Door Plato ben ik er nu achter gekomen waarom ik filosofie toch leuker vind dan theologie. De vrijheid van denken is binnen de filosofie zo aantrekkelijk. Tijdens een studie theologie kwam ik erachter dat je er toch wel van je verwacht werd de juiste antwoorden te geven en je te voegen naar de geldende normen, waarden en inzichten. Bij filosofie gaat het daar helemaal niet om.
Filosofie is nooit gebonden aan belangen, tijd of onderwerp, klanten of opdrachtgever.
Juist afgelopen maandag in Pauw had Franca Treur het daar ook over in verband met haar nieuwste boek: Dat de Refowereld toch wel een benauwende wereld is. Dat het denken wordt bepaald door de kaders die mannelijke gezagsdragers binnen de kerken aangeven.
Dat kan, denk ik heel veilig voelen voor bange en onzekere mensen (en anders zorg je gewoon dat ze dat worden) maar voor nieuwsgierige en ondernemende geesten is dat minder prettig.
Zo zag ik dat tenminste gebeuren in de discussies rond het boek van Gijsbert van den Brink.
Socrates leefde van 470 – 399 BC en in die tijd begint de grootheid van de polis (= stad) Athene. De overwinning van Athene op de Perzische Darius bij Marathon in 490 BC is een grote gangmaker. Niet in het minst door de vondst van zilvermijnen bij Laurion.
Het bewind van Perikles legde de stad geen windeieren en het is voornamelijk onder Perikles dat Socrates opgroeide en waarin Plato (427 – 347 BC) de dialogen laat afspelen.
Bijna duizend jaar lang blijft Athene het middelpunt van het filosofische leven. Alexandrië was het middelpunt van de wis- en natuurkunde.
De democratie ontstond maar werd door de aristocratie toegepast, vooral voor het eigen gewin en ondermijnde het bewind van Perikles. De Peloponnesische oorlog brak uit tussen de polis Athene en de polis Sparta. Op zee was Athene sterker gebleken maar op het land was Sparta sterker en behaalde uiteindelijk de overwinning.
In die tijd leefde ook Protagoras.
Protagoras was een sofist. Tegenwoordig is een sofisme een drogreden maar vroeger was het een filosofische stroming.
Sofisten waren mensen die de retorica beoefenden. Maar dan de retorica om de retorica.
Wat waar of niet waar was, was van minder belang. Handig zijn in discussies, daar ging het om. Daar werden ze ook voor betaald en in deze tijd vraag ik me af of de advocatuur daar niet toe behoort.
In de Theaetetus voert Plato de gesprekken op tussen Theaetetus en Socrates. Daarin speelt Protagoras een rol en staat de vraag naar kennis centraal.
Socrates was er echter altijd op uit om de mens inzicht te verschaffen, niet om hem iets aan te leren. Protagoras was meer pragmatisch ingesteld.
Het blijft wel steeds de vraag of Plato Socrates correct heeft weergegeven of dat Plato zijn eigen ideeën via Socrates te berde brengt.
Plato is ervan overtuigd dat alle kennis, alle ideeën/eidos al in je hoofd zit. Het hoeft er alleen maar uitgehaald te worden. De Ideeënleer.
Kennis is herinneren. Door onderzoekende vragen te stellen gaan mensen zich herinneren en krijgen inzicht. Niet door te dreigen of te slijmen.
En over zijn beroemde ‘grot’ is genoeg te vinden op het WereldWijdeWeb.
Plato stichtte de Atheense Akademeia in 387 BC en dat was de eerste georganiseerde school in Europa. Aristoteles was één van de leerlingen.
Hier nog een plaatje van de buste van Socrates.
Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten