Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 28 december 2022

De humor van de Bijbel



Geschreven door Okke Jager in 1954.  Het is weer een tweedehandsje*. Of derde of vierde.
Jager was theoloog en behoorde naar onze GB maatstaven tot de lichte dominees. Ik heb hem dan ook nooit horen preken.
Wel heb ik een Bijbels dagboek van hem waaruit ik wel eens een stukje las tijdens mijn opleiding tot verpleegkundige. In die tijd moesten we om beurten de  dagopening verzorgen.
Achteraf bezien nogal gewaagd. Er zaten vooral meiden uit de (Oud) Gereformeerde Gemeenten.
En ook achteraf bezien paste ik daar slecht tussen al heb ik dat toen nooit zo ervaren. We hadden een gezamenlijk doel: de mensheid redden.



Maar die humor, wat is dat eigenlijk en komt dat in de Bijbel voor? Mijn familie van moeders kant waren/zijn de serieusiteiten zelve maar mijn familie van vaders kant had humor en ik zie het weer terugkomen bij mijn broers en zussen. Komt natuurlijk bij dat ik gewend ben aan dat type humor. Ik voel dat aan en begrijp dat direct.
Dat geldt niet voor ieders humor. De humor van mijnheer Cathy richt zich meer, zonder het daartoe te beperken, op gestoei met woorden en woordgrapjes. Is ook leuk.
Humor is ook zeer subjectief. Ik kan dan ook lang niet alles wat Jager aanreikt als humor zien.

Ironie, cynisme en sarcasme zijn ook allemaal vormen van humor die mij aanspreken. Alles waarmee je je ongenoegen of kritiek kunt uiten zonder ruzie te maken vind ik boeiend.
Dat zal wel te maken hebben met m’n conflict mijdende aard.

Volgens Jager komen ironie, sarcasme en woordspelingen het meeste voor in de Bijbel. Ja, daar geeft hij voorbeelden bij.
Wel is het zo dat hij als  ‘oorspronkelijke taal lezer’ meer in de Bijbel weet te ontdekken aan woordspelingen dan iemand die het Hebreeuws/ Aramees en Grieks niet machtig is.
Vertalen is altijd verliezen. Helaas.
Buiten dat was Okke Jager zelf ook een erudiet mens met een enorm taalgevoel.

Humor helpt om de zaken te relativeren en laat ons het betrekkelijke zien van alles wat we binnen de geloofswereld verabsoluteren. Er moet meer vrolijkheid komen. De feestzaal van Christus lijkt niet meer op een feestzaal.
Ja, daar verbaas ik me ook over. In de Bijbel staat bij de instelling van feesten vaak dat het een vrolijk feest moet zijn en wanneer ik dan bij de ‘hoge’ feesten in de kerk eens om mij heen kijk zie ik weinig vrolijks. We zijn er bang voor geworden om de één of andere reden. Blijdschap kan er nog net mee door maar vrolijkheid is uit den boze. Zo lijkt het.

Heel lang heb ik het blog van ‘de lachende theoloog’ (Jan Riemersma) mee gelezen en toen ik daar eens naar verwees op een forum kwam  er van iemand commentaar dat ze niets wilde lezen van een theoloog die zich zo noemde. Tsja.

Wat is dat toch?
‘Mensen zonder humor zullen in de humorist altijd een deserteur zien’. (p 47) Terwijl ‘humor vaak juist uit liefde en sympathie wordt geboren.’( p48)

‘Mag de Goede Herder niet glimlachen, als een schaap herders- allures krijgt?’(p 48)
En: Jezus is Iemand die overal engelen ziet en christenen zijn mensen die overal spoken zien.
Christus had de wijdopen ogen van een kind, waarin Hij de wereld opving; christenen hebben de spleetoogjes van oude mannen waarmee ze de wereld op afstand houden. Christus stak overal Zijn hand uit; Christenen houden altijd iets achter de hand. Christus keek een tollenaar uit een boom; christenen kijken de kat uit de boom.
Christus liep met een gezicht, waar dagelijks de nodiging vanaf straalde: ‘Kom tot Mij!’
Christenen lopen met gezichten rond, die aan iedereen verkondigen: ‘Blijf van mij af’.

Dit is een wat generaliserend stukje wat mede zijn taalgevoel laat zien maar staat er nu echt humor in de Bijbel? Wanneer je goed leest en nadenkt wel.

In Gen 11:5 bij de torenbouw van Babel.
Het idee: God is transcendent en immanent en zegt ‘Kom laten we neerdalen om die toren  eens te gaan bekijken die de mensen hebben gebouwd.’
Alsof Hij die toren, die in mensenogen groots is, vanuit de hemel niet kan zien.

David die rustig op zijn dak staat terwijl ‘de koningen uittrekken ten oorlog’. Ik zie Zelensky dat al doen. Belerende ironie.
Mechizedek, waarvan geen geslachtregister bekend is als een steekje onderwater omdat de Joden de stambomen altijd uitpluisden of iemand wel recht had op het priesterschap.

Abimelech, die tegen Sara zegt: ‘zie ik heb uw broer duizend zilverlingen gegeven’ terwijl hij al weet dat Abraham haar man is. (Gen 20:16) Je kunt je er zijn knipoog bij voorstellen.

Paulus die in de brief aan Filemon schrijft over Onesimus. De naam betekent nuttig of verdienstelijk en dan schrijft hij: ‘Hij was voorheen voor u van geen nut, maar nu is hij voor u en voor mij van veel nut.

Zelf vind ik de opmerking van Jezus uit Lukas 10 van ironie getuigen. Wanneer de zeventig die uitgezonden waren bij Hem terugkomen zijn ze helemaal euforisch omdat ze zelfs demonen konden uitwerpen.
Jezus zegt dan: (Nou, nou wat geweldig, dat hoor ik erin) ‘ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.’

In de laatste hoofdstukken waarschuwt Jager voor verkeerde humor. Dat is ook belangrijk. Humor kan namelijk behoorlijk doorschieten en dan wordt het profaan/blasfemisch.
Maar dat is ook weer lastig want wat er bij de één nog meer door kan, gaat voor de ander al te ver.
Voelsprieten ontwikkelen!
Tot slot een gedicht van Okke Jager: 

Kom haastig!

‘Kom haastig, Jezus!’ bidt de predikant.
‘Ja, Amen,’ zegt een boer, ‘wil spoedig komen!
Maar na de oogst, want van m’n nieuw stuk land
heb ik nog nooit de opbrengst waargenomen.’

‘Ja, Amen,’ zegt Mevrouw, ‘maar mag ik voor
De bontjas die ik gisteren zag hangen
Eerst sparen en hem aandoen, als het Koor
Een avond geeft in ‘Christ’lijke Belangen?’

‘Ja, Amen,’ zegt het kind, maar nu nog niet,
Ik moet nog met vakantie naar de bossen.
Maar ik zal zwaaien, zodat U het ziet,
Als U ons onder schooltijd komt verlossen.’

‘Kom haastig, Jezus!’ bidt de predikant.
‘Maar mag ik eerst die nieuwe lezing lezen,
Die ik gemaakt heb voor het Jeugdverband
Over ‘Gij zult het wel verstaan na dezen’?’

De beden komen in de hemel aan.
De cherubijnen zwijgen, die ze brachten.
En Jezus vraagt: “Kan Ik vandaag al gaan?’
Zijn Vader zucht: ‘Ge moet nog even wachten.’


Okke Jager (1928-1992)
uit: Worden als een kind (1954)

 

 

*Dat is ook humor: het boekje behoort tot de ‘boeket-reeks’.

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten