Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Schama. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Schama. Sorteren op datum Alle posts tonen

woensdag 3 april 2019

De geschiedenis van de Joden II


Dit boek is al in november 2017 uitgegeven en hoewel ik er erg nieuwsgierig naar was heeft het ruim een jaar lezerloos op de plank gestaan.
Eerder las ik deel I.

Het heeft als ondertitel: ‘Erbij horen’ en beslaat de periode 1492 - 1900. Er zal dus nog wel een deel komen. Nog dikker wellicht.
Het knappe van Schama is dat hij, een beetje in de stijl van James Michener, zijn verhalen vertelt rondom een persoon uit de geschiedenis. Die gebruikt hij als handvat.
Het zijn niet altijd succesverhalen zoals die van Levi Strauss, de uitvinder van de beroemde broeken. De Rotschilds, bankiersfamilie die natuurlijk niet ongenoemd kán blijven vanwege de invloed of Moses Mendelssohn, de grootvader van de componist en een verlicht mens die het opnam voor Spinoza.
Die beslaan maar een paar pagina’s. Misschien doet hij dat wel bewust, om niet weer afgunst op te roepen. Hij vertelt veel meer over vervolging en onderdrukking.

Dit deel is een aaneenschakeling van pogingen tot integratie en assimilatie. Totdat het genoeg is en Theodor Herzl zijn ‘der Judenstaat’ schrijft, ook naar aanleiding van de Dreyfussaffaire.
Daar schrijft hij (Herzl): ‘Maar misschien zouden wij overal spoorloos in de ons omringende volkeren kunnen opgaan, indien men ons maar gedurende twee generaties met rust liet. Men zal ons niet met rust laten.’ […] ‘Alleen de druk die men op ons uitoefent, perst ons weer tegen de oude stam’.
(uit een Nederlandse vertaling van 2004; ik heb zelf een exemplaar)
Met het verhaal over Dreyfuss en Herzl eindigt Schama zijn boek.

1492 is voor hem een mijlpaal, toen de Joden Spanje werden uitgezet.
Via David Haroeveni die op zoek is naar de verloren stammen en Moses del Castellazzo lees je de geschiedenissen van vele Joden in Europa en Amerika.
En altijd is daar die poging om ‘erbij te horen’ wat om de één of andere manier niet altijd lukt.
Ik denk dat het verschillende Joden wel gelukt is alleen weten we daar niet van. Die zijn werkelijk opgegaan in de massa.
Dat moet veel gekost hebben: naamsveranderingen, gewoonten afzweren, anderen juist aanleren en altijd maar weer die Christenen die hen wilden bekeren.
Amsterdam was één van de weinige grote steden waar Joden in de zeventiende eeuw veilig waren.
Logisch, ze gaven de economie een boost en daar houden wij, Nederlanders, wel van.
Maria Theresia van Oostenrijk was niet zo verstandig en mikte de Joden Praag uit waardoor het economisch ineen dreigde te storten.

Het verhaal van Dan Mendoza, Een boxer uit Londen ; ‘dat van de Jood die terugsloeg’.
Waar ik van op keek was van het ontstaan van het Chassidisme in Polen. Ik dacht dat die beweging veel oudere papieren had. Maar de beweging is ontstaan rond 1760 . En deze grondlegger, Baäl Sjem Tov (Besjt) was kabbalist.
Het Chassidisme was voor hen ‘die waren vastgelopen in geestdodende tekstanalyse of scholastieke haarkloverijen.’[…]
De meeste niet Joden, voor wie het ene stel slaaplokken sprekend op het andere lijkt, denken dat het chassidisme synoniem is met belijdend jodendom, of ‘ultra-orthodox’ jodendom, zoals het anachronistisch bekend staat. Maar dat is niet zo, en het is ook nooit zo geweest. De chassidische natuurfilosofie is in bijna alles schatplichtig aan de kabbalisten uit Safed…….’ (p 548)

Wat me erg aangreep was de dienstplicht voor jonge kinderen en tieners door Nicolaas I die in 1825 -1855 tsaar van Rusland was en heerste over het Paalgebied waar veel joden woonden.
50.000 jonge kinderen die nauwelijks een geweer konden dragen werden opgepakt en/of verplicht de oorlogen in gestuurd. Israël Ickowicz was pas zeven toen hij werd meegenomen en heeft het overleefd. Walgelijk.

