat het dus niet om een afstand op zichzelf, een kwantiteit, maar om een kwaliteit: De stad van God is groot genoeg voor iedere welwillende uit hemel (3) en aarde (4, deze stad is goddelijk groot (1000). Voor gans Israël (het volle getal der joden: 7000*) en voor het volle getal van de heidenen is plaats in deze Stad, in het Koninkrijk van God
.

* 7000, 1 Kon 19:18

Zelf zat ik ook in mijn maag met een stad in kubusvorm die zo groot is als van hier naar Moskou
Met deze verklaring krijg ik het gevoel dat het klopt als een cryptogram.
Ook dat ‘duizendjarig vrederijk’ waar zovelen in geloven wordt duidelijker wanneer je duizend als een lange tijd naar de voleinding interpreteert. Want duizend jaar vrede en daarna nog een Armageddon, daar geloof ik niet in, dat is niet logisch.
Er wordt in die verzen in Openbaringen 20 ook helemaal niet gesproken over vrede. Wel over heersen, regeren.
Er wordt wel gezegd dat de satan is gebonden, maar die heeft genoeg handlangers rondlopen. De aanstichter is er niet meer maar het kwaad is en wordt gezaaid in elk mensenhart.
Zelf geloof ik met de ‘oud-vaders’ dat die ‘duizend jaren’ zijn begonnen met de uitstorting van de Heilige Geest. Dat bracht een zichtbare verandering teweeg. De tijd werd heel anders dan alle tijden daarvoor. Misschien was dat moment al eerder bij Jezus’ uitroep: ‘Het is volbracht’ maar toen was het nog niet zichtbaar. Sinds de Hemelvaart is Jezus Koning en regeert Hij, en sinds de uitstorting van de Heilige Geest breidt zijn Koninkrijk zich als een olievlek uit over deze aarde.

Nog weer verder gedacht want discussies over evolutie en/of schepping blijven ook populair:
De schepping in zes dagen. Zes is het getal van een mens. Deze aarde is voor de mens.
Het was zeer goed maar is (nog?) niet volmaakt. Zeven is het getal van de volmaaktheid. God rustte op de zevende dag die deze aarde zou vervolmaken.
Hij deed toen ‘niets’.
Hij wacht.
Hij rust.
Die zevende ‘dag’ komt nog.
Wanneer je het zo bekijkt vergaat je de lust om te discussiëren of God al dan niet 6000 jaar geleden de hele schepping in zes dagen in elkaar zou hebben gepropt. De symboliek is veel mooier en in mijn ogen veel belangrijker om de grote lijnen te kunnen zien.


woensdag 11 juli 2012

Ouwenelen

Vanmorgen in het ND, op Goedgelovig en CIP artikelen over Frank Ouweneel.....ja de broer van Willem.
Nogal heftig gesjoemeld met feitelijke gegevens in zijn Bijbelstudies. Er werd een vergelijking gemaakt met Diederik Stapel, die ook rommelde met onderzoeksgegevens.
Dhr. Stapel deed het m.b.t. zijn baan, Ouweneel m.b.t. zijn roeping om het Evangelie brengen. Wat is erger? Naar mijn mening het laatste.
Soms word ik zo moedeloos. Hebben die gasten niet door dat hun ego veel te groot is? Denken ze nu echt dat ze zo slordig met hun hoorders en lezers kunnen omgaan? Dat ze nooit door de mand zullen vallen?
Geloven ze dat de hun geschonken gaven levenslang zullen duren? Daar ben ik niet zo zeker van. Dat heb ik ook nooit uit de Bijbel kunnen opmaken. Maar ik ben dan ook geen bijbelleraar. Kritisch naar jezelf blijven kijken is een groot goed.
Behalve het gedoe rond de blinden in Birma/ TRIN is broer Willem door atheïsten ook al betrapt op slordigheden in zijn boek: ‘De God die is; Waarom ik geen atheïst ben’. Sommige sterfbed scènes van groten der aarde bleken niet op waarheid te berusten. Te slordig, zonder te controleren overgenomen van een evangelische site op internet. In die tijd zat ik op dat vrijdenkersforum. De hele briefwisseling tussen Ouweneel en de bewuste vrijdenker is daar openbaar gemaakt. Ik weet niet of die er nog staat maar dat moet je toch allemaal niet willen?
Beseffen ze niet welke schade ze aanrichten? Nog niet eens door (grote) fouten te maken maar vooral om ze niet toe te geven en daar bovenop te durven zeggen: “.....Ons enige commentaar: datgene waar u naar verwijst zien wij als een aanval van de satan.”
Daar word ik pas echt pissig om.
Je zou er ongelovig van worden.

