Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Ziel. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Ziel. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 8 mei 2015

Wetenschap en geloof 2


Het eerste deel staat hier.
Op de briefwisseling tussen Ds. Mensink en Prof van den Brink zijn nog weer van beide kanten reacties gekomen: eerst van van den Brink en als laatste een afsluitende van ds. Mensink. Jammer dat deze als afsluitend wordt gepresenteerd.

1. Sterke punten van van den Brink vind ik dat hij aangeeft dat ook de wet van de zwaartekracht geen wet is maar een hypothese waar uitstekend meegewerkt wordt en waar niemand aan twijfelt. Zo ook met de evolutietheorie. Het blijkt te werken in tal van andere wetenschappen dus waarom zou je eraan twijfelen? Het is een uitstekend, beproefd denkkader gebleken. Er is voldoende bewijs om deze theorie serieus te nemen.
2. Dat de geestelijke dood heel wat erger is dan een lichamelijke dood staat ook gewoon in de Bijbel waar Jezus zegt: vreest niet voor degenen die het lichaam doden maar veel meer Hem (Matt 10: 28) Die beide, ziel en lichaam kan vernietigen in de hel.
3. De structuur van de Bijbel: schepping via val naar verlossing en voltooiing wordt niet aangetast door de evolutietheorie.

Een ‘zwak puntgevoel’ krijg ik van van den Brink wanneer hij vertelt dat hij door de ‘Braambruggers’ enigszins op de vingers lijkt te zijn getikt. Hoe voelt dat voor een academicus? Ik heb dat ooit ook gemerkt bij Kuitert. Dat heeft toch een bepaalde impact op het ego van een mens. De onbewuste angst van de mens om niet serieus of dom bevonden te worden en de acties die daaruit voorkomen onderschatten we wel eens.
Verder die ‘hermeneutische sleutel’. Wanneer je de wetenschap gebruikt als uitlegkundige sleutel heb ik zo mijn twijfels. Dat is niet de bedoeling. Daar komt Mensink terecht weer op terug in zijn artikel.

Uit dit laatste artikel de sterke punten:
1. Een punt is de twijfel bij de orthodoxen die van den Brink aandraagt, en die geen theologen in het vakgebied ‘exegese en bijbelse theologie’ zijn.
2. Zijn kernbezwaar is ook terecht. Dat van die hermeneutische sleutel. We moeten niet vanuit de evolutietheorie de Bijbel willen gaan verklaren.
Daarom ben ik ook tegen een harmoniemodel. Waarom zouden we de evolutietheorie en de Bijbel in harmonie willen brengen? Dat moeten we helemaal niet willen want dan blijven we hangen bij het boetseren aan ‘de kruiwagen’ terwijl het gaat om de inhoud.
Een kruiwagen is een middel om inhoud te vervoeren.

De zwakke punten:
Zijn twijfel over de gevestigde kennis. ‘Kún je het wel echt kennis noemen als je theorie voor een groot deel bestaat uit aannames? Aannemelijkheid en waarheid zijn niet identiek.’
Tsja.... die 'aannames' zijn toch aardig onderbouwd en is de ‘kennis’ die uit de Bijbel naar voren komt wel gevestigde kennis of zijn het ook aannames?
Aan truien met gaten wordt met man en macht gewerkt om die gaten te dichten. Zeker ontstaan er weer nieuwe gaten maar daar wordt vervolgens ook weer aan gewerkt. Dat is de charme van de wetenschap. Zij ontkent het bestaan van gaten dan ook niet.
Verder: de schepping volmaakt? Dat dacht ik niet. De schepping was zeer goed. De schepping wordt vervolmaakt. We gaan niet terug naar een paradijselijke toestand maar naar een toestand van: God, alles in allen. 1Kor. 15:28.
Er zit een ontwikkeling in.
Dat noemen ze geloof ik, evolutie.




donderdag 10 mei 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (5)

Afgelopen week werd Charles Darwin behandeld. (1809 - 1882)
Hij concludeerde dat de mens helemaal niet zo’n bijzonder schepsel is maar slechts een zijtakje van een grote evolutieboom. Dat alle kentheoretische worstelingen slechts hadden geleid tot onnodig scepticisme en spiritualisme.
In mijn studieboek wordt de volgende zin uit Darwin’s notitieboekje (1838) aangehaald: “Plato zegt in de ‘Phaedo’ dat onze noodzakelijke Ideeën voortkomen uit de pre-existentie van onze ziel - lees apen in plaats van pre-existentie.” Eigenlijk vind ik dat wel humoristisch.
Darwin worstelde met de kunst en de menselijke moraal, want hoe kun je deze in verband brengen met de voortplanting en overleven? Daarover had hij wel theorieën: dat kan ontstaan doordat groepen oermensen die loyaal en heldhaftig waren, andere groepen wisten te verslaan.
Sinds die tijd is er veel veranderd, het sociaal darwinisme met zijn eugenetica hebben we gehad. Alhoewel: foetusjes met ‘foutjes’ aborteren we. Een slechte zaak maar DNA repareren om allerlei enge aandoeningen te voorkomen, dat lijkt mij geweldig.
In onze tijd is het Frans de Waal, die aan de wetenschappelijke weg timmert met zijn onderzoeken naar o.a. conflictoplossing, verzoening en empathie onder primaten.
We lazen stukjes van Darwin en van Frans de Waal. Als ik die stukjes van Frans lees dan krijg ik het idee dat beesten toch beter in elkaar steken dan mensen. Dat lijkt zich toch ook een beetje af te tekenen in onze maatschappij: dat de zorg voor dieren beter is dan voor mensen.
“Men kan het niveau van beschaving van een land meten aan de manier waarop dat land met zijn dieren omgaat.”
Dit is een bekende quote van Gandhi. Toch zou ik hem willen veranderen in : “Men kan het niveau van beschaving van een land meten aan de manier waarop dat land met zijn zwakken (o.a. bejaarden en het ongeboren leven) in de samenleving omgaat.” Dat dieren daar dan ook onder vallen is voor mij niet meer dan logisch.
Een voorbeeld: een achterneef van mij is dierenarts en hij verbaast zich over de humane geneeskunde. Wanneer daar een onderzoek naar bijvoorbeeld kanker plaatsvindt dan duurt het een aantal weken voor de uitslag er is. Bij een dier is dat binnen en week.
Vervolgens kwam de vraag op of dieren een Theory of Mind hebben (ToM). Volgens onderzoeken van Call & Tomasello en hun conclusie op basis van reviewonderzoek: chimpansees begrijpen anderen in termen van een perceptie-doel-psychologie in plaats van een volledige opvatting-wens-psychologie zoals bij mensen.
Dus zijn mensen toch in zekere zin uniek. Het boek van Jesse Bering, (het Godsinstinct) dat hierover gaat staat nog ongelezen te wachten in mijn boekenkast.
Tomassello: “Menselijke samenwerking wordt gestructureerd door “gedeelde intentionaliteit”. Vaardigheden en motivaties van gedeelde intentionaliteit constitueren de “samenwerkende infrastructuur van menselijke communicatie”.

Vragen blijven: In een strikt naturalistische levensvisie is er geen doel en speelt blind toeval de grootste rol maar waar komt de idee en de behoefte dan vandaan dat wij een doel hebben en de wens om dat te formuleren??
Is er eigenlijk evolutie aangetoond onder chimpansees of andere primaten?
Hoe kan het dat in de dierenwereld de mannetjes mooier zijn en in de mensenwereld de vrouwtjes.
Ja, dat was een vraag van mijn toen bijna vier-jarige zoon!
Ik wist geen antwoord en dat weet ik nog steeds niet.
Maar Darwins gedachten over de overeenkomsten tussen mens en dier zijn nog steeds niet helemaal uitgekristalliseerd dus wie weet wat er nog in het wetenschappelijke verschiet ligt.
Volgende en laatste keer Charles Taylor en een conclusie. Helaas ben ik er dan niet.

dinsdag 27 november 2018

Angst



Geschreven door Søren Kierkegaard (1813 - 1855) in 1844.

Eén van de weinige filosofen die over het begrip angst heeft geschreven. Ik was eigenlijk wel nieuwsgierig hoe dat nu door filosofen door de geschiedenis heen is gezien en verklaard. Want ik zie zoveel angst om mij heen en de vlucht daaruit. Maar helaas is Kierkegaard de eerste die de angst in woorden heeft proberen te verklaren en te vangen.
Zouden andere filosofen daarvoor te angstig zijn geweest? Want wanneer je daarover gaat nadenken word je wel met jezelf geconfronteerd.
In de tijd dat Kierkegaard dit boek schreef viel het vak psychologie nog onder de filosofie. Dat is wel handig om te weten want het is veel psychologie, wat ik lees.



In het eerste hoofdstuk worden de begrippen erfzonde, zondeval, onschuld besproken waarbij de angst voorondersteld wordt.
Onschuld is onwetendheid.
De zonde kwam door een zonde in de wereld. Plotseling. Met Adam (=mens) kwam de eerste zonde in de wereld, maar met ieder mens gebeurt dat weer opnieuw.
‘Evenals Adam de onschuld door de schuld verloor, verliest ieder mensch haar. Als hij haar niet door schuld verloor, dan was het ook geen onschuld, die hij verloor, en als hij niet onschuldig was, voor hij schuldig werd, dan werd hij ook nooit schuldig.’
Zie daar maar eens een speld tussen te krijgen……
Adam was eerst in een toestand van vrede en rust, hij was een dromende geest; ‘maar er is tevens nog iets anders wat echter geen onvrede of strijd is, aangezien er niets is om mee te strijden. Wat is er dan? Niets. Maar welke uitwerking heeft een niets? Het baart angst. Dat is het diepe geheim van de onschuld, dat zij tezelfdertijd angst is.’
Juist het verbod genereerde de zondeval. Dat is dan weer psychologie maar klopt die psychologie van de huidige, zondige mens ook bij een zeer goed mens zoals Adam was vóór de zondeval? Dat vraag ik mij af. Maar dat zal speculeren blijven. In ieder geval vind ik dit op zichzelf een zwak uitgangspunt maar wel sterk doordacht.

Wanneer een verbod de lust opwekt dan doet dat al een beroep op een mogelijkheid. Dat roept weer angst op want het was een onwetendheid over ‘niets’.
Adam begreep het niet, want hij kende het verschil niet tussen goed en kwaad; werd er toch door aangetrokken en dat roept angst op.
De mens is een synthese van ziel en lichaam die door zijn geest wordt gedragen. Hoe minder geest hoe minder angst.
Verder levert die slang die de mens verzoekt nog een probleem wat ik zelf al ontdekt had en waar ik ook eens met een dominee over gesproken heb zonder bevredigend antwoord. Maar misschien is dat er niet.
Het was het volgende: in de Jakobus brief staat dat God niemand verzoekt en zelf niet verzocht kan worden. Het verzocht worden komt uit de mens zelf. God beproeft de mens.
Voor mij is dat verschil flinterdun en ongrijpbaar. Voor Kierkegaard ook. De slang verzoekt de mens, van buiten de mens zelf en later de Mens Jezus, wel degelijk en is zeker in het OT geen op zichzelf staande identiteit. Hoe kan dat?
'want de aanslag van de slang op den mensch was tevens een indirecte verzoeking Gods, aangezien zij zich immers in de verhouding van den mensch wilde dringen; tenslotte komt men in strijd met deze uitspraak, dat een ieder door zichzelf verzocht wordt.'
Of de Jacobusbrief klopt niet of we begrijpen hem verkeerd.

Hoe kwam/komt die eerste zonde tot stand; hoe belanden we van de onschuld in de schuld?
Hoe van die dromende geest in een schuldige geest?
De mogelijkheid bestaat in het kunnen. De mogelijkheid gaat in de werkelijkheid over met als tussenschakel de angst. Angst bepaalt je bij de mogelijkheid van vrijheid en die vrijheid is het lege niets waarin je je zelf vorm kunt geven.
Je kijkt neer in de afgrond in jezelf en het duizelt je van de mogelijkheden die ook hun verantwoordelijkheden met zich meebrengen waarvoor je alleen zelf aansprakelijk bent.
Maar:
‘Logisch te willen verklaren hoe de zonde in de wereld is gekomen, is een onnoozelheid, die slechts bij menschen kan opkomen, die met den lachwekkende kommer rondloopen, het koste wat het wil, een verklaring te vinden.’
We moeten het volgens Kierkegaard dus niet bij de logica zoeken. Maar misschien zit er wel een logica achter die we nu echter nog niet zien.

Tweede hoofdstuk gaat over de angst die de erfzonde veroorzaakt.
‘De zonde kwam in de angst, maar de zonde voerde weer angst met zich.’ Kierkegaard verdeelt die angst in objectieve en subjectieve angst.
De objectieve is de angst ‘in welken de individu door den qualitatieven sprong de zonde stelt,’
en de tweede is ‘de angst , die met de zonde binnengekomen is en binnenkomt, en dus ook quantitatief bepaald in de wereld komt, zoo vaak een individu de zonde stelt.’

Die objectieve angst noemen we tegenwoordig de existentiële angst. De beste man heeft best wel veel invloed gehad.

Het derde over de angst als gevolg van die (erf?) zonde die in het uitblijven van het zondebewustzijn bestaat.
In heel veel ingewikkelde zinnen zegt Kierkegaard -volgens mij- het volgende:
De angst bij heidenen, dus zonder religie, komt voort uit het zich niet kunnen verhouden tot het noodlot. Want denkende heidenen (genieën) komen erachter dat ze niet alles in de hand hebben en er dus zoiets moet bestaan als een noodlot. De ‘belangrijkheid’ van zijn ‘zijn’ bestaat slechts uit ‘tijdelijke bepalingen’. Zoals het nastreven van eer, geluk, roem enz., maar er blijft een leegte.
Het religieuze genie, dat gelooft in God, die volmaakt heilig is, zal zich niet anders dan schuldig kunnen voelen ten opzichte van Hem.
‘wanneer de eindige geest God wil schouwen, moet hij beginnen met zich schuldig te voelen. Terwijl dit genie zich dus tot zichzelf richt, ontdekt het de schuld. Hoe groter het genie is, des te dieper ontdekt het de schuld.’
Laat ik díe logica nou niet snappen!
Waarom moet ik mij eerst schuldig voelen voordat ik met God in contact wil komen? Waarom kan ik niet met God in contact komen omdat ik niet weet naar wie ik anders moet gaan en omdat Hij woorden van tijdloosheid heeft? (of ‘woorden van eeuwig leven’ zoals Petrus in de Bijbel zegt)
Is het ook niet de Heilige Geest die de mens overtuigt van zonde, ons confronteert met de gerechtigheid en het oordeel?
Het is toch geen formule waarin Kierkegaard het probeert te vatten en die je jezelf kunt aanpraten?

Vierde hoofdstuk gaat over de angst van de zonde of de gevolgen daarvan en het demonische.
Een paar mooie zinnen:
‘Als men dus zegt, dat de mensch noodzakelijke zondigt, dan is dit een poging om den cirkel van den sprong in een rechte lijn uit te leggen. Dat een zoodanige onderneming velen zeer plausibel lijkt, vindt zijn oorsprong in het feit, dat de gedachteloosheid voor vele menschen de allernatuurlijkste zaak der wereld is….’
Hierin herken ik Hannah Ahrendt.
En:
‘Op dezelfde manier als de zonde in de wereld kwam, komt zij er nog altijd in, als zij niet tot staan wordt gebracht. Maar ieder harer herhalingen is geen simpel gevolg, maar een nieuwe sprong.’
Verder omschrijft Kierkegaard het demonische als angst voor het goede. Dat is er één om te onthouden.

Hoofdstuk vijf over de angst die met het geloof de verlossing brengt.
‘Eerst op het oogenblik, dat de verlossing werkelijk gesteld is, is de angst overwonnen’. […] Hij is niet vernietigd maar speelt nu een andere rol, mist hij op de juiste manier wordt gebruikt.’
En:
‘Wanneer nu de individu door de angst tot het geloof wordt gevormd, zal de angst juist datgene uitroeien, wat hij zelf voortbrengt’.
Of dat in deze tijd nog opgaat weet ik niet, al werkte het bij mij wel op die manier.
Maar juist vanwege dat aanpraten van die angst zijn er zovelen afgehaakt van het geloof en wordt het gezien als een manier om de mens te onderdrukken. En dat pikken we natuurlijk niet meer.
De mensen veranderen, de manieren om tot het geloof te bewegen dus ook.

De prachtige oude uitgave – met de teksten die ik bewust letterlijk heb overgetypt - in linnen band, van de kringloopwinkel, is uit 1931 van de uitgeversmaatschappij ‘de gulden ster’ uit Amsterdam en ooit verkocht via Harkema’s Boekhandel in Hilversum.

Via Filosofie.nl (helaas achter een betaalmuur) heb ik een testje gedaan in welke van de drie existentiële niveaus van Kierkegaard ik me zou bevinden. Het is weer eens de grijze middenmoot geworden van het ‘ethische leven’ maar ik ben goed op weg richting het religieuze niveau.
Er valt nog een weg te gaan. Dat is eigenlijk wel zo prettig.
Het onderweg zijn is al boeiend genoeg; over het eindpunt weet ik niks concreets behalve dat het mij geen angst inboezemt.

Een mens lijdt dikwijls 't meest
Door 't lijden dat hij vreest
Maar dat nooit op komt dagen.
Zo heeft hij meer te dragen
Dan God te dragen gééft.

Aan het eind schrijft Kierkegaard over de hypochonder die overal bang voor is maar of hij ooit van dit versje heft gehoord weet ik niet. De herkomst is onbekend.
Maar Montaigne (1533-1592) heeft zoiets al eens geformuleerd: 'Qui craint de souffrir, il souffre déjà de ce qu'il craint'
('Wie het lijden vreest, lijdt al door wat hij vreest')
Die is door Kierkegaard vast wel gelezen.


01-12-18
Lees ik deze week in de krant dat Martha Nussbaum een boek heeft geschreven over angst.
Helaas ik ben nog niet door haar 'Oplevingen van het denken' heen gekomen.
Wordt vervolgd.....mogelijk.
22-05-19
Martha's boek



vrijdag 25 november 2016

Spreken over boven


Ik las in de krant (Trouw 24-11) dat er een biografie is verschenen (‘Spreken over boven’) over Harry Kuitert, de man die Nederland, niet van de religie maar van het geloof af hielp.
Ja, dat is kort door de bocht.
Toch...... hij heeft grote invloed gehad op kerkelijk Nederland. Zelf heb ik ook een paar boeken van hem gelezen (‘het algemeen betwijfeld christelijk geloof’ en ‘Zeker weten’ )en herkende er ook veel in, net als alle Kuiterianen. Hij durfde vragen te stellen bij de tradities en dingen te benoemen. Hij prikkelde denkprocessen. Er staan echt veel potloodstrepen in zijn boeken.
Waarom kan ik toch niet met hem meegaan?

Voor mezelf heb ik het ‘probleem’ proberen te formuleren. Omdat ik veel op fora heb gelezen en meegedaan werd het mij langzamerhand duidelijker.
De idee - ik ben weer met filosofie bezig en dan spreek je over ‘de’ idee *gniffel* - van veel mensen onder invloed van Kuitert is dat al het spreken hier beneden over boven ook van beneden komt.
Religie is dan een gevalletje ‘Bottom up’.
Mijn geloof echter komt ‘Top down’. Van buiten/boven af. Niet uit mezelf.
Religie is de ‘vormendienst’ en kun je gemakkelijk alleen met je verstand af.
Geloven is iets wat je hele hebben en houden is gaan doortrekken. Je 'ademt het zelfs uit'. Gelovigen herkennen dat ook in elkaar. Het verhoudt zich behalve met het verstand ook op hartsniveau met elkaar. Dat kun je niet uit jezelf bewerkstelligen.

Op fora heb ik gemerkt dat daar een enorme kloof tussen gaapt en je eigenlijk niet goed met elkaar kunt spreken. De uitgangspunten zijn totaal verschillend.
Om het nog krasser uit te drukken: waarom noemen religieuzen die ‘Bottom up’ denken zichzelf niet gewoon atheïsten? Want dat zijn ze ten diepste, ondanks het – in mijn ogen - gezwijmel van: ‘religie geeft mij houvast’ en ‘maakt een beter mens van mij’.
Wanneer iemand alleen nog vanwege sociale contacten in de kerk komt ben je atheïst. Dan mag je natuurlijk best in de kerk blijven komen hoor maar je kunt misschien beter naar bingo- of bridgeavonden gaan.

Stel dat Kuitert gelijk heeft met zijn bekende stelling: waarom zou ik mijn ziel en zaligheid verkopen aan iets wat slechts uit de krochten van de menselijke geest opstijgt?
Voor mij heeft dat geen enkele meerwaarde.
Zo eigenwijs ben ik wel.


13.42 uur
Nadat ik dit schreef las ik ook een artikel in het RD. Een interview met Kuitert. Daarin zegt hij:
Als je de eerste steen losmaakt, zakt het gebouw in elkaar [..] als je niet in de schepping gelooft, is ook de trits schepping-zondeval-verlossing niets meer waard.”

Dergelijke ongenuanceerde flauwekul verwacht ik niet van een theoloog.
Dat aan de schepping een oorzaak vooraf gaat lijkt mij duidelijk. Dat er ergens in de ontwikkeling iets verkeerd is gegaan en dat het (morele) kwaad door een mens een plaats heeft gekregen lijkt mij net zo duidelijk.
Dat de Oorzaak, de Bewogen Beweger door middel van Verlossing dat wil gaan gebruiken voor een hoger doel is een geloofszaak.







vrijdag 14 april 2017

Niets cadeau


Niets cadeau gekregen, alles te leen.
Tot over mijn oren in de schulden
zal ik met mezelf
voor mezelf moeten betalen,
mijn leven voor mijn leven geven.

Het is nu eenmaal zo geregeld
dat het hart terug moet
en de lever terug moet
en elke vinger afzonderlijk.

Te laat om het contract te verbreken.
De schulden moeten worden geïnd,
het vel over de oren gehaald.

Op de wereld loop ik rond
in de menigte van andere schuldenaren.
Sommigen zijn verplicht
hun vleugels af te betalen.
Anderen moeten of ze willen of niet
hun blaadjes afrekenen.

Aan de debetzijde
staat elk weefsel in ons.
Geen wimpertje, geen steeltje
mogen we voorgoed behouden.

De lijst is uitputtend
en het ziet ernaar uit
dat we niets zullen overhouden.

Ik kan me niet herinneren
waar, wanneer en waarom
ik zo’n rekening heb laten openen.

Het protest daartegen
noemen we de ziel.
En dat is het enige
wat niet op de lijst staat.


Wyslawa Szymborska (1923 -2012)



En dan te bedenken, op een dag als vandaag, dat er al voor me betaald is.....

maandag 19 mei 2014

वाराणसी

Die kriebeltjes die voor mij onleesbaar zijn staan voor Varanasi of Benares, de oudste stad van India en mogelijk één van de oudste, continu bewoonde steden ter wereld. Ze komt al voor in de oude Rag Veda's van 1500 - 1200 BC. Het is één van de heilige steden van de Hindoes. Wanneer je in Varanasi sterft brengt dat verlossing. En een bruid die zichzelf een beetje serieus neemt trouwt in een sari uit Varanasi.

