Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Tijd. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Tijd. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 16 december 2022

Wuthering Heights/ Woeste Hoogten

In 1847 geschreven door Emily Bronte. (1818 – 1848) Ze was toen dus 29 jaar oud.

En het was haar enige boek want op dertig jarige leeftijd overleed ze aan TBC.
Tijdens mijn middelbare schooltijd moesten wij voor de talen in ons vakkenpakket twaalf boeken per taal lezen, uit verschillende periodes en voor Nederlands het dubbele.
Dat waren nog eens tijden.
In die tijd heb ik dit boek ook al eens gelezen, evenals ‘Jane Eyre’ van haar zus Charlotte. In het Engels natuurlijk en daardoor veel gemist.


In grote lijnen herinnerde ik me het verhaal nog wel maar nu las ik het met meer belangstelling voor de schrijfster;  op haar leeftijd en de Victoriaanse tijd waarin ze het schreef.
Als het in onze tijd zou worden geschreven zouden de beide Catherines al vele malen zijn verkracht denk ik zo. Dat gebeurde toen nooit. 😊

Het geheel omvattende onderwerp is de onmogelijke liefde tussen Heathcliff en Catherine Earnshaw
Heathcliff is een vondeling die met Mr. Earnshaw meekomt na een grote reis. Verder weten we niets over hem en komen ook niets te weten.
Hij groeit op met Hindley en Catherine en het personeel op de Woeste Hoogten.
Behalve Nelly is dat de oude Joseph, die te pas en te onpas in een dialect de Bijbel weet te citeren. De vader van de Brontës was predikant.
Hindley groeit op tot een jaloerse dronkenlap, trouwt en krijgt een zoon: Hareton.
Catherine trouwt om pragmatische redenen met Edgar Linton, verhuist naar Thrushcross Grange en sterft bij de geboorte van haar dochter Catherine.
Heathcliff vat een obsessieve liefde op voor Catherine, en komt daar niet meer overheen. Hij vertrekt naar het buitenland als slachtoffer en komt terug vol wraakgevoelens en gaat wonen op de Woeste Hoogten. Zo obsessief hij in de liefde was is hij nu in zijn wraakgevoelens ten opzichte van alles wat geen Catherine heet.
Hij legt het aan met Isabelle, de zus van Edgar Linton, puur en alleen om zich te wreken. Zij krijgen een zoon, Lindon, een zwak schepsel met dezelfde agressieve en manipulerende inborst als zijn vader.
Heathcliff legt het erop aan om niet alleen de Woeste Hoogten maar ook Thrushcross Grange in zijn bezit te krijgen, wat hem ook nog op een nare manier lukt.
Aan het eind komt alles toch nog goed; krijgt Heathcliff op een wonderlijke manier vrede omdat hij Catherine ‘ziet’ en kunnen Catherine junior en Hareton, als volgend geslacht het, na de nodige strubbelingen, goed met elkaar vinden.

Vertellers van dit hele verhaal zijn Mr. Lockwood, een tijdelijke huurder van Trushcross Grange die de hele geschiedenis wat afstandelijk bekijkt en Nelly Dean, de huishoudster en verzorgster van de beide Catherines.

Wat vind ik er nu van, na zoveel jaren.
De sfeer is geweldig, echt Engels. Lekker beklemmend, heidevelden/ the Moor, mist, het pendelen tussen twee huizen die op gevangenissen lijken.
Waarom hoort dit boek tot de wereldliteratuur? Want zo romantisch is het allemaal niet; nee geen verkrachtingen maar wel kindermishandeling en taalgebruik wat er niet om liegt en wat niet aan de vertaling zal liggen.
Maar ze schrijft mooie zinnen, neemt de tijd om te schilderen met woorden en fabriceert  krachtige, intense persoonlijkheden. Het gaat natuurlijk ook om goed en kwaad wat niet altijd precies te duiden is. Het kwaad heeft toch altijd een oorzaak?  Ik krijg nu de neiging om ‘hasn’t it ’toe te voegen.
Heathcliff als zwartharige man tegenover de blonde Cathy die echt niet zo lief is.
Emily had, ondanks haar ‘bekrompen’ leven inzicht in menselijk trekken en hun mogelijke uitwerkingen. Dat is een gave.

 

Out on the wily, windy moors
We'd roll and fall in green
You had a temper, like my jealousy
Too hot, too greedy
How could you leave me
When I needed to possess you?
I hated you, I loved you too

Bad dreams in the night
You told me I was going to lose the fight
Leave behind my wuthering, wuthering
Wuthering heights

Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window
Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window

Ooh, it gets dark, it gets lonely
On, the other side from you
I pine a lot, I find the lot
Falls through without you
I'm coming back love, cruel Heathcliff
My one dream, my only master

Too long I roam in the night
Coming back to his side to put it right
Coming home to wuthering, wuthering
Wuthering heights

Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window
Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window

Ooh, let me have it, let me grab your soul away
Ooh, let me have it, let me grab your soul away
You know it's me, Cathy

Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window
Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold, let me in your window
Heathcliff, it's me, I'm Cathy, I've come home
I'm so cold

Kate Bush

 

vrijdag 24 augustus 2018

Eden


Mörings tot nu toe laatste boek uit 2017. Een boek over alles behalve het paradijs; de hof van Eden.
Het lijkt er wel op; de beschrijvingen over een oerbos op de eerste pagina’s. Maar al snel doen narigheid en de dood zijn intrede weer en de ‘Niemand’, de wandelende jood/ Ahasverus, Niekas, de Zwarte, dhr. X: allemaal dezelfde, wordt eruit verjaagd.
Het is een boek over tijd. Een wonderlijke dimensie. Over ontheemding.
Waar is eigenlijk thuis? En over zingeving.

Eden verwijst naar het startpunt van een ieder: ‘De scheppingsgeschiedenissen die ten grondslag liggen aan zoveel culturen reppen bijna allemaal van vlucht, van exodus, van odyssee. Uit Eden, uit Uruk, uit Ithaca, uit het Rusland van de tsaar, uit het Midden-Oosten, terug naar het land der vaderen, voortgedreven door aanstormende legers, natuurrampen of uitzichtloze armoede.’


Twee verhaallijnen lopen door elkaar, die van Niekas en van Mendel Adenauer. Gelukkig in verschillend lettertype. En er zijn nog wat zijsporen wat je zeker het gevoel van ontheemding geeft, want vaak wist ik niet wat ik er mee moest. Losse eindjes genoeg. Of ik begrijp het niet goed, dat blijft natuurlijk ook altijd, zij het een zeer onwaarschijnlijke, mogelijkheid. *gniffel*
‘De wandelende Jood’ in dit boek begint in een oerbos en reist door de tijd heen naar Heden.

In het heden kruist hij zijn pad met dat van Mendel Adenauer - uit Morings boek ‘Mendels erfenis’ - een, inmiddels klinisch psychiater, die te maken krijgt met wonderlijke gevallen waarvan het de bedoeling is dat hij ze allemaal een soort van ‘in hun eigen kracht zet’.
Dit herken ik uit mijn werkzame tijd. Es ist zum kotzen.
Het is een elegante manier om te zeggen: zoek het uit.
‘De verzekeraars, de cliënten en de artsen, iedereen is gericht op snelle, heldere diagnoses en effectief en goedkoop behandelplan. Niemand neemt meer genoegen met ambiguïteit of de mogelijkheid dat het leed dat wordt gevoeld misschien wel bij het leven hoort. Dus wordt er voor geschreven, behandeld, online of in het echt, want iedereen moet functioneren, bij voorkeur zo snel en optimaal mogelijk, want de economie staat niet stil.’ [….]
Honderd jaar geleden waren ze de plaatselijke excentriekeling, de dorpsgek of ‘Jannes’ die het af en toe ‘in de kop’ had. Ze konden functioneren, al dan niet zelfstandig, omdat ze tot een gemeenschap behoorden die haar leden over het algemeen opving en van bescherming en verzorging voorzag.’

Kom daar nu maar eens om.
In ieder geval redt Mendel dhr. X door hem te láten en wie één mens redt, redt de hele wereld, zo luidt een joods gezegde.

De zingeving komt ook tot uitdrukking in:
‘Het is de enige zin van het bestaan, de Zwarte: om de wereld heel te maken.’
Dat heel maken begint bij jezelf en daar loopt Mendel tegenaan. Wie helpt wie nu eigenlijk?
Zit daar wat in? Wanneer je door problemen niet verder kunt kijken dan jezelf wordt de wereld heel klein en heb je nauwelijks oog voor wat er om je heen gebeurt. Dat heb ik ook gezien in mijn werkzame tijd.
Zouden we, als mensheid op deze manier (eerst jezelf helen), op zeer lange termijn weer een ‘Eden’ kunnen creëren?
Een 'Paradise Regained'?
Dat door H. Marsman zo mooi is 'verdicht' in 1927.
Ik heb toch zo mijn twijfels. Veel mensen komen namelijk nooit 'uitgeheeld'.

Een paar opmerkelijk losse zinnen om over na te denken:
‘Een lezer weet dat elk boek een ander verhaal vertelt, elke keer als iemand het leest.’

En deze:
‘Het boek is niets dan een vorm voor het verhaal en dat is niet weg.’
‘de heer die mij opdracht gaf, zoekt de vorm,’ zei ik bitter.


Dit gaat over de opdracht aan Niekas/de Zwarte om het boek van Raziël te vinden dat de aartsengel ooit aan Adam en Eva gaf toen zij uit de hof van Eden werden verbannen.
Met dat boek zouden ze de weg terug naar huis beter kunnen vinden en meer van God begrijpen. Een handboek voor iedereen die op weg is. Het komt uit de Kabbala.


'Paradise regained'

De zon en de zee springen bliksemend open:
waaiers van vuur en zij;
langs blauwe bergen van den morgen
scheert de wind als een antilope
voorbij.

zwervende tussen fonteinen van licht
en langs de stralende pleinen van 't water,
voer ik een blonde vrouw aan mijn zij,
die zorgeloos zingt langs het eeuwige water

een held're, verruk'lijk-meeslepende wijs:

'het schip van den wind ligt gereed voor de reis,
de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen,
de morgen en nacht twee blauwe matrozen -
wij gaan terug naar 't Paradijs'.

