Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht man en vrouw. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht man en vrouw. Sorteren op datum Alle posts tonen

woensdag 12 juli 2023

Joséphine


Geschreven door Kate Williams (1974) in 2013.
Ze is een Engelse historica en doet nogal wat voor TV.
Dit boek is een verhaal over het leven van Josephine de Beauharnais (1763), vrouw van Napoleon.
Over Napoleon zijn natuurlijk al legio boeken geschreven en die gaan waarschijnlijk allemaal over zijn veldslagen en zijn briljante strategische inzichten.
Maar….achter elke belangrijke man staat een sterke vrouw anders wordt die man niet belangrijk. In dit geval is dat Josephine.



Geboren als de creoolse Marie-Josèph- Rose de Tascher  de la Pagerie, kort gezegd: Yeyette. Een suikerriet- plantagehouders- dochter op Martinique wat onder de Franse Antillen valt in het Caribische gebied, met een onbezorgde jeugd.
Maar overal komt een eind aan en na veel gedoe trouwt ze op zestienjarige leeftijd met Alexandre de Beauharnais, ook geboren op Martinique maar sinds zijn vijfde al woonachtig in Parijs.
Met toezeggingen van bruidsschatten, die helaas bij toezeggingen bleven gingen ze wonen in Parijs.
Josephine echter, nauwelijks geletterd, paste daar helemaal niet ondanks pogingen van Alexandre om daar verandering in aan te brengen.
Hij kreeg al snel genoeg van haar en vertrok naar zijn regiment.
Toch raakte ze zwanger en kreeg in 1781 een zoon: Eugene. Later, in 1783, kwam daar een dochter bij: Hortense.
Omdat Josephine er meestal alleen voor stond, geldzorgen had stopte ze met brieven schrijven aan Alexandre, wat hij haar hoogst kwalijk nam en redenen zocht om te kunnen scheiden. Die vond hij natuurlijk in zogenaamd overspelig gedrag en Josephine vertrok naar een klooster. Later werd ze door de rechtbank in het gelijk gesteld.
Het was een chique klooster waar Josephine heel veel leerde over omgangsvormen, verzorging en mode.

Daarna trok ze in bij haar tante, die met haar minnaar, een markies, in Fontainebleau woonde. Daar leerde ze omgaan met de aristocratie en door haar aantrekkelijkheid als maîtresse, met geldschieters.
Ze maakte de 'affaire du collier' mee wat indirect een aanleiding was voor de Franse Revolutie en
belande, omdat ze inmiddels tot de aristocratie behoorde in de cel ook al was ze tijdens de eigenlijke Revolutie op Martinique.

Voor Josephine precies op tijd ging Robespierre’s kop eraf en kwam ze vrij op voorspraak van Jean Lambert Tallien.  (die samen met Paul Barras en Louis Marie Stanislas Fréron Robespierre ten val brachten)
Ze was inmiddels weduwe want Alexandre werd geguillotineerd en meer dood dan levend. 
Maar ze hervond zichzelf en werd langzamerhand een bekende society figuur. Als slachtoffer van de Terreur ben je dan in het voordeel.
In de gevangenis was ze bevriend geraakt met Theresa Tallien en werd één van de 'Merveilleuses'.
Johan op de Beeck noemt dat ook ergens in zijn boek.

Het was gewoon weer een kliekje die elkaar allemaal hielpen en de hand boven het hoofd hielden. Josephine werd maîtresse van Barras en Barras speelde weer een belangrijke rol in de carrière van Napoleon.

Zo rolde het balletje en ontmoetten die twee elkaar.
En ze leefden nog lang en gelukkig…..
Nou, niet echt.
Napoleon hield op zijn manier echt van Josephine maar zij kon hem geen troonopvolger schenken. Dat moest wel gebeuren in het belang van Frankrijk.
In 1809 zijn ze gescheiden.

Waarom weten we zoveel over die twee?
Ze waren vlijtige brievenschrijvers al was Napoleon wat actiever dan Josephine. Die brieven zijn voor een groot deel bewaard gebleven.
 
Op schilderijen zie je Josephine altijd met haar mond dicht. Ze had een slecht gebit vanwege het snoepen van suikerriet in haar jonge jaren volgens de schrijver.
Wat ik ook zo fascinerend vind:
Marie Antoinette had een gat in haar hand (zeggen ze) maar Josephine spande toch de kroon.
Marie Antoinette had haar ‘Petit Trianon’ en dat was werkelijk petit wanneer ik zo de beschrijvingen lees van het kasteel van Malmaison van Josephine en Napoleon.

Hoe is het mogelijk dat dat allemaal geaccepteerd werd na zo’n revolutie? Dat iemand als Napoleon, die zich ontwikkelde tot potentaat daarvoor de kans kreeg.

Mensen blijven toch wonderlijke wezens.
Maar het is een boeiend boek.




 

maandag 2 november 2015

The Words


Een film uit 2012, geregisseerd door Brian Klugman en Lee Sternthal.
De hoofdrollen zijn voor Bradley Cooper, Jeremy Irons, Dennis Quaid en Zoe Saldana.
Een film die bestaat uit een verhaal in een verhaal in een verhaal. Een soort ‘Inception’ maar dan anders en toch wat eenvoudiger te volgen.
Omdat ik ook nog eens van plan ben om mijn magnum opus te schrijven vond ik het wel een boeiende film. Waar ik tegenaan loop is het bedenken van een geloofwaardig verhaal met plot en het dan ook nog eens weten te brengen dat het leuk/ leerzaam, boeiend, whatever, gevonden wordt.
Wel, dat is ook het probleem in het boek van Clay Hammond (Dennis Quaid) waar Rory Jansen (Bradley Cooper) boeken schrijft. Hij doet dat best aardig maar vindt geen uitgever.
Op een dag vindt hij in een oude aktentas, die hij van zijn vrouw cadeau heeft gekregen, een manuscript van iemand en ja, die iemand (Jeremy Irons als de oude man) duikt natuurlijk op
wanneer blijkt dat zijn boek inmiddels een bestseller is geworden.
Deze oude man vertelt zijn levensverhaal aan Rory en de situatie waarin zijn manuscript is ontstaan en is ook weer is kwijtgeraakt.
Dat manuscript is door Rory gevonden en klakkeloos gebruikt.
Tsja, wat te doen.
Een verhaal over moraliteit, waar volgens mij wel meer uit gesleept had kunnen worden.
Het verhaal van de oude man is de diepste laag, het verhaal van Rory de ‘middelste’ en alles wordt verteld door Clay die over dit geheel een boek schreef.

Een paar interessante quotes:
‘de oude man’ : ‘to look in the cradle and there is no child’
Zo’n quote heeft een dubbele lading wanneer je er vanuit gaat dat een boek schrijven ook een soort van bevallen is.
Nog zo’n wijze: ‘ We all make choices. The hard thing is to live with them, and there ain't nobody that can help you with that.’
Waarbij ik mij dan weer afvraag of die hardheid realistisch is. Het kan ook een keuze zijn om niemand om hulp te vrágen.
en: 'You think you can just steal a man's life and expect there'd be no price to pay?'
Een existentiële opmerking van Rory waar ik ook over kan blijven peinzen:
'I'm not who I thought I was, okay? I'm not. And I'm terrified that I never will be.'
Zulke dingen kun je in een film aantippen maar eigenlijk slecht uitwerken; daarvoor moet je eigenlijk een boek schrijven.
Clay: 'At some point, you have to choose between life and fiction. The two are very close, but they never actually touch.'
Aan het einde van de film realiseert hij zich wat hij eigenlijk heeft gezegd. Althans zo interpreteer ik dat.



dinsdag 24 augustus 2021

de vijfde winter van de magnetiseur


Geschreven door Per Olov Enquist (1934 – 2020) in 1964. In 2002 vertaald in het Nederlands en ik las de derde druk uit 2006.

Van Enquist las ik eerder de historische roman ‘het bezoek van de lijfarts’ wat veel bekender is geworden.
De boeken zijn gebaseerd op feiten maar met een twist van de schrijver. In ‘de lijfarts’ zijn dat de feiten van het Deense koningshuis waar de lijfarts de regie in de regering overnam en in de vijfde winter gaat het over Friedrich Meisner, een magnetiseur/hypnotiseur. Zijn figuur is geboetseerd naar Franz Anton Mesmer en Meisner laat zich inspireren door Paracelsus.



Als ik het boek in één zin zou moeten samenvatten dan zou het zijn: de controverse tussen rede en geloven.

Meisner komt na omzwervingen en achtervolgingen aan in Seefond, een fictief Duits stadje.
Hij is een slimme, ’redelijke’ man die door heeft dat heel veel mensen iets magisch nodig hebben om in te geloven. Dat kan hij hun geven. Tegen betaling natuurlijk.
‘Geef hun een leugen, dat is wat ze nodig hebben.’
Ergens vast in geloven kan vele ziekten maken maar ook genezen. Zo lukt het hem om het blinde dochtertje van een huisarts in het stadje haar gezichtsvermogen terug te geven. Maria was blind geworden na een traumatische ervaring toen ze een jaar of tien was en daar weet Meisner in tegenstelling tot alle artsen uit het stadje wel raad mee.
Zijn reputatie is gevestigd.

De vader van Maria, Claus Selinger is óm, na aanvankelijk scepticisme. Mede ingegeven door zijn rationele vriend Steiner. Dat is een man die niet in zulke wonderen gelooft en ook niet overstag gaat maar wel het ‘kunstige’ inziet van wat Meisner presteert.
Selinger wordt ‘medisch controleur’ van Meisner en voert zijn taak zeer plichtsgetrouw uit. Zo precies dat hij er achter komt dat Meisner een oplichter is.
Dilemma. Hij ziet de positieve effecten van deze man, maar gaat de waarheid niet boven alles? Ja dus. Het volk keert zich tegen Meisner en er moet recht gesproken worden.
Dan komst het mooie….er komst geen uitkomst van de rechtszaak. Een open einde en in dit geval wel tekenend. Kun je het geloof veroordelen? Of de rede?

Nog een leuke bijkomstigheid: wanneer Meisner op de vlucht is vergrijpt hij zich aan een vrouw. Dat doet hij wel vaker, maar aan het einde van het boek duikt deze vrouw weer op.
Ze is dan bovendien zwanger en volgens mij van Meisner al kan ik de data niet precies reconstrueren. De boodschap is voor mij wel duidelijk: Genen worden doorgegeven dus charlatans zullen er in golfbewegingen tot in lengte van dagen blijven.

Nog iets wat mij opviel: op een gegeven moment beklaagt Meisner zich over het verlies van energie door al die ‘zuigende’ mensen. Enquist kent het verschijnsel dus; dat mensen je zo kunnen uitputten en niets ‘opleveren’. Alleen maar verlies van energie waardoor je mensen gaat mijden. 

Het boek is gedeeltelijk vanuit het perspectief van Meisner geschreven en gedeeltelijk vanuit het perspectief van Claus Selinger.
Een mooi boek wat weer denkstof opleverde door de verschillende ideeën. Want wanneer je het ‘mechaniek’  van geloven vergelijkt met het  -voor mij-  ware geloof dan zie je heel veel overeenkomsten. Voor atheïsten is het allemaal hetzelfde maar ik denk dat er toch  verschil is maar dat vergt nadenken en vooral eerlijk zijn naar jezelf toe. Praat ik mijzelf dingen aan? Geloof ik op deze manier omdat ik zo ben opgevoed? Of omdat mijn sociale omgeving, waarin ik mij thuis voel, dit doet?
Of is het toch iets heel persoonlijks wat los staat van alle mensen om mij heen en komt het van buiten mijzelf?
Een boeiend boek om meteen ook daar weer eens over na te denken.

woensdag 5 januari 2022

Eleonore van Aquitanië

Geschreven door Guus Pikkemaat (1929 – 2018) in 2008.

Een heerlijke dikke pil van bijna 600 pagina’s over een vrouw die haar stempel heeft gedrukt op West-Europa.
Eleonore/Alienor leefde van 1122 – 1204 en was tijdens haar leven koningin van Frankrijk want ze trouwde met Louis VII en werd ook nog eens koningin van Engeland, vanwege haar tweede huwelijk met Henry II uit het huis Plantagenet.

Haar naam kwam voorbij tijdens modules Europese geschiedenis en mijn belangstelling was gewekt. Ik had eerder nog nooit van haar gehoord.
Maar wat was dit boek een tegenvaller.


Ja, het klopt dat over vrouwen weinig in de geschiedenisannalen is opgetekend. Ze waren niet interessant genoeg ook al runden ze vaak de business wanneer de echtlieden weer eens op oorlogspad of kruistocht gingen. We weten niet eens haar exacte geboortedatum.
Maar wanneer een boek voornamelijk gaat over haar echtgenoten Louis VII, Henry II en haar zoons Richard Leeuwenhart en Jan zonder Land dan vraag ik me echt af waarom je haar naam op de cover durft te zetten.
Het is een keurig beschreven feitenrelaas over de politieke manoeuvres en wendingen in die vroege middeleeuwen zonder een greintje fantasie.
Nee, dan de boeken van Hilary Mantel. Die zijn een stuk prettiger om te lezen.
Bij Pikkemaat voelde ik bijvoorbeeld geen enkele emotie bij de moord op Thomas Beckett.
Ongetwijfeld vult Hilary met haar fantasie dingen in maar het grote geheel beklijft dan toch veel meer dan dit gortdroge relaas.
Omdat ik niet graag een boek halverwege opzij leg heb ik me gedwongen om het uit te lezen.
Nu filteren waarom Eleonore zo belangrijk is geweest.

Ze werd opgevoed door een vader die zijn dochters serieus nam. (Behalve dan bij het opschrijven van haar geboortedatum) Zulke vaders zijn kostbaar. Ik heb er ook één gehad. Ik moet ook denken aan Christine de Pisan die ook zo’n vader had wat in die tijd heel bijzonder was.

Ze groeide op aan een hof met veel aandacht voor kunst en cultuur en bleef daar tijdens haar leven heel veel aandacht aan besteden. Bernard de Ventadour is een bekende naam die leefde aan dat hof. Een troubadour.
Het grote rijk Aquitanië erfde zij van haar vader en werd daarmee een interessante huwelijkspartner. Door haar huwelijk met Louis VII werd een nog groter rijk gerealiseerd wat weer uiteenspatte na haar scheiding want zij nam haar domeinen mee het volgende huwelijk in met Henry II. Zo ontstond het Angevijnse rijk. Haar twee dochters bleven achter bij Louis.
Deze Henry II bleef echter leenheer van de Franse koning en was tijdens zijn leven voortdurend in conflict met Louis VII.

Eleonora bleef macht uitoefenen in ‘haar’ rijk en het huwelijk leek in de eerste jaren best goed ondanks dat zij tien jaar ouder was. Ze kreeg nog acht kinderen maar niet allen bleven in leven. Drie dochters werden succesvol uitgehuwelijkt aan belangrijke Europese heersers.
Van de vijf zonen zijn Richard Leeuwenhart (Coeur de Lion/ Lionhearted), de uiteindelijke erfgenaam en Jan zonder Land (Jean sans Terre/ John Lackland) de belangrijkste.

Ze was populair bij haar volk, hield van de schone kunsten en de hoofse liederen waar het hof van Aquitanië om bekend stond. Aan haar hof werd de jeugd van de aristocratie onderwezen.  Haar invloed was dus heel indirect.
Henry was minder geliefd, had regelmatig ruzie met zijn zoons die dan weer hulp zochten bij Louis VII. Eleonore koos steeds de kant van haar zoons wat haar niet in dank werd afgenomen.
Henry vond het op een gegeven moment nodig om haar in Engeland gevangen te zetten/huisarrest te geven voor zestien jaren. Pas bij zijn dood gelaste zoon Richard haar vrijlating. Ze was inmiddels rond de acht en zestig. Ze nam de honneurs voor hem waar in Engeland en Frankrijk toen hij mee ging met de derde kruistocht. (1189 – 1192)
Zelf was ze mee geweest op de tweede kruistocht (1147 -1149) en had haar ogen goed de kost gegeven.

Onder haar bewind kreeg La Rochelle stadsrechten en een burgemeester.
Vele andere steden werden door haar begunstigd; natuurlijk met de verwachting van loyaliteit ten opzichte van haar en haar zoon.
De ‘code maritime’ werd opgesteld om zeelieden te beschermen tegen de willekeur van een kapitein of een reder.
De namen van de schepen moesten in de ankers worden gegraveerd zodat ze te herkennen waren. Een eerste vorm van registratie.
Vrouwen werden toegelaten tot de grote zalen die eerder een mannendomein waren.
Nadat ze door zoon Richard weer was vrijgelaten zorgde ze ervoor dat in Engeland uniforme gewichten en maten werden gebruikt voor de handel in granen, vloeistoffen en textiel. En er werden munten met een vaste standaard in gebruik genomen.
Verder stichtte ze nog een hospitaal in Surrey en werd ze luidkeels bezongen door de rondreizende troubadours.

Het beste contact bleef ze houden met haar zoon Richard, die erfgenaam was van de delen in Frankrijk en koning van Engeland. Helaas stierf hij zonder erfgenaam en ging alles over op zijn jongere broer Jan zonder Land die opeens Jan met Land werd.
Eleonore is om en nabij de tachtig geworden en heeft op Eleonore Plantagenet van Castilië  en Jan zonder Land na, haar kinderen overleefd.
Dat er heel veel nazaten van haar rondlopen moge duidelijk zijn. Keizer Otto IV van het Heilige Roomse Rijk was een kleinzoon.

De eindeloze twisten tussen de Capets en de Plantagenets leken weer bijgelegd toen een kleindochter, Blanche trouwde met Louis VIII.
In 1204 overleed deze oermoeder van veel Europese vorstenhuizen.  
Eleonore is begraven in het klooster Fontevraud bij haar man Henry II en zoon Richard.

Niet alles is even zeker, elke geschiedkundige kijkt weer anders tegen de geschiedenis aan; legt andere accenten en trekt andere conclusies.
Zo kwam ik deze scriptie tegen van een leerling van de universiteit van Gent.






donderdag 30 juli 2015

Valsheid in geschrifte


Geschreven door Jacob Slavenburg (1943) in 1995. Ik las een digitale editie van 2008 die overduidelijk aangepast is want de 'Davinci Code' van Dan Brown wordt er in genoemd. Of is er sprake van valsheid in het geschrift? *gniffel*
Van de titel zou de schrik je om het hart kunnen slaan. Maar ach....ooit las ik ‘Paulus en de Kosmos’ van Geurt Henk van Kooten en die leerde mij al dat het vroeger heel normaal was om bijvoorbeeld brieven te schrijven en de naam van een apostel eronder te zetten. Dit om het geschrift meer gewicht mee te geven.
Nu zouden we dat valsheid in geschrifte noemen; toen was het gewoon.

Natuurlijk begrijp ik ook wel dat ‘door inspiratie prachtige geschriften zijn ontstaan, maar dat het altijd mensen zijn geweest die deze producten klasseerden, beoordeelden, verbeterden, aanpasten, aannamen of verwierpen.’ (p7)
En ik weet ook wel dat we de originele handschriften niet meer hebben en dat niet alle brieven die aan Paulus worden toegeschreven ook daadwerkelijk van zijn hand zijn.
Maar om nu te spreken over een ‘verborgen agenda van bijbelschrijvers’ (p8), dat gaat mij te ver. Dat lijkt mij meer stemmingmakerij dan een wetenschappelijk uitspraak.
Slavenburg is weinig wetenschappelijk. Hij gebruikt allerlei uitspraken voor eigen doeleinden. Zie de recensie van Martie Dieperink.

Het eerste deel gaat over de evangeliën die in de Bijbel terecht kwamen; het tweede deel over de evangeliën die niet in de Bijbel zijn te vinden maar gevonden zijn bij Nag Hammadi in 1945.
Het derde deel over de samenstelling van het Nieuwe Testament. De rollen van Athanasius, Augustinus en andere kerkvaders.
Omdat ik te weinig weet over de vroege kerk en of het allemaal wel klopt wat Slavenburg schrijft heb ik via Google naar recensies gezocht. Hier is een recensie door Martie Dieperink, m.m.v. Stephan van Wersch.

De laatste hoofdstukken gaan over de rol en ‘niet- rol’ van de vrouw in de vroege eeuwen. Maar ook dat was mij al bekend en in dit gedeelte ben ik het redelijk met hem eens omdat ik dat voor mezelf al eens heb uitgeplozen.

Dat heeft hij allemaal weer wat esoterischer uitgewerkt in
‘Man en vrouw. Samen één en toch twee, een spirituele ontdekkingsreis.’
Dat heb ik vluchtig doorgelezen. Het sprak mij verder niet aan.
Hij is een gnosticus en spreekt voor eigen parochie. Gnosis op zichzelf betekent kennis, maar personen die de esoterische gnosis aanhangen hebben het vooral druk met zichzelf. Ik krijg associaties met het Zen Boeddhisme.
Het lijkt mij het tegenovergestelde van wat de Bijbel leert dat je vooral omziet naar je naaste.



vrijdag 4 juni 2021

Moraal


In 2020 geschreven door Jonathan Sacks.  Het is één van zijn laatste boeken, misschien wel de laatste. Hij heeft de uitbraak van de pandemie nog net meegemaakt en schrijft daarover in het nawoord.

Ondertitel: ‘Waarom we haar nodig hebben en hoe we haar kunnen vinden.’
In dit boek zoomt Sacks uit en probeert lijnen te trekken vanuit het verleden naar het nu over de moraal. Of hoe het komt dat we van die domme, zelfzuchtige mensen zijn geworden.
Interessante vraag natuurlijk.



Je hoeft maar om je heen te kijken en vooral te luisteren hoe we als mensen afzakken naar een niveau waar je erg chagrijnig van wordt. Hebben we moraal nodig? Ja, want een maatschappij zonder normen, waardigheid en onderling vertrouwen valt als los zand uit elkaar, en is het ieder voor zich en daar wordt de wereld niet beter van.