De stad ligt aan de Ganges, de heilige rivier en is het meest bekend om de lijkverbrandingen. Zo'n tweehonderd per dag. Soms denk ik: moet ik niet zeggen ‘crematies’ maar dat vind ik te ontduikend voor een harde werkelijkheid.
De rivier was veel breder dan ik had gedacht. Het is niet een rivier die je even overzwemt, daarvoor is zij hier te breed. Dat de rivier heilig is merk je aan het dagelijkse gebed dat s ’avonds bij zonsondergang voor de rivier wordt gebracht. Zeven jonge mannen voeren allerlei rituelen uit begeleidt door belgerinkel en hindoe muziek.
Overdag is het heel anders. Je blijft je verbazen. Doden worden aangevoerd op bamboe laddertjes/draagbaren via bepaalde ghats, de trappen vanuit de stad naar de rivier. (er zijn ongeveer 85 ghats, ieder met een eigen naam)
Op de andere ghats wordt ook gewassen, de was gedroogd en spelen en zwemmen kinderen.
Als ‘vlindertjes’ en 'bandjes' hebben kinderen lege plastic flessen om hun armen en/of middel gebonden. Koeien en geiten lopen overal. Ook tussen de lijken door die liggen te wachten op de trappen. De lijken die ik gezien heb waren netjes verpakt in rood/goud en soms wit. Volgens onze gids is voor elke verbranding ongeveer 300 kilo hout nodig. Dat ligt ook op grote stapels waar maar ruimte is.
Voor zover ik het heb kunnen bekijken – toeristen blijven op gepaste afstand – worden de overledenen vijf keer in het water gedompeld. Daarna eerst wachten op de beurt, vervolgens worden ze op een stapel hout gelegd, daaroverheen nog een laagje hout. Allerlei kruiden worden toegevoegd. Dan lopen de familie en de Brahman (hoogste geestelijke die al een goddelijke ziel heeft) er zeven keer omheen en wordt het vuur aangestoken door de kaalgeschoren oudste zoon of het meest naaste familielid. Vrouwen komen er niet aan te pas, zij zijn te emotioneel.
Een verbranding, op dezelfde dag van overlijden, duurt ongeveer 3 a 4 uur. Maar zolang wachten de nabestaanden niet. De resten worden in de rivier, in dit geval de Ganges geveegd. Maar bij alle rivieren in India worden lijken verbrand.
Een eindje verderop neemt een dorstig jongetje een slokje van het rivierwater.










काठमाडौं

De verbrandingen in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal vond ik nog heftiger.
De heiligste plaats voor de hindoes in Nepal is het tempelcomplex van Pashupatinath aan de Bagmatirivier die weer uitmondt in de Ganges. Wat een vieze smeerboel.
De rivier staat op dit moment grotendeels droog. De asresten worden op de modderige rivierbedding geveegd waar apen en koeien lopen en soms ook mensen, op zoek naar……tsja wat? Gouden tanden en kiezen? Een emmer water wordt na gegooid om de plek te reinigen voor de volgende brandstapel. Vuile dekens en moltons slingeren rond en zelfs een lege doodskist van dun aluminium. Meestal worden die er wel snel uitgevist en weer verkocht voor een volgend slachtoffer.
De troep is weerzinwekkend evenals de stank.
Varanasi was hierbij vergeleken inderdaad heilig.










De sadhu’s zijn weer een ander verhaal: heilige mannen en sinds kort ook vrouwen die hebben gekozen voor een materieloos leven om zo snel mogelijk één te worden met het ‘kosmische bewustzijn’. Wat dat ook moge zijn. Ze leven van giften en worden gerespecteerd. Ze vereren verschillende goden; je hebt Shiva- , Vishnu- en Krishna aanhangers en misschien nog wel meer.
Ze vallen op in het straatbeeld, ze zijn beschilderd en dragen meestal oranje kleding maar lopen soms ook naakt en met as besmeurd rond.
Het vervelende is dat ik niet zo overtuigd ben geraakt van hun heiligheid en ascetisme. Daarvoor probeerden de meesten toch teveel de aandacht te trekken van het toeristen-vrouwelijke schoon.
Natuurlijk mochten we foto’s maken........wel dokken graag.










dinsdag 25 september 2018

Jezus


Geschreven door Shusako Endo in 1973 maar pas in dit jaar uit het Engels vertaald.
Ondertitel: ‘het verhaal van een leven’.

Eerder las ik van hem ‘Stilte’ dat inmiddels verfilmd is door Martin Scorcese. Daar ben ik echter niet nieuwsgierig naar. De film die in mijn hoofd is ontstaan bij het lezen is naar alle waarschijnlijkheid mooier dan die in de bioscoop.

Endo is een Japanner met een westers geloof. Hij is op jonge leeftijd Rooms Katholiek gedoopt.
Voor Endo is het ook niet belangrijk wat feit of fictie is. Het gaat hem veel meer om de betekenis van feit en waarheid.
Feit is bijvoorbeeld de kruisiging, - ik dacht dat alle kenners en theologen het daar wel over eens waren - maar betekenis daaraan geven heeft met geloven te maken.


In dit boek beschrijft hij Jezus zoals Hij tot hem, Endo, komt: een onbegrepene door iedereen, ook door zijn leerlingen. Judas begreep hem nog het meest. Toen moest ik denken aan ‘Judas’ van Amos Oz, die Judas ook een andere rol toedicht dan de ‘gebruikelijke’.
Toch doet Endo het voor mij realistischer. Judas had als eerste door dat Jezus zover zou gaan dat hij zijn leven zou gaan geven en het stelde hem teleur dat Jezus niet de Messias was die zij in hun hoofd hadden.

Wanneer ik de Jezus van Endo tot mij laat doordringen lijkt hij mij een HSP-er, iemand die voortdurend mee wilde lopen en lijden met de sociaal zwakkeren. Iemand die overliep van liefde en een metgezel wilde zijn van alle mensen die op de één of andere manier met het leven in de knoop waren geraakt. ‘Wat kon Hij doen om de liefde van God te rijmen met het lijden van zovelen?’ Messias voor de lijdende mens. En zwakke en krachteloze die aanvankelijk niet wist wat hem te wachten stond, terwijl Hij op mij helemaal niet zo overkomt.
En voor mij is Jezus de Messias voor alle mensen; niet alleen de lijdende.
Endo beschrijft de aanloop tot Zijn kruisiging; de betekenis van Johannes de Doper, over de Zeloten en Essenen, de overwegingen van de hogepriesters en van Pilatus in het licht van die tijd.
Hij beschrijft het aanvankelijke enthousiasme van zijn leerlingen en de bevolking.
Zij zagen in Hem de Messias, die Israël krachtdadig zou verlossen van zijn vijanden, de Romeinen.
Wat kortzichtig eigenlijk: alleen maar verlossen van Romeinen.
Hij heeft ons bevrijd/verlost van ál het kwaad. Dat is toch veel grootser?

Soms klinkt hij logisch; bijvoorbeeld bij zijn gedachten over de woorden van Jezus aan het kruis.
'Mijn God, mijn God waar om heb Gij mij verlaten' zijn de eerste regels van psalm 22. Dat is een lofpsalm! Dat Jezus alleen de eerste woorden uitsprak zegt niet alles. Jezus kende die psalm die eindigt in een loflied.
Daarna volgt logischerwijs het: ‘ In Uw hand beveel ik mijn geest; U hebt mij verlost, Heere, getrouwe God.’ Uit psalm 31.
Endo benoemt het bijzondere van de kruisiging in die tijd: bij godslastering werd er gestenigd, niet gekruisigd. Maar in een ander blogje heb ik al geschreven dat in die tijd de Joden niet dat recht hadden. Zie Joh 18: 31.

Ook de opstanding, die door velen niet meer wordt geloofd wordt besproken. Endo vraagt zich af hoe het mogelijk is dat kleine bange discipelen zonder sterke overtuigingen zo plotseling veranderde in mensen die ergens voor stónden en zelfs zo vasthoudend werden dat ze de martelaarsdood ervoor over hadden.
Die gedachte ben ik eerder tegengekomen. Bij Pinchas Lapide in zijn ‘Opstanding, een Joodse geloofservaring’.
Dan ben ik wel weer zo nieuwsgierig om te bekijken wie er eerder was met deze, voor mij zeer goede, indirecte argumenten voor de opstanding.
Lapide schreef zijn boek in 1977, vier jaar na Endo. Zouden ze van elkaar geweten hebben?

Speculatief vind ik de idee dat de discipelen het op een akkoordje zouden hebben gegooid met de gerechtsdienaars om zelf buiten schot te blijven. Ze bleven inderdaad in Jeruzalem zonder dat hun een haar werd gekrenkt. In dat licht is het kruiswoord: 'Vergeef hen want ze weten niet wat ze doen' voor de discipelen heel aangrijpend. Toch denk ik dat je die woorden in een veel breder perspectief moet zien.
Jood en Romein (= heiden) hebben Hem vermoord. De hele mensheid is schuldig.

De overwegingen in de ziel van Jezus die Endo naar voren brengt vind ik ook te speculatief.
De poging vind ik dan weer niet raar maar wie zou in staat zijn om die te doorgronden?

Geen mens.




Een eigen foto van de trap naar het paleis van Kajafas waar Jezus overheen zou hebben gelopen. Ik neem dat alles maar met een korreltje zout.

dinsdag 24 oktober 2017

Pythagoras


Een nieuwe cursus, nieuwe blogjes.
Deze keer een cursus over verschillende kopstukken uit de filosofie en hun invloeden. We beginnen met Pythagoras.
Ik kende hem, en velen met mij, alleen van de beroemde stelling: ‘a2+b2=c2’
Maar filosofisch heeft hij ook nogal invloed gehad tot aan Newton toe.
De stelling wordt trouwens alleen maar aan hem toegeschreven want hij was al veel langer bekend. De Egyptenaren en Sumeriërs maakten er al gebruik van.
Het bedenken van een stelling is iets, dat kan iedereen, maar het bewijzen is meer. En dát deed de school van Pythagoras die hij stichtte in Croton, Italië.
Pythagoras behoorde tot de pre-socraten en leefde ongeveer van 570 – 499 BC.
De pre-socraten leefden vóór de Atheense periode waar Socrates, Plato en Aristoteles deel van uitmaakten. Na Socrates, Plato en Aristoteles kwam het Hellenisme en vervolgens de laat- antieke periode van 0 – 500 AC.
Van de tijd vóór Pythagoras kennen we de natuurfilosofie van Milete. Een poging om natuurverschijnselen te verklaren. Thales, Anaximander en Anaximenes zijn de meest bekende filosofen uit die school aan de west kust van wat nu Turkije is.
Pythagoras heeft zelf niets geschreven, net als Socrates, dus we moeten het hebben van geschriften van anderen. Die zijn er wel, maar pas uit de laat-antieke periode.
In die tijd werd er vaak onder ‘autos epha’ geschreven.
Dat is iets wat we ook kennen van de brieven van Paulus uit de Bijbel die waarschijnlijk niet door hemzelf zijn geschreven maar door anderen. Wel onder zijn naam om er meer gewicht aan te geven.
Vroeger heel normaal, nu strafbaar.

De school van Pythagoras was een besloten gemeenschap, bestond uit mannen en vrouwen(!) en hanteerden leefregels. Bertrand Russel noemt er een aantal in zijn ‘Geschiedenis Westerse Filosofie’, die ik ooit voor een euro op een tweedehands markt kocht. Sommigen zijn wel komisch: ‘het onthouden van bonen’, ‘ geen witte haan aanraken’, ‘nooit van een heel brood eten’ enz.
In ieder geval werd er aan die school ook o.a.les gegeven om te kunnen besturen en was zo, behalve religieus en wiskundig, politiek gericht.
Wat religie betreft geloofde Pythagoras in een onsterfelijke ziel en in wat wij nu reïncarnatie noemen. Een cyclisch wereldbeeld.

