Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 6 juli 2016

De Wetten


Geschreven door Connie Palmen (1955) in 1990.
Haar debuut. Ik las een digitale editie op mijn gloednieuwe Kobo Glo HD.
Eerder las ik van haar 'de Erfenis', ‘Geheel de uwe’ en ‘Lucifer’. Connie is voor mij één van de beste Nederlandse schrijfsters maar dat komt waarschijnlijk vanwege het filosofische karakter van haar boeken. Ze is o.a. filosofe.
Al lezend vroeg ik mij af in hoeverre dit debuut autobiografisch is. Ik zou mij zomaar voor kunnen stellen dat Marie Deniet model staat voor haar zelf.
Ook gezien de rest van haar oeuvre. Verschillende van haar boeken vinden hun basis in waargebeurde geschiedenissen. (na spitten op het www moet ik bijstellen; ik las dat het boek niet autobiografisch was.)
Zou Marie Deniet nog een betekenis hebben? Connie komt uit het Katholieke zuiden waar iedereen Marie heet. Dan zou de betekenis zoiets kunnen zijn van grijs, nietszeggend, onbelangrijk?
Als ik een boek zou schrijven zouden de namen met zorg worden gekozen. Vandaar dat ik zo denk.

Het boek bestaat uit zeven hoofdstukken over zeven mannen die een stukje – gedurende10 jaar - meewandelen op haar levensweg. Ze kijkt, zij ervaart, analyseert en mijmert.
Dat ‘luik-achtige’ herken ik van ‘Geheel de uwe’.
De laatste is een psychiater waarbij Marie, na weer genoeg te hebben geluisterd, nu zelf vooral aan het woord is.
Dat levert prachtige zinnen en gedachten op. Mijn e-reader vermeldt 16 markeringen. En ik weet dat ik er nog meer had kunnen maken.
Er kwamen zoveel herkenbare zaken voorbij.
Een bloemlezing daaruit en mijn gedachten daarover aan Connie:

Eerst wil ik zeggen dat ik jaloers ben op je. Op je dertigste ben je in je hoofd al bezig met zoveel dingen. Om die tijd, een paar jaar later dan jij, was ik bezig met zwangeren, baren, de keuze tussen pampers of katoenen luiers vanwege het milieu, loop-, fiets- en zwemlessen, kappers, tandartsen en orthodontisten, schoolkeuzes en vakkenpakketten en tussendoor nog mensen redden door wasbeurten te geven en hun open benen te verbinden.
Je zou kunnen stellen dat ik wat later op gang gekomen ben.

‘Maar ik ken mezelf. Voor ik het weet heeft iemand tegenover me het alleen nog over zichzelf en hoewel ik graag wegzink in de verhalen van mensen en er ook moeilijk toe kom om over mezelf te praten, lag het nu anders.’
Helaas ligt het bij mij nog steeds niet anders en daarom ontwijk ik de mensheid liever. Misschien is dat bij jou wel gelukt? Durf je heel open en vrij over jezelf te spreken met welke willekeurige anderen dan ook? Of is het toch de aard van het beestje om introvert te blijven. Mij lijkt het laatste.
Ik denk zo vaak, wanneer ik op het punt sta om iets te vertellen:
‘Ach, hoe interessant is dit eigenlijk? ….Not’ en hou mijn mond dicht. Ik heb op dat vlak mijn zachte stem ook niet echt mee. Mensen overrulen me heel vaak, vallen me in de rede zonder dat ze die bedoeling hebben. (geloof ik)
Mijn motto is: wanneer mensen echt geïnteresseerd zijn dan stellen ze vragen. Het komt weinig voor. Dientengevolge ben ik slecht in het verbaal reageren. Ik moet lang nadenken. Op schrift gaat het beter

‘Ik geloof dat ik niet goed met vrouwen op kan schieten. Ze maken me onzeker en als ik mij onzeker voel, zeg ik alleen maar dingen waarvan ik denk dat iemand anders ze zielsgraag wil horen. Dan denk ik zelf niet meer na.’
Ook ik zeg vaak snel dingen waarvan ik denk dat ze dat willen horen. Dan ben je er ook weer snel vanaf. Want voor je het weet hebben ze het weer over zichzelf. Waarom zoeken mensen toch zo ziekelijk naar bevestiging? Zie Facebook. In de tijd dat je dit boek schreef was dit nog totaal onbekend. Je kunt wel stellen dat het erger is geworden. Mensen worden ook weer bevestigd in de hang naar aandacht en bevestiging. Mooi cirkeltje.
In die zin is je volgend opmerking ook weer actueel:

‘Wat afzonderlijk is en alleen en nergens in past, heeft geen betekenis. We moeten de dingen en de mensen redden, ze verlossen van hun betekenisloosheid, steeds weer, steeds opnieuw.'
Je bent te idealistisch. Daar heb ik dus tabak van gekregen. Mensen zijn wat dat betreft bodemloze putten. Omgekeerd vind ik het best om betekenisloos te zijn, al doet dit blog iets anders vermoeden. *grinnik*
Ik ben gelukkig met mijn boeken, muziek en tuintje en blogje, mijn erfelijk materiaal.
(man,kinderen en kleinkinderen even buiten beschouwing gelaten.)