Dat het in deze tijd wel te wensen over laat is duidelijk. Hoe is het zo gekomen en wat kunnen we er aan doen? Als er al iets aan te doen valt. Zelf geloof ik daar niet zo in maar Sacks is een onverbeterlijke positivo.

Dat schreef ik voordat ik het boek helemaal had gelezen. We kúnnen er iets aan doen volgens Sacks. Dat heeft de geschiedenis meerdere malen bewezen. Zie verderop.
Heel kort samengevat: niet meer denken in ‘ik’ maar in ‘wij’.  En dat begint bij jezelf.
Een ‘culturele klimaatverandering’.
Hij beschrijft voornamelijk de laatste vijftig jaar maar maakt regelmatig een uitstapje naar andere tijden en invloedrijke filosofen.  Na de tweede wereldoorlog was er de saamhorigheid van de wederopbouw. Mensen sloegen de handen in elkaar. Sinds de jaren zestig zijn we van een wij- samenleving veranderd in een ik- samenleving maar eigenlijk begon het al bij de reformatie.
En dat vond ik wel interessant om te lezen. Maarten Luther stond persoonlijk tegenover de kerk. Hij vroeg zich af hoe hij een genadige God kreeg (mijn aanvullig). Heel egocentrisch. Maar tegelijkertijd denk ik dat het dan al in het Nieuwe Testament is begonnen waar ieder heel individualistisch  wordt aangesproken om zich te bekeren.

Het boek bestaat uit vijf hoofstukken: 1. Het solitaire zelf 2. Consequentie: de markt en de staat 3. Kunnen we nog debatteren met elkaar? 4. Uit menselijk oogpunt en 5. De weg vooruit.

Allerlei zaken komen langs en wanneer dat zo allemaal achter elkaar beschreven wordt,  word je niet blij.
De klimaatverandering, de sociale misstanden, de graaicultuur, het fake-news gebeuren met daaraan gekoppeld de invloed van de social media, de angst voor ‘de ander’ met als gevolg het populisme.  Vereenzaming, ik-gerichtheid en verslavingen.
Alles hangt met elkaar samen en uit dat alles is het vertrouwen in elkaar weggesijpeld waardoor iedereen op zichzelf wordt teruggeworpen of denkt teruggeworpen te worden/zijn.

Sacks schrijft vanzelfsprekend vanuit de joodse traditie maar is nergens de lezer aan het overtuigen dat dat de enige manier is om tot een oplossing te komen.
Hij ziet in religie in het algemeen een oplossing en hij breekt een lans voor het gezin als gemeenschap waarin zich het startpunt bevindt van de ontwikkeling van de moraal.
Waar vertrouwen en wederzijds respect zou moeten worden geleerd.
Religie ziet hij als basis voor moraliteit. Alle grote religies zijn morele gemeenschappen.

Alles wordt geïllustreerd met onderzoeken, geweldige mensen die hij heeft ontmoet en geweldige boeken die hij heeft gelezen.  /ironie
Die man moet echt veel meer tijd hebben gehad dan een doorsnee mens. Waarschijnlijk had hij een vrouw die als een kippetje achter hem aan liep en voor de gewone dingen zorgde zodat hij zich kon wijden aan het ‘hogere’.  Daarmee wil ik absoluut zijn invloed niet onderschatten want ik waardeer zijn bijdragen aan deze wereld enorm maar ik moet soms wel even slikken.
Nee, ik ga niet in de slachtofferrol vervallen waar Sacks ook fel tegen ageert maar het zou fijn zijn geweest als de christenheid de Bijbel op alle vlakken eens wat serieuzer had genomen en alle mensen als gelijkwaardig had gezien, zo door de eeuwen heen.
Dan zou de wereld er anders hebben uitgezien.
I had a Dream, want ik zie verbeteringen bij de huidige generaties die mijn kinderen bevolken. Om ook maar positief te blijven

Het hoofdstuk over debatteren vond ik heel boeiend. Dat universiteiten geen controversiële sprekers meer durven uitnodigen vanwege de consequenties is uitermate verdrietig. Juist op de plaats waar in alle vrijheid aan waarheidsvinding zou moeten worden gedaan staat de academische vrijheid op het spel.
Op de social media spuien mensen vaak in harde bewoordingen hun mening en luisteren niet naar de ander. Iedereen heeft toch zijn/haar eigen waarheid? Iets van elkaar leren is er niet meer bij.
‘Wanneer woorden falen begint het geweld’. (p 246)
En toch heeft de geschiedenis bewezen dat het anders kan: in de vijftiger jaren van de negentiende eeuw in Amerika: de Tweede Grote Opwekking en ook in het Verenigd Koninkrijk gebeurde iets soortgelijks. (p 337 en 338)
Beiden trouwens geïnitieerd door religieuze groeperingen.

Mooiste stimulerende zin (nu lijk ik de recensent van 'Trouw' wel): ‘Het begint bij ons, met ieder van ons als individu. Vanaf het moment dat we uit onze bubbel komen en ons net zo druk gaan maken over het welzijn van anderen als dat van onszelf, beginnen we de wereld te veranderen op de enige manier die binnen ons bereik ligt: één daad tegelijk, één dag tegelijk, één leven tegelijk.’

Een paar kritiekpunten:

De wilsvrijheid; daar denkt hij in mijn ogen te gemakkelijk over.
‘Godsdienst is de bewaarder van de morele orde’ zegt hij ergens en daar is ook best wat op af te dingen. Ik ken moreel zeer hoogstaande mensen die niet religieus zijn. Verderop neemt hij weer gas terug door te zeggen dat geloofsgemeenschappen veerkrachtiger zijn dan seculiere. Dat is wat anders.
En de bevolkingsgroei waar hij voorstander van lijkt te zijn. Terwijl ik denk dat, hoe hard het ook klinkt, deze pandemie een beetje reguleert.

Een boeiend boek!

 

Show the world and all its people
All the wonders love can bring
Give us strength and understanding
Give us all one song to sing
Let the music play
Play it loud and make it clear
It's time to stand up
To a new world that is now so near
From the bottom to the top
To the leaders of the land
We all have one heart
Everyone of us must lend a hand

…..

And freedom, no more lies
We can save this world if we try
One world I know we can make it
Yes, it's only in your heart
Yes, it's only in your dreams
You can climb the highest mountains
You can make the whole world sing
Oh yeah

 

Die Lionel toch; ook zo’n ras optimist.

 

  

vrijdag 28 juni 2013

ter Lindenbladzijde


Gisteravond was Carel ter Linden op bezoek bij Knevel en van den Brink.
Hij kwam uitleggen wat hij in Gods naam hier op aarde doet. Zo is de titel van zijn boek dat pas is verschenen. Misschien heeft hij al wel voldoende gedaan.

Jammer is dat hij veel te snel zijn ‘ding’ moest doen. Ik ben op dit moment in het boek van André Aleman bezig: ‘het Seniorenbrein’ en je ziet zo duidelijk dat de snelheid van denken en spreken van ter Linden zoveel langzamer is dan die van Tijs. Hij voelt zich er duidelijk ongemakkelijk bij. Jammer dat er niet meer tijd was. Zo’n man kan echt niet in tien minuten. Hopelijk komen er nog uitgebreidere interviews met hem.

In ieder geval legde hij uit dat het woord God een riskant woord is. Want wat bedoelen we ermee?
Alle volkeren hadden goden en de Joden hebben ze allemaal in de ban gedaan en er één overgehouden. Die noemen we God.
Waarom gaat hij voorbij aan het feit dat de Joden Hem geen God noemen maar een andere Naam hanteren. Hij is toch theoloog? Heeft dat dan geen betekenis?
Hij sprak erover dat we toch namen en verhalen nodig hebben om dingen te benoemen. Mee eens ja, dat praat wat gemakkelijker. Ook daarom hebben we al die verhalen uit de Bijbel nodig. Anders kunnen we met elkaar moeilijk over zin, zingeving, trouw, liefde, zonde, verzoening/vergeving enz. praten.
Pas ontdekte ik dat weer in een mailgesprek over de man-vrouw verhoudingen. Ik schrijf dan net zo gemakkelijk over een echt bestaande Adam en Eva terwijl ik er niet meer zo letterlijk in geloof. Maar in een gesprek over wezenlijke dingen zijn die verhalen dan heel belangrijk om elkaar direct te kunnen begrijpen.
Verder sprak ter Linden erover dat hij in gesprekken met biologen tot de conclusie was gekomen dat de schepping een ongericht proces is terwijl hij altijd heeft geloofd in een God die doelgericht bezig is. Hij vindt dat een probleem voor de theologie en daarom kan hij niet meer geloven in een persoonlijke God en Schepper.
Dat vind ik dan weer opvallend. Hij gelooft wat biologen dicteren en verbindt daar zijn eigen conclusie aan en denkt niet verder na.
Want wanneer de evolutie zo ‘doelloos’ is hoe komen wij dan aan het ‘instinct’ om toch altijd maar doelen te zoeken? Wanneer de ontwikkeling zinloos is, hoe komt het dat het zin zoeken dan zo in onze genen gebakken lijkt te zitten?
Biologen mogen trouwens vanuit hun professie helemaal niet spreken over doelen en zingeving. Dat behoort niet tot hun takenpakket. Dat moeten ze aan theologie of filosofie overlaten.
Natuurlijk is de mens vanuit de evolutiebiologie een toevalstreffer. Maar dat zegt toch verder niets?

Nu gaat ter Linden zelf zin geven aan zijn leven, wel met behulp van de Bijbel. Want het is een uniek boek. God is een geestelijke werkelijkheid die een appel doet op ons. Die van buiten komt als een tegenover.
Toen hij dat formuleerde verraste me dat wel weer. Eerst dacht ik nog: die man is de weg kwijtgeraakt en dan volgt er zo’n geloofsuitspraak!
Ik ga zijn boek eens lezen.

Van mij mag hij in de PKN blijven, net als toen ds. Hendrikse. Ketters zijn belangrijk, ze dwingen ons om onze geloofsbrieven opnieuw te bezien en goede tegenargumenten te zoeken. Niks mis mee!

Via het CIP is het tv fragment te bekijken en te beluisteren. Over de commentaren onder het bericht zal ik het maar niet hebben.

donderdag 25 augustus 2022

Vorsten van Albion


Een boek over de dynastie van de Plantagenets in Engeland.
Geschreven door Dan Jones (1981) in 2012, een historicus en journalist; vertaald in 2020.

Albion is een oude naam voor de Britse eilanden al wordt er meestal alleen Engeland mee aangeduid.
Ondanks dat dit blogberichtje heel schematisch is, las het boek als een trein.
De eerste ‘Plantagenet’ was Godfried, graaf van Anjou. Een Fransman die bekend werd omdat hij brembloesem op zijn hoed droeg.  In het latijn: Planta Genista.



Zijn zoon Henry II was zijn troon opvolger en kreeg via moederskant (Mathilde/Maud) Engeland in bezit.
Henry II trouwde met Eleonore van Aquitaine waardoor het Angevijnse rijk ontstond. Dat rijk bestond uit delen van Schotland, dat wat nu het verenigd koninkrijk is minus Wales en delen van Frankrijk tot aan de Pyreneeën. Best een heel groot rijk.

Hun zoon Richard Lionshearted  (Leeuwenhart) erfde de troon maar stierf kinderloos; broer  John Lackland (zonder land) was inmiddels de derde Plantagenet en zijn (klein)kinderen zette de tradities voort tot Richard II, de laatste Plantagenet. Na hem werd het stokje overgenomen door neef Henry IV (Bolingbroke) van het huis Lancaster. Zij hadden als embleem een rode roos. Het huis van York had een witte roos en kwamen later samen in de ‘Tudorroos’ van het huis Tudor.
Lancaster en York waren zijtakken van de Plantagenets.

De dynastie van de Plantagenets regeerden zo’n tweehonderdvijftig jaar over delen van Frankrijk en Engeland; van 1154 tot 1399.
Een weergave van de volgorde van de heren koningen en heel summier hun wapenfeiten.

Henry II (1133 – 1189), getrouwd met Eleonore van Aquitaine is bekend geworden vanwege
1. de moord op zijn vriend Thomas Becket,
2. Het begin van een vorm van rechtspraak
3. Voortdurend in conflict met de koning van Frankrijk: Louis VII, de ex-man van zijn vrouw en zijn zonen aan wie hij eer verschuldigd was.

Richard Lionshearted (1157 – 1199), zoon van Henry en Eleonore werd bekend vanwege
1. zijn deelname aan de derde kruistocht en gevecht met Saladin.
2. Eindeloos gedoe met zijn vader.
3. Hij was een vechtjas.
4. Hij bouwde Chateau Gaillard.

John Lackland (1166 – 1216)  Broer van Richard
1. Probeerde voortdurend zijn broer van de troon te lichten.
2. Na zijn troonsbestijging kalfde het rijk af doordat hij zijn leenmannen niet echt netjes behandelde.
3. Zo ontstond de eerste vorm van de Magna Carta, waardoor de macht van de koning aan banden werd gelegd. Onder dwang moest John hem ondertekenen. Zo werd het hooggerechtshof geboren.
4. Verloor Bretagne, Normandië, Anjou en Tourraine.

Henry III (1207 – 1272), oudste zoon van John.
1. Volgde zijn vader op op 9 jarige leeftijd. Hij was een vrome koning. Edward de Belijder was zijn grote voorbeeld.
2. Ook weer gedoe met de Franse koning, dit keer Louis VIII  en met zijn zwager Simon van Montfort.
3. Nam de regels van de Magna Carta niet echt serieus.
4. Hield van kunst en stimuleerde dat. Toch de genen van zijn oma?

Edward I (1239 – 1272), oudste zoon van Henry III.
1. Vermoorde Simon van Montfort.
2. Ging ook weer eens op kruistocht.
3. Lijfde Wales in. Liet zich inspireren door de legenden van King Arthur. Bouwde een ring van kastelen in Wales. Moeten we eigenlijk ook eens gaan kijken.
4. Zette de joden zijn land uit na eerst te hebben uitgezogen ten gunste van zijn schatkist.

Edward II (1284 – 1327), jongste zoon omdat de oudere jongens al jong stierven en de rest meiden waren.
1. Hield niet van regeren, flierefluiterde liever met zijn vriend Piers Gaveston, mogelijk een homofiele relatie. Liet het besturen teveel over aan zijn vrienden waardoor hij onder supervisie kwam te staan van de 'Lords Ordainers' waarvan Thomas of Lancaster de belangrijkste was.
2. Trouwde met Isabella, dochter van de Franse koning Philip IV. Over haar heb ik ooit wel eens een boek gelezen: ‘Isabella de Schone’ van Margaret Campbell Barnes. Veel weet ik er niet meer van. Het stond thuis in de boekenkast en ik was veel te jong toen ik dat las maar de voorkant was zo mooi. In mijn herinnering was zij schuldig aan de moord op haar echtgenoot. Iets met een beerput; het fijne weet ik niet meer en Jones noemt dit niet. Zij had de bijnaam: Wolf of France. Klinkt niet goed, maar vrouwen konden zelden goed doen.
Zij had een relatie met Roger Mortimer.
3. Verloor Schotland bij de 'Battle of Bannockburn'.
4. Werd gevangengenomen en afgezet ten gunste van zijn zoon Edward III. Onder supervisie van zijn moeder Isabella en Roger Mortimer.

Edward III (1312 – 1377), oudste zoon van Edward II.
1. Zodra hij de leeftijd had liet hij Roger Mortimer vermoorden en zijn moeder  opsluiten.
2. Start van de honderdjarige oorlog met Frankrijk. Winnaar van de slag van Crécy en Poitiers door het gebruik van bereden boogschutters.
3. Oprichter van de Orde van de Kouseband.  Het verhaal gaat dat bij hem de uitspraak vandaan komt:
‘Honi soit qui mal y pense’ : Schande voor wie er kwaad van denkt. Maar meer waarschijnlijk komt het bij een Engelse dandy vandaan Henry Grosmont, graaf van Lancaster die kousenbanden droeg voordat het een vrouwelijk attribuut werd.
Mijn vader gebruikte die uitspraak ook wel eens.
4. Ontwikkeling van het Lagerhuis tegenover het Hogerhuis.
5. Verloor steeds meer delen van Aquitaine (Guyenne) aan de Franse koning.
6. Stelde het Engels in als voertaal in rechtbanken en parlementen.

Richard II (1367 – 1400), zoon van de Zwarte Prins en kleinzoon van Edward III.1. Hij wilde wel maar kon het niet. Slechte adviseurs, depressies en toen hij eenmaal echt de macht had werd het een terreurbewind.2. Dapper was hij wel in zijn jonge jaren; ging te paard de boerenopstand te lijf. Beloofde van alles maar kwam niets na.Werd gevangen genomen door  Henry Bolingbroke (de latere Henry IV en één van de Lords Appellanten), zoon van John of Gaunt, in de Tower gevangen gezet en later vermoord.


En zo kwam er een eind aan het huis Plantagenet.
Ja, het is weer een boek wat geschreven is door een man. Heel veel historische figuren rondom de politieke besognes en de vele, vele veldslagen. Ze vochten wat af in vroeger tijden.
Het is niet anders, helaas. Ik ben dan toch altijd wel nieuwsgierig naar de invloed van vrouwen die achterbleven bij de veldslagen. Die invloeden zijn natuurlijk niet te meten.
Misschien is dat maar goed ook. Wanneer dat in schema's en tabellen terecht zou komen zou er onmiddellijk weer aan gesleuteld worden. 

donderdag 18 mei 2017

Leeuwenhoning

Ondertitel: de mythe* van Simson.
Geschreven door David Grossman in 2005. Ik las een vertaling uit 2006.
Hoe zit dat toch met die wonderlijke Simson. Een verhaal dat zoveel vragen oproept. Er komen zoveel ongerijmdheden in voor dat ik als kind die Simson een domme man vond. Hoe kòn het dat hij Delila niet door had en dat met zijn dood moest bekopen.
Grossman probeert in dit boek enige duidelijkheid te verschaffen en daar komt veel psychologie aan te pas.
Grossman is intelligent en daarom vroeg ik mij al meteen af waarom hij zijn intelligentie projecteert op een ongeletterde vrouw van 3000 jaar geleden?
Maar tegelijkertijd realiseer ik me dat dit met die Bijbelse verhalen gewoon mag. En dat denkt hij waarschijnlijk ook.
Het zijn verhalen om mee te leven. In te leven. Voorbeelden voor nu die richting kunnen geven. Betekenissen voor jezelf eruit halen. Daar zijn die universele verhalen voor. Dat is iets anders dan de letterlijkheid accepteren. Het is ook een Joods manier van lezen: wat vind ik in de verhalen?

Nu vind ik dat allemaal zo logisch en het verbaast mij toch dat ik dat mezelf steeds moet voorhouden. Maar dat komt door mijn sociale omgeving die Gods ‘onfeilbare’ Woord voor het merendeel letterlijk leest en eigenlijk daardoor op afstand houdt.
‘Onfeilbaar’ schrijf ik expres met aanhalingstekens omdat dat woord nergens in de Bijbel voorkomt; slechts in de berijmde psalmen. (ps 56:5) Dat hebben we aan de berijming van 1773 te danken. Bij Datheen of anderen vind ik het niet.
Maar ik dwaal af.

Simson wiens naam zonneschijn betekent en door God werd gebruikt. (In het Hebreeuws kun je van de naam Simson dezelfde woordstam afleiden als van het werkwoord ‘gebruiken’.)
De eerste zelfmoordterrorist.
Een wonderlijke, zeer aardse, soms kinderlijke persoonlijkheid met een goddelijke bestemming.
Wanneer je het verhaal zo ontleed als Grossman doet wordt het steeds wonderlijker en komen er steeds meer vragen.
Waarom vertelt de moeder niet alles wat de engel tegen haar zei aan haar man? Waarom wordt deze aankondiging trouwens aan de vrouw gedaan en niet aan Manoach zoals bij Abraham? Waarom wordt ze niet bij haar naam genoemd? Waarom vertelt de Engel ook niets over dat scheermes aan Manoach en blijft het een geheim tussen Simson en zijn moeder?

Dan die leeuw met die honing. Waarom vertelt hij niets aan zijn ouders? Is hij geschrokken van zijn eigen kracht? Later, wanneer hij de honing er met blote handen uithaalt en deelt met zijn ouders vertelt hij nog steeds niets.
(Ik vraag me intussen af hoe dit verhaal in de Bijbel terecht is gekomen wanneer Simson het met niemand heeft gedeeld. Ja, ja...speculeren kan ik ook)
Grossman ziet in dit moment van Simson de bewustwording van het kijken van een kunstenaar.
Hij, Simson, heeft dit bewerkstelligd. Door de dood van de leeuw hebben daar bijen hun nest kunnen bouwen en honing geproduceerd.
Zelf denk ik dat hij inziet dat zelfs uit destructie iets moois kan voortkomen en zie daarmee een parallel met zijn eigen zelfmoordactie. De leeuw dood maar de gevolgen zijn zoet voor zijn landgenoten.
Misschien bedoelt Grossman dat ook wanneer hij schrijft dat vanaf dat moment Simson steeds duidelijker de neiging vertoont om de werkelijkheid naar zijn hand te zetten en er zijn stempel op te drukken; zijn eigen stijl.
Maar hij is daar niet helder in.

Er staan ook dingen in waar bij ik zo mijn vraagtekens heb maar dat geeft niet.
Eén zinssnede boeide me wel en daar heb ik in de kantlijn ‘Israel’ met vraagteken bij geschreven:
“de wonderbaarlijke, die misschien niet anders verlangde dan de liefde van één hart, een hart dat gewoon van hem zou houden zoals hij is, niet omdát hij wonderbaarlijk is, maar ondánks het feit dat hij het is.”




