Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht De Ziel. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht De Ziel. Sorteren op datum Alle posts tonen

woensdag 9 augustus 2017

Brieven uit Genua


Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer in 2011 - 2015 en uitgegeven in maart 2016. Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
In diezelfde tijd was hij ook al bezig met zijn bekroonde gedichtenbundel ‘Idyllen’ en ‘Peachez’.
Door Peachez ben ik nieuwsgierig geworden naar Pfeijffer. De nadere kennismaking via deze brievenbundel viel ook beslist niet tegen.

Een aantal jaren geleden is Pfeijffer met een vriendin op de fiets naar Rome gegaan. Hij belandde in Genua en is daar niet meer weggegaan. Een soort ‘nachtfiets naar Genua’. Zou ook best een leuke titel geweest zijn voor zijn boek hierover: ‘filosofie van de heuvel’.
In dit boek heeft hij de vele brieven verzameld (vijftig stuks) die hij naar zijn vriendin Gelya schreef, die inmiddels alweer ergens ander woont.
Hij schreef naar instanties, naar zijn moeder en naar zichzelf als kleine jongen. En een mooie naar de ‘Grand Old Lady’, Europa.
In die brieven schrijft hij over van alles, ook om orde aan te brengen in zijn geest.
Een soort blog maar dan in briefvorm als een verkapte autobiografie van de eerste helft van zijn leven waarin hij eigenlijk nog niet echt geleefd heeft, al denkt hij van wel.
Mijn invulling: hij mistte de Liefde. Met hoofdletter. En zonder Liefde, met hoofdletter......
Fysiek zijn deze schrijfsels uitgegeven als dikke pil van ruim zevenhonderd pagina’s.

Onderwerpen die ter sprake komen: Facebook, zijn fantasieën uit zijn kindertijd zoals het creëren van een eigen staat met eigen taal. Zijn moeder.
De spanning van het genomineerd staat voor een prijs, het gezeur met uitgevers en belastingdienst. (Ik weet nu al dat ik nooit een boek ga schrijven; wat een gedoe.)
Over de literatuur: 'het decor is de kern'!
Waar ik het geheel mee eens ben. Dat tekent namelijk de sfeer en ik lees ook liever verhalen met sferen uit andere landen dan een verhaal onder de grauwe, grimmige sfeer van dit kikkerondermaanse.
‘Maar ‘literatuur’ is inmiddels net zo’n nostalgisch begrip geworden als ‘tolerantie’ of ‘multiculturele samenleving’: iets wat alleen maar bestaat bij de gratie van het feit dat iemand er af en toe een pleidooi voor houdt. Status geeft het allang niet meer, sinds status samenvalt met economisch succes en ieder zwangere presentatrice of ontspoorde voetballer meer boekjes verkoopt dan de doorwrochte romans van tien experimentele literatoren bij elkaar, die de samenleving en het denken op losse schroeven zetten met hun even bijtende als breekbare zinnen over dromen, doen en falen.'
Over de paus, de Italiaans politiek, zijn jeugd in Nederland, Aikido (Japanse vechtkunst), de enige ware liefde en dat alles gelardeerd met existentiële vragen.
‘Het gaat niet om het doel, het gaat om de weg zelf. [….] de reis is het ware doel.’

In de brieven aan zijn eigen jeugd viel mij op dat ook Pfeijffer niet terug wil. ‘Het is goed waar ik nu ben.’
Vrede hebben met wat geweest is en niet meer terugkomt. De tips aan zijn jongere zelf zijn soms wel hilarisch.
Wanneer hij de Librisliteratuurprijs heeft gewonnen en alles opsomt aan zijn jonger ‘ik’ wat hij zoal heeft gedaan:
‘Dit klinkt allemaal als een hoop werk. Je wordt moe als je het alleen maar hoort, dat weet ik. Maar wees niet bang, het valt allemaal reuze mee. Je hoeft je levensstijl er niet voor te veranderen. Je kunt nog steeds om twaalf uur bij het gebeier van de klokken je bed uit rollen en om uiterlijk vijf uur op je pleintje gaan zitten voor de eerste van je vijftien cocktails. Je weet ook niet hoe je het doet, maar je doet het. En je zult vrolijk zijn, want voor het allereerst sinds je hebt besloten om de academie vaarwel te zeggen en uitsluitend te leven van de pen, zul je je even een moment geen zorgen meer hoeven te maken over geld.’
En dat bluffen over allerlei veroveringen van de andere sekse...ach, dan denk ik bij mezelf: ‘ja, ja het is goed hoor, je bent geweldig. Nu weer normaal doen’. Het is mannen-eigen denk ik maar aan mij niet besteed.

Hij heeft ook een kwetsbare kant die hij aan het eind van het boek, onder invloed van zijn geliefde, naar voren weet te brengen. Heel ontroerend.
Al weet je bij Pfeijffer nooit helemaal zeker of het echt is. Maar daar gaat het eigenlijk ook niet om.
Ook het ‘groots en meeslepend willen leven’ was herkenbaar. Het lukt hem aardig al kruipt hij toch ook weer graag terug in zijn rustige, Genuaanse leventje.
Het blijft toch wel heel mens-eigen: ‘ik ben een God (bij Stella en Pfeijffer: Bonnie and Clyde) in het diepste van mijn gedachten’.
Er is niets nieuws onder de zon. Hij noemde ook ergens de Faustlegende. Iemand die zijn/haar ziel verkoopt aan de duivel in ruil voor... En ik realiseerde me dat dat verhaal toch al oudere papieren heeft; deed Eva eigenlijk al niet hetzelfde in het paradijs in ruil voor kennis?
En dat alles in meestal mooie literaire zinnen - Hij heeft meer met zinnen dan met zoenen - en heel veel humor.
‘Voor elk woord dat je schrijft, moet je de vraag kunnen beantwoorden wat het nut ervan is. […] Je mag en moet, als de omstandigheden daarom vragen, zinnen schrijven die weelderig om hun eigen as wapperen, als elk element van de duizelingwekkende complexe beweging maar helder, strak en zinvol is.’
Het was een leesfeestje.
Maar om mijn aversie tegen Nederlandse ‘literatoren’ te slechten is wel wat meer nodig. Want zelfs Pfeijffer vervalt af en toe in banaliteiten.

Ik moet wel iets opbiechten: ik heb het boek niet helemaal gelezen. Het hoofdstuk over voetbal was voor mij niet om door te komen. Sorry.
Maar vaak kreeg ik wel het gevoel van twee zielen, één gedachte. Bijvoorbeeld in zijn oordeel over Ouariachi. Dat is niks.
De gedichten van Joost Zwagerman. Best aardig. Zelf ben ik daarin iets enthousiaster maar daardoor ben ik wel een beetje van hem gaan houden.
Anderhalve centimeter ongeveer.
Via you tube heb ik zijn dankwoord beluisterd dat hij uitsprak bij de uitreiking van de Prijs van de KANTL voor Proza voor zijn roman 'La Superba' vorig jaar december in Gent.
Grappig is dat: ik lees nogal snel en dan denk je automatische dat de schrijver dus ook snel spreekt.
Dat doet hij niet. Hij spreekt heel weloverwogen.
Ik hoop één ding; dat hij nooit een Delila tegenkomt.

Deze laatste zin had ik al opgeschreven voordat ik aan het einde van het boek was aanbeland. Laat ie nou zelf ook die vergelijking maken.
Niet wat betreft zijn haren maar zijn alcoholisme. Zijn vriendin Stella ‘eist’ van hem dat ie alle alcohol zal laten staan en dan voelt hij zich als Simson, die zijn kracht kwijt raakt. Het beeld wat hij van zichzelf had gemaakt als vrolijke, flierefluitende bohemien moet hij opgeven. Een existentiële crisis.
Toch gaat hij ervoor.
Als het allemaal eerlijk is zoals hij meermalen betoogt: Chapeau!

zaterdag 14 januari 2023

Radetzkymars


Geschreven door Joseph Roth (1894 – 1939)  in 1932.
Eerder las ik van hem 'de honderd dagen' over de laatste dagen van Napoleon en dat maakte indruk op mij vanwege de sfeer en schrijfstijl.
Nu las ik van dit boek een digitale editie naar de negentiende druk uit 2015.

Dit boek gaat over de opmaat naar de eerste wereldoorlog en het verval en de laatste dagen van het Habsburgse rijk en die van vier generaties ‘Von Trotta’.

Overgrootvader Trotta is een Sloveense  boer: ‘Thuis woonden ze in lage hutten, bevruchten s’ nachts hun vrouwen en overdag de velden. Wit en hoog lag ’s winters de sneeuw om hun hutten. Geel en hoog golfde ’s zomers het graan om hun heupen. Boeren waren ze, boeren! Het geslacht van de Trotta’s had niet anders geleefd! Niet anders!




Grootvader Von Trotta zit in het leger en is de held van Solferino omdat hij per ongeluk het leven redt van de jonge keizer Franz Joseph.
Hij wordt daarvoor in de adelstand verheven en in de orde van Maria Theresia.  Kapitein Joseph Trotta von Sipolje.
‘Hij was even eenvoudig en onberispelijk als zijn conduitestaat en alleen de woede die hem soms overviel, had een mensenkenner kunnen doen vermoeden dat ook in de ziel van kapitein Trotta de duistere afgronden gaapten waarin de stormen en de onbekende stemmen van naamloze voorvaderen slapen.’

Hij doet een goed huwelijk en krijgt een zoon en ontdekt in diens geschiedenisboeken dat de affaire niet is weergegeven zoals het in werkelijkheid is gebeurd. Hij protesteert daartegen tot aan de keizer toe en die laat zijn naam uit de boeken schrappen.
Trotta wordt nog wel even tot baron gebombardeerd en krijgt een keizerlijke gift voor zijn zoon. Het is voor hem wel een reden om uit het leger te stappen.

Zijn zoon, Franz, mag van hem het leger niet in wordt naar een kostschool in Wenen gestuurd en opgeleid tot jurist. Hij schopt het tot districtshoofd.

Iedere zondag wordt bij het ouderlijke huis de Radetzkymars gespeeld en dat maakt op kleinzoon Carl Joseph een onvergetelijke indruk. Dat hoort bij het stabiele leven wat helaas aan het verdwijnen is.
Carl Joseph is een wat labiele persoonlijkheid. Heeft amoureuze affaires maar geen nageslacht.
Vanwege gokschulden, die hij niet zelf maakt maar van anderen overneemt wordt zijn positie onhoudbaar. Zijn vader Franz en de keizer moeten er aan te pas komen om alles glad te strijken en als gevolg daarvan laat hij zich overplaatsen naar een suffig grensdorp.
Vlak voor de eerste wereldoorlog laat hij zich uit het leger ontslaan maar moet toch weer aantreden als dat nodig is.
Nee, hij sterft niet heldhaftig. Ja eigenlijk wel, vind ik. Hij probeert water te halen voor zijn dorstige kameraden en wordt daarbij neergeschoten.
Einde van de dynastieën; die van de Habsburgers en de von Trotta’s want Franz, als laatste overgebleven sterft op de dag van de begrafenis van keizer Franz Joseph.