H. Marsman (1899-1940)




dinsdag 30 mei 2017

De hemel passé?


In de Letter&Geest bijlage van 27 mei staat een essay van Frits de Lange, hoogleraar ethiek, over de hemel. Hij gelooft er niet meer in als bestemming, als doel.

Hij gebruikt het voorbeeld van Jean-Christophe Rufin die teleurgesteld is wanneer hij, wandelend naar Santiago de Compostella, op zijn bestemming, het reisdoel is aangekomen. Het is daar een kermis.
Daar aankomen was het einde van het verlangen.
“Een bestemming kiezen is een goed excuus om op reis te gaan. Haar bereiken is niet de vervulling van, maar het eind aan het verlangen.”
Er is maar één leven en dat is dit. “Eeuwig leven stelt hij zich voor als een overweldigende intensivering van het besef in leven te zijn, de ervaring van de rijkdom van het volle leven.[..]
Eeuwig leven is geen eindeloze tijd, maar is juist in een absoluut ogenblik de onderbreking ervan.”
Eeuwig leven is geen eindeloze tijd. Dat klopt.
Eeuwig leven staat buiten de dimensie tijd en heeft daar niets meer mee te maken.
Vroeger zeiden de mensen dat zo mooi wanneer iemand was overleden: hij/zij is uit de tijd.

Kennelijk verkeert hij in de comfortabele positie dat hij er zich bij kan neerleggen dat er geen hemel is. Hij wordt niet onderdrukt en heeft het kennelijk niet moeilijk met onrecht en het kwaad in de wereld. Hij zit plezierig als hoogleraar in een vrij land met mensen om hem heen die hem hoogachten. Dan heb je geen toekomstperspectief meer nodig en kun je genoeg hebben aan je ‘zijn’, hier en nu. Hij is kennelijk gearriveerd en heeft geen verlangen meer.
Dat de hemel vele eeuwen als beloning is gebruikt en de hel als straf is zeker waar. Dat maakte dat het inderdaad gebruikt/ misbruikt werd om de ellende hier veel te veel te relativeren en om angst aan te jagen om toch maar vooral binnen de lijntjes te kleuren.
Ik geloof ook niet dat dat de bedoeling is.
Via mijn ‘dagelijkse tekst’ las ik vanmorgen over de liefde tot God: ‘In de liefde is geen plaats voor angst. Integendeel, de volmaakte liefde verdrijft de angst. Angst houdt altijd verband met straf. Wie nog angst kent, kent de volmaakte liefde nog niet.’ (1 Joh 4:18)

Maar het artikel lezende overviel mij het gevoel dat er iets niet klopte. Zijn bestemming en doel wel hetzelfde en uitwisselbaar? Mijn gevoel zegt van niet in tegenstelling tot ‘synoniemen.net’
Volgens mij is ons doel om in dit leven te leren en waardig geacht te worden om op onze hemelse bestemming aan te komen. Maar: Sola Fide, alleen door geloof.
Als dat het einde van het verlangen is; so what?
Dan is God alles in allen. Ik kan me er geen voorstelling van maken maar het is vast ‘compleet’.

Stel je voor dat er geen eeuwige bestemming zou zijn. Dat alles in het hier en nu moet gebeuren.
Geen perspectief meer. Het argument van de Lange dat extremisten mensen doden vanwege de beloning die hen wacht is halfslachtig. Mijn vermoeden is dat er nog veel meer gemoord gaat worden wanneer het toch allemaal niet uitmaakt.
Dan bouwen we ongebreideld verder aan de ‘Babelse torens’ van Economische, Technologische en Wetenschappelijke machten. Dat zal ten koste gaan van de hele wereld. En de kosmos erbij.
‘Als er geen God is, is alles geoorloofd’. De woorden van Dostojewski borrelen op.
Ik weet dat mijn persoonlijke moraal zo hoogstaand zou moeten zijn dat ik dan nog fatsoenlijk zou moeten leven, maar ik ben bang dat ik niet zo’n moreel hoogstaand mens ben en ik ben bang dat heel velen dat niet zijn.
Het ‘Amor fati’ van Nietzsche schemert door het essay heen. Omarm het leven, dat is eeuwig leven.
Hij overtuigt me niet.


Alice: ‘zou u mij alstublieft kunnen vertellen welke kant ik nu uit moet gaan?’
‘Dat hangt in hoge mate af van waar je heen wilt’, zei de Kat.
‘Het kan me niet veel schelen waarheen’, zei Alice.
‘Dan maakt het niet uit welke kant je op gaat’, zei de Kat.

Uit: ‘Alice in Wonderland’ van Lewis Carroll.

vrijdag 26 februari 2021

Déjà Vu


Een film uit 2006 onder regie van Tony Scott. Deze film staat bekend als sciencefiction thriller maar met dat thriller gehalte valt het wel mee.
Ook van deze film zag ik eens een flard wat bleef haken in mijn geest. Nu stond hij alweer een jaar op mijn lijstje van opgenomen films.
De titel is al aansprekend want wat is dat eigenlijk: een deja vu. Iedereen overkomt het wel eens; het gevoel dat je in een situatie zit die je al eerder hebt meegemaakt. Het zijn maar fracties van seconden maar levensecht.
Er zijn natuurlijk allerlei wetenschappelijke verklaringen voor maar het blijft iedere keer bijzonder om mee te maken ook al begrijp ik de bedoeling er niet van.


In deze film, waarvan de hoofdrol wordt ingevuld door Denzel Washington, wordt een plezierboot vol met feestende volwassenen en kinderen door een autobom tot ontploffing gebracht.

ATF-agent Doug Carlin gaat op onderzoek uit.  Hij behoort bij een elitekorps dat onderzoek doet bij Alcohol, Tabak, Vuurwapens en Explosieven gerelateerde misdrijven.

Er spoelt gelijktijdig ook een lichaam aan van een jongedame. Bij onderzoek blijkt zij eerder te zijn aangespoeld dan de bom ontplofte. Dat intrigeert Doug Carlin.
Dan gaat de kwestie ‘tijd’ weer een rol spelen.
Een gespecialiseerd team blijkt via satellieten terug te kunnen kijken in de tijd. Dat is handig bij onderzoek. Zo worden de laatste vier dagen bekeken van die jongedame Claire Kuchener en wordt er een spoor gevonden van een koper van haar auto die wel eens de bommenlegger zou kunnen zijn.
Doug ontdekt dat het in feite geen terug kijken te zijn maar het kijken via een wormhole in de gekromde tijd. Dat speciale team kan ook een briefje teleporteren en als dat kan, kan een persoon wellicht ook terug gestuurd worden in de tijd

Doug laat zich teleporteren en dan is de vraag natuurlijk of je de geschiedenis kunt veranderen wanneer je een bepaalde desastreuze uitkomst weet en dan ook weet wáár je naar moet zoeken.
“For all of my career, I've been trying to catch people after they do something horrible. For once in my life, I'd like to catch somebody before they do something horrible, all right? Can you understand that?” (een thema wat ook uitgebreid terug komt in de film: Minority Report uit 2002 van Spielberg)
In dit geval kan het gelukkig.
Maar meestal geven kleine veranderingen geen ander uitkomst; hooguit een omweg zoals een lid van dat specialisten team duidelijk maakt.
Zo zijn er meer filosofische ideeën in deze film verwerkt.

Aan het eind van de film komen heden en verleden weer samen en is er wel een ontploffing geweest die onderzocht moet worden maar zijn er niet zoveel doden te betreuren. Alleen geschokte mensen.
Doug ontmoet Claire weer die zich nu onder de levenden bevindt. Hij brengt haar naar huis en dan is het grappige dat je even die – goed gespeelde – onzekerheid ziet bij Doug.

Het Déjà Vu hangt in de lucht. 

maandag 7 december 2015

Hannah Arendt, de studie slot


En zo brak de laatste middag aan. Het boek is doorgewerkt, alles bezonken al wil ik het boek nog een keer doorlezen van begin tot eind; er eens naar kijken met alles wat ik geleerd heb in mijn achterhoofd.

Het laatste deel van haar boek gaat over ‘waar zijn we wanneer we denken’.
In het vorige deel beschreef ze al dat bij het denken de geest zich terugtrekt uit de wereld van alle dag en het denken daardoor (voor de meeste mensen) een marginale bezigheid is.
Het (echte) denken is – zolang verleden en toekomst een continuüm vormen – een uitstapje, een bres. Het continuüm zelf is die gedachteloosheid.
Die bres is een spel tussen mij en mijzelf. Hoeveel gesprekken heb ik al niet gevoerd met mijzelf waarbij de andere mijzelf precies zei wat ik al dacht en ik daar heel gevat op kon reageren.
Helaas is dat in real life toch iets anders en wenste ik vaak dat ik wat ad-remmer geboren was.

Waar ben je als je denkt. Overal en nergens denk ik. Althans, je heb geen besef van tijd. Ik herinner me middagen dat ik zo intensief met gedachtendingen bezig was dat de plotseling rinkelende telefoon mij fysiek pijn deed en mij van echt ‘heel ver’ moest halen.
Hannah spitst dat toe op het moment tussen verleden en toekomst aan de hand van een voorbeeldmetafoor van Franz Kafka. Hij staat op een ‘slagveld’ op het punt waar de krachten van het verleden en van de toekomst met elkaar botsen.
De mens staat daar tussen-in, in het NU, een bres, het middeleeuws scholastieke nunc stans/ blijvend nu.
Van daaruit loopt een denkspoor dat door elk menselijk wezen en elke nieuwe generatie opnieuw ontdekt moet worden. Het is niet overerf baar en vast te leggen want zodra iets wordt vastgelegd gaat het bij een traditie behoren en stopt het denken.
Of zij daarin gelijk heeft betwijfel ik nog. Ik zie het belang wel in van bepaalde tradities.
Elke generatie heeft tenslotte de vrijheid om te besluiten, na het overdenken, een traditie in ere te houden. Niets mis met steeds weer overdachte tradities, alleen....aan dat opnieuw overdenken schort het regelmatig.
Ik begrijp het wel, Hannah spreekt in het algemeen en blijft bang voor die gedachteloosheid die zoveel kwaad kan aanrichten.
En waar ik al bang voor was: er volgen geen conclusies.
We worden geacht te blijven her-denken.

Op p. 265 maakt ze nog weer even een kort uitstapje naar de kunst.
Hoe komt het toch dat bepaalde werken eeuwigheidswaarde lijken te hebben?
Haar uitleg: ‘Omdat ze geboren zijn in een klein onopvallend spoor van niet-tijd (die bres) dat het denken van hun auteurs (en scheppers, voeg ik even toe) tussen een oneindig verleden en een oneindige toekomst gebaand heeft.[…] Zo hebben ze voor zichzelf een heden tot stand gebracht, een soort van tijdloze tijd, waarin mensen in staat zijn tijdloze werken te scheppen en hun eigen eindigheid te overstijgen.’

De tijd is de grootste vijand van het denken omdat de geest zich in een lichaam bevindt wat maar een beperkte houdbaarheid heeft.
Ik merkte dat inderdaad bij ouderen. Mensen van over de negentig die verbaast naar hun verrimpelde lichaam kijken en eigenlijk niet begrijpen dat ze zo oud zijn geworden.
Nee, dat heeft niets met dementie te maken. Meer met het besef dat het leven zo vluchtig kan zijn.
Zo snel alweer voorbij.
‘Gelijk het gras….’
De Geest veroudert niet, zij verbreed en verdiept zich als mensen zichzelf tenminste een beetje serieus nemen en zichzelf in hun gedachtenloosheid niet voorbij rennen in de ratrace van de ‘ongelimiteerde vooruitgang’.

Wat nu? De filosofische traditie die jarenlang kon standhouden is ingestort en ontmantelt. Zij bedoelt hiermee de Romeinse drie-eenheid die de religie, gezag en traditie met elkaar verenigde. p.266
Wat rest zijn de brokstukken die we, wanneer ze waardevol zijn moeten blijven koesteren.

Ik begreep Hannah heel vaak niet en toch boeit zij mij. Heel raar vind ik dat geen van mijn filosofieboeken haar naam noemt. Alleen ‘de Verbeelding van het denken’ onder redactie van Jan Bor en Errit Petersma noemt haar eerdere boek in een klein kadertje zijdelings.
Is het in de wereld van de filosofie net als in de gereformeerde gezindte? Vrouwen zijn niet interessant?
Dat zou mij toch tegenvallen.
Een reden temeer om haar tweede boek ‘Willen’ aan te schaffen.
Ben heel benieuwd hoe ze over de (vrije) wil denkt.

Wordt toch nog vervolgd.



woensdag 6 juli 2022

De Franse revolutie dl 1

Geschreven door Johan Op de Beeck (1957) dit jaar. Het leek mij een mooi boek voor mijn vakantieweken in Frankrijk. Ik las eerder van hem 'De Zonnekoning'
Het was een mooi boek, deze digitale versie. Via het boek van Hilary Mantel wist ik al veel achtergronden en dit boek sloot daar op aan ook al stopt het bij het jaar 1793. De rest volgt in het volgende deel.

De gebeurtenissen worden beschreven via de ‘ogen’ van een Belg: François Robert, ook al een advocaat.
Hij was volgens Op de Beeck de rechterhand van Danton. Helaas kan ik me niet meer herinneren dat Hilary Mantel hem noemde. Maar er waren velen spelers op het revolutionaire toneel van die tijd.


Omdat Op de Beeck ook een Belg is, staan er ook hoofdstukken in over de geschiedenis van België wat in die tijd onder Oostenrijks/Habsburgs bewind stond en dat toont aan dat niets op zichzelf staat. Zelfs de Franse Revolutie niet; verweven als hij is met allerlei andere gebeurtenissen.

Veel bekende dingen las ik: over de wijk van de Cordeliers, de wijk waar Robert met zijn vrouw Louise en ook Danton woonde; de vele kranten die geschreven werden in die tijd. Om de vrijheid van meningsuiting te benadrukken maar die weer leidden tot een verwarrende discussiesfeer. De grootste schreeuwers, zoals Marat kregen de meest aandacht. Ach ja, dat was toen ook al zo.  Verwarring alom want wat was waar en wat niet. Complottheorieën maakten iedereen verdacht en angstig.
Wrok en jaloezie speelden hun rol. Sommigen voelen zich altijd een slachtoffer maar ook slachtoffers blijken geen heiligen te zijn.

De strijd tussen de uitgevers Brissot en Hébert, de eerste was spreekbuis van de Girondijnen en de ander van de Jacobijnen/ Sansculotten/ Cordeliers waaruit de Montagnards weer voortkwamen.

Je kunt wel een revolutie beginnen maar wat zijn dan de verdere plannen. Die waren er wel in de verschillende hoofden die zeker van goede wil waren maar om alles op één lijn te krijgen is een ander verhaal. Dat lukte pas weer onder het regime van Napoleon, een aantal jaar later.
Robespierre was de slimste, hield zich het meest op de vlakte en wachtte zijn tijd af. Hetzelfde idee over hem kreeg ik bij Hilary Mantel.

Op de Beeck noemt een paar cruciale gebeurtenissen die hebben geleid tot het vormen van een republiek die op 22 september 1792 werd uitgeroepen, namelijk:

De mislukte ontsnappingspoging van Louis XVI, de dubbelzinnigheden van een halfslachtige grondwet die de koning met zijn vetorecht in stand hield, het onvermijdelijke conflict tussen hem en de wetgevende vergadering, de oorlogsverklaring aan Oostenrijk, het manifest van Braunschweig en de opstand van 10 augustus 1792, de bestorming van de Tuillerieen

Het is wel leuk wanneer - in Dijon -, je oog op zo’n bekende naam valt.



  

donderdag 26 oktober 2017

Plato


Maar Socrates was eerder en zonder Socrates was er geen Plato.
Door Plato ben ik er nu achter gekomen waarom ik filosofie toch leuker vind dan theologie. De vrijheid van denken is binnen de filosofie zo aantrekkelijk. Tijdens een studie theologie kwam ik erachter dat je er toch wel van je verwacht werd de juiste antwoorden te geven en je te voegen naar de geldende normen, waarden en inzichten. Bij filosofie gaat het daar helemaal niet om.
Filosofie is nooit gebonden aan belangen, tijd of onderwerp, klanten of opdrachtgever.
Juist afgelopen maandag in Pauw had Franca Treur het daar ook over in verband met haar nieuwste boek: Dat de Refowereld toch wel een benauwende wereld is. Dat het denken wordt bepaald door de kaders die mannelijke gezagsdragers binnen de kerken aangeven.
Dat kan, denk ik heel veilig voelen voor bange en onzekere mensen (en anders zorg je gewoon dat ze dat worden) maar voor nieuwsgierige en ondernemende geesten is dat minder prettig.
Zo zag ik dat tenminste gebeuren in de discussies rond het boek van Gijsbert van den Brink.

Socrates leefde van 470 – 399 BC en in die tijd begint de grootheid van de polis (= stad) Athene. De overwinning van Athene op de Perzische Darius bij Marathon in 490 BC is een grote gangmaker. Niet in het minst door de vondst van zilvermijnen bij Laurion.
Het bewind van Perikles legde de stad geen windeieren en het is voornamelijk onder Perikles dat Socrates opgroeide en waarin Plato (427 – 347 BC) de dialogen laat afspelen.

Bijna duizend jaar lang blijft Athene het middelpunt van het filosofische leven. Alexandrië was het middelpunt van de wis- en natuurkunde.
De democratie ontstond maar werd door de aristocratie toegepast, vooral voor het eigen gewin en ondermijnde het bewind van Perikles. De Peloponnesische oorlog brak uit tussen de polis Athene en de polis Sparta. Op zee was Athene sterker gebleken maar op het land was Sparta sterker en behaalde uiteindelijk de overwinning.

In die tijd leefde ook Protagoras.
Protagoras was een sofist. Tegenwoordig is een sofisme een drogreden maar vroeger was het een filosofische stroming.
Sofisten waren mensen die de retorica beoefenden. Maar dan de retorica om de retorica.
Wat waar of niet waar was, was van minder belang. Handig zijn in discussies, daar ging het om. Daar werden ze ook voor betaald en in deze tijd vraag ik me af of de advocatuur daar niet toe behoort.
In de Theaetetus voert Plato de gesprekken op tussen Theaetetus en Socrates. Daarin speelt Protagoras een rol en staat de vraag naar kennis centraal.
Socrates was er echter altijd op uit om de mens inzicht te verschaffen, niet om hem iets aan te leren. Protagoras was meer pragmatisch ingesteld.
Het blijft wel steeds de vraag of Plato Socrates correct heeft weergegeven of dat Plato zijn eigen ideeën via Socrates te berde brengt.

Plato is ervan overtuigd dat alle kennis, alle ideeën/eidos al in je hoofd zit. Het hoeft er alleen maar uitgehaald te worden. De Ideeënleer.
Kennis is herinneren. Door onderzoekende vragen te stellen gaan mensen zich herinneren en krijgen inzicht. Niet door te dreigen of te slijmen.
En over zijn beroemde ‘grot’ is genoeg te vinden op het WereldWijdeWeb.
Plato stichtte de Atheense Akademeia in 387 BC en dat was de eerste georganiseerde school in Europa. Aristoteles was één van de leerlingen.
Hier nog een plaatje van de buste van Socrates.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.



zaterdag 21 januari 2023

Antwoord op de Godsverduistering


Ondertitel: Het christelijk geloof in gesprek met Joden, Grieken en atheïsten.
Geschreven door Dr. W. Aalders (1909 – 2005) in 1992.
Op een kring kwam dit boek ter sprake en schoot het mij te binnen dat ik het wel in de kast had staan, maar nooit gelezen. Het zijn van die namen waarvan ik ooit gehoord of gelezen heb dat ze van invloed zijn of zijn geweest en op een tweedehands boeken markt koop ik die dan.
Zo heb ik ‘m uit mijn kast geplukt met het idee dat het fijn is wanneer iemand gewoon antwoord heeft.  /ironie
De ondertitel doet alweer anders vermoeden en deed mij denken aan Abélard: Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen.


In die zeventiger jaren sprak men vaak over Godsverduistering. W. J. Ouweneel schreef in 1994 een boek met de titel: ‘Godsverlichting’. Ook gelezen maar ik weet er niet veel meer van.
Het zal mij ongetwijfeld mee ‘gevormd’ hebben. Misschien volgens sommigen misvormd.  /sarcasm
Aalders vindt dat het atheïsme van nu veel gevaarlijker is omdat het zo vriendelijk is. Hij heeft wellicht nooit antitheisten meegemaakt die ronduit vijandig zijn maar ik begrijp wel wat hij bedoelde; in deze tijd en in die tijd ook al, heeft ieder zijn waarheid, dus waar maak je je druk over. Er is meer onverschilligheid.
Dat is volgens onze huidige predikant het tegenovergestelde van liefde. Dus niet de haat maar de onverschilligheid. Toen hij dat eens zei raakte me dat en moet ik daar nog vaak aan denken.

Terug naar het boek: Aalders wil in dit boek het unieke karakter van het Christelijk geloof laten zien als tegenhanger van het nihilisme. Maar wat mij vooral aanspreekt is de invloed van het Griekse denken op het Nieuwe Testament.  Dus het gesprek met die Grieken. De Hellenisering.
In hoeverre is dat gebeurt en maakt dat deel uit van een voortgaande openbaring? Of moeten we dat anders zien?
Paulus  was degen die het Koine-Grieks als pionier introduceerde en heeft omgevormd tot ‘geloofstaal’ (p67/68)
Hij is volgens velen ook degene die joden en christenen van elkaar vervreemde. Maar dank zij hem is het Evangelie wel naar alle windstreken verbreid.
Ook Aalders gaat ervan uit dat Paulus via een Grieks gymnasium kennis heeft opgedaan wat gevolgd werd met een opleiding bij Gamaliël in Jeruzalem.
Wat ook belangrijk is dat de apocalyptiek (openbaring met betrekking tot het einde van de wereld) in de intertestamentaire tijd een grote plaats innam. Volgens Aalders weten we dat dankzij de Dode Zeerollen.  
Dat gaf de nodige angst waar het heidendom geen antwoord op had maar ook een beeld van contrast denken: duisternis – licht, leugen- waarheid, dood- leven, oud- nieuw.
Dus dan moeten we de brieven van Paulus lezen met die bril. Hij was ervan overtuigd dat die apocalyptische wending met Jezus had plaatsgevonden.  
Ik geloof ook dat dat de uitroep van Jezus: 'Het is volbracht' het grote kantelpunt in de geschiedenis is..
Een nieuwe tijd was ingegaan.

Hij heeft vast nooit kunnen denken dat het nog een paar duizend jaar zou duren. In de oudste brief, die aan de Galaten zou dat het meest te vinden moeten zijn. Dan moet ik die eens met die bril op lezen.
‘Zoals Paulus in zijn brief aan de Galaten zijn nieuwe en andere visie op Israël ontwikkelt, zo in zijn breedvoeriger Brief aan de Romeinen zijn nieuwe en andere kijk op de heidenwereld.’
(p85)

In de brief aan Eféze staan heel veel woorden die zijn ontleend aan de Griekse filosofie en religiositeit.  Bijvoorbeeld: wijsheid, kennis, aeonen, Die begrippen zijn ook doorgedrongen in de christelijke theologie en het Europese denken. (90) Vooral de Logos. (Woord)

Het Griekse denken hield ook al rekening met het bovennatuurlijke; de Ideeën wereld van Plato. In het innerlijk van de mens moet dan iets zijn dat raakt aan die hogere Werkelijkheid.
Dat noemt Plato de psyche, de ziel. (93/94) Volgens mij is dat niet hetzelfde, maar ik lees nog even verder.
Plato en Socrates worden gezien als gelovigen ‘avant la lettre’. Omdat zij in een ‘overzij’ geloofden. Daar refereert Paulus aan wanneer hij schrijft over heidenen die de wet in hun hart hebben. (Rom 2: 15) Want de wet ‘heeft hun ziel onrustig gemaakt en hen op het spoor gebracht van het Rijk der idealiteit.’
En wat doet de wet? Hij richt de mens op Christus volgens Paulus theologie.
Mij gaat dat een beetje te snel. Voor orthodoxe joden waarschijnlijk ook.

Clemens en Origenes zijn ook van die bekende namen die hun inbreng hebben gehad in de vroege kerk.
Zij ontwikkelde de ‘Logos theologie’ omdat zij tegenover de Griekse wereld en het Griekse denken er de volle nadruk op legden, dat de Logos waarvan in het Evangelie naar Johannes wordt gesproken, een wezenlijk andere Logos is dan de logos uit het Griekse denken. (p151)

Augustinus was een theoloog, vooral na zijn bekering natuurlijk, die gevormd is door Ambrosius. Ambrosius was het eens met Clemens en Origenes maar legde andere accenten.
Hij legde meer de nadruk op het  verlossingskarakter van de menswording van het Woord. (Jezus)
Augustinus is vooral door Ambrosius beïnvloed maar ook door een kring van platoonse christenen uit Milaan. (p163) en later door Cicero.
En dat vind ik dan weer interessant. Vooral die kring.
Nu kan Aalders schrijven dat het denken van Plato is verdrongen door Augustinus (p156) maar daar heb ik dan zo mijn gedachten bij.
Vaak ben je je niet bewust van alle invloeden die je in je leven hebt ondergaan maar ze zijn er wel degelijk. En zeker wanneer je je daar niet van bewust bent kun je er ook niet mee afrekenen.
Dus hoe dat nu o.a. met de ziel zit…..daarover heb ik nog geen argumenten gevonden om van mening te veranderen.

En of dit boek nu een antwoord is tegen atheïsme en nihilisme; nee, daarvoor is het te ingewikkeld geschreven. 

woensdag 26 maart 2014

Predikster III

Het is goed om te bedenken dat voor alles een tijd is.
Dat voorkomt gestressdheid om alles tegelijk te willen. Het oefent het geduld.
Met tobben en zeuren bereik je niets.
God heeft de dimensie ’tijd’ geschapen en dat is moeilijk voor een mens.
Wij zien alles chronologisch en kunnen daardoor God, die buiten de tijd staat, niet echt begrijpen en narekenen.

Zo is het maar het beste om af en toe in de zon te zitten en de warme stralen op je gezicht te voelen en daarvan te genieten.
De psychische gesteldheid om te kúnnen genieten is ook een geschenk van God.
God heeft zijn plan en gaat Zijn gang. Hebben wij daar invloed op? Soms verbeeld ik mij dat, maar of dat echt zo is weet ik niet en het houdt mij bescheiden.
Alles wat er nu is aan baren en sterven, planten en oogsten, vermoorden en verzorgen, van afbreken en opbouwen, lachen of van huilen, van zeuren of dansen, weggooien of verzamelen, liefhebben of haten, zoeken of verliezen, afscheuren of aannaaien, zwijgen of spreken, oorlog of vrede, was er vroeger ook al en zal er blijven zijn zolang er mensen zijn en de aarde draait.
Er is wel veel onrecht en corruptie tot in de gerechtelijke macht toe. Maar ooit komt de tijd dat God gaat rechtspreken.
Wil Hij ons laten beseffen dat we gelijk zijn aan de dieren? Maar dieren zijn toch niet corrupt?
Mens en dier ondergaan wel hetzelfde lot. Ze ademen dezelfde lucht en ze zijn sterfelijk.
De lichamen van allebei zijn ontstaan uit koolstof, waterstof, stikstof, zuurstof, fosfor en zwavel en vergaan allebei en waarom zouden wij denken dat de mens naar de hemel gaat en de dieren niet?
Daar is geen reden voor.

zaterdag 4 juli 2020

Het uur van de Waarheid

De maand van de filosofie is uitgesteld van april naar juni. Jaaa……vanwege het bekende.
Dus vorige maand dachten we na over het thema: ‘Het uur van de Waarheid’.
Een quote van de site:
‘Tijdens de Maand van de Filosofie 2020 vragen we ons af: wat is de status van waarheid, hoe komt waarheid tot stand, en is de waarheid voor iedereen hetzelfde? Wat kunnen filosofen ons leren over een constructieve en effectieve omgang met het begrip waarheid?’

Moet je natuurlijk wel weten wat Waarheid is.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de waarheid en/of het zoeken daarnaar niet meer zo interessant is. Iedereen heeft zijn waarheid, dus wat moet je dan nog? Zeggen dat dat niet waar is?
Hannah Arendt heeft het ook al achter zich gelaten en ingeruild voor het zoeken naar zin.
Wetenschappelijk gezien is er, denk ik, geen waarheid. Daar is alleen maar een ‘waarheid tot-nu-toe’ en heeft meer te maken met de Werkelijkheid. Dat is iets anders dan Waarheid, al is er wel wat overlap. 
Uit mijn module Filosofie weet ik nu dat er een stroming is/was die bedacht heeft dat wat wij werkelijkheid noemen misschien wel een constructie is van onze geest. Het Constructivisme.
Daar is ook al meer over nagedacht en mee gespeeld, gezien de filmserie ‘the Matrix’.

Waarheid verandert steeds, dat is eigenlijk raar. Hoe waar is die waarheid dan?  Wanneer ik even terug denk aan de ‘Copernicaanse wending‘ van Immanuel Kant in de Filosofie dan heeft ook ons denkvermogen de Waarheid niet in pacht.
Even kort in eigen bewoordingen, ter herinnering voor mezelf: Vóór Kant ‘liepen’ de filosofen om de zaken heen om ze van alle kanten te bekijken en te bestuderen om zo aan waarheidsvinding te doen. Om het te visualiseren en beter te onthouden zag ik allemaal in het zwart geklede mannetjes met brilletjes en mapjes onder hun arm een beetje gebogen en interessant doenerig in een kringetjes om ‘iets’ heenlopen.
Kant nam een andere positie in en liet de werkelijkheid om hèm heen draaien; hoe doen de dingen zich aan mij voor. De Fenomenale wereld. (De fenomenologie als stroming is hier volgens mij al in de basis ontstaan ook al staat die officieel op Husserl’s naam.)  
Maar heeft dat te maken met de Waarheid? Nee, de Waarheid kunnen wij niet kennen, die bevindt zich in de ‘Noumenale wereld’. Dat is het ‘Ding an Sich’.
Nu ben ik wel nieuwsgierig naar wat Emanuel Rutten daarover te zeggen heeft in zijn boek 'contra Kant', maar dat moet even op de plank blijven wachten. Wanneer ik het goed heb begrepen gaat hij aan deze poten zagen.

