Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht man en vrouw. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht man en vrouw. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

donderdag 3 september 2020

Simone de Beauvoir, een leven.


Een biografie, geschreven door Kate Kirkpatrick in 2019. De Nederlandse vertaling is van maart 2020
De Engelse titel vind ik weer eens beter: ‘Becoming Beauvoir’.  Dat drukt meer uit hoe ze  geworden is door de tijd, háár tijd en door haar omgeving.
Het wórden neemt ook een grote plaats in in haar denken. Sinds ik ergens gelezen heb dat je Genesis ook mag vertalen met ‘Wording’ ben ik gaan inzien hoe belangrijk dat is, die beweging. Simone bevestigde mij daarin. Filosofie moet worden geleefd; we zijn onderweg.

Haar bekendste uitspraak:
"Je bent niet als vrouw geboren, maar je wordt (tot) vrouw (gemaakt)": "On ne naît pas femme, on le devient”,  zou je ook vriendelijker kunnen interpreteren dan dat zij – volgens mij – heeft bedoeld.
Later zegt ze namelijk over mannen hetzelfde. (in mijn e-reader p. 356)
Je bent het bij de geboorte nog niet; je wordt vrouw/man door het leven al werden vrouwen wel vaak in een rol geduwd.
“De  vrouw is geen voltooide en vaststaande realiteit, maar een wording. En in die wording moet men haar vergelijken met de man: dat wil zeggen, men moet haar definiëren naar haar mogelijkheden.”

Kirkpatrick zal nooit de Nobelprijs voor de literatuur krijgen maar het boek leest wel prettig en makkelijk weg. Zij kan putten, niet alleen uit vorige biografieën maar ook uit pas (2018) geopenbaarde brieven en dagboeken van de Beauvoir.

Simone (1908 - 1986) groeit op in Parijs met vader, moeder en zus Hélène. Ze had niet een echt gemakkelijke jeugd. Het gezin leefde in een 'soort half- armoede'. Simone is slim en haar vader roemt haar: ‘Simone heeft de hersens van een man. Ze denkt als een man. Simone is een man.’
En toch werd ze behandeld als meisje. Dat was vreemd.
De tijden zijn veranderd. Mijn ideeën ook.  Ik zou dat nu, in tegenstelling tot vroeger beslist geen compliment meer willen noemen.
Grappig om te lezen dat Jo March, uit ‘Onder moeders vleugels’ zo’n inspirerend voorbeeld voor haar was.  Voor mij was zij ook de interessantste uit dat boek. Lekker eigenzinnig.

Simone las veel en wilde al jong filosofie gaan studeren, tegen de wil van vooral haar moeder in.
Omdat ze als vrouw in 1925 geen toegang had tot Ecole Normale Supérieure, moest ze dat via een omweg doen. Ze behaalde certificaten voor wiskunde, Franse literatuur en Latijn.
Later ook voor geschiedenis van de filosofie en algemene filosofie en Grieks. Samen met Simone Weil en Merleau -Ponty.
Ze raakte bevriend met Zaza, de stille geliefde van Merleau-Ponty en haalde in 1928 ook nog certificaten voor ethiek en psychologie.
Heel dat Franse onderwijs is een ingewikkelde kluwen. Op deze site site staat e.e.a. uitgelegd over de studieroute van een Franse filosoof.
De dood van Zaza in 1929 was denk ik wel een katalysator om God vaarwel te zeggen. Terwijl Maurice Merleau-Ponty een gelovig/religieus mens bleef.
René Maheu was degene die Simone haar bijnaam “Castor’ gaf en haar in contact bracht met Jean Paul Sartre.

Simone heeft haar eigenzinnigheid haar hele leven volgehouden en dat heeft haar veel opgeleverd maar ook veel gekost.
Haar relatie met Sartre was voer voor veel journalisten. Terwijl ik denk dat zij in hem haar ‘soulmate’ had gevonden. Ze konden alles met elkaar bespreken, elkaar scherpen en elkaar beïnvloeden, wat duidelijk over en weer gebeurde. Het was beslist geen eenrichtingsverkeer van Sartre richting de Beauvoir zoals zo vaak werd gedacht.  Er was een gelijkwaardige 'wederkerigheid' zoals Simone dat noemde. Met recht een 'tegenover'. Wanneer ik kritisch om mij heen kijk dan ontbreekt dat in veel relaties.
Dat zij allebei daarnaast nog een ‘love-life’ hadden, werd in die tijd niet begrepen. En ik begrijp nu ook niet dat het zo ‘breedvoerig’ moest zijn. Ik weet even geen ander woord.

Ze heeft verschrikkelijk veel geschreven. Haar beroemdste werk is ‘De tweede sekse’ (1949). Dat was een baanbrekend feministisch werk wat over de hele wereld veel invloed heeft gehad.
Haar bekendste roman is ‘de Mandarijnen’ (1954). Die staat nog bij mij op de plank te wachten.
Ik herinner me nu nog dat de vader van een vriendinnetje dat zat te lezen. Ik keek tegen hem op; het was zo’n intelligente man. Het was vast een moeilijk boek wat over die oranje vruchten ging. 
Nu word ik zelf pas echt nieuwsgierig.


 

zondag 16 augustus 2020

Welbeschouwd

Een roman, geschreven door Elizabeth Jane Howard (1923 -2014)  in 1956.

Pas dit jaar in een Nederlandse vertaling uitgegeven.  Welbeschouwd is de vertaling van  ‘The Long View’.
Een boek wat speelt met de tijd. Het is achterstevoren geschreven, in die zin dat je per hoofdstuk terug in de tijd gaat tot je weer in de tijd bent waar je was gebleven. Zoiets als de film 'Memento'.
Eigenlijk best bijzonder voor die tijd.

In het eerste hoofdstuk weet je al dat Mw. (Antonia) Fleming gescheiden is en een kleinkind krijgt via haar dochter van negentien zonder officiële schoonzoon. Alleen….wanneer je gewoon begint te lezen zoals in elk ander boek dan weet je niet wat je allemaal moet onthouden en op waarde moet schatten. Dus toen ik het boek uit had heb ik het eerste hoofdstuk weer gelezen om alles beter te begrijpen.
In vijf hoofdstukken ontvouwd zich het verhaal. Steeds een stap terug en in mooie zinnen. Aan het einde de ontmoeting met Conrad Fleming na allerlei ervaringen die zo kenmerkend kunnen zijn voor die leeftijd, gewoon…omdat je niet door hebt hoe het leven en de mensheid in elkaar steekt.
Met vallen en opstaan word je groot, moet je maar denken.

Hoe kan het dat een huwelijk zo loopt zoals het loopt. Dat een man er plezier in heeft om zijn vrouw zo te kleineren terwijl ze helemaal niet dom is. Uit een soort minderwaardigheidscomplex, maar juist vandaaruit op alles en iedereen neerkijkend.  Dat zie ik wel meer gebeuren in mijn omgeving. Psychologenvoer.
‘Ze was een aardig, onwetend, ongerust, fantasieloos meisje in een keurslijf dat er gewoon  voor gemaakt was om zich voort te planten, en terwijl meneer Fleming haar opnam vond hij het moeilijk om in The Origin of Species te geloven.’
In deze tijd zou hij een stickertje krijgen, regelmatig kreeg ik associaties met Sheldon uit ‘the Big Bang’.

En een vrouw als Antonia die dit alles maar slikt. Vrouwen in die tijd konden ook niet veel anders.
‘Ze herinnerde zich dat ze in haar jeugd altijd was gemaand om te denken aan de anderen die niet zo gelukkig waren als zij; betrekkelijkheid was door haar familie bij elke tegenslag ingezet als een succesvol afleidingsmiddel.’

Ik weet niet hoe het in het Verenigd Koninkrijk was maar in Nederland bleven vrouwen tot 1956 handelingsonbekwaam.
Mooi hoe ze onwennig reageert wanneer ze een man tegenkomt die haar ‘gewoon’ behandeld. Maar voor wie ze niet meer is dan gezellig tijdverdrijf.

Bijzonder boek, mooie zinnen, aansprekende sfeer. Heerlijk om af en toe zoiets tegen te komen.

O ja, deze was ook mooi:
‘Maar op dat moment kwamen de mannen binnen: teruggekeerd van de raadselachtige technische gesprekken over geld, over seks, over de moordzuchtige eigenschappen van de Noord-Koreanen – waarbij ze de belangrijke zaken even oppervlakkig hadden besproken als de vrouwen in de salon de oppervlakkige zaken grondig hadden besproken.’




donderdag 4 juni 2020

The Age of Innoncence

Een film uit 1993 van Martin Scorsese naar een boek van Edith Wharton. Ze kreeg er de Pulitzerprijs voor. 
De film speelt zich af in de hoogste kringen van het New York, eind negentiende eeuw. De kringen waaruit Wharton zelf ook stamt. 
Hoofrolspelers zijn Winona Ryder, Michelle Pfeiffer en Daniel Day- Lewis. Daniel Day- Lewis had ik eerder in de film ‘Last of the Mohicans’ gezien. De film die gemaakt is naar aanleiding van het bekende boek van James Fenimore Cooper. Wat een verschil: als een door het oerwoud rennende Indiaan of een zeer sophisticated advocaat en allebei overtuigend. 

De sfeer in de film wordt behalve door het kleurgebruik, verhoogd door het gebruik van een verteller. De personen zelf praten niet; zij spreken. Heel keurig en langzaam Engels zodat je de film zelfs zonder ondertiteling zou kunnen volgen. 
En er wordt veel aandacht gegeven aan kunstvormen van die dagen.

Waarom een blogje naar aanleiding van deze film? Omdat je in deze film meer zou moeten letten op wat er niet wordt gezegd. Maar dat zat ik mij achteraf te realiseren en vond ik wel fascinerend. 
Newland Archer behoort tot de aristocratie van New York en is verloofd met May (Winona Ryder). Alles kabbelt rustig voort en ieder gedraagt zich naar de sociale conventies die in die kringen gebruikelijke waren. Toch speelt er iets van onrust in zijn hart. 
Dan komt gravin Olenska (Michelle Pfeiffer) in beeld. Een vrijgevochten nicht van zijn toekomstige vrouw. Zij leeft gescheiden van haar man, een Russische graaf, en wil eigenlijk echt een scheiding, want dan heeft zij haar vrijheid weer terug. 
Newland ontfermd zich een beetje over haar, ontdekt enige zielsverwantschap en introduceert haar in die hoge kringen waar gescheiden levende vrouwen een onderwerp van roddel zijn. Newland, als advocaat raad een scheiding dan ook af om financiële redenen en om het feit dat zij dan zeker een outcast wordt. 
Hij wordt natuurlijk verliefd op haar maar hij blijft zich als heer gedragen, maar in zijn hart stormt het. Dat blijkt uit een shot met een gedeelte uit een gedicht 'The Kiss' van Dante Gabriel Rossettii.
( ik moest wel het beeld stilzetten om het te kunnen lezen.) 

