Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht lezen en laten lezen. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht lezen en laten lezen. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 3 januari 2020

Lezen en laten lezen



Geschreven door Arnold Huijgen (1978) in mei 2019.
Ondertitel: ‘gelovig omgaan met de Bijbel’.
De titel is een spannende variatie op het ‘leven en laten leven’. Ik was nieuwsgierig naar dit boek omdat ik van mezelf merk dat ik soms heel verstandelijk omga met de Bijbel. Ik lees wel maar laat ik mij ook (de les) lezen? Ik lees wel met mijn hoofd maar doe ik dat ook met mijn hart? Dat komt waarschijnlijk ook door de jaren dat ik op fora actief was. Daar waren discussies belangrijk.
Wat het geloof of de Bijbel met jezelf deed kon vaak wel geventileerd worden maar waren ondergeschikt omdat het geen discussiepunten waren.
Het boek heeft zeven hoofdstukken die weer onderverdeeld zijn in paragrafen. Elk hoofdstuk sluit af met een conclusie. In het vierde gaat Huijgen in op de (filosofische) voorgeschiedenis. Hoe is het zo gekomen dat we alleen nog maar zo verstandelijk met de Bijbel lijken om te gaan? Descartes lijkt in deze ‘the Bad Guy’.

Huijgen pleit voor een meer bevindelijk lezen van de Bijbel. Daarin komt hij de rechterflank tegemoet, lijkt mij, daar lezen ze heel bevindelijk. Maar wanneer ik sommige reacties ut die hoek lees zien zij in Huijgen eerder een ‘tegenstander’.
Ik begrijp er niets van.

Centrale stelling van het boek: bij het lezen van de Schriften gaat het om een zaak van ontvankelijkheid van wat God ons te zeggen heeft op een wederkerige manier.
Je leest (actief) en je laat je lezen (passief).
Dat doe je niet alleen, maar samen met de kerk van alle tijden en plaatsen.
Hoe kom je tot een verborgen omgang met God? Hoe raak je afgestemd en kun je resoneren op de grondtonen van de Bijbel die we toch zien als de Woorden Gods.
Want de afgelopen tijd lijkt het dat we alleen nog maar geïnteresseerd zijn in de hermeneutiek van bepaalde vraagstukken: de vrouw in het ambt, homo’s in de kerk, schepping of evolutie.
Wat natuurlijk grotendeels mannenproblemen zijn. *gniffel*
Het Rationalisme viert hoogtij in het benaderen van de Bijbel en dat duwt een gelovig omgaan met de Bijbel naar de achtergrond.
God spreekt. Daar begint de Bijbel al mee. Dat woord is in de tijd en ruimte gekomen; mens geworden.
Dat luisteren betekent vooral goed lezen. De tijd nemen om het gelezene tot je door te laten dringen en niet meteen al nadenken wat je er zelf op te zeggen hebt.
Luisteren; daar hebben veel mensen moeite mee. Zo heb ik al lang geleden ontdekt.

Wat is waarheid? Welke waarheid. Hij gaat in op het ( ook in mijn ogen valse) argument dat wanneer je de historische feitelijkheid op één punt loslaat, de hele zaak gaat schuiven.
Dat is echt nonsens. Niet alles heeft evenveel gewicht.
In het OT staat ‘waarheid’ tegenover ‘onrecht’ en niet tegenover ‘onjuistheid’. Waarheid gaat over betrouwbaarheid.
Daar had ik zelf al eerder ook over geschreven.

In het NT ligt de Waarheid/ betrouwbaarheid in het feit dat Jezus is opgestaan uit de dood. En het vertrouwen dat Hij komt.
De Bijbel is geen doel in zichzelf maar een middel om Christus te leren kennen.
In het derde hoofdstuk gaat Huijgen in op een drieslag van Maarten Luther: gebed, meditatie en aanvechting. (oratio, meditatio, tentatio)
Op deze manier zouden wij ons kunnen ‘laten lezen’. De Bijbel lezen en erin worden ‘opgenomen’. Laten resoneren in de klankkast van de ziel.
In het vierde hoofdstuk gaat Huijgen terug naar de wortels van ons moderne denken en komt uit bij Descartes. Ook al wilde deze filosoof nog vrome kaders handhaven, de historisch-kritische methode ging als gevolg van de Verlichting ‘redelijke’ vragen stellen aan de Bijbel. Daardoor relativeerde de waarheid van de Bijbel maar daar is de Bijbel niet voor bedoeld.
Zo maken creationisten ook diezelfde fout door in de ‘redelijke’ verdediging te schieten.
Drie effecten van het ‘redelijke denken’:
1. de vraag naar de feitelijkheid van de Bijbel is belangrijker geworden dan ooit.
2. De methodische benadering van de Bijbel als object. Luisteren naar God stem is daardoor moeilijker geworden.
3. Het dualisme van subject en object, wat in bevindelijke kringen zo gerationaliseerd wordt dat het de ‘toe-eigening’ in de weg kan staan.

Uit de historisch kritische methode is, geloof ik (ja dus) de ‘de Amsterdamse school’ ontstaan. Wanneer je al die lijnen ziet lopen valt er zoveel te begrijpen.
In het vijfde komt aan de orde dat de feiten uit de Bijbel méér zijn dan kale feiten zoals ook muziek méér is dan een rijtje noten en een kunstwerk méér is dan alleen verf of klei.
Huijgen benoemt het anders lezen van de Westerse mens t.o.v. het schrijven van de Oosterse. Wij zijn gericht op precisie, wat voor de Oosterse van veel minder belang is; daar gaat het om de inhoud. Ik ben het geheel met hem eens.
Als laatste kijkt Huijgen naar de manier van omgaan met de Bijbel bij Bonhoeffer en Noordmans en bij zichzelf.
Noordmans grijpt terug op iets wat kennelijk aan Origenes wordt toegeschreven maar toch wel verdacht veel lijkt op de Joods manier van omgang met de TeNaCH: lezen op de PaRDeS methode. Hier heet het Quadriga.

Vervolgens bespreekt hij zelf 1 Petrus 3: 1-7; een lastig stuk over het christelijk huwelijk en over onderdanigheid enzo. Hij benadert de materie vanuit zijn eigen leven en culturele gevoeligheid.
Een eyeopener voor mij was dat Petrus in zijn brief steeds het vergankelijke tegenover het onvergankelijke zet en dat hij vrouwen aanspreekt op hun sociale kwetsbaarheid en niet op hun fysieke.
Jammer dat hij het ook weer over het gelijkheidsdenken heeft en niet over het gelijkwaardigheidsdenken. Dat is voor mij toch echt een heel verschil.

Geloven is geen kwestie van proberen maar van stoppen met proberen. Wie wacht op God zal merken dat Jezus Christus daadwerkelijk is opgestaan, dat Hij leeft.
Goddank is dat ook mijn ervaring. Jezelf loslaten, de controle over jezelf uit handen geven aan een hogere Instantie. Dat is best moeilijk maar noodzakelijk. En het werkt zo bevrijdend.
Maar dat zie en voel je allemaal pas achteraf.




vrijdag 20 mei 2016

The Lost World of Adam and Eve


Geschreven door John H. Walton in 2015.
Walton is hoogleraar Oude Testament. (systematische theologie noemt hij ergens)

Het boek heeft als ondertitel: Genesis 2-3 and the Human Origins Debate
Omdat ik dit boek graag wilde lezen en er geen Nederlandse versie beschikbaar is, moest ik mijn luiheid en gemakzucht maar overwinnen en het in het Engels lezen.
Het is prettig dat het boek uit korte hoofdstukjes bestaat.
Walton heeft een eigen kijk op de eerste hoofdstukken van Genesis en wil de Bijbel vooral zelf laten spreken maar dan vooral in de context van de vroege Midden-Oosten cultuur. En dat kunnen we omdat we nu veel meer daarover weten.
Hij gaat dus niet in discussie met de wetenschap.
Aan (bijna) het einde van het boek illustreert hij dat met behulp van een schilderij van van Gogh en een foto gemaakt door de Hubble telescoop.
Allebei vertellen ze waarheid maar op een totaal verschillende manier.

Na het bestuderen van de oude teksten die we hebben komt hij tot de conclusie dat creëren in de Bijbel te maken heeft met het ordenen van de materie.
Duisternis en zee en materie zijn ‘in den beginne’ ongeordend. Er is niets functioneels. (vanuit het Goddelijke point of view neem ik aan)
Met creëren wordt bedoeld dat het de ongeordendheid oplost. En niet dat er niets zou zijn.
Dat komt overeen met het Enuma Elisj; het scheppingsverhaal van de Babyloniërs waarvan de oudste vondsten van 2000 BC dateren.

Ik heb een uitgave van dat scheppingsverhaal van Selma Schepel uit 2002. Ik moest wel grinniken toen ik de prijs zag bij Bolcom. Ik heb het ooit uit de ramsj gevist bij Donner. 5 euro. Hier volgen de eerste zinnen:
‘Toen boven de hemelen nog niet genoemd waren,
het land beneden nog geen naam had,
Apsu, de allereerste, hun verwekker,
en oermoeder Tiamat, hun aller moeder,
hun wateren zich mengden,
het grasland niet gebonden was,
het rietland niet gevlochten, toen geen van de goden was verschenen,
nog niet bij naam genoemd, geen lot bepaald, …
toen werden goden gevormd in hun diepte,
ontstonden Lahmu en Lahamu, werden bij naam genoemd.’


Wanneer je Genesis 1 leest in het Hebreeuws zijn er verschillende woorden voor scheppen: bara en asah. Bara heeft te maken met ordenen en het verlenen van een functie; asah met het bezig zijn met materie.
Zelf vond ik het ook wonderlijk dat ‘bara’ voorkomt in het eerste vers en dan pas weer in het 21ste vers. (‘tools’ en ‘interlineair’ aanklikken bij het bewuste vers en verder gebruik maken van Strongs numbers)
De verklaring van Walton: In het oude oosten was de zee het terrein van chaosmachten. God geeft hier een functie aan de dieren in de zee. De vijfde dag was weer een dag waarop de focus lag op ordenen en een functie geven: wordt talrijk naar je aard.
Een paar jaar geleden kreeg Ellen van Wolde de volle laag toen zij opmerkte dat ‘bara’ ook ‘scheiden’ kon betekenen. Ook zij vergeleek e.e.a. met Mesopotamische teksten.
Zij komt tot de volgende vertaling: ‘In het begin waarop God de hemel en de aarde scheidde, en de aarde ongegrond was en zonder fundament, en duisternis over de diepte lag, en Gods adem zwevende was over de wateren, zei God: ‘Er zij licht’.
Dat er niet te verwaarlozen invloeden zijn tussen de Mesopotamische geschriften en de Bijbel blijkt uit het feit dat ook in de Bijbel wordt gesproken over deze goden: Tammuz in Ezechiel 8:14.
Tammuz, de (Sumerische) god van de vruchtbaarheid.

De ‘schepping’ van de mens in vs 27 was dan ook meer het toebedelen van een functie: dienen als vice-regenten van God in een heilige, geordende ruimte/tempeltuin (Sacred Space) en daarmee het proces van ordenen voortzetten naar de volmaaktheid.
In die zin was het goed/tov.
Wij zijn geschapen naar Zijn beeld en hebben de functie verkregen om te onderwerpen en te heersen.
Wij representeren Hem in deze wereld. Ik kan daar in meekomen; er staat niet voor niets dat God hen de levensadem inblies (Gen 2:7)
Walton ventileert hetzelfde type ideeën die ik ooit las bij Pé de Bruin in ‘Geen geloof zonder bewijs’ uit 1983 en waarin ik in die tijd heel wat eye-openers las en wat mij leerde ook eens met andere ogen te lezen in plaats van met ‘voorgeprogrammeerde ogen’.
God regelde voor de mens een ‘house’; een omgeving en gaf hem de opdracht er een ‘home’ van te maken; een plek om te leven met God. Een heilige ruimte.
Helaas faalde deze eerste bijzondere mensen en stelden zichzelf in het centrum waardoor de bedoelde orde werd verstoord. Sindsdien is er wat dat betreft niet veel veranderd.

Hier komt ook een verschil naar voren met de andere oude scheppingsverhalen: In de Bijbel zijn de zon en de maan gewoon lichten. In andere culturen zijn het goden.
Nog een belangrijk verschil: de Bijbelse God maakt alles ten behoeve van de mens. In andere culturen doen de goden alles ter ere van zichzelf en laten zich niets gelegen liggen aan de mens.
Oude culturen hebben afbeeldingen van goden; Wij zijn het beeld van God
en het unieke van de Bijbelse JHWH God is dat Hij een relatie wil met mensen.

De naam Adam wordt in de Bijbel vaak gebruikt als archetype en niet als die specifieke mens.
Het woord formeren of vormen heeft niet altijd te maken met materiaal.
Bijvoorbeeld Zach 12:1: daar formeerde (yatsar) God de geest van de mens.
Eva werd niet gemaakt van een rib maar werd weggenomen uit de zijde van Adam. Dit is ook ‘archetyperend’ bedoelt. Wanneer je de juiste wederhelft tegenkomt maakt het weer één geheel. Wat ik al lang dacht. Zouden er echt nog mensen rondlopen die geloven dat Adam rond liep met een rib minder dan zijn nazaten?

Die slang. Wat moeten we daar mee. Veel heeft Walton uit de oude Egyptische geschiedenis. Slangen komen uit de chaoswereld; de non-order. Hadden slangen voorheen pootjes? Nee, dat een slang op zijn buik moet kruipen wil aantonen dat hij voor ons nu niet meer gevaarlijk is. Hij is zijn aanvallende positie kwijtgeraakt. Farao’s hadden soms nog wel een slang op hun hoofdtooi in opgerichte, aanvallende houding.
Stof eten is ook niet echt normaal voor een slang. Daarmee wordt bedoeld dat de slang wordt verbannen naar de onderwereld.
Er schijnt een afbeelding te zijn van Horus, die de kop van een slang plet met de hiel van zijn voet. Dat maakte voor die tijd duidelijk wie de macht had. Zie ook psalm 8 in een goede vertaling.
Walton spreekt veel over orde, non-orde en wanorde. (order, non-order en disorder)
Ik kan daarin wel meekomen. Het paradijs was een ‘vooruitgeschoven post’ van heilige ruimte van orde in een (al langer bestaande) ‘non-order’ wereld. Adam en Eva kregen de opdracht de orde uit te bouwen. Zij faalden en faciliteerden op die manier ‘disorder’.
Het heilige der heilige in tabernakel en tempel waren ook zulke ‘posten’. Plaatsen waar de hemel de aarde ontmoette.
Jezus, de zoon van God bevocht de wanorde met meer succes: genas mensen, stilde de storm en overwon de dood. Na Pinksteren is elke gelovige zo’n ‘post’. Hoe meer posten hoe meer orde. Althans; zo zou het moeten en kunnen zijn.
Het boek Openbaringen spreekt erover dat in de nieuwe wereld de zee er niet meer zal zijn, dat betekent dat er geen 'non-order' meer zal zijn. Geen chaosmachten meer.

De relevante teksten uit de brieven van Paulus over deze materie worden in dit boek door N.T. Wright (Nieuw- Testamenticus) behandeld in een excurs.
Eén ding hierover wat mij aansprak: zoals God zich ooit een mens uitkoos uit Ur der Chaldeeën en vervolgens een joods volk uit de vele volkeren op aarde, zo koos God ook die (eerste) twee mensen uit, uit de velen op aarde. Ze kregen een speciale taak maar faalden. Op die manier moeten we ook Paulus lezen. ‘Wanneer we Genesis en de menselijk oorsprong bestuderen zonder de oproep dat wij, naar Gods beeld en gelijkenis geschapen mensen zijn die vernieuwd zijn door Jezus Christus, dan missen we het punt.’
Dat denk ik ook. God startte de heilsgeschiedenis met dit koppel. Dat is iets anders dan wereldgeschiedenis.

Ik vond het lastig om er een samenhangend verhaal van te maken; hij zegt ook zoveel.
Iedereen zou dit boek moeten lezen. Ik hoop dat er snel een Nederlandse vertaling komt. Dan wil ik het nog eens lezen want ja, het gevoel dat ik misschien toch weer dingen heb gemist blijft aanwezig.





dinsdag 12 december 2017

Citaten over lezen


Wanneer je oog eenmaal gevallen is op citaten over lezen en boeken kom je er steeds meer tegen.
Hier een bloemlezing uit mijn verzameling.
Verschillende heb ik maar meteen vertaald en bij sommige citaten staat de persoon van herkomst. Helaas weet ik dat niet van alle citaten.


• Boekenwurmen zullen de wereld regeren; zodra ze nóg een hoofdstuk hebben gelezen.
• Je kunt je neus betere steken in een boek dan in andermans zaken.
• Als je slimme kinderen wilt hebben, lees hen dan voor uit sprookjesboeken (Einstein)
• Wat is een boekenplank/kast anders dan een schat voor een nieuwsgierige geest?
• We verliezen onszelf in boeken, maar we vinden onszelf daar ook.
• Boeken laten je draken verslaan; de liefde van je leven ontmoeten; verre reizen maken; met vrienden lachen. Alles via bladzijden. Ze zijn een vlucht die je thuis brengt.
• Lezen geeft ons een plek om te gaan wanneer we moeten blijven waar we zijn. (Cooley)
• Je weet dat je een goed boek hebt gelezen wanneer je bij de laatste bladzijde een beetje het gevoel hebt een goede vriend te hebben verloren.
• Ik zag zojuist iemand die mijn favoriete boek las; het lijkt alsof dat boek mij die persoon aanbeveelt.
• Wie smaak vindt in het lezen van goede boeken, is bij machte om de eenzaamheid te dragen, waar dan ook en met groot gemak. (Ghandi)
• Van sommige boeken moet men alleen maar proeven, andere kan men verslinden en maar enkele moet men kauwen en verteren. (Bacon)
• Gedachteloos, verstrooid lezen is hetzelfde als wandelen in een mooi landschap met een doek voor je ogen. (Hesse)
• Een goed boek moet ons niet iets geven, doch iets afnemen van onze zekerheden. (Greshoff)
• Literatuur zonder levensbeschouwing is bloedloos. (Werkman)
• Een belangrijk verschil tussen God en een schrijver is dat God met niets moest beginnen en een schrijver alleen maar hoeft te kiezen uit alles wat er al is. (Grunberg)
• Er is een groot verschil tussen een enthousiast mens die een boek wil lezen en een vermoeid mens die een boek wil om te lezen. (GK Chesterton )
• Lezen is dromen met open ogen


woensdag 28 oktober 2020

Lezen een probleem?

In een praatprogramma – ik moet mijn geest érgens door laten prikkelen in deze prikkelloze tijd - kwam een item voorbij over de Nederlandse jeugd die te weinig leest.

Nu wordt er een weddenschap afgesloten door een paar BN-ers om in zes maanden ieder drie boeken te lezen.
Pfft, twee maanden voor een boek. Ja, wanneer je daarin begint weet je na een mand al niet meer waar het over gaat.
Buiten dat worden er in deze tijd alleen nog maar ‘literaire’ boeken geschreven met maatschappelijke thema’ en hedendaagse problematiek.
Het eerste boek over Corona heb ik ook al gesignaleerd.


Een boosdoener is de telefoon volgens de jeugd die aan tafel zat. Filmpjes kijken is aantrekkelijker en s ’avonds wanneer je moe bent is die telefoon leuker dan een boek.
Helder.
Ze geven wel toe dat je  van boeken meer gevoel voor taal krijgt en dat lezen je horizon verbreedt en je kunt inspireren.
De boeken die gekozen werden: Nouri, Roes, Dubbelleven, Confettiregen, Echte Amerikaanse jongens, Leugenaar leugenaar, de Vegetariër, Land van dadels en prinsen en jawel……zowaar een Haruki Murakami: 'Norwegian Wood' als ik de flap goed heb gezien.
Aangeprezen door een enthousiaste rapper.
Dus ja, bijna allemaal hedendaagse problematiek.
Daarbij haak ik ook af.

Zelf ben ik zonder televisie opgegroeid en vanzelfsprekend zonder smartphone, die nu altijd wel aan staat maar zonder geluid. Ik wil graag de baas blijven over dat ding en niet gestoord worden wanneer ik geconcentreerd met iets bezig ben.
Boeken lezen was toen voor mij de enige manier om het dagelijkse leven een beetje kleur te geven. En nog steeds vind ik de film die ik lezende weg in mijn hoofd maak van een ontspannend boek vele malen leuker dan de meeste voorgekauwde films.
Door lezen wordt je eigen fantasie ook geprikkeld.

Wat is er prettiger dan wanneer je op pagina vierhonderd drieënvijftig  bent van een mooi boek en je weet dat er nog vijfhonderd te gaan zijn?
Zo heb ik nu bijna de tetralogie of quadrilogie van Carlos Ruiz Zafon helemaal gelezen.
“het Kerkhof der Vergeten Boeken”.
Een eerder blogje staat hier. 

Bekende personen kwamen er weer in voor: David Martin, de inmiddels overleden Isabella en de boekhandel van de Semperes die nu door zoon Daniel wordt beheerd.
De boeken spelen zich ook weer af in het Barcelona van de vorige eeuw; nu in de jaren veertig en vijftig. De gevangenis van Montjuïc speelt een grote rol. Evenals de Spaanse burgeroorlog (1936-1939).
Zafon verweeft de draad van Ariadne moeiteloos samen met Alice in Wonderland, Dante en Vergilius. De hoofdpersoon van het laatste deel heet ook Alicia. Dus de link is duidelijk.
Je kunt de delen los van elkaar lezen maar het is wel leuk wanneer je ze op volgorde leest. Dan weet je dat Daniel zijn zoon Julian naar een eerder personage heeft vernoemd. Dat zijn vrouw  Beatrice heet zal ook niet toevallig zijn.

Zijn schrijfwijze is kleurrijk, magisch realistisch.
‘Een huizenblok verder ontwaarde ze de vitrines van Pasteleria Mauri, vol heerlijkheden, die meesterlijk waren uitgestald om de herfstmelancholie van de dames van goede komaf te verzachten.’

En:
‘Alicia betrad de zaal en liet het aan de echo over om haar aan te kondigen.’


Omdat we zelf ook al een paar keer in Barcelona zijn geweest kan ik me de straatjes, de Ramblas en Parc Guël levendig voor de geest halen.
Helaas is Zafon in juni overleden.

 

woensdag 22 augustus 2012

Kentering van een huwelijk

Oorspronkelijke titel: Az Igazi/ Judit geschreven door Sándor Márai (1900-1989) Ik heb de negende druk uit 2006 gelezen. Of de titel goed gekozen is? Sándor Márai is een Hongaar en het Hongaars is voor mij totaal onbekend. Uit de Google vertaalmachine komt ‘de werkelijke/ Judit’. Hij schreef het boek tussen 1949 en1978.
Het verhaal speelt zich af onder de bourgeoisie van Budapest rond de 2e Wereldoorlog.
Ilonka, Péter en Judit. Alle drie beschrijven ze praktisch dezelfde periode vanuit hun eigen referentiekader aan een resp. vriendin, vriend en aan een minnaar.
Ilonka doet dat het meest spannend; er was iets aan de hand met Péter, haar man. Maar wát? Het las als een detective…….is Peter homo? Heeft het iets te maken met het Oedipuscomplex? De waarheid bleek veel banaler zoals ook Lázár, de kunstenaar en vriend op de achtergrond, al beweerde. Daarna wordt het niet saai maar juist boeiend om te lezen hoe de andere twee het hebben ervaren omdat je zelf inmiddels door de ogen van Ilonka hebt gekeken.
Ilonka heeft het druk met haar eigen liefdes relatie zoals een vrouw betaamt. Ze wil graag in het hoofd van haar man wonen en hem beheersen, ook zoals een vrouw betaamt, *grinnik* maar dat gaat niet werken. Zelfs een kind en het verlies daarvan verandert hier niets aan.
Péter houdt zich meer bezig met zijn eigen besognes en de vragen van het leven. Hij begrijpt zijn vrouw niet, eigenlijk begrijpt hij geen enkele vrouw en doet ook geen pogingen om haar te begrijpen. Ook zoals een man betaamt?? Zijn visie (Márai’s visie?) op ‘de vrouw’ is best geinig. (p 205-207)
Hij zou de carrièrevrouwen van nu eens moeten zien.
Hij eindigt als eenzame gescheiden man die in de mensheid geen enkele fiducie meer heeft.
Mooi is tot uitdrukking gebracht dat een ieder slechts vervuld is met zichzelf. Wat voor de één heel belangrijk is wordt door de ander totaal genegeerd of slechts aangestipt. Dat heeft existentiële eenzaamheid tot gevolg.
Er staan boeiende gedachten in. Bijvoorbeeld: ‘Het is niet waar dat je door te lijden gelouterd wordt, dat je daardoor een beter, wijzer en begripvoller mens wordt. Integendeel: je wordt er koud, uitgekookt en onverschillig door.’ (Ilonka p 41)
‘Een zonde is niet zozeer iets wat je hebt gedaan, maar iets wat je hebt nagelaten omdat je niet voldoende kracht had om het te doen.’ (Ilonka p 42)
‘Het verstand is niet in staat gevoelens op te wekken of op te heffen, maar het kan ze wel reguleren.’ (Lázár p 110)
‘Veel tragedies in deze wereld zijn kunstmatig en worden grotendeels door leugenachtige theorieën in dubieuze boeken veroorzaakt.’ (Péter p 132) Mijnheer Cathy, die een hekel aan lezen heeft zou hier van smullen; ik vertel het maar niet.
Zo zijn er nog heel veel meer mooie zinnen. Langzaam lezen dus. Ilonka en Péter behoren tot de bourgeoisie en blijven netjes spreken over de bediende Judit. Daardoor komt ze in de eerste twee delen best sympathiek over als een rustige, bedaarde bediende.
Judit heeft een proletariërs achtergrond en vind alles raar en vreemd en is zo meer ‘narrow minded’ dan de anderen. Kleingeestige mensen vinden vaak van alles en nog wat raar en steken dat (helaas) vaak niet onder stoelen of banken. Je kunt dan inderdaad slechts glimlachen. In het derde deel kreeg ik een hekel aan haar. Ik houd gewoon niet van achterbakse slimmigheid en dubbele agenda’s. Haar relaas beschrijft echter wel weer helderder en soms humoristisch de ondergang van de bourgeoisie tijdens de tweede wereldoorlog. (door ‘metaalmoeheid’ *hi-hi*)
Wat toch in mijn geest botste: het verhaal van Judit was op zichzelf heel verhelderend en epiloog-achtig, maar het was te gecultiveerd t.o.v. haar achtergrond en zoals je haar uit de verhalen van Ilonka en Péter hebt leren kennen. Je verwacht van haar helemaal geen stortvloed van woorden en ook niet in die stijl. Of Márai dit bewust heeft gedaan om te laten zien dat ook mensen uit de lagere bevolkingsgroep onverwachte talenten hebben (wat mij betreft is dat een open deur intrappen maar oké….) of dat hij hier een beetje de mist in gegaan is, weet ik niet maar ik neig naar het laatste. Vrijheid van de auteur zullen we dan maar denken. Mmmmm……….als de titel van het boek toch ‘de werkelijke Judit’ is……dan toont het o.a. misschien ook de naïviteit van de bourgeoisie aan, maar dan vind ik ‘Kentering van een huwelijk’ onhandig gekozen. Daar valt nog over na te denken.
Tijdens het lezen schoot onwillekeurig dat refrein van het lied van Alan Parson: ‘Don't answer me’ door mijn hoofd:
Don't answer me, don't break the silence
Don't let me win
Don't answer me, stay on your island
Don't let me in

Márai is in ieder geval een schrijver waar ik meer van wil lezen.

maandag 27 februari 2012

De vlek

Van Willem Jan Otten.
Otten kende ik van ‘Specht en Zoon’ , van ‘Waarom komt U ons hinderen’ en van enkele gedichten w.o. een gedicht over Maria, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Ik waardeer Otten om zijn originaliteit en zijn belezenheid.
‘De vlek’ is een verhaal in poëzie. Ik kreeg associaties met ‘de Beatrijs’ en 'Floris ende Blancefloer' die ik ooit op school heb moeten lezen en waarover ik op de Wikipagina terug moest lezen wat het verhaal was. Helemaal vergeten behalve dat het verhalen in poëzie waren.
Poëzie is voor mij samengebalde emotie. Reden om de vertelling van Otten langzaam te lezen en elke zin goed tot me door te laten dringen.
Het is geschreven vanuit het perspectief van een tweelinghelft die bewaker is in een ziekenhuis. Zijn broer waar ie geen contact meer mee heeft sinds de begrafenis van pa, krijgt te horen in dat ziekenhuis dat er een vlek op zijn long zit. Deze Abel Kans maakt zijn eigen afwegingen en wil geen behandeling. Deze Abel wordt doodgemept door een foute foto. Na hem komt een priester die vrijwillig meedeed aan een onderzoek en krijgt te horen dat zijn longen schoon zijn. Helaas is er een fout gemaakt en blijkt het andersom.
De manier waarop dit verhaal in woorden is gevangen vind ik prachtig. Er zitten zinnen bij waar je eindeloos over kunt mijmeren. Bijv: “wonderen, daar gelooft een Kans niet in”.
Mooie vondsten: “We waren nog niet aan het schelen”. De arts die die ochtend nog een “vlek of zes had te gaan”.
De hersenspinsels van de arts over de priester die en passant een theodicee behelzen:
“Als ik hem goed begrijp
dan denkt hij werkelijk dat niets
voor niets gebeurt. Alles,
zegt hij, is bedoeld. Dat is
de mouw die hij past
aan zijn ondoortastend bestaan,
deze mestkever van het lijden,
hoe het ook meurt, het is Plan."

Daar kun je ook weer eindeloos over nadenken.
De vertelling is een aanrader als je het geduld kunt opbrengen om intens te lezen want er zit erg veel symboliek in.
Ooit las ik ergens (helaas weer vergeten waar en kan het niet vinden) dat er geen Nederlandse existentialistische romans zijn die vanuit een gelovig perspectief zijn geschreven en die meneer uit het interview achtte de kans klein dat het ooit zou gebeuren. Toen dacht ik nog: je moet verdeurie ook alles zelf doen op deze aardkloot en bracht mijn pen in de aanslag.
Ik zie er toch maar vanaf.
Maar als er één is die het wel zou kunnen dan is het Otten.

dinsdag 8 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 - 1300 I Geschiedenis


Ingeschreven voor deze zesdelige leergang over 1000 jaar Westerse Cultuurgeschiedenis heb ik inmiddels twee lessen over de geschiedenis gehad.
Het duizelt mij.
De bedoeling is om de cursist grip te laten krijgen op datgene wat karakteristiek is voor onze Europese cultuur. Dus het is een heel brede benadering. Verschillende professoren werken samen: een historicus, een germanist, een neerlandicus/ componist, een kunsthistoricus en een filosoof.
Eén bekende is erbij van de collegereeks ‘Kruisbestuiving’.

Deze eerste leergang omvat de jaren 1000 tot 1300.

De historie.
De aanloop naar het jaar 1000 is natuurlijk ook belangrijk.
In 398 was daar de splitsing van het West- en Oost Romeinse (Byzantijnse) Rijk.
Het West-Romeinse Rijk, dat door eerdere invallen van de Goten (Visi - en Ostrogoten) en door grote volksverhuizingen (Longobarden) die de regio destabiliseerden was verzwakt , werd gekenmerkt door de val van Rome door Odoaker in 476, die zichzelf tot koning kroonde. Odoaker was de aanvoerder van een groep Germaanse huurlingen binnen het Romeinse leger.
Het Byzantijnse Rijk bleef bestaan tot de val van Constantinopel in 1453.

Met de teruggang van de macht van het Romeinse Rijk en de invallen van al die barbaren verdwijnt ook de geletterdheid. De macht lag in handen van degenen die wèl konden lezen en schrijven. Zij bepaalden de geschiedenis. En wie konden wel lezen en schrijven: de kerkelijke machtigen. De bisschop/paus van Rome Gregorius de Grote (540 – 604) had een actief bekeringsbeleid en deed zijn best om overal een christelijke tintje aan te geven. Ook maakt hij een begin met de kerstening van de Angelen van Brittannië. Leuk, die oude namen.
In 800 werd Karel de Grote tot keizer gekroond van het Romeinse Rijk. Het Frankische Rijk besloeg toen zo ongeveer heel Europa.
En ondertussen zit er in Constantinopel een vrouw op de troon: Irene van Byzantium. Niet zo heel lang, 5 jaar, maar toch.

Buiten het Romeinse Rijk waren er voortdurend conflicten tussen Irak, Perzië (Sassaniden) met zijn Zoroastrisme en de Islam die in opkomst was. De Islam overwint in Perzië.
Ook dat krijgt allemaal aandacht want het Westen staat natuurlijk niet op zichzelf.

Ergens rond 660 strandde de eenheid in de Islam en ontstonden het Soennisme (ook de traditie volgend) en Sjiisme (alleen de Koran volgend).
En dat nauwelijks dertig jaar na de dood van Mohammed (632) Het zijn toch ook net mensen.
De Soennieten /Omajjaden werden de grootste en belangrijkste en stichtten een kalifaat in Cordoba als tegenhanger van het kalifaat in Bagdad.
Bagdad was het centrum van de wetenschap en daar werd veel bewaard en vertaald van de oude klassieken zoals Plato en Aristoteles. In het Westen was dat verloren gegaan.
Na de val van het Romeinse Rijk kwam het feodale stelsel in zwang. Een economische organisatie van de maatschappij. Leenheren, leenmannen en allerlei verplichtingen aan elkaar. Karel de Grote structureerde dat wat beter en het duurde tot ongeveer 1500 en ging vooraf aan het kapitalisme.

