Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht Dat Koninkrijk. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht Dat Koninkrijk. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

zaterdag 25 februari 2023

Netflix

Soms heb ik van die periodes dat ik mijn geest even een andere kant op moet sturen en rust moet gunnen en dan kijk ik films of grijp naar een flutboek waar ik me vervolgens weer aan erger.

Met een film of goed boek kan ik even naar een andere wereld verhuizen wanneer deze onvriendelijke wereld me teveel wordt. Het voorlopige dieptepunt is de woke- actie om boeken te ‘verbeteren’. 
Daar ga je toch van over je nek. De volgende stap is verbranding.
Het liefst kijk ik dan ook films of series die mij meenemen naar andere werelddelen. Een andere manier van verhalen vertellen, andere gewoonten, andere tijden, andere sferen en andere klanken in mijn oren.

Netflix is dan een uitkomst. Lekker consumeren op aanvraag zonder reclames.
Scandinavisch, Koreaans, Chinees, IJslands, Spaans…….het maakt mij niet uit.

Helaas is daar ook niet alles even geweldig.
‘Elite’ is daar een voorbeeld van. Het is een Spaanse tienerserie die begint als een interessant verhaal over een school voor elitaire pubers in Zuid Spanje.
Op die school worden ook enkele jongeren toegelaten uit een ‘lager’ sociaal milieu.
Buitensluiting/ uitsluiting en het gevecht tegen vooroordelen zijn de voornaamste items die behandeld worden.
Hoe verder het verhaal komt hoe meer deze verwordt tot een oversekste serie waar het hele scala van één-lettergrepige afwijkingen op gender terrein kennelijk genormaliseerd moeten worden.
Zo onderwijst men de jeugd…
Het verbaast mij niet dat alle acteurs uit de eerste seizoenen zich er inmiddels hebben laten uitschrijven. Opgebouwde erotische spanning is zoveel mooier dan die losgeslagen-konijntjes-lust. 

Sommigen gaan ‘op wereldreis’, anderen gaan ‘elders studeren’ en een enkele ‘verongelukt’.
Dat zegt wel iets.

Nee, ik heb de serie niet uitgekeken. Het werd zelfs mij te dol.

De Koreaanse series die ik heb gezien (ja, er zijn ook te veel ‘actiefilms’) zijn heel anders. Bijna het andere uiterste. Hand vast houden of knuffelen is al heel wat. Seks bestaat daar volgens mij niet (grinnik) en vaak is dat een verademing. Er is tenslotte méér in het leven.
Het enig nadeel is dat het samoeraizwaard wel wat gemakkelijk wordt gehanteerd en dat ze van bloedspetters houden.
Maar dat gebeurt meestal zo snel en overdreven dat het minder beklijft dan bijvoorbeeld het weerzinwekkende realistische geweld in de film: 'Im Westen nichts Neues'.

Mr. Sunshine is zo’n serie. Een historisch en dramatisch verhaal over het verval van de Joseondynastie. Een slavenjongen die Korea ontvlucht maar later weer terugkeert als Amerikaans marineofficier.
Een ander is ‘The King; eternal Monarch’. Deze is wat ingewikkelder om dat het over twee parallelle werelden gaat: De republiek Korea en het koninkrijk Corea.
Daardoor moet je ook weer beter bij de les blijven. Ik moest denken aan 1q84 van Haruki Murakami.
En dat allemaal gespeeld door van die mooie mensen.
Ik denk dat God oosterse mensen als laatste heeft geschapen. Het meest geperfectioneerd.
Wat zijn wij dan in het Westen toch lelijke lomperds.
Het enige nadeel zijn die ingewikkelde namen. Het duurt lang voordat ik door heb welke naam bij welk persoon hoort.

De Scandinavische series blinken uit in detectives en thrillers. Goede scenario’s, niet langdradig. Soms is dat jammer maar vaak wel de beste keuze. Zoals ‘The Bridge’, ‘Borgen’ en ‘Trapped’.
Films over de Vikingen zijn weer een klasse apart. Vechterig en bloederig, maar dat is wat we van hen vroeger op school al hebben geleerd.
Dat zij zo diep Europa zijn binnengedrongen was voor mij nieuw.  Net als hun uitgebreide veroveringen in Rusland, Groot Brittannië, IJsland, Groenland en de Noordkust van Amerika.

Het is heerlijk grasduinen op Netflix: losse films of een serie over Marco Polo; over de Romeinse keizers; over El Chapo …….er valt altijd wel iets te kijken.
Dat is dan ook meteen de valkuil waar je alert op moet blijven. Zelf verbeeld ik mij dat ik analyserend kijk maar je wordt toch beïnvloed. Ik begrijp daarom ook dat er mensen zijn die er niets van moeten hebben.
  

 

dinsdag 27 september 2022

Hierna


Ondertitel: een cultuurgeschiedenis van de hemel.
Geschreven door Catherine Wolff, vorig jaar september. In het Engels: ‘Beyond: How Humankind Thinks About Heaven’.
Deze dame heeft geen klinkende titels voor haar naam staan (of ze negeert ze) maar duidelijk is dat ze weet waar ze het over heeft en dat ze veel onderzoek heeft gedaan.
“Het is”, zo schrijft ze, “haar eigen zoektocht naar kennis van en hoop op een voortzetting van het leven”.

Nee, dit is geen boek over hoe de hemel eruit ziet maar hoe mensen door de eeuwen heen erover hebben gedacht en geschreven en op andere manieren zich hebben geuit.
Boeiende materie want iedereen denkt daar wel eens over; wat komt er na de dood, bestaat er überhaupt een hemel - en hel -   en hoe zien die er dan uit.



De gedachten over het hiernamaals uit alle grote religies komen langs: het Hindoeïsme en Boeddhisme, het Jodendom, de Islam en het Christendom. Plus wat kleinere bewegingen zoals het spiritisme waar Sir Arthur Conan Doyle een bekende aanhanger van was. Het boek ‘Arthur en George’ van Finch gaat daarover.

Psychedelica en wetenschappelijk onderzoek. Parapsychologie, de Godspot en BDE ervaringen.

Wanneer ik zo lees over alle religies merk ik dat overal en altijd het verlangen naar voren komt naar gerechtigheid, volmaaktheid en voortbestaan. Soms in de vorm van reïncarnatie.  
Elke religie heeft zo haar eigen beelden, woorden en vormen maar deze behoeftes zijn universeel en kun je daarin teruglezen.
Dat is best wonderlijk.

De echte oorsprong van religie blijft in nevelen gehuld. En dat verbaast me eigenlijk niet.
Wolff noemt wel de vijf stadia van John Lubbock: Atheïsme,  Fetisjisme (god in een voorwerp),  Totemisme( in de natuur zijn goede en kwade geesten)en Sjamanisme (de goden leven in een afzonderlijk rijk) en de afgoderij. (het maken van goden in menselijke gedaanten). Daar zouden volgens mij de Dromers van de Aboriginals (p28 ) nog tussen gepast moeten worden maar die waren mogelijk niet bekend bij Lubbock.
Ach, zo’n lijstje is ook weer aan veranderingen onderhevig. Merlin Donald dacht er honderd jaar later weer anders over.
Hij gaat voor een ‘mimetische’ cultuur bij primaten. Gebaseerd op gebaren en nabootsen waar dan weer rituelen uit voort vloeiden.

De oorsprong van religie kan liggen in het gevoel van betekenis geven wat zich bij de bewustwording mee ontwikkelde; de overweldigende krachten van de natuur en de daarmee gepaard gaande angsten. Of het geloof in een voortzetting van dit leven na de dood wat kennelijk toch universeel lijkt te zijn.
Maar dán moet er logischerwijs in de mens iets zijn wat ‘on-lichamelijk’ is denk ik. We noemen dat nu de ziel.
Wellicht is het een combinatie van al deze factoren. Hóe je in het hier en nu leeft is wel van belang. Ook een universeel idee.

In het Jodendom gaf God zijn wetten aan de joden voor het leven maar er werd weinig over de dood of wat erna komt gesproken. Er ontwikkelde zich wel een idee over het hiernamaals, de Sjeool.  In het Grieks: Hades

En volgens mij van de 'Olam Haba' de toekomende wereld. De tijd van de Messias. Maar oké, dat is in het hier en nu.
In het Christendom, meer gebaseerd op het Nieuwe Testament,  golfde het geloven in hemel en hel wat heen en weer. Jezus verkondigde het Koninkrijk de Hemelen en sprak over de levende doden in Matt 22: 29, 31-32. In Matt 25 spreekt Hij over het laatste oordeel waarin de mensen die rechtvaardigheid verspreiden, hongerigen voeden, zorgen voor de armen en verdrukten en de vreemdeling welkom heten. Zij zullen in heerlijkheid worden opgenomen.
Paulus sprak over een transformatie van gelovigen die steeds meer op Jezus zouden gaan lijken en hij verwachtte een spoedige wederkomst met daaraan verbonden een eeuwig leven.
Dat bleek niet te kloppen want we zijn nu tweeduizend jaar verder, dus moet er geherinterpreteerd worden.

In de vroege tijd en middeleeuwen ontstonden levendige beelden over het leven hierna: denk aan Jeroen Bosch, Dante Alighieri en Michelangelo. Dat was wel zo handig om de grote groep van ongeletterde gelovigen in het gareel te houden.
Na de reformatie en contrareformatie gingen de ideeën en meningen uit elkaar lopen.
Mystici en pragmatici ontwikkelden allemaal hun eigen ideeën; er zijn er inmiddels net zoveel als er kerkverbanden zijn.
Op een dag zullen we het weten (of nooit, wanneer er niets is maar dat geloof ik niet) want tot nu toe is er ‘niemand die met een verifieerbaar verslag uit het hiernamaals is teruggekomen.’

In de andere religies zijn ook allerlei gedachten over het leven hier en hierna. De overkoepelende ideeën zijn dat je goed leeft en dan beloond zult worden.
'Wat gij niet wilt dat u geschied....'
Daartussen is het Christendom toch uniek.
Omdat we niets hoeven te doen voor een leven in de hemel of op de vernieuwde aarde; het is allemaal voor ons gedaan. We hoeven het alleen maar te geloven.
Eerst de overgave in geloof en dan zul je het zien. Dan ga je anders denken en anders willen. Meer in overeenstemming met de Goddelijke wil die Hij kenbaar heeft gemaakt in zijn leefregels. Ehm…wel met vallen en opstaan. Helaas.
Nu was er nog iets wat ik wilde melden maar dat floepte mijn brein weer uit.

In ieder geval geeft een leven na dit leven hoop aan talloze mensen al is het niet aan iedereen. Er  zijn er die beslist geen leven na dit leven ambiëren.
Langzamerhand raak ik er ook van overtuigd dat a(nti)theïsten een vorm van angst kennen. Een angst van een ‘Olam Haba’ die niet onder controle te krijgen is, nu niet en ‘morgen’ ook niet in tegenstelling tot het geloof in de wetenschap. De wetenschap heeft de pretentie en illusie om alles op een dag onder controle te hebben. Dat was in ieder geval het streven van Stephen Hawking.
Bij zoiets vaags als een hiernamaals zal dat nooit lukken en het roept vaak angst op wanneer je niet weet waar je aan toe bent.

Wat moet je met een ‘Lichtstad met uw paarlen poorten…’ ?
Ik moet altijd een beetje  grinniken wanneer dit gezongen wordt. Zeker, het is hoopgevend maar of het realistische is blijft wel de vraag.
Het komt uit de Openbaringen van Johannes, het laatste Bijbelboek. Maar in zijn visioenen  komen zoveel wonderlijke beelden naar voren dat ik ze niet meer letterlijk kan nemen.
Het is ook duizend keer boeiender om naar betekenissen te zoeken.

Iets waar ik bijvoorbeeld steeds weer tegenaan loop is dat Hemelse Jeruzalem waar zij, die Zijn geboden doen naar binnen mogen. (Openb 22: 14, 15)  Ontuchtplegers, moordenaars en leugenaars mogen die stad niet in. Maar, zo vraag ik mij dan af: zijn die daar dan nog?  Zijn zij niet allang geoordeeld en weg?
Misschien moet ik het geestelijk allemaal eens in elkaar zien te passen. Werk aan de winkel.

Al met al is het boek een aanrader ook al valt het mij op dat ze weinig schrijft over de hel.

 

…Who Wants to Live Forever?....

donderdag 25 augustus 2022

Vorsten van Albion


Een boek over de dynastie van de Plantagenets in Engeland.
Geschreven door Dan Jones (1981) in 2012, een historicus en journalist; vertaald in 2020.

Albion is een oude naam voor de Britse eilanden al wordt er meestal alleen Engeland mee aangeduid.
Ondanks dat dit blogberichtje heel schematisch is, las het boek als een trein.
De eerste ‘Plantagenet’ was Godfried, graaf van Anjou. Een Fransman die bekend werd omdat hij brembloesem op zijn hoed droeg.  In het latijn: Planta Genista.



Zijn zoon Henry II was zijn troon opvolger en kreeg via moederskant (Mathilde/Maud) Engeland in bezit.
Henry II trouwde met Eleonore van Aquitaine waardoor het Angevijnse rijk ontstond. Dat rijk bestond uit delen van Schotland, dat wat nu het verenigd koninkrijk is minus Wales en delen van Frankrijk tot aan de Pyreneeën. Best een heel groot rijk.

Hun zoon Richard Lionshearted  (Leeuwenhart) erfde de troon maar stierf kinderloos; broer  John Lackland (zonder land) was inmiddels de derde Plantagenet en zijn (klein)kinderen zette de tradities voort tot Richard II, de laatste Plantagenet. Na hem werd het stokje overgenomen door neef Henry IV (Bolingbroke) van het huis Lancaster. Zij hadden als embleem een rode roos. Het huis van York had een witte roos en kwamen later samen in de ‘Tudorroos’ van het huis Tudor.
Lancaster en York waren zijtakken van de Plantagenets.

De dynastie van de Plantagenets regeerden zo’n tweehonderdvijftig jaar over delen van Frankrijk en Engeland; van 1154 tot 1399.
Een weergave van de volgorde van de heren koningen en heel summier hun wapenfeiten.

Henry II (1133 – 1189), getrouwd met Eleonore van Aquitaine is bekend geworden vanwege
1. de moord op zijn vriend Thomas Becket,
2. Het begin van een vorm van rechtspraak
3. Voortdurend in conflict met de koning van Frankrijk: Louis VII, de ex-man van zijn vrouw en zijn zonen aan wie hij eer verschuldigd was.

Richard Lionshearted (1157 – 1199), zoon van Henry en Eleonore werd bekend vanwege
1. zijn deelname aan de derde kruistocht en gevecht met Saladin.
2. Eindeloos gedoe met zijn vader.
3. Hij was een vechtjas.
4. Hij bouwde Chateau Gaillard.

John Lackland (1166 – 1216)  Broer van Richard
1. Probeerde voortdurend zijn broer van de troon te lichten.
2. Na zijn troonsbestijging kalfde het rijk af doordat hij zijn leenmannen niet echt netjes behandelde.
3. Zo ontstond de eerste vorm van de Magna Carta, waardoor de macht van de koning aan banden werd gelegd. Onder dwang moest John hem ondertekenen. Zo werd het hooggerechtshof geboren.
4. Verloor Bretagne, Normandië, Anjou en Tourraine.

Henry III (1207 – 1272), oudste zoon van John.
1. Volgde zijn vader op op 9 jarige leeftijd. Hij was een vrome koning. Edward de Belijder was zijn grote voorbeeld.
2. Ook weer gedoe met de Franse koning, dit keer Louis VIII  en met zijn zwager Simon van Montfort.
3. Nam de regels van de Magna Carta niet echt serieus.
4. Hield van kunst en stimuleerde dat. Toch de genen van zijn oma?

Edward I (1239 – 1272), oudste zoon van Henry III.
1. Vermoorde Simon van Montfort.
2. Ging ook weer eens op kruistocht.
3. Lijfde Wales in. Liet zich inspireren door de legenden van King Arthur. Bouwde een ring van kastelen in Wales. Moeten we eigenlijk ook eens gaan kijken.
4. Zette de joden zijn land uit na eerst te hebben uitgezogen ten gunste van zijn schatkist.

Edward II (1284 – 1327), jongste zoon omdat de oudere jongens al jong stierven en de rest meiden waren.
1. Hield niet van regeren, flierefluiterde liever met zijn vriend Piers Gaveston, mogelijk een homofiele relatie. Liet het besturen teveel over aan zijn vrienden waardoor hij onder supervisie kwam te staan van de 'Lords Ordainers' waarvan Thomas of Lancaster de belangrijkste was.
2. Trouwde met Isabella, dochter van de Franse koning Philip IV. Over haar heb ik ooit wel eens een boek gelezen: ‘Isabella de Schone’ van Margaret Campbell Barnes. Veel weet ik er niet meer van. Het stond thuis in de boekenkast en ik was veel te jong toen ik dat las maar de voorkant was zo mooi. In mijn herinnering was zij schuldig aan de moord op haar echtgenoot. Iets met een beerput; het fijne weet ik niet meer en Jones noemt dit niet. Zij had de bijnaam: Wolf of France. Klinkt niet goed, maar vrouwen konden zelden goed doen.
Zij had een relatie met Roger Mortimer.
3. Verloor Schotland bij de 'Battle of Bannockburn'.
4. Werd gevangengenomen en afgezet ten gunste van zijn zoon Edward III. Onder supervisie van zijn moeder Isabella en Roger Mortimer.

Edward III (1312 – 1377), oudste zoon van Edward II.
1. Zodra hij de leeftijd had liet hij Roger Mortimer vermoorden en zijn moeder  opsluiten.
2. Start van de honderdjarige oorlog met Frankrijk. Winnaar van de slag van Crécy en Poitiers door het gebruik van bereden boogschutters.
3. Oprichter van de Orde van de Kouseband.  Het verhaal gaat dat bij hem de uitspraak vandaan komt:
‘Honi soit qui mal y pense’ : Schande voor wie er kwaad van denkt. Maar meer waarschijnlijk komt het bij een Engelse dandy vandaan Henry Grosmont, graaf van Lancaster die kousenbanden droeg voordat het een vrouwelijk attribuut werd.
Mijn vader gebruikte die uitspraak ook wel eens.
4. Ontwikkeling van het Lagerhuis tegenover het Hogerhuis.
5. Verloor steeds meer delen van Aquitaine (Guyenne) aan de Franse koning.
6. Stelde het Engels in als voertaal in rechtbanken en parlementen.

Richard II (1367 – 1400), zoon van de Zwarte Prins en kleinzoon van Edward III.1. Hij wilde wel maar kon het niet. Slechte adviseurs, depressies en toen hij eenmaal echt de macht had werd het een terreurbewind.2. Dapper was hij wel in zijn jonge jaren; ging te paard de boerenopstand te lijf. Beloofde van alles maar kwam niets na.Werd gevangen genomen door  Henry Bolingbroke (de latere Henry IV en één van de Lords Appellanten), zoon van John of Gaunt, in de Tower gevangen gezet en later vermoord.


En zo kwam er een eind aan het huis Plantagenet.
Ja, het is weer een boek wat geschreven is door een man. Heel veel historische figuren rondom de politieke besognes en de vele, vele veldslagen. Ze vochten wat af in vroeger tijden.
Het is niet anders, helaas. Ik ben dan toch altijd wel nieuwsgierig naar de invloed van vrouwen die achterbleven bij de veldslagen. Die invloeden zijn natuurlijk niet te meten.
Misschien is dat maar goed ook. Wanneer dat in schema's en tabellen terecht zou komen zou er onmiddellijk weer aan gesleuteld worden. 

donderdag 2 juni 2022

De zwarte koningin

 


Geschreven door Catharina Botermans en vers van de pers.
Een historische roman over Catharina de Medici

Een fascinerende vrouw die altijd duisterder werd weggezet dan ze waarschijnlijk was ook al had ze wel degelijk bloed aan haar handen.
Over  Catharina de Medici las ik het boek van Matteo Strukul en heel lang geleden een boek van Jean Plaidy: 'het leven van Catharina de Medici'.




Botermans schrijft via de ogen van een fictieve Italiaanse hofdame. Op zich geen slecht idee en ik begrijp ook dat een historische roman schrijven, heel veel zoek- en denkwerk vereist; toch vond ik dit boek het minste van de drie die ik over Catharina de Medici heb gelezen.
De schrijfster slaagde er bij mij niet in om me mee te nemen naar de sfeer van het Parijs van toen. De dialogen zijn naar mijn bescheiden mening te ‘dezen tijds’.

Fiora is een meisje wat met haar vader en moeder verhuist naar het Franse hof. Haar vader is bibliothecaris en wordt in dienst genomen door de koningin.
Ze wordt vertrouwelinge van de koninginmoeder en deze weet haar zo te manipuleren dat ze van alles voor haar doet met de nodige gevolgen.
Ze wordt verliefd op de gezel van kunstschilder Clouet, die het beroemde schilderij van de koninginmoeder heeft geschilderd maar moet van Catharina ook banden aanknopen met één van de ‘mignons’, de ‘inner circle’ van haar zoon Henri, de koning om te kunnen spioneren. Het wordt allemaal gecompliceerd.
Fiora heeft hulp van Guillaume, de nar en van Pépé, een aapje.

Het boek begint met de dood van Catharina de Medici in het kasteel van Blois en gaat dan terug in een grote flash back. In het kasteel van Blois zijn we vorig jaar geweest en dat maakte het wel weer beeldend.
Ook het kasteel van Chambord komt langs in het boek met afspraakjes op het dak. Dat kan gemakkelijk: er zijn zeer veel verstopplekjes tussen de schoorstenen en uitbouwsels.

De grote vraag komt naar voren of Catharina nu echt verantwoordelijk kan worden gehouden voor de Bartholomeusnacht in 1572. En wat ik ook in andere publicaties ben tegengekomen is dat Catharina vooral op zoek was naar balans in het koninkrijk. Dat liep echter niet zoals ze had gepland.

Ach, de dingen gaan zoals ze gaan en achteraf is het altijd gemakkelijk praten. Catharina zocht het beste voor haar enige overgebleven zoon als koning van Frankrijk. Welke moeder zou dat niet doen?


Of dit het originele schilderij van Clouet is weet ik niet.                                


De slaapkamer van Catharina in het kasteel van Blois. Speciaal behang zit er nog met een verstrengelde C en H.

dinsdag 5 april 2022

Zondagmorgen


Geschreven door Willem Jan Otten (1951) gedurende een Coronajaar.
Uitgegeven in 2022.
Ondertitel: Over het missen van God.

In dit boek volgt hij (Rooms Katholieke) kerkelijke jaren en schrijft elke week een stukje, juist ook in de tijd dat hij niet naar de mis kan vanwege de lockdown.
Eigenlijk moet je het zelf ook op die manier lezen maar daar ben ik dan weer te ongeduldig voor en trouwens, ik heb een hekel aan het (Protestantse) kerkelijke jaar terwijl Otten het RK jaar een kunstwerk vindt. Maar de RK kerkelijke jaren zijn cyclussen van drie jaar met veel verschillende, te lezen bijbel gedeelten. Dat is al een stuk beter dan het protestantse.

Ik vraag me toch af waarom gelovigen zich zulke beperkingen opleggen. Want zo voelt dat voor mij.
Soms zou ik het wel willen uitschreeuwen tegen kerkelijke instanties, regels en systemen: ‘Ga uit mijn Zon!’
En meteen nog een puntje van kritiek, dan hebben we dat maar gehad: Otten schrijft over zichzelf in de tweede persoon. Dat haat ik. Het is alsof je naar een interview met een leuterende voetballer luistert. Het andere uiterste vond ik in een boek van Henri Nouwen: ‘Eindelijk thuis’. Hij had het zo vaak over ‘ik’ dat ik het boek na 20 pagina’s in een hoek heb gesmeten. Hoe bereik je daarin een goed evenwicht.

Gelukkig schrijft Otten zinnige dingen, hij is een erudiete persoonlijkheid en kon ik over het minpuntje heen stappen.

Er staan vele mooie dingen in:
‘Op Petrus, de rots, wordt de ‘ecclesia’ gegrondvest – het is een manier om te zeggen dat de kerk op iedere gelovige afzonderlijk wordt gebouwd.[..]Jezus vertrouwt je de sleutels van het koninkrijk toe. Welbeschouwd vertrouwt hij zichzelf toe. Het is een krachtige metafoor: geloof, liefde, hoop zijn sleutels, ze ontsleutelen, ontbinden, maken vrij.’

Hij vertelt over de kunstenaar Christo die juist door het afdekken van gebouwen, door te versluieren die dingen aanwezig stelt. Zo worden de beeltenissen van Jezus op witte donderdag aan het oog onttrokken….en aanwezig gesteld.
Over het farizeïstische reinheidsdenken wat ook juist in Coronatijd zo herkenbaar wordt: Jij houdt je netjes aan de regels en anderen lappen die aan hun laars. Angst en woede in conflict met elkaar; angst voor eigen hachje en woede over die wetteloosheid.
Over Simeon in de tempel die hem doet denken aan zijn eigen (ver)wachten op een kleinkind.

Zo merk ik dat Otten meer meditatief denkt en schrijft; zelf doe ik dat meer informatief.
Eens opletten of dat verschil bij meer mensen te ontdekken valt.
Wat ik ook zeer waardeer: Otten verwijst vaak naar kunstwerken.


Een paar strofen uit ‘het mooiste gedicht van de vorige eeuw’ over Simeon:

 .........

De man had gezegd. Hij verwijderde zich.
En zwijgende bleven, Maria gekromd,
en Anna, gebukt onder jaren, hem nazien.
Voortlopend verloor hij aan waarde en lengte

voor ’t vrouwenpaar dat in het donker daar stond.
En voortgejaagd haast door haar blikken, liep hij,
in zwijgen gehuld, door de ledige tempel
de gelige gloor tegemoet van de uitgang.

…….. 

Hij hoorde hoe tijd zijn geluiden verloor.
En Simeons ziel droeg het beeld van het kind,
de stralende krans rond het donzige kruintje,
afdalende over het pad van het doodsrijk,

als fakkel de pikzwarte duisternis in,
waar nimmer tevoren ooit iemand zijn weg
op enige wijze had kunnen verlichten.
De fakkelvlam blaakte. Het pad raakte breder.

 

Joseph Brodsky (1940 – 1996) ‘Simeon’s Lofzang’




 





Dit schilderij is natuurlijk van Rembrandt. 

woensdag 30 maart 2022

Dood, dood en dood

'De dood, praat erover'.....volgens Sire.
Dan doen we dat.
Afgelopen week heb ik weer eens een Bijbelavond bezocht. Het ging over ‘de eindtijd’.  Zeker een actueel thema zoals dat altijd actueel is want ik geloof dat we sinds de uitstorting van de Heilige Geest in ‘de tijd van het einde’ leven.
Boeiend om te ontdekken dat zulke gedachten extra gaan leven bij de goegemeente wanneer de geschiedenis West Europa weet te raken. De oorlog in Jemen maakt beduidend minder indruk.
Ik heb tenminste nog steeds geen vlaggen gezien van dat land.

Hier heb ik al het een en ander over de tijd van het einde geschreven en daar sta ik nog steeds achter.

Het onderwerp wat nu wat langer bleef haken in mijn geest is die ‘eerste en tweede dood’.
Al heel lang neem ik mij voor om alle woorden die de Bijbel voor ‘dood’ gebruikt te schematiseren en kijken of er dan iets te concluderen valt.
Want wat bedoelde Jezus toen Hij zei: ‘laat de doden hun doden begraven’ naar aanleiding van een man die Jezus wel wilde volgen maar pas nadat hij zijn vader had begraven?
Dan zijn er toch twee soorten ‘dood’. De echte biologische en de levenden die wellicht geestelijk dood zijn?

Ik heb nu ontdekt dat voor beide woorden het Griekse woord ‘nekros’ wordt gebruikt. Dus dan begrijp ik die woorden van die tekst weer eens helemaal ….niet.

In de Bijbel worden voor zover ik nu weet, drie woorden gebruikt voor dood.
Nekros:  het dode lichaam. En volgens de BLB kan het ook figuurlijk worden gebruikt en dan is bovenstaande tekst wel zo uit te leggen. Augustinus doet dat ook in zijn Civitate Dei/ xx
(Apo)thnesko: dat is sterven. De gestorvenen.
Thanatos: de dood als staat van zijn en geestelijk dood maar dan krijg ik het idee dat het uit de context moet blijken wat er wordt bedoeld.
(In het Griekse denken is Thanatos de personificatie van de dood)

Bijvoorbeeld:
In Matt 4:16 wordt het woord thanatos gebruikt voor geestelijk dood:
Het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en voor hen die zaten in het land en de schaduw van de dood (thanatos), is een licht opgegaan.

In Matt 20:18 wordt hetzelfde woord gebruikt voor een ’gewone dood’:
Zie, wij gaan naar Jeruzalem en de Zoon des mensen zal aan de overpriesters en schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood (thanatos) veroordelen;

In Rom. 6:9 worden de drie vormen allemaal gebruikt.
Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden (nekros), niet meer sterft (apothnesko). De dood (thanatos) heerst niet meer over Hem.

Wat is het wereldwijdeweb toch leuk: vind ik een site die alles al op een rijtje heeft gezet met behulp van Strong’s numbers.

Nu die eerste en tweede dood.

Ondanks het feit dat een eerste dood niet wordt genoemd, wordt voor die eerste dood de staat van zijn van de gevallen mens bedoeld zo lees ik in Rom 8:11, Ef. 2: 4-6 en Kol 3:1.
Na de zondenval zijn wij stervende gestorven.  (Gen 2:17)
Die eerste opstanding is dus wat wij ‘bekering’ noemen. Een geestelijke opstanding, opnieuw geboren worden zoals Jezus Nicodemus voor houdt. (Joh 3)
Dan ontvang je eeuwig leven door de Heilige Geest (Joh 5: 24) en heeft ‘de tweede dood’ (thanatos) geen macht meer over je. (Openb. 20:6)

Je wordt overgezet in Zijn Koninkrijk en heerst met Hem voor een bepaalde tijd. De duizend jaren die genoemd worden in Openbaring 20: 6,7. Nee, ik lees dat niet letterlijk.
Want nogmaals: daarin wordt niet gesproken over vrede maar over een periode van heersen en regeren. En in de taal en houding van Jezus betekent dat een dienend leven leiden totdat het definitieve einde komt. Voor jezelf of in het algemeen.
En wanneer dat is? Geen idee.

Voor wat het waard is.

  

vrijdag 4 juni 2021

Moraal


In 2020 geschreven door Jonathan Sacks.  Het is één van zijn laatste boeken, misschien wel de laatste. Hij heeft de uitbraak van de pandemie nog net meegemaakt en schrijft daarover in het nawoord.

Ondertitel: ‘Waarom we haar nodig hebben en hoe we haar kunnen vinden.’
In dit boek zoomt Sacks uit en probeert lijnen te trekken vanuit het verleden naar het nu over de moraal. Of hoe het komt dat we van die domme, zelfzuchtige mensen zijn geworden.
Interessante vraag natuurlijk.



Je hoeft maar om je heen te kijken en vooral te luisteren hoe we als mensen afzakken naar een niveau waar je erg chagrijnig van wordt. Hebben we moraal nodig? Ja, want een maatschappij zonder normen, waardigheid en onderling vertrouwen valt als los zand uit elkaar, en is het ieder voor zich en daar wordt de wereld niet beter van.

Dat het in deze tijd wel te wensen over laat is duidelijk. Hoe is het zo gekomen en wat kunnen we er aan doen? Als er al iets aan te doen valt. Zelf geloof ik daar niet zo in maar Sacks is een onverbeterlijke positivo.

Dat schreef ik voordat ik het boek helemaal had gelezen. We kúnnen er iets aan doen volgens Sacks. Dat heeft de geschiedenis meerdere malen bewezen. Zie verderop.
Heel kort samengevat: niet meer denken in ‘ik’ maar in ‘wij’.  En dat begint bij jezelf.
Een ‘culturele klimaatverandering’.
Hij beschrijft voornamelijk de laatste vijftig jaar maar maakt regelmatig een uitstapje naar andere tijden en invloedrijke filosofen.  Na de tweede wereldoorlog was er de saamhorigheid van de wederopbouw. Mensen sloegen de handen in elkaar. Sinds de jaren zestig zijn we van een wij- samenleving veranderd in een ik- samenleving maar eigenlijk begon het al bij de reformatie.
En dat vond ik wel interessant om te lezen. Maarten Luther stond persoonlijk tegenover de kerk. Hij vroeg zich af hoe hij een genadige God kreeg (mijn aanvullig). Heel egocentrisch. Maar tegelijkertijd denk ik dat het dan al in het Nieuwe Testament is begonnen waar ieder heel individualistisch  wordt aangesproken om zich te bekeren.

Het boek bestaat uit vijf hoofstukken: 1. Het solitaire zelf 2. Consequentie: de markt en de staat 3. Kunnen we nog debatteren met elkaar? 4. Uit menselijk oogpunt en 5. De weg vooruit.

Allerlei zaken komen langs en wanneer dat zo allemaal achter elkaar beschreven wordt,  word je niet blij.
De klimaatverandering, de sociale misstanden, de graaicultuur, het fake-news gebeuren met daaraan gekoppeld de invloed van de social media, de angst voor ‘de ander’ met als gevolg het populisme.  Vereenzaming, ik-gerichtheid en verslavingen.
Alles hangt met elkaar samen en uit dat alles is het vertrouwen in elkaar weggesijpeld waardoor iedereen op zichzelf wordt teruggeworpen of denkt teruggeworpen te worden/zijn.

Sacks schrijft vanzelfsprekend vanuit de joodse traditie maar is nergens de lezer aan het overtuigen dat dat de enige manier is om tot een oplossing te komen.
Hij ziet in religie in het algemeen een oplossing en hij breekt een lans voor het gezin als gemeenschap waarin zich het startpunt bevindt van de ontwikkeling van de moraal.
Waar vertrouwen en wederzijds respect zou moeten worden geleerd.
Religie ziet hij als basis voor moraliteit. Alle grote religies zijn morele gemeenschappen.

Alles wordt geïllustreerd met onderzoeken, geweldige mensen die hij heeft ontmoet en geweldige boeken die hij heeft gelezen.  /ironie
Die man moet echt veel meer tijd hebben gehad dan een doorsnee mens. Waarschijnlijk had hij een vrouw die als een kippetje achter hem aan liep en voor de gewone dingen zorgde zodat hij zich kon wijden aan het ‘hogere’.  Daarmee wil ik absoluut zijn invloed niet onderschatten want ik waardeer zijn bijdragen aan deze wereld enorm maar ik moet soms wel even slikken.
Nee, ik ga niet in de slachtofferrol vervallen waar Sacks ook fel tegen ageert maar het zou fijn zijn geweest als de christenheid de Bijbel op alle vlakken eens wat serieuzer had genomen en alle mensen als gelijkwaardig had gezien, zo door de eeuwen heen.
Dan zou de wereld er anders hebben uitgezien.
I had a Dream, want ik zie verbeteringen bij de huidige generaties die mijn kinderen bevolken. Om ook maar positief te blijven

Het hoofdstuk over debatteren vond ik heel boeiend. Dat universiteiten geen controversiële sprekers meer durven uitnodigen vanwege de consequenties is uitermate verdrietig. Juist op de plaats waar in alle vrijheid aan waarheidsvinding zou moeten worden gedaan staat de academische vrijheid op het spel.
Op de social media spuien mensen vaak in harde bewoordingen hun mening en luisteren niet naar de ander. Iedereen heeft toch zijn/haar eigen waarheid? Iets van elkaar leren is er niet meer bij.
‘Wanneer woorden falen begint het geweld’. (p 246)
En toch heeft de geschiedenis bewezen dat het anders kan: in de vijftiger jaren van de negentiende eeuw in Amerika: de Tweede Grote Opwekking en ook in het Verenigd Koninkrijk gebeurde iets soortgelijks. (p 337 en 338)
Beiden trouwens geïnitieerd door religieuze groeperingen.

Mooiste stimulerende zin (nu lijk ik de recensent van 'Trouw' wel): ‘Het begint bij ons, met ieder van ons als individu. Vanaf het moment dat we uit onze bubbel komen en ons net zo druk gaan maken over het welzijn van anderen als dat van onszelf, beginnen we de wereld te veranderen op de enige manier die binnen ons bereik ligt: één daad tegelijk, één dag tegelijk, één leven tegelijk.’

Een paar kritiekpunten:

De wilsvrijheid; daar denkt hij in mijn ogen te gemakkelijk over.
‘Godsdienst is de bewaarder van de morele orde’ zegt hij ergens en daar is ook best wat op af te dingen. Ik ken moreel zeer hoogstaande mensen die niet religieus zijn. Verderop neemt hij weer gas terug door te zeggen dat geloofsgemeenschappen veerkrachtiger zijn dan seculiere. Dat is wat anders.
En de bevolkingsgroei waar hij voorstander van lijkt te zijn. Terwijl ik denk dat, hoe hard het ook klinkt, deze pandemie een beetje reguleert.

Een boeiend boek!

 

Show the world and all its people
All the wonders love can bring
Give us strength and understanding
Give us all one song to sing
Let the music play
Play it loud and make it clear
It's time to stand up
To a new world that is now so near
From the bottom to the top
To the leaders of the land
We all have one heart
Everyone of us must lend a hand

…..

And freedom, no more lies
We can save this world if we try
One world I know we can make it
Yes, it's only in your heart
Yes, it's only in your dreams
You can climb the highest mountains
You can make the whole world sing
Oh yeah

 

Die Lionel toch; ook zo’n ras optimist.

 

  

maandag 29 maart 2021

Zoon van de vader

Tijdens het lezen van het boek 'Barabbas' van Pär Lagerkvist vroeg ik mij al af wat toch die naam kon betekenen.
Want het is toch wel opmerkelijk dat de betekenis ‘zoon van de vader’ is. Hij staat tegenover de Zoon van de Vader.

Fijn is het dan te merken dat meer mensen daarnaar zoeken en tot ontdekkingen komen.
Ook in het N.T. is het van belang naar diepere lagen te zoeken. Wat schemert er door die verhalen heen? Welke lijnen kunnen we trekken en wat is de bedoeling?


Gisteren hierover een preek die ik in mijn eigen woorden en associaties samenvat:
Barabbas, zoon van vader is iemand – een Zeloot?-  die streed voor een koninkrijk wat opkomt uit deze wereld. Het zichtbare. Misschien was zijn vader ook wel zo’n revolutionair.
In het bewuste hoofdstuk van Johannes achttien spreekt Jezus tegen Pilatus over Zijn koninkrijk. De Zoon van de Vader strijd voor een Koninkrijk van een heel andere orde. Een orde die niet zichtbaar is en van boven komt.

Vervolgens wordt aan het volk gevraagd wie ze kiezen. Wat kiezen zij (en wij)?
Instinctief kiezen we voor het zichtbare. Zeker wanneer er ook nog eens op je wordt ingepraat. Dan weet je tenminste wat je hebt en waar je aan toe bent. Duidelijkheid; daar houden we van.
Tot zover heel kort samengevat waar de preek over ging.

Maar wat er bij mij ook naar boven komt – mede door het boek 'Leviticus' van Sacks -  zijn die twee bokken uit Leviticus 16 bij Yom Kippoer. De ene is zondoffer en de ander verzoeningsoffer. Wanneer je dat vergelijkt dan wordt Barabbas, het zondoffer  ‘de woestijn’  ingestuurd en Jezus wordt geofferd als verzoeningsoffer.

Al gaat het in het boek van Sacks natuurlijk niet over Jezus en Barabbas. De evangelisten echter, wisten wél van de geitenbok voor de Heer en de geitenbok voor Azazel.
Maar bij de evangelisten sterft Jezus wel weer  op het moment dat het Pesachlam werd geslacht. Is dat een gevolg van de kruisbestuiving tussen Paulus en de evangelisten? Want Paulus noemt in 1 Korinthe 5:7 Jezus een Pesach lam. Ook al hoort dat bij een heel ander feest dan Grote Verzoendag. Pesach is het feest van de bevrijding.
Er zijn ook veel overeenkomsten tussen Jezus en het Pesachlam: volmaakt, mannelijk, volgroeid, niet breken van de botten ect. (Ex. 12 en Num. 9)
Yom Kippoer en Pesach
Grote Verzoendag en het feest van de Bevrijding.
Samengevoegd eigenlijk best mooi.






 

zondag 16 augustus 2020

Welbeschouwd

Een roman, geschreven door Elizabeth Jane Howard (1923 -2014)  in 1956.

Pas dit jaar in een Nederlandse vertaling uitgegeven.  Welbeschouwd is de vertaling van  ‘The Long View’.
Een boek wat speelt met de tijd. Het is achterstevoren geschreven, in die zin dat je per hoofdstuk terug in de tijd gaat tot je weer in de tijd bent waar je was gebleven. Zoiets als de film 'Memento'.
Eigenlijk best bijzonder voor die tijd.

In het eerste hoofdstuk weet je al dat Mw. (Antonia) Fleming gescheiden is en een kleinkind krijgt via haar dochter van negentien zonder officiële schoonzoon. Alleen….wanneer je gewoon begint te lezen zoals in elk ander boek dan weet je niet wat je allemaal moet onthouden en op waarde moet schatten. Dus toen ik het boek uit had heb ik het eerste hoofdstuk weer gelezen om alles beter te begrijpen.
In vijf hoofdstukken ontvouwd zich het verhaal. Steeds een stap terug en in mooie zinnen. Aan het einde de ontmoeting met Conrad Fleming na allerlei ervaringen die zo kenmerkend kunnen zijn voor die leeftijd, gewoon…omdat je niet door hebt hoe het leven en de mensheid in elkaar steekt.
Met vallen en opstaan word je groot, moet je maar denken.

Hoe kan het dat een huwelijk zo loopt zoals het loopt. Dat een man er plezier in heeft om zijn vrouw zo te kleineren terwijl ze helemaal niet dom is. Uit een soort minderwaardigheidscomplex, maar juist vandaaruit op alles en iedereen neerkijkend.  Dat zie ik wel meer gebeuren in mijn omgeving. Psychologenvoer.
‘Ze was een aardig, onwetend, ongerust, fantasieloos meisje in een keurslijf dat er gewoon  voor gemaakt was om zich voort te planten, en terwijl meneer Fleming haar opnam vond hij het moeilijk om in The Origin of Species te geloven.’
In deze tijd zou hij een stickertje krijgen, regelmatig kreeg ik associaties met Sheldon uit ‘the Big Bang’.

En een vrouw als Antonia die dit alles maar slikt. Vrouwen in die tijd konden ook niet veel anders.
‘Ze herinnerde zich dat ze in haar jeugd altijd was gemaand om te denken aan de anderen die niet zo gelukkig waren als zij; betrekkelijkheid was door haar familie bij elke tegenslag ingezet als een succesvol afleidingsmiddel.’

Ik weet niet hoe het in het Verenigd Koninkrijk was maar in Nederland bleven vrouwen tot 1956 handelingsonbekwaam.
Mooi hoe ze onwennig reageert wanneer ze een man tegenkomt die haar ‘gewoon’ behandeld. Maar voor wie ze niet meer is dan gezellig tijdverdrijf.

Bijzonder boek, mooie zinnen, aansprekende sfeer. Heerlijk om af en toe zoiets tegen te komen.

O ja, deze was ook mooi:
‘Maar op dat moment kwamen de mannen binnen: teruggekeerd van de raadselachtige technische gesprekken over geld, over seks, over de moordzuchtige eigenschappen van de Noord-Koreanen – waarbij ze de belangrijke zaken even oppervlakkig hadden besproken als de vrouwen in de salon de oppervlakkige zaken grondig hadden besproken.’




woensdag 10 juni 2020

Westerse Cultuurgeschiedenis 1300 – 1500 IV b. Literatuur

Toch nog een blogje over de literatuur in de Westerse Cultuurgeschiedenis. De tweede; De eerste staat hier
Dat had ik al eerder willen schrijven maar er was een digitaal examen af te leggen, op locatie van mijn cursus ‘post HBO Filosofie’ wat ik gelukkig ook gehaald heb. Lastig typen trouwens met handschoenen aan. Jawel….vanwege jeweetwel.

In het eerste deel ging de aandacht vooral uit naar Italiaans grootheden, maar in Europa gebeurde natuurlijk meer.
In het Verenigd Koninkrijk was daar Geoffrey Chaucer .(ongeveer 1340 - 1400)
Hij werd tot vader van de Engelse literatuur gebombardeerd.
Zijn meest bekende werk is ‘The Canterbury Tales’. Geïnspireerd door Boccaccio.  Een raamvertelling, zoals dat heet. Ik kreeg vage associaties met mijn middelbare schooltijd. 
Een groep pelgrims die elkaar tijdens hun reis verhalen verteld.
De meest bekende raamvertellingen uit de middeleeuwen zijn: Decamerone van Boccaccio, The Canterbury Tales van Chaucer en de volksverhalen uit Duizend en één nacht. 

Een tweede grootheid was een Tsjech: Johannes von Tepl. (1350 – 1415) Een letterkundige in het Tsjechisch, Duits en Latijn.  
Hij schreef 'Der Ackermann ',  een boekje waarin een akkerbouwer uit de Bohemen de Dood vervloekt en ter verantwoording roept nadat zijn geliefde is overleden.  
De macht van het woord wordt belangrijker: Tepl schrijft: ‘Ik word een akkerman genoemd, van vogelgevederte is mijn ploeg’. Dat vogelgevederte is dan zijn ganzenveer.
Dat zijn vrouw Margaretha heette weten we ook omdat hij klaagt dat ‘de twaalfde letter, de toeverlaat van mijn vreugden, op zijn wreedst uit het alfabet gescheurd.’ (i en j zijn één letter, voor de tellers onder ons)
We weten dat dit van Tepl is omdat hij gebruik maakt van een Acrosichon; elke eerste letter van een alinea vormt zijn naam. 

Zo ook Sebastian Brant. (1458 – 1521) Een Duitser; humanist en theoloog. Bekend geworden door 'Das Narrenschiff'.
Een moralistische gedicht uit 1494 met in elke zin acht lettergrepen. In de vertaling valt dat natuurlijk weg. De moraal wordt al snel duidelijk:
‘Dann wer sich für eyn narren acht
Der ist bald zu’ eym wisen gemacht (zu en eym samentrekken)
Of:
Wie zichzelf voor een nar houdt
die is snel wijzer geworden.
Jeroen Bosch heeft daar weer een prachtig plaatje bij gemaakt. Let even op de monnik en de non die ook op dat schip zitten. De clerus kreeg kennelijk al niet zo veel respect meer.

 

Als laatste 'Elckerlijc'. Ook dit herkende ik van de middelbare school.
Ongeveer in 1496 geschreven maar de auteur is niet echt bekend. En ook niet of het nu een verhaal van Engelse bodem is of van de Nederlandse.  Maar daarom niet minder boeiend als tijdsbeeld.
Een moralistisch allegorisch spel wat over ‘Iedereen’ gaat.  

Toen ik de eerst zinnen las….

Ick sie boven uut mijn throne
Dat al dat is int smenschen persone,
Leeft uut vresen, onbekent.
Oec sie ic tvolc also verblent
In sonden, si en kennen mi niet voer God.
Opten aertschen scat sijn si versot.
Dien hebben si voer Gode vercoren,
Ende mi vergheten, die hier te voren
Die doot hebben geleden doer tsmenschen profijt.

‘Boven in mijn troon gezeten
zie Ik een mensheid, die niets wil weten
van religieus ontzag.
Ze zijn verblind vandaag de dag
en ze erkennen Mij niet meer:
het aards bezit is nu hun heer.
Het geld is in Mijn plaats getreden
en men vergeet hoe Ik heb geleden
aan het kruis, voor hun profijt.

…..dan is er in die vijfhonderd jaar niet veel veranderd!
Knappe vertaling trouwens. Ik weet niet van wie.

Mijn schrijfsel zijn weer niet een exact verslag van wat ik gehoord heb. Kijk de docenten er niet voor op aan.

vrijdag 13 maart 2020

Het vreemdste bijbelboek



Geschreven door Elaine Pagels (1943) in 2012.
Elaine is religiewetenschapper en gespecialiseerd in het vroege christendom en gnosticisme.
Ze schreef volgens kenners één van de beste honderd boeken uit de twintigste eeuw: ‘De gnostische Evangeliën’.
Dat moet ik nog lezen.
Dit boek kwam op, naar aanleiding van – weer eens - een forumdiscussie over het boek Openbaringen.
Pagels onderzoekt dit boek met wetenschappelijke ogen en komt tot – voor mij – nieuwe ontdekkingen.




Waarom is deze openbaring in de Bijbel opgenomen terwijl er meerder openbaringen zijn geschreven? Zo hebben de vondsten bij Nag Hammadi tenminste aangetoond: de openbaringen van Petrus, Paulus, de eerste en tweede van Jacobus en de openbaring van Adam. (Codex V)
Pagels beschouwt die tijd door de ogen van de Jood Johannes in zijn dagen.
Mogelijke profetische zaken negeert ze. Misschien wel als reactie op de ongebreidelde en onwetenschappelijke fantasieën die leven in de evangelische en charismatische wereld van nu. Daar kan ik me wat bij voorstellen.
Nu heb ik inmiddels ook wel leren lezen in context maar achter de verhalen gaan wel diepere waarheden schuil denk ik. Anders zou het een gewoon geschiedenis boek zijn en niet zoveel kracht hebben in zichzelf.
Dus ja, zij kijkt met wetenschappelijke ogen terwijl ik mijn geloofsogen niet kan en wil uitschakelen.

Wie was Johannes. Was hij de discipel van Jezus? Justinus (100 – 165) en Irenaeus (140 -202) houden vast aan de gedachte dat Johannes de discipel van de Heer was. Johannes Zebedeus.
Maar volgens Dionysius van Alexandrië uit het jaar 260 klopte dat niet, want de schrijfwijzen van het Evangelie en de Openbaringen verschillen teveel.

Volgens Pagels was hij een leerling uit de tweede generatie volgelingen en schreef hij oorlogsliteratuur. Want het koninkrijk wat hij met kracht had zien komen was geen Goddelijk koninkrijk maar dat van Rome. Het was dan ook anti-Romeinse propaganda.
Daarmee moet je voorzichtig omgaan daarom beriep hij zich op de manier van schrijven met beeldspraak zoals de oude profeten vóór hem hadden gedaan: Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël.
Wanneer ze schrijft dat Johannes niets over Paulus schrijft vind ik dat mét haar inderdaad opmerkelijk.
Wanneer je daar over nadenkt: Hoe stond Johannes als laatste overlevende van de kring om de Messias of als één van de tweede generatie in het leven? Wat heeft hij allemaal niet meegemaakt: het vermoorden van zijn medebroeders, de val van Jeruzalem, het overspoelen van de Messias belijdende Joden zoals de kring oorspronkelijk was, met heidenen, die allemaal hun ideeën inbrachten. Want zo zijn mensen.
Volgens Pagels moest Johannes daar niets van hebben. De leer van Paulus, die toch op punten anders was dan de leer van de apostelen had voor heidenen grotere zeggingskracht en zij verhieven zichzelf vaak boven de Messias belijdende Joden.
Veel van wat Johannes schreef was ook tegen hén gericht en helemaal niet bedoeld als een profetie voor ‘de laatste dagen’.
Er waren voortdurend christenvervolgingen in die eerste eeuwen met de nodige ‘tegenmessiassen’ (antichristen) zodat het boek populair en vooral actueel bleef.

Dankzij Athanasius (295 – 373), die, wat gedachtengoed betreft, overeenstemde met Iraeneus tegen de gnostiek, werd dit boek opgenomen in de canon.
Hij schreef zijn beroemde negenendertigste ‘paasbrief’ in het jaar 367 met een voorstel voor de boeken van de canon die zo is overgenomen al is er over de Openbaringen nogal wat gesteggeld. Alleen de boeken die Athanasius aanbeveelde, leerden waarachtige vroomheid. En aangezien hij nogal wat aanzien genoot is het zo geworden en gebleven.
Nu denk ik dat Athanasius niet gek was en goede redenen had om deze boeken te kiezen. Maar het komt toch niet los van een menselijke factor. En toch geloof ik ook dat er een Goddelijke factor meespeelt gezien het feit dat de canon al zeventienhonderd jaar voldoet.
Er waren meer boeken die echter door de hoge heren verboden werden. Velen daarvan zijn terug gevonden bij Nag Hammadi in 1945.

Hoe komt het dat dit boek nog steeds zo aanspreekt? Omdat, volgens Pagels, het boek
onthuld waar we bang voor zijn en vervolgens wat we hopen.
De kosmische oorlog die beschreven wordt kan op allerlei conflicten worden toegepast.
En het eindigt met een hoopvol vergezicht van een volmaakte wereld.
Alle generaties hebben al gedacht dat ze in ‘de eindtijd’ leven. Daar heb ik ook wel eens genoeg van, ja.
Pas stonden er weer eens Jehovagetuigen aan de deur met die opmerking. Hoewel ik hun Bijbelkennis waardeer waren ze snel verdwenen toen ik opmerkte dat het ook nog wel duizend jaar kon duren.
Nee, aan mij kunnen ze hun waarschuwingen niet kwijt. Angst en onrust zaaien lukt zelfs het Coronavirus niet.


Een fout in het boek: volgens Pagels baarde Cleopatra twee kinderen aan Marcus Antonius (p 19) maar het waren er drie.
Niet belangrijk maar ja, het toont iets heel menselijks aan: het zich vergissen.





vrijdag 28 februari 2020

Parels


Kort gelden heb ik een preek gehoord over ‘de schat in de akker’ en ‘de parel van grote waarde’.
Twee gelijkenissen van Jezus ( Matt 13: 44-46)
Ze vertellen allebei hetzelfde: Het Koninkrijk der Hemelen wordt vergeleken met een schat in een akker die door iemand gevonden wordt en kostte wat kost in bezit genomen wordt en met een parel die kostte wat kost door een koopman aangekocht wordt.
Moraal van het verhaal: zoek eerst het Koninkrijk van God, wát het je ook mag kosten.

Of toch niet?

Waarom zouden er twee ‘dezelfde’ gelijkenissen verteld worden? Volgens mij zijn ze helemaal niet hetzelfde.
In de eerste wordt het Koninkrijk inderdaad vergeleken met een schat in de akker, waar iemand ‘toevallig’ op stuit maar in de tweede wordt het Koninkrijk vergeleken met een Koopman en niet met een parel.
Het staat er in het Nederlands duidelijk al weet ik niets van Griekse grammaticale constructies.
Hoe valt de betekenis dan uit?

Die Koopman is naar mijn idee de ‘Vertegenwoordiger’ (Jezus) van het Koninkrijk van God en gaat op zoek naar parels.
Parels zitten in oesters en die zijn volgens de Joodse wetten nogal onrein. (Lev. 11 : 10 – 12)
We zien het wel als kostbaarheden, en ook nog kostbaarheden die binnen een levend, maar wel onrein organisme ontstaan. Wat deze wereld is.
Het kost de Koopman alles om die parel te bemachtigen uit dat onreine organisme.
Het kostte Hem zelfs zijn leven.
En of die parel nu het volk Israël moet voorstellen of het totale volk van gelovigen….daar moet ik nog over nadenken. Het verhaal staat in Mattheus, wat toch wat meer op de Joden is gericht.
Maar een gelijkenis tot het oneindige doortrekken is ook niet verstandig.

De uitdrukking: ‘Je bent een parel in Gods Hand’ is lief bedacht en misschien wel waar, maar vanuit de Bijbel is de parel dan toch meer het grote geheel van gelovigen.
Hmmmm…..Wat zouden paar’len poorten kunnen betekenen?




Hoe vies het eruit ziet en hoe mooi het kan worden.







woensdag 8 januari 2020

Lichaam en Geest van Christus


Geschreven door < Prof.Dr. A. van de Beek (1946) in 2011. Ondertitel: De theologie van de kerk en de Heilige Geest. Het is deel vier van de serie: ‘Spreken over God’.
Ik zag dat in mei 2020 er een verkorte uitgave komt van deze zesdelige serie.
De titels van de delen zijn: ‘Jezus Kurios’, ‘De kring om de Messias’, ‘God doet recht’, ‘Lichaam en Geest van Christus’ , ‘Lichtkring om het kruis’ en ‘Mijn Vader, uw Vader’.

Deze hoogleraar heb ik leren kennen via een briefwisseling in de Waarheidsvriend (2006) tussen hem en ds. Kieskamp. De onderwerpen waren: ‘God kan geen kwaad gedogen’ en ‘Schepping en zonde’.
Voor mij was het zo’n interessante discussie dat ik de postbode bijna stond op te wachten om het blad uit zijn handen te grissen.
Daar was iemand (van de Beek) die eerlijk durfde te zijn. Die vragen, die ook in mij leefden durfde te benoemen. Het was een openbaring.
In preken kreeg ik vaak antwoorden op vragen die ik helemaal niet stelde. En nu….ik heb de briefwisseling altijd bewaard.
Daarna heb ik verschillende boeken van hem gelezen; vóór mijn blogtijd en ze hebben mij ongetwijfeld beïnvloed. Zoals zovele ander boeken natuurlijk.
Wie of wat bepaalt eigenlijk wat je onthoudt? Mmmmm.....dat is een ander onderwerp.

Dit boek is, zoals alle goede preken, in drieën gedeeld:
1. ‘de kerk’,
2. ‘de kerk bij Christus bewaren’ en
3. ‘en in de Heilige Geest’.
Driekwart gaat over het lichaam en één kwart over de Heilige Geest, maar verder is het lastig samen te vatten; er zijn zoveel sub paragrafen. Dus daarom alleen wat mij aanspreekt.
De basis voor dit boek is de theologie van de eerste drie eeuwen over de kerk en over de Heilige Geest in gesprek met de theologen van nu.
Dat lichaam.
Zijn dat de Christenen of zijn de Christenen de bruid van Christus? Dat was iets wat steeds in mijn achterhoofd rondwaarde en waarvan ik mij had voorgenomen om dat eens uit te zoeken. Dat heeft van de Beek al gedaan: het wordt door elkaar gebruikt in de Bijbel. In Rom. 12: 4,5 en 1 Kor. 12: 12-31 bijvoorbeeld zijn de gelovigen het lichaam en in Op. 21: 2, 19 en 22: 17 de bruid.
Maar ik vind de verwijzingen naar het boek Openbaringen niet sterk. Het blijven natuurlijk beelden, zoals ook bijvoorbeeld ‘kudde’ maar ik hou het erop dat gelovigen Zijn lichaam zijn, (ook Ef 4) zoals van de Beek het verder doet.
In de vroege kerk werd de kerk als moeder gezien. ‘Niemand kan God als Vader hebben die niet de kerk als moeder heeft.’
Bij van de Beek valt het lichaam ook samen met de kerk.
Misschien ben ik te postmodernistisch maar dan vraag ik mij af of we God zo mogen beperken. Ik ken namelijk al vele gelovigen die zich hebben laten uitschrijven uit dit instituut.
Wanneer die trend zich voortzet blijft er geen lichaam meer over. En dat geloof ik niet.
Daarom geef ik de voorkeur aan het woord ‘Gemeente’ in plaats van ‘Kerk’. Dat valt in mijn geest minder samen met het instituut.
Wat natuurlijk wel verdrietig is, is dat het lichaam van Christus zo verdeeld is en steeds maar verder lijkt te scheuren.
De ecclesiologie (kerkleer) is inderdaad een verdrietig onderwerp .
Het woord ketterijen moet men niet te snel in de mond nemen. Ik denk ook dat ketterijen niet zo heel erg zijn, die houden de boel scherp mits zij geen verkeerde dingen over God zeggen. (p 215)

Door de kerk (het lichaam) zijn we met Christus (het hoofd) verbonden en dat rechtvaardigt de ecclesiologie als centrale punt in de theologie.
Vandaar ook dat het grootste gedeelte van het boek over het lichaam gaat. Dat zijn wijzelf en daar kunnen we nu eenmaal het meest over zeggen.
De ‘kerk’ streeft ook niet naar een andere maatschappij; zij is een alternatieve gemeenschap. (Verg. Hauerwas wat van de Beek ook doet)
De kerk draag het lijden van de wereld in zich mee en in die kerk woont de Geest. Door de doop ga je tot de kerk behoren.
Wanneer je het zo strak doordenkt klopt dat allemaal wel. Maar toch geeft het mij dat benauwend gevoel van beperktheid.
Het lichaam is heilig, in de zin van apart gezet en niet ‘moreel goed’ en is katholiek omdat ze wereldwijd is, de gehele leer omvat voor alle typen mensen, alle mogelijke zonden vergeeft en alle deugden en gaven bezit.
Denominaties die hun eigen regels stellen en zich niets aantrekken van de Katholieke (algemene) kerk verdienen het woord kerk niet.
Dan blijft er niet veel meer over. /sarcasm

De kerk bij Christus bewaren gebeurt door de ambten, de Bijbel en de symbolen.
Het gedeelte over de ambten vond ik erg taai en ben er snel doorheen gegaan. Voor mij als vrouw toch niet relevant. /sarcasm
De canon werd al weer interessanter. Maar welke? De Joodse TeNaCH, de Septuagint of de mix van het protestantisme? Tot Augustinus was de Hebreeuwse canon gangbaar en daarna voornamelijk de Septuagint.
Er is een mechanische en een organische inspiratie.
Mechanische; alles wat in de Bijbels staat klopt want het is het Woord van God. Fundamentalisme dus, met als mogelijke oorzaak een gevoel van veiligheid. Maar dan vertrouw je op iets in jezelf. Terwijl er dingen in de Bijbel staan die aantoonbaar niet kloppen.
Dat zullen best schrijffouten zijn maar toch. Zoals de leeftijd van Ahazia. Vergelijk 2 Kon. 8:26 en 2 Kron. 22:2.
Moslims en atheïsten weten die fouten meestal feilloos te vinden. *grinnik*
De organisch inspiratie spreekt mij ook meer aan: een dynamische lezing. De mensen door wie de Bijbel geschreven is waren heel verschillend en dat komt tot uiting in hun manier van schrijven. Het waren geen robotten. Ik vind het prettig om te bedenken dat hun eigenheid werd ingeschakeld.

Voor de symbolen moet je invullen: het Credo, ofwel de belijdenisgeschriften en dan met name die van Nicea. Om de één of andere reden heb ik daar ook altijd een voorkeur voor gehad, boven het Apostolicum. Naar mijn gevoel blijft het mysterie, wat God toch altijd blijft, hierin meer intact.
Van de Beek zelf past een eenvoudige hermeneutische regel toe: lezen in Christologisch perspectief. Jezus Kurios is het vertrekpunt (zo heet dan ook zijn eerste boek in deze reeks)
Zo opent de kerk de Schrift en zo gaat de Schrift open voor de kerk.
Dat geldt ook voor het OT. Dat ben ik met hem eens. Ik heb ooit eens naar overeenkomsten gezocht tussen Jozef en Jezus. Wanneer je dat soort dingen gaan opvallen dan kun je niet anders dan de hele Bijbel Christologisch lezen.
Maar ieder leest vanuit zijn/haar eigen perspectief en sociale achtergrond. De contextualiteit. Best belangrijk om je daarvan bewust te zijn.
Ooit las ik ‘The Many Faces of Jezus Christ’ van Volker Küster. Het was een eye-opener.

Het laatste deel gaat over de geest van Christus die de Heilige Geest is. De pneumatologie.
‘De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heengaat; zó is een ieder die uit de Geest geboren is.’ (Joh 3:8)
Gelovig worden is ongrijpbaar. Het komt van buiten jezelf. Dat is ook mijn ervaring. De menselijke ‘vrijheid’ sluit de onweerstaanbaarheid van het maken van bepaalde keuzes niet uit. (aanhalingstekens van mij)
De Heilige Geest is de eerste gave van een ander leven, een eeuwig leven. Dat begint met het kindschap, dan blijdschap, vrijheid, dankbaarheid en in waarheid.
Dat nieuwe leven krijgt de gestalte van het kruis en dan niet per definitie als lijden maar als dienstbaarheid. (p 467)
Ook de gaven van de geest komen aan bod. Het cessationisme (leer die stelt dat de gaven van de Geest alleen bij de eerste gemeenten voorkwam om het apostolische gezag te onderbouwen) vind van de Beek ook te strikt. Het beperkt het werk van de Geest.
Wanneer ze nu voorkomen hebben ze als doel om hen die ‘buiten’ staan te overtuigen en tot opbouw van de gemeente en altijd tot eer van God.