"I was a child beneath her touch,–a man
When breast to breast we clung, even I and she,– 
A spirit when her spirit looked through me,– 
A god when all our life-breath met to fan 
Our life-blood, till love’s emulous ardours ran 
Fire within fire, desire in deity.” 

Newland trouwt keurig met May, krijgt kinderen en vervalt in het saaie, voorspelbare leven met alle oppervlakkigheid die van hem binnen die snobistische kringen wordt verwacht. 
Ach, wie voelt niet met hem mee? 
‘Groots en meeslepend’ willen we allemaal leven, maar niet op de manier van de aristocratie, ook al ziet dat er groots uit. Meer vrijgevochten. Maar wat is dat eigenlijk? 
Al snel blijkt dat we de voorspelbare paden hebben bewandeld en blijft er een gevoel van moedeloosheid over dat we niet assertiever zijn geweest om onze idealen te verwezenlijken. 
Achteraf zit ik me ook te realiseren dat er achter zijn rug om een spel is gespeeld wat hem in die richting duwde. Valt best eens over na te denken. 
Eens te meer word ik bevestigd in mijn idee dat die 'vrije wil' zo vrij niet is. 
En het boek moet ik ook eens lezen.

dinsdag 12 mei 2020

Wolf Hall

Wolf Hall, geschreven door Hilary Mantel (1952) in 2009. Ze won er de Booker Price van 2009 mee.
Het is een historische roman over Thomas Cromwell. Deze staatsman leefde van ongeveer 1485 – 1540 ten tijde van Hendrik VIII. 
Een gedeelte van zijn leven was hij de vertrouweling van kardinaal Wolsey en later van Hendrik VIII. Ik begrijp niet waarom op veel uitgaves deze Hendrik VIII afgebeeld staat en niet Cromwell.

Geboren in Putney als smidszoon heeft hij zich aardig opgewerkt tot hof secretaris, viceregent in godsdienstige aangelegenheden en werd Earl of Essex .
Het boek is geschreven vanuit zijn perspectief. Hilary heeft een aparte manier van schrijven, niet echt gemakkelijk maar heel boeiend. Het lijkt mij lastig om vanuit een mannenperspectief te schrijven maar het komt heel natuurlijk over al kan ik dat als vrouw natuurlijk niet goed beoordelen. Wat kortaf en soms knorrig. Wel met de nodige humor.
‘Ze halen tapijten van de wanden en laten kale muren achter. Ze worden opgerold, de wollen vorsten, Salomo en Sheba; en wanneer ze in verstrengelde nabijheid worden gebracht, vullen hun ogen zich met elkaar en ademen hun kleine longen het weefsel in van buik en dijen.’

En wanneer Cromwell eens nijdig is: ‘Zijn gedachten borrelden en kolkten, vloeken in het Toscaans, Putney-Engels en Castiliaans. Maar toen hij zijn gedachten aan het papier toevertrouwde, kwamen ze eruit in het Latijn en keurig gladgestreken.’

Als kind liep Cromwell van huis weg en belandde in Europa. Daar leerde hij verschillende talen kennen en de volksaard van de Europeanen. Daar heeft hij zijn winst mee gedaan. Volgens mij moet hij over een formidabel geheugen hebben beschikt  want hij ‘kende alle families van Engeland en hun waarde. Hun bezittingen staan in zijn geheugen gegrift tot op het laatste waterstroompje en kreupelbosje toe.’
Een cijfertjes man.

Hij was getrouwd met Elizabeth Wyckes (Lizzie) en kreeg drie kinderen bij haar. Twee dochters en een zoon: Gregory.
Tijdens een virusziekte, (ja ja, toen ook al) die de  'Zweetziekte'  werd genoemd verloor hij zijn vrouw en zijn dochters: Grace en Anne. 
In zijn grote huishouden op ‘Austin Friars’ liepen ook verschillende protegés rond. 
Rafe Sadler was er een van. Niemand klopte tevergeefs bij Cromwell aan. Achter in het boek staat een lijstje met personen die deel uit maakten van het huishouden.
Dat zal niet uit de lucht zijn gegrepen al kan ik niet iedereen vinden via het wereldwijdeweb.
Ja, je moet wel je hoofd erbij houden want per personage worden soms ook nog eens meerdere namen gebruikt.

Na zijn rondzwervingen door Europa kwam Thomas in dienst van kardinaal Wolsey, adviseur van Hendrik VIII en studeerde rechten. Hij bleef loyaal aan Wolsey toen deze ter dood veroordeeld werd maar wist zich ook op de één of andere manier geliefd te maken bij de koning. Door eenvoudig te zijn wie hij was en mogelijk door zijn hulp bij Hendriks tweede huwelijk met Anna Boleyn en de losmaking uit de macht van Rome in 1534.
Dat was toen Clemens VII paus af was,  Giulio de ‘Medici en Paulus II , Allesandro Farnese, aantrad.

Minder geliefd was hij bij de Rooms Katholieke Thomas More. More was conservatief ondanks zijn ‘Utopia’ en Cromwell heette protestant te zijn al gaf hij eigenlijk niets om religie. Voor hem was het een geldverslindende machinerie. More heeft ketters laten verbranden en liet   mensen  mishandelen. (de zaak Bainham) Maar daar is niet iedereen van overtuigd.  En Cromwell was ook geen lieverdje: hij zat in zijn maag met de zaak Elizabeth Barton.
Ze waren aan elkaar gewaagd, maar toen More weigerde de ‘Act of Supremacy' te onderteken werd hij in 1535 opgesloten  in de Tower en niet veel later onthoofd.
 
Bijzonder  is dat:  wanneer je de wikipagina leest komt More over als een sympathieke man. Wanneer je dit boek leest, helemaal niet.
De waarheid zal wel in het midden liggen zoals zo vaak.

Wat kunst betreft: Hans Holbein jr.  liep aan het Engelse hof rond en schilderde vele portretten.


Op naar allerlei soorten deel II. Ten eerste van het boek en vervolgens van mijn javascript inspanningen want ik kan nu wel linken en plaatjes verplaatsen maar de tekst naast het plaatje zetten lukt me nog steeds niet. 
 

donderdag 9 april 2020

Heerschappij



Geschreven door Tom Holland (1968) in 2020. Ik las een digitale editie. Dikke boeken lees ik tegenwoordig voornamelijk digitaal. Dat is gemakkelijker in de tuinstoel en op bed.
Oorspronkelijke titel: ‘Dominion. The making of the Western Mind’.
Holland studeerde ‘vergelijkende literatuurwetenschappen’. Ik stel me zo voor dat je dan getraind wordt in het lijnen trekken in allerlei materie.
Dat doet hij dan ook in dit boek. Geïnteresseerd in de oudheid beschrijft hij hierin ‘hoe het christendom het Westen vormde’.
“Hoe kon een cultus die geïnspireerd is op de executie van een obscure misdadiger in een lang vervlogen keizerrijk zo’n transformerende en voortdurende invloed uitoefenen op de wereld?”
(En dan heeft Holland onze 'Passion' waarschijnlijk nog nooit gezien.)
Holland is niet gelovig, wel katholiek opgevoed en had een gelovige peettante Deborah.



Het leest gemakkelijk weg en het lijkt oppervlakkig door al die verschillende verhalen van personen maar dat is het niet. Uit ervaring weet ik dat je soms dagen bezig bent met dingen uit te zoeken die dan slechts één of twee regels in beslag nemen. Er staan uitgebreid verwijzingen en noten na elk hoofdstuk en achterin een flinke bibliografie.
De kracht van dit boek is, denk ik, dat het uitzoomt en zo de grote lijnen probeert te vangen, bijna van ‘de Westerse Cultuurgeschiedenis’; de serie colleges waar ik mee bezig ben. Maar dan op het Christendom gericht en dat mis ik in de collegereeks. We kunnen onze geschiedenis niet los zien van het christendom. Zo vult het elkaar wellicht mooi aan.
Holland begint na de inleiding in het Athene van 479 BC (voor Christus) Het rijk van Xerxes van Perzië en het eindigt zo’n beetje bij de ‘#MeToo’ beweging.
De grootste schokgolven, van die pakweg 2500 jaar, noemt hij :

1. De revolutie van Paulus (uit de Bijbel); de Messias was niet gekomen als legeraanvoerder, niet als overwinnaar van caesars, maar als slachtoffer.
Sinds Paulus is het christendom voor iedereen en iedereen is ook nog eens gelijkwaardig.
In Gal 3: 28 schrijft hij: 'Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus.'
De universele verklaring van de rechten van de mens vindt hierin haar wortels.
Maar verder zijn er altijd groeperingen geweest die dat niet zo serieus namen.
De meeste morele regels komen ook uit de Bijbel want de Romeinen keken niet zo krap en waren een hardvochtig volkje.

2. De revolutie in de elfde eeuw die het Latijnse christendom op zijn huidige koers zette o.l.v. paus Gregorius VII; de Gregoriaanse hervorming.
De drie belangrijkste punten waren:
1. de kerk moest losgemaakt worden uit de bezoedeling van de wereld met o.a. de investituurstrijd.
2. de kerk behoort een geestelijke leidersrol te vervullen binnen de samenleving.
3. De paus eiste het hoogste gezag op binnen de kerk en simonie (denk aan Simon de tovenaar uit Hand 8: het uit winstbejag verhandelen van geestelijke goederen of ambten) en nicolaïsme (het niet al te nauw nemen met het celibaat) werden verboden.
Geestelijk Centrum was de abdij van Cluny in Frankrijk.

3. De Reformatie van 1517. Lezende weg bij het gedeelte over Maarten Luther zat ik mij te realiseren dat Luther de Borgia paus enigszins heeft meegemaakt. In 1492 werd Alexander VI gekozen tot 1503 en in 1517 timmerde Luther zijn stellingen aan de kerkdeur in Wittenberg. Zo gaat het verhaal.
Op dat moment zelf was Leo X paus, de zoon van Lorenzo d ’Medici. (Il Magnifico) Hij was de bedenker van de ‘aflaten’. Bankierszoon he, dan heb je dat.
Een hele corrupte tijd binnen de pausenwereld. Dat heeft ongetwijfeld invloed gehad op Luther. De reformatie had ook zo z’n gevolgen. Allerlei stromingen ontstonden.
Ik heb het proberen bij te houden tijdens het lezen maar via Wiki is al een aardige lijst van kerkhistorische stromingen.

4. De revolutie die God vermoordde. Deze mondde uit in het Nationaal Socialisme van het Nazi Duitsland. En dat had Nietzsche al voorzien. Hij waarschuwde voor het verlies van het verschil in goed en kwaad, moraliteit zou nergens meer op gebaseerd kunnen worden.
Dit stond haaks op het christendom waarin juist de kracht niet blijkt uit de uitoefening van macht, maar in de bereidheid haar op te geven.
Iets wat Nietzsche trouwens verafschuwde.

Holland realiseert zich dat het christendom toch wel raar is maar dat het toch lijkt te ‘werken’.
“De stoutmoedigheid ervan – de stoutmoedigheid om in een verkrampt en verslagen lijk de glorie van de schepper van het universum te zien – verklaart duidelijker dan wat ook de vreemdheid van het christendom, en van de beschaving die eruit is voortgekomen.”
Maar hij beschrijft ook de dilemma’s van bijvoorbeeld de Hongaarse president Orban, die zijn grenzen dicht timmert. Vanuit de geschiedenis weet Orban dat hij het niet kan maken om zijn land weer te laten overspoelen door moslims. Van 1541 tot 1699 stond Hongarije onder het bewind van het Ottomaanse rijk.
Aan de andere kant Angela Merkel, als dochter van een dominee, die haar grenzen open zet om vluchtelingen een veilige plaats te bieden.
Wat is het meest christelijke?
Zelf moet ik daar ook vaak over denken. Ik vond Merkel geweldig met haar uitspraak: “Wir schaffen dass”. Ook al viel zo ongeveer iedereen over haar heen.
Voluit een christin die hier aan het woord was. Een moordwijf.
Tegelijkertijd besefte ik, en zij misschien ook wel, dat het onze ondergang zou kunnen worden.
Dat zal het ook wanneer ik juist in deze tijd naar Jezus kijk. Wanneer je je macht verliest wordt het een kruisweg die eindigt met de dood. Dat is kennelijk onze roeping. Echt Jezus volgen kost je je leven. Precies vijf en zeventig jaar geleden deed Bonhoeffer dat ook.

Maar dan…. weten we ook dat er op de één of andere manier die opstanding is.

‘Het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen.’
Ook een tekst uit de Bijbel die in het boek voorkomt.
Voorin het boek o.a. teksten van Augustinus: 'Heb lief en doe wat je wilt' en van John Lennon: 'All you need is Love'.
Daar draait het om. Om die gevende liefde.

En passant geeft hij nog een uitleg over het, voor mij wonderlijke, woord ‘Bara’ in het eerste hoofdstuk van Genesis. In het eerste vers wordt het gebruikt en dan pas weer in het 21ste vers. Dat heeft mij altijd verbaasd.
Het was volgens Holland een reactie op de heidense verhalen die de ronde deden waarin de goden altijd draken en zeeslangen versloegen. De Joden vertelden met nadruk dat God ze niet versloeg, Hij máákte ze.


donderdag 26 december 2019

Waarom laat God ons lijden?


Geschreven door Karl Rahner (1904 – 1984)
Deze RK theoloog uit de orde van de Jezuïeten heeft dit als voordracht gehouden in 1980 en 1982. Daarvan is dit boekje een samenvatting. Hij gaat hier bijvoorbeeld niet in op het verschil van het natuurlijke kwaad of het morele.
Het is een dun boekje maar met één van de grootste vragen die de mens kan bezighouden. Mij tenminste wel. De Theodicee.
Waarom laat God ons lijden?
Het was lang een reden voor mij om geen christen te worden. In het dorp waar ik opgroeide zag en hoorde ik, dat wanneer je christen werd, je ook allerlei beproevingen werden toebedeeld.
Je verloor je man, vrouw of kinderen of je gezondheid. Net als bij Job. Allemaal om je geloof te testen. Nou, daar bedankte ik voor. Ik vond en vind het niet eerlijk wanneer God over de rug van anderen mijn geloof zou willen ‘beproeven’. Gek eigenlijk dat juist zulke dingen dan blijven hangen in een omgeving waar ook veel over God werd gesproken op een positieve manier. Nu denk ik: angst.

Zo heb ik God ooit voorgehouden....ja ja, lekker aanmatigend..... dat wanneer ik toch christen zou worden, ik het niet zou accepteren dat ik geliefden zou moeten missen. Dan zou ik Hem meteen mijn rug toekeren.
Ik moet zeggen dat het; behalve op de ‘natuurlijke’ manier van ouderdom, tot nu toe niet is gebeurd.
Een verklaring heb ik daar niet voor maar ik ben Hem er echt enorm dankbaar voor.
Heb ik mezelf daarmee levenslessen ontzegd? Dat zij dan maar zo.
Bij Maria Rosseels herkende ik de gedachten dat lijden niet per definitie betere gelovigen oplevert. Rahner schrijft daarover in zijn derde argument.

Het vervelende van dit geschrift is dat er eigenlijk ook geen antwoord komt op deze existentiële vraag. Verwachtte ik dat dan? Nee, niet echt.
Ik vermoed dat in dit leven er nooit een afdoend antwoord zal komen maar ik verwachtte wel handvaten. En eigenlijk geeft hij die wel maar niet één die ik wil horen. Misschien moet ik geestelijk verder groeien.

Het prettige is dat ook Rahner geen genoegen neemt met de bekende argumenten.
Hij neemt ze allemaal wel zeer serieus; ze hebben ook wel een bepaalde geldigheid, maar ze voldoen voor hem net zomin als voor mij.
Hij brengt het verschil in ‘toelaten’ en ‘bewerkstelligen’ naar voren. Dat lijkt een heel verschil maar is het in feite niet. Want wat betekenen toelaten of bewerkstelligen wanneer dit van een God wordt gezegd die Zelf oorzaak en grond van de realiteit is?
Mijn idee: Mogelijk vinden wij dat verschil belangrijk in een poging het lijden een beetje te kunnen plaatsen en begrijpen. Alsof toelaten minder erg is dan bewerkstelligen ofzo. Maar toelaten en er niets tegen doen is net zo 'erg' als bewerkstelligen.

Rahner benoemt vier klassieke argumenten maar vooraf zegt hij dat het geen zin heeft om de schuld op andere creaturen te schuiven zoals engelen of demonen. Daar schieten we niets mee op. Dat ben ik geheel met hem eens. In de Evangelische wereld is dat nogal eens het geval. Het kwaad werd/wordt dan vooral buiten zichzelf gezocht en dat is een grote misvatting.
De scheidslijn tussen goed en kwaad loopt dwars door ieder mensenhart. Hier heb ik wat meer gedachten daarover geschreven.

Rahner houdt zich verre van de dialectiek van het dualisme; dat er kwaad moet zijn om het goede te kunnen zien. Dat er donker moet zijn om het licht te kennen.
Ik ben ook bang dat je daarmee in het heidense Zoroastristische moeras verdwijnt ook al is op zo’n manier denken heel aantrekkelijk.
Dan zou er toch niet in de Bijbel staan dat God het kwaad heeft geschapen? Het was niet een kwestie van het Zich terugtrekken om zo ruimte te maken voor het ‘on-licht‘ .
Het kwaad kwam erbij en kreeg een plek. Dan heeft dat ook een bedoeling lijkt mij.

De argumenten die Rahner behandelt:
1. Lijden als natuurlijk bijverschijnsel van de zich ontwikkelende wereld.
Het eten en gegeten worden. De één zijn dood is de ander zijn brood. Logisch gedacht want anders zou de aarde veel te vol worden. Maar dat betekent het bagatelliseren van de wreedheid tussen mensen onderling.
Het verklaart niet de vraag.

2. Lijden vanwege de vrijheid van het creatuur en de daaruit volgende schuld.
Alles is terug te voeren op de keuze voor het kwaad van het schepsel. Oftewel de zondenval.
Maar dat negeert het feit dat de menselijke vrijheid omvat wordt door Gods soevereine beschikking. Zo werd en wordt binnen de Christelijk theologie beleden.
Indirect is Rahner ook geen voorstander van de vrije wil.
‘Maar dit alles verandert niets aan de fundamentele overtuiging van alle Christelijke theologie dat een dergelijke verabsolutering en autonomie van onze vrijheid in tegenspraak is met het christelijke godsbegrip’.
Dan zou het lijden dat voortkomt uit die vrijheid slechts informatie zijn die weer verdwijnt in de Goddelijke wil.
Is de mens verantwoordelijk? Jawel, en hoe dat spoort met de verantwoordelijkheid van God blijft een mysterie. Dus ook dit is geen sluitend antwoord.

3. Lijden als beproeving en vorming.
Dat heb ik ook lang gedacht. En dat wordt ook veel gedacht. Lijden als ‘Soulmaking’.
Ook al zou dat zo zijn….. hoe is het dan te verklaren dat jonge kinderen sterven; dat ouderen gaan dementeren? Dat er zovelen zijn die niet tot morele rijping komen?
En er valt zonder lijden toch ook genoeg te leren?
Ook dit argument is ontoereikend.

4. Lijden met als verwijzing het eeuwige leven waar geen dood of rouw meer zal zijn.
Is lijden dan een noodzakelijk middel tot het eeuwige leven? Biedt dit troost? Hoe zal men vanuit het hiernamaals terugkijken? Ook dit rechtvaardigt het lijden niet.

Dan komt Rahner tot zijn ‘conclusie’: het lijden is onbegrijpelijk en past bij een onbegrijpelijke God. Het is zaak je zelf in onvoorwaardelijke, aanbiddende liefde over te geven aan deze God.
Zo systematisch rationeel als Rahner is in het weerleggen van de argumenten; zo spiritueel is zijn conclusie.

Natuurlijk heeft hij gelijk maar dáárvoor hoefde hij zich deze vraag niet te stellen.




vrijdag 8 november 2019

Livia Augusta


Geschreven door Matthew Dennison in 2010 met als ondertitel ‘de machtigste vrouw van Rome’. Oorspronkelijke titel: Empress of Rome: The Life of Livia.
Ik las een digitale editie uit 2015.
Matthew is schrijver van verschillende historische boeken en journalist. Van de acht boeken die hij inmiddels geschreven heeft gaan er zes over de levens van vrouwen.
Best aardig; iemand die nu eens niet over belangrijke mannen schrijft maar op zoek gaat naar vrouwen achter die mannen. Achter elke succesvolle man staat tenslotte een sterke vrouw.
Dat doet hij in dit boek uitgebreid. En behoorlijk genuanceerd. Want wat door de jaren heen over haar geschreven is, is niet altijd vriendelijk noch feitelijk. Ook voor de schrijver zelf blijft het een zoektocht, zo erkent hij.