Zo, dit was even emotioneel, nu wat relativerender na een bak koffie:
Toch………om zo iemand gewoon voor leugenaar uit te maken, die avond aan avond welbewust leugens verspreidt is me ook weer te gemakkelijk. Doet iemand zulke dingen bewust? Of is het meer een ‘stapelen’. Een ‘breinig’ proces? De eerste keren dat je wat slordig bent merk je dat je er indruk mee maakt op je hoorders en je komt ermee weg. Niemand die kritische vragen stelt. Dan gaat het de volgende keren steeds gemakkelijker.
Totdat je er zelf nog nauwelijks erg in hebt dat je het doet en je denkt dat je eigenlijk wel geweldig bent door alle positieve reacties.
En misschien speelt er ook nog wel iets van concurentie mee, richting oudere broer
In ieder geval een ingewikkeld psychologisch proces. Maar wel één waarvoor de persoon in kwestie verantwoordelijk mag en moet worden gesteld.
Maar gelovigen moeten allemaal dringend eens wat kritischer worden!
Ter bescherming van onszelf.

Toev. 13 juli: Dhr. Ouweneel heeft een verklaring gestuurd naar het CIP (en ik kopieer):
"Wij staan voor 100% achter de inhoud van al onze Eindtijd-Bijbelstudies 'Licht van de Bijbel over de huidige ontwikkelingen in de wereld'.
Grutjes........ hij spreekt nu al in het majesteitsmeervoud.
Hij verzuimt echter om inhoudelijk in te gaan op het uitgebreide onderzoekswerk van beide heren: Wilbert v/d Esker en Gerald Wagenaar.

Via de website van het Nederlands Dagblad zijn het commentaar en de daaropvolgende reactie van de onderzoekers te lezen.

Toev 23 juli
Hoe akelig de geschiedenis ook is, na de volgende humor zat ik hikkend van de lach achter mijn pc.
Iemand op GoedGelovig n.a.v. het feit dat Frank zijn bronnen heeft vernietigd:
"Welnee, FO maakt zich niet druk om dit draadje op GG, noch om zijn digitale volgers. Het staat immers op internet, dat is toch een prullenbak. Het zou andere koek worden als deze discussie wordt afgedrukt in het gerenommeerde GoedGelovig Tribune, of The Journal of Dutch Hesitators, Dan zou hij het serieus nemen, quoten om aan te tonen dat een bepaalde tekst uit Habakuk in vervulling is gegaan en tenslotte die bladen in de shredder pleuren."

Een ander n.a.v. het feit dat dhr. F. O. 30 jaar in de ICT heeft gewerkt:
"Als ge in nood gezeten
Geen uitkomst ziet
Wil dan nooit vergeten
Controle Alt Delete
"

Zelf zou ik nog een rijmertje uit één van de prentenboeken van mijn kinderen willen toevoegen wat mij altijd is bijgebleven n.a.v. de negatieve reacties vanuit de rechterflank van christelijk Nederland op een site als GoedGelovig:
"Als je goed leert kijken
ook al ben je klein
zul je merken dat veel dingen
anders lijken dan ze zijn
."

donderdag 17 januari 2013

SGP en de vrouwen

Zal ik ….of zal ik niet…….oké, toch maar…..
Wat ik de afgelopen dagen toch met steeds meer humor, afgewisseld met ergenis, gadesla is het gesteggel binnen de SGP met hun vrouwen.
Door een uitspraak van de Hoge Raad is het hoofdbestuur van de SGP verplicht om vrouwen toe te laten op hun kieslijsten. Dat wordt dan ook met pijn in het hart gedaan met de woorden dat het geslacht van de kandidaat niet bepalend mag zijn bij de selectie van kandidaten.
Je ruikt dan al van drie kilometer afstand dat er binnenskamers wel een andere reden wordt bedacht om vrouwen te weren.