In die tijd liepen allerlei typen disciplines vrolijk door elkaar. Pas sinds de zeventiende eeuw is er een duidelijker grens tussen wetenschap en pseudowetenschap.
Zo experimenteerde Pythagoras met snaren en ontdekte daarin weer wiskundige verhoudingen. In alles ontdekte hij harmonie ('de harmonie der sferen') en het getal werd belangrijk om de natuurlijke wereld te verklaren. Getallen kregen een symbolische betekenis.
'Ze zijn niet in de tijd, maar eeuwig.' (Russell)
Daar kan ik mij iets van voorstellen: op de vraag wat eeuwigheid is geef ik meestal het antwoord: ‘ga maar tellen, dan kom je er vanzelf achter’.
Ook volgens Russell werd de combinatie religie en wiskunde bij Pythagoras ingezet en zouden theologen zonder Pythagoras nooit hebben gezocht naar logische bewijzen voor God.
(dat moet ik bij Russell nog eens preciezer nazoeken.)
Deze Pythagoreïsche school heeft bijna vierhonderd jaar bestaan en heeft o.a. Plato beïnvloed.
Lang na Plato was er de Neo-Pythagoreïsche school die weer teruggreep op het gedachtegoed van Pythagoras want wat oud is, is goed.
Een bekende golfbeweging.
Uit deze school ontstond de sceptische Alexandrijnse school waarvan de jood Philo de bekendste naam is.
Philo leefde ten tijde van Jezus.

Tijdens de Renaissance (grofweg 1350 – 1650) was er weer zo’n heropleving van ‘de oudheid’. Het Hermetisme, genoemd naar de Egyptische god Hermes (Toth) is daar een mystieke stroming van.
In 1614 was er een humanist die hier eens kritisch naar keek en het als ‘fake’ van de hand deed. Izak Casaubon is zijn naam en ik moest even nadenken want ik kende die naam.
En jawel: Casaubon is ook de naam van de hoofdrolspeler in ‘de Slinger van Foucault’ van Umberto Eco.

In ieder geval: vanwege dit terugkijken naar de Neo-Pythagoreeërs kwamen Copernicus, Kepler en Newton ook tot hun bevindingen. Van Newton is meer algemeen bekend dat hij geïnteresseerd was in mystiek en alchemie.
Maar nu weer terug naar de oudheid.


Nog even iets grappigs:
Een klas van vijftigplussers verschilt nogal van klassen van jonge studenten. Ik moet vaak grinniken wanneer ik zie dat ‘onze’ klas zich over het algemeen vult van voor naar achter terwijl dat vroeger van achter naar voor was.
Ook wanneer vroeger een klas zich vulde duurde het wel tot tien minuten na aanvang voor het echt rustig was. Nu zitten we al tien minuten voor tijd kant en klaar te wachten op de prof die haastig naar binnen komt rennen.

Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.


maandag 23 maart 2015

Net voorbij de rede


Geschreven door Herman M. van Praag eind 2014. Het is het tweede paneel van een geschreven tweeluik. Het eerste staat hier .
In dit tweede deel beschrijft hij de positieve verwikkelingen op het grensgebied van vernuft en verbeelding na de negatieve in het vorige boek. Ik geloof dat ik nu ook dat laatste vijfde hoofdstuk uit het vorige boek beter kan plaatsen.
‘Er zijn ervaringen, gedachten, behoeften waar de rede geen raad mee weet. Zo kan de gedachte postvatten dat er meer is dan met zintuigen kan worden waargenomen. [..] ik creëer denkbeelden die me in staat stellen ook deze fenomenen een plaats te geven in mijn leven. Het begrip ‘God' is zo’n denk-beeld ’

Aan het einde van het boek, vóór een interview schrijft hij: ‘Is het Godsbeeld niet een creatie van de menselijke geest? In eerste instantie denk ik: ja, het is een magistrale creatie van de mens. In de tweede instantie houd ik een alternatieve mogelijkheid open, namelijk dat het Godsbeeld een buitenmenselijke realiteit weerspiegelt, die voor menselijke waarneming gesloten blijft. Als kritisch wetenschapper ben ik bereid die optie open te houden. Weten zullen we het vermoedelijk nooit, en gelukkig maar. Laat het (in godsnaam) een mysterie blijven.'

Hij schrijft als tijdgenoot van verschillende Joodse geschiedenissen die wij uit de Bijbel kennen.
Hij duikt in die geschiedenissen als meelever van de Rechters Samuel in verhouding met Saul, van Simson en van Jezus.
Hij heeft daarover zo zijn vragen, vaak dezelfde als ik, en gaat daarover in gesprek met God en zoekt de mogelijke antwoorden in de Bijbel. Dat blijft mij aanspreken en stimuleren in mijn eigen zoektochten. God, zoals de Joden Hem zien is niet zo in beton gegoten als het beeld van de refo-God. Het is God met een mogelijk evoluerende visie op de wereld. (p 65)
Ik noem dat voortgaande openbaring.
Zijn Joodse visie op Jezus verschilt dan nogal van de mijne al heeft hij zeker goede argumenten om aan hem als Messias te twijfelen. Mmmm ,nee....af te wijzen.
Jezus was een activist die veel vragen opriep maar geen antwoorden gaf. ‘Waarom heeft Jezus toen hij voor de laatste maal in Jeruzalem aankwam geen leerschool opgericht, in plaats van onrust te zaaien? Dan had hij zijn inzichten kunnen toelichten en ter discussie kunnen stellen’

Verder kon Jezus geen mensenoffer zijn om onze schuld te delgen want dat is streng verboden. (Jer 7:31) Daarom ‘moesten’ wij hem Goddelijk gezag toekennen wat van Praag dan weer betreurt. (p 197)
De vraag van van Praag of Jezus worstelde met twee identiteiten (p 187) is voor mij dan ook geen vraag.
Er valt nog zo verschrikkelijk veel over te zeggen en vooral na te denken.

Een paar vragen waar ik mee blijf zitten:
Hoe zit het met de sheol, de plaats waar de zielen van doden verblijven terwijl in het jodendom de mens een ziel is. (p179)
Het Convenant van de Sinaï kwam toch (gedeeltelijk) bij Hammurabi vandaan? Van Praag negeert dat.
Nog een kleinigheidje: Gideon bleef met driehonderd man over i.p.v. vierhonderd. (p 48) Richteren 7:8
Maar hier gaat het boek niet om: het gaat om leren, morele verantwoordelijkheid, ethiek en de kracht in een volk/mens die aangesproken dient te worden om van deze wereld een betere plek te maken. Dat je leven zoveel rijker is wanneer je gelooft in een metafysische werkelijkheid, in een hogere Macht. Dat doet hij vanuit het judaïsme en op een stimulerende manier.

PS:
Volgens van Praag vierde Jezus de Sederavond een avond te vroeg. Dat had ik ook ontdekt
Dat voelt dan weer als een bevestiging dat ik niet gek ben. *grinnik*


donderdag 5 november 2020

De laatste zomer in de stad

Geschreven door Gianfranco Calligarich (1947) in 1973. Pas in juni dit jaar is dit boek in het Nederlands vertaald.
Maar ach, zoals Calligarich zelf zegt: ‘De wereld mag zoveel veranderen als hij wil, maar onze ziel en hart blijven hetzelfde’.
Wanneer een boek de tijd overleeft is dat een kenmerk van literatuur.
Daarom blijft de Bijbel ook zo boeiend.

Leo Gazzarra ontvlucht Milaan, de stad waar hij is geboren, om in de eeuwige stad Rome zijn geluk te beproeven. Eigenlijk is hij een toeschouwer en vind dat wel best. Na een jaar wordt hij ontslagen door het reclamebureau en begint het lummelen. Via vrienden ontmoet hij Arianna; eentje met gebruiksaanwijzing. Maar dat is hij zelf ook wel. Dus zij krijgen een gecompliceerde relatie. Leo is ook nog eens alcoholist die soms een poging doet om af te kicken. Hij is het type antiheld. 
Hij vindt weer een baan en ‘was het prettig om s ’morgens tegelijk met de anderen de deur uit te gaan. Het gaf je een gevoel dat je klopte.’

Het einde zag ik niet aankomen en dat is dom. De titel zegt het al.
Maar ik moet bekennen dat ik in de eerste hoofdstukken heel erg aan de schrijfstijl moest wennen en dat ik te weinig aan één stuk kon doorlezen zodat ik iedere keer weer opnieuw moest bedenken: wie is dit, waar is dit en waarom.  Toen ik het uit had ben ik dan ook weer opnieuw begonnen.

Als de sfeer, het decor een boek máákt, dan is dit wel geslaagd, maar dat komt misschien ook wel omdat we zelf een aantal keren in Rome zijn geweest. Ik ken de sfeer, de straatjes, de Spaanse trappen en Piazza Navona.
Bovendien schrijft Calligarich heel ingetogen humoristisch. Wanneer je dat ontdekt ga je vanzelf langzamer lezen en meer genieten.

‘Nog geen twintig minuten te laat kwam ze over het zonovergoten terras aanlopen. Haar hakken boorden zich in mijn hart.’

Waar Pascal Mercier in ‘Nachttrein naar Lissabon’ de kerktorens heel verheven laat zijn: ‘Ik wil niet in een wereld zonder kathedralen leven. Ik heb hun schoonheid en verhevenheid nodig. Ik heb ze nodig als verzet tegen de platvloersheid van de wereld.’
vind Calligarich dat  ‘de ingeklemde kerken hun spitsen van travertijn omhoogsteken om op de mogelijke hardvochtigheid van de hemel te wijzen’.

Gewoon een mooi, tragisch boek. 

vrijdag 9 augustus 2019

Minister Bruins Bakt ze Bruin


Let op iedereen met een rijbewijs....
De minister gaat na de zomer een wet indienen waarin geregeld wordt dat als je je rijbewijs VOOR 2012 hebt behaald, je niet meer op turbo-rotondes, snelwegen en in de grote steden mag rijden met de auto, tenzij je een( verkorte) rijopleiding met examen of een rijtest doet bij het CBR.
Het maakt niet uit of je heel veel rijervaring hebt, slipcursussen, motorrijbewijs of andere aanvullende rijbewijzen hebt behaald. Het rijbewijs van voor 2012 is verouderd en niet meer geldig. Het verkeer is namelijk veel complexer geworden en ook de toename van moderne snufjes zoals cruise controle en navigatie zijn zo moeilijk dat je moet bewijzen dat je daar wel mee om kunt gaan.
Nu zul je denken.. Belachelijk!!! Zo ontwricht de hele maatschappij!!

Nou dat is precies wat er met de gezondheidszorg gaat gebeuren als de minister na de zomer wet BIG2 gaat indienen bij de kamer.
Verpleegkundigen met een opleiding MBO en HBO van VOOR 2012 moeten ondanks dat ze jaren lang allerlei cursussen en opleidingen hebben gevolgd bewijzen dat ze het werk wat ze vaak al jaren doen wel aankunnen. Of ze wel op het goede niveau kunnen presteren en anders moeten ze een opleiding (tot soms wel 3 jaar) volgen om uiteindelijk hetzelfde werk te mogen doen wat ze nu al doen. En dat is nog maar een deel van alle problemen waar de verpleegkundigen en de gezondheidszorg tegenaan gaat lopen. Wie gaat dat allemaal betalen en hoeveel verpleegkundigen ga je verliezen met deze onzin... Ik denk persoonlijk ontzettend veel en dat in een tijd dat er al zoveel tekorten zijn..
Dit gaat heel de gezondheidszorg kapot maken!!
Op dit moment zijn de verpleegkundigen uit alle sectoren zich aan het verenigen want dit gaan we niet zomaar pikken.. De Witte woede komt eraan!!!
Ook niet verpleegkundigen verdiep je in de materie van Wet Big 2 en steun ons!! Uiteindelijk gaat het om de zorg die wij verpleegkundigen aan je geven als die nodig is. Je wilt toch niet door onervaren ambulance verpleegkundige in een acute situatie geholpen worden??