Zoals Schama schrijft is het geen taaie kost al is het wel veel kost, en leest het gemakkelijk weg. Niet dat ik alles zal onthouden maar wat bijblijft is wel een lange geschiedenis van vervolging en lijden. Af en toe gaat het weer even goed en komt een groep tot bloei, maar dan slaat de afgunst weer toe en moeten ze het ontgelden.
Wat ik me wel blijf afvragen: waar komt dat toch vandaan wanneer je er met een seculiere bril naar kijkt? Dat antisemitisme wat steeds maar weer de kop opsteekt? Ook nu weer.
Vanuit religieus opzicht is het duidelijk; er zijn kwade machten die dat volk weg willen hebben en kennelijk vinden die machten altijd weer mensen die zich ervoor lenen om voor dat karretje gespannen te worden.
Dan zal het zo blijven totdat de Messias (weer) komt.


vrijdag 20 februari 2015

De geschiedenis van de Joden deel 1


De Geschiedenis van de Joden, nee niet die van Flavius Josephus. Hij schreef de oude geschiedenis van de Joden. Deze geschiedenis is geschreven door Simon Schama , een Brits historicus van Joodse komaf.
Het boek heeft als ondertitel: De woorden vinden 1000 v.C. - 1492, (ik las al dat het tweede boek dat in september 2015 uitkomt als ondertitel heeft: ‘geen woorden voor’)
Schama is meer van deze tijd en een tikkeltje wetenschappelijker.
Het is een stevige pil en dit is nog maar deel 1.
Maar boeiend voor wie geïnteresseerd is de joodse geschiedenis. Anders kom je er niet doorheen. Hij belicht punten waar je soms helemaal niet bij stil hebt gestaan.
Ik vond het lastig om er een lopend verhaal van te maken, dus is het wat hap snap.
 

Vroeger op school en zondagschool had ik het idee dat de wereld bestond uit Nederland en Israël wat door grote vorsten als David en Salomo werd geregeerd. Toen ik ooit ‘de Bron’ van James Michener las (uitgegeven in 1965; ik las het in de jaren tachtig) kwam ik tot de bewustwording dat Israël een ministaatje was dat ingeklemd lag tussen de wereldmachten: Egypte en Babel/Assyrië en dat deze wereldmachten aasden op de handelsroutes die dwars door Israël van Noord naar Zuid liepen. Dat boek definieerde ik voor mezelf als een boek dat ‘achter de Bijbel langs liep’ en kreeg ik voor het eerst het gevoel dat wanneer je de Bijbel leest als geschiedenis boek, je dan met veel dingen in de knel komt. Het is en blijft een geloofsboek met een heel andere lading en bedoeling.
Ook dit is zo’n achter-de-Bijbel-langs-boek. Het verbreedt de blik naar de wereld van toen.
Bij de deportaties naar Babel en Assyrië zijn er bijvoorbeeld joden gevlucht naar Egypte. Op het eiland Elephantine in de Nijl zijn Joodse fundamenten en geschriften gevonden.

Bijzonder vond ik te beseffen dat in de Arabische wereld van de eerste eeuwen zoveel Joden woonden. Zij deden voluit mee aan het sociale leven al mochten ze op de meeste plaatsen geen wapens dragen en vaak verplichte kleuren in hun kleding. Het ‘Jodenster geel’ was kennelijk al eerder uitgevonden dan WO2.
Na 70 AC waaierden de Joden uit naar de omringende landen, de Arabische wereld, de noordkust van Afrika en via de Kaukasus naar Europa en stichtten daar hun gemeenschappen.
(De brief van Jacobus is gericht aan de twaalf stammen in de verstrooiing; moet dus geschreven zijn na 70 AC naar mijn bescheiden mening)

In 1896 werd door twee Engelse zussen , de Geniza van Fustat (later Cairo) ontdekt. Zij keerden terug uit Egypte met boek fragmenten waarvan ze dachten dat het wel eens belangrijk zou kunnen zijn. Zij lieten ze zien aan Solomon Schechter van het Cambridgecollege die ze meteen herkende als zeer waardevol.
Hij zorgde ervoor dat de inhoud van deze opslagplaats bekend werd onder de intelligentsia en van daaruit is er veel meer bekend geworden over het joodse leven. Het was/is één van de grootste middeleeuwse archieven.

In de Islam zijn er de sjiieten, die vooral volgens de Koran leven en de soennieten die ook de Soenna en/of AHadith serieus nemen. Er zijn christenen die alleen de Bijbel serieus nemen en christenen die ook de belijdenisgeschriften erkennen en zo had/heb je in het Jodendom de joden die enkel de TeNaCH erkennen: de Karaïeten en joden die ook de Talmoed serieus nemen en later bijvoorbeeld ook de geschriften van de grootste rabbijn: Maimonides .
In Cordoba geboren in 1138. (Hier een standbeeld van hem in de joodse wijk van Cordoba. Wij waren in 2011 in Andalusië.)
Een enkele keer resulteerde dat in een 'broederclash' zoals rond 1242 in Frankrijk waar de Karaieten helaas steun zochten bij ketterjagende monniken en waardoor in opdracht van Lodewijk IX een enorme stapel Talmoedische boeken en manuscripten zijn verbrand. Dat is zeer onjoods: het jodendom versnippert, verscheurt en verbrand het woord van God niet. Oude kapotte boeken worden eervol begraven.
Over iets wat ik me ook vaak afvraag heeft Maimonides ook al nagedacht: waar komt toch die eeuwige judeofobie vandaan? Want dat speelt al veel langer dan de constructie van de ‘vervangingstheologie’ die gelukkig aan het verdwijnen is. Het stamt al uit het oude Egypte. 



Volgens Maimonides is deze geworteld in de onzekerheid van andere godsdiensten ten opzichte van de onweerlegbare en simpele grootsheid van het Joodse geloof en de Mozaïsche wet. Ach, na Maimonides werd het alleen nog maar erger. De bekeringsdrift van de RK kerk kenden geen grenzen.

Het boek spitst zich naar het einde toe op de vervolgingen van de Sefardische Joden in Spanje en Portugal door de inquisitie. De rillingen lopen je over de rug wanneer je leest dat de joden steeds maar weer mochten ‘meedoen’; door hun schranderheid het er vaak goed vanaf brachten, vervolgens kwam er toch weer afgunst om de hoek kijken en moesten ze het ontgelden. Hun bezittingen werden afgepakt/ geconfisqueerd, hun boeken verbrand en werden ze vermoord. In 1066 werd Granada ‘gezuiverd’; in 1290 werden ze uit Engeland verdreven, in 1306 uit Frankrijk. In 1467 werden de Joodse bekeerlingen tot het Christendom, de ‘conversos’ in Toledo een kopje kleiner gemaakt. Dus bekering gaf ook geen zekerheid.
In 1492 werd door Ferdinand en Isabella het vonnis getekend voor de verdrijving van de joden in Spanje na jaren van inquisitie. Het werd nota bene getekend in het Alhambra dat vierhonderd jaar eerder was ontworpen door een Jood: Jehosef ibn Nagrela en onder de dynastie van de Nasriden werd gerealiseerd.

Schokkend vond ik het verslag van de Portugese koning Emanuel (!) in 1497. Hij wilde de joden in navolging van Ferdinand en Isabella van Spanje, verdrijven uit zijn land maar wilde de voordelen die de joden hem brachten niet kwijtraken. Daarom liet hij op de avond voor Pesach alle kinderen ouder dan twee jaar oppakken. Duizenden kinderen verdwenen en werden nooit meer teruggezien.
Daar ga je toch van over je nek?
Toen wij in 2009 in Israël waren was ik niet bepaald onder de indruk van de vriendelijkheid van de Israëliërs. Ik vond hen afstandelijk en stug. Wanneer je zo de geschiedenis leest en bedenkt in welke omstandigheden zij nu alweer verkeren, dan begrijp ik veel. Zelfs in hun eigen land kennen ze nauwelijks rust.
Het is een volk wat echt altijd is opgejaagd. Daardoor is hun kennis en kunde wel over de wereld verspreid. Want ik denk dat wij ongemerkt veel aan hen te danken hebben. Kijk alleen al naar het lijstje Joodse Nobelprijswinnaars.

Aan het einde van het boek is een tijdbalk van deze periode die begint met de stele van Merenptah.
Vlak voor deze tijdbalk staat een gedeelte uit psalm 19:

De hemel verhaalt van Gods majesteit,
het uitspansel roemt het werk van Zijn handen,
de dag zegt het voort aan de dag die komt,
de nacht vertelt het door aan de volgende nacht.

Toch wordt er niets gezegd, geen woord
gehoord, het is een spraak zonder klank.
Over heel de aarde gaat hun stem,
tot aan het einde van de wereld hun taal.




donderdag 7 oktober 2021

Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen


Geschreven door Pierre Abélard  (1079 – 1142) ergens tijdens zijn leven.

Ik las een viator-reeks uitgave uit 2013. Wel zo gemakkelijk lezen in plaats van dat middeleeuws. Vertaald en ingeleid door diverse hoge heren.
Zijn naam kwam langs in een module  Westerse cultuurgeschiedenis en ik had ooit dit boekje van hem gekocht op een tweedehands marktje. Filosofen en theologen hebben altijd mijn belangstelling. Ik val voor mannen met brede, ruimdenkende breinen. Net als Heloise. Het enige probleem is dat de meeste mannen van zichzelf denken dat ze die hebben. *grinnik*   En ik ben ‘helaas’ voor mezelf een strenge jury.



Het leuke van dit boek is dat Abelard als filosoof, overtuigd van het nut van de natuurwetten (naturalist, maar eigenlijk christen), in gesprek gaat met een jood en een christen en heel redenerend, nominalistisch in gesprek is met zichzelf.
Dat is ook meteen de zwakte. Het hele boek komt uit zijn eigen brein.
Hij snijdt wel interessante en actuele onderwerpen aan en het is boeiend om te lezen hoe hij er duizend jaar geleden met zijn scherpe geest over dacht.

Eerst worden de spelregels besproken en wanneer de drie het met elkaar eens zijn gaat de Filosoof, die ook als gespreksleider fungeert, van start al heeft hij niet veel fiducie in zijn opponenten. Joden zijn dwaas en christenen krankzinnig.
Hij gaat eerst heel kort in gesprek met de jood en bevraagt hem over het houden van de oude wetten die niet de oudste zijn want dat zijn de natuurwetten en die voorzien eigenlijk in alles. Job uit de Bijbel leefde ook op die manier en werd door God geprezen.
De joodse wetten leveren de joden niets op gezien de deplorabele toestand waarin het volk zich bevindt terwijl hen wel voorspoed op aarde wordt beloofd. (Deut 6,7)
Dus wat is het nut voor de joden van die strenge wetten.  

Het antwoord van de jood volstaat natuurlijk niet. De jood geeft toe dat wat zij geloven niet verstandelijk te beredeneren valt. Het valt echter ook niet te weerleggen.
De wet houden gebeurt uit liefde voor God. Een antwoord op het antisemitisme heeft de jood ook niet behalve dat zij door christenen worden gehaat omdat de joden de God van de christenen gekruisigd hebben.
Zelf ben ik ook al eens op onderzoek uit geweest om te ontdekken wat nu de bron is van – ook het huidige-  antisemitisme is maar ik kom er, Aristoteliaans gezien,  niet achter. In die tijd was het ook al zo. Zie de boeken van Schama. Het moet een metafysische oorzaak hebben.

De filosoof bewondert de geloofsijver van de jood en hij is nieuwsgierig of de juiste intenties aanwezig zijn of dat die op een dwaling berusten. Hier is duidelijk de nominalist aan het woord.
De filosoof vraagt verder over de besnijdenis, over het nut van de reinigingswetten en over dat eeuwige wat niet verder lijkt te gaan dan de duur van het aardse leven. (p 89)
In het Oude Testament lees je inderdaad weinig over het hiernamaals. De meeste inzettingen gelden daar niet voor. De besnijdenis als eeuwige inzetting zal toch een keer stoppen neem ik aan.
Er komt geen joods antwoord meer. Met joden heeft Abelard kennelijk toch wat minder contacten gehad.

De Filosoof begint zijn gesprek met de christen met de opmerking dat de wet van de christenen later is gekomen en dus beter zou moeten zijn.
‘Naarmate en een wet nieuwer is, moet ze volmaakter zijn en overtuigender bij het belonen en moet haar leerstelling redelijker zijn.’

De christen antwoord hierop dat deze leer ons openbaart wat het hoogste goed is en langs welke weg wij dat kunnen bereiken. Dat is langs de weg van de deugden.
Wat is het hoogste goed en wat het grootste kwaad? Dat zijn na een flinke discussie de hemel en de hel. Tussendoor komt er van alles langs; de duivel en de val van de engelen, de transcendentie en immanentie van God, deugden en ondeugden en wat moet je nu letterlijk lezen en wat niet.