Voorlopig denk ik ook dat Waarheid voor ons onkenbaar is. Dat ben ik eens met Kant. Maar het bestaat wel.
In het noumenale wat Kant noemt bevindt zich voor mij: God. En ik begrijp ook wel dat wanneer je voor ‘de hele wereld’ denkt en schrijft, je de naam van God beter niet expliciet kunt noemen want, zeker in deze tijd, diskwalificeer je jezelf meteen. Gelukkig kan ik het me permitteren om daar eenvoudigweg lak aan hebben.
Toch geloof ik dat wanneer je over Waarheid wilt spreken je dit alleen buiten deze werkelijkheid moet postuleren om het geloofwaardig te laten zijn. Dat geldt ook voor ongelovigen.
Binnen deze tijd en ruimte blijft waarheid altijd relatief.
Maar wanneer je de Waarheid buiten deze tijd en ruimte zoekt zul je Hem vinden.
Ooit was Hij drieëndertig jaar in de tijd.

 

 


woensdag 16 augustus 2017

Eb


Via de dagpuzzel in Trouw (1 horizontaal) kwam ik op Vasalis. Die van ‘Ik droomde dat ik langzaam leefde’
Zij is ook een dichter die uit de gewone dingen of gebeurtenissen in het leven met woorden iets moois kan maken zodat het bijzonder wordt.
Net als o.a. Szymborska.
Het zijn woordengoochelaars. Een gedicht uitleggen, daar hou ik dan ook eigenlijk niet van.
Het is trouwens een mooi excuus om een dag niets te doen; of een week, of een maand, of een jaar.
Alle tijd.
Ik ga mijn tuinstoel klaarzetten, de vloed moet voorbereid worden.


Eb

Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigende eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.

Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?

Vasalis (1909 – 1998)



'De taal is de woning van het zijn, daarin vestigt de mens zijn verblijf. De denker en de dichter zijn de hoeders van deze woning'.


Martin Heidegger in zijn 'Brief über den Humanismus’





maandag 1 februari 2021

Kinderen van onze tijd

Vanwege de poëzieweek nog ééntje:

Kinderen van onze tijd

Wij zijn kinderen van onze tijd,
en onze tijd is politiek.

Al jouw, onze, jullie
dagzaken, nachtzaken
zijn politieke zaken.

Of je nu wilt of niet,
je genen hebben een politiek verleden,
je huid een politieke kleurnuance,
je ogen een politieke gezichtshoek.

Wat je zegt wekt respons,
waarover je zwijgt spreekt voor zich –
en is zus of zo ook politiek.

Zelfs zwervend door de bossen
zet je politieke stappen
op een politieke grond.

Apolitieke gedichten zijn ook politiek,
en boven ons schijnt de maan,
niet meer onze maan, maar punt van discussie.
Zijn of niet zijn, dat is de kwestie.
Wat voor kwestie, antwoord, mijn beste!
Een politieke kwestie.

Je hoeft niet eens een menselijk wezen te zijn
om politiek gezien iets te betekenen.
Het is genoeg als je aardolie bent,
veevoer, een afvalproduct.

Of anders een onderhandelingstafel met een vorm
waarover maanden is getwist:
aan wat voor een te onderhandelen over leven en dood,
een ronde of een vierkante.

Intussen kwamen mensen om,
stierven dieren,
brandden huizen af,
en verwilderden velden,
als in lang vervlogen tijden
met minder politiek.

Wislawa Szymborska (1923 - 2012)
Uit: 'Einde en begin'


 

  

maandag 25 april 2016

Rachel en De Geheime Newton



.........of het mysterie van de liefde
Geschreven door Geert Kimpen (1965) in 2011. Ik las een digitale editie naar de eerste druk. Ooit las ik van hem ‘de Kabbalist’ maar ik moet eerlijk bekennen dat er niets van is blijven hangen.
Dit is een spannend boek, een echte ‘pageturner’. Je wilt alleen maar weten hoe het afloopt. Een boek waarvan heel duidelijk is dat het geschreven is om er eventueel een film van te maken.
Een boek en/of een film zonder seks verkoopt niet. Dat heeft Kimpen ter harte genomen.
Maar helaas is dat naar mijn mening de zwakte. De ‘geesten’ zijn van onze tijd en ook wat taalgebruik betreft speelt het niet echt in 1600. Tenminste: ik geloof niet dat het woord ‘zakkenwasser’ in het vocabulaire van die tijd, in Praag thuishoort.


Vóór in het boek een mooie quote van Antoine de Saint- Exupéry (van ‘le Petit Prince’):
‘De ervaring leert ons dat liefde niet bestaat uit het naar elkaar kijken van twee mensen. Maar het samen in dezelfde richting kijken.’
Grappig: volgens C.S. Lewis is dat laatste dan vriendschap.
Ja, we zijn met een groepje zijn boek ‘de vier liefdes’ aan het bestuderen. Bij Eros kijken mensen naar elkaar.
Wel, ik denk dat het in een goede relatie juist om de combinatie gaat. Dat maakt die liefde dan ook exclusief.

In het kort: De katholieke priester Thaddeus in Praag heeft zo zijn eigen ideeën over een vernieuwd Messias-schap en gaat met zijn verwrongen geest zijn dromen najagen. Daarbij is een joodse maagd onontbeerlijk.
De schrijver, met kabbalistische trekjes maakt gebruik van apocriefe geschriften en de legende waar Harry Mulisch in zijn ‘de Procedure’ ook al gebruik van maakte: de legende van het maken van een golem door de kabbalistische rabbi Löw, in dit boek rabbi Loew.
Een paar quotes:
‘Ze kon niet houden van een kunstenaar die in naam van zijn eigen werk, hoe mooi ook, geen ontzag meer had voor het ultieme kunstwerk, de mens. Alleen een mens die bereid was alles op het spel te zetten om een ander mens te redden, was een werkelijke kunstenaar. Een levenskunstenaar.’

‘De Messias persoonlijk maken is voor Joden net zo dwaas als God als een persoon...of een koning voorstellen, ‘zei de rabbi voorzichtig. ‘God is geen wrede tiran daar ergens in de hemel die ons laat lijden, die offers nodig heeft, die wraakzuchtig is. Daarom spreken wij de naam van God nooit uit. We doen hem tekort als we hem in een naam proberen te vatten omdat er niets is wat hij niet is.’
Let op: God is geen wrede tiran [..] er is niets wat Hij niet is.

‘Niemand zal geïnteresseerd zijn in hoeveel je hier op aarde hebt verdiend, alleen in hoeveel mensenlevens jij het verschil hebt gemaakt’.

En soms moest ik ook grinniken:
‘De rabbi hield zich in om de gebeurtenissen niet te bot te vertellen. Natuurlijk wist hij als geen ander dat de mens het onvolmaakte kroonstuk van de schepping was die op aarde kwam om zichzelf te vervolmaken. Maar zo onvolmaakt als Michael hoefde toch ook weer niet, verweet hij in een snel gebed de Schepper.’

Conclusie: een boek dat leest als een trein maar ik verwacht dat het niet lang zal blijven hangen. Allerlei theorieën over Maria kende ik al dus die schokken mij niet meer zo.
Tijdens het lezen verwachtte ik dat die Golem zijn schepper Loew zou vermoorden. Dat doen creaties van mensen soms. Zie ‘de procedure’ van Mulisch en bijvoorbeeld het monster van Frankenstein. Het is een terugkerend thema in de literatuurgeschiedenis.
Dan komt ook weer in gedachten de uitroep van de rondrennende dwaas van Nietzsche: ‘God is dood en wij hebben hem vermoord.’
Wij, zijn creaties hebben Hem al een keer vermoord en we vermoorden Hem nog steeds als we niet opletten en alleen onze eigen wil en dromen najagen.


Uit 2008
Tsja......ook zo’n boek waarvan ik denk: wat is er van wáár.
Dan word ik nieuwsgierig naar de bronnen die, zo schrijft hij, te vinden zijn op zijn website.
Helaas kan ik die daar niet vinden; wel veel brieven van esoterische tantes.
Veel aandacht voor de alchemistische kant van Newton, maar dat kun je verwachten van een kabbalist. Verder heb ik dezelfde kritiek als bij Rachel: de geest van het boek is van deze tijd.
In míjn geest botst dat.
Het voordeel van dit boek is dat ik nu een beetje weet hoe het leven van Isaac Newton in elkaar stak. En dat hij geloofde op basis van berekeningen dat de wereld ophoudt te bestaan in 2060.
Tegen die tijd zal hij nog wel meer in de belangstelling komen. De rest zal net zo snel uit mijn geest vervliegen als de eerdere boeken die ik van Kimpen las.


donderdag 4 juli 2019

De kleine Vasari


Deel 1 en 2 geschreven door Giorgio Vasari (1511- 1574) rond 1550. Ik las het in een bewerking van Hans Keuning.
Omdat ik in Italië op vakantie was pasten deze boekjes prima in de sfeer. Ik ben niet dol op Nederlandse boeken wanneer ik op reis ben. In Nederland moet ik me er al toe zetten maar in het buitenland vergeet ik het liefst helemaal dat er Nederlands schrijvende auteurs zijn. Oké, een enkele uitzondering daar gelaten.
Dat veel te serieuze literaire sfeertje ……blèèh.

Vasari was zelf architect en kunstschilder en een vriend van Michelangelo Buonarotti.
Hij beschrijft de levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten die bij hem bekend waren en bekritiseerd, of steekt de loftrompet over hun kunstwerken. De eerste kunsthistoricus.
Geboren in Florence in 1511 gaat het dan vooral over personen uit die omgeving.
Als gelovige herkende en erkende hij de door God gegeven creativiteit in de mens. Hij noemt Bezaleël en Aholiab die als eersten van God de opdracht kregen en leerden om creatief te zijn in het maken van de attributen voor de tabernakel. (Exodus 31)
Maar hij noemt ook de Grieken, de Chaldeeën en de Etrusken die er anders over dachten.
Ver voordat de Goten (Visigoten en Ostrogoten) de ondergang van het West Romeinse rijk bewerkstelligde en de boel vernielde lag de beeldhouwkunst al op haar gat. Dat was iets minder het geval met de architectuur. Veel waardering kon Vasari niet opbrengen voor de kunstvormen van de Noordelijke volken.
O.a. De San Vitale in Ravenna, waar wij zijn geweest, vond hij weinig doordacht en architectonisch niet goed. ‘Ze zijn indrukwekkend groot, maar nog bijzonder amateuristisch van architectuur.’
Jammer dat hij met geen woord rept over het interieur.