*het woord mythe schrikt mij niet af; al eerder schreef ik dat de definitie van Herman van Praag voor mij uitstekend voldoet:
“de mythe is een superieur middel om in verhalende en symbolische vorm uitdrukking te geven aan ervaringen die zich niet nauwkeurig in woorden laten uitdrukken, niet te concretiseren zijn, maar die intens worden beleefd en voor het individu essentiële betekenis hebben.”
Of de opmerking van Tolkien:
“De diepste waarheden kun je alleen in mythen vertellen.”



donderdag 9 augustus 2018

Memento


Een film uit 2000 die op mijn kijkverlanglijstje stond. Nee, daar staan niet alleen boeken op.
Ik had hem al eens opgenomen van de BBC maar om het Engels goed te kunnen volgen valt niet mee. Dan ben ik bang dat ik teveel mis en daardoor de film niet begrijp. Ik heb al problemen bij Nederlandse sprekers. Wat mij betreft ondertitelen ze alles.
En nee.....nooit nasynchroniseren!!
In ieder geval: deze film is ook een product van Christopher Nolan, de regisseur van o.a. ‘Inception’ en ‘Interstellar’ en kwam een paar weken geleden zowaar op Canvas.

Ook in deze film speelt Nolan met de dimensie ‘tijd’ maar weer op een andere manier.
Leonard Shelby, gespeeld door Guy Pearce was verzekeringsagent en er is één cliënt die hem bijblijft: Sammy Jenkins. Deze cliënt leed aan anterograde amnesie.
De film begint met een shot dat Leonard iemand neerschiet en een ‘achterstevoren’ stukje.
Het verhaal wordt vervolgd door stukjes over wat daartoe heeft geleid. Ieder stukje gaat een beetje verder terug en vervolmaken op deze manier het verhaal. Omgekeerd chronologisch dus.
Dat vind ik ook spelen met de tijd.
Leonard lijdt ook aan een vorm van anterograde amnesie; na een bepaalde gebeurtenis in zijn leven kan hij geen nieuwe herinneringen aanmaken.
Om die reden laat hij zeer belangrijke dingen die hij niet wil vergeten op zijn lichaam tatoeëren en neemt hij regelmatig polaroid foto’s die hij voorziet van tekst over feiten die hij zeker weet en niet wil vergeten.
Die bepaalde gebeurtenis is de gewelddadige dood van zijn vrouw waarbij hij ook een klap van de malle molen heeft opgelopen.
De shots worden afgewisseld met zwart-wit shots die wel chronologisch zijn en op een gegeven moment komen deze samen.
Het einde van de film is echter onzeker: heeft Leonard zelf de moord op zijn vrouw begaan en projecteert hij die op Sammy Jenkins? Of is alles gebeurt zoals hij langzamerhand zijn herinneringen wil invullen?
Je moet er wel met het koppie bij blijven want Leonard wordt door iedereen die hem kent gemanipuleerd omdat hij het toch steeds weer vergeet.

‘We all need memories to remind ourselves who we are’
Zou ook een mooie quote zijn bij ‘het grote verlangen’.

Wat ik toch weer grappig vond:
ik moest denken aan het boek van Oliver Sacks : ‘De man die zijn vrouw voor een hoed hield’ uit 1985. Daarin komen allerlei verhalen voor van mensen die iets mankeren aan hun brein en daarin staat het verhaal van Jimmy G. die lijdt aan een soortgelijke vorm van amnesie.
In de film komen twee personen voor met dezelfde initialen. Zou dat toeval zijn? Ik geloof het niet.
Het zijn vast grapjes van Christopher en zijn broer Jonathan Nolan, die het boek schreef.





woensdag 29 mei 2019

De Tweede Sekse


Vanmorgen stond er in de krant een klein berichtje dat dit boek van Simone de Beauvoir 1908 -1986) weer opnieuw wordt uitgegeven.
Zij schreef dit boek in 1949 en het was toen een baanbrekend, feministisch werk.
Zelf heb ik een paperback tweedehandsje uit 1990.
Waarschijnlijk heb ik het ook ergens in die jaren negentig gelezen. Wat ik me nog herinner is dat ik het al enigszins achterhaald vond. Nu gaan ze het opnieuw uitgeven!

Haar belangrijkste opvattingen – dat je niet als vrouw geboren wordt maar dat je zo gemaakt wordt door de omgeving - slaan nu toch nergens meer op.
Ik zie het met eigen ogen bij mijn kleinkinderen. Mijn zoon is een gevoelige man; mijn schoondochter een stoere vrouw.
Vind ik.
Hun zoontje is een voetballende jongens- jongen en hun oudste dochtertje een meisjes- meisje compleet met een voorkeur voor roze, glitterjurkjes en nagellak. Dat wordt haar echt niet ingegeven door haar moeder. ( of oma *grinnik*)
De jongste telg kan ik nog niet goed beoordelen. Ik bedoel maar te zeggen dat je daar als ouders mogelijk wel wàt invloed op kunt uitoefenen maar beslist niet veel.
De ideeën van Simone de Beauvoir, die zelf alleen maar een zus had, (dacht ik) geen huwelijk wilde en geen kinderen kreeg en alles moest hebben van het observeren, komen dan ook niet uit eigen ervaringen. Daar geloof ik niets van.

Natuurlijk heeft ze over veel zaken gelijk. Zolang mannen en vrouwen niet volledig gelijkwaardig worden behandeld is er werk aan de winkel.
Dat zal trouwens wel moeten blijven, dat winkelwerk, want ‘men’ zakt toch heel snel weer terug in oud vertrouwde rolpatronen. Zeker in de kringen waarin ik zit en zeker zolang mannen weigeren andere stapjes te nemen. Stapjes ten gunste van een beter evenwicht in de gezinnen.
Bewust schrijf ik niet ‘een stapje terug doen’ want zo wordt het helaas wel gezien en dat moet ook veranderen. Het is niet terug, het is anders.

Wanneer Simone nu eens om een hoekje zou kunnen kijken wat zou ze dan denken? Welk soort boek zou ze dan schrijven?
Al die opa’s en oma’s die achter kinderwagens lopen en bij de scholen op wacht staan. Moeders die, geëmancipeerd maar vaak noodgedwongen aan het werk zijn omdat de hypotheek betaald moet worden.
De LHBT-en-nog-zo-wat problematiek; de lekkende borstprotheses van vrouwen die er toch kennelijk graag als vrouw uit willen zien. Eigenlijk de hele cosmetische chirurgie materie.
Ze zou er niets van begrijpen.

Soms denk ik wel eens: we hebben ‘de these’ gehad van ‘het moet veranderen’ en zijn in ‘de anti-these’ beland.
Dan niet als argumentatieregels maar als maatschappelijke golven. En aan die these heeft Simone zeker haar bijdrage geleverd.
Nu de synthese nog. Dat zal ook weer jaren vergen.



maandag 5 augustus 2013

Het Onderzoek

Geschreven door Philippe Claudel in 2010.
Oorspronkelijke titel: L’Enquête. Ik las de digitale editie die gebaseerd is op de tweede druk van 2011.
Ik las al eerder Meuse l’Oubli en Grijze Zielen

Een Kafkaiaans aandoend verhaal met een vleugje ‘Wonderland’ van Lewis Carroll en een snuifje ‘Techno’ van Aldous Huxley.
De hoofdpersoon is De Onderzoeker en moet de zelfmoorden onderzoeken die in Het Bedrijf (het leven, de wereld) plaatsvinden. Het zijn er namelijk opvallend veel en nader onderzoek is nodig.
Hij komt echter in een stad terecht, waar het natuurlijk weer regent en sneeuwt, die hij niet begrijpt, de logica is ver te zoeken en niets is meer wat het lijkt. ‘Was logica niet slechts een zuiver mathematisch idee, een soort van vooronderstelling die nooit empirisch was bewezen?’

Hij heeft dan de keus om zich eraan over te geven of er tegenin te manoeuvreren. Hij is een mens die graag zoveel mogelijk mensen te vriend houdt en dat maakt alles wel gecompliceerd.
Er tegenin gaan probeert hij wel maar dat heeft zulke gevolgen dat hij ervoor terugschrikt om door te zetten. Hij verliest zijn grip op de wereld om hem heen tot uiteindelijk zijn ‘elastiekje’ breekt en hij zijn hotelkamer aan gort slaat.
Het wordt hem vergeven en hij wordt op de juiste koers gezet: de groene lijn volgen.
Wat heerlijk duidelijk.
Zo beland hij bij de Psycholoog die hij stug als man blijft zien ook al is het een vrouw.
Daar ontdekt hij dat hij zijn naam niet meer weet en dat hij zijn identiteit ontleent aan zijn werk.
Dat vond ik wel grappig. Dat ontdek ik ook in de wereld om mij heen al weten de meeste mensen hun naam nog wel. *grinnik* Ik heb alleen een naam.

Uiteindelijk ontmoet hij, wat hij denkt dat hij is, de Oprichter (God), de Schaduw die hij steeds al was tegengekomen als foto aan de muur of op een sleutelhanger. Maar de Oprichter/Schaduw weet niet wat hij heeft opgericht: “Ik wil het horen uit de mond van een mens: wat heb ik opgericht? [..] U had een opdracht, een rol, een doel en ook als u denkt dat u dat doel niet bereikt hebt, dan weet u nog steeds wie u bent en waarom; maar wie ben ik eigenlijk? Ze hebben me een bezem in handen gedrukt, ik kan me niet herinneren wanneer, maar het slaat in elk geval nergens op. Wat is mijn functie? Wat heb ik volgens u opgericht?”
Maar voordat de Onderzoeker antwoord kan geven lost hij op en is er niets meer. Niets.

Het boek fascineerde mij van begin tot eind. Ik kreeg medelijden met de Onderzoeker die zó niet begrepen werd. Wat voel je je dan toch beroerd. Zouden mensen met een psychische stoornis dat vaak hebben? De eenzaamheid waar je in beland, de wereld die ongrijpbaar complex is. De blijdschap wanneer je weer een stukje verder wordt geholpen en je denkt weer grip te krijgen. Vervolgens word die je weer uit handen geslagen.

Claudel kan schrijven. Veel heb ik weer in de notities opgeslagen. Een paar:
“Hij had iets verdwijnends over zich.”

“Zoals de meerderheid van zijn tijdgenoten maakte hij zich op te sterven met een financiële reserve. Hij besefte plotseling hoe belachelijk dat was.”

“Heel vaak proberen we dingen die we niet snappen te vangen met woorden en begrippen die we wél begrijpen. Al zolang de mens zich onderscheidt van de andere soorten heeft hij de wetten van het universum gemeten naar de maatstaf van zijn eigen hersenen en de voortbrengselen daarvan, waarbij hij zich er niet altijd bewust van is geweest hoe nutteloos dat kan zijn. Iedereen weet dat je met een vergiet geen water kunt scheppen. Waarom gaat men er dan altijd vanuit dat de geest wél alles kan bevatten?”

“…terwijl op zijn hoofd en zijn regenjas de regendruppels en sneeuwvlokken stierven.”



Afgelopen zaterdagavond was er een film uit 2011 op TV van Philippe Claudel: ‘Tous les Soleils’.
Een Komedie.
Die heb ik opgenomen maar moet hem nog kijken. Hij is behalve auteur ook scenarioschrijver en regisseur.

maandag 8 december 2014

De Bijbel voor ongelovigen deel 2


Na deel 1 wat mij zeer boeide heb ik nu ook deel twee van Guus Kuijer gelezen in een digitale versie naar de eerste druk uit 2013.

Dit deel gaat voornamelijk over de Exodus; de uit- en intocht en nog wat verhalen uit het boek Richteren. De Exodus wordt beschreven vanuit het perspectief van de inmiddels oud geworden Egyptische prinses die Mozes uit het water viste. Deze prinses Thermutis, ze wordt later door Jochebed tot Bitja omgedoopt, sluit zich, vanwege haar liefde tot haar pleegzoon en Mered (ik ben de dwaas, die in zijn hart zegt: er is geen God.), aan bij de Israëlieten wanneer die Egypte verlaten.
Dat klopt ook warempel met 1 Kronieken 4 :18 waar staat: …….en die zijn kinderen van Bitja, de dochter van Farao, die Mered genomen had…… nooit geweten.
Bij Kuijer is Mered één van de twee verspieders.
De vrijheid van de schrijver zullen we maar denken.

Voortdurend kom je zijn cynisme tegen: ‘Het deed pijn om mijn land te verlaten [..] Ik mocht niet klagen, zei men, het was mijn eigen keus, maar het is de vraag hoeveel keus de mens heeft en hoeveel door de goden vooraf is bepaald. Terwijl we denken dat we vrij zijn, voeren we gehoorzaam hun opdrachten uit tot de dood erop volgt. De Israëlieten trokken juichend de vrijheid in om vervolgens de slaaf te worden van hun God. De mens leeft in illusies en zelfbedrog, zoveel is zeker.’

Het wonderlijke verhaal van Mouses/Mozes, wanneer God hem probeert te doden in Ex 4:24 krijgt een plaats. Je voelt de vraagtekens van de schrijver. Die heb ik ook. Volgens de studiebijbel die ik sinds kort heb, grijpt dit terug op Gen 17:14. Alles wat mannelijk was moest besneden worden, zo niet dan moest hij van zijn volksgenoten worden afgesneden. En Mozes had (één van?) zijn zonen niet besneden. Maar waarom hem dan eerst roepen en vervolgens proberen te doden?
Bij deze passage kwam het scepticisme van Kuijer ook heel duidelijk naar voren. Wanneer Zippora tegen Mouses roept: “Als God je wilt vermoorden, verzet je dan! Heeft Jakob niet tegen Hem gevochten?” “Niet echt,” kreunde Mouses, “dat verhaal moet je symbolisch opvatten. [..] Alles wat niet kan moet je symbolisch opvatten”.
‘Toen Mouses me dit vertelde ging me een licht op. Als je iets niet kunt geloven is het gewoon symbolisch bedoeld! Dat is de oplossing voor alles wat de mensen je proberen wijs te maken. Symbolisch kan alles, niets is onmogelijk! Wat een vondst! Neem het mee, steek het in je zak en elke vorm van waanzin is aanvaardbaar.’


De verhalen van de Rechters worden verteld bij monde van Jaël, de vrouw die Sisera een tentharing door zijn hersenpan joeg. ‘Ik wilde hem pas doden nadat hij had bewezen dat hij mij liefhad. Hij kuste me. Is onze liefde niet altijd gedeeltelijk angst? Hebben we God niet lief uit vrees?’
Niet alle rechters krijgen aandacht. Ehud, Debora en Barak, Gideon, Jeftha en Simson passeren de revue.

Ja, Kuijer kent de Bijbel wel. Maar niet goed genoeg. Zelfs Kuijer kan zich vergissen.
In het verhaal van Gideon laat hij de driehonderd man die Gideon uiteindelijk overhoudt, het water opslurpen met hun mond. (p 372) In mijn Bijbel staat dat het juist de mannen die het water met hun handen uit het water schepten en opdronken tot de famous bende van driehonderd behoorden. (Rich 7)
Of heeft hij dit bewust gedaan?
Ik zie hem er voor op aan want hij schrijft ergens in het verhaal van Simson: ‘U mag geloven wat u wilt, maar bedenk dat vertellers door God worden geïnspireerd en dus nooit liegen. Ze kunnen zich hoogstens vergissen hier of daar.’
Alweer volgens mijn kersverse Studiebijbel heeft deze willekeurige keus tussen de manschappen van Gideon geen betekenis. Dat betwijfel ik dan weer. Niets staat zomaar in de Bijbel. We weten het alleen nog niet.

Hoewel ik dit boek ook weer bijna in één ruk heb gelezen en ervan heb genoten want heus er staan weer mooie dingen in, in die zin dat de verhalen meer gaan leven. Wanneer je de prinses door de kikkers ‘ziet’ waden en glibberen besef je de impact van de plagen. Maar, zo vraag ik mij alweer af wat is de bedoeling van de schrijver? De verhalen levend houden, oké maar met welk doel wanneer ze steeds verder van ons dreigen af te drijven omdat ze letterlijk gezien steeds moeilijker te geloven vallen en er naar een diepere betekenis niet wordt gezocht?
Want daar doet Kuijer niet aan. Uit zijn woorden straalt soms een sarcastische kilheid.
‘Ehud was niet van het weekhartige soort, hij schuwde het geweld niet, hij was een man naar Gods hart.’
En ‘God houdt alleen van mensen die in Hem geloven, de rest moet dood, op welke manier dan ook. Onthoud dat, knoop het in uw oren, vergeet het nooit.’

Zo kom ik weer tot de conclusie dat wanneer je niet gelooft dat de Bijbel Goddelijk is geïnspireerd, een openbaring is en je de verhalen alleen maar als verhalen ziet, je dan tot een heel ander (wereld)beeld komt. Goddelijke inspiratie betekent dat niet alleen de letterlijk betekenis van belang is. Juist niet!
Wanneer je rationeel denkt dat religie door mensen is ‘bedacht’: al het spreken over God komt van beneden enz., dan ben je naar mijn gevoel een grens gepasseerd. Waarom zou je dan überhaupt nog geloven in een Opperwezen? Vanuit een hang naar nostalgie of om ervaringen die buiten je begripsvermogen liggen een plaatsje te geven? Zin geven aan wat esoterische behoeften?
Voor mij is dat in de kern zinloos, nutteloos en doelloos.
Ik ben er vast van overtuigd dat er een Kracht is die wij God noemen. Die hebben wij niet geschapen maar Hij heeft ons geschapen. Mijn geloof in Hem komt niet uit mezelf maar van Hem, van buiten mijzelf. Dat is mijn ervaring.
Wanneer ik daar niet meer van overtuigd zou zijn heeft geloven geen zin meer en moet ik de zin van mijn leven zelf bedenken en maken zoals zovelen dat ook prima kunnen. Ogenschijnlijk tenminste.
Voor mij zou dan de grote vraag zijn: hoe hou ik mezelf gemotiveerd? Waar haal ik mijn inspiratie en mijn bevestiging vandaan?
Van andere mensen? Hoeveel is dat waard?


maandag 6 maart 2017

Musicofilia



Ondertitel: verhalen over muziek en het brein.
Geschreven door Oliver Sacks, hoogleraar neurologie, in 2007.
Eind 2015 is hij overleden. Ik las een vijfde druk uit 2008.
Eerder las ik van hem ‘de man die zijn vrouw voor een hoed hield‘. Deze mijnheer P. komt weer even in beeld op p. 222 en 317.
Een boek met verhalen over afwijkingen aan de hersenen en wat dat betekent voor de mens. Dit keer in combinatie met muziek.







Music was my first love
And it will be my last.
Music of the future
And music of the past.

To live without my music
Would be impossible to do.
In this world of troubles,
My music pulls me through.

John Miles

Musicofilia: liefde voor muziek. Wie heeft dat nou niet. Muziek raakt iedereen; van ongeboren baby’s tot dementerende ouderen.
En toch zijn er die er voor wegrennen en er zelfs epileptische toevallen van krijgen.
In hoeverre zijn wij ons brein ten opzichte van muziek?
Zelf heb ik wel gemerkt dat ieders oren verschillend zijn net als de ogen. Wat ik zie en hoor is anders dan wat een ander ziet of hoort. Je kunt het alleen niet met elkaar vergelijken.
Ooit stond een mevrouw gebogen over een bloemenkrans van dode roosjes en verzuchtte: ‘wat een prachtige kleuren’. Ik vond er niet veel aan; ik vond het nogal doods en kleurloos eigenlijk. Wat zag zij meer dan ik? Terwijl ik toch cum laude slaag voor alle kleurtestjes via google.
Tijdens mijn orkestrepetities zit ik mij vaak af te vragen of eerste en tweede violisten misschien betere oren hebben voor een bepaald segment van het auditieve spectrum en wat minder voor een ander segment. Kies je daarom, misschien onbewust, voor viool, altviool, cello of bas?
Hoe kan het dat solisten hele symfonieën uit hun hoofd kunnen spelen en kan ik geen enkel muziekstuk op de piano reproduceren zonder het notenschrift voor mij ook al heb ik een stuk al vijfhonderd keer gespeeld? Dan heb ik het wel over meerdere stemmen tegelijk. Een enkele melodielijn gaat nog wel.
Is dat een kwestie van - gebrek aan - trainen in je jeugd? Of ligt dat aan de bouw van je brein?
In mijn jeugdjaren maakte mijn medeleerlingen op school hun huiswerk met een radio aan. Ik probeerde dat ook wel want het was hip, die top -40 van buiten te kennen, maar ik kon het eigenlijk niet.
Wanneer ik muziek hoor kan ik me niet tegelijkertijd op iets anders concentreren. Het is of het één of het ander.
Ook kan ik mij verwonderen over het gebrek aan ritmegevoel bij medemuzikanten. Hoeveel fouten ik ook speel; ik blijf altijd wel strak in het ritme omdat ik dat voel. Nou ja...meestal.
Zo zat ik met gespannen verwachtingen dit boek te lezen.
Helaas blijven er nog veel vragen over. Maar er zijn nog meer boeken.

Het gaat over oor- of breinwurmen; over allerlei soorten van muzikale hallucinaties. Die komen voor wanneer de hersenen te weinig prikkels krijgen. Maar dat geldt voor alle hallucinaties denk ik.
En muzikale hallucinaties geven eerder een weergave van de tijd dan van de smaak van de persoon. Dat vind ik dan wel weer jammer eigenlijk.
Wanneer ik hallucinaties zou krijgen wil ik wel dat het mijn hallucinaties zijn en niet van reclamemuziekjes of toppersliedjes.

Is muzikaliteit ‘nature or nurture’? Daar zijn al veel onderzoeken over geweest. Een bepaalde vorm van muzikaliteit is bij ieder mens aangeboren. Een absoluut gehoor komt maar heel weinig voor en is afhankelijk van vroegtijdig muziekonderwijs maar dat is ook weer geen garantie.
Sommigen hebben een uitstekend gehoor maar kunnen dat niet omzetten in hoogstaande muziek en anderen hebben wel de technieken in huis maar mist er iets blijvends in het omzetten van de emotie. Professionals hebben de combinatie.
Dirigenten hebben dan ook nog eens een zeer levendig muzikale verbeelding. Wanneer ze een partituur zien horen ze de muziek al en weten ze hoe het moet gaan klinken.
Grote bewondering had ik dan ook op nieuwjaarsdag voor Gustavo Dudamel die bij het Nieuwjaarsconcert 2017 alles uit zijn hoofd dirigeerde.

Muziek en taal, twee zaken die alleen bij de mens voorkomen. Wat was er eerder? Of hebben ze zich tegelijkertijd ontwikkeld? Want ritme is iets heel anders dan de onregelmatigheid die we vinden in taal. Een duidelijk antwoord heb ik niet gevonden.
Wel hoe enorm belangrijk muziek is. Maar dat is wat mij betreft een open deur.
Wat wel nieuw was voor mij is de functie van muziek bij afasiepatiënten, mensen met het syndroom van Gilles de la Tourette, Parkinsonpatiënten en mensen met depressie.
Muziektherapie.
Officieel pas ‘ontdekt’ na de wereldoorlogen; in 1944 werd het eerste programma opgezet aan de Michigan State University maar in de Bijbel speelde David al voor Koning Saul om hem uit zijn depressies te halen.
Met behulp van muziek kan er heel veel van taal worden ‘teruggevonden’ wat eerder door een bloeding of infarct was verdwenen.
Zo worden, denk ik, weer allerlei nieuwe verbindingen gelegd in de grijze massa.
Dat kan ook bij een pianist die een arm verliest. Of last krijgt van ‘schrijverskramp’, wat ook vaak voorkomt bij muzikanten.
Enig doorzettingsvermogen is wel vereist.
Hij vertelt ook over de muzikaliteit van kinderen/ mensen met het Syndroom van Williams en alles wordt gelardeerd met prachtige verhalen uit de praktijk.

......
So I say thank You for the music
For giving it to me.


De liedjes van John Miles en Abba borrelden als vanzelf op bij het lezen.
Een foto uit de krant (Trouw) die boekdelen schrijft. Tussen de puinhopen naar je platenspeler luisteren.
Als dat geen Musicofilia is...


vrijdag 15 mei 2015

Wetenschap en geloof 3


In het RD van 09-05-15, achter de betaalmuur, stond een artikel van ds. M. Klaassen dat gelukkig ook op zijn weblog staat. Dat gaat weer verder door op de artikelen van ds. A.J. Mensink en prof. G. van den Brink in Kontekstueel en Waarheidsvriend: Wetenschap en geloof 1 en 2
In het artikel beschrijft hij zes dilemma’s waar gelovigen tegen aanlopen wanneer ze de evolutietheorie aanhangen. Terwijl ik ze las borrelde er al van alles in mij naar boven en daarom probeer ik ze hier te overdenken.

ds. M. Klaassen:

1. Een Adam die voorafgegaan is door een lange keten van mensachtige voorouders is moeilijk verenigbaar met het verslag van de directe schepping van de eerste mensen door God, zoals vermeld in Genesis. Adam is dan niet uit het stof der aarde geschapen, maar had gewoon twee ouders, net zoals Eva, die dan dus ook niet uit zijn rib geschapen is.

2. Verder: wanneer Adam een van de mensachtigen is die God op een bepaald moment gekozen heeft om Zijn beeld te dragen –een gedachte die veel theïstische evolutionisten aanhangen– dringt de vraag zich op wat dan de status is van de voorouders van deze ‘Adam’.

3. Een derde punt: volgens de huidige paleoantropologie is er niet één Adam geweest, maar heel veel Adams. Dat betekent dat de huidige populatie mensen nooit allemaal van Adam afstamt. Dat staat op gespannen voet met Paulus’ bewering dat God uit ‘één bloed het hele menselijke geslacht’ voortgebracht heeft (Hand. 17: 26).

4. Dat heeft uiteraard weer de nodige consequenties voor de visie op de erfzonde. Hoezo zou ik delen in de erfzonde van iemand van wie ik niet eens afstam?

5. Een vijfde fundamenteel gegeven: de aanname dat voor ´Adam´ de dood al eeuwenlang in de wereld was, laat zich moeilijk rijmen met Paulus’ bewering dat de dood ‘door één mens in de wereld gekomen is’: namelijk Adam (Rom. 5: 12).

6. Ten slotte: het betekent ook een reductie van de gevolgen van de val: ziekte, pijn en lijden zijn geen gevolg van de val, maar inherent aan de schepping. Dat staat op gespannen voet met Paulus’ bewering dat de schepping aan de zinloosheid onderworpen is, niet vrijwillig, maar als gevolg van hem, lees: Adam, die hem daaraan onderworpen heeft (Rom. 8: 20).

Mijn gedachten:

Ad 1. Adam als stoffelijk mens staat tegenover de Adam als geestelijk wezen. Die tweeslag vinden we de hele Bijbel door. Adam staat voor ‘mens’ want vrouwen zijn net zo goed stoffelijk en daarbij denk ik dat die rib de verbeelding is van het niet compleet zijn van de man.

Ad 2. Dat Adam bijzonder en naar Gods beeld is, is denk ik nog steeds naar aanleiding van Gen. 2: 7 wat voor mij een cruciale tekst is.
Niet letterlijk, maar om de belangrijkheid van deze, op God gerichte mens te duiden. Een levend wezen. Wat het mogelijke voorgeslacht van Adam betreft: daar hebben wij eigenlijk niets mee te maken. Wat is de status van de Homo Heidelbergensis, van de Neanderthalers? Geen idee. In ieder geval waren deze mensen niet gebonden aan Goddelijke wetten. En wanneer er geen wet is kunnen mensen niet worden veroordeeld volgens Paulus in Rom 5:3.

Ad 3. Dat staat inderdaad op gespannen voet met die tekst, maar klopt wel weer met het verhaal van Kaïn dat niemand hem mag doden en daartoe een teken krijgt. Ook de vrouw van Kain moet ergens vandaan komen (Ik geloof niet in dat ‘zuivere incestverhaal’) evenals de bewoners van ‘zijn’ stad Henoch. Er wordt niet gesproken over een nederzetting o.i.d. maar een stad. Dat impliceert veel mensen.
En waarom was het paradijs een beperkte ruimte? Waartegen moesten Adam en Eva worden beschermd? Kan het niet zo zijn dat je die tekst uit Handelingen moet lezen op een manier dat God de oorsprong is van alle mensen?

Ad 4. Wij, gelovigen op God gericht, stammen als stoffelijke mensen af van de op God gerichte Adam/mens en dus delen we in de erfzonde. Gen 5:1-3 . Adam is geschapen naar het beeld van God en Adams zoon Set is geschapen naar Adam, de gevallen mens.

Ad 5. Dat de dood door één mens in de wereld is gekomen, Adam is al moeilijk letterlijk vol te houden omdat het Eva was die volgens het verhaal als eerste viel. Weer vanwege de tweede Adam wordt de eerste Adam als grootste zondebok gezien. Zo heb je weer die tweeslag. De nadruk moet volgens mij weer komen te liggen op het woord ‘mens’. Dieren zondigen niet.

Ad 6. Die reductie, ja daar geloof ik zonder meer al in. We maken er een te groot drama van. Dat wij het als straf ervaren komt door ons slechte geweten. Het past niet om daarmee te ‘koketteren’. Ik krijg tenminste vaak het gevoel dat dat wordt gedaan, onbewust misschien of aangeleerd. Wanneer je zonden zijn vergeven gaat de prikkel uit de straf/ de dood en is het echt minder erg. Narigheid hoort bij het leven en voor gelovigen zal alles meewerken ten goede. Dat is de troost die erin zit.
Wie is trouwens die ‘hem’ in Rom 8:20? Grammaticaal kan ik dat niet duiden, helaas.

Op de site ‘Geloof en Wetenschap' vond ik een quote van van den Brink die aangeeft waar het nu, ook volgens mij om draait:
‘Evolutie dwingt ons de Bijbel te lezen zoals deze bedoeld is’.
Ik heb al gemerkt dat er een wereld opengaat wanneer je de letterlijkheid van minder waarde acht en je richt op de bedoeling en diepere betekenissen van de teksten.




donderdag 26 december 2019

Waarom laat God ons lijden?


Geschreven door Karl Rahner (1904 – 1984)
Deze RK theoloog uit de orde van de Jezuïeten heeft dit als voordracht gehouden in 1980 en 1982. Daarvan is dit boekje een samenvatting. Hij gaat hier bijvoorbeeld niet in op het verschil van het natuurlijke kwaad of het morele.
Het is een dun boekje maar met één van de grootste vragen die de mens kan bezighouden. Mij tenminste wel. De Theodicee.
Waarom laat God ons lijden?
Het was lang een reden voor mij om geen christen te worden. In het dorp waar ik opgroeide zag en hoorde ik, dat wanneer je christen werd, je ook allerlei beproevingen werden toebedeeld.
Je verloor je man, vrouw of kinderen of je gezondheid. Net als bij Job. Allemaal om je geloof te testen. Nou, daar bedankte ik voor. Ik vond en vind het niet eerlijk wanneer God over de rug van anderen mijn geloof zou willen ‘beproeven’. Gek eigenlijk dat juist zulke dingen dan blijven hangen in een omgeving waar ook veel over God werd gesproken op een positieve manier. Nu denk ik: angst.

Zo heb ik God ooit voorgehouden....ja ja, lekker aanmatigend..... dat wanneer ik toch christen zou worden, ik het niet zou accepteren dat ik geliefden zou moeten missen. Dan zou ik Hem meteen mijn rug toekeren.
Ik moet zeggen dat het; behalve op de ‘natuurlijke’ manier van ouderdom, tot nu toe niet is gebeurd.
Een verklaring heb ik daar niet voor maar ik ben Hem er echt enorm dankbaar voor.
Heb ik mezelf daarmee levenslessen ontzegd? Dat zij dan maar zo.
Bij Maria Rosseels herkende ik de gedachten dat lijden niet per definitie betere gelovigen oplevert. Rahner schrijft daarover in zijn derde argument.

Het vervelende van dit geschrift is dat er eigenlijk ook geen antwoord komt op deze existentiële vraag. Verwachtte ik dat dan? Nee, niet echt.
Ik vermoed dat in dit leven er nooit een afdoend antwoord zal komen maar ik verwachtte wel handvaten. En eigenlijk geeft hij die wel maar niet één die ik wil horen. Misschien moet ik geestelijk verder groeien.

Het prettige is dat ook Rahner geen genoegen neemt met de bekende argumenten.
Hij neemt ze allemaal wel zeer serieus; ze hebben ook wel een bepaalde geldigheid, maar ze voldoen voor hem net zomin als voor mij.
Hij brengt het verschil in ‘toelaten’ en ‘bewerkstelligen’ naar voren. Dat lijkt een heel verschil maar is het in feite niet. Want wat betekenen toelaten of bewerkstelligen wanneer dit van een God wordt gezegd die Zelf oorzaak en grond van de realiteit is?
Mijn idee: Mogelijk vinden wij dat verschil belangrijk in een poging het lijden een beetje te kunnen plaatsen en begrijpen. Alsof toelaten minder erg is dan bewerkstelligen ofzo. Maar toelaten en er niets tegen doen is net zo 'erg' als bewerkstelligen.

Rahner benoemt vier klassieke argumenten maar vooraf zegt hij dat het geen zin heeft om de schuld op andere creaturen te schuiven zoals engelen of demonen. Daar schieten we niets mee op. Dat ben ik geheel met hem eens. In de Evangelische wereld is dat nogal eens het geval. Het kwaad werd/wordt dan vooral buiten zichzelf gezocht en dat is een grote misvatting.
De scheidslijn tussen goed en kwaad loopt dwars door ieder mensenhart. Hier heb ik wat meer gedachten daarover geschreven.

Rahner houdt zich verre van de dialectiek van het dualisme; dat er kwaad moet zijn om het goede te kunnen zien. Dat er donker moet zijn om het licht te kennen.
Ik ben ook bang dat je daarmee in het heidense Zoroastristische moeras verdwijnt ook al is op zo’n manier denken heel aantrekkelijk.
Dan zou er toch niet in de Bijbel staan dat God het kwaad heeft geschapen? Het was niet een kwestie van het Zich terugtrekken om zo ruimte te maken voor het ‘on-licht‘ .
Het kwaad kwam erbij en kreeg een plek. Dan heeft dat ook een bedoeling lijkt mij.

De argumenten die Rahner behandelt:
1. Lijden als natuurlijk bijverschijnsel van de zich ontwikkelende wereld.
Het eten en gegeten worden. De één zijn dood is de ander zijn brood. Logisch gedacht want anders zou de aarde veel te vol worden. Maar dat betekent het bagatelliseren van de wreedheid tussen mensen onderling.
Het verklaart niet de vraag.

2. Lijden vanwege de vrijheid van het creatuur en de daaruit volgende schuld.
Alles is terug te voeren op de keuze voor het kwaad van het schepsel. Oftewel de zondenval.
Maar dat negeert het feit dat de menselijke vrijheid omvat wordt door Gods soevereine beschikking. Zo werd en wordt binnen de Christelijk theologie beleden.
Indirect is Rahner ook geen voorstander van de vrije wil.
‘Maar dit alles verandert niets aan de fundamentele overtuiging van alle Christelijke theologie dat een dergelijke verabsolutering en autonomie van onze vrijheid in tegenspraak is met het christelijke godsbegrip’.
Dan zou het lijden dat voortkomt uit die vrijheid slechts informatie zijn die weer verdwijnt in de Goddelijke wil.
Is de mens verantwoordelijk? Jawel, en hoe dat spoort met de verantwoordelijkheid van God blijft een mysterie. Dus ook dit is geen sluitend antwoord.

3. Lijden als beproeving en vorming.
Dat heb ik ook lang gedacht. En dat wordt ook veel gedacht. Lijden als ‘Soulmaking’.
Ook al zou dat zo zijn….. hoe is het dan te verklaren dat jonge kinderen sterven; dat ouderen gaan dementeren? Dat er zovelen zijn die niet tot morele rijping komen?
En er valt zonder lijden toch ook genoeg te leren?
Ook dit argument is ontoereikend.

4. Lijden met als verwijzing het eeuwige leven waar geen dood of rouw meer zal zijn.
Is lijden dan een noodzakelijk middel tot het eeuwige leven? Biedt dit troost? Hoe zal men vanuit het hiernamaals terugkijken? Ook dit rechtvaardigt het lijden niet.

Dan komt Rahner tot zijn ‘conclusie’: het lijden is onbegrijpelijk en past bij een onbegrijpelijke God. Het is zaak je zelf in onvoorwaardelijke, aanbiddende liefde over te geven aan deze God.
Zo systematisch rationeel als Rahner is in het weerleggen van de argumenten; zo spiritueel is zijn conclusie.

Natuurlijk heeft hij gelijk maar dáárvoor hoefde hij zich deze vraag niet te stellen.




maandag 20 november 2017

Hoe


‘Als ik een man was
zou ik wel weten hoe
mij lief te hebben.

Ik zou mijn plotselinge
droefheden een bedding
geven, mijn natte haar
naar achteren strijken,

mijn boodschappenlijstjes
zou ik aanbidden en proberen
te doorgronden.

Ik zou mijn lege flessen
naar de glasbak dragen
en zeggen ‘onze’.

Ik zou chocola voor mij kopen
en die niet helemaal opeten
maar ook een stukje voor mij bewaren.

Ik zou naar vroeger
vragen en de naam van
de hond van mijn eerste
man's tweede vrouw zelfs onthouden.

Ik zou mij loslaten zodra
ik los wou en ik zou
mij vertrouwen waar
ik ook heen wou.

Ik zou mij afhalen als ik terugkwam
en dan blij zijn.

Ik zou zelf (als ik die man was)
niet vaak weg zijn, maar
trouw tot in de dood (na honderd jaar) en

van al mijn onderkinnen
de een nog mooier
dan de ander vinden
en heerlijk hoe ik rook. ‘

Judith Herzberg (1934)



Af en toe werk Herzberg mij onbedaarlijk op mijn lachspieren maar tegelijkertijd voel je emotionele eenzaamheid. Dan weet ik niet wat de overhand moet krijgen: de lach of de traan.
Ach ja, het leven is nu eenmaal zoals het is.
Wanneer ik zie hoe zoons Cathy hun best doen voor hun vrouwen dan ontroert mij dat.
Wordt het op waarde geschat? En doe ik dat zelf wel?

maandag 19 maart 2012

Il y a longtemps que je t’aime

Omdat ik toch nog in de ‘Claudel- modus’ zit, deze film.
Hij is gecreëerd en geregisseerd door Philippe zelf. Ooit heb ik een stukje ervan gezien en hij bleef hangen in mijn geest. Waarschijnlijk vanwege de Franse sfeer en taal. Daar geef ik toch de voorkeur aan boven de Hollywoodprodukties. De lange shots met aandacht voor de mimiek en lichaamstaal, de bescheiden muzikale begeleiding en natuurlijk de taal spreken mij zeer aan.
Dit is een film die laat zien hoe mensen zich laten leiden door vooroordelen. Ook de intelligentsia ontkomt daar niet aan. De hoofdpersoon Juliette, gespeeld door Kristin Scott Thomas heeft iets op haar geweten maar er zijn weinig mensen die de tijd, de rust en de open houding hebben om te luisteren. Maar ook Juliette zelf loopt in die val. Een reclasseringsambtenaar doet duidelijk toenaderingspogingen, zoekt ook een luisterend oor maar ze ziet niets, luistert slechts oppervlakkig en is ook teveel vervult met zichzelf.
Wat kan er in de wereld toch veel ellende voorkomen worden door interesse te tonen en open naar elkaar te luisteren! Waarom zijn we eigenlijk zoals we zijn?
Ik herkende dezelfde vermoeidheid die Juliette zo liet zien; het geen zin hebben om jezelf te verdedigen voor wat is gebeurt. Zeker wanneer je al voelt dat het niet gaat landen vanwege de houding van de opponent is het zo zinloos allemaal.
Het verhaal neemt soms grote stappen. Niet alles wordt voorgekauwd, maar dat vind ik mooi, ik kan zelf ook wel denken en combineren. Juliette is gezegend met een jongere zus Lea, gespeeld door Elsa Zylberstein die onvoorwaardelijk van haar is blijven houden ook al begreep ze de exacte toedracht van het gebeuren niet.
Bij haar, door haar en haar dochtertjes en door een man die wèl de tijd neemt komt Juliette weer tot zichzelf. 'Je suis là....'
Zonder te veel te verklappen: als vrouw en moeder begrijp je vanaf het begin eigenlijk wel dat er meer is dan wat zichtbaar is. Dat niet alles zwart of wit is. Goed of fout. Dat alles zijn verhaal heeft en daardoor grijs is.
Ja, een bekend thema van Claudel. Lea heeft dat ook intuïtief door, haar man pas later.
Het is gewoon een mooie film die tot nadenken stemt met weer literaire discussies en uitspraken. Mooi genoeg om nog een paar keer te bekijken.

À la claire fontaine
M’en allant promener
J’ai trouvé l’eau si belle
Que je m’y suis baigné

Refrein:
Il y a longtemps que je t’aime
Jamais je ne t’oublierai

vrijdag 26 oktober 2018

De verborgen geschiedenis van Courtillon



Geschreven door Charles Lewinsky (1946) in 2007. Vertaald in 2010 en las ik een digitale editie.
Eerder las ik van hem ‘Het lot van de familie Meijer’ en heb ik hem leren kennen als een aansprekende auteur die mij doet denken aan Philippe Claudel.

In dit boek gaat het over een Duitse docent Frans, die zichzelf heeft opgesloten in het dorpje Courtillon.
Vanuit zijn gezichtspunt wordt het boek geschreven en is het een vertelling aan een verloren geliefde waarvan hij hoopt dat ze nog eens terugkomt.
Het hele dorp met zijn inwoners en hun eigenaardigheden leer je via deze man kennen: Mademoiselle Milotte in haar rolstoel; het ‘rechtersechtpaar’ Brossard, Saint Jean met zijn vrouw Geneviève en dochter Elodie; madame Charbonnier met haar ‘gekke’ dochter Valentine.

Gedoe rond een grindafgraving waar de ene helft van het dorp vóór is en de andere helft tegen.
Dan is er nog iets met een vermoorde koerier uit WO2. En wat is er toch met die ‘kippenvrouw’?

Hoofdthema is denk ik: ‘Wat is waarheid’.
De geschiedenis die geschreven wordt door onder andere de overwinnaars, mensen met geld en macht die de geschiedenis naar hun hand zetten. Wanneer je maar lang genoeg volhoudt bij je eigen verhaal dan gaat iedereen het wel een keer geloven of laat het gebeuren.
En dat is wel fascinerend.
‘...pas achteraf, als alles voorbij is, geleefd en gestorven, kneden we de gebeurtenissen, geven we er vorm aan, vlechten we er broden en kransen van, beweren we dat het zo was omdat we bedacht hebben dat het zo geweest zou kunnen zijn.’
En: ‘een rond verhaal is te waardevol om het door de feiten te laten ondergraven.’

Hij kan gewoon goed schrijven en soms lees je psychologenvoer.
‘Wie andere mensen wil manipuleren. Moet hun (sic!) in de eerste plaats wijsmaken dat ze nodig zijn.’
En ik kwam Rilke weer tegen zoals in ‘Het grote verlangen’ van Moring: ‘Wie nu geen huis heeft, bouwt er geen meer.’

Lezende weg vind ik het leuk om die dingen te herkennen, maar wie weet over hoeveel van die stille verwijzingen ik gewoon heen lees.
Nog een leukigheidje: het boek begint met ‘De wereld is duizend passen lang’ en eindigt met ‘Duizend passen lang is de wereld’.
En een persoonlijk leukigheidje: de foto op de cover van het boek lijkt sprekend op een dorpje waar wij deze zomer zijn geweest. Het hele verhaal speelde zich voor mij daar af.