Nog preciezer gedefinieerd is het hoogste goed God zelf. Het grootste kwaad wordt niet helder geformuleerd. Het blijft bij: de kwellingen naar verdienste. Dat vond ik wel opvallend.
Maar dan:
Wanneer is iets kwaad? Een straf voor iets is kwaad, maar het vergrijp waardóór is een groter kwaad.
‘Wanneer dan het vergrijp van een mens een groter kwaad is dan zijn straf, hoe kunt u dan de straf van iemand zijn grootste kwaad noemen, als, zoals net is gezegd, het vergrijp het grootste kwaad is?’
Tsja, hoe kun je dan de kwellingen in de hel het grootste kwaad noemen?
De christen reageert met de opmerking dat mensen in de hel steeds haatdragender worden jegens God en dus steeds slechter worden dan ze in het hiernumaals al waren.
Andersom worden mensen in de hemel dan steeds gelukzaliger.
Heel spitsvondig  en een fascinerende gedachtegang.
Ik zou bij Abelard het verschil willen aankaarten tussen doen en zijn. Je leest wel iets van ontologie tussen de regels door maar nog niet expliciet.  Wat bij zijn tijd paste denk ik.

Maar waarom de verrijzenis van het lichaam? Het lijkt soms net de catechismus: ‘Wat troost geeft u de opstanding des vlezes?’ (Zondag 22) Maar die bestond toen nog niet.
Antwoord van de catechismus (in gewone taal): ‘Na dit leven wordt mijn ziel direct tot Christus, het Hoofd van het lichaam, opgenomen.  Ook mijn lichaam wordt straks door Christus opgewekt. Het wordt weer één geheel met mijn ziel en het wordt hetzelfde als het verheerlijkte lichaam van Christus.’
Abelard vanuit de christen: alles is door God gemaakt tot Zijn eigen eer, dus ook de lichamen die straks geen afbraak meer zullen vertonen.

Wanneer is iets goed want ‘er bestaat nauwelijks iets goeds wat ook geen schade aanricht en niets kwaads, wat niet ook voordeel oplevert.’[…]
‘Wie zou ook niet weten dat de hoogste goedheid van God, die niets zonder reden laat gebeuren, ook de slechte dingen zo goed regelt en op de allerbeste manier daarvan gebruik maakt, zodat het zelfs goed is dat het kwaad er is, hoewel het kwaad zelf absoluut niet goed is.’ (p. 209-210)

Vandaar dat Abelard de nadruk legt op de intenties van het handelen. Iets goeds kan worden gedaan op een verkeerde manier en andersom. God heeft altijd goede intenties en heeft Zijn eigen logica ook al is die voor ons verborgen.
Daarbij wordt de gedachtegang van Augustinus aangehaald uit ‘De Civitate Dei’: ‘Want God zou, zo zeg ik u, geen enkele van de engelen of mensen hebben geschapen, van wie Hij van te voren wist dat zij slecht zouden zijn, als Hij ook niet net zo goed had geweten, tot welk nut van de goede mensen Hij hen zou kunnen gebruiken.’
Het kwaad dient een doel.
Het was toen kennelijk al de enige manier om er mee om te kunnen gaan. De bedoelingenleer.
Volgens mij ligt het allemaal wat gecompliceerder.
Waar Abelard ook op uitkomt is het: ‘Uw wil geschiedde’.
Dat is mooi.
Niet vanuit de lijdelijkheid maar vanuit het vertrouwen dat Hij het geheel overziet en de controle houdt.



 

maandag 17 februari 2020

Westerse cultuurgeschiedenis 1300 -1500 I de Geschiedenis


Nieuwe ronde, nieuwe verhalen.
Hoe krijg ik dit weer overzichtelijk in een blogbericht. *kreun*
Tot het jaar 1300 was er een opgang in de agrarische sector, na 1300 waren er meer rampen met als gevolg: neergang. Misoogsten door een klimaatverslechtering. Daardoor hongersnoden en epidemieën zoals dysenterie, de pokken en de zwarte dood die een zware wissel trokken op het leven in West Europa. Er waren oorlogen en stadsbranden. Het was eigenlijk geen fijne tijd.
Wel was daar de toenemende kennis in de wetenschap in de richting van de Renaissance die in Italië rond 1500 op het hoogtepunt was.
Er waren inmiddels universiteiten ontstaan in Bologna (1088 en daarmee de oudste van Europa) in Oxford (1096) en aan de Sorbonne (1150), Cambridge (1209) Salamanca (1218) en Coimbra (1290) en behalve die van Bologna nog wat meer in Italië.