Deze tekst komt van Facebook. Van wie het precies afkomstig is heb ik niet kunnen achterhalen.
Ik vond het wel een mooie vergelijking. Zelf heb ik me laten uitschrijven uit het Bigregister maar het raakt me toch.
Het kwam bij Jinek afgelopen woensdag ook aan de orde. Inservice- opgeleide verpleegkundigen, waartoe ik behoorde, worden bestempeld tot MBO-ers. Zelfs na allerlei bijscholingen en jarenlange ervaring en ondanks de in 2017 gestarte petitie.

Citaat van diezelfde minister:

“Zorg gaat in de eerste plaats over mensen. De zorg raakt iedereen, en vaak op de meest kwetsbare momenten in het leven. Dan is het belangrijk dat de zorg persoonlijk is en zo dichtbij huis als mogelijk. Voor de meer dan een miljoen mensen die met hart en ziel werken in de zorg, wil ik dat zij hun werk met plezier kunnen doen en zich gewaardeerd weten.”


Kan deze minister alstublieft bijgeschoold worden? En zo niet, per direct opstappen?




donderdag 20 juli 2017

Beschouwing RD 'en de aarde bracht voort'


In het RD van 18 juli een kritische beschouwing door negen wetenschappers op het boek van Gijsbert van den Brink. Wat ik niet helemaal begrijp want van den Brink heeft als startpunt: Wat, als de evolutietheorie wèl waar is.
Eens kijken of ik daar met een geïnteresseerde-leek-huisvrouwenhoofd chocola van kan maken.

1. Ontstaan van leven
Hoewel het ontstaan van het leven strikt genomen niet tot de evolutiebiologie behoort, moet het leven toch op de een of andere manier zijn ontstaan. Zelfs de meest primitieve levensvormen blijken zo complex opgebouwd en gecodeerd dat de kans op toevallig ontstaan verwaarloosbaar klein is. Ook de meest eenvoudige levensvormen moeten systemen hebben om zich tegen de buitenwereld te beschermen, energie te gebruiken, bouwstenen te maken, zichzelf te repareren, zich te vermenigvuldigen en informatie op te slaan. Deze zes verschillende systemen zijn onderling van elkaar afhankelijk en blijven los van elkaar niet in stand. Er worden steeds meer factoren ontdekt die het steeds onwaarschijnlijker maken dat leven spontaan is ontstaan.

Dit argument kunnen we laten voor wat het is. Van den Brink laat de Abiogenese ook voor wat het is en legt dat uit in zijn boek.

2. Informatie
De grote hoeveelheid informatie in het erfelijk materiaal is een kenmerk van levende wezens. In de genetica gebruikt men dan ook termen die met informatietechnologie te maken hebben. Zelfs de meest eenvoudige levensvormen hebben een genetische code (DNA) bestaande uit enkele honderdduizenden baseparen. Er zijn geen mechanismen bekend die voor volledig nieuwe erfelijke informatie kunnen zorgen, zoals bijvoorbeeld nodig is voor het ontstaan van leven of van nieuwe levensvormen. De complexiteit van de eenvoudigst denkbare genetische codes maakt het ontstaan ervan door toevalsprocessen onmogelijk. Werner Gitt, emeritus hoogleraar informatiekunde, stelt dan ook dat informatie alleen van een intelligente bron afkomstig kan zijn. De grote hoeveelheid informatie in het DNA is wellicht het meest steekhoudende argument voor ontwerp en tegen macro-evolutie.

De crux in deze opmerking zit volgens mij in ‘volledige nieuwe erfelijke informatie’. Nee dat denk ik ook niet. Nieuwe erfelijke informatie gaat met hele kleine stapjes tegelijk.
Kort geleden zag ik op you tube een filmpje van een mevrouw met haakwerkjes. Zodra je in je haakwerk één enkele ‘losse’ toevoegt en dat standaard volhoudt krijg je een heel ander eindresultaat.
Over toevalsprocessen zal van den Brink w.s. ook zo zijn bedenkingen hebben.
Gek is dat toch. Wanneer je vóór evolutie bent denkt men meteen dat je anti-God bent. Rare kronkel.

3. Weesgenen
Weesgenen zijn genen die we alleen in één soort of een kleine groep soorten aantreffen. Verschillende groepen organismen hebben verschillende weesgenen. Het betreft unieke functionele DNA-informatie waarvoor geen evolutionaire voorgeschiedenis bedacht kan worden. Deze genen bevatten dus informatie die de scheidslijn bepaalt tussen soortgroepen, als afzonderlijke scheppingen.

Nooit van gehoord, maar dat kan aan mij liggen. Verder: er kan op dit moment geen voorgeschiedenis bedacht worden. Waarschijnlijk vindt het zijn oorsprong in het ‘Junk-DNA’ en daar is nog lang niet alles over bekend.

4. Weinig verandering
In lagen waarvan wordt verondersteld dat ze 425 miljoen jaar oud zijn, is DNA aangetroffen van bacteriën dat identiek is aan het DNA van nu levende bacteriën. In zogenaamd pakweg duizend miljard generaties zijn deze bacteriën niet noemenswaardig veranderd. Zeer langdurige laboratoriumexperimenten met organismen die zich snel voortplanten, bevestigen dat informatie niet toeneemt en dat er geen macro-evolutie optreedt.

Er zal ongetwijfeld ook DNA zijn wat niet veranderd in de tijd. Wanneer er niets wordt toegevoegd aan je ‘haakwerk’ blijft het altijd hetzelfde.

5. Functieloos DNA
Lange tijd werd gedacht dat een groot deel van het DNA functieloos was, het zogenaamde ”junk-DNA”. Dit werd als een bewijs voor macro-evolutie gezien. Een uitgebreid onderzoeksproject, Encode, heeft echter aangetoond dat het merendeel van dit zogenaamde junk-DNA wel degelijk een functie heeft. In het deel van het genoom dat geen coderingen voor eiwitten bevat, worden steeds meer functies ontdekt. Verder blijken de genomen niet uit virusrestanten te bestaan, maar uit genetische elementen die het genoom en de vouwing van eiwitten nauwkeurig controleren, en ook invloed hebben op welk deel van het genoom al dan niet overgeschreven en vertaald moet worden naar eiwitten. Ook fungeren ze als verspringende schakelaars die snelle aanpassingen, aan bijvoorbeeld koude of droogte, mogelijk maken, juist omdat ze programmatuur (eiwit-coderende genen) aan- en uit kunnen schakelen, of zijn ze betrokken bij het driedimensionaal vouwen van DNA. Het grootste deel van het genoom heeft dus een functie. Dat sluit aan bij de gedachte van een intelligent ontwerp.
Ook dat zal van den Brink niet ontkennen denk ik zo.

6. Pseudogenen
Pseudogenen zijn genen die kapot zijn. Dat wordt veroorzaakt door mutaties. Die zijn prima te verklaren met een degeneratiemodel. Als prof. Van den Brink aangeeft dat het voor hem een bewijs van gemeenschappelijke afstamming is dat mensen een kapot gen voor het maken van vitamine C hebben, negeert hij de voor de hand liggende optie dat Adam en Eva oorspronkelijk een intact gen hadden, maar dat dit nadien kapot is gegaan.

Ja en? Heeft dit gevolgen voor het theologisch doordenken? Misschien hadden de Neanderthalers ook wel zo’n gen.

7. Reparatiesystemen
Binnen de evolutietheorie wordt gedacht dat mutaties van het DNA de motor kunnen zijn voor verbetering en innovatie. Een dergelijke motor is echter schadelijk. Mutaties van het DNA van lichaamscellen veroorzaken tumoren en in de geslachtslijn leiden ze tot erfelijke ziekten en ernstig selectief nadeel. Gelukkig worden de duizenden mutaties die dagelijks optreden in het DNA van elke cel voortdurend gerepareerd door mutatiereparatiesystemen. Zulke reparatiesystemen kunnen niet tot stand zijn gekomen via mutaties.

Hier weet ik te weinig van af. Wel dit: wanneer mutaties in het DNA van lichaamscellen ongebreideld voortwoekeren ontstaan er tumoren.

8. De uitzonderlijke mens
Voor evolutionisten is de overeenkomst tussen mens en chimpansee een argument voor universele gemeenschappelijke afstamming. Als we echter op de verschillen letten, dan bestaat er een grote kloof tussen aap en mens. Dan bedoelen we niet alleen anatomische of genetische verschillen. De mens is drager van Gods beeld, heeft een ziel en daarnaast een uniek spraak- en denkvermogen, een creatief scheppend vermogen, religieus besef, een gevoel voor en een waardering van schoonheid en moreel besef van goed en kwaad. Deze lijst is met honderden voorbeelden uit te breiden. Hoe kunnen die door evolutionaire processen zijn ontstaan?

Dat moet u aan God vragen. Ik denk weer aan Gen 2:7.
Nogmaals: De vraag van het boek was: stel dat evolutie waar is wat dan?

Bij de ondertekenaars staat ook de naam van Zoutewelle die door van den Brink ook genoemd wordt in zijn boek.
Ik herkende het. Ik zat toen ook voor de TV en nam met verbijstering kennis van de opmerking van Zoutewelle.
Wanneer de evolutietheorie waar blijkt te zijn, verliest hij zijn geloof.
Welk geloof hang je dan aan vroeg ik me af? Een geloof dat gebaseerd is op een bepaalde manier van lezen i.p.v. het vertrouwen op een Almachtige God? Een hermeneutisch geloof?
Is deze manier van geloven misschien kenmerkend voor alle creationistische wetenschappers? Zijn ze daarom zo fel tegen een ander model?
Maar dan ligt het niet aan het model maar aan hun wonderlijke manier van geloven.


05-08-17
Op 'sterrenstof' zijn artikelen verschenen die deze beschouwingen ietsje beter weerleggen.




woensdag 17 februari 2016

Spinoza


Geschreven door Steven Nadler in 1999 en ooit heb ik dit boek op de kop getikt op een tweedehands boekenmarkt.
Ik las de derde druk uit 2005 en dan blijkt het ook nog eens het meest gerenommeerde werk over Baruch de Spinoza te zijn.
Dat is terecht: 27 pagina’s met geraadpleegde literatuur en bijna 50 pagina’s met voetnoten. Het was een hele kluif.
Heel getrouw wordt de aanloop, omgeving en het politieke klimaat in Amsterdam (en Nederland) beschreven waarin Spinoza opgroeide, net als zijn vriendenkring en allen die invloed op hem uitoefenden.
Soms een beetje speculatief naar mijn idee wanneer er vaak de woorden ‘waarschijnlijk’, ‘het zou kunnen’ en ‘mogelijk’ worden gebruikt. Dat maakte het lezen van dit boek er echter niet minder om.
Van deze grootste Nederlandse filosoof wist ik niet zo veel. Alleen dat hij Joods was en pantheist.

Spinoza is geboren in 1632 in Amsterdam uit Portugees, Sefardisch Joodse voorouders. Het was een gezin met vijf kinderen.
Zijn vader was van een koopmansgeslacht en Baruch werd geacht zijn vader daarin op te volgen.
Het liep allemaal iets anders. Slim, veeltalig en religieus opgevoed werd Baruch in 1656 uit de synagoge gezet toen hij 23 jaar oud was. Hij wilde zich niet meer houden aan de traditionele regels en wetten en las teveel fouten in de Thora om het als een Goddelijk geschrift te erkennen.
En hij ontwikkelde een ‘ketters’ Godsbeeld. Zeker voor die tijd.
Spinoza is een voorloper van de historisch- kritische- methode om de Bijbel te bestuderen.
Hij leidde na de uitzetting (cherem) een teruggetrokken leven in Rijnsburg, Voorburg en Den Haag en verdiende de kost door lenzen te slijpen. Niet getrouwd, geen kinderen en stierf arm.
De belangrijkste werken die hij schreef waren de ‘Ethica’ (na zijn dood uitgegeven) en ‘Tractatus- Theologico-politicus’ . (werd in 1674 verboden)
Descartes en Hobbes hadden grote invloed op hem en soms was hij kennelijk moeilijk te volgen omdat men niet wist of hij nu Descartes citeerde of het zelf had bedacht.

Wat wil Spinoza?
De waarheid leren kennen. En dan voornamelijk als rationalist.
Ware kennis is de waarheid omtrent God, de natuur en onszelf; omtrent de maatschappij, de godsdienst en het leven.
Die ware kennis wil hij ontdekken en bewijzen. (p. 289)
Met gevoel en passies heeft hij niet zo veel, gevoelens worden teveel gemanipuleerd door de geestelijken en passies kunnen door de ratio worden overwonnen.

‘Onder God versta ik het volstrekt oneindige wezen, dat wil zeggen een substantie, uit een oneindig aantal attributen bestaande, waarvan ieder voor zich een eeuwig en oneindig wezen uitdrukt.
substantie = dat wat op zichzelf bestaat en uit zichzelf moet worden begrepen.
attribuut = datgene , wat het verstand opvat als uitmakende het wezen van een substantie.’
(p. 289)
Er is slechts één substantie in het universum, namelijk God, en alles wat bestaat, bestaat in God.
Zo ziet Spinoza God met de natuur samenvallen al vereenzelvigt hij God er niet mee. (p.420)
‘[..]Of wij kunnen zeggen dat alles geschiedt volgens de wetten van de natuur, of dat alles door Gods besluit en leiding beschikt wordt, wij zeggen hetzelfde.’ (p. 345)
Lastig te begrijpen maar:
God is liefde, is de liefde dan Goddelijk? Kunnen we liefde als God vereren?
Net zo min kunnen we naar mijn mening de natuur als God vereren.

Met zijn onvrije wil en deterministische denken kan ik wel heel goed uit de voeten.
‘Er bestaat in de geest geen onvoorwaardelijke of vrije wil; doch de geest wordt genoopt dit of dat te willen door een oorzaak, die eveneens door een andere oorzaak bepaald is, en deze wederom door een andere, en zo tot in het oneindige.’

Wat minder heb ik met zijn ongeloof in doelgerichtheid.
‘Wie aanneemt dat God of de natuur handelt om doeleinden te bereiken – wie doelgerichtheid ziet in de natuur – vat de natuur geheel verkeerd op en keert deze ondersteboven door de uitwerking aan de werkelijke oorzaak vooraf te laten gaan.’
Wat ik al eens meer schreef: wanneer er geen doelgerichtheid te bespeuren valt in de natuur hoe komen wij, mensen dan aan het idee van zingeving? Waarom stellen we ons doelen. Dat zou dan toch een heel raar verschijnsel zijn wanneer dat nergens in de natuur voorkomt?
Hoe komen we dan überhaupt aan dat idee?

Spinoza heeft niet veel op met de gereformeerde predikanten: ‘het al te grote gezag en de brutaliteit van de predikanten is de grootste bedreiging voor de vrijheid om te zeggen wat we
denken.’
Zo schreef hij aan zijn vriend Oldenburg. (p. 344)
Dan moet ik wel grinniken. De tijden zijn veranderd. Mensen zijn mondiger geworden en zelfs ik durf tegen predikanten in te gaan.
‘En geloof in wonderen is alleen te wijten aan onkunde over de werkelijke oorzaken van verschijnselen.’
Het lijkt op de uitspraak van Voltaire: ‘we noemen iets toeval wanneer we de werkelijke oorzaak niet kennen. Misschien heeft Voltaire (1694 – 1778) Spinoza wel gelezen.
‘Als er iets in de natuur zou gebeuren dat in strijd zou zijn met haar universele wetten, zou dit noodzakelijkerwijs ook in strijd zijn met het besluit en verstand en de natuur van God. God handelt dan in strijd met zijn eigen natuur. Er is niets ongerijmder dan dat.’
Zo stellig als Spinoza over wonderen spreekt zou ik het niet durven zeggen. Bij mij blijft daarover altijd nog een kiertje onzekerheid maar bij mij valt God dan ook niet samen met de natuur.

Meer dingen die mij zijn opgevallen:
De ontkenning van de ‘uitverkorenheid’ van het Joods volk. ‘hun uitverkiezing was tijdelijk en voorwaardelijk, en hun koninkrijk bestaat allang niet meer.’

Hij was verontrust over de manier waarop de Schrift werd vereerd. Men koesterde meer ontzag voor de opgetekende woorden dan voor de boodschap die ze wilden uitdragen.
Dat is mij uit het hart gegrepen. Wanneer mensen het hebben over Gods ‘onversneden’ of ‘onfeilbare’ woord en dat het ‘recht gesneden’ moet worden dan gaan ook bij mij alle alarmbellen af. Dan wordt de Schrift meer vereerd dan de Gever.
Spinoza ontkende de onsterfelijkheid van de ziel. Zelf ben ik daar weer iets genuanceerder in.
Wat betreft eeuwige beloning of straf: dat is iets waarmee de religieuze leiders hun kudde in bedwang houden.

En ja, jammer zijn ideeën over vrouwen. ‘Vrouwen moeten van de regering worden uitgesloten vanwege hun natuurlijke zwakheid.’[..]’Men mag gerust beweren dat de vrouwen van nature geen rechten hebben gelijk aan de mannen, en dat het dus niet mogelijk is dat beide geslachten samen regeren, nog veel minder dat mannen door vrouwen geregeerd worden.’ (p 442)

Echt hoor, hij had een slimme vrouw moeten hebben.......





woensdag 6 juli 2016

De Wetten


Geschreven door Connie Palmen (1955) in 1990.
Haar debuut. Ik las een digitale editie op mijn gloednieuwe Kobo Glo HD.
Eerder las ik van haar 'de Erfenis', ‘Geheel de uwe’ en ‘Lucifer’. Connie is voor mij één van de beste Nederlandse schrijfsters maar dat komt waarschijnlijk vanwege het filosofische karakter van haar boeken. Ze is o.a. filosofe.
Al lezend vroeg ik mij af in hoeverre dit debuut autobiografisch is. Ik zou mij zomaar voor kunnen stellen dat Marie Deniet model staat voor haar zelf.
Ook gezien de rest van haar oeuvre. Verschillende van haar boeken vinden hun basis in waargebeurde geschiedenissen. (na spitten op het www moet ik bijstellen; ik las dat het boek niet autobiografisch was.)
Zou Marie Deniet nog een betekenis hebben? Connie komt uit het Katholieke zuiden waar iedereen Marie heet. Dan zou de betekenis zoiets kunnen zijn van grijs, nietszeggend, onbelangrijk?
Als ik een boek zou schrijven zouden de namen met zorg worden gekozen. Vandaar dat ik zo denk.

Het boek bestaat uit zeven hoofdstukken over zeven mannen die een stukje – gedurende10 jaar - meewandelen op haar levensweg. Ze kijkt, zij ervaart, analyseert en mijmert.
Dat ‘luik-achtige’ herken ik van ‘Geheel de uwe’.
De laatste is een psychiater waarbij Marie, na weer genoeg te hebben geluisterd, nu zelf vooral aan het woord is.
Dat levert prachtige zinnen en gedachten op. Mijn e-reader vermeldt 16 markeringen. En ik weet dat ik er nog meer had kunnen maken.
Er kwamen zoveel herkenbare zaken voorbij.
Een bloemlezing daaruit en mijn gedachten daarover aan Connie:

Eerst wil ik zeggen dat ik jaloers ben op je. Op je dertigste ben je in je hoofd al bezig met zoveel dingen. Om die tijd, een paar jaar later dan jij, was ik bezig met zwangeren, baren, de keuze tussen pampers of katoenen luiers vanwege het milieu, loop-, fiets- en zwemlessen, kappers, tandartsen en orthodontisten, schoolkeuzes en vakkenpakketten en tussendoor nog mensen redden door wasbeurten te geven en hun open benen te verbinden.
Je zou kunnen stellen dat ik wat later op gang gekomen ben.

‘Maar ik ken mezelf. Voor ik het weet heeft iemand tegenover me het alleen nog over zichzelf en hoewel ik graag wegzink in de verhalen van mensen en er ook moeilijk toe kom om over mezelf te praten, lag het nu anders.’
Helaas ligt het bij mij nog steeds niet anders en daarom ontwijk ik de mensheid liever. Misschien is dat bij jou wel gelukt? Durf je heel open en vrij over jezelf te spreken met welke willekeurige anderen dan ook? Of is het toch de aard van het beestje om introvert te blijven. Mij lijkt het laatste.
Ik denk zo vaak, wanneer ik op het punt sta om iets te vertellen:
‘Ach, hoe interessant is dit eigenlijk? ….Not’ en hou mijn mond dicht. Ik heb op dat vlak mijn zachte stem ook niet echt mee. Mensen overrulen me heel vaak, vallen me in de rede zonder dat ze die bedoeling hebben. (geloof ik)
Mijn motto is: wanneer mensen echt geïnteresseerd zijn dan stellen ze vragen. Het komt weinig voor. Dientengevolge ben ik slecht in het verbaal reageren. Ik moet lang nadenken. Op schrift gaat het beter

‘Ik geloof dat ik niet goed met vrouwen op kan schieten. Ze maken me onzeker en als ik mij onzeker voel, zeg ik alleen maar dingen waarvan ik denk dat iemand anders ze zielsgraag wil horen. Dan denk ik zelf niet meer na.’
Ook ik zeg vaak snel dingen waarvan ik denk dat ze dat willen horen. Dan ben je er ook weer snel vanaf. Want voor je het weet hebben ze het weer over zichzelf. Waarom zoeken mensen toch zo ziekelijk naar bevestiging? Zie Facebook. In de tijd dat je dit boek schreef was dit nog totaal onbekend. Je kunt wel stellen dat het erger is geworden. Mensen worden ook weer bevestigd in de hang naar aandacht en bevestiging. Mooi cirkeltje.
In die zin is je volgend opmerking ook weer actueel:

‘Wat afzonderlijk is en alleen en nergens in past, heeft geen betekenis. We moeten de dingen en de mensen redden, ze verlossen van hun betekenisloosheid, steeds weer, steeds opnieuw.'
Je bent te idealistisch. Daar heb ik dus tabak van gekregen. Mensen zijn wat dat betreft bodemloze putten. Omgekeerd vind ik het best om betekenisloos te zijn, al doet dit blog iets anders vermoeden. *grinnik*
Ik ben gelukkig met mijn boeken, muziek en tuintje en blogje, mijn erfelijk materiaal.
(man,kinderen en kleinkinderen even buiten beschouwing gelaten.)

‘Meestal was ik verliefd op de meester. Meesters waren zelden mooi, maar ze wisten veel en hadden boeken gelezen.’
Deze opmerking is ook zo leuk. Ik kan ook verliefd worden op breinen die veel weten. Ik heb nooit meer bedoelingen dan alleen om te weten hoe zo’n brein in elkaar steekt en op welk niveau het functioneert en of het dan interessant genoeg is om met die persoon contact te houden. Helaas lukt dat nauwelijks, sommigen willen zich niet laten ‘volgen’ of voelen zich misschien bedreigd door mij. Soms zijn het de vrouwen van die mannen – het zijn meestal mannen - die zich bedreigd voelen.
Daarover heb ik me ook al suf gepeinsd.