Pas na het jaar 1000 was er de weg omhoog wat kunst betreft. Alweer volgens Vasari.
‘Immers, wanneer ze (de kunstenaars) zien hoe de kunst van eerst heel klein tot de grootste hoogte kon stijgen en hoe zij daarna ook weer in kon storten tot een niveau dat er niets van overbleef, dan kunnen ze daar lering uit trekken.’
Deden ze dat in deze, nihilistische tijd ook maar eens wat meer. Naar mijn idee zitten we op zo’n dieptepunt. We hebben een nieuwe Renaissance nodig in meer dan alleen kunstzinnig opzicht.

Vasari begint na zijn voorrede met Giovanni Cimabue, omdat hij een begin maakte met een nieuwe manier van tekenen en schilderen. Cimabue was de leermeester van Giotto, die ik meer heb leren kennen tijdens kunstgeschiedenismodules.
Hij schrijft eenvoudig en beëindigt elk hoofdstuk met de frase: ‘einde van het leven van….
Veel van wat hij beschrijft bestaat niet meer. Verwoest, gestolen, ingestort of eroverheen gebouwd.
En sommige weetjes zijn wel aardig zoals die van de ‘David’ van Michelangelo wiens arm eens in drie stukken is gebroken.
Dat Michelangelo zo’n pijn in zijn nek kreeg van het plafond schilderen in de Sixtijnse kapel dat Vasari zelf een stoel liet maken waarin hij kon liggen zodat hijzelf gemakkelijker plafonds kon beschilderen.
Hoe Michelangelo zo kwaad was op de adviseur van de paus omdat hij vond dat er op ‘het laatste oordeel’ teveel naakten stonden.
Hij schilderde de criticus als de figuur Minos met een slang om de benen. Ik heb het nagekeken in mijn boek en ja hoor: helemaal rechtsonder staat Minos.
Vasari heeft het grafmonument voor Michelangelo mogen ontwerpen en dat bevindt zich in Florence.
Als laatste beschrijft Vasari zichzelf. Hij vindt zijn ontwerp van het Uffizi Paleis in Florence zijn beste bouwwerk, maar ook dit boek behoort tot zijn levenswerken.
Inspiratiebronnen waren in die tijd inderdaad de Bijbelse verhalen en verhalen uit de mythologie zoals ik ook al leerde in de cursus ‘Introductie Symboliek’.

Veel kunstenaars uit zijn boek kende ik niet en zal ik ook nauwelijks kunnen onthouden maar er kwamen ook veel bekende namen voorbij zoals Brunelleschi en Donatello, Rafaël en Titiaan, Botticelli en Leonardo daVinci, die Vasari helaas nooit heeft ontmoet.

En nu moet ik dringend eens naar Florence. Ooit waren wij daar een dag met de kinderen maar het was zo verschrikkelijk warm dat we niet veel hebben gedaan.
Ik herinner me dat we met onze hoogblonde dochter in de buggy veel aandacht trokken van de Italiaanse bevolking en dat we voortdurend de schaduwkanten van de staatjes zochten met een fles water onder de arm die binnen het uur warm was.
Het van zonlicht blikkerende plein voor het Palazzo Pitti herinner ik me ook nog; dat zijn we over gerénd op zoek naar schaduwreepjes.
Terugkijkend in de fotoalbums was dat in 1988. Waar blijft de tijd.
Dus ja, dan wordt het eens tijd voor een serieus bezoek.

woensdag 28 augustus 2019

Trilogie 'de Medici'


Geschreven door Matteo Strukul in 2017 en 2018.
Strukul is Italiaan, geboren in Padua in 1973. Hij heeft daar rechten gestudeerd. Deze trilogie over de Medici trok mijn aandacht. Ik hou van historische romans mits de feiten kloppen.
Dat denk ik van deze boeken redelijk wel, al laat hij wel steken vallen.
Ook komt de schrijver niet bepaald in aanmerking voor de Nobelprijs voor de Literatuur; zijn boeken lezen als een trein.
Waren die Medici’s nu echt zo slecht? Woekeraars en uitzuigers. Dat vooroordeel had ik wel vanwege Catharina de Medici, de gifmengster die opdracht gaf tot de slachting onder de protestanten in de Bartholomeusnacht in 1572.
De oorzaak horen we niet vaak maar is er natuurlijk wel: elk gevolg heeft een oorzaak. De Hugenoten waren ook geen lieverdjes. Maar de Rooms Katholieken blijven in mijn ogen toch wel duidelijk de 'Bad Guys'.
De ‘Affaire des Placards’ zette in 1534 al kwaad bloed. Gevolgd door het ‘edict van Fontainebleau’ 1540.
Hugenoten zijn vernoemd naar een herberg ‘Porte Hugon’ vlakbij Rocamadour in de Dordogne waar snode plannen werden gesmeed. Tenminste, volgens deze schrijver. Ik kan het verder nergens terugvinden.

De Medici’s waren een rijke bankiersfamilie in de veertiende- , vijftiende eeuw (Renaissance) in Florence, Italië. Hun banken stammen uit eind veertiende eeuw
Italië was in die tijd onderverdeeld in stadsstaten waarvan Florence één van de rijkste was. Venetië was een andere rijkaard. Werden de stadsstaten eerder geregeerde door de adel; de rijke middenklassers kwamen op en kregen steeds meer macht. Vormgegeven in ‘de Signoria’

Alles resumerend denk ik dat de kracht van de Medici’s lag in het bedenken van win-win situaties en het geduld om kansen af te wachten.
Ze hadden ook allemaal een grote liefde voor de kunst en kunstenaars. Daardoor werd Florence de belangrijkste renaissance stad voor de kunst en is het niet gek dat Vasari daarover zijn boeken schreef.
De dynastie heeft ook voor een paar pausen gezorgd. Leo X die Maarten Luther excmmuniceerde en Clemens VII

Deel 1: de Medici
De Pater familias, Giovanni de Medici sterft in 1429.
Waarschijnlijk door vergiftiging. Zijn zoons Cosimo en Lorenzo zetten het familiebedrijf voort.
Cosimo noodgedwongen omdat hij de oudste was. Hij was liever kunstenaar geworden.
Hij heeft een flinke vinger in de pap gehad bij de voltooiing van de beroemde koepel van Florence: de ‘Cattedrale di Santa Maria del Fiore’. Vanwege de financiële middelen natuurlijk.
Filippo Brunelleschi was het genie dat de koepel wist te dichten.

De nodige vijandelijkheden tussen de leden van de Signoria worden verteld; Cosimo is een keer bijna ter dood veroordeeld, maar werd uiteindelijk verbannen naar Venetië, waar hij ook al snel de belangrijkste mensen voor zich wist te winnen. In die tijd werd het een chaos in Florence zodat men weer blij was met zijn terugkomst.
In bankzaken was hij ook goed. Hij wist het tot bankier van het Vaticaan te schoppen.
En passant wordt het ‘Filioque-probleem’ besproken omdat het werd behandeld op het concilie van Ferrara-Florence in 1439.
Cosimo de Medici was volgens deze schrijver een inspirator. Helaas liep deze verzoeningspoging tussen de Oosterse Orthodoxe kerken en de Kerk van Rome op niets uit. Volgens de Oosterse orthodoxe kerken getuigde het van superioriteitsgevoel om iets toe te voegen aan een gemeenschappelijk Credo. (van Nicea in 325) En dat werd niet gepikt. Er zat volgens de schrijver ook veel rancune achter omdat het westen zich nooit zo heeft bekommerd om de oosterse kerken.
Het ging hierom:
…..En in de Heilige Geest, die Here is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, die samen met de Vader (en de Zoon) aanbeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de profeten……
Dat ‘en de Zoon’ is pas in 1014 toegevoegd door paus Benedictus XIII

Deel 2: het huis de Medici
In dit deel wordt verteld hoe het verder verloopt met de nazaten van Cosimo. Piero is de zoon die het beheer van de banken overneemt. Een wat onopvallendere Medici maar met dezelfde liefde voor kunst. Evenals zijn vrouw Lucrezia Tornabuoni.

Na hem zijn het zijn zoons Lorenzo en Guiliano die de zaken overnemen. Onder de bevolking zijn ze populair maar onder de adel niet. Onder invloed van paus Sixtus IV wordt er een aanslag gepleegd op Lorenzo en Guiliano, nota bene tijdens een eucharistie in de ‘Cattedrale’!
Guiliano overleeft het niet.
Wat zijn pausen toch vaak corrupt geweest. ( op dit moment lees ik een boek over de Borgiá’s)
Het wordt de ‘Pazzi- samenzwering’ genoemd, naar een vijandelijke adellijke familie. De oudste telg van Lorenzo, Bianca, trouwde een ‘Pazzi’. Dat was natuurlijk voor de aanslag. Het liep daar allemaal lekker door elkaar. Net hoe het uitkwam en/of nodig was voor de dynastie.
Lorenzo krijgt de bijnaam ‘Il Magnifico’. Of Lorenzo I.
Ook Lorenzo was een liefhebber van kunst en gaf vele kunstenaars ondersteuning.
Hij trouwde met Clarice Orsini, een belangrijke naam in die tijd en kreeg tien kinderen. Eén ervan zou het tot paus schoppen; paus Leo X (1513) en ook zijn neefje, kind van de vermoorde Guiliano, werd tot paus Clemens VII in 1523 uitgeroepen. Zie boven.
Na zijn dood raakte de dynastie in verval. Piero II was daar schuldig aan. Hij zette de deur open voor Karel/Charles VIII van Frankrijk tijdens de Italiaanse oorlog om door Florence te trekken met zijn leger. Tsja. Dat leger gedroeg zich niet echt netjes en plunderde Florence.

Leuk is dat op dit moment een serie loopt over de Medici’s op de Belgische TV: 'Medici, Masters of Florence'.
Zelf moet ik altijd wel lachen wanneer ik in zo'n serie al die mooie mensen met keurige witte gebitten zie. Dat zal in die tijd wel anders zijn geweest. Op de wereldwijdeweb vond ik nog een site met grove fouten uit de TVserie.

Deel 3: Dochter van de Medici
Het laatste deel gaat over Catharina de Medici. Zij werd uitgehuwelijkt aan de tweede zoon van de koning van Frankrijk; Hendrik II.
Haar vader was Lorenzo II de Medici en die was weer een zoon van Piero II de Medici. Die was zoon van Lorenzo Il Magnifico of Lorenzo I
Pffft…voordat ik dat allemaal op een rijtje had in mijn hoofd ….
Dus……Catharina was een achterkleindochter van Lorenzo Il Magnifico.

In 1533 werd Catharina uitgehuwelijkt aan Hendrik die door de plotselinge dood van zijn oudste broer in 1536 kroonprins werd. Werd deze vergiftigd?
In 1547 werden ze koning en koningin.
Catharina had geen gemakkelijk leven. Ze was in Frankrijk niet geliefd. Ze was een ‘koopmans dochter’ van die bloedzuigers en gifmengers uit Italië. Ze was wel een sterke persoonlijkheid. Dat moet wel anders had ze het niet volgehouden.

Ze moest het opnemen tegen Diana de Poitiers, de twintig jaar oudere maîtresse van Hendrik.
Hendrik en Catharina kregen tien kinderen, maar wel dankzij de ‘sturing’ van Diana. Hoe vernederend.
Toen Hendrik gewond raakte in 1559 en aan zijn verwondingen stierf trok Catharina alle macht naar zich toe; verbande Diana naar één van haar kastelen en zij stierf daar in 1566.
Catharina onderhield banden met Nostradamus en verdiepte zich behalve in de theologie ook in de esoterie. Ook zij hield van kunst en gaf de kunstenaars in Frankrijk een boost. Dat is wel een mooi genetisch trekje.

Hendrik en Catherine (en Diana) waren overtuigd Rooms Katholiek en tijdens hun bewind werd het ene na het andere edict uitgevaardigd.
In 1551 het edict van Châteaubriant. In 1557 het edict van Compiègne en in 1559 het edict van Ēcouen dat de uitroeiing van de calvinisten beoogde. Volgens deze schrijver.
Allemaal gericht tegen de protestanten. Nee, het was daar geen gemakkelijke tijd. Geen wonder dat zovelen Frankrijk zijn ontvlucht.

In 1560 was er een poging van de protestanten om macht terug te krijgen maar dat mislukte en staat te boek als de samenzwering van Amboise.
Dat wist ik allemaal niet toen we daar ooit eens waren.
De bruiloft van dochter Margaretha (Margot) met Hendrik van Navarra in 1572 werd aangegrepen om de Hugenoten uit te moorden. Vanwege de bruiloft waren er heel veel in Parijs.
Gaspard de Coligny was hun leider en werd in die Bartholomeus nacht vermoord.
(Zijn dochter, Louise, was de vierde vrouw van Willem van Oranje)
Deze Hendrik van Navarra was katholiek – protestant, ontsnapte aan de Bartholomeusnacht – en weer katholiek, maar was tolerant.
Hij belandde als eerste ‘Bourbon’, na het ‘huis van Valois’ op de Franse troon (van 1589 – 1610) en vaardigde in 1598 het ‘Edict van Nantes’ uit wat de protestanten meer vrijheden verschaften en een eind maakte aan de godsdienstoorlogen. Een pragmatisch mens.
Helaas werd dit edict weer herroepen door Lodewijk XIV in 1685 in het ‘edict van Fontainebleau’

Catharina kon wel goed overweg met haar schoonvader. Deze zag dat zij het moeilijk had aan het hof en voorzag haar van een beschermer: Raymond de Polignac. Deze figuur heb ik echter nergens terug kunnen vinden.





vrijdag 6 augustus 2021

De Zonnekoning

Geschreven door Johan op de Beeck (1957)  in 2018.  Ondertitel: ‘Glorie en Schaduw van Lodewijk XIV’

Een populair geschreven biografie over één van de grootste monarchen ooit. Louis XIV. In Nederland heet hij Lodewijk XIV maar eigenlijk vind ik dat raar; het vernederlandsen van namen, dus dat doe ik niet meer.

Een pil van ruim 700 pagina’s maar ze lezen gemakkelijk weg.
Louis volgde op vierjarige leeftijd zijn overleden vader op maar werd op zijn zestiende officieel gekroond. Anna d’Autriche en Jules Mazarin waren zijn regenten tot die tijd en ook daarna tot Mazarin stierf. Toen haalde Louis de teugels strak aan.


Alle beslissingen moesten via hem worden genomen. Dat heeft voor- en nadelen. Voordelen zijn dat iemand over alles geïnformeerd wordt en er iemand is die het grote overzicht heeft maar slagvaardig kun je dat in bijvoorbeeld een oorlog niet noemen. Er was geen mail of watts-app. Dat heeft veel ellende opgeleverd van verloren veldslagen ook al wist hij letterlijk zijn grenzen te verleggen richting Duitsland, de Spaanse Nederlanden en Spanje.
Op justitieel vlak is het ook niet handig om alles via één man te laten lopen.

Bekend is hij vooral geworden door de bouw van de paleizen in Versailles. Gedragsregels waren daar uiterst strikt behalve op het terrein van de seksuele moraal.
Naast zijn vrouw:  Marie-Thérèse d’Autriche (ook uit het Habsburgse/Spaanse huis) had Louis ook de nodige maîtresses. Madame de Montespan is een bekende en ook Madame de Maintenon waar hij later in het geheim mee is getrouwd en meteen een stuk conservatiever werd.
Van zijn eerste vrouw heeft hij zes kinderen gekregen waarvan er maar één het overleefde, via Madame de Montespan ook nog eens zeven waarvan er vier de volwassen leeftijd bereikte.
Kinderjuf voor die kinderen was Madame de Maintenon (weduwe Scarron) die later het maitressestokje van  de Montespan overnam.
Zij was een strikt Rooms Katholieke dame, ondanks haar protestante opvoeding die Louis aanzette tot weer eens het vervolgen van de protestanten en het herroepen van het Edict van Nantes.

Officieel is dat allemaal niet, maar invloeden van vrouwen zijn niet te meten dus bestaan ze niet. / sarcasm
Maar ik denk dat die invloeden best wel eens heel groot kunnen zijn. Of het nu moeders of echtgenoten zijn.
Velen zijn in die tijd het land weer ontvlucht want de dwang om zich te bekeren naar het Rooms Katholicisme werd steeds groter. Pierre Bayle is zo’n voorbeeld.

Louis was ook een kunstliefhebber. Het zal toch in zijn genen hebben gezeten want zijn oma was Maria de Medici.
Bekende namen uit die tijd zijn wat muziek en theater betreft Jean Baptiste Lully en Molière, de beroemde tuinen in Versailles en andere plaatsen werden aangelegd door Andre le Notre .
Ik ben zelf ooit in Versailles geweest, vijf en veertig jaar geleden ofzo en herinner me de glamour en prachtige tuinen.
En Louis speelde graag zelf de hoofdrol in theaterstukken. Niet alleen in theaterstukken denk ik dan. Zijn hele leven was een hoofdrol.

Grappig is dat de koninklijke garde echt uit musketiers bestond naar het boek van Alexandre Dumas. D’Artagnan heeft echt bestaan als Charles de Batz-Castelmore.
Of Athos, Prthos en Aramis hebben bestaan weet ik niet. Op den Beeck schrijft daar niets over. En kardinaal de Richelieu was toen ook al overleden. Mazarin was zijn opvolger en op dat moment de belangrijke man van het rijk. Na de koning dan.
Jean-Baptiste Colbert is ook een belangrijke naam wat de financiële staatszaken betreft. Hij zal het moeilijk hebben gehad. Altijd tekorten....pffft.

Heel veel van het leven van Louis XIV en van Versailles is bekend vanwege de vele brieven die zijn schoonzus, getrouwd met zijn homofiele broer Philippe: Elisabeth Charlotte (Liselotte) van de Palts (La Palatine) heeft geschreven aan een tante.

Nog een paar dingetjes: l’Etat c’est moi schijnt Louis nooit gezegd te hebben. Zijn laatste woorden waren: ‘Je meurs mais l'Etat reste’.
En 'de man met het ijzeren masker' heeft echt bestaan. Er zijn vele verhalen over, verschillende boeken geschreven en films over gemaakt maar het feitelijke verhaal is nooit boven water gekomen.

Verder had Louis  hoogstwaarschijnlijk twee ‘gekleurde’ dochters via een zwart meisje dat zich in het koninklijke theatergezelschap bevond. 'la Mauresse de Moret'.
De meisjes verdwenen in een klooster en van de staat kregen ze een jaarlijkse toelage. 
Dat komt weer uit de geschriften van Voltaire. Er staan heel veel noten achterin. Of het allemaal feitelijk is blijft de vraag maar gezien het 'love-life' van Louis zou het mij niet verbazen.

Louis moet een zeer sterke grote man zijn geweest. 1.80 m. zonder zijn hoge hakken van 8 cm en zonder pruik.  Wellicht haalde hij de twee meter met alles erop en eraan. Dat moet in die tijd wel imponerend zijn geweest.
Dat hij ijzersterk was moet ook wel gezien de aderlatingen, kaakoperaties en purgeertoestanden die hij heeft ondergaan. Zonder verdoving. En hij leed aan obesitas.
Twee en zeventig jaar heeft hij officieel geregeerd, dat is nog altijd een record.


Geen foto's van Versailles maar Chateau Chambord waar Louis ook vaak verbleef. De buste is van Molière. Enkele toneelstukken van hem hadden daar hun première.


                                   




maandag 12 maart 2012

Goede woensdag?