Rond het jaar 1000 waren er twee keizerrijken (Oost en West) en twee belangrijke kalifaten (Bagdad en Cordoba)
Na het jaar duizend kwam er verbetering in de landbouw door een betere ploeg en een andere manier van het bespannen van trekdieren.
Deze ‘simpele’ dingen zorgden ervoor dat er efficiënter werd gewerkt en bebouwd. Toen daar ook nog de bemesting bij kwam zorgde dat voor stijgende oogsten, groeiende bevolking, ontginning van meer land en wisselbebouwing.
Dit had weer tot gevolg dat er meer rijkdom kwam, meer welvaart en geld werd belangrijk. Kooplieden en ambachtslui concentreerden zich en vormden steden met eigen regels en privileges.
Engeland/Brittania was een eigen Romeinse provincie, die niet beïnvloed is door Karel de Grote.
De welbekende ´King Arthur´ was daar de aanvoerder in de strijd tegen Angelsaksen, een verzamelnaam voor verschillende Germaanse stammen die zich in Engeland vestigden.

Deze Angelen en Saksen stichtten grote koninkrijken. Via Rome en Ierland (St Patrick) kwam ook daar het Christendom en ontstonden kloosters met hoogstaande activiteiten, zoals bijvoorbeeld geschiedschrijving.
In 1066 veroverde Willem de Veroveraar, die hertog van Normandië was, Engeland. Hij werd koning en voerde het feodale stelsel in. De Franse taal en cultuur werden dominant en er ontstond een mengtaal wat nu het Engels heet.
Het tapijt van Bayeux kwam ter sprake, dat onder leiding van de vrouw van Willem is gemaakt en vertelt over de fameuze slag bij Hastings in 1066. (Bij Hastings moet ik altijd denken aan de rechterhand van Hercule Poirot.)
Op de wikipagina kun je het hele, 70 m lange tapijt bestuderen. Best bijzonder dat (waarschijnlijk) de komeet van Halley erop is afgebeeld.

Terug naar Europa: het rijk van Karel de Grote werd na zijn dood verdeeld onder zijn kleinzonen. De eerstvolgende keizer was Keizer Otto I, de Grote. (912 -973) Hertog van Saksen, Koning van Duitsland en Italië en later tot keizer gekroond over het Heilige Romeinse Rijk.
Er ontstonden conflicten tussen keizers en pausen over bisschopsbenoemingen. Er waren altijd conflicten tussen wereldse en kerkelijke machten.
Wanneer bisschoppen geen officiële erfgenamen kregen vervielen hun bezittingen namelijk aan de staat of kerk. Net wie het voor het zeggen had op dat moment.
In 1054 is daar het grote schisma tussen de Oosterse, Byzantijnse en de Westerse kerken over het Filioque. In het eerste boek van Matteo Strukel over de Medici’s wordt het Filioque besproken op het concilie van Ferrara- Florence in 1439. Maar dat zal nog wel eens langs komen.
En in 1071 de slag bij Manzikert waarbij het Byzantijnse rijk definitief zijn invloed verloor in het Midden Oosten aan de Seltsjoeken. Deze slag werd de aanleiding tot de kruistochten omdat de Byzantijnse keizer Alexios Komnenos om hulp vroeg aan de paus in Rome Urbanus II. Deze deed op de synode van Clermont in 1095 een oproep voor de kruistochten met de ‘slogan’: ‘God wil het’. Deos lo Vult.

Op het eerste Lateraanse Concilie (1123) werd het celibaat ingevoerd. Dat had een politieke achtergrond en geen theologische.Ook werd er gesproken over de ‘inverstituurstrijd’ tussen Hendrik IV en Gregorius VII met het concordaat van Worms als gevolg waarin keizer Hendrik V de macht over de bisschopsbenoemingen opgeeft. Want ja, zijn vader, Hendrik IV was ervoor in de ban gedaan (rond 1080) en was vertrokken naar de burcht Canossa waar hij nogal lang moest wachten tot de paus genegen was hem weer in genade aan te nemen.

Die kruistochten zijn ook een hoofdstuk apart. De eerste kruistocht was in 1096 onder leiding van Godfried van Bouillon. In 1099 werd Jeruzalem ingenomen.
Op historiek.net staat een mooie samenvatting hierover.
Belangrijke namen: keizer Frederik Barbarossa : kwam om bij de derde kruistocht.
Richard Leeuwenhart en zijn broer Jan zonder Land, vochten tegen Saladin, sultan van Egypte en Syrië. Ook in diezelfde derde kruistocht.

Maar ook een belangrijke naam is die van Eleonora van Aquitanië. (1122 – 1204) Moeder van o.a. Richard Leeuwenhart en Jan zonder Land. Er is in de officiële geschiedenis weinig over haar terug te vinden maar vrouwen waren nu eenmaal niet zo interessant. Toch heeft de Wikipagina een groot lemma over haar. Tijdens haar leven kwam de legendevorming al op gang.
Zij was eerst getrouwd met de Franse troonopvolger, Lodewijk VII, zodat zij koningin over Frankrijk werd. Dat huwelijk werd ontbonden met dramatische gevolgen en daarna trouwde ze met de Engelse troonopvolger, Hendrik Plantagenet, zodat ze koningin over Engeland werd.
Bij Lodewijk twee kinderen: dochters en bij Hendrik acht koters waaronder dus Richard en Jan. Ze heeft veel invloed gehad op de culturele ontwikkeling van West Europa.
En er is een film over haar gemaakt: ‘Lion in Winter’. Ik had er nog nooit over gehoord. Maar misschien wel de moeite eens waard.
Jan zonder Land is de koning die de Magna Charta ondertekende in 1215, wat nog steeds de basis is van het Engelse rechtssysteem.

Philips Augustus, zoon van Lodewijk VII en Adelheid van Champagne brak de macht van de Planta Genetas in Frankrijk en verwierp het feodale systeem.
Er staat van hem ook een flinke lap tekst op de Wiki site.
Ook in Frankrijk werd de ‘Godsvredebeweging’ (Pax Dei) belangrijk. Uitgaande van de abdij van Cluny was het een antigeweld-beweging die de basis is geworden voor het humanisme.
En had je de beweging van de Katharen/ Albigenzen. Een religieuze beweging in de Languedoc die geloofde in dualisme. Fel bestreden door de Inquisitie totdat er nauwelijks meer Katharen waren.

In Spanje werd El Cid een roemruchte naam. Officieel Rodrigo Díaz de Vivar.
Onze koning is een directe nazaat van hem. En er zijn weer verschillende toneelstukken over hem gemaakt, romans en gedichten geschreven.

Na de val van Byzantium in 1204 na de vierde kruistocht werd Boudewijn van Vlaanderen keizer over Byzantium en werd gekroond in de Haga Sophia wat dan nog steeds een byzantijns christelijk gebouw is.
Pas in 1453 na weer eens een herovering van Constantinopel door de Ottomanen onder leiding van Mehmet werd het een moskee. En nu is het een museum wat nog op mijn bucketlist staat.
Mehmet en de patriarch raakten bevriend en konden daardoor bewust allerlei bekeringspogingen zoals na 1517 buiten de deur houden.
Als laatste de kleinzoon van keizer Frederik Barbarossa: Stupor Mundi, het wonder der wereld. De bijnaam van keizer Frederik II von Hohenstaufen (1194-1250).
Een begaafd mens, maar niet geliefd. Ook weer gedoe met de paus, kruistochten en bannen.


Van al die namen en feiten heb ik het idee dat in ze in de leergangen op andere terreinen weer zullen terugkomen. Daarom benoem ik ze maar. Dan blijven ze ook wat beter in mijn herinneringen hangen.


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.




vrijdag 29 juli 2016

Brieven over het kwaad



Een briefwisseling tussen Baruch de Spinoza en Willem van Blijenbergh uit 1664 – 1665.
Het is een hertaling uit 2012 van de oorspronkelijke brieven van de beide heren door Miriam van Reijen. Zij studeerde sociale filosofie en ethiek, en cultuur- en godsdienstsociologie en promoveerde in 2010 op iets van Spinoza. Zij schreef ook het uitgebreide voorwoord. Ik las een tweede druk uit 2015.

Bij het lezen van het boek van Steven Nadler werd mijn belangstelling gewekt door het feit dat ook Spinoza niet in een vrije wil geloofde. Dat heeft hij verder uitgewerkt in zijn ‘Ethica’.
Wel grappig dat wat ik voor mijzelf had bedacht al veel eerder door Spinoza was bedacht.

Ook in dit boek komt het ter sprake: centraal staat de vraag naar de verantwoordelijkheid voor het kwaad in de wereld: als God er verantwoordelijk voor is dat mensen een vrije wil hebben, is hij dan ook verantwoordelijk voor wat zij met deze vrije wil uitspoken?
Als christen ging Van Blijenbergh uit van een vrije wil en heeft een heel ander godsbeeld dan Spinoza. Dat verbaasde mij wel. Van Blijenbergh heeft kennelijk de Nederlandse Geloofs Belijdenis van Guido de Brès uit 1561 niet gelezen of wel gelezen en er niets mee gedaan.
Spinoza heeft heel andere ideeën en probeert dat te verduidelijken.

De beide heren hebben hetzelfde bouwjaar (1632) maar verschillen enorm van inzicht en blijven dat doen waardoor de briefwisseling van korte duur was.
Van Blijenbergh startte deze naar aanleiding van het boek van Spinoza over de filosofie van Descartes.
Het grote verschil tussen de mannenbroeders is dat Spinoza zich vrij voelt om te denken zoals hij denkt en dat van Blijenbergh wel wil denken maar nooit tegen de Bijbel in.
Hij hanteert altijd twee regels: 1. Filosoferen volgens het helder en onderscheiden begrip van zijn verstand en 2. Filosoferen naar het geopenbaarde woord ofwel de wil van God.
Wanneer ze botsen dan geldt de tweede regel en vertrouwde hij meer op het geschreven woord dan op zijn verstand. (p 77)
Ik maak er dan van: meer vertrouwen op zijn interpretaties van het geschreven woord.
Dat had Spinoza al snel door en zijn aanvankelijk enthousiasme bekoelde rap.
Hij schrijft dat hij ook aan de Schrift gezag toekent maar niet ‘zoals gewone theologen, vooral van het slag dat de Schrift altijd letterlijk neemt en alleen de oppervlakkige betekenis oppakt’

Het geheel lijkt op een forumdiscussie met een lengte aan berichten die men vandaag niet meer zou lezen. Laat staan overdenken.
Op fora moet je kort en bondig schrijven. Het ‘moet’ bijna op een smartphone-scherm passen anders wordt het niet gelezen. Het lezen zelf laat ook te wensen over maar dat was in de tijd van Spinoza en van Blijenbergh ook al zo.
Van Blijenbergh legt Spinoza in de eerste brieven van alles in de mond en daar knapt Spinoza enigszins op af.
Het is ook lastige materie en ik verdenk Spinoza ervan om te theoretisch te denken. In veel dingen ben ik het wel met hem eens: God is als schepper / voor Spinoza: God = natuur, verantwoordelijk voor deze aarde.
Hij bepaalt alles en daarmee is alles gedetermineerd.
‘mensen ervaren wel iets wat ze vrije wil noemen maar daarmee zeggen ze niets anders dan dat ze niet alle oorzaken van hun willen en handelen kennen, en het daarom toeschrijven aan henzelf als oorzaak. In feite is er echter voor alles een oorzaak, ook voor wat zich in de geest afspeelt.
‘Er bestaat in de Geest geen vrije wil; doch de Geest wordt genoopt dit of dat te willen door een oorzaak welke eveneens door een andere oorzaak bepaalt is, en deze wederom door een andere, en zo tot in het oneindige.’. (ethica II stelling 48)
Voor mij zo logisch als wat.

Het woord kwaad moet ook gedefinieerd worden. Volgens van Blijenbergh is kwaad iets doen tegen de Goddelijke wil en volgens Spinoza, die totaal niet antropomorf denkt, zijn goed en kwaad geen eigenschappen van dingen of gebeurtenissen. Ze hebben geen zelfstandigheid, het zijn ‘denk-dingen’, geen zijnswijze maar een zienswijze.
Mensen plakken er etiketjes op omdat ze dingen met elkaar vergelijken. Dan komt het één er beter vanaf dan het andere. Alles is echter volmaakt naar zijn aard. Zoals God het bedoeld heeft

Van Blijenbergh komt dan met een soort idee van de opmerking van Dostojewski (oké: die kwam twee eeuwen later) ‘zonder God is alles geoorloofd’. Maar dan in de zin van: als alles uit God voorkomt waarom is er dan goed en kwaad en maakt het dan nog uit wat je doet?
Het antwoord van Spinoza:
‘Als goed voor god zou betekenen dat de rechtvaardige voor god op de een of andere manier goed doet en de dief daarentegen een of ander kwaad ,dan antwoord ik dat noch de rechtvaardige noch de dief plezier of verdriet in god kan veroorzaken. Maar als uw vraag is of die twee manieren van doen, in zoverre ze iets feitelijks zijn en dus door god veroorzaakt, niet even volmaakt zijn, dan zeg ik, als men alleen op de manier van doen let, en op zo’n manier dat ze er allebei feitelijk zijn, dat ze allebei even volmaakt kunnen zijn. Maar als u dan vraagt of dan de dief en de rechtvaardige niet even volmaakt zijn? Dan antwoord ik daarop nee.
Want onder een rechtvaardig mens versta ik diegene die steeds verlangt dat iedereen het zijne bezit. In mijn Etica (die ik nog niet heb uitgegeven) heb ik laten zien dat dit verlangen in de vrome mensen noodzakelijk ontstaat vanuit de heldere kennis die zij van zichzelf en van god hebben.
En omdat de dief dit verlangen niet heeft, mist hij noodzakelijk ook de kennis van god en van zichzelf, dat wil zeggen het belangrijkste dat ons tot mensen maakt.
Maar als u misschien wilt weten wat u zelf motiveert om die handelingen die ik deugd noem, liever te verrichten dan andere handelingen, dan antwoord ik dat ik niet kan weten welke van het oneindig aantal mogelijke manieren god gebruikt om u tot zulke handelingen te determineren.’


Wat ik ervan heb geleerd is dat het precies definiëren en formuleren in een discussie zo belangrijk is.
Ook het goed naar elkaar luisteren of goed lezen. Te onderzoeken of je de ander echt begrijpt of op zijn minst proberen te begrijpen. Deze heren lagen te ver uit elkaar wat principes betreft.
Zij hadden te verschillende beelden bij de begrippen. Dat maakte het moeilijk.

Met het godsbeeld van Spinoza kan ik niet zo goed uit de voeten.
JHWH betekent: God is.
Alles wat je meer zou zeggen beperkt Hem. Een Zijnde. Schepper en Onderhouder. Ik betwijfel of dat kan samenvallen met de natuur.




woensdag 3 oktober 2012

Satan een noodzakelijk kwaad

Geschreven door Bert van Veluw. (Dr. A. H. van Veluw, om hem meer recht te doen) Ondertitel: Waarom de duivel ‘Gods duivel’ is.
Grappig vind ik het slangenprintje op het onderste gedeelte van de cover en de binnenste schutbladen.
De schrijver heeft acht hoofdstukken nodig om tot een conclusie te komen en die zich allemaal gemakkelijk laten lezen. Veel voetnoten, dat vind ik altijd prettig. Dan kun je zelf nog eens verder zoeken en studeren. Dat de satan een lastig figuur is, daar was ik ook al van overtuigd. Ook dat God het Begin en het Einde van alles is en dat het kwaad logischerwijs daartussen een plaats moet hebben.
Verschillende vragen komen aan bod: Is de satan dezelfde als de slang in Genesis? Wat is zijn taak? Zit hij achter al het kwaad, ook in de natuur? Het laatste hoofdstuk is het meest interessante wanneer hij tot een conclusie komt.
Van Veluw heeft zijn vragen bij de ‘val van de engelen’. De duivel zondigt van den beginne, zo staat er. Daaruit blijkt geen val en waarom zou God dan niet eerst die engelen hebben verzoend vóór de schepping van de mens? Over verdere tegenargumenten spreekt hij niet uitgebreid zoals het ‘tohoe wa bohoe’ wat ik zelf wel een sterk argument vind voor een mogelijke engelenval.
Behalve genesis 1: 2 is er in de hele Bijbel nog maar één plaats waar deze combinatie van woorden ook voorkomt en dat is in Jer 4: 23, waar de profeet zegt: Ik zag het land aan, en zie, het was woest en ledig; ook naar de hemelen; en Zijn licht was er niet. Als je het hele hoofdstuk doorleest en dit vers in zijn context laat staan, dan kun je je niet aan de indruk onttrekken dat het hier gaat om een oordeel van God wat in het 26e vers verwoord wordt met: “…vanwege de Heere, vanwege de hittigheid Zijns toorns” (SV)
Zou de chaos in Genesis dan ook niet om een oordeel van God kunnen gaan na de val van de engelen?
Ook uit Job 38 zou je iets kunnen lezen van een feest zoals God ‘in den beginne’ de aarde schiep. Uit de eerste verzen van de Bijbel blijkt dat niet bepaald. Heeft er zich voor Genesis 1:1 niet veel meer afgespeeld?
Waar ik ook in zijn vorige boek tegenaan liep is zijn vrije wil overtuiging. Dat maakte dat ik net iets anders tegen de materie aankeek. In dit boekje zijn aanwijzingen dat hij dat toch ook wel relativeert door zijn woordkeuze van ‘formele keuzevrijheid’ en ‘we kunnen niet kiezen zonder één of andere drijfveer of motief.’ (P 60) Terwijl hij aan de andere kant betoogt dat de mens niet volstrekt gedetermineerd is. Kennelijk toch wel een beetje.
Die drijfveren of motieven komen van buiten zo erkent hij.
Dus………. zo denk ík dan weer: klein kunstje voor God om jou bepaalde drijfveren en/of motieven in te geven om je in een positie te brengen bepaalde keuzeafwegingen te laten maken. (Spr 16: 9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stuurt zijn gang.)
De functie van satan is in eerste instantie bekoren, in verleiding brengen. Zie Eva, Adam en Jezus in de woestijn. (zie ook Jak 1: 14,15) Bij Job heeft hij echter weer een andere functie; meer die van tester, op de proef steller.
Daarbij denk ik niet dat het voor God een verrassing zou zijn wat de uitkomst is, maar dat er voor en aan onszelf iets duidelijk gemaakt moet worden. God heeft alle inzicht, wij nog(?) niet. Met een omweg ben ik dan toch weer bij de morele karaktervorming (soul making) van Gary Emberger die door van Veluw uitgebreid wordt besproken in zijn andere boek: ‘waar komt het kwaad vandaan’. (Paragraaf 4.3.7.6, ik moet dat boek echt nog eens lezen)
Een eye-opener was de opmerking dat de satan/slang ook geschapen is en dat wij worden opgeroepen om daarover te heersen. Ofwel, we moeten de verleidingen leren weerstaan. Eigenlijk was het een boekje wat in grote lijnen mij bevestigde in de ideeën die ik al had.

Eén ding wil ik nog wel toevoegen: het zijn allemaal ‘mooie’ theorieën die vaak ook filosofisch keurig sluitend kunnen zijn, dat neemt niet weg dat ik het lijden op deze wereld buiten proportie vind.
Heer, mag het alstublieft wat minder?

woensdag 15 december 2021

Maria, icoon van genade


Geschreven door Arnold Huijgen afgelopen jaar. Eerder las ik van hem 'Lezen en laten lezen'.
Het is een mooie maand om te lezen over Maria, de moeder van Jezus al pleit Huijgen voor aandacht het hele jaar rond en het vaker zingen van haar lofzang, het Magnificat. Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn.
Als het meezit(!) zijn er in mijn denominatie slechts 2 preken per jaar waarin een vrouw een rol speelt; dat is toch wel erg magertjes.
Het boek leest gemakkelijk weg al is de materie niet altijd even gemakkelijk.
Prettig zijn de vele voetnoten en de samenvattende conclusies na elk deel.


Bij het zien van al die voetnoten over boeken die er al zijn geschreven door – meestal- mannen over deze ene vrouw moet ik toch wel glimlachen.
Hoe zou Maria zelf hier tegenaan kijken? Waarschijnlijk zal haar mond openvallen van verbazing over al die theorieën en vergelijkingen die er over haar zijn bedacht en weer door anderen weerlegd.
Ik denk niet dat ze het zou waarderen.

Dat neemt niet weg dat dit een interessant boek is en dit blogbericht veel te beknopt want er staan weer heel veel streepjes in.
Ooit las ik ‘de zevende koningin’ (uit 1998) van W.J. Ouweneel wat ook over de Mariacultus gaat; het ontstaan en de ontwikkelingen met alle mogelijke linken. Hij deed dat iets zakelijker en uitgebreider met zijn al te analytische geest, als ik me goed herinner. Nee, WJO komt niet voor in de literatuurlijst al zou het best interessant zijn om de beide boeken eens naast elkaar te leggen.

Wat wil ik onthouden? In ieder geval niet die misogynie van de kerkvaders uit hoofdstuk zes. Al die lelijke dingen over vrouwen konden ze natuurlijk niet zeggen over Maria. Zij werd op het schild gehesen als de ideale vrouw tot aan hemelkoningin toe.

Het boek is verdeeld in drie delen, zoals een goede preek betaamd, Huijgen zelf rekent het laatste deel niet mee.
Waarom dit boek door een protestante dominee?

1. Maria wordt ondergewaardeerd in protestante kringen
2. Er lijkt een beweging gaande naar geloven en God
3. Een verlangen naar schoonheid
4. Het belang van een voortgaand gesprek tussen de RK kerk en de kerken van de Reformatie.
5. De genderproblematiek; hebben de beelden van Maria de onderdrukking van vrouwen aangejaagd of juist gematigd?
6. Het belang van de integratie van de verschillende theologische disciplines.
7. De interesse in Maria zelf. De eerste nieuwtestamentische gelovige en moeder van Jezus Christus.

Maria is een vrouw die het oude met het nieuwe Testament verbindt en een voorbeeld is in haar gelovige overgave aan God.  Een icoon van wat God kan doen.
Tijdens de concilies van Eféze (431) en Chalcedon (451) werd Maria gebombardeerd tot Theotokos: zij die God baart. In Eféze landde dat aardig omdat het herinnerde aan die andere Godin: Artemis. Dat geeft volgens Ouweneel weer een link met de maangodin.
Maria kreeg daarmee een prominente plaats in de theologie en dat was een belangrijke factor in de latere Mariadevotie.
Waarom is dat christologisch van belang?
1. De vleeswording van de Logos is geen nieuwe schepping maar een nieuw begin in de bestaande schepping.
2. God is echt ons bestaan binnen gekomen. Ik voeg er aan toe: In de bij ons bekende  dimensies ruimte en tijd.
3. Jezus is de Zoon van God.

Maria is een ideale vrouw. De vernieuwde Eva. Dat ze ook een gewoon joods meisje was werd even vergeten.
Behalve haar eigen lofzang is zij zelf ook aan alle kanten bezongen door de eeuwen heen.
Volgens Johannes Paulus II bestaat haar roeping uit twee dimensies: maagd en moeder.
Daar kwam natuurlijk weer kritiek op vanuit feministische kant. In mijn ogen terecht want deze zienswijze dient inderdaad alleen het patriarchaat.

In de middeleeuwen nam de devotie pas een hoge vlucht onder invloed van de hoofse liefde. Maria was maagd en bleef dat ondanks het feit dat zij meer kinderen heeft gekregen en is zelf onbevlekt ontvangen dus heeft geen last van erfzonde.
Later, in 1854 is dat in een dogma vastgelegd, zo kon men haar blijven vereren.
Een ander dogma uit 1950  waar protestanten ook zo hun bedenkingen bij hebben is Maria’s ten hemel opneming. Let op, geen hemelvaart zoals een Rooms Katholiek op een forum mij duidelijk maakte. Zij werd opgenomen in tegenstelling tot Christus die zelf ten hemel voer.
Ze wordt ook niet aanbeden maar vereerd, werd mij meteen duidelijk gemaakt.
Dat zijn de twee belangrijkste punten waarmee het protestantisme zo zijn/haar problemen mee heeft wat Maria betreft.

Wanneer de kerk ook moeder wordt genoemd mag ze zich ook wel zo gedragen, zeker richting minderheden. Naar mensen met problemen met hun seksuele gerichtheid en de genderproblematiek.
Huijgen pleit ook voor meer beelden in de kerk. Nou, dat traject heb ik ook achter de rug. En het was heel lastig om dat aan de man/vrouw te brengen.
Maar beelden, zo je wilt iconen geven de mogelijkheid om  de gedachten te verheffen. Dat er ook misbruik van kan komen heft het positieve ervan niet op.

Nog iets grappigs wat ik tegenkwam: al bij Tertullianus waren de oren van Eva en Maria belangrijk. Via Eva’s oren kwamen bedrieglijke woorden binnen en via die van Maria de levende. Zo ontstond de gedachte dat de conceptie via het oor plaatsvond. (p 237)
Uit de modules kunstgeschiedenis herinnerde ik me Robert Campins ‘Merode’ altaarstuk.
In het middenstuk de Annunciatie waarbij Jezus door het gesloten (= maagd) raam komt aanvliegen richting oor van Maria. Ik weet nog dat we het daarover hebben gehad.

Verder viel het Huijgens ook al op dat vroeger de mensheid van Jezus problemen opleverde terwijl dat nu zijn godheid zou zijn. Ooit postte ik dat op een forum.  

Wat mij ook opviel over mezelf en wellicht anderen is dat ik zo anders lees. Huijgens heeft het in dit boek over de zwarte madonna van Rocamadour zoals ze voorkomt in een boek van Michel Houellebeque: ‘Soumission’.
Ik kan me daar niets van herinneren en ook in mijn blogbericht over dat boek is er niets over te vinden.
Toen ik het er met een vriendin over had kwamen we tot de conclusie dat ieder mens zich op een ander geestelijk level bevindt op het persoonlijke levenspad en dat je dan leest en opneemt wat je op dat moment interesseert of waar je mee uit de voeten kunt. Heel soms ontdek je dat er tegelijkertijd iemand anders is op dat level maar bij mij komt dat zelden voor.
Wanneer ik recensies lees van boeken die ik zelf ook heb gelezen komt er ook vaak een heel ander beeld naar voren dan wat ik er zelf van had. Dan zullen mijn verslagen ook wel heel anders zijn dan van andere lezers.
Het zijn dan ook geen recensies, die zakelijk en kritisch boeken bespreken, maar mijn verslagen met allerlei gedachten en associaties die de boeken oproepen.


 

 

dinsdag 11 juli 2017

En de aarde bracht voort


Geschreven door Gijsbert van den Brink en is vers van de pers. Ondertitel: ‘Christelijk geloof en evolutie’
Op 22 juni jl. verschenen tijdens onze vakantie.

Ik ben ontzettend blij met dit boek. Al heel lang had ik daar behoefte aan. Iemand die de kennis en de moed heeft om nauwgezet en systematisch probeert de theologische consequenties te doordenken wanneer definitief zal blijken dat de evolutie waar is.
‘Stel dat het waar is wat dan...’
Hoe lezen we dan de eerste hoofdstukken uit de Bijbel en specifieker: van Adam en Eva, over de zondeval, erfzonde en verlossing, hoe duiden we het lijden in de wereld, hoe denken we dan over natuurlijke selectie en voorzienigheid en over moraal en openbaring. Valt het geloof dan om als dominostenen zoals zovelen denken? Ik heb inmiddels de ervaring van niet, maar daar overtuig ik mensen niet mee.


Ongetwijfeld zal hij veel kritiek krijgen maar dit is een aanzet om erover na te denken en wie weet komen er nog meer boeken met nog betere ideeën. Dan is dit boek gewoon een tussenvorm. 
Is dat ook geen ontwikkeling=evolutie?

Velen haken af van het geloof omdat zij hun hersens willen blijven gebruiken. En wanneer je zegt dat je gelovig bent en de wetenschap ook betrouwbaar acht word je niet meer als christen/ gelovige serieus genomen. Ik word te oud om me er persoonlijk iets van aan te trekken maar ik vind het wel heel erg.
En van den Brink ook, gezien zijn laatste regel: ‘Niet- christenen hoeven niet te denken dat ze om christen te kunnen worden iets wat voor hen zo evident is zouden moeten afzweren.’

Van den Brink, uit een zelfde soort religieus nest als ik (Gereformeerde Bond binnen de PKN), beschrijft in de inleiding eerst de probleemstelling en vervolgens in hoofdstuk 2 en 3 wat evolutie eigenlijk inhoudt en hoe er in het verleden door gelovigen over gedacht en mee omgegaan is.
Want ook Augustinus heeft zich er al mee beziggehouden.
In de verdere hoofdstukken met de ‘problemen’ beschrijft hij eerst zo objectief mogelijk wat zoal de gangbare meningen zijn die er toe doen. Vervolgens beschrijft hij de problemen van al die visies en daarna laat hij weten wat hij zelf de beste vindt en waarom.
Hij zet alle vraagstukken waar de orthodox gelovigen tegenaan lopen systematisch op een rijtje.
Bij elke vraag, het geheel overziend, vraagt hij zich af: ‘welke uitleg het meest adequaat is, in de zin dat die verenigbaar is met de basisuitgangspunten van een orthodox-christelijke (verbonds)theologie en tegelijkertijd de wetenschappelijke inzichten over de menselijke oorsprong serieus neemt’.
Hij legt niets dwingend op maar laat de lezer de vrijheid om zelf een mening te vormen. Soms zijn er meerdere mogelijkheden. (bijv. P 178)
In hoofdstuk tien vat hij alles nog eens kort en kernachtig samen.

Wat vond ik zelf van dit boek.

Omdat ik mij ook al jaren in deze materie heb verdiept bracht het boek voor mij niet echt heel veel nieuwe dingen. Alleen de onderbouwingen van bepaalde standpunten zijn veel degelijker en overzichtelijker. Daar kan ik zeker mijn voordeel mee doen.
En ik heb het verschil geleerd tussen concordisme en perspectivisme. Dat zijn van die dingen die je intuïtief wel weet maar nu in definities gevat ziet.
Concordisme is de hermeneutische visie dat Bijbelse uitspraken over de fysische wereld overeenkomen met de wetenschappelijke feiten. (p 114) Men denkt dat die er in verborgen zitten.
Perspectivisme is de hermeneutische visie dat we bij het interpreteren van de Bijbel de theologische inhoud moeten onderscheiden van het wereldbeeld waarin deze inhoud ingebed is. (P 122)

Adam en Eva kun je zien als verbondshoofden, als model voor ons allen. Komt een beetje overeen met John Walton.
Deze wordt ook in het boek genoemd.

Persoonlijk denk ik dat de tekst uit Gen 2:7 iets bijzonders zegt wat nog niet eerder in de wereldgeschiedenis is voorgekomen en wat de heilsgeschiedenis inluidt. Dat kan heel lang geleden zijn geweest. Van den Brink noemt ergens vijfenveertigduizend jaar geleden.
Nu kan ik de grotten van Lascaux ook beter plaatsen. We waren er een aantal jaren geleden en maakte diepe indruk op me. Een aanrader om eens te bezoeken!

God blies dat mensenpaar de levensadem in. (sensus divinitatis)
Ik vertaal dat als de eerste paar mensen tussen al die andere hominiden, die iets Goddelijks kregen wat wederkerigheid zou opwekken. (iets soortgelijks staat op p 224)Een relationeel wezen richting de Schepper, die zich veel later in de geschiedenis (ik zou bijna zeggen: in een tempo zoals het de evolutie= ontwikkeling betaamt…..) bekend maakte als JHWH.
Het zijn allemaal langdurige processen. Gods tijd is niet onze tijd. ‘God zet steeds nieuwe stappen om de mens te laten beantwoorden aan Zijn bedoelingen’ (p 330)
Wanneer de mens een zelfbewustzijn heeft gekregen is het ook mogelijk dat hij bewust voor zichzelf kiest en in zonden valt, dus niet instinctmatig in de fout gaat. (zie ook van Veluw: ‘waar komt het kwaad vandaan’ p 391. Gek dat Dr. A.H. van Veluw bij van den Brink helemaal niet in beeld komt terwijl dat andersom wel het geval is.)

Het probleem van het lijden blijft ook wat liggen. Ook al geloof je in de zondenval, op welke manier dan ook, dan is het lijden dat de dieren hebben ondergaan al die eeuwen voordat de mens zijn intrede deed, niet echt verklaarbaar. Maar, zo schrijft hij, wij zijn ook niet in de positie om dat te kunnen beoordelen en uitspraken over te doen. (p166 en 328)
Dit is de meest adequate reactie van het sceptisch theïsme.

Een paar opmerkingen die bleven hangen:

Charles Kingsley: ‘we know of old that God was so wise that He could make all things; but behold, He is so much wiser than that, that He can make all things make themselves.’
‘we weten vanouds dat God zo wijs was dat Hij alles kon maken, maar Hij is zoveel wijzer dan dat, Hij kan alle dingen maken zodat die zichzelf maken.’

‘Onze evolutionaire ontwikkeling heeft ons ook tot de intuïtie gebracht dat onze zintuigen in het algemeen betrouwbaar zijn, dat ons geheugen ons gewoonlijk niet bedriegt en dat we via wetenschappelijk onderzoek de waarheid op het spoor kunnen komen. Als deze intuities nu waar zijn (en daar gaan we doorgaans van uit), waarom zou geloof in objectieve morele waarden en geloof in God, dat via hetzelfde soort natuurlijke processen tot stand kwam, dan misplaatst zijn?


Het boek staat bomvol voetnoten en die staan gelukkig niet achterin maar op elke bladzijde onderaan. Dat voorkomt veel geblader.
Meteen een oproep aan uitgevers om dit altijd zo te doen!
Of wel achterin maar dan doortellen van 1 tot 2000 ofzo.
Niet elk hoofdstuk opnieuw beginnen te tellen want dan raak ik de weg kwijt.

In ieder geval is dit een boek wat ik nog wel vaker zal pakken om weer eens stukken na te lezen.


01-09-17
Via het 'Logos-instituut' vond ik een artikel van Jan van Meerten. Onder dat artikel staan chronologisch alle reacties die zo her en der te horen en te lezen zijn over dit boek. Dat is best handig want ik kan niet alle kranten lezen.
Het wordt regelmatig aangevuld want de laatste woorden zijn nog niet gesproken over deze materie.
Zeker nu er van Prof. Dr. M.J. Paul ook een boek is verschenen - 'Oorspronkelijk'- met een tegenovergestelde mening.
Het Logos-instituut is opgericht door nogal ehh...fanatieke creationisten.
21-10-17
Sinds 11 oktober jl. hebben ze op Logos de mogelijkheid tot het reageren op artikelen afgesloten.
Een kwalijk teken.


zaterdag 25 april 2020

De Bijbel


In dit geval geschreven door John Barton (1948) in 2019
en dan niet de Bijbel zoals we die kennen maar een boek óver de Bijbel.
Originele titel: ‘A History of the Bible: The Story of the World’s most Influential Book’
Barton laat in dit boek zien hoe de Bijbel zoals wij die kennen is geëvolueerd (oei, beladen woord) uit wetboeken, geschriften en brieven.
Ook Barton kijkt, net als Pagels met wetenschappelijke ogen. In de conclusie schrijft hij : “Net als in de rest van dit boek ga ik er niet van uit dat de lezers zelf gelovig zijn, alleen dat ze benieuwd zijn naar de plaats van de Bijbel in het geloof.”
Ik ben gelovig maar ook nieuwsgierig, dus kennelijk behoor ik niet helemaal tot de doelgroep van Barton. maar ik zie de Bijbelwetenschap als iets anders dan het geloof dat ‘de Heilige Schrift alles bevat wat nodig is voor verlossing.’
In mijn brein geeft dat geen problemen. Het zijn twee verschillende afdelingen. Een beetje zoals Spinoza dat ervoer: de betekenis van een tekst of het waarheidsgehalte zijn twee verschillende dingen.


Ik las weer een digitale editie naar de eerste druk want het is weer een dikke pil en als boek even te duur. Misschien een keer op de tweedehandsmarkt.
Het markeren en notities maken gaat me op de e-reader ook steeds gemakkelijker af. Er zijn dan ook weer heel veel stukken gemarkeerd.
Maar hoe krijg ik nu weer een samenhangend geheel. Pffft.
Het is een naslagwerk om te kauwen en weer eens stukken te lezen en te herkauwen.

In vier delen:
1. Het Oude Testament,
2. het Nieuwe Testament,
3. de Bijbel en zijn teksten en
4. De betekenissen
De vier delen bestaan weer uit verschillende hoofdstukken en daarin beschrijft Barton de geschiedenis van het Boek der Boeken.
Hoe uit de verhalen, mythen, gedichten, profetieën en spreuken een geheel ontstond. Wat kunnen we weten van de schrijvers en wat juist niet. Hoe zit het met de inspiratie van de Heilige Schrift, met zijn verspreiding en met al die vertalingen die we inmiddels hebben.
Wat werd eraan gerommeld, met goede bedoelingen natuurlijk, maar toch. *
Soms om het wat meer 'Christologisch' te laten kloppen? Dat idee heb ik gekregen bij psalm 22.
Iedere vertaler brengt zijn eigen context mee.
Het is niet een in beton gegoten geheel maar de Bijbel die we nu kennen heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt. Van boekrollen tot codices.
En er waren zoveel handschriften.
Wat was de invloed van ‘kerkvaders’ zoals Hieronymus, Origenes, Marcion, Luther en Tyndale. Van geschiedschrijvers zoals Josephus en Philo en van filosofen zoals Erasmus en Spinoza.
Hebben we nog iets gemeenschappelijks met de Joden en wat dan; met de Rooms Katholieken met hun Traditie en wat dan; de betekenis van de reformatie en nog veel meer.
Een bloemlezing van wat mij opviel en het besef dat dit de wetenschap is tot nu toe en dat ook niet alle wetenschappers het altijd met elkaar eens zijn:

1. Het Oude Testament.
Geschreven in de achtste eeuw BC en Prediker en Daniel in de tweede eeuw BC. De verhalen zelf zijn ouder maar hoe een orale traditie verliep is niet volledig helder te krijgen.
Het is de vraag of Mozes de schrijver was van de Pentateuch, men denkt ook aan Ezra.
Het dateren van Bijbels materiaal is enorm moeilijk; de oudste manuscripten zijn de Dode-Zee rollen uit de tweede eeuw BC.
Er is de Menerptah stele waarop Israël wordt genoemd maar dat is ook het enige in de Egyptische teksten.
Hier had ik ook al het e.e.a. op een rijtje gezet.
In het huidige Irak zijn kleitafelteksten gevonden, de Murashuteksten over een Joodse familie ten tijde van de Babylonische ballingschap. 538 BC. Dat zijn leuke weetjes.

De bloeitijd van de Joodse literatuur ligt iets eerder dan de klassiek periode van de Grieken en later dan de Egyptische en Mesopotamische teksten zoals het Gilgamesj Epos.
Barton schrijft uitgebreid over de teksten en hun verschillende stijlen. Over de profeten, wijsheden, psalmen en apocriefen. Over de Talmoed en de Midrasj.
In het OT draait het uiteindelijk om de verhevenheid van God, de autoriteit van Mozes, en de centrale plaats van de Thora.
Over de Goddelijke Inspiratie van de Bijbel en de onfeilbaarheid, over rabbijnen en kerkvaders met hun invloeden.
Origenes bijvoorbeeld vond het al getuigen van domheid om de schepping letterlijk te lezen.
Hij was dol op allegoriseren.

Ook Barton heeft zo zijn twijfels bij de gepersonifieerde wijsheid in het Spreukenboek. Ik schreef daar al eerder over.
Men leest daar altijd Christus in, waarschijnlijk gebaseerd op de Griekse tekst maar het Hebreeuws geeft daartoe geen reden. Het gaat gewoon over wijsheid. Je kunt kennelijk ook te Christologisch lezen.

2. Het Nieuwe Testament
Aandacht voor de datering, en stijlen De brieven van Paulus – tussen 40 en 60 AC - die ouder zijn dan de evangeliën en niet allemaal door hemzelf geschreven.
De triniteitsformule bestond al bij Paulus. (2 Kor 13:13) Werd later een dogma. Gedoe bij Erasmus over het ‘Comma Johanneum’.

De chronologie die binnen de brieven naar voren komt en die in het boek Handelingen beschreven wordt klopt niet.
Heeft Paulus nu 1x in de gevangenis gezeten of verschillende keren? Hoe belangrijk is dat?
Hoe zit het met de tegenstrijdigheid in de gehoorzaamheidteksten van de vrouw?
Volgens de NRSV zijn er zinnen aan toegevoegd zoals 1 Kor 14: 33b – 36 en heeft dat tussen haken geplaatst omdat het niet overeenkomt met eerdere uitspraken van Paulus.
Is de Colossenzen brief nu wel of niet door Paulus geschreven? Volgens Barton wel en volgens G. H. van Kooten in ‘Paulus en de kosmos’ in 2002 niet. (p 130) Nou ja, dat moeten de geleerde heren zelf maar uitvechten.
De Hebreeënbrief is in ieder geval niet van Paulus, dat is al door Origenes aangetoond. Later weer niet geaccepteerd natuurlijk (King James en onze Staten Vertaling) en nog weer later weer wel.
Konden Petrus en Jakobus als Aramees sprekende ongeletterden zulke brieven schrijven in het Grieks? Ook best een dingetje, ja.
Dat onder pseudoniem schrijven om gewicht aan een geschrift mee te geven was meer normaal dan nu.

Het synoptische probleem van vier verschillende evangeliën komt aan de orde; door wie en wanneer geschreven. Andere evangeliën, zoals van Petrus en Thomas zijn sowieso jonger.
De invloed van het Hellenisme wat alles en iedereen in die tijd beïnvloedde: In de Hebreeuwse bijbel is de onsterfelijkheid van de ziel niet duidelijk terug te vinden. Daar ben ik ook al eens tegen aan gelopen.

3. De Bijbel en zijn teksten
De Dode-Zee rollen zijn een belangrijk bron gebleken.
Wanneer is de canon ontstaan. Aan het einde van de tweede eeuw was er al een soort van consensus over de boeken binnen de canon. Dat was rond de tijd van Origenes. (185 – 253 )
Door Athanasius werd dat proces officieel bekrachtigd. De beruchte paasbrief van hem uit 367 AC. Het fragment van Muratori lijkt dat te bevestigen.
Niemand koos boeken of geschriften uit; ze werden gelezen, verdedigd en werden belangrijk.
Nog een oud geschrift onder vele anderen is de Didachè.

De verschillen in handschriften wordt aan de hand van voorbeelden uit de doeken gedaan
De uitspraken van Jezus over de echtscheiding bijvoorbeeld. Wat de oorspronkelijke vorm was is niet meer te achterhalen. In ieder geval kunnen we er van uit gaan dat Hij de vrouwen wilden beschermen tegen uitbuiting. Dat past inderdaad bij Zijn wezen, denk ik.

Van de Hebreeuwse Bijbel (OT) is één zorgvuldig beheerde tekst en dat is de Codex Leningradensis. Geschreven door de Masoreten in 1008.
De Dode Zee rollen, later gevonden maar ouder van datum staan dicht bij deze tekst.
De Septuagint, een Griekse vertaling van het OT uit de tweede eeuw BC die na verloop van tijd minder ‘Joods’ en meer ‘Christelijk’ werd.
Dus je beroepen op precieze teksten tijdens een discussie is een hachelijke zaak. Maar dar was ik zelf ook al achter gekomen. Vertalen is verliezen, per definitie.

4. De betekenissen
Voor Joden is de Bijbel geen boek over onheil en redding maar meer een van God ontvangen leidraad voor het leven. Joden en Christenen interpreteren daardoor heel verschillend en ontwikkelden zich op verschillende manieren .
De val van de mensheid komt behalve in Genesis nauwelijks voor in de Hebreeuwse Bijbel.
Ook volgens Bonhoeffer is ‘het geloof van het Oude Testament geen religie van redding’.
Volgens Joden kan elke passage bijdragen aan interpretaties van andere passages. Context doet er niet toe. Midrasj, het interpreteren en uitleggen komt in alle geschriften voor.
Je hebt ook nog pesjat, remez, derasj en sod. Die kende ik al.

Een aantal rabbijnse aannames over de Bijbel:
1. De Bijbel is een cryptische tekst
2. De Bijbel is altijd relevant
3. De Bijbel bevat geen tegenstrijdigheden (midrasj richt zich erop om de verschillen met elkaar te verzoenen)
4. De Bijbel is door God geïnspireerd.
Veel overeenkomsten dus met de Christelijke manier van uitleggen. Zij gaat er ook van uit dat de Bijbel een geheel is. Nu dan inclusief het NT. Origenes en Augustinus waren belangrijke uitleggers.
Verder ging zo ongeveer elke zichzelf respecterende theoloog/filosoof de Bijbel vertalen.
Dat gaat nog steeds door. En ieder weer met die eigen context.
Maarten Luther bedacht, behalve allerlei goede dingen, dat de Bijbel zijn eigen interpretator is. Dat kwam/kom ik op fora ook wel eens tegen en begrijp er niets van. De Bijbel zou zichzelf uitleggen?
Dan snap ik niet waar we al die theologen voor nodig hebben.
Zo gaat Barton de middeleeuwen door, de Verlichting en daarna. Het is teveel voor een staccato blogbericht als dit.
Een ieder leze zelf.




* een voorbeeld. Om polytheïsme tegen te gaan?
Deut 32 : 8 HSV
Toen de Allerhoogste aan de volken het erfelijk bezit uitdeelde, toen Hij Adams kinderen van elkaar scheidde, heeft Hij het grondgebied van de volken vastgesteld overeenkomstig het aantal Israëlieten.

Septuagint:
Toen de Allerhoogste land toewees aan elk volk en de mensen ieder hun deel gaf, bepaalde Hij de grenzen voor alle volken naar het aantal goden.

Zie ook Adam, Eva en de Duivel.


dinsdag 20 maart 2012

Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen..

Na een communicatiestoornis dan toch eindelijk vorige week de brochure ontvangen.
En nu onbevangen lezen natuurlijk. Alle vooroordelen even aan de kant.

Wat zal ik zeggen….
“Er zijn aanwijzingen dat de man in een cultuur van gelijkheid geneigd raakt zijn roeping te verwaarlozen om hoofd te zijn. Waar vrouwen in de kerkenraad komen, blijken geregeld mannen minder bereid te zijn er in te gaan. Er ontstaat een zekere terugtrekkende beweging. Een eerherstel van de man en het mannelijke lijkt nodig te zijn. Juist om het gezag in de kerk aanwezig te laten zijn.”
Wat legt hij hier de vinger op een zere plek. Maar hoe komt dat? Wat is de reden?
Ik weet ook wel dat vrouwen vaak op een andere golflengte praten. Ze lijken pas op te fleuren wanneer het over ellende en narigheid gaat. Maar dat is juist ook wel weer hun pastorale kracht; functionele sociale smeerolie. Ik kan mij voorstellen dat mannen daar moe van worden want dat word ik ook vaak. En ik geneer me ook wel eens voor mijn kakelende soortgenoten en wanneer mannen om die reden een terugtrekkende beweging maken begrijp ik dat heel goed maar keur dat ten stelligst af. En wanneer dat het eigenlijke probleem zou zijn anno 2012, dan hebben mannen inderdaad een probleem.
Ik zie als gelovige, levend in de tijd na Pinksteren de scheppingsVOLGorde als een ‘tool’ om het gezins- en gemeente leven soepel te laten verlopen. En ook daar is niks mis mee.
Deze opmerking is helaas slechts een kleine rimpeling aan het eind van de brochure. Hij lijkt er bijna per ongeluk in terecht zijn gekomen. Je moet je eerst door van alles en nog wat heen worstelen en hij wordt verder ook niet uitgewerkt, dat is jammer.

Een paar dingen:
Op de eerste bladzijde (p 8) gaat het naar mijn idee al fout….: “Onze cultuur is geheel doordrenkt met het gelijkheidsprincipe…”
Onze cultuur streeft naar het gelijkWAARDIGHEIDSprincipe. Dat is iets heel anders en daar is niks mis mee. Helaas komt deze storende fout steeds weer voor. Op p. 41 wordt het zelfs als stropop gebruikt in combinatie met de Franse Revolutie. Heus dominee, ik moet de eerste vrouw nog tegenkomen die gelijk wil zijn aan een man. (genderproblematiek daargelaten)
Wat is dat toch voor hoogmoedige houding?
In de eerste hoofdstukken wordt uitgelegd door een vijftal regels hoe we moeten lezen en worden ‘exegese’ en ‘hermeneutiek’ uitgelegd om vervolgens in hoofdstuk 3 te gaan luisteren naar wat de Bijbel zegt.
Het begint veelbelovend: Genesis 1: “daar vinden we geen verschil tussen beide geslachten” !! (p19)
De tekst uit Genesis 2 wordt geciteerd waar het woord ‘tegenover’ in staat en vervolgens………..zie ik dat woord nauwelijks meer terug. Het verzandt prompt in ‘toewijding aan de man’, ‘terzijde staan’, ‘aanvulling zijn’ en nota bene:
“Het was een vreugde zich (=Eva) toe te wijden aan degene die Gods goedheid en wijsheid weerspiegelde”….(p 21) en “Daarbij is de vrouw gesteld om zich helemaal toe te wijden aan haar man om hem tot hulp te zijn” (p 23) Je gelooft toch je ogen niet?
Zo word je heel zachtjes, (nou ja, zachtjes) naar het ‘verschil in positie’ ; naar ‘ de goddelijke ordening’ = scheppingsorde gemanoeuvreerd. En zelfs de Heilige Geest zou Zich daaraan houden. (p 28)
Heb ik nog zin, heeft het nog zin om verder te gaan? Want dit is de teneur die het geheel kleurt.

Hoofdstuk vier over het nieuwe testament begint ook weer goed: “ In Christus gaan de paradijsdeuren weer open van de gemeenschap met God, maar daarmee ook van de terugkeer als man en vrouw tot de eigen bedoeling die God met man en vrouw in het paradijs gaf.” (p 24, ja, inclusief storende fout)
Wat was die bedoeling ook weer: O ja, ‘Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen en zei tot hen: wees vruchtbaar, onderwerp de aarde en heers…enz. Geen verschil in positie.
Op p 27 is dat weer vergeten want “God schiep de vrouw tot hulp en aanvulling”. Zo gaat het maar door en zo worden wij, vrouwen weer heel vroom TERZIJDE geschoven.
Nog een 'kleinigheid':
p 19: “de mens is niet gesteld tot uitvinden maar tot bewaren”.
Ik neem toch aan dat deze dominee zijn manuscript met de computer heeft gemaakt en gebruik heeft gemaakt van de boekdrukkunst en dat hij zo nodig gebruik maakt van een antibioticakuurtje.
Conclusie: ik begrijp niet dat deze, in mijn ogen slordige brochure door de ballotagecommissie is gekomen. Mmmmm…… ik denk eigenlijk dat er geen vrouwen in hebben gezeten. Tsja, da’s vragen om scheefgroei.
Verder wil ik er eigenlijk geen aandacht meer aan besteden.

gerelateerd aan:
Gelijk(w)aardig?
Ambt blijft gesloten voor vrouwen

vrijdag 25 maart 2022

Lila


Geschreven door Marilynne Robinson (1943)
Ik las een digitale editie naar de eerste Nederlandse druk uit 2015.
Het is bij nader inzien een derde boek uit een reeks van vier; de Gileadserie, maar dat mag de pret niet drukken. Ik denk dat het ook op zichzelf staand gelezen kan worden.
Robinson schreef dit boek in 2014 en kreeg er de National Book Critics Circle Award voor.
Voor eerdere boeken kreeg zij al eens de Pulitzerprijzen.
Geheel terecht naar mijn idee.



De sfeer van dit boek doet denken aan 'Grapes of Wrath/ Druiven der Gramschap' van Steinbeck.
Trekkend door Amerika overleven. In dit geval door Iowa, Kansas, Missouri en Nebraska.
Lila wordt als klein meisje gekidnapt uit een probleemgezin waar ze werd verwaarloosd, door een vrouw met de naam Doll, van wie ik het idee heb dat ze van Indiaanse afkomst is.
Doll is haar enige liefdevolle houvast bij het opgroeien en de omzwervingen op zoek naar werk, eten en onderdak. Soms sluiten ze zich aan bij een andere zwervende groep, geleid door Doane, die dan de regie overneemt.
Door omstandigheden die heel langzaam duidelijk worden beland Lila zo rond haar achttiende (vermoed ik) op de trappen van de kerk in Gilead, een klein stadje in de staat Iowa.

De predikant van het stadje, weduwnaar, voelt zich tot haar aangetrokken en dat is wederzijds ondanks het verschil in leeftijd.
Doll heeft er voor gezorgd dat Lila een jaar ergens op school heeft gezeten en lezen, schrijven en rekenen geleerd al is het wat onbeholpen.
Lila is een een denker. Ze steelt een Bijbel en daarin oefent ze haar lezen. Het schrijven oefent ze door hele stukken over te schrijven.
Het boek Ezechiël heeft haar speciale belangstelling.

Ik beschrijf het allemaal wat zakelijk maar wat ik zo mooi vind in dit boek is dat het vanuit het perspectief van Lila is geschreven en ook haar vele denkprocessen worden verwoord op haar niveau. Ik heb al zitten lezen in ‘Gilead’ dat vanuit het perspectief van de ontwikkelde predikant is geschreven en dat merk je ook meteen. Knap om zo uit verschillende niveaus te kunnen schrijven waarbij beide niveaus zo waardevol zijn en elkaar kunnen verrijken.

De eerste vraag die Lila aan de dominee (John Ames) stelt is: ‘waarom gebeuren de dingen zoals ze gebeuren?’
En laat daarmee de dominee meteen met een mond vol tanden staan. Later beantwoord ze de vraag zelf op haar manier: ‘In een liedje volgt de ene noot de andere op omdat het dát liedje is en niet een ander. Op een keer probeerden Mellie en zij alle liedjes te tellen die ze kenden. Hoe was het mogelijk dat er zoveel liedjes waren? Omdat elk liedje gewoon zichzelf was.’

Ze heeft geen idee wat verliefdheid is maar ze jat een trui van hem zodat ze zijn geur kan blijven ruiken wanneer ze alleen is.
‘Het was erg fijn om hem zo naast zich te hebben lopen. Even goed als rust en stilte, als iets waar je buiten kon maar dat je desondanks nodig had. Dat je moest leren te missen, waarna je het altijd zou missen.’

Het draait uit op een gecompliceerd huwelijk met wat later een kind.
Lila heeft moeite met het aanpassen aan een geregeld leven. Ze noemt haar echtgenoot nooit bij zijn naam maar altijd als dominee en in gedachten ‘de oude man’.
John is een wijze man en de onrust van Lila maakt het er voor hem ook niet gemakkelijker op. Voortdurend is hij bezig om voor Lila ontsnappingsmogelijkheden open te laten en houd dat ook bespreekbaar omdat hij beseft dat hij alleen op deze manier haar voor zich kan behouden.

Voor Lila is een mes, wat zij van Doll heeft gekregen en waar een geschiedenis aan verbonden is, een belangrijk stuk uit haar verleden dat ze graag wil houden omdat er ‘geen manier bestond om je van je schuld te ontdoen, geen fatsoenlijke manier om er afstand van te nemen. Die hele in elkaar gedraaide kluwen van verbittering, wanhoop en angst moest betreurd worden. Nee, beter nog, daar moest genade over neerdalen.’ 

Mooi boek van wege de vele menselijke vragen en antwoorden die niet echt uitgewerkt worden maar soms heel puntig worden verwoord.