‘Als je met een stel omgaat moet je je aandacht gelijkmatig verdelen. Voor je het weet hang je aan de lippen van de meest vlotte spreker en voelt een derde zich uitgesloten of niet voor vol aangezien.’
Dit dus. Ik wend me het liefst tot het brein wat voor mij het meest interessant is maar helaas wordt dat door - vooral vrouwen- niet gewaardeerd en moet ik me ook bezig houden met allerlei oppervlakkige onderwerpen die mijn belangstelling totaal niet hebben. Ook dat ga ik steeds meer vermijden. Dan maar thuis met een goed boek.

'Het waren oude mensen, ze waagden zich op een dag als deze buiten de deur, stelden hun broze botten aan het gevaar van een doodssmak, alleen om naar de professor te kunnen luisteren. Zouden zij op hun zeventigste nog met dezelfde vragen rondlopen als ik, nog honger hebben naar kennis, nog op zoek zijn naar een stem, die helderder klinkt dan die van de zeurende tegenstander in je hoofd? Hield het dan nooit op?’
Nee, Connie. Je weet inmiddels vast wel dat het nooit ophoudt. De cursussen van het HOVO- onderwijs worden ook bevolkt door dit type mensen waar ik er inmiddels – met veel plezier - één van ben. Gelukkig doen mijn botten het nog goed.

‘Welke achterlijke idioot heeft het in de hersens van de mensen zitten stampen dat ze eerst van zichzelf moeten houden voordat ze een ander lief kunnen hebben? Het is de meest belachelijke, de meest domme, de meest wrede wet ever en ze regeert de twintigste eeuw. Het is rabiate nonsens. Je moet van iemand anders houden en iemand anders moet van jou houden, dat moet je niet ook nog eens zelf hoeven te doen, dat is onmogelijk.
Wie houdt er nu van zichzelf zonder door een ander bemind te worden? Niemand toch?
Ja, een handvol monomane gekken met negen assertiviteitstrainingen achter de rug.’

Ik begrijp je heftige reactie. Ik denk dat de woordkeuze verkeerd is. Het komt uit de Bijbel; 'de ander liefhebben als jezelf' Houden van jezelf komt op mij ook vreemd over. Hooguit kun je spreken over jezelf accepteren en vanuit die grondhouding eventueel dingen veranderen waar je een hekel aan hebt. Ik denk je die eerder genoemde opmerking uit de Bijbel in samenhang moet zien met de opmerking dat je de ander behandelt zoals je zelf behandeld zou willen worden.

‘Mannen maken de wetten. Met de wetten verbinden ze wat ver uit elkaar ligt, hemel en aarde, ziel en lichaam, u kent ze wel, de tegenstellingen. En dan lezen ze met de wetten in de hand de wereld. Met jou erbij. Als dit dan dat. Als jij zus dan zo.
Ze lezen je als een boek. [...] De mannen weten veel van de wereld en weinig van zichzelf. Ze spinnen hele netwerken tussen de uiteenlopende dingen en soms hebben ze niet in de gaten dat hun kennis ook maar een manier is om de kop boven water te houden. Achter mannen stonden steeds weer andere mannen en dat waren mannen waarvan zij de wetten hadden geleerd. [...]
Ik hou van mannen. Ze zijn eenzaam.
Eigenlijk willen ze allemaal hetzelfde: heilig worden, goddelijk. Maar het is niet aan de mens om goddelijk te zijn. Een mens is menselijk en dat is al moeilijk zat.’

Daar ben ik ook achter gekomen. Mooi omschreven.
Mannen denken rechtlijniger. Logischer. Daarom hebben we al zoveel van de wereld en zijn natuurwetten ontdekt. Zouden we, als we alleen zouden zijn met vrouwen op deze wereld ook zoveel dingen hebben ontdekt en gebouwd? Of zouden we dan juist andere dingen ontdekken? Of doen we dat toch al wel? Alleen, wij vangen het niet in wetten. Daarom zijn we ook flexibeler denk ik.
Zelf denk ik vaak in paardensprongen.
Dat is lastiger volgen maar wees eerlijk: het paard is toch het meest spannende schaakstuk wat er is?

donderdag 7 oktober 2021

Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen


Geschreven door Pierre Abélard  (1079 – 1142) ergens tijdens zijn leven.

Ik las een viator-reeks uitgave uit 2013. Wel zo gemakkelijk lezen in plaats van dat middeleeuws. Vertaald en ingeleid door diverse hoge heren.
Zijn naam kwam langs in een module  Westerse cultuurgeschiedenis en ik had ooit dit boekje van hem gekocht op een tweedehands marktje. Filosofen en theologen hebben altijd mijn belangstelling. Ik val voor mannen met brede, ruimdenkende breinen. Net als Heloise. Het enige probleem is dat de meeste mannen van zichzelf denken dat ze die hebben. *grinnik*   En ik ben ‘helaas’ voor mezelf een strenge jury.



Het leuke van dit boek is dat Abelard als filosoof, overtuigd van het nut van de natuurwetten (naturalist, maar eigenlijk christen), in gesprek gaat met een jood en een christen en heel redenerend, nominalistisch in gesprek is met zichzelf.
Dat is ook meteen de zwakte. Het hele boek komt uit zijn eigen brein.
Hij snijdt wel interessante en actuele onderwerpen aan en het is boeiend om te lezen hoe hij er duizend jaar geleden met zijn scherpe geest over dacht.

Eerst worden de spelregels besproken en wanneer de drie het met elkaar eens zijn gaat de Filosoof, die ook als gespreksleider fungeert, van start al heeft hij niet veel fiducie in zijn opponenten. Joden zijn dwaas en christenen krankzinnig.
Hij gaat eerst heel kort in gesprek met de jood en bevraagt hem over het houden van de oude wetten die niet de oudste zijn want dat zijn de natuurwetten en die voorzien eigenlijk in alles. Job uit de Bijbel leefde ook op die manier en werd door God geprezen.
De joodse wetten leveren de joden niets op gezien de deplorabele toestand waarin het volk zich bevindt terwijl hen wel voorspoed op aarde wordt beloofd. (Deut 6,7)
Dus wat is het nut voor de joden van die strenge wetten.  

Het antwoord van de jood volstaat natuurlijk niet. De jood geeft toe dat wat zij geloven niet verstandelijk te beredeneren valt. Het valt echter ook niet te weerleggen.
De wet houden gebeurt uit liefde voor God. Een antwoord op het antisemitisme heeft de jood ook niet behalve dat zij door christenen worden gehaat omdat de joden de God van de christenen gekruisigd hebben.
Zelf ben ik ook al eens op onderzoek uit geweest om te ontdekken wat nu de bron is van – ook het huidige-  antisemitisme is maar ik kom er, Aristoteliaans gezien,  niet achter. In die tijd was het ook al zo. Zie de boeken van Schama. Het moet een metafysische oorzaak hebben.

De filosoof bewondert de geloofsijver van de jood en hij is nieuwsgierig of de juiste intenties aanwezig zijn of dat die op een dwaling berusten. Hier is duidelijk de nominalist aan het woord.
De filosoof vraagt verder over de besnijdenis, over het nut van de reinigingswetten en over dat eeuwige wat niet verder lijkt te gaan dan de duur van het aardse leven. (p 89)
In het Oude Testament lees je inderdaad weinig over het hiernamaals. De meeste inzettingen gelden daar niet voor. De besnijdenis als eeuwige inzetting zal toch een keer stoppen neem ik aan.
Er komt geen joods antwoord meer. Met joden heeft Abelard kennelijk toch wat minder contacten gehad.

De Filosoof begint zijn gesprek met de christen met de opmerking dat de wet van de christenen later is gekomen en dus beter zou moeten zijn.
‘Naarmate en een wet nieuwer is, moet ze volmaakter zijn en overtuigender bij het belonen en moet haar leerstelling redelijker zijn.’

De christen antwoord hierop dat deze leer ons openbaart wat het hoogste goed is en langs welke weg wij dat kunnen bereiken. Dat is langs de weg van de deugden.
Wat is het hoogste goed en wat het grootste kwaad? Dat zijn na een flinke discussie de hemel en de hel. Tussendoor komt er van alles langs; de duivel en de val van de engelen, de transcendentie en immanentie van God, deugden en ondeugden en wat moet je nu letterlijk lezen en wat niet.

Nog preciezer gedefinieerd is het hoogste goed God zelf. Het grootste kwaad wordt niet helder geformuleerd. Het blijft bij: de kwellingen naar verdienste. Dat vond ik wel opvallend.
Maar dan:
Wanneer is iets kwaad? Een straf voor iets is kwaad, maar het vergrijp waardóór is een groter kwaad.
‘Wanneer dan het vergrijp van een mens een groter kwaad is dan zijn straf, hoe kunt u dan de straf van iemand zijn grootste kwaad noemen, als, zoals net is gezegd, het vergrijp het grootste kwaad is?’
Tsja, hoe kun je dan de kwellingen in de hel het grootste kwaad noemen?
De christen reageert met de opmerking dat mensen in de hel steeds haatdragender worden jegens God en dus steeds slechter worden dan ze in het hiernumaals al waren.
Andersom worden mensen in de hemel dan steeds gelukzaliger.
Heel spitsvondig  en een fascinerende gedachtegang.
Ik zou bij Abelard het verschil willen aankaarten tussen doen en zijn. Je leest wel iets van ontologie tussen de regels door maar nog niet expliciet.  Wat bij zijn tijd paste denk ik.

Maar waarom de verrijzenis van het lichaam? Het lijkt soms net de catechismus: ‘Wat troost geeft u de opstanding des vlezes?’ (Zondag 22) Maar die bestond toen nog niet.
Antwoord van de catechismus (in gewone taal): ‘Na dit leven wordt mijn ziel direct tot Christus, het Hoofd van het lichaam, opgenomen.  Ook mijn lichaam wordt straks door Christus opgewekt. Het wordt weer één geheel met mijn ziel en het wordt hetzelfde als het verheerlijkte lichaam van Christus.’
Abelard vanuit de christen: alles is door God gemaakt tot Zijn eigen eer, dus ook de lichamen die straks geen afbraak meer zullen vertonen.

Wanneer is iets goed want ‘er bestaat nauwelijks iets goeds wat ook geen schade aanricht en niets kwaads, wat niet ook voordeel oplevert.’[…]
‘Wie zou ook niet weten dat de hoogste goedheid van God, die niets zonder reden laat gebeuren, ook de slechte dingen zo goed regelt en op de allerbeste manier daarvan gebruik maakt, zodat het zelfs goed is dat het kwaad er is, hoewel het kwaad zelf absoluut niet goed is.’ (p. 209-210)

Vandaar dat Abelard de nadruk legt op de intenties van het handelen. Iets goeds kan worden gedaan op een verkeerde manier en andersom. God heeft altijd goede intenties en heeft Zijn eigen logica ook al is die voor ons verborgen.
Daarbij wordt de gedachtegang van Augustinus aangehaald uit ‘De Civitate Dei’: ‘Want God zou, zo zeg ik u, geen enkele van de engelen of mensen hebben geschapen, van wie Hij van te voren wist dat zij slecht zouden zijn, als Hij ook niet net zo goed had geweten, tot welk nut van de goede mensen Hij hen zou kunnen gebruiken.’
Het kwaad dient een doel.
Het was toen kennelijk al de enige manier om er mee om te kunnen gaan. De bedoelingenleer.
Volgens mij ligt het allemaal wat gecompliceerder.
Waar Abelard ook op uitkomt is het: ‘Uw wil geschiedde’.
Dat is mooi.
Niet vanuit de lijdelijkheid maar vanuit het vertrouwen dat Hij het geheel overziet en de controle houdt.