Tacitus schreef over haar maar zelden positief. Hij was kennelijk misogyn. Toen me dat te binnen schoot ben ik daar weer naar opzoek gegaan. Zijn er meer mensen die dat vinden?
Zo stuitte ik op een masterproef taal en letterkunde van een studente uit Gent over de karakterisering van drie vrouwen - waaronder Livia - in de annalen van Tacitus. Volgens haar had Tacitus alleen moeite met vrouwen die hun macht misbruiken om de politiek naar hun hand zetten.
Maar ja, hoe bepaal je dat feitelijk? Tacitus had het kennelijk in zijn hoofd dat Livia dat deed.

Goed, het boek.
Het duizelde mij van de namen. Ook schrijft Dennison niet helemaal chronologisch waardoor het er niet gemakkelijker op wordt.
In ieder geval: Livia Drusilla wordt geboren in de rijke patriciërs familie van de Claudii in 58 BC. Haar vader was, behalve Claudii, door adoptie ook een aristocratische Livii. Dan ben je pas echt voornaam.
De opvoeding was gericht op het overbrengen van morele waarden, huishoudelijke vaardigheden en filosofie maar ook op tweetaligheid -Grieks en Latijn - wat gelezen en geschreven moest kunnen worden. Dat gold ook voor meisjes! Van de aristocratie.
Op zestienjarige leeftijd wordt zij uitgehuwelijkt aan Tiberius Claudius Nero, een even welgestelde neef. Nee, niet de Nero, die komt pas later. Zij krijgt bij hem twee kinderen: Tiberius en Drusus.
In die tijd heerste het tweede triumviraat over het Romeinse rijk wat bestond uit Octavianus, Lepidus en Marcus Antonius, die een verhouding had met de bekende Cleopatra.

Livia’s vader en echtgenoot vochten tegen dit triumviraat. Dat was gedoemd te mislukken. Haar vader pleegde zelfmoord en Livia en Nero met hun kind Tiberius moesten vluchten.
Na de algehele amnestie bij de vrede van Brundisium in 39 BC (Brindisi) kon het gezin veilig naar huis terug.
In datzelfde jaar wordt Livia, zwanger en wel aan Octavianus voorgesteld en het was liefde op het eerste gezicht. Octavianus scheidde van zijn tweede vrouw Scribonia, op de dag dat zij beviel van hun dochter: Julia, en eiste dat Livia van Nero zou scheiden.
Dat werd geregeld en nog vlak voor hun huwelijk beviel Livia van Drusus. Zelf zouden zij geen kinderen krijgen in hun meer dan vijftig jaar durende huwelijk.
Livia werd vrouw van de ‘princeps’; de belangrijkste burger van Rome want hij had inmiddels de andere twee van het triumviraat uit de weg geruimd. De slag bij Actium was daarin belangrijk.
Wat wel belangrijk is: na de dood van Octavianus in 14 AC werd Livia vaak Iulia Augusta genoemd, oftewel: Julia. Ik ontdekte bij Flavius Josephus dat hij haar ook zo noemde. (oude geschiedenis van de joden; boek XVII 188)

Octavianus had een zus: Octavia, die met Marcus Antonius was getrouwd voordat hij zijn oog op Cleopatra liet vallen. Zij had twee dochters: Antonia Maior en Antonia minor.
Waarom gaven die mensen hun kinderen dezelfde namen? Hoe gecompliceerd! Ook voor geschiedschrijvers. Een fout is zo gemaakt.
In ieder geval: deze Octavia ontfermde zich ook nog over de drie kinderen van Cleopatra en Marcus Antonius na hun dood.
Deze twee dames: Octavia en Livia bepaalden het beeld van Rome. Zij werden de nieuwe rolmodellen. Matrona’s.
Zij kregen de onschendbaarheid van het tribuun. Een wettelijke bescherming die nog hoger ging dan die van de Vestaals maagden.
Daar waren weer wat voorrechten aan verbonden zoals het recht op een standbeeld. Dat werd ook door Octavianus geregeld.

De dames vernieuwde de Romeinse trends door een andere haardracht. Het werd een Romeinse ‘nodus’. Een rol hoog op het voorhoofd als een reactie op de buitenissige haardrachten van Cleopatra.
Deze twee Matrona's verzorgden een groot huishouden met kinderen uit allerlei eerdere huwelijken:


Marcellus en 2x Claudia Marcella uit Octavia’s eerste huwelijk,
2x Antonia uit Octavia’s tweede huwelijk,
Iullus Antonius uit het eerste huwelijk van Marcus Antonius met Fulvia,
de tweeling Alexander en Cleopatra en Ptolemaeus Philadelphus uit het huwelijk met Cleopatra,
Julia uit een eerder huwelijk van Octavianus, en
Tiberius en Drusus van Livia uit haar eerste huwelijk.

Dit gaf een prima beeld naar buiten toe. Heerlijke propaganda. Moederlijke verzorgers met een eenvoudig uiterlijk want Livia droeg voornamelijk een ‘stola’. Ze leefden uiterlijk zeer kuis en bescheiden en hielden dat hun leven lang vol zoals dat van hen verwacht werd. Livia gaf ondertussen aan allerlei goede doelen wat allemaal in haar voordeel werkte.
Dat Octavianus en Livia met elkaar over de politiek spraken is wel bekend en ook dat hij haar advies waardeerde en zich voorbereidde op gesprekken met haar. Dat blijkt uit aantekeningen.
Ze zagen elkaar als gelijken ook al was dat in het publieke leven anders. Dat kan ook niet anders als je het ruim vijftig jaar met elkaar kunt uithouden.
Livia werd ook vrijgesteld van het voogdijschap van haar echtgenoot (tutela) waardoor ze vrij was in haar financiële handelen.
Toen ze overleed was ze steenrijk.

In 27 BC ging Octavianus zich ook Augustus noemen. En Livia deelde daarin mee; zij werd Augusta, weliswaar pas na zijn dood. Dat was een titel; geen naam.
Octavianus had alle macht naar zich toe getrokken ook al was hij uiterlijk republikeins ingesteld.
Hij was gewoon de hoogste ambtsdrager van de herstelde republiek. Omdat hij rust en stabiliteit bracht kreeg /nam hij ‘als dank’ de titel Augustus.
Omdat Augustus en Livia samen geen kinderen hadden was de opvolging van groot belang. Livia zag Tiberius wel zitten maar Augustus zag meer brood in de nazaten van Julia, zijn eigen bloed, uit de Julische dynastie in plaats van de Claudische.
Het voert te ver omdat allemaal uit de doeken te doen. Ik raak ook gewoon in de war van al die verschillende namen die weer bij dezelfde personen blijken te horen. Het lijkt één grote inteeltbende.
De verhouding met haar zoon Tiberius is altijd gecompliceerd geweest ook al is hij door haar bemoeienissen keizer geworden. Als hij een ander moeder had gehad was hij, denk ik, filosoof geworden.
Wat nog wel van belang is: Drusus, de jongste zoon van Livia, was getrouwd met Antonia Minor (dochter van Octavia en Marcus Antonius), was de vader van Germanicus, de grootvader van Caligula en de overgrootvader van Nero.
Wat ik ook opvallend vond is dat Livia erfde van haar vriendin Salomé, de zuster van de Edomiet Herodes de Grote. Die van de kindermoord in Bethlehem. Geen lekkere tante, een intrigante.
Livia heeft ook lang bekend gestaan als intrigante en gifmengster omdat er zoveel jonge troonopvolgers stierven.
Dit boek lijkt haar te rehabiliteren maar……
’zeg mij wie uw vrienden zijn dan zal ik zeggen wie u bent’.
Weten zullen we het nooit maar dat zij (indirect) veel macht heeft gehad staat wel vast.
In 29 AC stierf zij.

Achter in het boek een uitgebreide lijst met geraadpleegde bronnen zoals:
Tacitus, Suetonius, Cassius Dio, Flavius Josephus, Vitruvius, Ovidius, Seneca en nog tientallen anderen.




vrijdag 18 oktober 2019

Minority Report


Gisteravond deze film eens in zijn geheel bekeken. Er komen wel interessante items aan bod zoals de vrije wil en determinisme.
Een vrije wil sluit determinisme uit maar omdat ik niet in een volledig vrije wil geloof - ik ben overtuigd van een eigen wil die relatief vrij is - ben ik ook overtuigd van het determinisme ook al is dat voor veel mensen een vies woord.
Deze film houdt het toch een beetje in het midden. Achteraf bezien.

Het is een film van Steven Spielberg uit 2002 en het speelt zich af in 2054. Een science fiction film met allerlei technische hoogstandjes. Maar kennelijk kennen ze dan toch nog de klassieke muziek. Ik hoorde tenminste het bekende tweede deel van de zesde symfonie van Tsjaikovski in de vijfkwartsmaat en nog iets bekends wat ik niet direct kon thuisbrengen.
De muziek is van John Williams dus dat zat wel goed.
Tom Cruise is de hoofdrolspeler.

In Washington bestaat een speciale politie-eenheid ‘Pre-Crime’, onder leiding van John Anderton (Tom Cruise) die moorden die gepleegd dreigen te gaan worden, kan voorkomen. Dat kunnen ze via het voorspellende vermogen van drie ’Pre-Cogs’, die in een bad liggen. Het zijn een mannelijke tweeling en een vrouw: ‘Agatha’. Deze laatste is het krachtigste medium. Genetisch gemodificeerde mensen.
Iemand, die een moord dreigde te plegen maar weerhouden wordt door het politieapparaat, kan niet veroordeeld worden. Want hij/zij heeft (nog ) niets gedaan. Ze worden dan, met een ‘halo’ in een permanente slaaptoestand opgeborgen.
Dan is er natuurlijk een complot om de hoofrolspeler ook op te bergen en als vanzelfsprekend lukt dat niet.
Anderton krijgt op een dag via de Pre-Cogs beelden van hemzelf te zien van een moord die hij binnenkort gaat plegen.
Nou, gedoe, gedoe, gedoe maar op het moment suprême probeert ‘Agatha’ hem ervan te overtuigen dat hij nog steeds kan kiezen om het wel of niet te doen. Vanwege allerlei constructies schiet hij toch die man dood. Dus geen vrije wil?
Aan het einde wanneer degene die het op Anderton heeft gemunt ook schiet lijkt het erop dat er toch weer de keuzemogelijkheid is om iets te doen wat niet was voorzien door de mediums.
Dus toch wilsvrijheid?

Ik denk inderdaad dat het mogelijk is.
Het is maar een heel klein, ‘vrij’ speelveld wat we als mensen hebben maar daarbinnen kúnnen cruciale keuzes gemaakt worden.
Daarbinnen kun je ook ‘de Heilige Geest bedroeven’ zoals kort geleden in een discussie naar voren kwam.
Helaas ben ik zo iemand waarin, altijd achteraf, de meest geweldige antwoorden naar boven komen borrelen.


vrijdag 9 augustus 2019

Madame Bovary



Geschreven door Gustave Flaubert in 1856. Het was zijn debuut.
Ik las een Amstelpaperback uitgave (1983) uit de kringloopwinkel.
Het is voorstelbaar dat het in die tijd nogal wat losmaakte. Ooit las ik ‘m al eens maar dat is zo lang geleden en wanneer je ouder wordt lees je toch weer anders en ben je het grootste deel vergeten.
Ik herinnerde me haar als een zielige, overgevoelige jongedame. Nu dacht ik tijdens het lezen: ‘Mens, doe normaal. Herpak jezelf en ga zielige mensen helpen.’ Egoïste.
Maar ook de schrijfstijl is prettig verhalend. Heel precies en filmisch.
(Er zijn ook verschillende films gemaakt)

De hoofdpersoon is Emma Rouault, geboren als boerendochter ergens in de buurt van Rouen op het Franse platteland.


Ze brengt een tijdje door in een klooster, maar trouwt met Charles Bovary, een huisarts zonder ambitie. Emma is nogal licht ontvlambaar wat de liefde betreft en het leven als vrouw van een huisarts in Yonville is ontzettend saai. Wat er te lezen valt voor een vrouw als zij, zijn alleen liefdesromannetjes waardoor ze een zeer vertekend beeld krijgt van de Liefde met hoofdletter.
Wat doe je wanneer je een gebrek aan aandacht hebt, een gebrek aan erkenning en bevestiging en geen zinvolle bezigheden omhanden?
Dan ga je leuke dingen en spanning zoeken. Ze deed me denken aan vrouwtje Piggelmee uit ‘het Tovervisje’ van de gebr. Grimm; altijd maar méér willen. Wanneer dat in de verschillende, overspelige liefdes niet echt wil vlotten dan ook maar in het materiële.
Het feestje van de Markies in het kasteel triggert haar in die ambities.
‘Ze had graag in hun levens willen binnendringen, meer van hen willen weten, één met hen worden.’
Ze wordt heel slim in het bedriegen van haar man. Wat de liefde betreft maar ook financieel.
Het wordt haar fataal.
En dan die apotheker, mijnheer Homais. Een prachtig type. Hij hoort natuurlijk tot de intelligentsia van het dorp en meet zich graag met dokter Bovary. Humor, zoals Flaubert dat beschrijft.

En dan nu 'de toepassing': Wat bepaalt of een boek tot de wereldliteratuur gaat behoren? Ik denk dat het bij iedereen, waar ook ter wereld, een diepe, menselijk snaar moet raken. En dat doet dit boek.
Iedereen kan zich herkennen in Madame Bovary. Zelfs de schrijver doet dat.
De sleur van het alledaagse, de hang naar iets groters, mooiers, intensers. De hang naar het paradijs, het volmaakte.
Dat heeft toch iedereen? Hoe suf en saai dat misschien ook zal blijken te zijn.
(zegt een aards mens, die er geen weet van heeft hoe dat zal voelen in een paradijs)

Een paar ‘tussendoor’ filosofische opmerkingen:
‘Het zelfvertrouwen is afhankelijk van de gezelschappen waarin men zich bevindt.’
En
‘Het besmeuren van datgene waarvan wij houden verwijdert ons er altijd enigszins van. Men moet afgodsbeelden niet aanraken; het verguldsel blijft aan de handen kleven.’

woensdag 29 mei 2019

De Tweede Sekse


Vanmorgen stond er in de krant een klein berichtje dat dit boek van Simone de Beauvoir 1908 -1986) weer opnieuw wordt uitgegeven.
Zij schreef dit boek in 1949 en het was toen een baanbrekend, feministisch werk.
Zelf heb ik een paperback tweedehandsje uit 1990.
Waarschijnlijk heb ik het ook ergens in die jaren negentig gelezen. Wat ik me nog herinner is dat ik het al enigszins achterhaald vond. Nu gaan ze het opnieuw uitgeven!

Haar belangrijkste opvattingen – dat je niet als vrouw geboren wordt maar dat je zo gemaakt wordt door de omgeving - slaan nu toch nergens meer op.
Ik zie het met eigen ogen bij mijn kleinkinderen. Mijn zoon is een gevoelige man; mijn schoondochter een stoere vrouw.
Vind ik.
Hun zoontje is een voetballende jongens- jongen en hun oudste dochtertje een meisjes- meisje compleet met een voorkeur voor roze, glitterjurkjes en nagellak. Dat wordt haar echt niet ingegeven door haar moeder. ( of oma *grinnik*)
De jongste telg kan ik nog niet goed beoordelen. Ik bedoel maar te zeggen dat je daar als ouders mogelijk wel wàt invloed op kunt uitoefenen maar beslist niet veel.
De ideeën van Simone de Beauvoir, die zelf alleen maar een zus had, (dacht ik) geen huwelijk wilde en geen kinderen kreeg en alles moest hebben van het observeren, komen dan ook niet uit eigen ervaringen. Daar geloof ik niets van.

Natuurlijk heeft ze over veel zaken gelijk. Zolang mannen en vrouwen niet volledig gelijkwaardig worden behandeld is er werk aan de winkel.
Dat zal trouwens wel moeten blijven, dat winkelwerk, want ‘men’ zakt toch heel snel weer terug in oud vertrouwde rolpatronen. Zeker in de kringen waarin ik zit en zeker zolang mannen weigeren andere stapjes te nemen. Stapjes ten gunste van een beter evenwicht in de gezinnen.
Bewust schrijf ik niet ‘een stapje terug doen’ want zo wordt het helaas wel gezien en dat moet ook veranderen. Het is niet terug, het is anders.

Wanneer Simone nu eens om een hoekje zou kunnen kijken wat zou ze dan denken? Welk soort boek zou ze dan schrijven?
Al die opa’s en oma’s die achter kinderwagens lopen en bij de scholen op wacht staan. Moeders die, geëmancipeerd maar vaak noodgedwongen aan het werk zijn omdat de hypotheek betaald moet worden.
De LHBT-en-nog-zo-wat problematiek; de lekkende borstprotheses van vrouwen die er toch kennelijk graag als vrouw uit willen zien. Eigenlijk de hele cosmetische chirurgie materie.
Ze zou er niets van begrijpen.

Soms denk ik wel eens: we hebben ‘de these’ gehad van ‘het moet veranderen’ en zijn in ‘de anti-these’ beland.
Dan niet als argumentatieregels maar als maatschappelijke golven. En aan die these heeft Simone zeker haar bijdrage geleverd.
Nu de synthese nog. Dat zal ook weer jaren vergen.



maandag 22 april 2019

Het graf van Jezus


In 2007 geschreven door Jacob Slavenburg (1943)
Van hem las ik al eerder ‘Valsheid in geschrifte’ en scande ik ‘man en vrouw, samen één’.
Met de nodige reserves las ik ook dit boek.

In 1980 is in Israël bij bouwwerkzaamheden bij Jeruzalem een graftombe ontdekt met 10 beenderenkistjes uit de eerste eeuw. Het ‘Talpiotgraf’.
De kistjes met beenderen werden overgedragen aan de religieuze autoriteiten om te worden herbegraven, nadat er natuurlijk uitgebreid foto’s van zijn genomen.
Het tiende kistje verdween echter en dook later op (2004) als het beenderenkistje van ‘Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus. Dat herinner ik me nog wel.

Een Britse televisieploeg die in 1996 een documentaire wil de maken vonden echter dat de combinatie van namen op die kistjes wel erg toevallig waren nl:
Jezus, zoon van Jozef, Maria, Mariamme de lerares (Maria Magdalena), Jozef, Mattheus en Judas, zoon van Jezus.
Die combinatie is te bijzonder om te negeren ook al zijn het uit die tijd vaak voorkomende namen.
Volgens Slavenburg is het allemaal wel duidelijk: Jezus is gewoon de zoon van Jozef; is getrouwd met Maria Magdalena en had een zoon Judas.
Dat onderbouwt hij natuurlijk wel enigszins, maar zelfs voor mij met mijn huisvrouwenblik is dat allemaal niet zo vanzelfsprekend.

Hij pleit voor een noodzakelijke, onbevooroordeelde houding en dan verwacht je van hem ook zo’n houding maar die zie ik niet terugkomen.
Veel ontleent hij aan de Nag Hammadigeschriften, die in 1945 zijn gevonden.
Helaas voor hem heb ik die ook in huis en kan ik alles napluizen.
Wanneer hij bijvoorbeeld beweerd dat in het evangelie van Philippus staat dat Jezus Maria Magdalena vaak op de mond kuste dan klopt dat gewoon niet.
Er staat slechts dat Hij haar vaak kuste. (Ik heb een uitgave van 2004)
En wanneer hij aanneemt dat keizer Augustus wel iets anders te doen had dan zich bezig te houden met regionale affaires in een vreemd land aan de grenzen van zijn rijk dan vind ik dat niet van wetenschappelijkheid getuigen.
Of dat een verklaring te ver gezocht zou zijn. Dat zegt ook niets.
Wanneer het boek vordert gaat hij steeds meer uit van zijn eigen feiten die voor mij nog helemaal geen feiten zijn.
Voor hem is een feit dat Jezus met Maria Magdalena is getrouwd en dan vraagt hij zich af waarom Jezus aan het kruis niet aan Maria Magdalena heeft gevraagd om voor Zijn moeder te zorgen in plaats van Johannes. Tsja…
Zelfs op de Wiki pagina wordt de slag om de arm gehouden en schrijft men dat volgens Slavenburg het DNA onderzoek uitwees dat Jezus en Mariamme geen familie van elkaar waren. Dat ze toch bij elkaar in een graf lagen moet dan bewijzen dat ze getrouwd waren?
Verder zijn er geen verwijzingen naar dat onderzoek wat je toch eigenlijk wel zou verwachten bij zulke belangrijke zaken.
Zo zijn er nog wel meer dingen waar ik grote twijfels bij heb.
Maar stel dat het in de toekomst komt vast te staan – onderzoeken lopen nog steeds en blijven misschien wel lopen omdat er zoveel op het spel staat – dat de beenderen in een bepaald kistje van Jezus zouden zijn, wat zou dat dan betekenen voor de christelijke religie.
Volgens Paulus is dan alles tevergeefs.
1 Korinthe 15:14: 'En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof.'

Het is Pasen geweest; ik geloof in de opstanding.
Want mét Pinchas Lapide en Shusako Endo vraag ik mij af hoe het anders mogelijk zou zijn geweest dat ongeletterde, bange discipelen zonder sterke overtuigingen zo plotseling veranderde in mensen die ergens voor stónden en zelfs zo vasthoudend werden dat ze de martelaarsdood ervoor over hadden.


zondag 17 maart 2019

Kreutzersonate



Geschreven door Lev Tolstoj (1828 – 1910) ergens in 1888.

Eerder las ik ‘de Opstanding’ en ‘de dood van Ivan Iljitsj’ en ooit natuurlijk ‘Oorlog en Vrede’ en ‘Anna Karenina’.
Waarom de titel vertaald is met de Kreutzersonate snap ik niet.
Beter was geweest zoals, volgens mij, de oorspronkelijke titel: ´Kreutzersonate´.
De sonate is door Beethoven geschreven voor een vriend maar, - en daar zit ´m volgens mij de crux, - met gelijke partijen voor viool en piano. Althans volgens mijn aantekeningen van mijn colleges Kruisbestuiving, maar volgens Wiki is de pianopartij prominenter aanwezig.
Wanneer ik zelf luister vind ik dat lastig te beoordelen.
Hoe zit het met betrekking tot het boek?


Het verhaal gaat over een gesprek in de trein. Pozdnysjev vertelt over zichzelf, zijn huwelijk en moord op zijn vrouw aan een ik-persoon. Een verhaal in een verhaal.
Het is een lang verhaal en dus een lange reis.

Tegelijkertijd zat ik mij af te vragen of het misschien een typisch westerse wens is om alles zo exact te willen laten kloppen. Ik herinner me nog uit Dostojewski’s: ‘de gebroeders Karamazov’ dat of Aljosja of starets Zosima, dat weet ik niet meer, zoveel reisde en gesprekken voerde op één ochtend dat ik me zat te realiseren dat zoiets praktisch gezien niet mogelijk was.
Waarom vinden wij hier in het westen dat wel belangrijk? En lopen we daarom ook zo vast in de (oosterse) Bijbelse verhalen dat, wanneer we die letterlijk lezen, niet kloppend kunnen krijgen en dan ons verstand maar geweld aan doen want God zegt het nu eenmaal zo en dan klopt het?
Vind ik het erg wanneer er dingen niet kloppen in boeken die bekend staan als ‘wereldliteratuur’?
Ja, mijn westerse brein merkt het op maar ik heb inmiddels wel geleerd om naar de diepere lagen te zoeken en het ‘frame’ te laten voor wat het is.
Zo heb ik zelf kort geleden, bij een workshop schrijven een kort verhaal geschreven over een dirigent die tijdens een orkestrepetitie nadenkt over een paar grote vragen van het leven. Ik denk dat het in de praktijk niet op die manier voorkomt, maar het was voor mij toen een manier om te framen, te kaderen en hij dirigeert het laatste deel van Tsajkovski's 'Pathétique ' wat ook een beetje een functie heeft. Dat stuk duurt ongeveer negen minuten, maar in het verhaal beslaat het de tijdsduur tot een pauze.

Dat kader kan trouwens heel mooi zijn zoals in deze Kreutzersonate maar het gaat ten diepste over de man-vrouw verhoudingen in en om het huwelijk, jaloezie en de gevolgen wanneer je het beest in jezelf loslaat.
Kreutzersonate gaat over de wisselwerking tussen man en vrouw, maar ook over de vrouw van Pozdnysjev die met Troechatsjevski, een violist, deze sonate instudeert om hem ten gehore te brengen.
Zij bespeelt dus de piano en wanneer die toch een prominentere rol zou hebben dan klopt dat trouwens wel met het verhaal. Denk ik.
Op een bepaalde manier is er gelijkwaardigheid tussen de echtlieden maar die bestaat niet in de geest van Pozdnysjev en daar kan hij niet mee omgaan.
In het begin van het verhaal schijft Tolstoj ergens: ‘Maar u kent immers,’ begon hij opnieuw, terwijl hij de thee en de suiker in zijn reistas borg, ‘de vrouwenheerschappij waar de wereld onder zucht; daar komt dat alles uit voort.’

Dat legt hij dan verder uit want ook zijn toehoorder begrijpt dat niet.
Fascinerend verhaal.




vrijdag 11 januari 2019

En Jezus schreef in 't zand


Jezus schreef met Zijn vinger in het zand.
Hij bukte Zich en schreef in 't zand, wij weten
niet wat Hij schreef, Hij was het zelf vergeten,
verzonken in de woorden van Zijn hand.

De schriftgeleerden, die Hem aan de tand
hadden gevoeld over een vrouw, van hete
hartstochten naar een andere man bezeten,
de schriftgeleerden stonden aan de kant.

Zondig niet meer, zei Hij, ik oordeel niet.
Ga heen en luister, luister naar het lied.

En Hij stond recht. De woorden lieten los
van hun figuur en brandden in de blos

waarmee zij heen ging, als een kind zo licht.
Zo geestelijk schreef Jezus Zijn gedicht.

Gerrit Achterberg (1905 – 1962)



Velen vragen zich af wát Jezus in de aarde heeft geschreven in Joh 8: 6 :.... Maar Jezus, nederbukkende, schreef met de vinger in de aarde.
en ook verschillende mensen verwijzen naar Jer 17:13:
O HEERE, Israels Verwachting! allen, die U verlaten, zullen beschaamd worden; en die van mij afwijken, zullen in de aarde geschreven worden; want zij verlaten den HEERE, den Springader des levenden waters. (SV)

Maar moet het accent niet komen te liggen op die Goddelijke vinger?
God schreef al eerder; in Ex 31: 18:
En toen de HEERE geëindigd had met hem te spreken op de berg Sinaï, gaf Hij Mozes de twee tafelen van de getuigenis, tafelen van steen, beschreven met de vinger van God.

Daar schreef Hij in steen, in graniet.
Jezus schrijft in de aarde.
Dat is volgens mij al een ‘vingerwijzing’ naar de wet waarvan het beter is dat ie in zachter materiaal moet worden geschreven.
Niet meer uit steen gehouwen – en zeker niet om er op die manier mee om te gaan - maar in het stof van een menselijk vlezen hart.
2 Kor 3:3:
Het is immers openbaar geworden dat u een brief van Christus bent, door onze bediening opgesteld, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten.



vrijdag 26 oktober 2018

De verborgen geschiedenis van Courtillon



Geschreven door Charles Lewinsky (1946) in 2007. Vertaald in 2010 en las ik een digitale editie.
Eerder las ik van hem ‘Het lot van de familie Meijer’ en heb ik hem leren kennen als een aansprekende auteur die mij doet denken aan Philippe Claudel.

In dit boek gaat het over een Duitse docent Frans, die zichzelf heeft opgesloten in het dorpje Courtillon.
Vanuit zijn gezichtspunt wordt het boek geschreven en is het een vertelling aan een verloren geliefde waarvan hij hoopt dat ze nog eens terugkomt.
Het hele dorp met zijn inwoners en hun eigenaardigheden leer je via deze man kennen: Mademoiselle Milotte in haar rolstoel; het ‘rechtersechtpaar’ Brossard, Saint Jean met zijn vrouw Geneviève en dochter Elodie; madame Charbonnier met haar ‘gekke’ dochter Valentine.

Gedoe rond een grindafgraving waar de ene helft van het dorp vóór is en de andere helft tegen.
Dan is er nog iets met een vermoorde koerier uit WO2. En wat is er toch met die ‘kippenvrouw’?

Hoofdthema is denk ik: ‘Wat is waarheid’.
De geschiedenis die geschreven wordt door onder andere de overwinnaars, mensen met geld en macht die de geschiedenis naar hun hand zetten. Wanneer je maar lang genoeg volhoudt bij je eigen verhaal dan gaat iedereen het wel een keer geloven of laat het gebeuren.
En dat is wel fascinerend.
‘...pas achteraf, als alles voorbij is, geleefd en gestorven, kneden we de gebeurtenissen, geven we er vorm aan, vlechten we er broden en kransen van, beweren we dat het zo was omdat we bedacht hebben dat het zo geweest zou kunnen zijn.’
En: ‘een rond verhaal is te waardevol om het door de feiten te laten ondergraven.’

Hij kan gewoon goed schrijven en soms lees je psychologenvoer.
‘Wie andere mensen wil manipuleren. Moet hun (sic!) in de eerste plaats wijsmaken dat ze nodig zijn.’
En ik kwam Rilke weer tegen zoals in ‘Het grote verlangen’ van Moring: ‘Wie nu geen huis heeft, bouwt er geen meer.’

Lezende weg vind ik het leuk om die dingen te herkennen, maar wie weet over hoeveel van die stille verwijzingen ik gewoon heen lees.
Nog een leukigheidje: het boek begint met ‘De wereld is duizend passen lang’ en eindigt met ‘Duizend passen lang is de wereld’.
En een persoonlijk leukigheidje: de foto op de cover van het boek lijkt sprekend op een dorpje waar wij deze zomer zijn geweest. Het hele verhaal speelde zich voor mij daar af.





maandag 3 september 2018

In ongenade


Geschreven door J.M. Coetzee in 1999.
Oorspronkelijke titel: 'Disgrace'

Voor mij is hij een onbekende ook al heeft hij in 2003 de Nobelprijs voor de literatuur gekregen.
Ik vond dit wel een bijzonder boek. Er zit heel veel in wat niet wordt uitgesproken. Het gaat over verhoudingen: tussen man en vrouw, blank en zwart, vader en dochter, mens en dier.
Omdat Coetzee voor mij een onbekende was en nog steeds een beetje is, zat ik mij af te vragen wat voor type man hij is. Moet/kan ik hem vereenzelvigen met de hoofdpersoon of juist helemaal niet.
De hoofdpersoon, David Lurie, 52 jaar, is namelijk een ontzettende irritante egotrippende vrouwenversierder die zich het centrum van de kosmos waant.
Hij is een Zuid-Afrikaanse hoogleraar romantische literatuur en fan van de dichters William Wordsworth en Lord Byron.


David is twee keer gescheiden en heeft een dochter, Lucy, die op het platteland haar leven probeert vorm te geven.
Hij denkt altijd dat hij onweerstaanbaar is en negeert signalen die duiden op het tegendeel. ‘Vrouwen mogen hun schoonheid niet voor zichzelf houden’,‘lesbiennes zijn verloren voor de mannen’ enz.
Gaap.
Helaas voor hem is zijn dochter een Lesbienne.

David vergaloppeert zich met de studente Melanie en wordt gedwongen ontslag te nemen van de universiteit. Hij ontvlucht Kaapstad en gaat een tijdje bij zijn dochter wonen die een boerderij met hondenkennel runt.
Hoe kijkt een dochter tegen zo’n vader aan? David probeert zich tegenover haar te rechtvaardigen door te pleiten voor zijn natuurlijk instincten. Moet hij zijn eigen aard soms gaan haten?
Het aloude argument maar hij vind weinig weerklank bij haar.
Op een dag worden ze door drie mannen overvallen en dat heeft gevolgen voor hun, toch al moeizame verhouding. Heeft Petrus, de buurman ermee te maken? Hij loochent erop los zoals een echte Petrus betaamt.
David wil met alle geweld dat er recht geschieden zal maar Lucy begrijpt op haar manier de onderlinge verhoudingen van het platteland beter en wil niet eens aangifte doen. Ze vernedert en onderwerpt zich, geknakt door de gruwelijke gebeurtenissen.

Dan is er nog de dichter Byron die op de achtergrond zijn rol speelt. David wil een boek over hem schrijven, maar bedenkt zich: het wordt een opera waarin hij Teresa Guiccioli, de minnares van Byron de hoofdrol laat spelen met slechts in de verte een aanwezige Byron.
Steeds zat ik mij af te vragen wat dat toch was met die Byron. Staat hij model voor David?
Hij was ook een vrouwenversierder.
De opera komt echter niet van de grond.
Hij komt er achter dat leven loslaten is: Teresa loslaten zoals hij Melanie, Lucy en zijn hond moet loslaten.

Een zin die mijn feministische nekharen recht overeind kreeg:
‘Laat ik deze dag niet vergeten, houdt hij (David) zichzelf voor als hij naast haar ligt en ze tot rust gekomen zijn. Na het smakelijke jonge vlees van Melanie Isaacs, ben ik hier aangeland. Hier zal ik aan moeten wennen, aan dit en zelfs nog minder dan dit.’

Dan heeft hij het notabene over een medemens die voor hem niet aantrekkelijk is maar die hij wel enigszins leert waarderen om hetgeen ze voor dieren doet.
Is dit een ‘slip of the pen’ of schrijversraffinement?
Aangezien hij Nobelprijswinnaar is ga ik uit van het laatste.
Ik wil meer van hem lezen.
Het verhaal raakte, irriteerde en ontroerde me.

Er is in 2008 een film van dit boek gemaakt met John Malkovich in de hoofdrol. Ik heb hem nooit gezien en ik voel er geen enkele behoefte toe ook al ben ik fan van Malkovich.
Ik vond nog een foto van Lord Byron. Vorig jaar gemaakt bij villa Borghese in Rome.



But I have lived, and have not lived in vain:
My mind may lose its force, my blood its fire,
And my frame perish even in conquering pain;
But there is that within me which shall tire
Torture and Time, and breathe when I expire;




donderdag 9 augustus 2018

Memento


Een film uit 2000 die op mijn kijkverlanglijstje stond. Nee, daar staan niet alleen boeken op.
Ik had hem al eens opgenomen van de BBC maar om het Engels goed te kunnen volgen valt niet mee. Dan ben ik bang dat ik teveel mis en daardoor de film niet begrijp. Ik heb al problemen bij Nederlandse sprekers. Wat mij betreft ondertitelen ze alles.
En nee.....nooit nasynchroniseren!!
In ieder geval: deze film is ook een product van Christopher Nolan, de regisseur van o.a. ‘Inception’ en ‘Interstellar’ en kwam een paar weken geleden zowaar op Canvas.

Ook in deze film speelt Nolan met de dimensie ‘tijd’ maar weer op een andere manier.
Leonard Shelby, gespeeld door Guy Pearce was verzekeringsagent en er is één cliënt die hem bijblijft: Sammy Jenkins. Deze cliënt leed aan anterograde amnesie.
De film begint met een shot dat Leonard iemand neerschiet en een ‘achterstevoren’ stukje.
Het verhaal wordt vervolgd door stukjes over wat daartoe heeft geleid. Ieder stukje gaat een beetje verder terug en vervolmaken op deze manier het verhaal. Omgekeerd chronologisch dus.
Dat vind ik ook spelen met de tijd.
Leonard lijdt ook aan een vorm van anterograde amnesie; na een bepaalde gebeurtenis in zijn leven kan hij geen nieuwe herinneringen aanmaken.
Om die reden laat hij zeer belangrijke dingen die hij niet wil vergeten op zijn lichaam tatoeëren en neemt hij regelmatig polaroid foto’s die hij voorziet van tekst over feiten die hij zeker weet en niet wil vergeten.
Die bepaalde gebeurtenis is de gewelddadige dood van zijn vrouw waarbij hij ook een klap van de malle molen heeft opgelopen.
De shots worden afgewisseld met zwart-wit shots die wel chronologisch zijn en op een gegeven moment komen deze samen.
Het einde van de film is echter onzeker: heeft Leonard zelf de moord op zijn vrouw begaan en projecteert hij die op Sammy Jenkins? Of is alles gebeurt zoals hij langzamerhand zijn herinneringen wil invullen?
Je moet er wel met het koppie bij blijven want Leonard wordt door iedereen die hem kent gemanipuleerd omdat hij het toch steeds weer vergeet.

‘We all need memories to remind ourselves who we are’
Zou ook een mooie quote zijn bij ‘het grote verlangen’.

Wat ik toch weer grappig vond:
ik moest denken aan het boek van Oliver Sacks : ‘De man die zijn vrouw voor een hoed hield’ uit 1985. Daarin komen allerlei verhalen voor van mensen die iets mankeren aan hun brein en daarin staat het verhaal van Jimmy G. die lijdt aan een soortgelijke vorm van amnesie.
In de film komen twee personen voor met dezelfde initialen. Zou dat toeval zijn? Ik geloof het niet.
Het zijn vast grapjes van Christopher en zijn broer Jonathan Nolan, die het boek schreef.





woensdag 1 augustus 2018

Een man van horen zeggen


‘Pas als er niemand meer is die zich jou herinnert ben je echt dood’.
Marcel Möring in ‘Het grote verlangen’.
Dat schoot mij te binnen bij het lezen van dit boek van Willem Jan Otten. Maar misschien heeft Moring het weer van Otten. Beter goed gejat dan slecht bedacht zullen we maar denken.
Zo moet ik dat natuurlijk niet zien: schrijvers en alle andere kunstenaars inspireren elkaar.
En laat ik eerlijk zijn: ook in mijn brein wordt van alles opgeslagen waarvan ik de herkomst niet meer weet.
Het is Ottens roman/novelle debuut uit 1984. Daarvoor schreef hij gedichten en toneelstukken.



Gerard Legrand, een pianist, is al tien jaar dood maar zijn bewustzijn leeft nog via de herinneringen van zijn nabestaanden. Die kan hij waarnemen. Vanuit het hiernamaals. Maar dat bewustzijn is dan kennelijk opgelost wanneer hij niet meer herinnert wordt.
In ieder geval leert hij zichzelf een beetje kennen via de herinneringen van zijn directe nabestaanden: Olga, zijn ex-vrouw, Belle/Danielle zijn vriendin met (zijn?)dochter Lotte en zijn zoons Johannes en Frank.
Klara, zijn schoondochter organiseert een herinneringsmaaltijd vanwege zijn ongeluk, tien jaar geleden. Hij reed op vijfenvijftigjarige leeftijd onder een truck en overleefde dat niet. Die chauffeur is de enige die met spijt terugdenkt aan hem.

Klein boekje, heel veel denkwerk. Eigenlijk teveel denkwerk met dit aanhoudende warme weer wanneer ik alleen maar amechtig in een stoel kan hangen en kan lezen. In de winter nog maar eens lezen.
Het perspectief is wel interessant zoals ook in Ottens ‘Specht en Zoon’.

Waarom deze ECI-uitgave deze omslag heeft; daar ben ik nog niet achter. Hij is wel mooi.
En dat voor negentig cent van de kringloopwinkel.

Waarom ik dit blogje op deze manier ben begonnen?
Omdat ik ergens las dat de eerste zin pakkend moet zijn anders leest men niet verder.
Maar wat een kolder is dat eigenlijk. Dat zegt wel iets over de lezers van nu.
Je leest toch niet alleen omdat een eerste zin mooi of pakkend is?
Ik lees omdat ik een bepaald boek wil lezen of omdat ik (meer) wil lezen van een bepaalde schrijver.
Dan zal de eerste zin mij een worst wezen.






zondag 29 juli 2018

De stad der blinden



Geschreven door Jose Saramago in 1995. Ik las een vijfde druk uit 1999 die ik in de kringloopwinkel vond.
Eerder las ik van hem ‘de stad der zienden’ en ‘Kain’.


Ik wist dat zijn interpunctie beroerd was maar ik moest er toch weer even aan wennen.
Het is een allegorie. In een stad worden van het één op het andere moment mensen blind. Niet zwart blind maar wit blind; ze kijken in ‘melk’. De witte ziekte.
Wat te doen? Is het besmettelijk misschien? De eersten die blind zijn geworden worden apart gezet in een leegstaand gekkenhuis. De mensen die met hen aanraking zijn geweest worden in een andere vleugel in quarantaine geplaatst. Wie daar alsnog blind wordt moet ‘overlopen’.


De regering geeft beloftes af voor de eerste levensbehoeften en soldaten bewaken de boel.
In een zaal van het gekkenhuis ontstaat een groepje blinden van het eerste uur. De eerste blinde; later wordt zijn vrouw toegevoegd, een oogarts die die eerste blinde heeft onderzocht en ook blind werd. Een vrouw met een oogontsteking en daarom een zonnebril draagt; zij ontfermt zich weer over een blind, scheel jochie dat zijn moeder is kwijtgeraakt.
Een man met maar één oog en voor het andere oog een zwart lapje draagt. En zo nog een paar. Op die manier blijft Saramago hen ook noemen.
Stel je dat eens voor: een groepje mensen die plotsklaps blind zijn geworden en in een vreemde omgeving worden gedumpt. Dat wordt een zooitje. Toiletten die niet op tijd worden gevonden, zieken waar geen hulp voor is, een dame die ongesteld moet worden.
Alles wordt zeer realistische beschreven door Samarago.

Maar voor de groep uit deze eerste zaal is er een lichtpuntje: de vrouw van de oogarts is niet blind maar heeft alleen maar gezégd dat ze blind werd om zo bij haar man te kunnen blijven.
‘Wie ogen heeft die kijke. Wie zien kan neme waar.’
Dat wordt de redding voor deze groep want in het land der blinden is éénoog al koning, laat staan iemand met twee ogen.
Ze moet echter wel oppassen dat niemand anders dat merkt.
Dan beschrijft Saramago heel kleurrijk, soms heel heftig en vaak met ironie wat het met mensen doet die aan zichzelf zijn over geleverd. Iemand moet bijvoorbeeld de leiding nemen. Over één zaal gaat dat nog wel maar wanneer er veel meer mensen komen van andere zalen en het eten wordt zo nu en dan op een grote hoop gedumpt en moet over alle zalen verdeeld worden dan komt leiden in last.
Wanneer dan een leider van een andere zaal ook nog eens een pistool heeft...en dus de macht.
Tel uit je winst. Mensen verworden tot dieren.
De vrouw van de oogarts is een moreel hoogstaand mens en blijft haar best doen voor haar groepje. Bijna tot ze er zelf bij neervalt.

Ik moest denken aan ‘Lord of the Flies’ van William Golding. Een boekje dat we vroeger moesten lezen in onze lessen Engelse literatuur.
Ook dat gaat over machtsstructuren en wat het doet met mensen.
Je wordt er niet vrolijk van. Er zijn inderdaad mensen die kwaad doen om het kwaad zoals Safranski al betoogde en wat Saramago in dit boek ook beschrijft.

Af en toe is hij lekker filosofisch, bjvoorbeeld wanneer het voormalig gekkenhuis in de fik vliegt:
‘Gelukkig, zo heeft de geschiedenis van de mensheid aangetoond gebeurt het niet zelden dat iets slechts iets goeds met zich meebrengt, over de slechte dingen die door goede worden meegebracht wordt minder gesproken, onze wereld hangt van zulke tegenstrijdigheden aan elkaar.’

En humoristisch:
‘Ze blijven dicht op elkaar gedrukt als een kudde, niemand van hen wil het verloren schaap zijn want ze weten op voorhand dat geen enkele herder hen zal gaan zoeken.’

En heel vaak met onderkoelde ironie:
‘De twee soldaten van de escorte, die op het bordes waren gebleven, reageerden voorbeeldig op het gevaar. Hoe en waarom weet alleen God, maar ze bedwongen hun terechte angst, stapten naar de drempel van de deur en schoten hun magazijnen leeg.’



donderdag 15 februari 2018

Een vrouw op de vlucht voor een bericht


Geschreven door David Grossman in 2007. Ik las eerder van hem ‘de stem van Tamar’ en ‘Leeuwenhoning’.
Een boek met een wonderlijke lange titel, maar al snel begreep ik hem.

‘Maar deze voordeur zou morgen, overmorgen, over een week en over twee weken voor ze gesloten blijven, en dat bericht van ze zou niet worden overgebracht, want voor een bericht waren altijd twee partijen nodig, dacht Ora, één die het overbrengt en één die het ontvangt, en dit bericht zal door niemand worden ontvangen en daarom zal het ook niet worden overgebracht.’

Ik las het boek digitaal omdat het zo’n dikke pil is van bijna 700 pagina’s en s ’avonds in bed is dat toch best lastig. Het mooie van dit boek was dat ik naar mijn bed-met-boek ging verlangen om te lezen hoe het de steeds meer vertrouwde hoofdpersonen zou vergaan.

In de proloog, die je in je achterhoofd moet houden wordt het één en ander uit de doeken gedaan. Je moet trouwens constant je hoofd erbij houden want perspectieven en tijden wisselen zonder aankondiging. Je duikelt van de ene tijd naar de andere en van het ene brein in het andere. Toch stoort het niet.
In die proloog ontmoeten Ora, Avram en Ilan elkaar op de isoleerafdeling van een ziekenhuis in Jeruzalem, in het donker, tijdens de oorlog van 1967. Ze hebben iets besmettelijks, geelzucht oftewel Hepatitis A, daarom zijn zij daar als laatste overgebleven.
Het zijn pubers en sluiten vriendschap voor het leven.
Dan komt er een grote sprong in de tijd.

Ora is van plan met haar jongste zoon, Ofer, een trektocht door Galilea te maken. Haar zoon is net afgezwaaid uit militaire dienst, maar..... hij wordt opgeroepen om een maand bij te tekenen in verband met de situatie in Israël op dat moment.
‘Hij lachte en zei: ‘Mama, het is geen spelletje, het is oorlog,’ en vanwege die neerbuigendheid van hem – en ook van zijn vader en zijn broer, dat aanmatigende gehuppel op haar meest ontstoken allergieplekken – beet ze onmiddellijk terug en zei dat ze er nog niet van overtuigd was dat er in de mannelijke hersens een duidelijk onderscheid bestond tussen oorlog en een spelletje.’

Dan neemt Ora uit angst en onmacht het besluit om alleen te vertrekken. Ze haalt Avram, de vader van Ofer over om mee te gaan en zo geschiedt. Ilan, officieel haar man, is met de oudste zoon Adam aan een tocht in Zuid Amerika bezig.
Toen besloot ik bijna met lezen te stoppen. Die twee waren knettergek en ik had even geen zin om me te verdiepen in twee psychisch gestoorde mensen.
Totdat Grossman iets explicieter werd en verhaalde over datgene wat zij veel eerder hadden moeten doorstaan. Toen besloot ik alsnog om verder te lezen. Daar ben ik achteraf blij om.

Tijdens de wandeling van Ora en Avram komt het verleden tot leven. En zij tweeën ook. Maar vooral Avram. Ora vertelt hem over het wel en wee van haar gezin om hem er eindelijk ook bij te betrekken.
En, heel bijgelovig, in een poging om Ofer te beschermen wanneer er over hem wordt gesproken.
Eerst wil Avram niets weten over zijn zoon Ofer die onder de vaderlijke leiding van Ilan is opgegroeid omdat hijzelf als psychisch wrak uit Egyptische krijgsgevangenschap is gekomen. In 1973 denk ik.
‘Ze vertelt het verhaal en daarna is het afgelopen. Een verhaal kan niet eeuwig duren. Ik kan ondertussen aan allerlei dingen denken. Zij praat toch door. Het is maar een verhaal. Een woord en nog een woord.’
Maar de wandelingen in de buitenlucht, het basicgedoe van slapen in de openlucht doet hen goed, ze komen steeds meer tot zichzelf en krijgen allebei ook steeds meer oog voor de omgeving die daar inderdaad erg mooi is.
Ik was er zelf in 2009, rond het meer van Galilea en op de Golanhoogte.
Ook hun liefde bloeit weer op.

De gevolgen van (jeugd) trauma’s zijn indrukwekkend en worden indirect heel boeiend en liefdevol beschreven.
Wat in het boek doorklinkt is de mogelijkheid voor iedere Israëlische ouder om op een dag zo’n bericht te krijgen. Is het niet vanuit een oorlog dan wel door een bomaanslag of iets dergelijks.
De dreiging is altijd aanwezig.
Grossman weet het uit ervaring. Hij verloor een zoon in 2006 tijdens het schrijven van dit boek.









donderdag 7 december 2017

Hommelhoning



Geschreven door Torgny Lindgren in 1995. Eerder las ik van hem ‘de Bijbel van Doré’, ‘Het groene glas’ en ‘Norrlands Aquavit’.

Deze keer was het een vondst in de kringloopwinkel voor 50 cent. Daar heb ik dan stiekem plezier in.
En ik moet zeggen: dit was voor mij tot nu toe zijn minst mooie boek. Niet dat hij niet mooi schrijft; hij weet heel poëtisch te schrijven maar.... Ik weet niet. Ik mistte de humor en het ging me tegenstaan. Misschien zag en rook ik met mijn verpleegkundig oog en neus nog meer dan hij soms onsmakelijk beschreef. Ook kon ik me niet identificeren met de ‘verpleegkundige’ schrijfster in het boek, al triggert het thema ‘met een wildvreemde ingesneeuwd raken’ wel mijn fantasie.




Het is een verhaal van tegenstellingen.
Een vijf en veertig jarige vrouw geeft een lezing over ‘heilige gekken en dwazen’ ergens in het noorden van Zweden en krijgt door een bezoeker een slaapplaats aangeboden in zijn huis wat heel eenzaam ligt. Ze gaat erop in ook al staat de man, Hadar, haar tegen. Hij blijkt erg ziek te zijn. Kanker.
Ze raken ingesneeuwd en de vrouw werpt zich op als verzorgster. AL snel ontdekt ze niet ver bij hen vandaan nog een huis met rookpluim. Daar woont de broer Olof. Ook ernstig ziek.
Volgens mij suikerverslaving waardoor hij ontzettend dik is geworden en zijn hart het op korte termijn kan begeven.
‘Als je maar flink veel suiker over de baarzen strooit dan zijn ze wel te eten, dan smaken ze als marsepein.’
Maar zolang er nog rook uit de schoorsteen komt is hij nog niet dood.

Wat belangrijk is, denk ik, dat ze in de avonduren een boek schrijft over de heilige Christoffel.
‘In de hooggestemde delen moest een voortdurend streven naar het banaal alledaagse bespeurd kunnen worden, retoriek in de bovenlaag zou tot een eenvoud en trivialiteit in de diepte leiden, ja, als het evenwicht het zou eisen zelfs vulgariteit.’
Dat verklaart misschien wel het één en ander.

Eigenlijk is zij Christoffel zelf. Niet in de vorm van de patroonheilige van de reizigers maar in de vorm van de noodhelper want ook Olof neemt ze onder haar hoede en ze pendelt heen en weer tussen de huizen met de broers.
Door de gesprekken met de beide broers, ontdekt ze stukje bij beetje wat er allemaal is voorgevallen. Met Minna, de vrouw van Olof, en de zoon van wie niet bekend is van wie hij is. Van Hadar of van Olof.
Een vete tussen broers. De ene meer de geestelijke – al valt dat tegen - en de ander de lichamelijke.
Hun laatste gevecht bestaat eruit wie als laatste zal sterven.
Maar daar heeft de vrouw een oplossing voor en zorgt dat de broers weer een geheel worden.

De hommelhoning slaat op de grootvader die met zijn hond altijd op zoek ging naar honing. Toen Olof dat voor het eerst proefde was hij om.
‘De honing drong tot in zijn hele wezen door en bracht hem in een toestand van gelukzaligheid en verrukking, het was het ogenblik van het volmaakte genot, en de rest van zijn leven had hij onafgebroken maar hoofdzakelijk tevergeefs geprobeerd dat ogenblik en die toestand terug te roepen.’

Helaas is Torgny Lindgren in maart 2017 overleden.