Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Tijd. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Tijd. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 5 januari 2015

Tijdelijke mijmeringen


Weer eens mijmerend tijdens deze dagen van een overgang tussen jaren vroeg ik mij af wat tijd nu eigenlijk is.
Voor ons een middel om in te delen, te rekenen, te herinneren en te plannen.
Daarvoor hebben we de tijd strak ingedeeld in seconden, minuten, uren, dagen maanden en jaren. Alles mooi genummerd. Een strak schema, gebaseerd op de omwenteling van de aarde om haar as en om de zon. Een schema waar iedereen zich aan houdt. Een soort vierde dimensie.
Lineair ook; we denken in oorzaken en gevolgen. Ondanks een soms onverklaarbaar Deja Vu is het een lange, doorgaande lijn.
Verder kan tijd ook nogal subjectief zijn. Leuke dingen lijken snel te gaan, vervelende dingen langzaam.
Met het ouder worden lijkt de tijd steeds sneller te verlopen zo heb ik gehoord van tachtig- en negentig plussers ondanks het vegeteren achter de geraniums. Dat is volgens mij veel minder erg dan het lijkt. Je kunt dan tenminste ongestoord nadenken zonder aan allerlei verwachtingen en verplichtingen te moeten voldoen.

Op zonnige dagen heb ik geleerd om op de zonnestand te leven. Ik weet met één blik in mijn tuin hoe laat het ongeveer is. Om half vier s ’middags verlaten de zonnestralen mijn zuidelijke muur en om vijf uur vallen ze van mijn terras af en is het tijd om aan eten te gaan denken. Slimmerds kunnen nu waarschijnlijk berekenen hoe groot mijn terras is.

God woont buiten de tijd zo staat er in Jes 57:15 het eerste gedeelte: .. de Hoge en Verhevene die in de eeuwigheid woont…….

Eeuwigheid: de afwezigheid van tijd.
Tijdloos.
Niks gezeur over aionen.
Vroeger zei men wanneer iemand was overleden: hij/zij is uit de tijd.
Een heel juiste uitdrukking die helaas verloren lijkt te gaan.
In een bepaalde ‘volheid van de tijd’ heeft God Zijn Zoon naar de aarde gestuurd; in de tijd. (Gal 4: 4 en 5) om ons te verlossen zodat wij veilig uit de tijd kunnen gaan.
Eigenlijk heel fascinerend.

Kennelijk vinden meer mensen het fenomeen tijd interessant want er zijn heel veel films - o.a. ‘Contakt’, ‘Inception’, ‘Interstellar’ - die met dit fenomeen spelen en het proberen te doorgronden.
Al eerder was er: ‘Back to the Future’.
Zelf zou ik, wanneer dat mogelijk zou blijken eens even terug willen naar de tijd van de bestorming van de Bastille in 1789. Het begin van de Franse revolutie. Naar mijn gevoel is dat één van de keerpunten in de geschiedenis.
Filosofen hebben hetzelfde gedaan; nagedacht over tijd. Heidegger schiet mij te binnen met zijn boek ‘Sein und Zeit’ en Marcel Proust met ‘Op zoek naar verloren tijd’ maar andere groten onder de filosofen hebben dat ongetwijfeld ook gedaan.
Ik moet dat allemaal eens lezen.

O dear, ik kom tijd tekort.

maandag 10 oktober 2016

Willen I


Na de colleges filosofie over Hannah Arendt en haar eerste deel van de trilogie ‘The Life of the Mind’ over het ‘Denken’ heb ik mij ingeschreven voor het vervolg en haar tweede boek over ‘Willen’. Helaas ook het laatste boek van haar; ze stierf voordat ze het boek ‘Oordelen’ kon schrijven.
Samenvattingen van de eerdere colleges zijn te vinden onder 'Hannah Arendt de studie I, II, III en Slot'.
Beide boeken zijn geschreven in 1971 en dit boek is vertaald en uitgegeven in 2014.
Even kijken of ik die eerdere colleges en boek kort kan samenvatten:
Heel kort: een pleidooi om echt te denken. Het terugtrekken uit de wereld om te denken is enorm belangrijk en we moeten dat vooral blijven doen en vragen blijven stellen om het publieke domein open te houden.

Iets langer:
Denken lijkt in deze tijd te maken te hebben met wéten, met kennis verzamelen terwijl het voor Hannah een manier is tot contemplatie, om tot zingeving te komen en om grip te krijgen op de wereld zoals deze zich aan ons voor doet. Niet noodzakelijk een zoektocht naar waarheid (kennis). Daarin is zij beïnvloed door Kant.
Wanneer je echt denkt ben je even uit de tijd, uit de werkelijkheid en in de eenzaamheid. Door de woorden te gebruiken die wereld ons aanreikt – een mentale activiteit - overbruggen we de vervreemding waarin we worden geboren en voeren we geluidloze dialogen in onszelf.
Niet denken of gedachtenloosheid is voor Hannah een kwaad dat op de loer ligt in onze tijd van ongelimiteerde vooruitgang en globalisering. Het pluralisme, de veelkleurigheid, dreigt te verdwijnen en totalitarisme ligt op de loer.

Eerste deel: De filosofen en de wil.

Haar boeken zijn een kritiek op de ‘moderne tijd’, een tijd die bol staat van gelijkschakeling en globalisering en waarbij de pluraliteit, de veelkleurigheid waar Hannah voorstander van is, in het gedrang komt.
De overeenkomst tussen ‘willen’ en ‘denken’ is dat ze beiden datgene wat in de tijd afwezig is, aanwezig kunnen stellen.
Het grote verschil tussen ‘denken’ en ‘willen’ is dat ‘denken’ (vooral) te maken heeft met het verleden terwijl het ‘willen’ zich uitstrekt naar de toekomst. Ook het willen trekt zich, net als het denken terug uit het heden maar kan niet achteruit willen. Dat geeft spanning want het verleden is afgesloten en de toekomst ligt open.
Het denken en willen vormen de menselijke geest; een pluraliteit, want deze twee kunnen niet gelijkgeschakeld worden. Ze botsen in de tijd.

Hannah gaat de ‘wil’ analyseren in een historisch perspectief, net zoals ze in haar boek ‘Denken’ deed met het denken door de eeuwen heen.
De oude Grieken leggen de klemtoon op het denken; dat wat geweest is, wat is en altijd zal zijn. De voltooid verleden tijd. Er is dan geen vooruitgang.
Je speelt je levensrol zo goed mogelijk and that’s it.
In het moderne denken is het willen belangrijker, het uitstrekken naar de toekomst. Die bewustwording met de problemen die daarbij horen is voor het eerst bewust beschreven door Paulus in de Romeinenbrief. Komt in een volgens hoofdstuk aan de orde.
De middeleeuwse filosofie was erop gericht om het Christelijke denken te verzoenen met het Griekse denken. De scholastiek?
We zullen het horen want Thomas van Aquino en Duns Scotus komen ook nog aan de orde.

In de inleidende hoofdstukken komen meerdere filosofen aan de orde en aan het einde daarvan bespreekt Hannah de filosoof Hegel.
Hegel probeert de spanning tussen het willende en het denkende ego op te lossen door het verleden te verinnerlijken. Daardoor komt er een verzoening tot stand tussen de geest (het goddelijke) en de wereld met de menselijke aangelegenheden. (p61)
Alles wordt opgezogen en van betekenis voorzien om zich daarna uit te strekken naar een doel.
Daarin neem je natuurlijk allemaal je eigen verleden mee.

Door de Franse revolutie heeft de mens voor het eerst geleerd om niet (meer) op god(en) te vertrouwen maar zijn eigen denken als fundament te ontdekken. Terugkijkend neemt Hegel de geschiedenis van de mensheid dan ook serieuzer dan iemand voor hem heeft gedaan.
(Zit ik mij af te vragen of theologen als Kuitert beïnvloed zijn door Hegel met de idee: ‘al het spreken over boven komt van beneden’….. mmmm het is ook de tijdgeest denk ik, maar ja, die wordt ook weer mede bepaald door wat filosofen denken en schrijven.)
In ieder geval is Hannah het niet met hem eens. Volgens haar volgt Hegel een cyclisch tijdsconcept (these- antithese – synthese) terwijl je om in vooruitgang te kunnen denken je een rechtlijnige tijd nodig hebt.
Dat lost Hegel weer op door een ‘wereldgeest’ te postuleren die rechtlijnig stuwt. Onder wereldgeest verstaat hij dat wat alle mensen samen uiten. Dat is meteen ook zijn zwakke plek volgens Hannah.

Ik beweer dit wel allemaal maar wanneer ik op het internet of in mijn boeken naar de filosofie van Hegel zoek wordt er overal iets anders beweerd. Kennelijk is het een lastig te volgen heerschap. Bertrand Russell vindt hem zelfs het moeilijkste te volgen van alle filosofen. (p 656 in ‘Geschiedenis der Westerse filosofie’. Een vierde druk uit 1975. Ja, ooit voor een euro tijdens een boekenmarkt opgevist)

Ik ga nu ook nog meer ontdekken dat het spreken over de ‘vrije wil’ meer preciezer moet worden.
Er is een willende wil en een wensende wil. Bij de vrije wil discussies gaat het om de willende wil.
Van buiten gezien hebben mensen inderdaad een vrije wil om de één of de ander keus te maken.
Je kunt gaan kiezen om niet te gaan wandelen of om dat wel te doen zoals Hannah beschrijft. Zij is voorstander. Maar Hannah, wanneer je bijvoorbeeld net een artikel hebt gelezen over het feit dat wandelen zo gezond is dan zal de keuze om te gaan wandelen wellicht anders uit vallen dan wanneer je dat artikel niet zou hebben gelezen.
Van binnenuit wordt je keus bepaalt door jouw eigen - wat Hegel noemt - verinnerlijkte geschiedenis. Maar dan kom ik toch weer uit op die specifieke eigen wil die relatief vrij is.
Mijn idee is best wel goed.
Tot nu toe.

Wordt vervolgd.

Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene voor mijzelf enigszins in overzichtelijke brokken samen te vatten.

donderdag 28 april 2016

Chiliasme


Soms is het prettig wanneer je met je neus weer eens op bepaalde Bijbelgedeelten wordt gedrukt.
De vage beelden die ik had worden dan weer van stal gehaald en bijgeschaafd en het prikkelt tot verder denken.
Over het chiliasme heb ik al wel veel nagedacht en er veel over gelezen.
Maar nog nooit is er een theorie geweest waarvan ik dacht: ha, dat klopt als een cryptogram.
Omdat ik denk dat het allemaal ná mijn tijd op aarde gaat gebeuren laat ik het ook meestal voor wat het is. Jezelf voorbereiden op het stervensproces is realistischer dan te hopen op de ‘escape’ van een mogelijke ‘opname’.

Waar hebben we het over.
Chiliasme of Millenialisme: de leer van het duizendjarige vrederijk.

Wanneer komt dat? Of is het er al? Of is het al geweest?
Komt Jezus daarvóór terug of daarna?
Willem Ouweneel is overtuigd pre-millennialist en leest en verklaart de Bijbel dan ook met deze hermeneutische bril. Op een dag is er de opname; Jezus komt de gelovigen ophalen. (Pré/vóór ‘het duizendjarige rijk’) Beschreven in 1 Kor. 15 v.a. vs. 51 en 1 Thess. 4 v.a. vs. 13. Vervolgens breekt een grote verdrukking aan van zeven jaren. Gebaseerd op de boeken Daniel en Openbaringen. Zie de linkjes onder. *
Vervolgens komt Jezus voor de tweede keer terug en breekt dat duizendjarig vrederijk aan, daarna moet de satan nog even worden losgelaten en worden vernietigt en dan breekt de ‘olam haba’ aan: de nieuwe wereld.
Alles is zeer geschematiseerd.
Post –chiliasten /millennialisten geloven in Christus terugkomst ná dat duizendjarige vrederijk.

In alle gelovige (puber)werelden spelen deze vragen. Mijn zoektocht begon op zestienjarige leeftijd met het boek van Bavinck: ‘En voort wentelen de eeuwen’. Ik herinner me dat ik het nogal moeilijk vond. Ik herinner me ook verjaardagen bij mijn grootouders waar de oudooms met elkaar spraken over de boeken van Hal Lindsey,
omgeven door een dikke Agio-sigaren-walm in de opkamer waar wij anders nooit mochten komen. Ernstige disputen werden daar gehouden diep weggezakt vanuit grote groene fauteuils. Er zaten ook een paar theologen in mijn voorgeslacht. Pieter Honkoop was getrouwd met de oudste zus van mijn opa. Oké, dit was een klein nostalgisch zijpaadje.

Ik weet niet of de basisovertuigingen die ik nu heb wel kloppen maar ze blijven in mijn geest hangen.

1. In praktische alle theorieën die ik hierover gelezen heb wordt het duizendjarig vrederijk letterlijk genomen. Daar beginnen voor mij de twijfels al. Waarom zou je die duizend jaar letterlijk nemen in een boek wat bol staat van de symboliek. Over het duizendjarig (vrede)rijk wordt helemaal nergens gesproken, over vrede ook niet. Wel over heersen en regeren. Het gaat over de duizend jaren. Een reden te meer om het niet letterlijk te nemen. Het is gewoon een zeer lange tijd. 10x10x10. Het kan ook hoogte breedte en diepte betekenen. Het is allesomvattend.
Het is in ieder geval de tijd dat satan gebonden is.

2. Volgens mij is op Golgotha zijn kop vermorzeld. Het brein. De Overwinning is daar door Christus behaald.
Dat lijkt mij een aardige binding voor de satan.
Wij weten toch niet hoe de wereld er uit zou zien wanneer satan nog de vrije hand zou hebben?
Zijn ‘ledematen’ zijn echter nog in beweging als de armen van een Octopus. Misschien kan ik beter zeggen: het slangenzaad is nog in beweging. Maar die hebben geen leiding meer; ze doen maar wat. De volkeren kunnen niet meer georganiseerd worden misleid. Dat komt later nog één keer.

3. Ik denk dat de tijd van het einde begonnen is met de uitstorting van de Heilige Geest. Toen brak er een periode aan in de wereldgeschiedenis die nog nooit eerder is vertoond.
Deze Geest houdt de grootste ellende tegen. Deze Geest biedt ons een ontsnappingsmogelijkheid /vrijheid in Christus. Ik denk dat dát de duizend jaren zijn.
In deze tijd moeten we het kwade overwinnen door het goede te doen. Dat kúnnen we ook met behulp van die Geest. Zo maken we stukje bij beetje dat koninkrijk van God meer en meer zichtbaar.
Op ‘kleine’ schaal in allerlei ‘haardjes’ op de wereld gebeurt dat ook. Als olievlekjes.
Via de media krijgen we een heel andere indruk maar wanneer ik nuchter nadenk dan zijn er op deze wereld ook miljoenen mensen die in vrede leven.

4. Dan is er die grote verdrukking.
Die komt denk ik nog. Dat is n.m.m. de tijd dat de satan nog voor een ‘kleine tijd’ ontbonden moet worden. Zijn laatste stuiptrekkingen. Tot zijn tijd vol is. Zeven jaar geeft een volheid aan.
Het is interessant dat Paulus (?) in zijn brief aan de Thessalonicenzen (2 Thess 2:7) schrijft dat er iemand is die ‘de mens der wetteloosheid’ tegenhoudt. Wanneer deze is verdwenen, wordt de wetteloze geopenbaard. Er is er maar één die instaat is om die mens der wetteloosheid kan tegenhouden dus logisch gezien lijkt het mij dat de Heilige Geest hiermee wordt bedoeld.
Wanneer deze Zich terugtrekt breekt de hel pas goed los.
De Heilige Geest woont in de gelovigen, dus gelovigen verdwijnen dan ook. Of dat plotseling gebeurt of langzaam aan weet ik niet. Ik vermoed langzaam.

In ieder geval worden die ‘zeven jaren’ in periodes hier beschreven:
Daniël 7:25 ; 9:27; 12: 7; 12:11; en Openbaring 11:2 en 11: 3; 12: 6 en 13: 5

Films als ‘Left Behind’ spelen in op zo’n plotselinge gebeurtenis. Ik vraag me af of dat klopt, ik hou niet zo van dergelijke films. Ik ben bang dat het mijn denken over deze zaken teveel beïnvloed.
En of ik nu behoor tot pré – post- of á- millenialist weet ik ook niet en interesseert me eigenlijk weinig.


* Helaas merk ik bij het uitproberen van de linkjes dat ze niet precies op de juiste plaats in de Bijbel belanden.
Wat is dat toch met die bijbels online?

dinsdag 2 mei 2017

De gemeente en ik


.......is de titel van een brochure van de Gereformeerde Bond. Uitgebracht in mei 2015.
In onze gemeente gaan we het daar over hebben. Verschillende mensen zijn uitgenodigd om daarover na te denken en zij behoren tot verschillende leeftijdsgroepen.
Kort door de bocht: hoe komt het dat zoveel mensen de kerk uitlopen. En dat niet alleen na een kerkdienst.
Ik ga hier mijn zegje doen omdat in gezelschappen mijn geest te veel alle kanten uitwaaiert en ik met mijn zachte stem teveel word overruled. Vind ik. Dat geeft niet, daar ben ik inmiddels aan gewend.

De belangrijkste vraag voor mij is de vraag die op de achterkant van de brochure staat. Dat is de vraag of de kerk te doenerig is geworden.
Dat is iets wat ik al jaren denk. We zijn teveel bezig met doen terwijl christenzijn – het woord zegt het al- te maken heeft met ‘zijn’.
Wees heilig want Ik ben Heilig’.
Het is een houding.
Het viel mij pas geleden op dat de vrucht van de Geest uit Galaten 5 allemaal zaken zijn die ook te maken hebben met zijn en niet met doen:
Liefde, Vreugde, Vrede, Geduld, Vriendelijkheid/Goedertierenheid, Goedheid, Geloof/Vertrouwen,
Zachtmoedigheid en Zelfbeheersing.
Dat is de vrucht de Geest en niet het geweldige aantal clubs en verenigingen binnen de gemeente. Liefde staat trouwens op nummer één.

Wanneer ik naar het verhaal van Martha en Maria kijk dan zie ik Martha in de weer met haar bezem en Maria zit aan de voeten van de Heiland te 'niksen'.
Toch heeft zij volgens Jezus het beste gekozen. (andere gedachten die dit verhaal oproept laat ik maar even rusten.)

In onze overgeorganiseerde gemeente is er geen tijd meer om te zijn. Om stil te zitten.
Want we moeten zo nodig van alles.
En omdat iedereen in diezelfde modus zit voel je je al snel schuldig wanneer je niets aan kerkenwerk doet of wilt doen.
Naast de drukke werkzaamheden van banen in combinatie met een gezin en zorg voor (oudere) familieleden moet er ook nog aan kerkelijke verplichtingen worden voldaan.
Wanneer jonge mensen lid geworden zijn van de kerk staat er ‘de volgende dag’ een kerkwerker aan de deur om hem/haar in te schakelen in ‘Gods Koninkrijk’ want die belofte heeft hij/zij toch ook afgelegd.
Geestelijk chantage.
Dat verstikkende jaagt mensen de kerk uit.

Ik moet denken aan die opmerking van Stanley Hauerwas: ‘De kerk heeft niet als taak om van de wereld het Koninkrijk te maken maar het is haar taak om trouw te blijven aan het Koninkrijk door aan de wereld een gemeenschap van vrede te tonen’. (p 112)
Wanneer dat gebeurt dan wordt het een ‘zwaan-kleef-aan’ proces.

Maar we zijn er nog niet want er staat ook iets als: geloof zonder werken is een dood geloof. Daarover staan vooral opmerkingen in de Jakobusbrief en die teksten worden gebruikt om mensen aan te zetten tot activiteiten en daarmee de druk verhogen die we niet meer willen.
De aanhef van de brief geeft mij echter reden om te denken dat het niet voor ons is bedoeld maar voor de verstrooide joden.
Ik geloof trouwens wèl dat wanneer je uit het geloof gaat leven, de werken vanzelf zullen volgen. Daar hoeven we ons helemaal niet druk over te maken.
God geeft die vruchten op Zijn tijd.
Daarin schuilt een belofte en juist dat geeft een ontspannen leven en geeft de mogelijkheid om zelfs in de kerk tot rust te komen.

Praktisch gezien: laten we eens een keer proberen ‘het georganiseerde winterwerk’ over te slaan. Alle vergaderingen, verenigingen en catechisaties een seizoen stilleggen.
Vervolgens de gezinnen oproepen om s ’avonds onder het eten bepaalde onderwerpen te behandelen naar aanleiding van een lijstje. Volgorde zelf te bepalen.
Voor prangende loskomende vragen een emailadres beschikbaar stellen of iets dergelijks.
Een forumpje op het internet is ook aardig, dan kan iedereen meedoen. Lijkt mij boeiend.

sarcasm
De gemeenteleden natuurlijk eerst goed instrueren, laten notuleren; later gaan we evalueren, analyseren, deduceren, combineren en concluderen want daar houden we van.
/sarcasm

Ik noemde al eerder de drukke werkzaamheden van banen. In de brochure wordt steeds gekeken naar de tijd van Paulus en wat er over de gemeente wordt gezegd. Mooi hoor.
Allerlei wat mis gaat wordt gelinkt ‘uiteraard aan het individualisme’.
Daar valt ook wel wat over te zeggen: wij zijn niet hetzelfde als tweeduizend jaar geleden. We zijn geëvolueerd. /ironie
Toen was het een bedreigende tijd. Bedreiging verbindt.
Wij weten nauwelijks wat bedreiging is.
Nu heeft iedereen al meer kennis en scholing gehad dan de mensen uit de tijd van Paulus. Vooral vrouwen hebben –pas sinds honderd jaar – een inhaalslag gemaakt. (Honderd jaar geleden kregen de vrouwen kiesrecht.)
Dat heeft onze maatschappij veranderd.
Ik denk dat daar ook te weinig bij wordt stilgestaan. Mensen hebben geleerd om zelf na te denken en de ‘kerk’ waardeert dat veel te weinig.
Die ziet toch wel graag dat alle neuzen in dezelfde richting staan en dat werkt individualisme juist in de hand. Terwijl een open houding veel constructiever is.

Je kunt vinden wat je wilt van deze tijd maar het leven is heel gecompliceerd geworden en niet meer te vergelijken met de tijd van Paulus. Dat moeten we dan ook niet doen.
We mogen best vertrouwen op de Goddelijke Geest om ons juist in deze tijd te leiden.
Op een 2017 manier.



zaterdag 18 februari 2017

The Theory of Everything

Een film uit 2014 van de regisseur James Marsh , met in de hoofdrollen Felicity Jones en Eddie Redmayne als het echtpaar Jane en Stephen Hawking.