 

vrijdag 20 augustus 2021

Bidden


Bidden, wat is dat eigenlijk. Naar aanleiding van een boek van C. S. Lewis wat we behandelen op onze kring en vooral omdat er in de ‘Trouw’ aandacht aan werd besteed heb ik daar maar eens mijn eigen hersenspinsels op losgelaten.

Het boek is het laatste boek wat C. S. Lewis schreef: ‘Brieven aan Malcolm over het gebed’.
Een fictieve figuur waar Lewis zijn gedachten rond groepeert. We hebben het nog lang niet uit. Elk hoofdstuk roept zoveel gesprekken en vragen op.
In de Trouw is het een aflevering binnen de ‘zomertijd- serie’ naar een liedje van Ramses Shaffy: ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’. Mooi gevonden.


Naar aanleiding van het ‘bid’ staat er een gesprek in met  André Zegveld. Een priester die  woont in een klooster ergens in Twente en boeken heeft geschreven.
Hij omschrijft bidden als aandachtig leven.
En ’de Bijbel openslaan, niet lezen maar enkel openslaan en eraan denken dat je zelf ook zo’n boek bent….’
Dat vind ik dan toch weer erg mager want dan ben je alweer met jezelf bezig in plaats van met die ‘Ganz Andere’.
Mijn omschrijving zou zijn: Bidden is praten met God, het zuchten van de ziel naar de Eeuwige.

Een tijd lang heb ik net als Stevo Akkerman, de interviewer in het artikel, mezelf ook afgevraagd: waarom bidden? God weet toch alles al? Waarom zou ik Hem lastigvallen?
Duidelijke antwoorden krijg je toch niet.  Het leven blijft wroeten in het duister.
Bovendien: ‘de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke, verzuchtingen’  zoals in Rom 8: 26 staat.
Later ontdekte ik dat juist door te bidden je je afhankelijkheid erkent en kenbaar maakt. Is het niet voor God, die alles al weet dan is het voor jezelf.
Zo wist God ook dat de eerste mensen in zonde zouden vallen. Maar die mensen zélf waren zich nog niet bewust van hun zwakheid en onvermogen als schepsel in ruimte en tijd. Dat inzicht moest kennelijk empirisch geleerd worden en moet groeien. Dat is het aardse leven.
Zo denk ik.

Bidden staat in het midden van het rijtje van Shaffy. Zou dat toeval zijn? Dan is het een mooi toeval want bidden omvat ook al dat andere. Bidden is geen verlanglijstje indienen maar een gesprek, een verzuchten. In een open gesprek wordt er gesproken en geluisterd. Gelachen en gehuild. Gezongen,  gevochten en in de lofprijzing bewonderd.
Het is zo fijn dat de Ene beter luistert dan de mensen om me heen.
Hij valt me niet in de rede om Zijn eigen mening kenbaar te maken. Daar kom ik later wel achter omdat de Geest in elke gelovige werkt. Het gaat allemaal zoveel milder en zachtmoediger.
Eén stapje tegelijk het leven door.

Wel heb ik geleerd om het ‘Uw wil geschiedde’ altijd ‘mee te denken’.  Omdat, zoals in dat artikel ook naar voren komt, wij eindige mensen zijn die nergens recht op hebben ook al menen we vaak van wel.  We staan niet in het middelpunt maar zijn onderdeel van het grote geheel.
De ware levenskunst is om te accepteren wat op je pad komt. Misschien is bidden dan inderdaad wel aandachtig of intens leven maar wel met mijn hand in die Grote.

 

 

vrijdag 4 december 2020

Kokoro

Geschreven door Natsume Soseki (1867 – 1916) in 1914. Ondertitel is: ‘de wegen van het hart’.
In 2014 vertaald uit het Japans.
Kokoro betekent hart of zielenleven, het innerlijke van de mens.
Omdat Haruki Murakami dit één van de beste boeken vindt van de Japanse literatuur was dat voor mij aanleiding om het ook eens te lezen.
Ik las het in een digitale editie. 

Het is een psychologische roman in raamvertelling: een verhaal in een verhaal. Namen worden in dit boek niet genoemd. De enige die een naam krijgt is Sensei, wat meester of leraar betekent. Naast de hoofpersoon, de ‘ik’ in het verhaal is er nog een vriend en studiegenoot die alleen met ‘K’ wordt aangeduid.

Het boek bestaat uit drie hoofdstukken.
1. Sensei en ik; 2. Mijn ouders en ik en 3. Sensei en zijn testament.

In het eerste deel ontmoet de hoofdpersoon zijn ‘Sensei’. Op een intuïtieve manier wordt hij door deze oudere man aangetrokken. 

‘Iemand die in staat was lief te hebben, die niet kon zonder liefhebben, maar die niettemin onmachtig was wie toenadering zocht met open armen te ontvangen en aan zijn boezem te drukken…Dat was Sensei.’

Rond deze ontmoeting hangt een homo-erotische sfeer. Maar dat was voor die tijd normaal, zo las ik in het nawoord. Vrouwen telden niet mee. De hoofdpersoon heeft moeite om tot Sensei door te dringen. Daaraan ligt het een en ander ten grondslag wat langzamerhand steeds duidelijker wordt.
In het laatste deel, wanneer Sensei een brief, een testament schrijft aan de hoofdpersoon wordt alles duidelijk.
Doordat het een testament is verklap ik niets bijzonders wanneer ik vertel dat Sensei harikiri pleegt. Dat is in Japan ook normaler dan hier. Uit eenzaamheid, schaamte of schuldgevoel beneemt men zich het leven.
Sensei die in zijn jonge jaren opgelicht werd verliest zijn geloof in de mensheid. In eerste instantie verheft hij zich erboven, maar gaat langzamerhand ontdekken dat in zijn eigen hart ook  hele nare trekjes te vinden zijn.  En ja, een vrouw is weer eens de aanleiding.
Dat maakt dat dit boek culturen overstijgt. Wie vindt die trekjes niet in zichzelf?
Waar Murakami's Kafka op het strand’ en Conrad's 'hart der duisternis' de krochten van het menselijke hart in geweldadigere beelden omzet beschrijft Soseki ze toch weer ‘zachter’; herkenbaarder. Voor mij in ieder geval.

Na Conrad en Murakami bleef ik met toch weer met verbazing achter met het idee dat mannen zo intens agressief kunnen zijn in het diepst van hun ziel. Ze hebben een veel grotere agressieve drive.  Ligt natuurlijk aan de hoeveelheid testosteron. Dan is voetbal toch beter dan het slagveld al lijken die twee wel op elkaar. De meest mannen gebruiken die drive gelukkig goed.
Boeiend is wel om te bedenken dat de Bijbel ook door mannen is geschreven. En de theologie vorm gekregen heeft.
De diepste waarheden kun je alleen in mythen vertellen. Dat geldt misschien ook wel voor Murakami en Conrad.
Wel dapper.   

Wat wel grappig is: in het boek worden de afmetingen van de kamers in de hoeveelheid matten weergegeven. Dat gebeurt nog steeds. Omdat mijnheer Cathy jarenlang voor een Japanse multinational heeft gewerkt verbeeld ik me dat ik het één en ander afweet van deze cultuur die ik zeer hoogacht.

 

dinsdag 2 juli 2019

Het Spel van de Engel


Geschreven door Carlos Ruiz Zafón (1964) in 2008 en is een ‘prequel’ (voorloper) op ‘De schaduw van de wind’ uit 2001. Dat boek had ik al eens gelezen.
Het geheel bestaat uit vier boeken – heet dat een quatrologie? - onder de naam: ‘het Kerkhof der Vergeten Boeken’.

Dit verhaal speelt zich af in het interbellum in Barcelona en is David Martin de hoofdpersoon. Hij is journalist bij een krant en krijgt via zijn beste vriend Don Pedro Vidal de kans om op contractbasis een aantal verhalen te schrijven, onder pseudoniem, die een succes worden.
Van zijn eerste geld koopt hij een mysterieus huis en een typemachine.
Ondertussen herschrijft hij samen met Cristine, zijn vriendin, het boek van Vidal zodat het een bestseller wordt terwijl zijn eigen boek, onder eigen naam flopt.
Hij heeft geen goede herinneringen aan zijn jeugd. Zijn moeder liet het gezin al snel in de steek en zijn vader, een oorlogsveteraan, had losse handjes en wordt later vermoord.
Al jong bezoekt hij de boekwinkel van de familie Sempere (die spelen ook een rol in ‘de schaduw van de wind’) en krijgt af en toe een boek toegeschoven van de oude Sempere.
Wanneer hij succes heeft met schrijven doemt er een wonderlijke figuur op en vraagt David om een religieus boek voor hem te schrijven dat als basis kan dienen voor een nieuwe religie.
Het voorschot van 100.000 Fr. Francs dat als een worst voor zijn neus wordt gehouden is moeilijk te weerstaan.
Deze Andreas Corelli fungeert als een ‘Faust-type’ en zegelt zijn brieven met een engelfiguur. De gesprekken met deze Franse uitgever vond ik het interessantste deel van het boek.

‘Prikkelt het u niet om een geschiedenis te creëren waarvoor mensen in staat zijn te leven en te sterven, waarvoor ze in staat zijn te doden en zich te laten doden, waarvoor ze zich opofferen en tot de hel gedoemd zijn en hun ziel willen uitleveren? Bestaat er voor een schrijver een grotere uitdaging dan het scheppen van zo’n machtige geschiedenis die de fictie overstijgt en verandert in geopenbaarde waarheid?’

Allerlei verhaallijnen lopen door elkaar. Wie was die Diego Marlasca die vóór hem in dat mysterieuze huis heeft gewoond en ook al een religieus werk schreef? Wat weet die politieagent Ricardo nog van de zaak.
Waarom is Cristina, zijn geliefde met Vidal getrouwd? Hoe zit dat met die foto?
Wat moet hij aan met Isabella die bij hem in de ‘schrijvers-leer’ is gekomen?
Waarom gebeuren er allerlei nare dingen wanneer andere zaken zijn aandacht afleiden van het te schrijven boek?
Op een gegeven moment dacht ik echt dat David een geesteszieke man was en dat alles aan zijn fantasie was ontsproten. Magisch realisme heet dat volgens wiki.
In de epiloog wordt de cirkel gesloten. Dat had ik liever wat realistischer gezien.

Uit alle mooie zinnen en prikkelende ideeën was het lastig keuzes te maken.
Een paar:

‘Martin, fabels behoren tot de interessantste procedés die bedacht zijn. Weet u wat ze ons leren? Morele lessen?, Nee, ze leren ons dat mensen grote ideeën leren begrijpen aan de hand van vertellingen, verhalen, niet dank zij schoolmeesterslessen of theoretische verhandelingen.’

‘De waarheid wordt in principe aan alle mensen geopenbaard, maar al snel treden er individuen naar voren die zich het gezag en de plicht toe-eigenen om de waarheid in naam van het algemeen welzijn te behoeden, uit te leggen en in voorkomende gevallen te veranderen. Met dit doel vestigen ze een machtige en potentieel repressieve organisatie. Dit fenomeen, dat typerend is voor elk in groepsverband levend dier, zoals de biologie ons leert, maakt van de leer spoedig een werktuig van controle en politiek strijd. Schisma’s en oorlogen zijn onvermijdelijk het gevolg. Vroeg of laat wordt het woord vlees en het vlees bloedt.’

‘De eerste stap tot gepassioneerd geloven is angst. Angst om onze identiteit, ons leven, onze rang of onze overtuigingen te verliezen. Angst is het buskruit en haat is de lont. In laatste instantie is het dogma slechts een brandende lucifer.’

Nu moet ik ‘de Gevangene van de Hemel’ en ‘het Labyrint der Geesten’ ook nog maar eens lezen.
Ik las ook meteen zijn ‘De nevelprins’. Een jeugdboek.
Naar mijn smaak té magisch. Daar hou ik niet zo van want het wordt dan al snel ongeloofwaardig.