Omdat we zeven weken lang in de lijdenstijd zitten hierover een blog. Waarom het zeven weken zijn tegen 4 weken advent is voor mij nog steeds een groot raadsel. Het zal wel met de Rooms Katholieke traditie te maken hebben, maar dan begrijp ik niet waarom we in de Protestante traditie daaraan meedoen. Of is het zo ‘aangenaam’ om over narigheid te (s)preken (dat doen mensen graag en veel) terwijl buiten de natuur uit zijn voegen barst? In mijn geest druist het allemaal ontzettend tegen elkaar in.
Jaap Zijlstra heeft daar ooit een gedicht over geschreven. 'Eerst moet het Pasen zijn geweest' is de laatste regel.
Met Goede Vrijdag gedenken we de sterfdag van Jezus en met Pasen vieren we de opstanding.
Maar klopt dit alles wel met de feiten? In de tijd dat ik alles nogal letterlijk las vond ik dat een heel vraagstuk. Hoe zit het met die 3 dagen en 3 nachten (a) dat Jezus begraven was wanneer je alles strikt letterlijk opvat. De gangbare argumenten voldoen niet zoals bijvoorbeeld: elk dagdeel telt voor een hele dag. Dan kom je nog een nacht tekort.
Wat nu volgt is een samenvatting van allerlei fora-discussies m.b.t. dit onderwerp. Het uitgangspunt was dat iemand ( een Messias belijdende jood en laten we hem Sem noemen) ontdekte dat in de jaren 23-34 geen enkele 15e Nisan op vrijdag viel. Wel op een donderdag; nl. in het jaar 30.
Het lastige bij het overdenken van deze materie is dat de joodse dagen s ’avonds beginnen en doorlopen tot de volgende avond. (b)
Pasen komt van Pesach/Pascha. Het feest van de herdenking van de uittocht uit Egypte. Het feest begint in de avond met het eten van het Pesach-lam dat overdag op de veertiende is geslacht en de ongezuurde broden. ( de 14e van de eerste maand Aviev/Nisan. (c))
De 15e Nisan was als een sabbat. (d) Op die dag werd er niet gewerkt. Net zoals vroeger bij ons de eerste kerstdag ook als een zondag werd beschouwd en midden in een week kon vallen, was/is de 15e Nisan een sabbat die midden in een week kon vallen.
Als je gelooft dat Jezus 72 uur in het graf is geweest, dan moeten we dus eerst weten wanneer hij werd begraven. Dit staat in Lukas 23: 53
Ditzelfde staat in Markus 15:42-46. (e)
Volgens de wetten die door de Joden in acht werden genomen moesten alle dode lichamen vóór het begin van een sabbat of feestdag begraven zijn. Daarom werd Jezus nog vóór zonsondergang op dezelfde dag dat Hij stierf, begraven. Hij stierf kort na 3 uur 's middags. Als pesach-lam op de tijd van het middagoffer. Prachtige symboliek.
De begrafenis van Christus' lichaam was in de late namiddag. Het was tussen drie uur 's middags en zonsondergang, zoals Bijbelteksten aangeven.
Vervolgens:
Johannes 19: 30: Wanneer Jezus dan de azijn genomen heeft zegt hij: het is voleindigd! Hij neigt het hoofd en geeft de geest. 31 Nu is het voorbereidingsdag; opdat de lichamen niet op de sabbath aan het kruis blijven – want die sabbathdag is een grote – vragen dan de Judeeërs Pilatus dat ze hun de benen breken en zij er kunnen worden afgehaald.
Die grote Sabbath was de 15e Nisan.
Dus op de 14 het begin (begint op dinsdagavond) van de voorbereidingsdag waarop het lam wordt geslacht tussen twee avonden, (= woensdag overdag); op de 15e een grote Sabbath (begint op woensdagavond met het eten van het lam). Jezus stierf op het Pascha, de dag voorafgaand aan deze grote sabbat. Het komt vaak voor dat hij op donderdag valt en wordt dan, ook tegenwoordig, op die dag gevierd. En de Hebreeuwse kalender toont aan, dat in het jaar dat Jezus werd gekruisigd, de 14e Nisan, de Paschadag, de dag waarop Jezus werd gekruisigd, een woensdag was.

Sem: ”Want Als we nu eerst eens naar de mogelijke data voor de 15e Aviv/Nisan kijken, zullen we wel zien wat er aan "goede vrijdagen" overblijft. Van de 15e van de 1e maand af moeten we immers rekenen. 15 Nisan data van het jaar 26 tot 35,
22 gangbare jaartelling: zondag; 23 gjt: donderdag; 24 gjt: donderdag; 25 gjt: dinsdag; 26 gjt: Sjabbath;
27 gjt: donderdag; 28 gjt: dinsdag; 29 gjt: zondag; 30 gjt: donderdag; 31 gjt: dinsdag; 32 gjt: dinsdag;
33 gjt: Sjabbes; 34 gjt: dinsdag.
Conclusie: geen van de data voor de 15e van de 1e maand (Aviv/Nisan), van het jaar 23 t/m 34 valt op vrijdag.
Aangezien alleen aan donderdag als meest plausibele dag gedacht kan worden en we de kruisiging van Hem niet eerder dan 30 kunnen plaatsen en algemeen bekend is dat Hij niet in het jaar 0 o.i.d., maar voor de aanvang g.j.t. is geboren, blijft alleen het jaar dertig over.
Een andere aanwijzing:
Tot tenminste in het jaar 29 van de gangbare jaartelling was in Judea de mogelijkheid misdaden te berechten, die de doodstraf tot gevolg konden hebben volgens de wet van Mosjeh (Mozes) in geval de overtreder schuldig werd bevonden. We zien ten voorbeeld hiervan, dat steniging in Joh. 8 nog mogelijk was, welke geschiedenis plaatsvond ergens tussen Soekoth (Joh.7:2) en Chanoeka (Joh.10:22).
De jurisdictie van het Sanhedrien in halszaken werd hen in het jaar 30 afgenomen door de Romeinen (Jeroesjalmi Sanhedrien 1:1; 7:1; Bavli Sanhedrien 41a; Bavli Avodah Zarah 8a (f)) en verhuisde het Sanhedrien naar de marktplaats, weg van de kamer der gehouwen stenen (alwaar voor het HASJEM recht werd gesproken naar het gebod). Dat is hetzelfde jaar waarin Jesjoea werd veroordeeld door Pilatus. Voor die tijd was berechting in halszaken nog mogelijk, maar in en na dat bewuste jaar 30, tot het opnieuw instaleren van het Herodiaanse koningschap niet meer. We vinden dat en passant terug in Joh.18:31:
"Pilatus dan zei tot en: Neemt u Hem, en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand te doden"
Daarom gingen ze naar Pilatus. Voorheen konden zijzelf nog halszaken berechten, maar de Romeinen hadden in 30 die macht naar zich toegetrokken. Dit zien we dus spontaan (toevallig?) terug in de beschrijvingen van strafzaak incidenten in het Johannes Evangelie!
Het waren de Romeinen, in die tijd die de macht hadden een veroordeling en een vonnis uit te spreken (Luk.18:32,33; Joh.18:31), uit te voeren en dit dan ook hebben gedaan onder Pontius Pilatus. (Tacitus, Anales, XV, 44:2, een buiten Schriftelijk getuigenis van de hofkronikeur in Rome).” (g)

Een lastige tekst die al dit gepuzzel zou kunnen weerspreken staat in Johannes 18:28:
Ze brengen Jezus dan van Kajafas naar het rechthuis; het is vroeg in de morgen. Zelf gaan zij het rechthuis niet binnen, om geen onreinheid op te lopen voor het eten van het paasmaal. (Pesach= paaslam- maal)
Later, in Joh 19: 14 staat iets dergelijks.
Jezus en zijn discipelen hadden de avond ervoor al het pascha gevierd/ Pesach maal gegeten. (Luk 22:11) En dat is vreemd.
Op zondagochtend gingen de vrouwen naar het graf en vonden het leeg. Het is theoretisch mogelijk dat Jezus kort na de Sabbat , dus op zaterdagavond = eerste dag der week is opgestaan.
Natuurlijk staat niet vast dat dit allemaal waar is, maar het is in ieder geval een betere en kloppendere uitleg dan ik tot nu toe heb gehoord.




a. Markus 8:31 En hij vangt aan hen te onderrichten dat de mensenzoon veel moet lijden, verworpen moet worden door de oudsten, de overpriesters en de Schriftgeleerden en ter dood gebracht zal worden en na drie dagen opstaan;
Markus 9:31 Want hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven en heeft tot hen gezegd: de mensenzoon wordt overgeleverd in handen van mensen, en ze zullen hem doden, en eenmaal gedood zal hij na drie dagen opstaan!
Mattheus 27:62 Maar de volgende dag, dat is die na de voorbereiding (!), verzamelen zich de overpriesters en de Farizeeërs bij Pilatus, en zeggen: heer, 63 wij hebben ons herinnerd dat die dwaalgeest toen hij nog leefde gezegd heeft: na drie dagen word ik opgewekt!-

b. Bijv. Genesis 1:5 : Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.

c. Exodus 12:1 t/m 11 en Lev 23: 5 In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des HEEREN pascha. 6 En op den vijftienden dag der derzelver maand is het feest van de ongezuurde [broden] des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde [broden] eten.

d. Numeri 28: 16 In de maand van het begin, op de veertiende dag na nieuwe maan is het paasoffer voor de ENE! 17 Op de vijftiende dag na deze nieuwe maan is er feest: zeven dagen lang zal er matses worden gegeten 18 Op de dag van het begin is er een oproep tot heiliging: welk slavendienstwerk ook, ge zult het niet doen.

e. Lukas 23: 53 Hij (Jozef van Arimathea) haalt het (lichaam) omlaag en wikkelt het in linnen en legt het in een rotsgraf waar nog nooit iemand heeft gelegen. 54 Het is een dag van voorbereiding en sabbathslicht is begonnen te schijnen. Markus 15:42 het wordt al laat, en daar het de Voorbereiding is, dat is de vóórsabbath, 43 komt Jozef die van Arimathea is enz..

f. Verwijst naar de Talmoed; het op 1 na belangrijkste Joodse geschrift dat Rabbijnse discussies bevat als reactie op de joodse wetten en moraal.

g. The Annals of Tacitus/Book 15#44