Dit staat er nu zo zakelijk allemaal maar de manier waarop Roth dit allemaal beschrijft is geweldig mooi.
Je hebt van die tekenaars die met een paar strepen iets herkenbaars kunnen neerzetten. Zo is Roth ook. Met een paar zinnen weet hij een sfeer te scheppen die je niet meer vergeet.
Gewoon een goede schrijver.
 

 

donderdag 24 mei 2018

Human

Een documentairefilm uit 2015 onder de regie van Yann Arthus-Bertrand die eigenlijk fotograaf is.
‘Ik ben slechts één man tussen zevenmiljard anderen die probeert de wereld waarop wij leven te begrijpen.’ *
Een bevlogen mens die de schoonheid van de aarde in beeld probeert te brengen. Daar slaagt hij in. In deze film is dat in contrast met het menselijke drama. Lange uren van interviewen, plakken en knippen moeten hieraan vooraf zijn gegaan.
De interviews hebben allemaal hetzelfde beeld: alleen het gezicht tegen een zwarte achtergrond om hen zo meer gewicht te geven. Dat werkt.
‘Ik zoek geen antwoorden in getallen of statistieken maar in de mens zelf. Na veel te hebben gefotografeerd zoek ik het in gezichten, ogen, reflecties en woorden die de mens weerspiegelen.
Er is een uitdrukking: ‘de ogen zijn de spiegels van de ziel’ en ik geloof daarin. Want er is niets confronterender dan iemand die je recht in de ogen kijkt.’



Het is een lange zit van drie uur maar de moeite waard.
Gesprekken met allerlei soorten mensen met allerlei culturele achtergronden over liefde, lijden, armoede, onrecht, oorlog, homoseksualiteit, vergeving, gezin, vluchtelingschap enz.
Eigenlijk zou je na elke onderwerp de film even moeten stilzetten om vanuit de eigen positie eens te reflecteren.
Wat maakt ons eigenlijk tot menselijke wezens?
Dat is toch de menselijke interactie, goed of slecht. De menselijke emotie, de lach en de traan zijn de gemeenschappelijke dingen die ons tot mens maken.
It's not the gender of the person I love that defines me," one subject states profoundly. "It’s the quality of my loving that defines who I am.'
En dat in contrast met de schoonheid van deze wereld in kleuren en motieven, want ook een vuilnisbelt kent artistieke schoonheid. Maar dan moet je even niet verder denken
Daar zit meteen het dilemma, we maken er een rotzooi van. Op het menselijke maar ook op het natuurlijke vlak.
Het zijn echt prachtige beelden; geschoten vanuit de stilte boven ons. (Bertrand filmde voornamelijk als ballonvaarder.)
Maar die stilte hè….
Dat er een God is, is vanuit die prachtige beelden van ons kleine blauwe planeetje niet moeilijk voor te stellen maar dat Hij ons er zo’n intermenselijke en milieutechnische zooi van laat maken is onbegrijpelijk.
Deze aardkloot is prachtig; mensen zijn in al hun veelkleurigheid schitterende wezens en toch…..
wanneer je dieper kijkt……wat een tranendal.

‘In alle vooruitgang die we maken blijken we nog niet in staat om met elkaar te leven.
Ik stel in alle kinderlijke naïviteit de vraag waarom we in elke generatie steeds maar weer dezelfde fouten maken.’[..]
Elk mensenverhaal is uniek en verwondert mij. Tegelijkertijd hebben we allemaal dezelfde behoeften: voor liefde, vrijheid en erkenning.
Wat is dat: mens zijn. Wat is de zin van het leven? Onze verschillen zijn zo groot maar delen we niet veel meer waarden met elkaar dan we denken?
En als dat zo is waar om is het dan zo moeilijk elkaar te begrijpen?
Ik wil al deze vragen stellen in het spreken over menselijkheid. Misschien een gekke uitdaging maar in de loop van de jaren heb ik met duizenden mensen gesproken. Ze hebben hun verhalen verteld. Misschien wel voor het eerst in hun leven.
Ik wilde focussen op hun gezichten en woorden, het laten resoneren in de schoonheid van de landschappen.
Deze mensen vertelden me alles; de moeilijkheden van opgroeien, van liefde en geluk.
Het is de rijkdom en diversiteit van de stemmen uit hun hart wat hen tot mensen maakt.'


* Het cursieve heb ik vertaald weergegeven uit een trailer.

dinsdag 2 juli 2019

Het Spel van de Engel


Geschreven door Carlos Ruiz Zafón (1964) in 2008 en is een ‘prequel’ (voorloper) op ‘De schaduw van de wind’ uit 2001. Dat boek had ik al eens gelezen.
Het geheel bestaat uit vier boeken – heet dat een quatrologie? - onder de naam: ‘het Kerkhof der Vergeten Boeken’.

Dit verhaal speelt zich af in het interbellum in Barcelona en is David Martin de hoofdpersoon. Hij is journalist bij een krant en krijgt via zijn beste vriend Don Pedro Vidal de kans om op contractbasis een aantal verhalen te schrijven, onder pseudoniem, die een succes worden.
Van zijn eerste geld koopt hij een mysterieus huis en een typemachine.
Ondertussen herschrijft hij samen met Cristine, zijn vriendin, het boek van Vidal zodat het een bestseller wordt terwijl zijn eigen boek, onder eigen naam flopt.
Hij heeft geen goede herinneringen aan zijn jeugd. Zijn moeder liet het gezin al snel in de steek en zijn vader, een oorlogsveteraan, had losse handjes en wordt later vermoord.
Al jong bezoekt hij de boekwinkel van de familie Sempere (die spelen ook een rol in ‘de schaduw van de wind’) en krijgt af en toe een boek toegeschoven van de oude Sempere.
Wanneer hij succes heeft met schrijven doemt er een wonderlijke figuur op en vraagt David om een religieus boek voor hem te schrijven dat als basis kan dienen voor een nieuwe religie.
Het voorschot van 100.000 Fr. Francs dat als een worst voor zijn neus wordt gehouden is moeilijk te weerstaan.
Deze Andreas Corelli fungeert als een ‘Faust-type’ en zegelt zijn brieven met een engelfiguur. De gesprekken met deze Franse uitgever vond ik het interessantste deel van het boek.

‘Prikkelt het u niet om een geschiedenis te creëren waarvoor mensen in staat zijn te leven en te sterven, waarvoor ze in staat zijn te doden en zich te laten doden, waarvoor ze zich opofferen en tot de hel gedoemd zijn en hun ziel willen uitleveren? Bestaat er voor een schrijver een grotere uitdaging dan het scheppen van zo’n machtige geschiedenis die de fictie overstijgt en verandert in geopenbaarde waarheid?’

Allerlei verhaallijnen lopen door elkaar. Wie was die Diego Marlasca die vóór hem in dat mysterieuze huis heeft gewoond en ook al een religieus werk schreef? Wat weet die politieagent Ricardo nog van de zaak.
Waarom is Cristina, zijn geliefde met Vidal getrouwd? Hoe zit dat met die foto?
Wat moet hij aan met Isabella die bij hem in de ‘schrijvers-leer’ is gekomen?
Waarom gebeuren er allerlei nare dingen wanneer andere zaken zijn aandacht afleiden van het te schrijven boek?
Op een gegeven moment dacht ik echt dat David een geesteszieke man was en dat alles aan zijn fantasie was ontsproten. Magisch realisme heet dat volgens wiki.
In de epiloog wordt de cirkel gesloten. Dat had ik liever wat realistischer gezien.

Uit alle mooie zinnen en prikkelende ideeën was het lastig keuzes te maken.
Een paar:

‘Martin, fabels behoren tot de interessantste procedés die bedacht zijn. Weet u wat ze ons leren? Morele lessen?, Nee, ze leren ons dat mensen grote ideeën leren begrijpen aan de hand van vertellingen, verhalen, niet dank zij schoolmeesterslessen of theoretische verhandelingen.’

‘De waarheid wordt in principe aan alle mensen geopenbaard, maar al snel treden er individuen naar voren die zich het gezag en de plicht toe-eigenen om de waarheid in naam van het algemeen welzijn te behoeden, uit te leggen en in voorkomende gevallen te veranderen. Met dit doel vestigen ze een machtige en potentieel repressieve organisatie. Dit fenomeen, dat typerend is voor elk in groepsverband levend dier, zoals de biologie ons leert, maakt van de leer spoedig een werktuig van controle en politiek strijd. Schisma’s en oorlogen zijn onvermijdelijk het gevolg. Vroeg of laat wordt het woord vlees en het vlees bloedt.’

‘De eerste stap tot gepassioneerd geloven is angst. Angst om onze identiteit, ons leven, onze rang of onze overtuigingen te verliezen. Angst is het buskruit en haat is de lont. In laatste instantie is het dogma slechts een brandende lucifer.’

Nu moet ik ‘de Gevangene van de Hemel’ en ‘het Labyrint der Geesten’ ook nog maar eens lezen.
Ik las ook meteen zijn ‘De nevelprins’. Een jeugdboek.
Naar mijn smaak té magisch. Daar hou ik niet zo van want het wordt dan al snel ongeloofwaardig.


maandag 8 april 2019

Metamorphosen

Geschreven door Publius Ovidius Naso, (43 BC – 17 AC) beter bekend als alleen maar Ovidius.
Hij heeft dit geschreven tussen 5 en 10 AC.
Af en toe buig ik me eens over oude schrijvers. Mits zij betekenis hebben voor de dag van vandaag. Omdat dit boek ter sprake kwam op de colleges Symboliek heb ik de tweede hands winkels afgestruind naar dit boek. Ik werd nieuwsgierig.
Deze editie is een dertiende druk uit 2005 in een vertaling van M. D’Hane – Scheltema in 1993.
Dat vind ik knap gedaan. Want het is poëzie.
Alle verhalen heb ik niet kunnen onthouden, maar de thema’s zijn zoiets als hoogmoed komt voor de val, zonde wordt gestraft en deugd beloond.
Het begint bij de Oer-Chaos en eindigt met een lofzang op keizer Augustus die dan nog in leven is.
De goden van toen keken niet op een goden- of mensenleven. Velen werden veranderd in stenen, bomen en dieren. En het ging er soms behoorlijk bloederig aan toe.
Vooral in het XIIe boek; de geschiedenissen rondom Troje.
Voornamelijk werd er in die vroege tijden gevochten of vrouwen verleid en vaak viel dat samen.

In villa Borghese staat het mooie beeld van Bernini dat Hades/ Pluto die Persephone / Prosperina schaakt, uitbeeld.
Hades is de personificatie van het dodenrijk.
Een prachtig beeldhouwwerk. Het blijft mij verbazen dat zoiets, in die tijd, uit marmer mogelijk was.
(eigen foto's: ik zeg het er maar even bij.)

















Een mooi verhaal wat niet alleen de schilder-, maar ook de beeldhouwkunst door alle tijden heen inspireerde is het verhaal van Pygmalion die genoeg heeft van al die onkuise vrouwen in zijn leven.
‘Omdat Pygmalion die vrouwen jarenlang in zonde had zien verkeren en een afkeer voelde van het kwaad dat de natuur zo ruimschoots in de vrouwenziel gelegd heeft, (ja, ja...) bleef hij steeds vrijgezel en vrouwloos en zijn bed was eenzaam.’
Hij maakt van blank ivoor een beeld van zijn ideale vrouw en raakt steeds meer verliefd op haar. Dan vraagt hij aan Venus, godin van de liefde of zij dat beeldhouwwerk niet tot leven kan wekken en jawel, zijn gebed wordt verhoord en ‘negenmaal had de maan haar sikkel tot een schijf gevuld, toen Paphos werd geboren’. (Cyprus)
De psychologie van dit verhaal lijkt mij duidelijk. Ik moest ook denken aan de film ‘Pretty Woman’ en ‘My Fair Lady’ van G.B. Shaw.
Waar de naam Galatea vandaan komt die vaak in deze combinatie wordt genoemd, is mij niet helemaal duidelijk, Ovidius noemt haar niet in dit verhaal. Zij is een waternimf en speelt een rol in een ander verhaal.

Geschilderd door Ernest Normand. (1857 - 1923)
Maar bijvoorbeeld Auguste Rodin heeft ook een prachtig sculptuur ervan gemaakt. Of was het toch Camille Claudel…………?















Bijzonder om te lezen dat Pythagoras inderdaad geloofde in de onsterfelijkheid van de ziel:
‘Uw ziel zal nimmer sterven, maar haar oude woonhuis steeds
verruilen voor en nieuw en in dat nieuwe verder leven.’

En dat hij zo’n gedreven vegetariër was. Dat is niet specifiek aan de orde gekomen tijdens de colleges filosofie.
Een gedeelte uit een lange verhandeling van hem door Ovidius:

‘Foei! Wat een misdaad om je eigen pens met pens te vullen,
je eigen gulzig vlees te spekken met veel ander vlees
en zelf te leven door een levend wezen te vermoorden!
De Aarde, liefste aller moeders, schenkt ons zoveel rijkdom
en desondanks wil men alleen nog maar zijn wreed gebit
in trieste hompen zetten en tekeer gaan als Cyclopen?



Het allerlaatste deel, slotwoord van de dichter:

‘Ik heb een werk voltooid dat nooit door ’s hemels ongenade
of vuur vernield kan worden, noch door strijd of vraatzucht van
de tijd. Nu mag het uur verschijnen, dat mij slechts mijn lichaam
ontnemen zal en mij mijn onvoorspelbaar einde brengt,
dan nog stijg ik voor eeuwig met mijn beter deel tot boven
de hoge sterren en mijn naam zal onverwoestbaar zijn.
En tot in verre landen, waar Romeinse macht zal heersen,
zal men mij lezen en ik zal door alle eeuwen heen
- als dichterswoorden waarheid zingen – roemvol blijven leven.
'

Hoevelen zouden iets dergelijks hebben durven schrijven en zijn toch in de vergetelheid geraakt?
Die arrogante Ovidius heeft warempel gelijk gekregen.





donderdag 20 juli 2017

Beschouwing RD 'en de aarde bracht voort'


In het RD van 18 juli een kritische beschouwing door negen wetenschappers op het boek van Gijsbert van den Brink. Wat ik niet helemaal begrijp want van den Brink heeft als startpunt: Wat, als de evolutietheorie wèl waar is.
Eens kijken of ik daar met een geïnteresseerde-leek-huisvrouwenhoofd chocola van kan maken.

1. Ontstaan van leven
Hoewel het ontstaan van het leven strikt genomen niet tot de evolutiebiologie behoort, moet het leven toch op de een of andere manier zijn ontstaan. Zelfs de meest primitieve levensvormen blijken zo complex opgebouwd en gecodeerd dat de kans op toevallig ontstaan verwaarloosbaar klein is. Ook de meest eenvoudige levensvormen moeten systemen hebben om zich tegen de buitenwereld te beschermen, energie te gebruiken, bouwstenen te maken, zichzelf te repareren, zich te vermenigvuldigen en informatie op te slaan. Deze zes verschillende systemen zijn onderling van elkaar afhankelijk en blijven los van elkaar niet in stand. Er worden steeds meer factoren ontdekt die het steeds onwaarschijnlijker maken dat leven spontaan is ontstaan.

Dit argument kunnen we laten voor wat het is. Van den Brink laat de Abiogenese ook voor wat het is en legt dat uit in zijn boek.

2. Informatie
De grote hoeveelheid informatie in het erfelijk materiaal is een kenmerk van levende wezens. In de genetica gebruikt men dan ook termen die met informatietechnologie te maken hebben. Zelfs de meest eenvoudige levensvormen hebben een genetische code (DNA) bestaande uit enkele honderdduizenden baseparen. Er zijn geen mechanismen bekend die voor volledig nieuwe erfelijke informatie kunnen zorgen, zoals bijvoorbeeld nodig is voor het ontstaan van leven of van nieuwe levensvormen. De complexiteit van de eenvoudigst denkbare genetische codes maakt het ontstaan ervan door toevalsprocessen onmogelijk. Werner Gitt, emeritus hoogleraar informatiekunde, stelt dan ook dat informatie alleen van een intelligente bron afkomstig kan zijn. De grote hoeveelheid informatie in het DNA is wellicht het meest steekhoudende argument voor ontwerp en tegen macro-evolutie.

De crux in deze opmerking zit volgens mij in ‘volledige nieuwe erfelijke informatie’. Nee dat denk ik ook niet. Nieuwe erfelijke informatie gaat met hele kleine stapjes tegelijk.
Kort geleden zag ik op you tube een filmpje van een mevrouw met haakwerkjes. Zodra je in je haakwerk één enkele ‘losse’ toevoegt en dat standaard volhoudt krijg je een heel ander eindresultaat.
Over toevalsprocessen zal van den Brink w.s. ook zo zijn bedenkingen hebben.
Gek is dat toch. Wanneer je vóór evolutie bent denkt men meteen dat je anti-God bent. Rare kronkel.

3. Weesgenen
Weesgenen zijn genen die we alleen in één soort of een kleine groep soorten aantreffen. Verschillende groepen organismen hebben verschillende weesgenen. Het betreft unieke functionele DNA-informatie waarvoor geen evolutionaire voorgeschiedenis bedacht kan worden. Deze genen bevatten dus informatie die de scheidslijn bepaalt tussen soortgroepen, als afzonderlijke scheppingen.

Nooit van gehoord, maar dat kan aan mij liggen. Verder: er kan op dit moment geen voorgeschiedenis bedacht worden. Waarschijnlijk vindt het zijn oorsprong in het ‘Junk-DNA’ en daar is nog lang niet alles over bekend.

4. Weinig verandering
In lagen waarvan wordt verondersteld dat ze 425 miljoen jaar oud zijn, is DNA aangetroffen van bacteriën dat identiek is aan het DNA van nu levende bacteriën. In zogenaamd pakweg duizend miljard generaties zijn deze bacteriën niet noemenswaardig veranderd. Zeer langdurige laboratoriumexperimenten met organismen die zich snel voortplanten, bevestigen dat informatie niet toeneemt en dat er geen macro-evolutie optreedt.

Er zal ongetwijfeld ook DNA zijn wat niet veranderd in de tijd. Wanneer er niets wordt toegevoegd aan je ‘haakwerk’ blijft het altijd hetzelfde.

5. Functieloos DNA
Lange tijd werd gedacht dat een groot deel van het DNA functieloos was, het zogenaamde ”junk-DNA”. Dit werd als een bewijs voor macro-evolutie gezien. Een uitgebreid onderzoeksproject, Encode, heeft echter aangetoond dat het merendeel van dit zogenaamde junk-DNA wel degelijk een functie heeft. In het deel van het genoom dat geen coderingen voor eiwitten bevat, worden steeds meer functies ontdekt. Verder blijken de genomen niet uit virusrestanten te bestaan, maar uit genetische elementen die het genoom en de vouwing van eiwitten nauwkeurig controleren, en ook invloed hebben op welk deel van het genoom al dan niet overgeschreven en vertaald moet worden naar eiwitten. Ook fungeren ze als verspringende schakelaars die snelle aanpassingen, aan bijvoorbeeld koude of droogte, mogelijk maken, juist omdat ze programmatuur (eiwit-coderende genen) aan- en uit kunnen schakelen, of zijn ze betrokken bij het driedimensionaal vouwen van DNA. Het grootste deel van het genoom heeft dus een functie. Dat sluit aan bij de gedachte van een intelligent ontwerp.
Ook dat zal van den Brink niet ontkennen denk ik zo.

6. Pseudogenen
Pseudogenen zijn genen die kapot zijn. Dat wordt veroorzaakt door mutaties. Die zijn prima te verklaren met een degeneratiemodel. Als prof. Van den Brink aangeeft dat het voor hem een bewijs van gemeenschappelijke afstamming is dat mensen een kapot gen voor het maken van vitamine C hebben, negeert hij de voor de hand liggende optie dat Adam en Eva oorspronkelijk een intact gen hadden, maar dat dit nadien kapot is gegaan.

Ja en? Heeft dit gevolgen voor het theologisch doordenken? Misschien hadden de Neanderthalers ook wel zo’n gen.

7. Reparatiesystemen
Binnen de evolutietheorie wordt gedacht dat mutaties van het DNA de motor kunnen zijn voor verbetering en innovatie. Een dergelijke motor is echter schadelijk. Mutaties van het DNA van lichaamscellen veroorzaken tumoren en in de geslachtslijn leiden ze tot erfelijke ziekten en ernstig selectief nadeel. Gelukkig worden de duizenden mutaties die dagelijks optreden in het DNA van elke cel voortdurend gerepareerd door mutatiereparatiesystemen. Zulke reparatiesystemen kunnen niet tot stand zijn gekomen via mutaties.

Hier weet ik te weinig van af. Wel dit: wanneer mutaties in het DNA van lichaamscellen ongebreideld voortwoekeren ontstaan er tumoren.

8. De uitzonderlijke mens
Voor evolutionisten is de overeenkomst tussen mens en chimpansee een argument voor universele gemeenschappelijke afstamming. Als we echter op de verschillen letten, dan bestaat er een grote kloof tussen aap en mens. Dan bedoelen we niet alleen anatomische of genetische verschillen. De mens is drager van Gods beeld, heeft een ziel en daarnaast een uniek spraak- en denkvermogen, een creatief scheppend vermogen, religieus besef, een gevoel voor en een waardering van schoonheid en moreel besef van goed en kwaad. Deze lijst is met honderden voorbeelden uit te breiden. Hoe kunnen die door evolutionaire processen zijn ontstaan?

Dat moet u aan God vragen. Ik denk weer aan Gen 2:7.
Nogmaals: De vraag van het boek was: stel dat evolutie waar is wat dan?

Bij de ondertekenaars staat ook de naam van Zoutewelle die door van den Brink ook genoemd wordt in zijn boek.
Ik herkende het. Ik zat toen ook voor de TV en nam met verbijstering kennis van de opmerking van Zoutewelle.
Wanneer de evolutietheorie waar blijkt te zijn, verliest hij zijn geloof.
Welk geloof hang je dan aan vroeg ik me af? Een geloof dat gebaseerd is op een bepaalde manier van lezen i.p.v. het vertrouwen op een Almachtige God? Een hermeneutisch geloof?
Is deze manier van geloven misschien kenmerkend voor alle creationistische wetenschappers? Zijn ze daarom zo fel tegen een ander model?
Maar dan ligt het niet aan het model maar aan hun wonderlijke manier van geloven.


05-08-17
Op 'sterrenstof' zijn artikelen verschenen die deze beschouwingen ietsje beter weerleggen.




woensdag 31 januari 2018

ter Lindenbladzijde 2


Ds. Nico ter Linden is overleden. Broer van ds. Carel.
Eénentachtig jaar oud. Ik ken hem van ‘Het verhaal gaat’. Daar heb ik de eerste twee delen van.
Verder niet want vrijzinnige dominees, daar moest je voor oppassen.
Nu weet ik dat vrijzinnige dominees best wel vrij zinnige dingen kunnen zeggen. Zo ook in zijn verhalen die zo duidelijk de link hebben met onze tijden.
‘Er zaten maar twee kindertjes op de school met de Bijbel van Bersebar: Jakob en Esau.’
Wanneer ik hem vergelijk met Guus Kuijer, die ook de verhalen uit de Bijbel heeft herverteld, dan valt mij de milde en zachtmoedige toon van ter Linden op. Guus is veel sarcastischer en vooral in zijn tweede boek vond ik hem al beduidend meer anti-theïstisch.

Voor ter Linden was het belangrijk dat de verhalen blijvend worden doorverteld.
Ik kan het alleen maar met hem eens zijn. De verhalen hebben we nodig en zijn belangrijk om te leren over God en over het intermenselijke verkeer, ook al zijn sommige verhalen wetenschappelijk niet kloppend te krijgen met de naturalistische werkelijkheid. Dat doet er niet zo toe.
‘Wel waar maar niet echt gebeurd.’
Maar daarin ging Nico wel veel verder dan ik. Te ver.
Het is ook niet echt meelevend voor de joodse medemens om hun vaderlandse geschiedenis als ‘niet echt gebeurd’ te bestempelen.
Om over de opstanding van Jezus maar te zwijgen.

Op deze laatste dag van de week van de poëzie het gedicht van Bredero (1585 – 1618) wat voor ter Linde wel iets betekend heeft, zo begreep ik uit een interview.


AANDACHTIG GEBED

O Levendige God! eeuwig, goed en almachtig,
Aanschouw meelijdelijk mij droeve en neerslachtig
Een uitgekweelde man van sobere gestalt;
Gedoog niet dat hem nu de wanhoop overvalt,
Die toch een vijand is van Hemelse genade,
Want zij mijn arme ziel zou eeuwelijke schaden.
Ontvang, O Heere! toch het zuiverst’ van mijn hert,
Geef dat mij mijne zond’ niet toegerekend werd.
Neem mij, die hier op aard’ als vreemdeling moest zwerven,
In ’s Hemels borgerij na een godzalig sterven.
Ach! dat uw lieve Zoon, met zijn onschuldig bloed,
Voor mij, kenschuldige, de borgtocht voldoet.
Och! ik ben uitgeteerd en ga met smart betreden
De algemene weg van d’ouwde lang verleden.
O Heer! ik kijve niet, noch hadder niet met u.
Het sterven is mij lief, is ‘t U behagelijk nu,
Want gij hebt mij gemaakt en moogt mij weer ontmaken,
Wanneer ’t u wel gevalt. O God! vóór alle zaken
Beveel ik u mijn Ziel, o Zaligmaker goed!
Ick geer geen ander vreugd, ik zoek geen ander zoet,
Geen ander blijdschap, ach! noch ook geen liever lusten,
Als bij de Bruidegom van mijne ziel te rusten.





donderdag 10 mei 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (5)

Afgelopen week werd Charles Darwin behandeld. (1809 - 1882)
Hij concludeerde dat de mens helemaal niet zo’n bijzonder schepsel is maar slechts een zijtakje van een grote evolutieboom. Dat alle kentheoretische worstelingen slechts hadden geleid tot onnodig scepticisme en spiritualisme.
In mijn studieboek wordt de volgende zin uit Darwin’s notitieboekje (1838) aangehaald: “Plato zegt in de ‘Phaedo’ dat onze noodzakelijke Ideeën voortkomen uit de pre-existentie van onze ziel - lees apen in plaats van pre-existentie.” Eigenlijk vind ik dat wel humoristisch.
Darwin worstelde met de kunst en de menselijke moraal, want hoe kun je deze in verband brengen met de voortplanting en overleven? Daarover had hij wel theorieën: dat kan ontstaan doordat groepen oermensen die loyaal en heldhaftig waren, andere groepen wisten te verslaan.
Sinds die tijd is er veel veranderd, het sociaal darwinisme met zijn eugenetica hebben we gehad. Alhoewel: foetusjes met ‘foutjes’ aborteren we. Een slechte zaak maar DNA repareren om allerlei enge aandoeningen te voorkomen, dat lijkt mij geweldig.
In onze tijd is het Frans de Waal, die aan de wetenschappelijke weg timmert met zijn onderzoeken naar o.a. conflictoplossing, verzoening en empathie onder primaten.
We lazen stukjes van Darwin en van Frans de Waal. Als ik die stukjes van Frans lees dan krijg ik het idee dat beesten toch beter in elkaar steken dan mensen. Dat lijkt zich toch ook een beetje af te tekenen in onze maatschappij: dat de zorg voor dieren beter is dan voor mensen.
“Men kan het niveau van beschaving van een land meten aan de manier waarop dat land met zijn dieren omgaat.”
Dit is een bekende quote van Gandhi. Toch zou ik hem willen veranderen in : “Men kan het niveau van beschaving van een land meten aan de manier waarop dat land met zijn zwakken (o.a. bejaarden en het ongeboren leven) in de samenleving omgaat.” Dat dieren daar dan ook onder vallen is voor mij niet meer dan logisch.
Een voorbeeld: een achterneef van mij is dierenarts en hij verbaast zich over de humane geneeskunde. Wanneer daar een onderzoek naar bijvoorbeeld kanker plaatsvindt dan duurt het een aantal weken voor de uitslag er is. Bij een dier is dat binnen en week.
Vervolgens kwam de vraag op of dieren een Theory of Mind hebben (ToM). Volgens onderzoeken van Call & Tomasello en hun conclusie op basis van reviewonderzoek: chimpansees begrijpen anderen in termen van een perceptie-doel-psychologie in plaats van een volledige opvatting-wens-psychologie zoals bij mensen.
Dus zijn mensen toch in zekere zin uniek. Het boek van Jesse Bering, (het Godsinstinct) dat hierover gaat staat nog ongelezen te wachten in mijn boekenkast.
Tomassello: “Menselijke samenwerking wordt gestructureerd door “gedeelde intentionaliteit”. Vaardigheden en motivaties van gedeelde intentionaliteit constitueren de “samenwerkende infrastructuur van menselijke communicatie”.

Vragen blijven: In een strikt naturalistische levensvisie is er geen doel en speelt blind toeval de grootste rol maar waar komt de idee en de behoefte dan vandaan dat wij een doel hebben en de wens om dat te formuleren??
Is er eigenlijk evolutie aangetoond onder chimpansees of andere primaten?
Hoe kan het dat in de dierenwereld de mannetjes mooier zijn en in de mensenwereld de vrouwtjes.
Ja, dat was een vraag van mijn toen bijna vier-jarige zoon!
Ik wist geen antwoord en dat weet ik nog steeds niet.
Maar Darwins gedachten over de overeenkomsten tussen mens en dier zijn nog steeds niet helemaal uitgekristalliseerd dus wie weet wat er nog in het wetenschappelijke verschiet ligt.
Volgende en laatste keer Charles Taylor en een conclusie. Helaas ben ik er dan niet.

zondag 11 augustus 2019

Laat me nooit alleen


Geschreven door Kazuo Ishiguro (1954) in 2005.
Het boek is verfilmd en was genomineerd voor Oscars. Maar die film ken ik niet al had ik lezende weg wel het idee dat ik wel eens een onbegrijpelijk flard op tv heb gezien.
Eerder las ik van hem ‘Vergeten Reus’ en ‘Toen wij wezen waren’.

Het verhaal speelt zich af op het Engelse platteland. Eind twintigste eeuw, omstreeks de tijd dat de Walkmans hun intrede doen in de geschiedenis van de mensheid.
Het eerste deel in een soort Engelse kostschool ‘Hailsham’, het tweede in ‘the Cottages’ en het in het laatste deel is de hoofdrolspeelster Kathy, een verzorgende die kris kras door Engeland rijdt.
Het verhaal wordt verteld door deze Kathy H., al bijna twaalf jaar een verzorgende van ‘donoren’.
Zij was bewoonster van Hailsham en the Cottages en heel langzaam ontrolt het verhaal door middel van kleine flash-backs.

Heel veel van die flash-backs kan ze nu pas goed duiden. De gebeurtenissen die vroeger vreemd waren krijgen nu betekenis.
Wie heeft dat niet? Herinneringen aan voorvallen, gebeurtenissen of dingen die tegen je gezegd zijn, waarbij pas veel later de kwartjes vallen.
Op die manier schrijft Kazuo via Kathy H. zijn verhaal. Fascinerend.
Regelmatig komt het idee naar voren: wát als er anders zou zijn gereageerd of een andere beslissing zou zijn genomen.

Hoofdpersonen zijn Kathy, Ruth en Tommy. Ruth heeft een manipulatief karakter; Tommy is een goedsul met driftbuien en Kathy de waarnemer.
Nu ontkom ik er toch niet aan om het een en ander te verklappen: Hailsham is niet de enige inrichting. Verspreidt over Engeland zijn er meerdere. Het blijkt een rijks-donoren-programma te zijn.
Ze zijn klonen en bedoeld om hun organen wanneer dat nodig blijkt te zijn, te doneren. De hele groep wordt erop voorbereid om verzorgende en later donor te worden of meteen donor, wat je wilt. Dat is hun toekomstvisie. Donor worden is het hoogst haalbare in hun leven. Soms drie of vier keer. Daarna ben je wel zo’n beetje uit gedoneerd en ga je dood.
Prompt kreeg ik associaties met de film ‘The Island’ waar het ook over klonen en ‘donoren’ gaat.
Maar boek en film zijn beide uit 2005 dus van kruisbestuiving is, denk ik, geen sprake. Maar dit leeft kennelijk wel in de menselijke geest.

