Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht Gewoon Jezus. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht Gewoon Jezus. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

zaterdag 21 januari 2023

Antwoord op de Godsverduistering


Ondertitel: Het christelijk geloof in gesprek met Joden, Grieken en atheïsten.
Geschreven door Dr. W. Aalders (1909 – 2005) in 1992.
Op een kring kwam dit boek ter sprake en schoot het mij te binnen dat ik het wel in de kast had staan, maar nooit gelezen. Het zijn van die namen waarvan ik ooit gehoord of gelezen heb dat ze van invloed zijn of zijn geweest en op een tweedehands boeken markt koop ik die dan.
Zo heb ik ‘m uit mijn kast geplukt met het idee dat het fijn is wanneer iemand gewoon antwoord heeft.  /ironie
De ondertitel doet alweer anders vermoeden en deed mij denken aan Abélard: Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen.


In die zeventiger jaren sprak men vaak over Godsverduistering. W. J. Ouweneel schreef in 1994 een boek met de titel: ‘Godsverlichting’. Ook gelezen maar ik weet er niet veel meer van.
Het zal mij ongetwijfeld mee ‘gevormd’ hebben. Misschien volgens sommigen misvormd.  /sarcasm
Aalders vindt dat het atheïsme van nu veel gevaarlijker is omdat het zo vriendelijk is. Hij heeft wellicht nooit antitheisten meegemaakt die ronduit vijandig zijn maar ik begrijp wel wat hij bedoelde; in deze tijd en in die tijd ook al, heeft ieder zijn waarheid, dus waar maak je je druk over. Er is meer onverschilligheid.
Dat is volgens onze huidige predikant het tegenovergestelde van liefde. Dus niet de haat maar de onverschilligheid. Toen hij dat eens zei raakte me dat en moet ik daar nog vaak aan denken.

Terug naar het boek: Aalders wil in dit boek het unieke karakter van het Christelijk geloof laten zien als tegenhanger van het nihilisme. Maar wat mij vooral aanspreekt is de invloed van het Griekse denken op het Nieuwe Testament.  Dus het gesprek met die Grieken. De Hellenisering.
In hoeverre is dat gebeurt en maakt dat deel uit van een voortgaande openbaring? Of moeten we dat anders zien?
Paulus  was degen die het Koine-Grieks als pionier introduceerde en heeft omgevormd tot ‘geloofstaal’ (p67/68)
Hij is volgens velen ook degene die joden en christenen van elkaar vervreemde. Maar dank zij hem is het Evangelie wel naar alle windstreken verbreid.
Ook Aalders gaat ervan uit dat Paulus via een Grieks gymnasium kennis heeft opgedaan wat gevolgd werd met een opleiding bij Gamaliël in Jeruzalem.
Wat ook belangrijk is dat de apocalyptiek (openbaring met betrekking tot het einde van de wereld) in de intertestamentaire tijd een grote plaats innam. Volgens Aalders weten we dat dankzij de Dode Zeerollen.  
Dat gaf de nodige angst waar het heidendom geen antwoord op had maar ook een beeld van contrast denken: duisternis – licht, leugen- waarheid, dood- leven, oud- nieuw.
Dus dan moeten we de brieven van Paulus lezen met die bril. Hij was ervan overtuigd dat die apocalyptische wending met Jezus had plaatsgevonden.  
Ik geloof ook dat dat de uitroep van Jezus: 'Het is volbracht' het grote kantelpunt in de geschiedenis is..
Een nieuwe tijd was ingegaan.

Hij heeft vast nooit kunnen denken dat het nog een paar duizend jaar zou duren. In de oudste brief, die aan de Galaten zou dat het meest te vinden moeten zijn. Dan moet ik die eens met die bril op lezen.
‘Zoals Paulus in zijn brief aan de Galaten zijn nieuwe en andere visie op Israël ontwikkelt, zo in zijn breedvoeriger Brief aan de Romeinen zijn nieuwe en andere kijk op de heidenwereld.’
(p85)

In de brief aan Eféze staan heel veel woorden die zijn ontleend aan de Griekse filosofie en religiositeit.  Bijvoorbeeld: wijsheid, kennis, aeonen, Die begrippen zijn ook doorgedrongen in de christelijke theologie en het Europese denken. (90) Vooral de Logos. (Woord)

Het Griekse denken hield ook al rekening met het bovennatuurlijke; de Ideeën wereld van Plato. In het innerlijk van de mens moet dan iets zijn dat raakt aan die hogere Werkelijkheid.
Dat noemt Plato de psyche, de ziel. (93/94) Volgens mij is dat niet hetzelfde, maar ik lees nog even verder.
Plato en Socrates worden gezien als gelovigen ‘avant la lettre’. Omdat zij in een ‘overzij’ geloofden. Daar refereert Paulus aan wanneer hij schrijft over heidenen die de wet in hun hart hebben. (Rom 2: 15) Want de wet ‘heeft hun ziel onrustig gemaakt en hen op het spoor gebracht van het Rijk der idealiteit.’
En wat doet de wet? Hij richt de mens op Christus volgens Paulus theologie.
Mij gaat dat een beetje te snel. Voor orthodoxe joden waarschijnlijk ook.