In 1342 werd begonnen met een pausenpaleis in Avignon. Het grootste gotische bouwwerk in Europa. Er was gedoe in Rome vanwege de aanstelling van een Franse paus waardoor sinds 1309 de pausen in Avignon bivakkeerden.
De Honderdjarige oorlog (1357 – 1453) woede tussen Engeland en Frankrijk. Het huis van Capet was uitgestorven en nu ging de strijd tussen de zijtak: Karel V van het huis van Valois en Eduard III van de Plantagenets. Hij maakte ook aanspraak op de Franse troon.

De slag bij Crécy (1346) en de slag bij Poitiers (1356) zijn beroemd geworden. In het voordeel van de Engelsen.
Toch wist het huis van Valois de oorlog te winnen en de Plantagenets uit Frankrijk te verdrijven. Ook uit het laatste stukje Guyenne wat nog lang een leenstaat was van de Engelse koning.
Tussendoor was er nog de burgeroorlog tussen de Bourguignons en de Armagnacs.

In de laatste fase van deze Honderdjarige oorlog speelde Jeanne d’Arc, de maagd van Orleans haar rol. Zij was volgelinge van de dauphin, dus Armagnac, en wist Karel VII in Reims te laten kronen.

De Bouguignons o.l.v. Filips de Stoute (1342 - 1404) (jongere broer van Karel V) waren machtige tegenstanders. Deze Filips was ook een slimme. Hij trouwde met Margaretha van Vlaanderen en wist op deze manier zijn invloed te vergroten. Vlaanderen was een rijk gebied.

Uiteindelijk werd de vrede getekend bij Atrecht tussen Karel VII en Filips de Goede (1396 - 1467) ( stichter van de ‘Orde van het Gulden Vlies' en kleinzoon van Filips de Stoute) en konden ze eensgezind de Engelsen het land uit werken. Dat lukte op Calais na.
(Bij de belegering van Calais door de Engelsen waren er zes dappere mannen die zich overgaven aan de Engelsen in ruil voor het bewaren van de stad. Hierop heeft Auguste Rodin één van zijn beroemdste werken gebaseerd.)
De Filips de Goede was een wijs mens, wist door slim regeren zijn bezittingen uit te breiden en zette zijn (bastaard) zonen op cruciale plaatsen aan het roer. Hij was gewoon een goed manager.

De meeste aandacht in deze lessen ging uit naar Frankrijk. In Italië was de renaissance al begonnen in de kunst en literatuur. Lorenzo il Magnifico werd genoemd die ik al kende uit de boeken over de Medici’s.
In Spanje en Portugal regeren resp. Isabelle van Castilië met Ferdinand van Aragon en Emanuel I en mieterden de Joden het land uit. Dat gebeurde trouwens regelmatig in heel Europa. Pogroms waren aan de orde van de dag.
Dat wist ik al weer uit de boeken van Simon Schama.
Isabella en Ferdinand maken een eind aan de Reconquista door Granada terug te veroveren op de Islam.

Uit Engeland kwam behalve al dat politieke geneuzel ook de bekende naam van John Wyclif (1330 – 1384) aan de orde. Hij vertaalde de Bijbel in het Engels en kwam tot de ontdekking dat er nogal wat schortte aan de Rooms Katholieke leer.
Zijn volgelingen werden de ‘Lollards’ genoemd.
In Praag leefde Johannes Hus (1370 – 1415) een volgeling van Wyclif die, behalve dat hij de uitvinder was van het Tsjechische alfabet, zich ook verzette tegen de Germanisering van de Bohemen. Maar zijn theologische activiteiten kostten hem uiteindelijk de kop.
Maarten Luther was weer een bewonderaar van deze Hus, maar dat komt later.

In Nederland was daar Geert Grote (1340 – 1384) die de congregatie van de ‘Broeders des Gemenen (gewone) Levens’ oprichtte en ook grondlegger was van de ‘Moderne Devotie’.
Hij had kritiek op de praktijk van de RK kerk; niet zozeer op de leer. Hij stierf betrekkelijk jong aan de pest.
Thomas à Kempis was een volgeling en is zeer bekend geworden om zijn boek ‘de Immitatione Christi’.
Het best verkochte boek in West Europa, na de Bijbel.

Dit is weer een beddinkje voor de volgende lessen.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, laat dingen liggen en zoek erbij wat ik interessant vind.
Het is een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.