De film is gebaseerd op het boek van Jane Hawking: ‘Travelling to Infinity: My life with Stephen’.
Dat verklaart ook waarom het voornamelijk gaat over hun huwelijk, de aftakeling van Stephen en de problemen die dat met zich meebrengt en niet over zijn wetenschappelijke successen.
Hoe de verhouding tussen Jane en Stephen steeds verder onder druk komt te staan is mooi in beeld gebracht. Het verbaasde mij toch al dat Jane het zolang heeft volgehouden. Want zij kregen ook nog eens drie kinderen.
En daar was voortdurend het verschil van inzicht: Jane gelovig en Stephen niet-gelovig.
Eddie Redmayne heeft voor zijn rol een Oscar in de wacht gesleept wat ik zeer verdiend vind.

Geboren in 1942 wordt begin 1963 bij Stephen Amyotrofe Laterale Sclerose vastgesteld oftewel ALS.
Hij is dan 21 jaar.

Een ziekte waarbij de spieren het langzamerhand allemaal gaan laten afweten maar waarbij de hersenen intact blijven en gewoon blijven functioneren. (voortplantingsorganen trouwens ook!)
Nu is hij inmiddels 75 en leeft er nog steeds mee, omringd door allerlei hulpmiddelen en zorg.
De gemiddelde tijd tussen diagnose en sterven is drie tot vijf jaar, zo heb ik geleerd en waarom Hawking nog steeds leeft is mij een raadsel. Hij moet een andere variant hebben.
Het ontstaan van deze mensonterende rotziekte is nog steeds hypothetisch voor zover ik weet.
Dat het mensonterend is: behalve dat ik er verschillende heb verpleegd worden we er op dit moment mee geconfronteerd in onze vriendenkring.

Tijdens het kijken zat ik mij steeds af te vragen wat hij er zelf van heeft gevonden. Van deze film. Hij leeft tenslotte en ik denk dat maar weinig mensen de eer ten deel is gevallen dat er tijdens het leven al zo’n hommage is gebracht. Google is je vriend dus….
Ik kan er echter niets over vinden.
In de film komt de vraag naar voren of wij op een dag terug zouden kunnen reizen in de tijd. Inmiddels heeft hij dat zelf weerlegd – als ik mij goed herinner – in het programma ‘Genius’.

Het begrip tijd heeft hem altijd wel beziggehouden en houdt hem nog wel bezig denk ik.
Heel sterk vond ik daarom het einde van de film waarin we alles in versneld tempo terug in de tijd zien gaan. Op die manier denkend is hij ook aan de singulariteit van tijd en ruimte gekomen aan het begin van onze tijd. Heeft hij later weer herroepen maar daar moet ik meer onderzoek naar doen; hoe dat precies zit.
Ja, wat is tijd eigenlijk?

Jane: What about you? What are you?
Stephen: Cosmologist, I'm a Cosmologist.
Jane: What is that?
Stephen: It is a kind of religion for intelligent atheists.

Wat verder in de film…
Jane: What do cosmologists worship?
Stephen: A single unifying equation that explains everything in the universe.

Hij is nog steeds op zoek.
Stephen heeft (natuurlijk) een eigen website.



zondag 16 augustus 2020

Welbeschouwd

Een roman, geschreven door Elizabeth Jane Howard (1923 -2014)  in 1956.

Pas dit jaar in een Nederlandse vertaling uitgegeven.  Welbeschouwd is de vertaling van  ‘The Long View’.
Een boek wat speelt met de tijd. Het is achterstevoren geschreven, in die zin dat je per hoofdstuk terug in de tijd gaat tot je weer in de tijd bent waar je was gebleven. Zoiets als de film 'Memento'.
Eigenlijk best bijzonder voor die tijd.

In het eerste hoofdstuk weet je al dat Mw. (Antonia) Fleming gescheiden is en een kleinkind krijgt via haar dochter van negentien zonder officiële schoonzoon. Alleen….wanneer je gewoon begint te lezen zoals in elk ander boek dan weet je niet wat je allemaal moet onthouden en op waarde moet schatten. Dus toen ik het boek uit had heb ik het eerste hoofdstuk weer gelezen om alles beter te begrijpen.
In vijf hoofdstukken ontvouwd zich het verhaal. Steeds een stap terug en in mooie zinnen. Aan het einde de ontmoeting met Conrad Fleming na allerlei ervaringen die zo kenmerkend kunnen zijn voor die leeftijd, gewoon…omdat je niet door hebt hoe het leven en de mensheid in elkaar steekt.
Met vallen en opstaan word je groot, moet je maar denken.

Hoe kan het dat een huwelijk zo loopt zoals het loopt. Dat een man er plezier in heeft om zijn vrouw zo te kleineren terwijl ze helemaal niet dom is. Uit een soort minderwaardigheidscomplex, maar juist vandaaruit op alles en iedereen neerkijkend.  Dat zie ik wel meer gebeuren in mijn omgeving. Psychologenvoer.
‘Ze was een aardig, onwetend, ongerust, fantasieloos meisje in een keurslijf dat er gewoon  voor gemaakt was om zich voort te planten, en terwijl meneer Fleming haar opnam vond hij het moeilijk om in The Origin of Species te geloven.’
In deze tijd zou hij een stickertje krijgen, regelmatig kreeg ik associaties met Sheldon uit ‘the Big Bang’.

En een vrouw als Antonia die dit alles maar slikt. Vrouwen in die tijd konden ook niet veel anders.
‘Ze herinnerde zich dat ze in haar jeugd altijd was gemaand om te denken aan de anderen die niet zo gelukkig waren als zij; betrekkelijkheid was door haar familie bij elke tegenslag ingezet als een succesvol afleidingsmiddel.’

Ik weet niet hoe het in het Verenigd Koninkrijk was maar in Nederland bleven vrouwen tot 1956 handelingsonbekwaam.
Mooi hoe ze onwennig reageert wanneer ze een man tegenkomt die haar ‘gewoon’ behandeld. Maar voor wie ze niet meer is dan gezellig tijdverdrijf.

Bijzonder boek, mooie zinnen, aansprekende sfeer. Heerlijk om af en toe zoiets tegen te komen.

O ja, deze was ook mooi:
‘Maar op dat moment kwamen de mannen binnen: teruggekeerd van de raadselachtige technische gesprekken over geld, over seks, over de moordzuchtige eigenschappen van de Noord-Koreanen – waarbij ze de belangrijke zaken even oppervlakkig hadden besproken als de vrouwen in de salon de oppervlakkige zaken grondig hadden besproken.’




dinsdag 24 mei 2022

Een veiliger oord


Geschreven door Hilary Mantel (1952) in 1992 en als trilogie uitgegeven in 2015.
Ik heb maar meteen de trilogie gelezen. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Hoe kan het ook anders in een boek wat over de Franse revolutie gaat.

Ergens las ik dat Hilary gezegd zou hebben dat ze het boek in deze tijd niet op die manier zou schrijven en dat kan ik begrijpen.
Het was natuurlijk een roerige tijd, die tijd van de Franse revolutie, en er speelden vele figuren een rol en soms verzandt dit boek ook in wat nietszeggende stukken. Af en toe schrijft ze in scriptvorm. Toch vond ik het weer een mooi boek, het verhaal kreeg me te pakken al duurde dat wel even.


De hoofdrolspelers zijn duidelijk:
Georges Jacques Danton
Camille Desmoulins
Maximilien de Robespierre

Dit driemanschap in de advocatuur, verbonden sinds hun jeugd waren belangrijke spelers tijdens de Franse revolutie.
Helaas zijn ze alle drie onder de guillotine aan hun eind gekomen. Zo ging dat in die tijd; het ene moment ben je de held, het andere moment guillotinewaardig.
Robespierre, ‘de Onkreukbare’,  speelde een bedenkelijke rol in het aanbrengen van zijn twee vrienden en de vrouw, Lucile, van Camille Desmoulins.

Danton was de luidruchtigste, de Bourgondiër, de doorzetter. Woonde in de Wijk des Cordeliers, een wijk waarin vele snode plannen werden gesmeed van radicaal revolutionaire snit. Hij was de aanstichter van de bestorming van de Tuilerieën in 1792.
Werd daarna Minister van Justitie totdat men bedacht en meende te kunnen bewijzen dat hij weleens contra revolutionair kon zijn. Kop eraf.  

Camille was een stotteraar die vloeiend sprak tijdens zijn oraties als advocaat maar toch liever pamfletten en kranten schreef. Hij begon een levenslange verhouding met Annette Duplessis maar trouwde met de dochter, Lucile. Zij kregen een zoon.
Na de omwenteling, wanneer de hardheid van het nieuwe regime hem te gortig wordt begint hij een krant: Le vieux Cordelier.
Daarin spuit hij zijn gram die tekenend is voor die tijd en plaats en wat hem de kop gaat kosten:
‘Zodra woorden een misdaad tegen de staat waren geworden, was het een kleinigheid om een simpele blik al strafbaar te stellen: verdriet, compassie, zuchten, zelfs stilzwijgen…[…]
Het was noodzakelijke om de dood van vrienden of familie toe te juichen, wilde je zelf in leven blijven. Was een burger populair? Hij kon een facie vormen. Verdacht.
Probeerde hij zich juist terug te trekken uit het openbare leven? Verdacht. Bent u rijk? Verdacht. Ben u – zo op het oog – arm? U moet iets te verbergen hebben. Verdacht.
Bent u triest? De staat der natie deprimeert u dus. Verdacht. Bent u blij? U maakt zich dus vrolijk om nationale rampspoed. Verdacht.
Bent u filosoof, redenaar of dichter? Verdacht.

Robespierre was wellicht de slimste. En de principieelste: ‘de Onkreukbare’. Hij hield Camille onder zijn hoede totdat onder  invloed van Antoine de Saint Just, een jonge keiharde revolutionair, dat niet meer onverdacht kon en hij zijn handtekening zette onder het doodvonnis van Camille.

Wat een vreselijke tijd was het toen. Allerlei groeperingen die elkaar naar het leven stonden. De Nationale Garde, de Girondijnen, Jacobijnen, Sansculotten…..de één wist het beter dan de ander en ondertussen kwam het volk van Parijs om van de honger.
Deze trilogie gaat voornamelijk over de drie hoofdpersonen en hun vele connecties zoals Marat (van dat bekende schilderij) en Brissot.
Er staat bijvoorbeeld weinig in over de ‘processen’ tegen Louis XVI en Marie Antoinette.

‘Op 8 november, 18 brumaire volgens de telling van die charlatan Fabre d’Eglantine, verscheen ze voor het tribunaal. Ze droeg een witte jurk en haar haren los en koesterde de laatste straaltjes middaglicht. Fourquier was efficiënt. Vroeg diezelfde avond werd ze op een kar geladen. De snijdende kou striemde haar wangen rood en ze huiverde in haar mousseline. Het begon donker te worden, maar ze zag de machine afsteken tegen de lucht, de sinistere geometrie van de snede.’

Af en toe de nodige wrange humor:
‘Vroeger stond de meesterbeul in aanzien, keken de mensen naar hem op. Er was een bijzondere wet die het de mensen verbood hem uit te schelden. Hij had een vast publiek, dat voor een kundige uitvoering kwam en waardering had voor elke extra moeite die hij nam.’

Mooie boeken, soms wat langdradig maar dat is geen probleem voor mensen die van allerlei zwarte kriebeltjes op een witte ondergrond houden en de ontsloten werelden erachter weten te waarderen.


Alleen: wat nu 'een veiliger oord' is? Geen idee.

dinsdag 13 september 2016

De jacht op het verloren schaap


Geschreven door Haruki Murakami (1949) in 1982.

De eerste druk in het Nederlands verscheen in 1991; ik las de zeventiende uit 2015. Opgepikt in een executieverkoop.
Eerder las ik van hem Norwegian Wood en de trilogie 1q84.

Het leuke van het lezen van buitenlandse auteurs is dat je overal komt. Deze keer in het noorden van Japan op het grootste eiland: Hoikkaido waar kennelijk azalea’s bloeien in de herfst zo tegen de winter aan. ( p 288) Dat vond ik ietsje twijfelachtig. Maar een reis naar Japan staat nog op het verlanglijstje dus misschien kom ik er ooit zelf achter of het klopt.
Toen ik het uit had en het nawoord van de schrijver las bleek dat ik weer eens in een verkeerde volgorde lees. Ik had eerst ‘Luister naar de wind’ en ‘Flipperen in 1973’ moeten lezen omdat dit ook een soort van trilogie is. Gelukkig heb ik die ook uit dezelfde verkoop.

In ieder geval heb ik het weer met plezier gelezen. Een jonge man, de ik-figuur zonder naam, met zijn vriendin, ook zonder naam maar met uiterst aantrekkelijk oren worden uitgedaagd een verloren schaap te zoeken. Het kenmerk is een ster op zijn rug. Er zit een deadline aan vast met nare gevolgen.
Voor die gevolgen dekt de jongeman zich vast zoveel mogelijk in.
Wanneer het verhaal je te pakken krijgt blijkt het weer een ‘pageturner’ te zijn. Lukt het om dat schaap te vinden, waarom moest hij dat nu zo nodig gaan zoeken, wat zit erachter en waarom?
Een verbinding met het transcendente wordt gelegd; ik noem het maar een vorm van ‘literair magisch realisme’.
De manier van schrijven is vaak droog komisch. Een paar voorbeelden:
‘In het vliegtuig sparen we meer dan tien uur uit, nietwaar? Die tijd moet toch ergens heengaan?’ ‘De tijd gaat nergens heen. Het is een optelsommetje, meer niet. Die tijd kunnen we gebruiken zoals we willen, of het nou in Tokio of in Sapporo is. In tien uur tijd kunnen we vier films zien en twee keer uit eten gaan. Of niet soms?
‘Maar als ik nou niet naar de film of uit eten wil?’
‘ Dat is jouw probleem. Daar kan de tijd niets aan doen.’
Dat gaat dan zo een poosje door. Het is zo banaal en soms werkt het zo op mijn lachspieren.
Net het leven zelf.

‘Een karakter kan zich nog enigszins veranderen, maar de middelmatigheid is voor eeuwig. Dat heeft een Russische schrijver ooit gezegd. Soms zeggen ze wel slimme dingen, die Russen. Nou ja, ze hebben dan ook de hele winter de tijd om erop te komen.
Na het douchen kijkt de jongeman naar een oude Amerikaanse oorlogsfilm op tv.
‘Maar op het eind kwam alles weer op zijn pootjes terecht. Echt zo’n film dat je denkt: Nou, oorlog is zo gek nog niet – alles komt toch op zijn pootjes terecht. Wie weet maken ze een dezer dagen wel een film waarin de hele mensheid wordt uitgeroeid in een atoomoorlog, maar alles toch weer op zijn pootjes terecht komt.

De titel deed mij als gereformeerd meisje denken aan het verhaal uit de Bijbel van het verloren schaap. Het heeft er niets mee van doen. Tenminste: ik kan niets ontdekken. God komt wel een keer ter sprake want de chauffeur van de limousine is gelovig en heeft zelfs het telefoonnummer van God op zak. De jongeman noteert het en vraagt:
‘Waar kan ik het met God over hebben? Ik ben geen christen’.
‘Dat is niet zo’n probleem. Vertelt u Hem gewoon maar wat u denkt of over in zit. Het hindert niet hoe alledaags het onderwerp is, God zal u heus niet uitlachen omdat het Hem niet interesseert.’
‘Wel, reuze bedankt. Ik bel Hem beslist op’.
‘Doet u dat,’ zei de chauffeur.
Aan het einde van het boek blijkt de lijn echter dood te zijn.
Gelukkig heeft de mens geen fysieke lijn nodig.

Tegelijkertijd zit ik in een boek van Remco Campert op mijn e-reader. Ik lees vaak verschillende boeken tegelijk.
Wat valt mij op? Dat de Nederlandse schrijver zo zwaar op de hand is; zichzelf zo bloedserieus neemt. Die indruk heb ik van o.a. Murakami totaal niet. Alles blijft luchtig. Bij Campert wordt van alles vermeld wat naar mijn idee totaal irrelevant is. Ja, vanwege de sfeertekening maar die sfeer wordt misschien wel daardoor zo zwaarbeladen. Zó serieus. Hou ik daarom minder van de Nederlandse literatoren? Ik moet eens extra gaan opletten.
Pas las ik ‘de Joodse Messias’ van Arnon Grunberg. Die heeft ook dat luchtige maar hij staat mij tegen omdat ik zijn overmatige aandacht voor genitaliën vervelend vind.
De gemeenschap (is zo vertaald) in de boeken van Murakami is niet subtiel, eerder zakelijk en daardoor voor mij beter te verteren.
Wordt vervolgd met de voorgaande boeken.

woensdag 15 januari 2014

Gewoon Jezus

Geschreven door Tom Wright (N.T. Wright) in 2011 en vertaald in 2013. Wright is een Brits Nieuw Testamenticus en hij was bisschop van Durham.
Dit is zo’n naam die in de christenwereld regelmatig opduikt en ik werd nieuwsgierig. Hij heeft al best veel geschreven. Waarom las ik dit boek? Omdat mijn oog er op viel en omdat op de achterflap dingen stonden die mijn aandacht trokken. Dat - tussen alle debatten door over het wel of niet bestaan van Jezus, was Hij menselijk of goddelijk, moet je die wonderen letterlijk nemen of niet enz. - de echte Jezus leek te verdwijnen.
Al lezende weg ontdekte ik tot mijn eigen stomme verbazing dat ik het zo fijn vond om over Hem te lezen. Nog even en ik ben ook zo’n Jesusfreak die het alleen maar over Jezus wil hebben.

Wright heeft als thema een ‘weerpraatje’. Het ontstaan van een perfecte storm. Hij neemt de lezer mee naar de tijd van toen om een poging te doen met de ogen van toen naar de geschiedenissen van Jezus te kijken en naar de storm die Hij ontketende. Of hij daarin slaagt.....mmm... het valt niet mee om een 2013/ 2014 bril af te zetten.
Die storm bestond uit een westerstorm uit Rome, een hogedruk gebied van Joodse hoop en vervolgens een orkaan van Goddelijke liefde die botst op de kille macht van het Romeinse Rijk en de oververhitte aspiraties van de Joden. (p52)

Wright beschrijft hoe de Joden, onderdrukt door de Romeinen, uitkeken naar hun Koning, gebaseerd op eerdere patronen: Een koning verslaat de vijanden,(her)bouwt de tempel.
De tempel was de plaats waar de hemel de aarde ontmoette.
Mozes was de eerste die zich ontdeed van de vijanden, de Egyptenaren en een tabernakel bouwde. David en Salomo deden het ook; David versloeg de vijanden en wilde een tempel bouwen wat Salomo dan later deed.
In 167 BC versloeg Judas de Makkabeeër (huis van de Hasmoneën) gedeeltelijk Antiochus Epifanes en herstelde de tempel.
Nog weer later was het Herodes, (een Edomiet, Idumeër) getrouwd met Mariamne uit dat Hasmoneese koningshuis die de vervallen tempel restaureerde, uitbreidde en verfraaide zodat hij geacht werd een echte Joodse koning te zijn.
Nog weer later, in 135 AC was het Simon Bar Kochba (helaas vertaald met Simon de Ster) die een poging deed en voor een tijdje als Israëls grote koning werd gezien.
Maar vóór Bar Kochba kwam Jezus. In ruimte, tijd en materie.
(Dat is meteen ook wat verwarrend. Bij het patroon van vijanden verslaan, tempel (her)bouwen wordt ook meteen Simon Bar Kochba genoemd terwijl hij van ná Chr. is. Ik begrijp wel dat het voor het boek logisch is wanneer je wilt eindigen met het Koninkrijk van God maar dat kan soms voor verwarring zorgen.)

Jezus deed niets van dat alles. Jezus genas mensen, vergaf de zonden wat anders in de tempel gebeurde door de offers. Hij gedroeg zich als een tempel. Hemel en aarde ontmoetten elkaar in Jezus.

Als Jezus de tempel vertegenwoordigde wat betekende dat toen en wat betekent dat nu?
Het betekende toen dat de tempel in Jeruzalem overbodig werd. Het voorhangsel scheurde. Het betekende dat de hemel en de aarde elkaar ontmoette in een persóón.
Jezus vertegenwoordigde een nieuw begin. God werkte door Jezus en Jezus werkt door de Heilige Geest in de gelovigen zodat zij een uitbreiding zijn van de nieuwe tempel. Waar gelovigen zijn worden hemel en aarde verenigd. P. 242
Dit sprak mij het meeste aan en bevestigde mij in mijn ideeën.
Dat koninkrijk van God is met de komst van Jezus begonnen en elke gelovige die Jezus erkent als zijn/haar Koning is onderdaan van dat Koninkrijk wat niet te zien is maar dat van binnen zit. (Luk 17: 20,21)
Kort samengevat: gedraag je er dan naar. Dat betekent niet iemand anders vertellen over jouw geloof maar iemand vertellen dat Jezus de ware Heer van de wereld is! P. 241.

Er staan nog veel meer mooie dingen in zoals deze:
“Als de tempel de ruimte was waarin het domein van God en het domein van de mens elkaar ontmoetten, dan was de sabbat de tijd dat Gods tijd en de tijd van de mens samenvielen. De sabbat was voor ‘tijd’ wat de tempel was voor ‘ruimte’.” P 158, ook al had ik soms het idee dat Wright Jezus wel érg menselijk aftekende alsof Hij soms zelf niet wist waar Hij mee bezig was.

Een aanrader.

donderdag 26 maart 2020

De waanzinnige veertiende eeuw



Geschreven door Barbara Tuchman (1912- 1989) in 1978. Ik las een digitale editie naar de negende druk uit 2009.
Barbara was journaliste en historica.
Omdat we met de colleges van het HOVO in deze eeuwen zijn aanbeland leek mij dit wel een aardige samenvatting.
Een stevige pil van 875 pagina’s maar dat komt goed uit in deze tijd van quarantaine. Trouwens, de Bibliografie en de noten nemen ook wel zo’n tachtig pagina’s in beslag.
Ze is bepaald niet over één nacht ijs gegaan.
Het duizelt mij nu wel van de namen. Halverwege heb ik de stamboom van het Franse koningshuis uitgedraaid om alles te kunnen plaatsen en te volgen en vooral niet te vergeten.
Nu een poging om er voor mijzelf wat structuur in aan te brengen.


De eigenlijke hoofdpersoon in het boek is Enguerrand VII van Coucy (1340 – 1397) maar hij komt pas op bijna de helft van het boek om de hoek kijken. Logisch: 1340

De veertiende eeuw draaide vooral om de honderdjarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland met de nodige wapenstilstanden en onderhandelingen tot vrede; de oorlogjes tussendoor in Zwitserland en Italië, de pest, het kerkelijk schisma (twee pausen)en de vrije roversbenden die het leven van vele gewone burgers wel erg moeilijk maakten.
Tijdens de slag bij Poitiers wordt de Franse koning Jean II uit het huis Valois (wat kwam ná het huis Capet) door de Engelse koning Eduard III gevangen genomen en als gijzelaar vastgehouden.
Hij wordt na een paar jaar vrijgelaten maar zijn plaats moet worden ingenomen door een aantal adellijke heren uit Frankrijk. Eén daarvan is Enguerrand VII, heer van Coucy.
Coucy is een gebied ten noorden van Parijs in Picardië. Het is een gebied wat graag door de Engelsen wordt gebruikt als invalshoek in Frankrijk want Calais is sinds de slag bij Crécy in Engelse handen.
Om die reden is het kasteel van Coucy een zeer versterkte burcht en ligt op een strategische plaats.
Enguerrand wordt kennelijk verliefd in Londen want hij trouwt met Isabella, de dochter van Eduard III. Zij krijgen twee dochters: Maria en Philippa. De jongste trouwt met de negende Earl of Oxford en blijft in Engeland wonen. Maria trouwt met Hendrik van Marle uit het geslacht ‘de Bar’. In het boek heet hij Hendrik de Bar.
Maria, als erfgenaam heeft lang gevochten voor het behoud van de baronie na haar vaders dood maar heeft het tenslotte moeten afleggen tegen Lodewijk van Orléans, die het kocht en nooit afbetaalde.

Omdat Enguerrand een rustige en wijze man was en loyaal naar twee kanten, de Franse en de Engelse vanwege zijn Engelse schoonfamilie klom hij hoger en hoger op de maatschappelijke ladder. Pas na de dood van zijn schoonvader Eduard III wijdde hij zich volledig aan de Franse troon. Op pagina 729 staat een hele opsomming van zijn wapenfeiten en dat zijn er nogal wat.
Bij zijn laatste tocht, wat weer eens een kruistocht was, werd hij gevangen genomen en is in gevangenschap overleden. 1397. Dat was de slag bij Nicopolis.
Zijn tegenstander daar was Bayezid I, de overgrootvader van Mehmet die Constantinopel zou veroveren. In de serie Ottoman op Netflix heb ik die leren kennen.
Jammer dat er van deze Enguerrand geen portretten zijn. Uit de beschrijvingen begreep ik dat hij groot was en intelligent. Een echte ridder.
Of zijn paard wit was weet ik niet. *gniffel*

De Franse troon werd in deze tijd bezet door Karel V, (de wijze) die getrouwd was met Johanna van Bourbon en werd opgevolgd door zoon Karel VI, (de waanzinnige) die trouwde met Isabeau de Bavièr oftewel Isabella van Beieren. (eigenlijk moet ik natuurlijk zeggen ‘Charles’ en geen ‘Karel’)
Zij kregen twaalf kinderen; zie Wiki
Rollen worden gespeeld door de broers van Karel V: Lodewijk van Anjou, Jean de Berry en Filips II (de Stoute) van Bourgondië die trouwde met Margaretha van Vlaanderen. Zijn zoon is Jean de Nevers oftewel Jan zonder Vrees
Karel VI heeft als enige broer Lodewijk van Orléans.
Deze spelen zo ongeveer de belangrijkste bijrollen. De achternamen verwijzen naar hun grondgebieden waarover ze graaf of hertog zijn geweest.

De Honderdjarige oorlog die deze tijd markeerde vergde enorm veel van het Franse volk. (en het Engelse, denk ik) Al die oorlogsinspanningen of het nu tegen de Engelsen was gericht of binnenlandse strooptochten door zich verplaatsende legers moesten worden betaald en het volk leed onder een enorme belastingdruk terwijl ‘het hof’ het ervan nam en overal een reden voor een feestje zag.
Het schisma was een ander probleem. De verdeelde kerk , die zich zo ongeveer alles veroorloofde wat God verboden had, met de ene paus in Rome en de ander in Avignon deed het volk ook geen goed. Wycliff uit Engeland, Geert Grote uit Nederland en Johannes Hus uit de Bohemen worden ook in dit boek genoemd. Het borrelde en bruiste onder het volk wat overal tussen geklemd zat en leed.
Dan nog de nodige pestgolven waarvan 1348 de grootste was. In 1361, 1374 en 1388 volgen er nog een paar.
Opstanden van de Jacquerieen, de boeren, waartegen Enguerrand vaak werd ingezet, kunnen niet onvermeld blijven net als de Marmosets en de Maillotins. Allemaal opstandige groepen.
Het was in die tijd geen fijn land om te wonen.

Nog wat kunstzinnige weetjes:

Leuk dat Christine de Pisan ook wordt genoemd die kennelijk een biografie van Karel V heeft geschreven. Ik heb alleen ‘het boek van de stad der vrouwen’ van haar gelezen.
Ze trok ten strijde tegen Jean de Meung, één van de schrijvers van de ‘Roman de la Rose’, een bestseller in die jaren.

Guillaume de Harsingny was lijfarts van Enguerrand de Coucy, en hield zich ook bezig met de krankzinnigheid van Karel VI. Hij stierf op zeer hoge leeftijd en liet een, voor die tijd zeer bijzondere tombe na.

In die tijd werd de ‘dance macabre’ ‘uitgevonden’. Het verscheen in een gedicht van ene Jean le Fevre. De dood die in de samenleving zó aanwezig was kleurde ook de kunst. De dodencultus was in de vijftiende eeuw op zijn hoogtepunt maar begon al in deze veertiende eeuw.
Ook werd in deze jaren begonnen met de bouw van de kathedraal van Milaan en maakte Claus Sluter zijn opwachting bij de steeds machtiger wordende ‘Bourgondiërs’.

Veel noemt Tuchman uit de kronieken van Froissart, een kroniekschrijver die in deze turbulente tijd leefde.
Ze schrijft heel vlot en gedetailleerd. Soms zelfs een beetje ‘te’ naar mijn idee. Maar op deze manier krijg je wel een heel mooi beeld van die waanzinnige eeuw, want dat was het wel.
Als je dat allemaal op je in laat werken: vroeger was echt niet alles beter, integendeel zelfs.
Pas halverwege de vijftiende eeuw zou het wat beter gaan worden. Mede door de boekdrukkunst.



woensdag 30 november 2011

Alverzoening

Gedurende de tijd dat ik op allerlei fora ronddoolde en ten strijde trok tegen verschillende windmolens van leer kwam dit onderwerp regelmatig ter sprake. Heftige discussies werden soms gevoerd.
Tijdens deze discussies ging ik me steeds vaker afvragen waarom er zulke felle reacties kwamen op dit onderwerp. Waarom wil men niet dat alle mensen in de hemel komen? Heeft dat te maken met ons rechtvaardigheidsgevoel, maar kun je daar dan op vertrouwen? Of zegt het meer over de niet- vergevingsgezindheid van de persoon in kwestie dan over deze theorie?

Aan mij werd persoonlijk eens in een andere discussie de vraag gesteld of Hitler in de hemel zou komen als hij op het laatste moment in zijn leven berouw had getoond tegenover God en om vergeving zou hebben gevraagd. Ik heb geantwoord dat Hitler dan inderdaad in de hemel zou zijn. Zo geloof ik dat Gods genade en liefde veel groter en omvattender zijn dan de mijne.
In Alverzoening geloof ik niet.
Daarvoor staan teveel teksten in de Bijbel die het tegendeel aangeven. Het belangrijkste argument van de Alverzoeners is het woord aion. Aion heeft betrekking op een beperkte tijd zo beweert men. Maar ik geloof niet dat het vroeger zo was. In Jes 57: 15 wordt het woord aion ook gebruikt. (Septuagint: Griekse vertaling van het oude testament die tussen 250 en 100 BC is gemaakt.)
In die tekst gaat het over de woonplaats van God. Aangezien God ook buiten onze tijd en ruimte woont, woont Hij in de tijdloosheid/eeuwigheid en daar komt geen einde aan.
Wat er gebeurt na de laatste aion dat, wanneer je consequent bent, ook een eind heeft, heeft ook nog geen alverzoener mij kunnen uitleggen.
Dat gepraat over aionen op die manier impliceert in mijn ogen en tot nu toe een logische onmogelijkheid.
Verder is het argument van Darby ook wel bekend:

“De etymologie van het woord aion, zoals die zo vroeg als bij Aristoteles gegeven wordt, en door hem, is aien on; altijd bestaand. Het is aldus veelvuldig gebruikt door Homerus over de dood van zijn helden en op andere wijzen. Veel later zou het gaan betekenen: een bepaalde era, of staat van zijn. Maar wanneer gebruikt op zichzelf in zijn eigen betekenis had het overduidelijk de betekenis van eindeloosheid (eternity). Het wordt aldus gebruikt door Philo in een passage die geen twijfel overlaat: en aioni de oute pareleluthen ouden oute mellei alla monon uphesteke. "In eternity, nothing is either past or to come but only subsists"
Sommige Alverzoeners spreken nog over een louterend vuur in het hiernamaals, waarna alles toch nog goed komt maar dat is ook ongeloofwaardig.
Zou dat louterende vuur/vagevuur van het hiernamaals dan meer kracht hebben dan de Heilige Geest in het hiernumaals om mensen tot inkeer te brengen?
Dat lijkt mij bijna Godslasterlijk.

In een eeuwig brandende hel zoals verwoord wordt in het Akhmim-fragment uit de Apocalyps van Petrus ( te vinden via earlychristianwritings.com ) en bijvoorbeeld verbeeld wordt in het inferno van Dante Alighieri (gebaseerd op Vergilius’ Aeneid hfdst 6 ) en de schilderijen van Jeroen Bosch geloof ik echter ook niet. Dat zijn menselijke fantasieën.
Filosofisch denk ik dat het beneden Gods waardigheid is om tegenover pakweg 80 jaar zonden een eeuwigheid van straf te zetten. Waarmee ik natuurlijk niet de zonde wil bagatelliseren.


Wat ik persoonlijk plausibeler vind: In het oude oosten dacht men dat de identiteit van de mens ook in de beenderen zat. (W. Stauder studie 079) Wordt alles verbrand dan is ook de identiteit weg.
De beenderen zijn dus belangrijk.
Dan begrijp ik dat de beenderen van Jozef mee terug moesten naar Kanaän. (Ex 13:19) Daar kunnen ook weer diepere betekenissen achter zitten: Jozefs (als beeld van Jezus?) identiteit bleef onder zijn eigen volk. Van Saul en zijn zoons werden na het verbranden van de lichamen de beenderen alsnog zorgvuldig begraven (1 Sam 31:11-13; 2 Sam 21,12,13,14)
Hier werd het vuur op tijd geblust, zodat de botten niet werden verbrand. Bij Jezus werden aan het kruis de beenderen niet gebroken. Zijn identiteit bleef intact.

Verder denkend: in Jes 66: 24 wordt een oordeel uitgesproken over de mannen die afvallig zijn geworden. Het vuur zal niet (op tijd) geblust worden. De worm die het lichaam eet en normaal stopt bij de beenderen zal dooreten. Oftewel: de identiteit gaat verloren.
Jezus spreekt hier ook over in Mark 9: 44, 46 en 48. Van daaruit geloof ik eerder in een vernietigingstheorie, (annihilatietheorie) en niet in een eeuwige pijniging, die meer Griekse wortels lijkt te hebben.
Doden gaan in het Griekse denken naar de Hades, de onderwereld. Het laagste gedeelte is Tartarus* waar pijniging plaatsvindt.
Ergens zitten dan, gescheiden door een rivier ook nog de Elysische velden waar het gelukzalig vertoeven is. (De Champs ‘d Elysee in Parijs krijgt nu vanzelf meer betekenis )
Dit is het hellenistische wereldbeeld van o.a. Homerus ong. 800 BC. en Vergilius 70 BC.

* in 2 Petrus 2 :4 wordt het ook genoemd. Hellenistische beïnvloeding?
In de HSV is het weg vertaald.









dinsdag 28 juli 2015

Inception


Een film uit 2010 van Christopher Nolan (1970). De regisseur van o.a. ‘Memento’, ‘Insomnia’ en de Bat-man reeks.
Ik zag deze film al een eerder en toen vond ik het van mezelf al knap dat ik hem kon volgen. De tweede keer zat ik weer op het puntje van mijn stoel.
Het is dan ook een boeiend thema: via dromen ideeën stelen uit iemands brein. Maar als je ze kunt stelen dan kun je ze er ook inzetten.
Inceptie.
Ik moest denken aan het memen-idee van Richard Dawkins.
Dat is wat de zakenman Saito (Ken Watanabe) wil.
Hij zou willen dat zijn grootste concurrent, Robert Fischer (Cillian Murphy), zijn imperium opbreekt. Daartoe moet een idee in zijn geest worden gepland zodat het lijkt of hijzelf op dat idee is gekomen. Dat gaat allemaal niet zonder slag of stoot. Vijf bedrijfsspionnen gaan met elkaar aan de slag.
Cobb, gespeeld door Leonardo di Caprio, is de expert op dit gebied maar hij heeft te dealen met problemen in zijn eigen onderbewustzijn. Dat geeft een aparte lijn in de film.
Maar ook andere mensen hebben zo hun eigen projecties, die soms gevaarlijk kunnen zijn. Plus dat er mensen zijn die weet hebben van dit soort praktijken en daartegen weer maatregelen nemen.

Het fenomeen ‘tijd’ speelt een belangrijke rol. Want in dromen lijkt de tijd langzamer te gaan. En wanneer je dan van een droom in een droom in een droom gaat, dan heb je zeeën van tijd. Dat wordt allemaal berekend. Dus wanneer je een droomlevel ‘dieper’ gaat heb je weer meer tijd dan in de droom daarvoor.
Ook de scenario’s waarin een droom plaatsvind worden gemaakt door een architect, Ariadne. (Ellen Page)Zij heet natuurlijk niet voor niets zo. Zij moet het labyrint ontwerpen. Zie de Griekse mythologie.

Om iedereen op dezelfde tijd in dezelfde droom te laten belanden zitten de deelnemers aan elkaar verbonden en gebruiken ze op het juiste moment slaapmiddelen.
Op een gegeven moment weet je niet meer of je in een droom zit of in de werkelijkheid. Daartoe heeft iedereen een ‘totem’ bij zich.
Van Cobb is dat een tolletje wat hij van zijn vrouw heeft. Als het blijft draaien zit ie in een droom en wanneer het omvalt betekent het dat hij in ‘the real world’ zit.
Het fascinerende is dat aan het einde van de film, wanneer alles in orde lijkt te zijn, het tolletje, een beetje aarzelend blijft draaien.

vrijdag 5 oktober 2012

Tijd

Door omstandigheden kwam ik in aanraking met een schilderij van Salvador Dali, ‘la persistence de la memoria’, de volharding der herinnering (1931) en dat blijft dan maar in mijn hoofd spoken.
Wat zie ik nu eigenlijk en wat betekent het. Moet het iets betekenen?
Wat zie ik: Smeltende, druipende klokken in een landschap, waarvan de weerspiegeling niet helemaal klopt, het zand weerspiegelt net zoals het water, een gesloten zakhorloge, een blok, een kale stronk, een aambeeld(?) en iets ondefinieerbaars bleeks met wimpers in het midden, wat gedrapeerd lijkt over wat rotsjes. Voor mij was het in eerste instantie een eendekop, maar ik begreep uit beschrijvingen dat het een gedeelte van Dali’s eigen gezicht is. - O, o cultuurbarbaar - Ik zie wel een silhouet van een gezicht maar dan in het donkere gedeelte.
Velen schrijven over mieren op het gesloten zakhorloge, maar die zag ik in eerste instantie niet. Voor mij was het gewoon versiering. Wie weet was het wel versiering en dacht Dali opeens: weet je wat? Ik schilder er pootjes aan!
Wat ik wel zie is de dode bromvlieg op de druipende klok die het meest links hangt. Op zijn schilderij met de exploderende klok komt ie weer terug.

Wat is de bedoeling van dit schilderij. De meesten komen toch uit op de gedachte dat Dali, behalve door druipende kazen hier ook is geïnspireerd door de relativiteitstheorie van Einstein en de onderbewustzijnstheorieën van Sigmund Freud.
Tijd is relatief en eigenlijk nietszeggend. Wanneer zijn we ons eigenlijk bewust geworden van tijd? En waarom hebben we het zo dwingend ingedeeld in eeuwen, jaren, maanden, weken, dagen, uren, minuten en seconden?
Ooit zat ik op een hoge berg boven de sneeuwgrens. Het was er doodstil. Ik was er alleen, maar ik weet niet hoelang ik daar alleen heb gezeten. Wanneer er niets is dan alleen maar stilte, verdwijnt je gevoel voor tijd. Een heel bijzondere ervaring was dat. Alleen maar 'zijn'; niets meer 'worden'. Pas toen een vliegtuig overvloog kreeg ik er weer een beetje besef van.
Onwillekeurig moet ik bij dit schilderij ook denken aan de song van APP (Alan Parsons Project): ‘Time’ waar de tijd ook vloeibaar is en uiteindelijk verdwijnt. Voor sommigen een angstaanjagend perspectief. Voor mij niet.
Time, flowing like a river
Time, beckoning me
Who knows when we shall meet again
If ever
But time
Keeps flowing like a river
To the sea
enz......


Ooit zijn we in zijn museum in Figueras geweest. Mijn kinderen herinneren zich de grote hal nog met die auto en dat vreemde schilderij op de muur.

dinsdag 24 oktober 2017

Pythagoras


Een nieuwe cursus, nieuwe blogjes.
Deze keer een cursus over verschillende kopstukken uit de filosofie en hun invloeden. We beginnen met Pythagoras.
Ik kende hem, en velen met mij, alleen van de beroemde stelling: ‘a2+b2=c2’
Maar filosofisch heeft hij ook nogal invloed gehad tot aan Newton toe.
De stelling wordt trouwens alleen maar aan hem toegeschreven want hij was al veel langer bekend. De Egyptenaren en Sumeriërs maakten er al gebruik van.
Het bedenken van een stelling is iets, dat kan iedereen, maar het bewijzen is meer. En dát deed de school van Pythagoras die hij stichtte in Croton, Italië.
Pythagoras behoorde tot de pre-socraten en leefde ongeveer van 570 – 499 BC.
De pre-socraten leefden vóór de Atheense periode waar Socrates, Plato en Aristoteles deel van uitmaakten. Na Socrates, Plato en Aristoteles kwam het Hellenisme en vervolgens de laat- antieke periode van 0 – 500 AC.
Van de tijd vóór Pythagoras kennen we de natuurfilosofie van Milete. Een poging om natuurverschijnselen te verklaren. Thales, Anaximander en Anaximenes zijn de meest bekende filosofen uit die school aan de west kust van wat nu Turkije is.
Pythagoras heeft zelf niets geschreven, net als Socrates, dus we moeten het hebben van geschriften van anderen. Die zijn er wel, maar pas uit de laat-antieke periode.
In die tijd werd er vaak onder ‘autos epha’ geschreven.
Dat is iets wat we ook kennen van de brieven van Paulus uit de Bijbel die waarschijnlijk niet door hemzelf zijn geschreven maar door anderen. Wel onder zijn naam om er meer gewicht aan te geven.
Vroeger heel normaal, nu strafbaar.

De school van Pythagoras was een besloten gemeenschap, bestond uit mannen en vrouwen(!) en hanteerden leefregels. Bertrand Russel noemt er een aantal in zijn ‘Geschiedenis Westerse Filosofie’, die ik ooit voor een euro op een tweedehands markt kocht. Sommigen zijn wel komisch: ‘het onthouden van bonen’, ‘ geen witte haan aanraken’, ‘nooit van een heel brood eten’ enz.
In ieder geval werd er aan die school ook o.a.les gegeven om te kunnen besturen en was zo, behalve religieus en wiskundig, politiek gericht.
Wat religie betreft geloofde Pythagoras in een onsterfelijke ziel en in wat wij nu reïncarnatie noemen. Een cyclisch wereldbeeld.

In die tijd liepen allerlei typen disciplines vrolijk door elkaar. Pas sinds de zeventiende eeuw is er een duidelijker grens tussen wetenschap en pseudowetenschap.
Zo experimenteerde Pythagoras met snaren en ontdekte daarin weer wiskundige verhoudingen. In alles ontdekte hij harmonie ('de harmonie der sferen') en het getal werd belangrijk om de natuurlijke wereld te verklaren. Getallen kregen een symbolische betekenis.
'Ze zijn niet in de tijd, maar eeuwig.' (Russell)
Daar kan ik mij iets van voorstellen: op de vraag wat eeuwigheid is geef ik meestal het antwoord: ‘ga maar tellen, dan kom je er vanzelf achter’.
Ook volgens Russell werd de combinatie religie en wiskunde bij Pythagoras ingezet en zouden theologen zonder Pythagoras nooit hebben gezocht naar logische bewijzen voor God.
(dat moet ik bij Russell nog eens preciezer nazoeken.)
Deze Pythagoreïsche school heeft bijna vierhonderd jaar bestaan en heeft o.a. Plato beïnvloed.
Lang na Plato was er de Neo-Pythagoreïsche school die weer teruggreep op het gedachtegoed van Pythagoras want wat oud is, is goed.
Een bekende golfbeweging.
Uit deze school ontstond de sceptische Alexandrijnse school waarvan de jood Philo de bekendste naam is.
Philo leefde ten tijde van Jezus.

Tijdens de Renaissance (grofweg 1350 – 1650) was er weer zo’n heropleving van ‘de oudheid’. Het Hermetisme, genoemd naar de Egyptische god Hermes (Toth) is daar een mystieke stroming van.
In 1614 was er een humanist die hier eens kritisch naar keek en het als ‘fake’ van de hand deed. Izak Casaubon is zijn naam en ik moest even nadenken want ik kende die naam.
En jawel: Casaubon is ook de naam van de hoofdrolspeler in ‘de Slinger van Foucault’ van Umberto Eco.

In ieder geval: vanwege dit terugkijken naar de Neo-Pythagoreeërs kwamen Copernicus, Kepler en Newton ook tot hun bevindingen. Van Newton is meer algemeen bekend dat hij geïnteresseerd was in mystiek en alchemie.
Maar nu weer terug naar de oudheid.


Nog even iets grappigs:
Een klas van vijftigplussers verschilt nogal van klassen van jonge studenten. Ik moet vaak grinniken wanneer ik zie dat ‘onze’ klas zich over het algemeen vult van voor naar achter terwijl dat vroeger van achter naar voor was.
Ook wanneer vroeger een klas zich vulde duurde het wel tot tien minuten na aanvang voor het echt rustig was. Nu zitten we al tien minuten voor tijd kant en klaar te wachten op de prof die haastig naar binnen komt rennen.

Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.


maandag 31 oktober 2016

Willen II

De ontdekking van de innerlijke mens

Het tweede deel van haar boek begint Hannah met een chronologisch volgorde van verschillende denkers die over ‘de wil’ hebben nagedacht.
Paulus, Epictetus en Augustinus.

Paulus komt tot de ontdekking dat de wil om de wet te vervullen juist de wil om te zondigen activeert.
‘De oude wet gebood: gij zult doen; de nieuwe wet gebiedt: gij zult willen.
Deze ervaring van een gebod, dat vrijwillige onderwerping eist, heeft geleid tot de ontdekking van de wil. En de vrijheid, die hieraan inherent is. […] Indien de wil niet de keuze zou hebben om ‘neen’ te zeggen, zou het geen wil meer zijn; en indien er in mij geen tegenwil zou zijn [..] zou ik helemaal geen wil nodig hebben.’
(p 92/ 93)
De wil verhindert zichzelf. Behalve bij Jezus.
Zo is Paulus de eerste die welbewust over het willen heeft geschreven als een mentaal proces.
Het willen activeert weerstand. ‘Ik wil maar ik wil/kan niet’
Het ‘ik nil ‘ van Hannah: In ieder willen zit een ‘willen’ en een ‘niet willen’.

Je zou kunnen besluiten dat hier de christelijke filosofie is begonnen. Paulus heeft een afkeer van de Griekse filosofie die politiek getint is. Politiek in de zin van ‘alles wat zich in het openbaar afspeelt’.
De christelijke filosofie is daar totaal niet op gericht, oftewel á politiek.
Nog een verschil: in de Griekse wereld is de mens sterfelijk en de wereld eeuwig. Bij de christenen is de wereld vergankelijk en de menselijke ziel onsterfelijk.
Maar dat was volgens mij bij Socrates en Plato ook al het geval; die onsterfelijke ziel. Zie verderop.
Bij de Grieken is de tijd cyclisch, in het Christendom is de tijd lineair en gaat op een doel af.
De Griekse filosofie is naar buiten, kosmos gericht; in de Romeinse/christelijke filosofie gaat het om het menselijke geluk en is dus naar binnen gericht.
In de brief aan de Colossenzen (2:8) schrijft Paulus: ‘Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus’
Het is volgens mij deze Griekse filosofie waartegen hij ageert en dat is dus geen reden voor christenen om de hele filosofie links te laten liggen wat naar mijn mening veel te veel gebeurt.
De joods/christelijke filosofie heeft de toenmalige wereld op zijn kop gezet. Fascinerend om eens vanuit zo’n andere, filosofische kant naar Paulus’ ideeën te kijken. Eigenlijk is het ook best vreemd om te beseffen dat ons denkvermogen ook een evolutie kent. Dat onze manier van denken, vroeger niet in de breinen opkwam.
Gevaar is dan ook weer dat we onze gedachten ‘opleggen’ aan de mensen van vroeger. Precies als met het lezen in de Bijbel.
Het vergt inzicht en inlevingsvermogen om al die oude verhalen op waarde te schatten. En die doe je weer op door erover te lezen.
Een vraag tijdens de les was of Socrates niet de gifbeker had kunnen weigeren of Athene had kunnen verlaten. Het was toch duidelijk een wilsbesluit om hem te aanvaarden en te drinken?*
Ik weet niet in hoeverre je in die tijd de doodstraf zou kunnen ontlopen. Had het zin om Athene te verlaten?
Ik heb een deel van de 'Phaedo' van Plato gelezen (uit ‘de dialogen’ deel 1; derde druk van de Aula pockets) en daaruit blijkt dat Socrates het van wijsheid vond getuigen om de ziel los te maken van het lichaam omdat het lichaam eigenlijk altijd in de weg zit om werkelijk te kunnen filosoferen en dat hij er naar uitzag om los van zijn lichaam de zuivere waarheid te kunnen ontdekken. In Hades, het dodenrijk.

Epictetus, een tijdgenoot van Paulus maar Stoïcijn heeft weer andere ideeën.
Voor hem is het levenskunst om je niet ellendig te voelen. Trouwens: dat is ook al ‘naar binnen gericht’. In de filosofische wereld kun je volgens mij niet zo scherp scheidingen aanbrengen als de wetenschappelijke wereld die veel duidelijker is onder te verdelen in periodes naar aanleiding van ontdekkingen. Denkprocessen verglijden veel meer in elkaar over.
Volgens Epictetus ligt de dood als een onontkoombare narigheid te wachten maar dat zijn eigenlijk veel meer indrukken van de angst voor de dood. Die angst, dat bewustzijngegeven, zit in ons brein en dat te erkennen, bewerkt dat het in onze macht kan komen; beheersbaar kan worden. De eerste tekenen van een gevoel voor ‘bewustzijn’.
Wanneer je dit tranendal wilt aanvaarden krijg je er meer macht over. Wanneer je de dood wilt aanvaarden krijg je er macht over.
Zelfbeschikking. Dat waar onze tijd bol van staat. Maar of het uiteindelijk iets uitmaakt? Ik weet dat is er ook mee besmet ben maar mijn Stoïcijnse geest zegt dat het slechts een ‘spelletje’ van de geest is. Een vrucht die er aantrekkelijk uitziet maar niets voorstelt.

Augustinus was een Romeins/christelijk filosoof die in de religie een uitweg zocht uit die filosofische verwarring. De eerste christelijke denker.
In dit boek gaat het – vanzelfsprekend- over zijn besognes met ‘de wil’.
Hij ervaart ook die gespletenheid van de wil en lanceert op basis van de drieenige God, waarnaar de mens immers is geschapen, een filosofisch model: het herinneren, het willen en het weten.
De eenheid tussen deze drie is te danken aan de wil want het geheugen en het verstand zijn contemplatief. Het is de wil die hen laat functioneren en beslist hoe het geheugen en het verstand gebruikt dienen te worden.
Volgens de Hebreeuwse leer is er een persoonlijk God, die uit vrije wil de wereld heeft geschapen en ‘ex nihilo’, uit het niets. De mens, als beeld van God, heeft dan ook een vrije wil.
Dat ben ik wel eens, maar sinds de zondenval, die eerste keer dat de mens bewust verkeerd handelde, is die wil onvrij geworden en loopt het uit op Paulus dilemma: ik wil, maar wil eigenlijk niet. Ik handel vaak verkeerd en kan ook niet anders hoewel ik dat wel zou willen. Pfft complex wel.
Zoals ds van Veluw zegt in zijn boek: ‘Waar komt het kwaad vandaan’: ‘We kunnen constateren dat het mensen niet lukt niet te zondigen/ kwaad te doen, ook al doen ze nog zo hun best.’ (p397)
Augustinus lost het innerlijke conflict op door de wil, die zichzelf een doel stelt, zelf te transformeren tot de liefde. Voor mijn gevoel komt dat een beetje uit de lucht vallen. Ook al bedoelt hij die liefde op een andere manier dan wij dat doen. Bij hem heeft liefde met aandacht en duurzaamheid te maken. Een verbinding van de dimensies van de tijd – verleden en toekomst - in het nu.
Hannah verklaart: ‘Mensen worden niet rechtvaardig door te weten wat rechtvaardigheid is, maar door van de rechtvaardigheid te houden’.
Dat is dan denk ik hetzelfde als wanneer God in de Bijbel zegt dat de wet in ons binnenste moet worden geschreven. We moeten die ‘geest’ ademen; dáárnaar leven en niet naar de letter van de regels en wetten. Wanneer dát zo is heb je geen wil meer nodig en ben je van die verscheurdheid af.
Dan komt het determinisme aan bod. De bewijsvoering hiervan berust op voorgaande oorzaken, ze berust op het verleden. Wanneer je het op de toekomst betrekt loop je vast.
Ja, natuurkundig heeft dat met het onzekerheidsprincipe van Heisenberg te maken.

De fout is volgens Hannah – dus filosofisch gezien - dat degene die extrapoleert zichzelf buiten de sfeer zet waarin de werkelijke gebeurtenissen plaatsvinden en daardoor helemaal geen macht heeft om te handelen. (vita activa)
Om te handelen heb je vrijheid nodig en vind je vrijheid.
De mens is onderdeel van het tijdsproces en kan daar niet uit stappen.
Augustinus ‘introduceert’ een Voorzienigheid die buiten de tijdsorde staat. En rekent af met het cyclisch denken van de Grieken want dat levert niets nieuws op. Er moet een begin zijn; de mens is een nieuw begin, een initium. Elk mens is een nieuw begin.
Een nieuw begin die weet heeft van zijn/haar einde met een wil die zich uitstrekt naar dat einde.
De wil van de mens hangt samen met zijn tijdelijkheid en daarom is hij op de toekomst gericht.
Mmmmm......juist ja. Hierover moet ik echt veel langer nadenken.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene voor mijzelf enigszins in overzichtelijke brokken samen te vatten.
De quotes van Hannah in het plaatje hebben niet noodzakelijke iets te maken met de tekst.


* het concept 'de wil' was onbekend.


maandag 15 september 2014

Een zachte dood


Une mort très douce/ Een zachte dood, geschreven door Simone de Beauvoir in 1964. Ik las nu de zestiende druk uit 1983 in de digitale editie.
Zij schreef dit boek na de dood van haar moeder.
Ik (her)lees ‘m, vijftig jaar later, na de dood van míjn moeder.

Simone interesseerde mij vanwege haar filosofische en feministische kwaliteiten. Nu ik ouder ben en haar herlees valt zij mij wat tegen. De dingen die zij zag zie ik ook. Dat geeft wel herkenning en dat is dan weer prettig maar veel nieuwe bespiegelingen lees ik echter niet.
Ook zij wist als puber al dat ze haar moeder was ‘ontgroeid’. Dat geeft een bepaalde spanning in de verhouding.
Ook zij had een moeder die zich opofferde; niets voor zichzelf vroeg en daardoor knorrig werd en zo ken(de) ik meer vrouwen om mij heen. Net als mijn moeder waren ze niet in staat om ruimte voor zichzelf op te eisen. Dat hebben wij na twee feministische golven wel geleerd. Wij kunnen nu keuzes maken en daarmee heb ik het zondermeer beter dan mijn moeder en schoonmoeder die veel meer vast zaten in de sociale conventies van die tijd. Het wordt nu minder ‘gek’ gevonden wanneer je ermee breekt.

Op het medisch ethische vlak zijn er grote verschillen met vijftig jaar geleden. In die tijd was het niet gewoon om te zeggen dat je een bepaalde behandeling niet wilde of niet gereanimeerd wilde worden. Daardoor onderging de moeder van Simone een lijdensweg. Een zinloze lijdensweg zouden we het nu noemen. Al heeft Simone dat zo niet ervaren. Ze beschrijft de voor en tegens van de extra dagen die haar moeder kreeg door één of andere behandeling. Ze erkent de voordelen van een rustige verwerking van het proces ook al was ze in eerste instantie tegen het rekken van haar moeders leven terwijl deze absoluut niet dood wilde.

Mijn schoonmoeder en moeder hebben de afspraak van ‘niet verder behandelen’ en ‘niet reanimeren’ wel gemaakt; wat ook gehonoreerd werd. Zij waren geestelijk verder al waren ze maar een paar jaar ouder. Het heeft hen een gang naar het verpleegtehuis, waar ze beiden een afschuw van hadden, bespaard.
In deze tijd wordt iemand van 78 met een sarcoom niet meer zo uit den treure behandeld als de moeder van Simone in een tijd dat alles wat een dokter zei zo ongeveer heilig was.
Is dat winst? Ik denk het wel mits er openheid en duidelijkheid is. Dat ontbrak vroeger ook wel eens, zo kan ik mij herinneren uit mijn ‘ziekenhuistijd’.
Het gevaar is nu dat het weer doorslaat; dat je moet soebatten om een bepaalde behandeling te mogen ondergaan wanneer je een bepaalde leeftijd hebt bereikt. Het wordt allemaal te duur. Dat is weer stof voor een ander blogje.

Wat ik van haar heel sympathiek vond is dat ze nergens God ter verantwoording roept. Op jonge leeftijd heeft zij het geloof vaarwel gezegd en dat heeft ze definitief gedaan. Ze is niet zoals zoveel anderen blijven hangen in een wrok, een antigevoel of reli-trauma wat te pas en te onpas tevoorschijn moet worden gehaald.
Alleen de laatste zin van het boek laat iets los: een daad veronderstelt toch een persoon?

"Alle mensen zijn sterfelijk; maar voor ieder mens is zijn eigen dood een ongeval, en zelfs als hij het weet en er niet tegen protesteert, een ongehoorde daad van geweld".

vrijdag 21 oktober 2022

Tenet


Een film van Christopher Nolan uit 2020 en dan weet je meteen dat het interessant gaat worden.
Nolan speelt met de dimensie tijd in zijn films. Interstellar, Memento en Inception zijn voorbeelden

In deze film moet iemand, een protagonist, een rol van John David Washington, (jawel, zoon van Denzel) voorkomen dat de wereld vergaat maar dat gaat allemaal niet zomaar.  Hij vecht tegen een antagonist uit de toekomst die weet wat er gaat gebeuren.

In de eerste helft gaat het wel tamelijk lineair en komt hij af en toe wel zaken tegen die omgekeerd lijken te verlopen maar in de tweede helft worden de effecten van de tijd gecompliceerder.



 

Kogels die terug in de geweren floepen, mensen en auto’s die achteruit bewegen en explosies die verzwolgen worden.
De basis hiervan is de omkering van de entropie met behulp van kernenergie. Het betekent ook dat je niet kun ademhalen maar een zuurstofmasker nodig hebt en dat je, wanneer je jezelf tegen komt en aanraakt, je verdwijnt. Materie en antimaterie gedoe.

Op een gegeven moment vocht de protagonist met zichzelf. De ene droeg wel een  speciaal pak zodat er geen ongelukken konden gebeuren met hemzelf. Hoe fantastisch wil je het hebben.

Het was dus de bedoeling van de toekomstgangers om de wereld te verwoesten met de huidige bewoners, die er toch een zooi van maken zodat zij verder rustig konden voortleven.

De grootvader paradox; als je terug in de tijd kunt gaan en je je grootvader doodt, wordt je dan zelf nog wel geboren? Nee,  bovendien: je kunt dan ook niet terug in de tijd reizen óm hem te vermoorden.

Het woord Tenet is een wachtwoord van een speciale eenheid maar dat had nog wel wat beter uitgediept kunnen worden. En een emotionele toevoeging aan de film door middel van de liefde van een moeder tot haar zoon komt ook niet echt uit de verf.
Ik moet ‘m nog eens bekijken want het is best ingewikkeld.

 

Even a nuclear weapon could only effect our future. An inverted weapon can effect our past also.

He can communicate with the future? The question is, can the future speak back?

 

 

  

donderdag 16 januari 2020

Source Code


Een SF- thriller uit 2011 van de regisseur Duncan Jones, zoon van David Bowie.
Leuk hoor, weer een film die met de dimensie ‘tijd’ speelt. En met het principe dat er na je sterven nog voor ongeveer acht minuten lang activiteiten zijn in het brein. Wel bij normale temperaturen. Bij lagere temperaturen kan het langer zijn.
Colter Stevens, (Jake Gyllenhaal) is een omgekomen Afghanistanveteraan die zich ergens in een soort kist bevindt. Maar hij neemt door kwantummechanismen het brein over van Sean Fentress, een leraar die in een trein zit op weg naar Chicago tegenover een aantrekkelijke vrouw, Christine. (Michelle Monaghan.)

De trein ontploft echter en nu moet Colter Stevens met het brein van Fentress en met behulp van die laatste acht minuten zien uit te vogelen wat er is gebeurt en wie de bom heeft geplaatst om op termijn erger te kunnen voorkomen.
Dat gebeurt in opdracht van een geheime organisatie waaraan hij verslag moet uitbrengen. Wanneer het Stevens lukt zal hij afgekoppeld worden om definitief te sterven.
Het lukt niet allemaal in één keer acht minuten. Dus die trein ontploft verschillende keren en Stevens wordt steeds weer teruggestuurd voordat hij echt door heeft wat er allemaal aan de hand is. Bij elke poging, die dus acht minuten duurt komt hij wat meer te weten over de bom en de bommenlegger en leert hij zijn medepassagiers beter kennen en daarop te anticiperen.
Wanneer het uiteindelijk lukt sterft hij natuurlijk niet maar mag, na soebatten, in een parallelle wereld verder leven met Christine waarin de trein niet ontploft.

Het spelen met de dimensie tijd en parallelle universa heeft al velen beziggehouden. Sinds die dimensie er is vermoed ik. *grinnik*
Wat mij zo te binnen schiet behalve de films van Christopher Nolan: ‘Alice in Wonderland’ van Lewis Caroll, De Narnia-serie van C. S. Lewis en van Jorge Luis Borges het verhaal van ‘de tuin met zich splitsende paden’.
Ook de Netflix serie ‘Outlander’ triggert de fantasie wanneer Claire met haar medische en historische kennis van 1945 teruggaat in de tijd naar 1745.
Kun je dan met de wetenschap die je hebt de geschiedenis veranderen?
In Outlander lukt het Claire en Jamie niet om de slag van Culloden te voorkomen; de bloederige veldslag die het einde inluidde van de Schotse Hooglanders cultuur.
Natuurlijk lukte dat niet; het stond al in de geschiedenisboeken. De geschiedenis verloopt zoals ie verloopt.

Of moet je maar tot de conclusie komen dat al je handelingen, of ze nou goed of niet goed zijn, per definitie de geschiedenis beïnvloeden omdat je eenvoudig niet wéét hoe het anders zou zijn verlopen?
Wat zegt het ‘gehypothetiseer’ over parallelle universa over de mensheid zelf?
Een grote behoefte om je eigen leven en dus de geschiedenis te kunnen corrigeren? Nieuwe kansen willen hebben of om zelfs de tijd te kunnen beheersen?
Wat een film al niet teweeg kan brengen.

vrijdag 9 februari 2018

Doneren 2


Naar aanleiding van het bijna aangenomen (13 februari) wetsvoorstel van mw. Dijkstra over het donor-registratie-schap stonden er deze week wat opmerkingen in de krant.
Gelukkig was daar ook een mijnheer bij die het hersendood zijn aankaartte. Hoe dood is hersendood eigenlijk? Weten we daar wel genoeg over? Naar zijn en mijn ideeën nog steeds niet.
Via het wereldwijdeweb lees ik ook heel verschillende dingen.
Deze mijnheer was nogal recht door zee: ‘Een deel van de orgaandonoren wordt dus simpelweg op de operatietafel vermoord.’
Ook was er een mevrouw met kinderen die op grote IC’s hebben gewerkt en het donorzijn haar afraadde.
Ik werkte op een kleine IC maar ik kan me daar wat bij voorstellen.
Zij is tegen alle donaties waarbij hersendood de maatstaf is. Ik sluit me erbij aan.

De restricties die mw. Dijkstra nu onder druk van de politiek heeft gemaakt slaan werkelijk nergens op. Je moet als nabestaande gerede bezwaren hebben om de wens(?) van de overledene tegen te gaan. Er is namelijk geen uitgesproken wens wanneer het ‘Ja, tenzij’ protocol (opt-out systeem) wordt gevolgd; het ADR- wetsvoorstel. (Actieve Donor Registratie)
Hoe ga je dat doen in een verdrietig en kort tijdsbestek als medische leek?

‘We moeten onze zorgprofessionals vertrouwen.’ Volgens mw. Dijkstra. Ja, ja, maar daar zit het probleem. Artsen hebben op dat moment ook andere belangen. Ze zijn niet neutraal. En stel je voor dat ik daar lig* met mijn speciale bloedgroep die zo goed gebruikt zou kunnen worden en de arts voelt het gehijg in zijn nek van de wachtlijsten. Artsen zijn ook mensen, juist daarom vertrouw ik ze niet. En politici al helemaal niet. Deze dame Dijkstra wil naar mijn idee iets te graag scoren.


Na de deskundigenbijeenkomsten van de eerste kamer te hebben bezien en beluisterd hoorde ik veel dingen waar ik het niet mee eens was maar ook waar ik het wel mee eens was. Naast de emotionele verhalen van mw. v/d Mortel en van dhr. de Groot (geestelijk verzorger; gepromoveerd op donorproblematiek) sprak vooral de medische ethische discussie mij aan.
Zoals: Wanneer iets wordt verplicht is het geen donatie meer. (Boer van de TUK/PthU en Beers van de VU) De criteria om de dood vast te stellen zijn niet alleen zeer complex maar veranderen ook steeds en staan van tijd tot tijd ter discussie. (Beers van de VU) Dat relativeerde ze weer iets bij de vragenronde.
De mensen worden geacht geïnformeerd te zijn maar wat betekent dat in de tijd als die van ons waar in informatie steeds maar door andere informatie wordt ingehaald?
En wat betekent dat voor ‘Jan met de Pet’. (Van Leeuwen van Pharos)
Mw. Beers gaf ook nog aan dat het kan gebeuren (zoals in België is gebeurd) dat bij ADR ook lichaamsweefsels beschikbaar kwamen de biomedische wetenschap zonder dat men dat wist. In hoeverre is daarin voorzien?
En ik vul zelf maar even aan: Hoelang duurt het dan nog voordat er in wordt gehandeld door noodlijdende ziekenhuizen? Ja, ik weet het: ‘slippery slope’ argument, drogreden.
Het argument dat er in bijvoorbeeld Spanje en nog wat andere landen met dit ADR systeem meer organen beschikbaar komen vind ik dan weer een drogreden.
Nederland is toch koploper in eigenzinnigheid? Waarom dan nu naar andere landen kijken?
Over Spanje werd trouwens weer zeer relativerend gesproken door dhr. Kompanje van het EMC en dhr. Friele van Nivel.
Het is een lange zit maar dan weet je ook wat:
zitting 23 mei 2017
zitting 6 juni 2017


*waarbij ik nog even wil aantekenen dat het in principe niet uitmaakt op welke manier je sterft. Of dat door een bomaanslag, auto-ongeluk of een ‘te snelle’ dood voor donorschap zou zijn.
'Death is but one and comes but once'
Dat stervensproces moet je een keer doormaken en blijft hetzelfde en ik vertrouw erop dat het op Gods tijd zal zijn.
Maar de manier waarop er nu dingen nu bij wet geregeld gaan worden; daarmee ben ik het totaal niet eens. Ik ben ook niet van plan om me op de één of andere manier moreel te laten verplichten.
En nee, ik hoef geen orgaan van een ander.



En dan nu maar afwachten of het wetsvoorstel door deze eerste kamer komt.


13-02-2018 16.50 uur:
Zojuist de stemming in de eerste kamer gevolgd: de wet is aangenomen met 38 stemmen voor en 36 tegen.
En me maar meteen afgemeld bij de donorregistratie.