Wat ik echt helemaal niet begrijp is dat ten eerste de SGP het ‘regeerambt’ binnen de christelijke gemeente waar Paulus over schrijft gelijk stelt met het regeerambt in het algemeen. Kerk en staat zijn kennelijk nog steeds niet gescheiden. Hoe doen die SGP mannen het toch in het maatschappelijke leven? Hebben ze daar nooit vrouwelijke superieuren die over hen ‘regeren’? Weigeren ze die gewoon?
Bij allerlei seminars e.d. waar ze werkgerelateerd naar toe gaan/moeten? Leren daar alleen mannen? Of komen ze daar gewoon nooit?
Ten tweede begrijp ik niet dat de SGP met zo’n rigide opvatting dan wel weer koningin Beatrix accepteert als staatshoofd. Hoe kun je dit nu - in Gods Naam - allemaal met droge ogen blijven verdedigen.

De ingezonden opmerkingen in kranten zijn het leukst. Er zitten ook wijze opmerkingen tussen zoals “laat dit onderwerp geen splijtzwam worden’ en “de SGP staat voor meer dingen dan alleen de positie van de vrouw”.
Maar er zijn er die het wel bont maken. Dat God de vrouw een andere plaats heeft toebedacht dan de man. Deze meneer heeft kennelijk standaard Gen 1:28 overgeslagen.
Er is een slimmerd die vindt dat je gewoon alleen op mannen moet stemmen, dan komen er vanzelf geen vrouwen in de regering. Een mildere schrijver vindt het wel goed als vrouwen de partij binnenkomen mits ze als een Debora komen, áchter Barak aan.
Heeft hij Richteren 4 wel eens goed gelezen? Barak durfde alleen te handelen aan de rokken van Debora. (droegen ze toen rokken?) Het was Debora die Israël toen richtte/ regeerde.
Een mevrouw maakt dan weer een opmerking waar ik het mee eens ben: ‘De ‘Debora’s’ wíllen niet op de kieslijst staan’. Dat denk ik ook.
Echte Debora’s hebben die partij namelijk allang verlaten en zitten in andere partijen.
Ze vindt het voorbeeld van Debora niet sterk want die trad op in een noodsituatie. Ja, ja natuurlijk, ik denk dat God, de Almachtige alleen vrouwen inschakelt in noodsituaties........
En verder is het natuurlijk weer een list van satan om verdeeldheid te zaaien……

Voor mij is het wel duidelijk ( even generaliserend): SGP mannen willen in hun vroomheid geen tegenovers, ze willen ze eronder of hooguit ‘terzijde’.


18-01-13 De Synode van de PKN doet het toch anders, die heeft sinds gistermiddag een vrouwelijke voorzitter. Maar dat zou geen nieuws moeten zijn.

woensdag 18 januari 2017

Niet in Gods Naam


ondertitel: 'een pleidooi tegen religieus extremisme en religieus geweld' geschreven door Jonathan Sacks.
Ik las een digitale editie want mijn boekenkast wordt te klein. En laat ik het nu voor altijd onthouden: dit type boeken moet ik niet digitaal lezen. Er staan zoveel voetnoten in, en heen en weer bladeren op een e-reader is gewoon lastig.

Ook dit boek bestaat weer uit drie delen.
1. Slecht geloof
2. Broers en zussen
3. Het open hart.
Het betoog uit dit boek is in het kort dat er wel een verband bestaat tussen geloof en geweld maar dat is beperkt en indirect en juist religie kan een antwoord geven op het geweld.