De Hailshamgroep is een bevoorrechte groep. Alle kinderen wonen in een groot huis in een beschermde omgeving, krijgen goed onderwijs en goed te eten. Het onderwijzend personeel, wat bestaat uit ‘gewone’ mensen, is lief voor hen al zijn ze af en toe streng.
Ik merkte nauwelijks dat er iets vreemds aan de hand was. Datgene wat ik hierboven al heb verklapt wist ik niet toen ik aan het boek begon.
Het zijn ook gewone kinderen met hun liefjes en leedjes. Zeer op elkaar aangewezen, dat wel. Er komen geen (groot) ouders of familieleden in beeld. Op een bepaalde leeftijd wordt seks belangrijk. Daar wordt ook niet moeilijk over gedaan want ze kunnen zich toch niet voortplanten. En hen wordt geleerd dat er ‘buiten’ toch anders tegenaan wordt gekeken.
Voor de kinderen is creatief zijn erg belangrijk, daar wordt ook zeer nadrukkelijk op gewezen.
Want, zo las ik aan het einde van het boek: ‘De kunst legt de ziel van de kunstenaar bloot.’
En het personeel van Hailsham heeft zo haar eigen missie: aantonen dat ook klonen een ziel hebben. Dat leerlingen, die in een ontwikkelde omgeving waren grootgebracht zich ook konden ontwikkelen tot gevoelige en intelligente wezens. Net als gewone mensen.
Daarom werden hun kunstwerken regelmatig opgehaald door ‘Madame’. Het kon dienen als ‘bewijsmateriaal’.

Maar het rijksprogramma werd afgeblazen vanwege James Mordingdale, een geleerde die teveel op zijn ego-toer ging. Hij wilde wezens klonen met superieure intelligentie en fysieke eigenschappen.
Waar ken ik dat toch van uit de wereldgeschiedenis? Zo komt Hitler op kousenvoeten via de achterdeur weer binnen.
Het werkte beangstigend.
Madame verwoordt het zo: ‘ik zag snel een nieuwe wereld ontstaan. Wetenschappelijker, efficiënt, jawel. Meer remedies tegen oude ziektes. Heel mooi allemaal. Maar ook een kille, wrede wereld.’

Dat is wel iets om over na te denken.
Hoever gaan we in de medische wereld. Het klinkt altijd heel mooi wanneer er gezegd wordt dat bepaalde ziektes tot het verleden zullen gaan behoren. Maar wat is het prijskaartje in ethische zin?
Het is een boek met toekomstvragen. Maar de toekomst is er eerder dan je denkt.

De oorspronkelijke titel: ‘Never let me go’ verwijst naar een liedje van Judy Bridgewater. Het speelt een rol in het verhaal en is te vinden op YouTube.


donderdag 13 september 2012

Het Godsinstinct

Geschreven door Jesse Bering met als ondertitel: Waarom mensen geloven. Oorspronkelijke titel: The Belief Instinct. The Psychology of Souls, Destiny and the Meaning of Life. Bering is evolutionair psycholoog en atheïst en probeert een verklaring te vinden voor religie en het geloof in een hiernamaals. Ik las de Nederlandse vertaling uit 2011.
Hij stelt de volgende vragen: Is er echt een God die om ons geeft, zijn we hier echt om een bijzondere reden, leeft onze ziel voort als we overleden zijn? Of – het alternatief – zijn God, de ziel en het hiernamaals niet meer dan een stel cognitieve illusies? Het antwoord kun je al een beetje raden, maar hoe hij tot antwoorden komt is boeiend.

‘God kwam uit een ei.’ Een boek dat zo begint kun je als blasfemisch in een hoek smijten of je kunt, zoals ik, pas echt nieuwsgierig worden naar het vervolg. Het zet wel de toon van het boek. Het is toegankelijk en helder met veel aansprekende voorbeelden geschreven. Er staan veel noten achterin voor verdere studie of onderzoek. De vragen die hij stelt zijn levensvragen. Met als ultieme vraag waarom de zin-van-het-leven-vraag ons ondanks alle wetenschappelijke logica zo blijft verleiden. (p 58) Dat is een vraag die mij ook bezig houdt. Wanneer evolutie geen doel heeft en alles gebeurt volgens onbewuste natuurlijke processen hoe komt het dan dat wij, mensen ons bezig houden met een (levens)doel? Hoe zijn we dan in vredesnaam op het idee gekomen dat er een doel moet zijn? (intentioneel denken en teleofunctionaliteit)
Volgens Bering is het omdat in het evolutieproces onze overlevingskansen werden vergroot wanneer we ons moreel netjes gedroegen. Dat deden we wanneer we het idee hadden dat er Iemand met ons meekeek en ons uiteindelijk beoordeelde en zo nodig veroordeelde. Dat heeft zich als een cognitieve illusie in ons brein vastgezet door de ontwikkeling van onze Theory of Mind (ToM) Wij hebben de mogelijkheid, althans de meeste van ons, om in te schatten en te begrijpen wat andere mensen (ook God) weten, denken of voelen. (verbeeldingskracht) Dat het ook behoorlijk fout kan uitpakken is evident.
Toch is deze verklaring me te gemakkelijk. Opvallend voor mij was het onderzoek onder kleine kinderen die van nature in een hiernamaals geloven. (p 133). Gelovigen doen dat ook niet uit de ‘wens-vervullingstheorie’ zoals ik vaak van atheïsten hoorde. Deze verklaring schiet zelfs voor Bering tekort. (p 138) Helaas leiden de nu beschikbare resultaten van onderzoeken nog tot vraagtekens.
Gelovigen indoctrineren hun kinderen dus niet maar bevestigen, sturen en geven invulling aan dat geloven denk ik dan. Of die invulling juist is en klopt met de (bovennatuurlijke)werkelijkheid blijft ook een vraag voor mij.
Bering komt tot de conclusie dat de geest is wat hersenen doen. Houden bij de dood de hersenen op te bestaan, dan ook de geest. Dat is mij ook weer te gemakkelijk geconcludeerd. De geest is meer dan de hersenen zoals muziek meer is dan een regiment noten in een bepaalde volgorde.
Wanneer we geconfronteerd worden met onverwachte zaken of gedrag wordt onze ToM geprikkeld om daar betekenissen bij te zoeken. Dat leren kinderen al jong, zo na hun 6e jaar. Voorbeelden genoeg zoals een tsunami als een straf van God zien. Daarmee denken we dat we in Gods Hoofd kunnen kijken. Dat is terecht onzin. Bering vindt dat echter op andere gronden dan ik dat vind.
Ik ben niet zo’n betekeniszoeker; ben er ook niet mee opgevoed maar een aantal jaren geleden overleed een kennis aan een septische shock na een wespensteek. Hij heeft een week lang in coma gelegen en omdat er geen hersenactiviteit was hebben artsen en familie besloten om ‘de stekker’ eruit te halen. Op de begrafenis, op een mooie zomerse dag, die druk werd bezocht was het wel heel wonderlijk dat er geen vliegje, mugje of vlinder te bekennen was maar dat op een gegeven moment wel een wesp boven het open graf en over de hoofden van de belangstellenden danste. Tot nu toe weet ik dit niet te duiden maar blijft het haken in mijn brein. Bering zal het toeval noemen, maar dat geloof ik niet. Het was te toevallig.

Bering weidt ook een hoofdstuk aan de theodicee. Een theodicee probeert een logische verklaring te geven voor het feit dat God goed is en toch het kwade toelaat. Ooit heb ik ook een poging gedaan een theodicee te schrijven. Lastige materie. Gaandeweg ben ik gaan beseffen dat wat wij goed of fout vinden bij God zo niet hoeft te zijn. Het relativeert maar lost niet op.
In ieder geval heeft het zoeken van een verklaring te maken met causaal denken en ons idee van uniciteit in het universum. Dit is helaas nog te weinig onderzocht. (p 142) Grappig om dat gevoel van uniciteit beschreven te zien. Ooit hoorde ik wijlen Prinses Diana in een interview zeggen dat zij van kinds af aan al het gevoel had dat zij bijzonder was. Inwendig moest ik grinniken en dacht bij mij zelf: Ja ja, jij kunt dat mooi zeggen, het is uitgekomen maar elke mier in deze mierenhoop die aarde heet, denkt hetzelfde van zichzelf.
Volgens Bering denken we daarom dat er nare dingen zijn die ons speciaal overkomen en dat we dan ook een verantwoordelijke zoeken in God, die dan verrassend dichtbij is. God als stoplap.
Daar ben ik het natuurlijk niet mee eens. God is er voor mij niet alleen in narigheid, juist ook in tijden van geluk en voorspoed. Dat ziet Bering even over het hoofd. Al is het wel weer zo dat in gelovige kringen die uniciteit wordt benadrukt. Je bent uniek, God heeft een plan met jouw leven enz. Ik moet dat plan nog steeds ontdekken………....misschien is dat plan voor mij juist wel om een kleine grijze mier te zijn aan de rand van die grote hoop. *grinnik*

Allerlei verklaringen die soms heel logisch klinken brengen Bering tot de conclusie dat God een illusie is en een onlosmakelijk deel van ons cognitieve brein is geworden door de ontwikkeling van de ToM. Wie definitief van Hem verlost wil worden "heeft een neurochirurg nodig". Die illusies van God en een hiernamaals hebben hun doel gehad in het verleden maar zijn nu niet meer nodig. Helaas zijn die illusies niet uit te roeien.
Dat God op deze manier misschien wel eens zou kunnen werken, zoals ook Alvin Plantinga (noot 39) denkt vindt Bering ‘gênant wanhopig’. (p 203)
Maar ja, dat zegt mij dan weer niets.
Er blijven nog veel vragen over en nog lang niet alles van het brein is goed onderzocht. Dus om tot harde conclusies te komen is het volgens mij nog veel te vroeg en dan nog vraag ik me net als Bering af of je God/religie kunt gaan buitensluiten.
Lezendeweg realiseerde ik me wel hoe weinig sommige mensen van de Bijbelse boodschap begrijpen áls ze er al kennis van genomen hebben.
Ik begrijp dat Bering in algemeenheden over religies schrijft, maar wat hij op p 200 beweert gaat juist voor het christendom niet op.
“Bedenk ook dat zolang groepsleden werkelijke geloven dat andermans tegenslagen worden veroorzaakt door zijn of haar zonden, deze misvatting genoeg angst aanjaagt om de rest van de groep op het rechte pad te houden.”

Men leze psalm 103.

dinsdag 26 februari 2019

Overlijdensbericht



Kun je blij worden van een overlijdensbericht?
Ja.
Maar blijheid, woede en medelijden rollebollen wel over elkaar heen bij deze oprakeling.

In het RD gisteren:

Sipke Vrieswijk overleden
Redactie kerk
PAPENDRECHT. Sipke Vrieswijk, een van de beruchtste sekteleiders uit de Nederlandse geschiedenis, is overleden.
Dat meldden diverse media. Vrieswijk zou vorige maand al zijn overleden, maar zijn dood is nu bevestigd door een bewoonster van het huis in Papendrecht waar hij zijn laatste jaren doorbracht.
De man maakte zich in de jaren tachtig en negentig schuldig aan verkrachting en kindermisbruik. Diverse gezinnen werden door de in Friesland geboren sekteleider ontwricht, met soms levenslange schade tot gevolg.


Een zus van mij zat er zeventien jaren in. Wij, als de andere negen kinderen van mijn ouders werden daar ook dagelijks mee geconfronteerd; die ene zus die er nooit bij was en waarvoor steeds gebeden werd.
Mijn vader kon het nooit loslaten en volgde alles via de media en ging naar de processen. Hij had zelfs contact met een politieagent in Velddriel om een oogje in het zeil te houden.
Ik herinner me die ene keer dat Vrieswijk bij ons thuis was en enthousiast vertelde over zijn gemeente en evangelisatiecampagnes, voornamelijk onder de Rooms Katholieken in Brabant. Dat zag hij als zijn roeping want hij was geboren op de plek waar Bonifacius was vermoord.
Hij vertelde ook dat hij als kind erg ziek was geweest; hersenvliesontsteking.
Later ging ik dat allemaal combineren. Die hersenvliesontsteking was m.i. de boosdoener.
Is iemand nu zelf verantwoordelijk voor het oplopen van zo’n verknipt brein?

In dit geval denk ik wel. Hij deed zich voor als bijbelleraar en wist wat er stond geschreven. Hij ging er dwars tegenin, wilde van geen correctie weten, ontspoorde totaal en sleurde veel mensen mee.
Misschien was het hem bij ons thuis wel te doen om een financiële bijdrage voor het klooster in Velddriel, maar mijn moeder, met haar scherpe blik, had hem meteen door.
Zij kon dat niet omschrijven maar zei dan: ‘zijn ogen deugen niet’.
Het was haar gave om met haar vorsende blik de spiegels van de ziel te kunnen peilen.

We hebben wat zitten grinniken thuis toen we hoorden dat Vrieswijk dacht dat hij en Aagje de profeten waren die drie dagen dood op de straten van Jeruzalem zouden liggen. Zie Op. 11.
We snapten toen opeens waarom hij zo vaak in Israël zat.
Deze ‘boom’ heeft voornamelijk rotte vruchten voortgebracht. Zie ook bijvoorbeeld de uitzending van kortgeleden:
‘De Hoofdvrouw’.
De dochter van ‘profetes Aïda’ loopt ook met de brokken in haar leven rond. Terwijl er geen greintje spijt of excuses komen van moeders zijde. Zo zijn er veel meer.
Via een forum kwam ik jaren geleden ‘toevallig’ in contact met de oudste dochter van de oudste zoon van Vrieswijk. Zat ook vol met vragen en had problemen als gevolg van….
Ja, de wereld is beter af zonder deze man. Hij was gevaarlijk en meelijwekkend tegelijk en heeft zoveel levens kapot gemaakt.

Gelukkig is het met mijn zus goed gekomen; ze heeft een schat van een man en heeft vóór de dood van onze ouders in 2011 en 2014 nog regelmatig met hen kunnen spreken.
Al die gebeden waren in ons geval niet voor niets.

Er zal op een goede dag wel een film over gemaakt worden. Misschien moet ik er een scenarioachtig boek over schrijven; dan ligt dat alvast maar op de plank. *grinnik*
Andere boeken zijn er al. Die van Geertje Tobé uit 2016 en Bram Krol uit 1998.




maandag 23 maart 2015

Net voorbij de rede


Geschreven door Herman M. van Praag eind 2014. Het is het tweede paneel van een geschreven tweeluik. Het eerste staat hier .
In dit tweede deel beschrijft hij de positieve verwikkelingen op het grensgebied van vernuft en verbeelding na de negatieve in het vorige boek. Ik geloof dat ik nu ook dat laatste vijfde hoofdstuk uit het vorige boek beter kan plaatsen.
‘Er zijn ervaringen, gedachten, behoeften waar de rede geen raad mee weet. Zo kan de gedachte postvatten dat er meer is dan met zintuigen kan worden waargenomen. [..] ik creëer denkbeelden die me in staat stellen ook deze fenomenen een plaats te geven in mijn leven. Het begrip ‘God' is zo’n denk-beeld ’

Aan het einde van het boek, vóór een interview schrijft hij: ‘Is het Godsbeeld niet een creatie van de menselijke geest? In eerste instantie denk ik: ja, het is een magistrale creatie van de mens. In de tweede instantie houd ik een alternatieve mogelijkheid open, namelijk dat het Godsbeeld een buitenmenselijke realiteit weerspiegelt, die voor menselijke waarneming gesloten blijft. Als kritisch wetenschapper ben ik bereid die optie open te houden. Weten zullen we het vermoedelijk nooit, en gelukkig maar. Laat het (in godsnaam) een mysterie blijven.'

Hij schrijft als tijdgenoot van verschillende Joodse geschiedenissen die wij uit de Bijbel kennen.
Hij duikt in die geschiedenissen als meelever van de Rechters Samuel in verhouding met Saul, van Simson en van Jezus.
Hij heeft daarover zo zijn vragen, vaak dezelfde als ik, en gaat daarover in gesprek met God en zoekt de mogelijke antwoorden in de Bijbel. Dat blijft mij aanspreken en stimuleren in mijn eigen zoektochten. God, zoals de Joden Hem zien is niet zo in beton gegoten als het beeld van de refo-God. Het is God met een mogelijk evoluerende visie op de wereld. (p 65)
Ik noem dat voortgaande openbaring.
Zijn Joodse visie op Jezus verschilt dan nogal van de mijne al heeft hij zeker goede argumenten om aan hem als Messias te twijfelen. Mmmm ,nee....af te wijzen.
Jezus was een activist die veel vragen opriep maar geen antwoorden gaf. ‘Waarom heeft Jezus toen hij voor de laatste maal in Jeruzalem aankwam geen leerschool opgericht, in plaats van onrust te zaaien? Dan had hij zijn inzichten kunnen toelichten en ter discussie kunnen stellen’

Verder kon Jezus geen mensenoffer zijn om onze schuld te delgen want dat is streng verboden. (Jer 7:31) Daarom ‘moesten’ wij hem Goddelijk gezag toekennen wat van Praag dan weer betreurt. (p 197)
De vraag van van Praag of Jezus worstelde met twee identiteiten (p 187) is voor mij dan ook geen vraag.
Er valt nog zo verschrikkelijk veel over te zeggen en vooral na te denken.

Een paar vragen waar ik mee blijf zitten:
Hoe zit het met de sheol, de plaats waar de zielen van doden verblijven terwijl in het jodendom de mens een ziel is. (p179)
Het Convenant van de Sinaï kwam toch (gedeeltelijk) bij Hammurabi vandaan? Van Praag negeert dat.
Nog een kleinigheidje: Gideon bleef met driehonderd man over i.p.v. vierhonderd. (p 48) Richteren 7:8
Maar hier gaat het boek niet om: het gaat om leren, morele verantwoordelijkheid, ethiek en de kracht in een volk/mens die aangesproken dient te worden om van deze wereld een betere plek te maken. Dat je leven zoveel rijker is wanneer je gelooft in een metafysische werkelijkheid, in een hogere Macht. Dat doet hij vanuit het judaïsme en op een stimulerende manier.

PS:
Volgens van Praag vierde Jezus de Sederavond een avond te vroeg. Dat had ik ook ontdekt
Dat voelt dan weer als een bevestiging dat ik niet gek ben. *grinnik*


vrijdag 9 augustus 2019

Minister Bruins Bakt ze Bruin


Let op iedereen met een rijbewijs....
De minister gaat na de zomer een wet indienen waarin geregeld wordt dat als je je rijbewijs VOOR 2012 hebt behaald, je niet meer op turbo-rotondes, snelwegen en in de grote steden mag rijden met de auto, tenzij je een( verkorte) rijopleiding met examen of een rijtest doet bij het CBR.
Het maakt niet uit of je heel veel rijervaring hebt, slipcursussen, motorrijbewijs of andere aanvullende rijbewijzen hebt behaald. Het rijbewijs van voor 2012 is verouderd en niet meer geldig. Het verkeer is namelijk veel complexer geworden en ook de toename van moderne snufjes zoals cruise controle en navigatie zijn zo moeilijk dat je moet bewijzen dat je daar wel mee om kunt gaan.
Nu zul je denken.. Belachelijk!!! Zo ontwricht de hele maatschappij!!

Nou dat is precies wat er met de gezondheidszorg gaat gebeuren als de minister na de zomer wet BIG2 gaat indienen bij de kamer.
Verpleegkundigen met een opleiding MBO en HBO van VOOR 2012 moeten ondanks dat ze jaren lang allerlei cursussen en opleidingen hebben gevolgd bewijzen dat ze het werk wat ze vaak al jaren doen wel aankunnen. Of ze wel op het goede niveau kunnen presteren en anders moeten ze een opleiding (tot soms wel 3 jaar) volgen om uiteindelijk hetzelfde werk te mogen doen wat ze nu al doen. En dat is nog maar een deel van alle problemen waar de verpleegkundigen en de gezondheidszorg tegenaan gaat lopen. Wie gaat dat allemaal betalen en hoeveel verpleegkundigen ga je verliezen met deze onzin... Ik denk persoonlijk ontzettend veel en dat in een tijd dat er al zoveel tekorten zijn..
Dit gaat heel de gezondheidszorg kapot maken!!
Op dit moment zijn de verpleegkundigen uit alle sectoren zich aan het verenigen want dit gaan we niet zomaar pikken.. De Witte woede komt eraan!!!
Ook niet verpleegkundigen verdiep je in de materie van Wet Big 2 en steun ons!! Uiteindelijk gaat het om de zorg die wij verpleegkundigen aan je geven als die nodig is. Je wilt toch niet door onervaren ambulance verpleegkundige in een acute situatie geholpen worden??

Deze tekst komt van Facebook. Van wie het precies afkomstig is heb ik niet kunnen achterhalen.
Ik vond het wel een mooie vergelijking. Zelf heb ik me laten uitschrijven uit het Bigregister maar het raakt me toch.
Het kwam bij Jinek afgelopen woensdag ook aan de orde. Inservice- opgeleide verpleegkundigen, waartoe ik behoorde, worden bestempeld tot MBO-ers. Zelfs na allerlei bijscholingen en jarenlange ervaring en ondanks de in 2017 gestarte petitie.

Citaat van diezelfde minister:

“Zorg gaat in de eerste plaats over mensen. De zorg raakt iedereen, en vaak op de meest kwetsbare momenten in het leven. Dan is het belangrijk dat de zorg persoonlijk is en zo dichtbij huis als mogelijk. Voor de meer dan een miljoen mensen die met hart en ziel werken in de zorg, wil ik dat zij hun werk met plezier kunnen doen en zich gewaardeerd weten.”


Kan deze minister alstublieft bijgeschoold worden? En zo niet, per direct opstappen?




vrijdag 29 november 2019

De Moerbeitoppen ruischten


De moerbeitoppen ruischten;'
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;

Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
Gedachten, die mij kwelden,
Vervolgden en ontstelden,
Verdreef hij zacht.

Hij liet zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
'k Voelde in zijn' vaderarmen
Mij koestren en beschermen,
En sluimerde in.

De morgen, die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij.

Een mooi gedicht van Nicolaas Beets (1814 – 1903) Inclusief de ‘sch’ van het ruischen.

Maar waarom toch die Moerbeibomen? Populieren bijvoorbeeld ‘ruischen’ veel harder.
Omdat Beets ook theoloog was ben ik maar eens op zoek gegaan. De Moerbezienbomen komen drie keer in de Bijbel voor.
Wanneer David tegen de Filistijnen vecht krijgt hij de opdracht van God om te wachten op een teken: ‘En het geschiedde als gij hoort het geruis van schreden in de toppen der Moerbezienbomen, dan rep u, want alsdan is de HEERE voor uw aangezicht uitgegaan om het heirleger der Filistijnen te slaan.’ ( 2 Sam 5:24 en iets soortgelijks in 1 Kron 14: 14,15. De derde keer in Ps. 84)

Dat is mooi, het ‘ruischen’ van de Moerbeitoppen kun je dan inderdaad uitleggen als Gods nabijheid en Zijn zorgen voor zijn schepsels.
Verder vond ik nog dat de witte Moerbei symbool staat voor wijsheid.

Maar sinds de dood van Piramus en Thisbe uit de Metamorphosen van Ovidius, zijn de vruchten rood.
Even kort:
Verboden liefde, stiekem onder de Moerbei afspreken. Maar Thisbe die eerder is, moet vluchten voor een leeuwin die net een paar ossen heeft verorberd. Thisbe verliest haar sluier, die wordt toegetakeld door de leeuwin met haar bebloede muil. Wanneer Piramus later komt denkt hij dat Thisbe door de leeuwin is gedood, pleegt zelfmoord zoals een hartstochtelijk ‘lover’ betaamt en het wegsijpelende bloed wordt opgezogen door de Moerbeiboom die sindsdien rode vruchten heeft.
‘Rauwkleurig zwart, ons beider bloed ter nagedachtenis’.
Want ja, Thisbe, die de stervende Piramus vindt, stort zich ook in het zwaard.

Laat Ovidius maar vertellen; de Bijbelse wijsheid is mooier. Ik vermoed dat Beets dat ook vond.


zaterdag 18 maart 2023

Modigliani

Een film uit 2004 geregisseerd door Mick Davis (1961) over de Italiaans/Joodse kunstschilder  en beeldhouwer Amedeo Modigliani (1884 – 1920)
Hoofdrollen door Andy Garcia die Modigliani speelt; Elsa Zylberstein speelt zijn geliefde, Jeanne Hebuterne en Omid Djalili speelt Pablo Picasso.
Het verhaal gaat over de rivaliteit tussen de kunstschilders Modgliani en Picasso en de liefde van en voor Jeanne.
Of die rivaliteit werkelijk heeft bestaan….op de wikisites van de heren wordt het niet genoemd. Ik denk dat onder alle schilders een bepaalde rivaliteit heerste.


Modigliani heeft een heel eigen stijl. Je herkent zijn schilderijen meteen.
Langgerekte figuren, net als bij El Greco maar dan (post) impressionistischer. Elsa Zylberstein als Jeanne is dan ook uitstekend gecast ten opzichte van de schilderijen. 
Picasso wat minder vind ik. De uitstraling die mij tegemoet komt van foto’s van hem is vele malen indrukwekkender dan wat de acteur Omid Jalili uitstraalt.
Andy Garcia is een klasse apart.

Een boeiend verhaal wat zich afspeelt in het Parijs van de ‘Belle époque’ maar wat niet voor alle mensen even ‘belle’ was.
Modigliani is het voorbeeld van een aan lager wal geraakte schilder. Hij rookt en drinkt.
Het is een bohemiensfeertje met schilders als Pablo Picasso, Maurice Utrillo en Marc Chagall.
Ook Diego Rivera de man van Frida Kahlo maakte kort deel uit van deze 'Parijse school'.
Van Frida heb ik ook eens een film gezien en natuurlijk de serie van Jeroen Krabbé: 'Krabbe zoekt'.

Modigliani wordt verliefd op de katholieke Jeanne en zij poseert voor hem. Raakt zwanger, maar Modgliani kan haar niet onderhouden. Allerlei problemen dus.
En een zeer dramatisch einde. Modgliani sterft jong, 36 jaar en Jeanne, intussen zwanger van hun tweede kind pleegt een dag later zelfmoord. Zij was 21.

 Modigliani schilderde vaak vrouwen zonder blik in hun ogen. Of het nu alleen in de film zo dramatisch is of in ‘real life’ ook: wanneer Jeanne hem vraagt waarom hij dat doet zegt hij:
‘Zodra ik je ziel ken, kan ik je ogen schilderen’.  (Of woorden van gelijke strekking)
Zijn laatste (?) schilderij van Jeanne heeft dan ook zeer droevige ogen.
Een rake opmerking wanneer de ogen de spiegels van de ziel zijn.

Een mooie film maar of het klopt met de werkelijkheid blijft de vraag. Dochter Jeanne, opgevoed door de ouders en een zus van Modigliani heeft een biografie geschreven.
Zij zal ongetwijfeld meer weten maar zij was veertien maanden toen haar ouders het leven lieten. Dus ook zij moest het vooral van verhalen van anderen hebben.
In ieder geval is zo'n film handig om kunstenaars een beetje te leren kennen in hun tijd.


  

donderdag 5 november 2020

De laatste zomer in de stad

Geschreven door Gianfranco Calligarich (1947) in 1973. Pas in juni dit jaar is dit boek in het Nederlands vertaald.
Maar ach, zoals Calligarich zelf zegt: ‘De wereld mag zoveel veranderen als hij wil, maar onze ziel en hart blijven hetzelfde’.
Wanneer een boek de tijd overleeft is dat een kenmerk van literatuur.
Daarom blijft de Bijbel ook zo boeiend.

Leo Gazzarra ontvlucht Milaan, de stad waar hij is geboren, om in de eeuwige stad Rome zijn geluk te beproeven. Eigenlijk is hij een toeschouwer en vind dat wel best. Na een jaar wordt hij ontslagen door het reclamebureau en begint het lummelen. Via vrienden ontmoet hij Arianna; eentje met gebruiksaanwijzing. Maar dat is hij zelf ook wel. Dus zij krijgen een gecompliceerde relatie. Leo is ook nog eens alcoholist die soms een poging doet om af te kicken. Hij is het type antiheld. 
Hij vindt weer een baan en ‘was het prettig om s ’morgens tegelijk met de anderen de deur uit te gaan. Het gaf je een gevoel dat je klopte.’

Het einde zag ik niet aankomen en dat is dom. De titel zegt het al.
Maar ik moet bekennen dat ik in de eerste hoofdstukken heel erg aan de schrijfstijl moest wennen en dat ik te weinig aan één stuk kon doorlezen zodat ik iedere keer weer opnieuw moest bedenken: wie is dit, waar is dit en waarom.  Toen ik het uit had ben ik dan ook weer opnieuw begonnen.

Als de sfeer, het decor een boek máákt, dan is dit wel geslaagd, maar dat komt misschien ook wel omdat we zelf een aantal keren in Rome zijn geweest. Ik ken de sfeer, de straatjes, de Spaanse trappen en Piazza Navona.
Bovendien schrijft Calligarich heel ingetogen humoristisch. Wanneer je dat ontdekt ga je vanzelf langzamer lezen en meer genieten.

‘Nog geen twintig minuten te laat kwam ze over het zonovergoten terras aanlopen. Haar hakken boorden zich in mijn hart.’

Waar Pascal Mercier in ‘Nachttrein naar Lissabon’ de kerktorens heel verheven laat zijn: ‘Ik wil niet in een wereld zonder kathedralen leven. Ik heb hun schoonheid en verhevenheid nodig. Ik heb ze nodig als verzet tegen de platvloersheid van de wereld.’
vind Calligarich dat  ‘de ingeklemde kerken hun spitsen van travertijn omhoogsteken om op de mogelijke hardvochtigheid van de hemel te wijzen’.

Gewoon een mooi, tragisch boek. 

donderdag 18 juli 2019

De vrije wil bestaat (niet)



Wat is de techniek toch schitterend. Lees ik op een Italiaanse camping mijn mail en zie de aanbieding van filosofie.nl van een Filosofie magazine ‘special’ over de vrije wil. Dat is toch wel interessant…
Via mijn slimme phone betalen en bij thuiskomst ligt ie op me te wachten.

Verschillende hotemetototen doen hun zegje en als conclusie kom ik weer tot de ontdekking dat er vóór en tegenstanders zijn van de vrije wil en dat ik de argumenten van de tegenstanders overtuigender vind.
In het hele magazine ben ik de naam van Schopenhauer niet tegengekomen. Wel zijn gedachtengoed wat mij zo aansprak.




Daniel Dennett bijvoorbeeld: ‘Ik ben het met Lamme en Swaab eens dat een vrije wil die losstaat van de keten van oorzaken niet bestaat’.
Maar om pragmatische redenen moeten mensen er toch maar in blijven geloven. Omdat wanneer het geloof in de vrije wil afneemt, mensen eerder geneigd zijn om ‘vals te spelen’ en het verzwakt hun vermogen om het lot over hun leven in eigen handen te nemen.
Moraalfilosoof Jan Verplaetse vindt dat weer flauw. Je kunt niet geloven in iets dat er aantoonbaar niet is. Hij pleit voor de afschaffing van de schuld.
Hij is meer van het laten zien wat de consequenties zijn van bepaald gedrag en het zoeken naar maatregelen. Het is geen straf meer wat volgt op schuld maar we nemen maatregelen om te voorkomen dat het nog een keer gebeurt.
Ik vraag me af of dit geen verzachtend woordspelletje is en ook of ons strafrecht al niet die kant op gaat.
Wat ik bij hem ook uit het gedachtengoed van Schopenhauer herkende: ‘Als de vrije wil zou bestaan, zou er ergens iets moeten zijn dat niet aan die touwtjes vasthaakt. Maar daar is geen enkele aanwijzing voor.’
Met ‘touwtjes’ bedoelt hij iemands genen, opvoeding, neurale processen en omgevingsinvloeden.
En nog iets wat me wel aansprak: ‘Mensen wijsmaken dat ze zelf de kracht tot veranderen bezitten, als ze maar hard genoeg willen is misplaatst voluntarisme, even ergerlijk als mensen die alle schuld en verantwoordelijkheid op anderen afschuiven.’
Het lijkt wel Christelijk gedachtengoed. *grinnik*
Ik weet helemaal niets over Verplaetse maar het is wel geinig wanneer men los van religieus gedachtengoed tot dezelfde conclusies komt. Je had je een hoop tijd kunnen besparen, denk ik dan.

Volgens Sam Harris : 'Wanneer we niet geloven in een vrije wil vermindert dat onze wreedheid en voelen we meer mededogen.'
Hij noemt vijf voorbeelden van gebeurtenissen waarbij een vrouw wordt doodgeschoten.
1. Door een 4- jarige die speelt met het pistool van zijn vader.
2. Door een 12- jarige die slachtoffer is van lichamelijke en emotionele mishandeling.
3. Door een 25- jarige die als kind ook werd mishandeld en nu zijn vriendin doodt als zij hem in de steek laat voor een ander; een ‘crime passionel’
4. Door een 25- jarige met prima opvoeding die een, voor hem onbekende vrouw doodschiet omdat hij dat leuk vindt.
5. Door een 25- jarige met prima opvoeding die een, voor hem onbekende vrouw doodschiet om dat hij dat leuk vindt maar een hersentumor heeft in zijn mediale prefrontale cortex.

In al deze gevallen oordelen we anders. We oordelen het hardst wanneer iemand de bewuste intentie heeft om een ander pijn te doen. Maar kan iemand er wat aan doen dat hij met een psychopathische inslag geboren wordt?
Een reclasseringsvriend zei het eens zo: het verschil tussen een crimineel en mijzelf is flinterdun. En hij kneep zijn duim en wijsvinger tegen elkaar. Hij begreep.
We hebben vaak zo’n drang tot vergelding dat we onderliggende oorzaken van het menselijk gedrag wensen te negeren. Maar Harris geeft ook toe dat vergelding een moeilijke, diep ingewortelde psychologische behoefte is.
‘Het lijkt in elk geval duidelijk dat een verlangen naar vergelding, voortkomend uit het idee dat ieder individu een vrije doener is die zelfstandig denkt en handelt, gebaseerd is op een cognitieve en emotionele illusie – en een morele illusie in stand houdt.’

Verder in het magazine nog een interview met vrije wil aanhanger Marc Slors, waarvan ik het boek ‘dat had je gedacht’ in mijn boekenkast heb staan. Gezien de streepjes ben ik er ook in begonnen maar ze houden al snel op, dus heb ik het niet uitgelezen. Wel heb ik nog nagekeken of Schopenhauer in zijn ‘noten’ voorkomt voor één of andere boeiende weerlegging. Helaas.
Er staan nog meer leuke essays en interviews in over creatief zijn, over het onbewuste, over het al dan niet bestaan van de ziel, over mannen en vrouwenbreinen en veel tips voor boeken over deze materie.

dinsdag 5 april 2022

Zondagmorgen


Geschreven door Willem Jan Otten (1951) gedurende een Coronajaar.
Uitgegeven in 2022.
Ondertitel: Over het missen van God.

In dit boek volgt hij (Rooms Katholieke) kerkelijke jaren en schrijft elke week een stukje, juist ook in de tijd dat hij niet naar de mis kan vanwege de lockdown.
Eigenlijk moet je het zelf ook op die manier lezen maar daar ben ik dan weer te ongeduldig voor en trouwens, ik heb een hekel aan het (Protestantse) kerkelijke jaar terwijl Otten het RK jaar een kunstwerk vindt. Maar de RK kerkelijke jaren zijn cyclussen van drie jaar met veel verschillende, te lezen bijbel gedeelten. Dat is al een stuk beter dan het protestantse.

Ik vraag me toch af waarom gelovigen zich zulke beperkingen opleggen. Want zo voelt dat voor mij.
Soms zou ik het wel willen uitschreeuwen tegen kerkelijke instanties, regels en systemen: ‘Ga uit mijn Zon!’
En meteen nog een puntje van kritiek, dan hebben we dat maar gehad: Otten schrijft over zichzelf in de tweede persoon. Dat haat ik. Het is alsof je naar een interview met een leuterende voetballer luistert. Het andere uiterste vond ik in een boek van Henri Nouwen: ‘Eindelijk thuis’. Hij had het zo vaak over ‘ik’ dat ik het boek na 20 pagina’s in een hoek heb gesmeten. Hoe bereik je daarin een goed evenwicht.

Gelukkig schrijft Otten zinnige dingen, hij is een erudiete persoonlijkheid en kon ik over het minpuntje heen stappen.

Er staan vele mooie dingen in:
‘Op Petrus, de rots, wordt de ‘ecclesia’ gegrondvest – het is een manier om te zeggen dat de kerk op iedere gelovige afzonderlijk wordt gebouwd.[..]Jezus vertrouwt je de sleutels van het koninkrijk toe. Welbeschouwd vertrouwt hij zichzelf toe. Het is een krachtige metafoor: geloof, liefde, hoop zijn sleutels, ze ontsleutelen, ontbinden, maken vrij.’

Hij vertelt over de kunstenaar Christo die juist door het afdekken van gebouwen, door te versluieren die dingen aanwezig stelt. Zo worden de beeltenissen van Jezus op witte donderdag aan het oog onttrokken….en aanwezig gesteld.
Over het farizeïstische reinheidsdenken wat ook juist in Coronatijd zo herkenbaar wordt: Jij houdt je netjes aan de regels en anderen lappen die aan hun laars. Angst en woede in conflict met elkaar; angst voor eigen hachje en woede over die wetteloosheid.
Over Simeon in de tempel die hem doet denken aan zijn eigen (ver)wachten op een kleinkind.

Zo merk ik dat Otten meer meditatief denkt en schrijft; zelf doe ik dat meer informatief.
Eens opletten of dat verschil bij meer mensen te ontdekken valt.
Wat ik ook zeer waardeer: Otten verwijst vaak naar kunstwerken.


Een paar strofen uit ‘het mooiste gedicht van de vorige eeuw’ over Simeon:

 .........

De man had gezegd. Hij verwijderde zich.
En zwijgende bleven, Maria gekromd,
en Anna, gebukt onder jaren, hem nazien.
Voortlopend verloor hij aan waarde en lengte

voor ’t vrouwenpaar dat in het donker daar stond.
En voortgejaagd haast door haar blikken, liep hij,
in zwijgen gehuld, door de ledige tempel
de gelige gloor tegemoet van de uitgang.

…….. 

Hij hoorde hoe tijd zijn geluiden verloor.
En Simeons ziel droeg het beeld van het kind,
de stralende krans rond het donzige kruintje,
afdalende over het pad van het doodsrijk,

als fakkel de pikzwarte duisternis in,
waar nimmer tevoren ooit iemand zijn weg
op enige wijze had kunnen verlichten.
De fakkelvlam blaakte. Het pad raakte breder.

 

Joseph Brodsky (1940 – 1996) ‘Simeon’s Lofzang’




 





Dit schilderij is natuurlijk van Rembrandt. 

vrijdag 4 december 2020

Kokoro

Geschreven door Natsume Soseki (1867 – 1916) in 1914. Ondertitel is: ‘de wegen van het hart’.
In 2014 vertaald uit het Japans.
Kokoro betekent hart of zielenleven, het innerlijke van de mens.
Omdat Haruki Murakami dit één van de beste boeken vindt van de Japanse literatuur was dat voor mij aanleiding om het ook eens te lezen.
Ik las het in een digitale editie. 

Het is een psychologische roman in raamvertelling: een verhaal in een verhaal. Namen worden in dit boek niet genoemd. De enige die een naam krijgt is Sensei, wat meester of leraar betekent. Naast de hoofpersoon, de ‘ik’ in het verhaal is er nog een vriend en studiegenoot die alleen met ‘K’ wordt aangeduid.

Het boek bestaat uit drie hoofdstukken.
1. Sensei en ik; 2. Mijn ouders en ik en 3. Sensei en zijn testament.

In het eerste deel ontmoet de hoofdpersoon zijn ‘Sensei’. Op een intuïtieve manier wordt hij door deze oudere man aangetrokken. 

‘Iemand die in staat was lief te hebben, die niet kon zonder liefhebben, maar die niettemin onmachtig was wie toenadering zocht met open armen te ontvangen en aan zijn boezem te drukken…Dat was Sensei.’

Rond deze ontmoeting hangt een homo-erotische sfeer. Maar dat was voor die tijd normaal, zo las ik in het nawoord. Vrouwen telden niet mee. De hoofdpersoon heeft moeite om tot Sensei door te dringen. Daaraan ligt het een en ander ten grondslag wat langzamerhand steeds duidelijker wordt.
In het laatste deel, wanneer Sensei een brief, een testament schrijft aan de hoofdpersoon wordt alles duidelijk.
Doordat het een testament is verklap ik niets bijzonders wanneer ik vertel dat Sensei harikiri pleegt. Dat is in Japan ook normaler dan hier. Uit eenzaamheid, schaamte of schuldgevoel beneemt men zich het leven.
Sensei die in zijn jonge jaren opgelicht werd verliest zijn geloof in de mensheid. In eerste instantie verheft hij zich erboven, maar gaat langzamerhand ontdekken dat in zijn eigen hart ook  hele nare trekjes te vinden zijn.  En ja, een vrouw is weer eens de aanleiding.
Dat maakt dat dit boek culturen overstijgt. Wie vindt die trekjes niet in zichzelf?
Waar Murakami's Kafka op het strand’ en Conrad's 'hart der duisternis' de krochten van het menselijke hart in geweldadigere beelden omzet beschrijft Soseki ze toch weer ‘zachter’; herkenbaarder. Voor mij in ieder geval.

Na Conrad en Murakami bleef ik met toch weer met verbazing achter met het idee dat mannen zo intens agressief kunnen zijn in het diepst van hun ziel. Ze hebben een veel grotere agressieve drive.  Ligt natuurlijk aan de hoeveelheid testosteron. Dan is voetbal toch beter dan het slagveld al lijken die twee wel op elkaar. De meest mannen gebruiken die drive gelukkig goed.
Boeiend is wel om te bedenken dat de Bijbel ook door mannen is geschreven. En de theologie vorm gekregen heeft.
De diepste waarheden kun je alleen in mythen vertellen. Dat geldt misschien ook wel voor Murakami en Conrad.
Wel dapper.   

Wat wel grappig is: in het boek worden de afmetingen van de kamers in de hoeveelheid matten weergegeven. Dat gebeurt nog steeds. Omdat mijnheer Cathy jarenlang voor een Japanse multinational heeft gewerkt verbeeld ik me dat ik het één en ander afweet van deze cultuur die ik zeer hoogacht.