Dat van de Beek teruggrijpt op de vroege kerk, begrijp ik. Die mensen stonden het meest dichtbij de ooggetuigen of leerlingen van die ooggetuigen.
Toch begrijp ik niet goed waarom hij zo flirt met de Rooms Katholieke kerk. Zelf zou ik liever verbinding zoeken met de Joden. Zij kennen ‘hun Boek’ nu eenmaal het beste. Zeker de Messias belijdende Joden zouden ons veel kunnen leren omdat ze een beter overzicht hebben.
Wanneer ik aan de Rooms Katholieke kerk denk, komen alleen de misstanden maar naar boven. Niet alleen van de laatste tijd maar denk even aan de Borgia’s, het gekonkel, de hypocrisie en aan de problemen die Luther had zoals de aflaten. Volgens van de Beek allemaal passé. Maar de gemiddelde Rooms katholieke medemens kent de Bijbel nauwelijks.
Wanneer van de Beek dan neigt naar het teruggaan naar…… nou nee. Liever niet. Ook al zijn de kathedralen vele malen mooier dan onze protestantse kerken.
Dat het lichaam gedeeld is, is afschuwelijk en dat je het wilt ‘herstellen’ begrijp ik ook nog. Dat is misschien wel een heilig moeten of minstens streven. Maar dat hebben wij niet in onze hand. Dat kunnen we vol vertrouwen aan hoger Hand overlaten.
We worden in Christus bewaard door de Heilige Geest.
Kerk-zijn in de eenentwintigste eeuw is de gezamenlijke herdenking van zijn dood in de eucharistie.

Aansprekende puntjes:

1. ook volgens van de Beek is het Koninkrijk van God in Jezus zichtbaar geworden. ‘Wie nu nog gaat spreken over het komende Koninkrijk neemt de stervende Jezus niet serieus en neemt dus ook de opgestane en verheerlijkte Christus niet serieus.’ (p 129) Ja, hij is nogal recht voor zijn raap, maar dat vind ik dan ook het boeiende. Je hoeft niet te raden naar wat hij eventueel nog meer zou kunnen bedoelen. Het prikkelt tot nadenken wanneer je het niet met hem eens bent.
2. Er is verschil tussen profetisch en apocalyptisch. De profeten uit het OT spraken profetisch over bijvoorbeeld een stro etende leeuw .
Apocalyptisch is het daadwerkelijk tot een einde komen van de wereld en het eindoordeel van God.

Er valt natuurlijk veel meer te zeggen; iedere keer wanneer ik terugblader zijn er weer dingen die ik zou willen opschrijven.
Maar mijn samenvatting is alweer lang genoeg geworden.

donderdag 28 november 2019

Dat Koninkrijk


Naar aanleiding van een graf van een achttienjarige jongen schreef Gerard Reve:

“Gij die Koning zijt, dit en dat, wat niet al, ja ja, kom er eens om,
Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?”

Soms liggen mijn blogberichten een paar weken, en nog wel een aantal keer ter lezing, te sudderen voordat ik ze echt plaatst. Nu hoorde ik kort geleden een preek waardoor ik bevestigd werd in mijn denkbeelden.
Die regels van het gedicht, waarachter bepaalde gedachten huizen fascineren mij. Velen zitten te wachten op dat Koninkrijk. Ze pluizen het boek Openbaringen na om ongeduldig te zoeken wanneer het allemaal staat te gebeuren.

Maar dat Koninkrijk is er toch allang?
Nee, nog niet zichtbaar maar dat is toch exact wat Jezus zei?
‘Mijn koninkrijk is niet van deze wereld’. Waarmee hij volgens mij bedoelde dat het geen aards koninkrijk was. Niet binnen de tijd en de ruimte, maar in een andere dimensie.
Johannes de Doper riep het: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.’
En in Lukas 17: 21 zegt Jezus: ‘Het Koninkrijk van God komt niet op waarneembare wijze. En men zal niet zeggen: zie hier of zie daar, want zie, het Koninkrijk van God is binnen in u/ is onder u/ in het midden van u.’ Vertalingen verschillen nogal.
En Paulus schrijft in zijn brief aan de Korintiërs dat vlees en bloed dat Koninkrijk niet kunnen beërven.
Eigenlijk had Paulus het allemaal wel snel door. Zijn brieven zijn eerder geschreven dan de evangeliën dus hij heeft het van de orale traditie moeten oppikken.
En in het gesprek met Nicodemus in Joh. 3 zegt Jezus: ‘Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien’.
Reve zag het niet.

Elke Christengelovige is inwoner van dat Koninkrijk, ‘Hij heeft ons getrokken (verleden tijd) uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, (Kol 1:13) en zal Jezus Christus als zijn/haar Koning erkennen. Over de hele wereld.
Wanneer er een Koning is en er zijn onderdanen, dan kun je spreken van een Koninkrijk.
In dit geval alleen zichtbaar voor gelovigen.
Wanneer je in het buitenland een gelovige tegenkomt en je merkt het van elkaar dan heb je een onzichtbare verbinding. Ook al versta je elkaar nauwelijks.
We hebben dat ervaren in kerkdiensten in het buitenland. Wanneer we daar een kerkdienst bezoeken is dat de plaatselijke en geen Nederlands dienst. Er is een gemeenschappelijke basis. Al voel je die vaak meer dan je kunt uitspreken.
Dat heb je misschien ook wel wanneer je van elkaar ontdekt dat je graag postzegels verzamelt of zoiets maar dat is toch van een andere orde.

Bij de hemelvaart – zo denk ik – ging Jezus Zijn Koninkrijk binnen. Als eerste van velen die Hem zouden volgen. Dan is de volgende tekst niet meer zo raar.
Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood niet zullen proeven voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk.’ (Matt 16: 28)
Zij gingen geloven en vervolgens zagen ze het.

Dat het Koninkrijk op een dag ook helemaal zichtbaar zal worden zou best kunnen alleen heb ik geen idee hoe zich dat zal ontwikkelen in tegenstelling tot veel apocalyptische denkers.
Ik heb ook geen idee of dat speldenknopje in dat immense heelal dan nog wel zo interessant is. Volgens de Bijbel wel.
Ik ga het afwachten en verwachten.

Maar soms slaat de twijfel wel toe: zit het gelovige deel van de mensheid zichzelf een worstje voor te houden? Dan ga ik in gedachten maar weer terug naar het begin: kan er uit een singulariteit zo’n prachtige orchidee ontstaan of een nachtgaal die 100 - 300 verschillende wijsjes kan zingen? (Volgens Stuart Burgess) In evolutionair opzicht is dat nutteloos. Of iemand als de begaafde J.S. Bach waarvan de gaven vanuit evolutionair opzicht ook zinloos zijn.
Of een mens als ik met een bewustzijn wat zichzelf allerlei rare vragen kan stellen.
Zou dat allemaal kunnen zónder dat daar een veel groter Bewustzijn achter zit?


Voor mij is die vraag stellen, hem beantwoorden.



woensdag 27 november 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 - 1300 IV Literatuur


Het was de beurt aan twee middagen over de literatuur in Europa in deze vroege periode. Wat was er eigenlijk aan literatuur? In het oosten was veel meer: bijvoorbeeld de epen van Homerus en Vergilius.
De verhalen, epen van koning Arthur zijn in deze tijd opgeschreven. Alles was poëzie. Omdat niet veel mensen konden lezen en/of schrijven kon het op deze manier gemakkelijker worden onthouden.

We begonnen met Beowulf (975 – 1025) en het lezen van fragmenten.
Een Scandinavisch verhaal van een onbekende Engelse auteur. De oorspronkelijke bewoners van Britse Koninkrijk kwamen uit Scandinavië en de verhalen kwamen mee.
In oorspronkelijk taal voor ons niet te lezen natuurlijk; daarom in het Engels. Wel leuk dat de docent, een germanist, delen van al die oude teksten op stencil erbij gaf. Kun je toch zelf even proberen om er iets van te maken.
Er was aandacht voor de vorm, metrum en alliteratie. In het midden van de zinnen een cesuur.



Op deze manier kwamen langs:

La Chanson de Roland ( het Roelandslied): ca 1200, krijgsverrichtingen van een edele held. Gaat over iemand uit de Karolingische tijd.
El poema del Cid : ca 1140. Een Spaans heldendicht wat een mix is van geschiedenis en cultuur.
Je kunt in deze tijd de route van El Cid door Spanje volgen. Broer Cathy heeft dat vorig jaar gedaan met zijn gezin.
Chrétien de Troyes, leefde ca 1135 - 1190 : Hij was de grondlegger van de Arthurromans. Hij schreef er vijf. O.a.: Lancelot en Perceval. De belangrijkste thema’s zijn dat de ridders wel vrij zijn maar hun geschiktheid moeten bewijzen door hun avonturen. En als beloning krijgen ze een knappe vrouw.
Bernard de Ventadour, ca 1150 – 1195. Een troubadour die voornamelijk over de hoofse liefde schreef.
Hartmann von Aue, ca 1165 – 1215. Hij schreef veel minneliederen en was overtuigd van zijn eigen slimheid getuige zijn:
Ein ritter so geleret was,
daz er an den buochen las,
swaz er dar an geschriben vant
der was Hartman genant,
dienstman was er zOuwe.

Wolfram von Eschenbach: 1170 – na 1220. Een rondreizende dichter en ridder.
Zijn hoofdwerk is Parzifal. Beinvloed door Chrétien de Troyes.
Dat werk heeft voornamelijk bekendheid gekregen doordat Wagner er een opera over schreef rond 1880. Ik vermoed dat dit in de loop van de leergang nog wel een keer ter sprake zal komen.
Handig is om toch het verhaal eens rustig te lezen en op te slaan. Deze verhalen hebben zoveel schilders, muzikanten, schrijvers en filmmakers geïnspireerd.
Net als het Nibelungenlied. Ook zo’n kreet die ik vaker tegenkom en dan nooit precies weet waar het over gaat. Tot nu toe natuurlijk.
Het is ook een heldenepos uit ca 1200. Auteur onbekend en er zijn verschillende versies.
Het verhaal over de ondergang van de Bourgonden, een rijk in de Rijnstreek bij Worms. Hoofrolspelers: Siegfried, Hagen, Kriemhilde en Brünnhilde.
En het was weer Wagner die hier een opera in vier bedrijven over schreef: Der ring des Nibelungen.
Met daarin de overbekende Walkürerit . Walküren zijn strijdgodinnen uit de Noordse mythologie.
De roman van Bart van Loo kwam ter sprake (de Bourgondiërs). Reden om ook dat boek eens te lezen.

Verder nog Karel ende Elegast, onze bekendste ridderroman met voor mij associaties met mijn enthousiaste leraar Nederlands op de middelbare school. Geen historische gebeurtenissen maar meer een sprookje over trouw en de voortgang van het recht en de – volgens mij – Voorzienigheid. De auteur is onbekend, er zijn geen handschriften meer van; de eerste druk dateert uit 1480.
Er zijn twee IJslandse Edda’s; De Edda van Snorri Sturluson (1179 – 1241). Deze proza uitvoering is uit 1222 en bestaat uit godenverhalen als reactie op de kerstening van IJsland rond het jaar 1000. Met de kerstening kwamen er Engelse en Franse poëzie het land binnen en dreigden de oude verhalen in de vergetelheid te raken.
De ‘poëzie Edda’ zijn gedichten uit de orale traditie die opgeschreven zijn in de Codex Regius.

Tot slot:
Walewein uit ca 1220. Twee auteurs; de beginnende Penninc en de afmakende Vostaert. Er zijn drie onderdelen waarvan de bekendste de ‘queeste naar het schaakbord’ is. Mede omdat Louis Couperus een boek schreef naar dit verhaal: ‘het zwevende schaakbord’.
Ik heb veel van Couperus gelezen maar deze niet. Moet ik ook eens doen. Men is bezig om Couperus te hertalen maar ik weet nog niet of ik daar blij mee ben. Het is zo heerlijk om in die oude tijden te duiken. Dan past daar ook die oude taal bij. En wanneer je gewend bent om de Statenvertaling van de Bijbel te lezen dan is Couperus daarbij vergeleken een wassen neus.
Van den vos Reynaerde, Latijnse dierenverhalen uit Frankrijk. Ca 1200 -1270.
Ik maar denken dat Jean de la Fontaine die heeft geschreven maar het is Willem die Madocke maecte. Volgens het acrostichon bij het laatste vers.
Kennelijk heb ik iets door elkaar gehaald.
Het is een verhaal over de middeleeuwse rechtspraak op de hofdag van Koning Nobel.

Als allerlaatste kwam Dante Alighierie nog even voorbij omdat hij op de grens leefde van 1261 – 1321. Maar hij komt in de volgende leergang uitgebreider aan de orde.


Eén van de oudste (rond 1180) Duitse liefdesgedichtjes :

Dû bist mîn, ich bin dîn.
des solt dû gewis sîn.
dû bist beslozzen
in mînem herzen,
verlorn ist das sluzzelîn:
dû muost ouch immêr darinne sîn.

En 'last but not least' onze eerste Nederlandse zin die in Engeland is ontdekt en stamt uit ongeveer 1100:

‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu’
oftewel:
‘Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten wij nu op?’




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.




zaterdag 19 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 IIa Theologie en Filosofie


Twee lessen over Geloof en Rede in dit tijdvak en dat toegespitst op Anselmus van Canterbury en Pierre Abélard, Averroes en Thomas van Aquino.
Zij behoorden tot de scholastiek.
Theologie en Filosofie behoorden in die tijd bij elkaar.

Anselmus, diegene van de ‘verzoening door voldoening’ is ook van het eerste ‘Godsbewijs’.
Zelf zie ik dat niet als bewijzen maar meer als argumenten. Bewijzen zijn attributen voor de bèta vakken.
Anselmus was Italiaan van geboorte en belandde in Canterbury, Engeland omdat Willem de Veroveraar in 1066 hele stukken van wat nu het Verenigd Koninkrijk is, annexeerde. De abdij van Bec, waar Anselmus inmiddels prior van was geworden had landgoederen in Engeland. Zo raakte hij daar verzeild en werd aartsbisschop van Canterbury in 1089 tot zijn dood in 1109.
De docente gaf interessante teksten van Anselmus (Uit ‘Proslogion’ in een vertaling van Carlos Steel ) en Abelard, (uit ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’ wat ik nog ongelezen op de plank heb staan) van Averroes en Thomas van Aquino.
Het boek ‘Proslogion’ is helaas niet – betaalbaar! en in het Nederlands - te vinden via het web. Jammer want daar ben ik wel nieuwsgierig naar geworden.

Anselmus redeneerde vanuit het geloof: ‘Ik probeer niet Heer, in Uw verhevenheid door te dringen, want ik acht mijn verstand geenszins te vergelijken. Maar ik verlang ernaar uw waarheid, die mijn hart gelooft en bemint, tot op zekere hoogte in te zien. Ik zoek immers niet in te zien om te geloven, maar ik geloof om in te zien. Want ook dit geloof ik dat ik niet zal inzien, tenzij ik geloofd zal hebben.’
Zijn ‘Godsbewijs’ had ik eerder geformuleerd: ‘bedenk het allergrootste en allervolmaaktste wat gedacht kan worden. Groter dan dit denkbare is God. God is iets waarboven niets groters gedacht kan worden. Het is beter te bestaan dan niet te bestaan. Een niet bestaande God is kleiner dan een bestaande dus bestaat God.’

Maar nu wat preciezer uit de ‘Proslogion’ uit 1077: ‘Welnu, wij geloven dat Gij iets zijt waarboven niets groters gedacht kan worden.[…] Zo dan wordt ook de dwaas ervan overtuigd dat ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ op zijn minst in het verstand is, omdat hij dat, wanneer hij het hoort, verstaat, en al wat verstaan wordt in het verstand is.
En zeker kan datgene ‘waarboven niets groters gedacht kan worden’ niet in het verstand alleen zijn. Want indien het uitsluitend in het verstand is, dan kan men denken dat het ook in werkelijkheid is, hetgeen groter is. [..] Bijgevolg bestaat zonder enige twijfel ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ zowel in het verstand als in werkelijkheid.’

Een Benedictijnse monnik uit Frankrijk, Gaunilo, is bekend geworden om zijn (eiland) kritiek op Anselmus maar die had volgens Anselmus nu juist het punt gemist. En dat denk ik ook.
Het gaat niet om iets werelds, iets materialistisch maar om een scheppend bewustzijn wat wij kunnen bedenken.

Een paar belangrijke ethische vraagstukken: de keuzevrijheid en het kwaad.
Volgens Anselmus is de vrije wil niet het vermogen om te kiezen tussen goed en kwaad, maar het door God gegeven vermogen om voor het goede te kiezen.
Het kwaad op zichzelf is ‘niets’.
‘Het kwaad dat ongerechtigheid is, is altijd niets; maar het kwaad dat één of ander nadeel is, is zonder twijfel soms niets, zoals blindheid, en soms iets zoals verdriet en pijn; wij hebben altijd een afkeer van deze nadelen die iets zijn. Wanneer wij dus het naamwoord ‘het kwaad’ horen, vrezen wij niet het kwaad dat niets is, maar het kwaad dat iets is, dat volgt uit de aanwezigheid van het goed.’
Maar waar komt het kwaad vandaan? Hoe komt het dat mensen of engelen (de engelenval, wat in principe hetzelfde is als de mensenval * ) kunnen kiezen voor het kwaad?
We lazen een paar stukken, opgesteld als vraag en antwoord van een leerling tot zijn meester uit een boek van Dom F. Schmitt. (denk ik)
De engel/ mens wilde ‘wat niet behoorde’ omdat hij kón willen. Maar dat is niet de enige reden. Hij wilde omdát hij wilde. Hij is zijn eigen werkende oorzaak en zijn eigen gevolg. [..] ‘Want het willen is niets anders dan het gebruik maken van het vermogen om te willen, zoals het spreken en het gebruik maken van het spreken ook hetzelfde zijn.’
‘Even’ over nadenken. *grinnik*
Ik heb Hannah Arendt er nog op nageslagen maar zij behandelt Anselmus niet.

Dan was er de Universalieënstrijd tussen de Realisten en Nominalisten. Even simplistisch: de ideeën van Plato versus die van Aristoteles. Plato was Realist en geloofde stellig in een hogere, niet-zintuigelijke werkelijkheid en Aristoteles is meer van de concrete werkelijkheid om ons heen, een Nominalist.
Anselmus was Realist zoals nog steeds vele gelovigen.
In de vroege middeleeuwen was de invloed van Plato veel groter omdat er - in het westen - veel van Aristoteles verloren was gegaan. Edoch: Averroes uit Cordoba (Al- Andalus) heeft veel Grieks- klassieke werken weten te vertalen vanuit het Syrisch en Arabisch waardoor langzamerhand ook Aristoteles meer invloed kreeg in het westen.
Hier voel je de scheiding van geesten al aankomen: de Theologie en de Filosofie.
Meister Eckhart en Willem van Ockham spelen daarin een rol.

Abelard (1079 – 1142) dacht precies andersom ten opzichte van Anselmus: eerst begrijpen en dan geloven. ‘Theologie’ is redeneren over het geloof volgens principes van de methodische twijfel. Niets kan geloofd worden voordat het wordt begrepen. (Niet: ‘bewezen’!)
Daar is ook wel iets voor te zeggen. Hij was meer nominalist en verschoof naar het conceptualisme.
Volgens Abelard bestaat er geen kwade wil; daden zijn op zichzelf neutraal. Het is de intentie waaruit ze voortkomen die daden goed of kwaad maken. Dat vereist zelfkennis.
Door Bernardus van Clairvaux(1090-1153) werd hij beschuldigt van ketterij want wanneer alleen intenties gelden kun je zondige daden niet meer veroordelen. Welke macht heeft de kerk dan nog? Abelard denkt dat hij God door de rede volledig zou kunnen begrijpen volgens Clairvaux.
Dit alles was reden genoeg om hem de mond te snoeren. In 1141 werd Abelard veroordeeld tot zwijgen.

Iets, voor mij, boeiends uit het boek ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’:
‘Hij (Gregorius de Grote) zegt: ‘het geloof heeft geen enkele verdienste, als de menselijke rede daarvoor het bewijs levert.’
Omdat mensen uit uw kring niet argumenterend kunnen spreken over het geloof dat ze belijden, nemen ze onmiddellijk als troost voor hun onwetendheid hun toevlucht tot de woorden van Gregorius. Wat betekent dat in hun gedachtegang anders dan dat we elke vorm van geloofsverkondiging, dom of verstandig, in gelijk mate moeten aanvaarden? Want als over het geloof niet mag worden nagedacht, uit angst de verdienste ervan kwijt te raken, en als datgene wat men moet geloven, niet aan een kritisch oordeel mag worden onderworpen, maar meteen moet worden ingestemd met datgene wat wordt verkondigd, ongeacht de dwalingen die die verkondiging teweeg brengt, dan betekent het niets om dit geloof te aanvaarden. Als het niet is toegestaan om het verstand te gebruiken, dan mag men met het verstand ook niets afwijzen. [..] De christen blokkeert zelf volledig redelijke argumenten en staat iemand anders niet toe om fatsoenlijk over het geloof te discussiëren omdat hij dat zichzelf absoluut niet toestaat.’

De rest van dit boek moet ik dringend gaan lezen.

Abelard werd verder ook nog bekend omdat hij de helft was van een heel beroemd, maar tragisch liefdespaar.
Abélard en Heloïse hebben mensen geïnspireerd tot liederen, boeken, toneelstukken en films.

De twee heren, Averroes en Aquino komen, vanwege de lengte van dit bericht in een volgend blogje.


*Nu ik er nog een over nadenk is de engelenval toch anders dan de val van de mens. We weten bijna niets van die engelenval, als ie al plaatsgevonden heeft.
Maar daarvan uitgaande komt de engelenval uit de engel zelf voort en de val van de mens wordt van buiten hem/haar veroorzaakt. Als dat klopt is het een interessant verschil.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.