In het eerste deel beschrijft Sacks de evolutionaire -gewelds- ontwikkeling van de mens in relatie tot religie: dat hij het beste, maar ook het slechtste in zich heeft; een engel is, maar ook een demon. Een engel voor de eigen groep en een demon voor degenen die buiten die groep vallen.
We hebben de neiging om de eigen groep hoog te achten ten koste van de andere groep.
Ons zoeken naar identiteit ontaard in een dualistisch Wij en Zij denken.
Alle religies, die gebaseerd zijn op liefde en mededogen, zijn ooit in staat geweest om de ongelovige ander te zien als satan, de antichrist, kinderen van het duister. In de naam van God zijn op deze manier de meest vreselijke dingen aangericht.
‘Als we de wereld blijven verdelen in kinderen van het licht en kinderen van het duister, dan zijn we in staat om de ander te ontmenselijken en te demoniseren, onszelf als slachtoffer te beschouwen en altruïstisch kwaad te bedrijven.’
Altruïstisch kwaad is kwaad wat gebeurt met een beroep op het heilige.
Dit is in het kort wat hij in zijn boek uitgebreid uitlegt. Hij haalt de filosoof Rene Girard aan die deze mechanismen ook heeft beschreven. Inclusief het zondebokmechanisme.

In het tweede deel beschrijft hij verhalen uit het boek Genesis, - wat hij ziet als narratieve filosofie - om te laten zien dat die verhalen de confrontatie aangaan met dit feit. Die verhalen dwingen ons om de ‘menselijkheid van de ander’ te zien. In de eerste hoofdstukken van de Bijbel wordt al een verband gelegd tussen geweld en geloof: het verhaal van Kaïn en Abel. Maar de Bijbel spreekt zich er iedere keer weer tégen uit.
Kaïn, Ismaël en Ezau worden trouwens niet afgewezen. Ook diegenen die buiten een verbond staan worden gezegend en zijn geliefd door God. Zelfs Egypte en Assyrië volgens Jesaja 19:19 - 25
‘De Bijbelse ethiek is een lange les in rolomkering’. Een soort omdenken.
Sacks heeft het dan over het Oude Testament, maar Jezus zegt in het Nieuwe vaak dezelfde dingen, bijvoorbeeld over je vijanden liefhebben. Maar dat weet Sacks ook wel want hij gaat daar ook op in.

De titel van het derde deel spreekt voor zich. Hoe stellen we ons hart open.
Een mooi voorbeeld geeft Sacks over de antisemitische Hongaar Csanad Szegedi die ontdekte dat hij jood was. Dat was even slikken voor hem, hij stond ineens ‘aan de andere kant’!
Inmiddels woont hij in Israël.
Abraham en Mozes wisten wat het was om een vreemdeling te zijn. Mozes zelfs dubbel. Het volk van Israël wist dat ook ten tijde van de ballingschap in Egypte. Ze kregen de opdracht om zich dat te blijven herinneren. Niet om in het verleden te leven maar om een herhaling te voorkomen.

Ook mooi: ‘Waarom wel Izak en niet Ismaël? Waarom wel Jakob en niet Ezau? Omdat Ismaël en Ezau sterke inventieve mensen zijn die het redden door hun eigen vaardigheid en handigheid. Het volk van het verbond moet in zichzelf een getuige zijn van iets boven zichzelf.’
En:
‘Onze gedeelde menselijkheid gaat vooraf aan onze religieuze verschillen. Elke religie die anderen alleen maar ontmenselijkt omdat hun religie anders is, heeft de God van Abraham verkeerd begrepen.’

In één van de laatste hoofdstukken wijst hij op het gevaar van apocalyptisch denken. Hij omschrijft het als de zoektocht naar verandering zonder het trage proces van onderwijs. Een zoektocht naar onmiddellijke verlossing en de gevaren daarvan.
Hij is echt een meester in mooie one-liners. Ik heb hem al eens eerder aangehaald in dit blogberichtje.

Nog een paar dan : ‘Fundamentalisme ontstaat zodra mensen het gevoel krijgen dat de wereld in de positie is om het Woord te verslaan. Zijzelf zijn daarentegen vastbesloten de wereld te verslaan door middel van Woord.’
en
‘De misdaden uit naam van de religie hebben één ding met elkaar gemeen. In plaats van zich te laten vormen naar Gods beeld, plooien ze God naar ons beeld.’
De kritiek die ik op zijn vorige boek had zet hij in dit boek recht. (hfdst 15)
Hier een uitgeschreven interview met Jonathan Sacks met Lisette Thooft van Nieuwwij.


Een heel leerzaam boek. Wel jammer trouwens dat ‘die anderen’ om uiteenlopende redenen dit boek waarschijnlijk nooit zullen lezen........