‘Meestal was ik verliefd op de meester. Meesters waren zelden mooi, maar ze wisten veel en hadden boeken gelezen.’
Deze opmerking is ook zo leuk. Ik kan ook verliefd worden op breinen die veel weten. Ik heb nooit meer bedoelingen dan alleen om te weten hoe zo’n brein in elkaar steekt en op welk niveau het functioneert en of het dan interessant genoeg is om met die persoon contact te houden. Helaas lukt dat nauwelijks, sommigen willen zich niet laten ‘volgen’ of voelen zich misschien bedreigd door mij. Soms zijn het de vrouwen van die mannen – het zijn meestal mannen - die zich bedreigd voelen.
Daarover heb ik me ook al suf gepeinsd.

‘Als je met een stel omgaat moet je je aandacht gelijkmatig verdelen. Voor je het weet hang je aan de lippen van de meest vlotte spreker en voelt een derde zich uitgesloten of niet voor vol aangezien.’
Dit dus. Ik wend me het liefst tot het brein wat voor mij het meest interessant is maar helaas wordt dat door - vooral vrouwen- niet gewaardeerd en moet ik me ook bezig houden met allerlei oppervlakkige onderwerpen die mijn belangstelling totaal niet hebben. Ook dat ga ik steeds meer vermijden. Dan maar thuis met een goed boek.

'Het waren oude mensen, ze waagden zich op een dag als deze buiten de deur, stelden hun broze botten aan het gevaar van een doodssmak, alleen om naar de professor te kunnen luisteren. Zouden zij op hun zeventigste nog met dezelfde vragen rondlopen als ik, nog honger hebben naar kennis, nog op zoek zijn naar een stem, die helderder klinkt dan die van de zeurende tegenstander in je hoofd? Hield het dan nooit op?’
Nee, Connie. Je weet inmiddels vast wel dat het nooit ophoudt. De cursussen van het HOVO- onderwijs worden ook bevolkt door dit type mensen waar ik er inmiddels – met veel plezier - één van ben. Gelukkig doen mijn botten het nog goed.

‘Welke achterlijke idioot heeft het in de hersens van de mensen zitten stampen dat ze eerst van zichzelf moeten houden voordat ze een ander lief kunnen hebben? Het is de meest belachelijke, de meest domme, de meest wrede wet ever en ze regeert de twintigste eeuw. Het is rabiate nonsens. Je moet van iemand anders houden en iemand anders moet van jou houden, dat moet je niet ook nog eens zelf hoeven te doen, dat is onmogelijk.
Wie houdt er nu van zichzelf zonder door een ander bemind te worden? Niemand toch?
Ja, een handvol monomane gekken met negen assertiviteitstrainingen achter de rug.’

Ik begrijp je heftige reactie. Ik denk dat de woordkeuze verkeerd is. Het komt uit de Bijbel; 'de ander liefhebben als jezelf' Houden van jezelf komt op mij ook vreemd over. Hooguit kun je spreken over jezelf accepteren en vanuit die grondhouding eventueel dingen veranderen waar je een hekel aan hebt. Ik denk je die eerder genoemde opmerking uit de Bijbel in samenhang moet zien met de opmerking dat je de ander behandelt zoals je zelf behandeld zou willen worden.

‘Mannen maken de wetten. Met de wetten verbinden ze wat ver uit elkaar ligt, hemel en aarde, ziel en lichaam, u kent ze wel, de tegenstellingen. En dan lezen ze met de wetten in de hand de wereld. Met jou erbij. Als dit dan dat. Als jij zus dan zo.
Ze lezen je als een boek. [...] De mannen weten veel van de wereld en weinig van zichzelf. Ze spinnen hele netwerken tussen de uiteenlopende dingen en soms hebben ze niet in de gaten dat hun kennis ook maar een manier is om de kop boven water te houden. Achter mannen stonden steeds weer andere mannen en dat waren mannen waarvan zij de wetten hadden geleerd. [...]
Ik hou van mannen. Ze zijn eenzaam.
Eigenlijk willen ze allemaal hetzelfde: heilig worden, goddelijk. Maar het is niet aan de mens om goddelijk te zijn. Een mens is menselijk en dat is al moeilijk zat.’

Daar ben ik ook achter gekomen. Mooi omschreven.
Mannen denken rechtlijniger. Logischer. Daarom hebben we al zoveel van de wereld en zijn natuurwetten ontdekt. Zouden we, als we alleen zouden zijn met vrouwen op deze wereld ook zoveel dingen hebben ontdekt en gebouwd? Of zouden we dan juist andere dingen ontdekken? Of doen we dat toch al wel? Alleen, wij vangen het niet in wetten. Daarom zijn we ook flexibeler denk ik.
Zelf denk ik vaak in paardensprongen.
Dat is lastiger volgen maar wees eerlijk: het paard is toch het meest spannende schaakstuk wat er is?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten