Geschreven door Bert van Veluw. (Dr. A. H. van Veluw, om hem meer recht te doen) Ondertitel: Waarom de duivel ‘Gods duivel’ is.
Grappig vind ik het slangenprintje op het onderste gedeelte van de cover en de binnenste schutbladen.
De schrijver heeft acht hoofdstukken nodig om tot een conclusie te komen en die zich allemaal gemakkelijk laten lezen. Veel voetnoten, dat vind ik altijd prettig. Dan kun je zelf nog eens verder zoeken en studeren. Dat de satan een lastig figuur is, daar was ik ook al van overtuigd. Ook dat God het Begin en het Einde van alles is en dat het kwaad logischerwijs daartussen een plaats moet hebben.
Verschillende vragen komen aan bod: Is de satan dezelfde als de slang in Genesis? Wat is zijn taak? Zit hij achter al het kwaad, ook in de natuur? Het laatste hoofdstuk is het meest interessante wanneer hij tot een conclusie komt.
Van Veluw heeft zijn vragen bij de ‘val van de engelen’. De duivel zondigt van den beginne, zo staat er. Daaruit blijkt geen val en waarom zou God dan niet eerst die engelen hebben verzoend vóór de schepping van de mens? Over verdere tegenargumenten spreekt hij niet uitgebreid zoals het ‘tohoe wa bohoe’ wat ik zelf wel een sterk argument vind voor een mogelijke engelenval.
Behalve genesis 1: 2 is er in de hele Bijbel nog maar één plaats waar deze combinatie van woorden ook voorkomt en dat is in Jer 4: 23, waar de profeet zegt: Ik zag het land aan, en zie, het was woest en ledig; ook naar de hemelen; en Zijn licht was er niet. Als je het hele hoofdstuk doorleest en dit vers in zijn context laat staan, dan kun je je niet aan de indruk onttrekken dat het hier gaat om een oordeel van God wat in het 26e vers verwoord wordt met: “…vanwege de Heere, vanwege de hittigheid Zijns toorns” (SV)
Zou de chaos in Genesis dan ook niet om een oordeel van God kunnen gaan na de val van de engelen?
Ook uit Job 38 zou je iets kunnen lezen van een feest zoals God ‘in den beginne’ de aarde schiep. Uit de eerste verzen van de Bijbel blijkt dat niet bepaald. Heeft er zich voor Genesis 1:1 niet veel meer afgespeeld?
Waar ik ook in zijn vorige boek tegenaan liep is zijn vrije wil overtuiging. Dat maakte dat ik net iets anders tegen de materie aankeek. In dit boekje zijn aanwijzingen dat hij dat toch ook wel relativeert door zijn woordkeuze van ‘formele keuzevrijheid’ en ‘we kunnen niet kiezen zonder één of andere drijfveer of motief.’ (P 60) Terwijl hij aan de andere kant betoogt dat de mens niet volstrekt gedetermineerd is. Kennelijk toch wel een beetje.
Die drijfveren of motieven komen van buiten zo erkent hij.
Dus………. zo denk ík dan weer: klein kunstje voor God om jou bepaalde drijfveren en/of motieven in te geven om je in een positie te brengen bepaalde keuzeafwegingen te laten maken. (Spr 16: 9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stuurt zijn gang.)
De functie van satan is in eerste instantie bekoren, in verleiding brengen. Zie Eva, Adam en Jezus in de woestijn. (zie ook Jak 1: 14,15) Bij Job heeft hij echter weer een andere functie; meer die van tester, op de proef steller.
Daarbij denk ik niet dat het voor God een verrassing zou zijn wat de uitkomst is, maar dat er voor en aan onszelf iets duidelijk gemaakt moet worden. God heeft alle inzicht, wij nog(?) niet. Met een omweg ben ik dan toch weer bij de morele karaktervorming (soul making) van Gary Emberger die door van Veluw uitgebreid wordt besproken in zijn andere boek: ‘waar komt het kwaad vandaan’. (Paragraaf 4.3.7.6, ik moet dat boek echt nog eens lezen)
Een eye-opener was de opmerking dat de satan/slang ook geschapen is en dat wij worden opgeroepen om daarover te heersen. Ofwel, we moeten de verleidingen leren weerstaan. Eigenlijk was het een boekje wat in grote lijnen mij bevestigde in de ideeën die ik al had.
Eén ding wil ik nog wel toevoegen: het zijn allemaal ‘mooie’ theorieën die vaak ook filosofisch keurig sluitend kunnen zijn, dat neemt niet weg dat ik het lijden op deze wereld buiten proportie vind.
Heer, mag het alstublieft wat minder?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten