Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Mendels erfenis. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Mendels erfenis. Sorteren op datum Alle posts tonen

zaterdag 11 augustus 2018

Mendels erfenis


Het debuut van Marcel Möring, geschreven in 1990. Hij kreeg er de Geertjan Lubberhuizenprijs voor.
Ik wist niet eens dat die bestond maar een debuutprijs prijs is terecht.
Eerder las ik ‘Louteringsberg’, ‘Lijdenslust’ en ‘Het grote verlangen’.

Een boeiend boek. Soms wel lastig te volgen; wat is heden, wat is verleden, wat zijn dromen en wat is de werkelijkheid. Het loopt allemaal door elkaar.
Mendel Adenauer is zoon van Ruth en kleinzoon van Wolf en Lena. Vader onbekend en blijft dat.
Een Asjkenazisch joodse familie die de Holocaust, ieder op zijn/haar manier heeft overleefd.
‘Het stof dat in je kleren is blijven hangen, onderweg, dat je voorouders hebben meegenomen, blijft bij je’.


Mendel is van na de oorlog maar voelt zich een einzelgänger en dat is ie ook. Zijn grootouders sterven kort na elkaar, zijn moeder vertrekt naar Israël, rijdt daar op een landmijn en sterft ook.
Zijn vriend Wessel vertrekt naar Engeland en zo blijft Mendel alleen met zijn contactgestoordheid maar met een rijk geestesleven en weet eigenlijk niet wat hij met zijn leven aan moet ook al wilde hij als kind ‘a mensch’ worden.
‘Het is alleen dat ik niet weet waarom alles is zoals het is. En ik moet weten waarom het is zoals het is.’
Hoe herkenbaar. Alleen…. Ik moet niet weten maar ik wil weten en weet meteen dat ik het nooit zal weten.

Anna, een schoolvriendin uit een heel ander nest probeert hem te helpen wanneer hij bij een psychiater belandt. Zij woont in een groot huis midden in het bos; toen moest ik aan ‘Louteringsberg’ denken. Grote huizen in bossen geven rust.
Het denken neemt een grote plaats in. God is schepper omdat Hij denkt, zo denkt Mendel. Maar zo denkt hij zelf ook. Hij denkt dat door het denken de dingen bestaan. Lena heeft het door omdat Wolf ook zo is:
‘ Jullie geloven dat het genoeg is als je iets denkt, dat de wereld dan jullie wel begrijpt, jullie vertellen niets.’
Waarom zou je ook iets vertellen wanneer er geen mensen zijn die luisteren? Dat snap ik wel.
Wolf schrijft veel dingen op en na zijn dood vindt Mendel zijn notities die eindigen met ‘negentientachtig’.
Later ontdekt hij dat hij is opgenomen in een sanatorium met als intakedatum 1980.
Dus heb ik me suf gepeinsd wat Moring daarmee bedoelde. Mogelijk dat opa’s leven daar eindigde en Mendels leven daar begon? 'Je moet voelen.'

Nog een, voor mij, boeiend thema:
Het Christendom is voor Mendel een probleem.
‘Het is een leengeloof, een op religieuze kolonisatie gebaseerde cultuur. Heeft u zich ooit afgevraagd hoe het voor een jood moet zijn om christenen te horen spreken over ‘onze aartsvaders’, de ‘heilige Jakob’, ‘onze lieve Heer’?
Het is alsof er op een avond wordt gebeld. Je doet de voordeur open en op de stoep staan vier, vijf mensen, van jouw leeftijd. Je hebt ze nooit gezien. Ze lopen naar binnen [….]Ze nemen plaats in de kamer en behandelen jouw huis als dat van hen, jouw ouders als hun biologische ouders, jouw leven en jouw geschiedenis als hun onvervreemdbare leven en geschiedenis’.
[…]
Waarom moeten zij (de joden) zich eeuw na eeuw onthouden van fundamentele kritiek op hun eigen ontvoerde, vervormde geloof? Waarom worden zij, die zoveel meer kennis hebben van de oorsprong en diepte van dit geloof, waarom worden zij niet gehoord als zij wijzen op incongruenties, fouten, barsten, breuken en dat bastaardgeloof?

Hier kan ik het alleen maar mee eens zijn. Hard maar duidelijk.
Als christenen zou ons een bescheidener opstelling niet misstaan. Ik hoor nog steeds in kerken en op verenigingen dat wij joden tot jaloersheid moeten wekken volgens Paulus in Rom 11:11.
Op de betweterige manier die wij, als christenheid tot nu toe gehanteerd hebben, hebben we gefaald en zullen dat, als we niet veranderen, blijven doen.


Tijdens het lezen schoot dit refrein door mijn hoofd:

We're two of a kind
Silence and I
We need a chance to talk things over
Two of a kind
Silence and I
We'll find a way to work it out

(Alan Parson’s Project: Silence and I)

vrijdag 24 augustus 2018

Eden


Mörings tot nu toe laatste boek uit 2017. Een boek over alles behalve het paradijs; de hof van Eden.
Het lijkt er wel op; de beschrijvingen over een oerbos op de eerste pagina’s. Maar al snel doen narigheid en de dood zijn intrede weer en de ‘Niemand’, de wandelende jood/ Ahasverus, Niekas, de Zwarte, dhr. X: allemaal dezelfde, wordt eruit verjaagd.
Het is een boek over tijd. Een wonderlijke dimensie. Over ontheemding.
Waar is eigenlijk thuis? En over zingeving.

Eden verwijst naar het startpunt van een ieder: ‘De scheppingsgeschiedenissen die ten grondslag liggen aan zoveel culturen reppen bijna allemaal van vlucht, van exodus, van odyssee. Uit Eden, uit Uruk, uit Ithaca, uit het Rusland van de tsaar, uit het Midden-Oosten, terug naar het land der vaderen, voortgedreven door aanstormende legers, natuurrampen of uitzichtloze armoede.’


Twee verhaallijnen lopen door elkaar, die van Niekas en van Mendel Adenauer. Gelukkig in verschillend lettertype. En er zijn nog wat zijsporen wat je zeker het gevoel van ontheemding geeft, want vaak wist ik niet wat ik er mee moest. Losse eindjes genoeg. Of ik begrijp het niet goed, dat blijft natuurlijk ook altijd, zij het een zeer onwaarschijnlijke, mogelijkheid. *gniffel*
‘De wandelende Jood’ in dit boek begint in een oerbos en reist door de tijd heen naar Heden.

In het heden kruist hij zijn pad met dat van Mendel Adenauer - uit Morings boek ‘Mendels erfenis’ - een, inmiddels klinisch psychiater, die te maken krijgt met wonderlijke gevallen waarvan het de bedoeling is dat hij ze allemaal een soort van ‘in hun eigen kracht zet’.
Dit herken ik uit mijn werkzame tijd. Es ist zum kotzen.
Het is een elegante manier om te zeggen: zoek het uit.
‘De verzekeraars, de cliënten en de artsen, iedereen is gericht op snelle, heldere diagnoses en effectief en goedkoop behandelplan. Niemand neemt meer genoegen met ambiguïteit of de mogelijkheid dat het leed dat wordt gevoeld misschien wel bij het leven hoort. Dus wordt er voor geschreven, behandeld, online of in het echt, want iedereen moet functioneren, bij voorkeur zo snel en optimaal mogelijk, want de economie staat niet stil.’ [….]
Honderd jaar geleden waren ze de plaatselijke excentriekeling, de dorpsgek of ‘Jannes’ die het af en toe ‘in de kop’ had. Ze konden functioneren, al dan niet zelfstandig, omdat ze tot een gemeenschap behoorden die haar leden over het algemeen opving en van bescherming en verzorging voorzag.’

Kom daar nu maar eens om.
In ieder geval redt Mendel dhr. X door hem te láten en wie één mens redt, redt de hele wereld, zo luidt een joods gezegde.

De zingeving komt ook tot uitdrukking in:
‘Het is de enige zin van het bestaan, de Zwarte: om de wereld heel te maken.’
Dat heel maken begint bij jezelf en daar loopt Mendel tegenaan. Wie helpt wie nu eigenlijk?
Zit daar wat in? Wanneer je door problemen niet verder kunt kijken dan jezelf wordt de wereld heel klein en heb je nauwelijks oog voor wat er om je heen gebeurt. Dat heb ik ook gezien in mijn werkzame tijd.
Zouden we, als mensheid op deze manier (eerst jezelf helen), op zeer lange termijn weer een ‘Eden’ kunnen creëren?
Een 'Paradise Regained'?
Dat door H. Marsman zo mooi is 'verdicht' in 1927.
Ik heb toch zo mijn twijfels. Veel mensen komen namelijk nooit 'uitgeheeld'.

Een paar opmerkelijk losse zinnen om over na te denken:
‘Een lezer weet dat elk boek een ander verhaal vertelt, elke keer als iemand het leest.’

En deze:
‘Het boek is niets dan een vorm voor het verhaal en dat is niet weg.’
‘de heer die mij opdracht gaf, zoekt de vorm,’ zei ik bitter.


Dit gaat over de opdracht aan Niekas/de Zwarte om het boek van Raziël te vinden dat de aartsengel ooit aan Adam en Eva gaf toen zij uit de hof van Eden werden verbannen.
Met dat boek zouden ze de weg terug naar huis beter kunnen vinden en meer van God begrijpen. Een handboek voor iedereen die op weg is. Het komt uit de Kabbala.


'Paradise regained'

De zon en de zee springen bliksemend open:
waaiers van vuur en zij;
langs blauwe bergen van den morgen
scheert de wind als een antilope
voorbij.

zwervende tussen fonteinen van licht
en langs de stralende pleinen van 't water,
voer ik een blonde vrouw aan mijn zij,
die zorgeloos zingt langs het eeuwige water

een held're, verruk'lijk-meeslepende wijs:

'het schip van den wind ligt gereed voor de reis,
de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen,
de morgen en nacht twee blauwe matrozen -
wij gaan terug naar 't Paradijs'.

H. Marsman (1899-1940)