Clemens en Origenes zijn ook van die bekende namen die hun inbreng hebben gehad in de vroege kerk.
Zij ontwikkelde de ‘Logos theologie’ omdat zij tegenover de Griekse wereld en het Griekse denken er de volle nadruk op legden, dat de Logos waarvan in het Evangelie naar Johannes wordt gesproken, een wezenlijk andere Logos is dan de logos uit het Griekse denken. (p151)

Augustinus was een theoloog, vooral na zijn bekering natuurlijk, die gevormd is door Ambrosius. Ambrosius was het eens met Clemens en Origenes maar legde andere accenten.
Hij legde meer de nadruk op het  verlossingskarakter van de menswording van het Woord. (Jezus)
Augustinus is vooral door Ambrosius beïnvloed maar ook door een kring van platoonse christenen uit Milaan. (p163) en later door Cicero.
En dat vind ik dan weer interessant. Vooral die kring.
Nu kan Aalders schrijven dat het denken van Plato is verdrongen door Augustinus (p156) maar daar heb ik dan zo mijn gedachten bij.
Vaak ben je je niet bewust van alle invloeden die je in je leven hebt ondergaan maar ze zijn er wel degelijk. En zeker wanneer je je daar niet van bewust bent kun je er ook niet mee afrekenen.
Dus hoe dat nu o.a. met de ziel zit…..daarover heb ik nog geen argumenten gevonden om van mening te veranderen.

En of dit boek nu een antwoord is tegen atheïsme en nihilisme; nee, daarvoor is het te ingewikkeld geschreven. 

woensdag 11 januari 2023

Heilige Herrie

Leuke titel van een boek wat twee jaar geleden al is uitgekomen maar wat ik nog niet heb gelezen. Soms is het prettig wanneer je ontdekt dat er dingen al zijn gedaan die je zelf in je hoofd had. 
Ondanks het feit dat ik meestal niet naar songteksten luister verbazen mij soms de teksten.
Met ‘the Passion’ die vlak voor Pasen wordt uitgezonden hoor je ook vaak teksten die in eerste instantie seculier lijken maar bij nader inzien een diepe betekenis kunnen hebben die de schrijvers zelf mogelijk niet door hebben gehad. Natuurlijk worden ze daarop ook geselecteerd. 

Zo heb ik ook ontdekt dat veel popmuziek, wanneer je je in de songteksten verdiept heel veel teksten zijn die terug gaan op de Bijbel. Juist ook bij ‘onbesneden Filistijnen’.
‘Geef Mij nu je angst, Ik geef je er hoop voor terug’.
Het zouden zomaar woorden van Jezus kunnen zijn. In dit geval van Guus Meewis. Zou hij dat  zelf door hebben gehad?
Nee, hoofdletters hoor je bij het zingen niet, die mag je erbij denken.

Eind vorige eeuw kwam de rage op om seculiere muziek achterstevoren te draaien; er zouden dan satanische teksten te horen zijn die zich dan onbedoeld in je brein vast zouden zetten.
Ik weet niet of dat klopt want ik heb niet de technische kennis of apparatuur om dat te kunnen doen. De stukjes die ik toen gehoord heb; ik kon er geen chocola van maken.
Het lijkt mij dan ook een broodje aap verhaal voor mensen met een grote fantasie.
Op een forum vroeg iemand toen heel nuchter: ‘als ik de  ‘Für Elise’ van Beethoven eens achterstevoren draai; wat zou ik dan te horen krijgen?’ Het werkte onbedaarlijk op mijn lachspieren.
Oké, dit was even een associatief zijpaadje.

Nu heeft Corjan Matzinger teksten uit liedjes bij elkaar gezocht met teksten die naar de Bijbel verwijzen. Niet alleen de songteksten maar ook waaróm, al vind ik de voorbeelden die ik heb kunnen vinden niet allemaal even sterk.
In het boek komt hij op een aantal van 777 stuks. Een mooie volheid. Maar hij heeft er inmiddels al meer.

Een paar voorbeelden:
Sting met ‘Rushing water’.  Uit Jona
Bruce Sprinsteen met ‘Lion’s Den’. Uit Daniel 6

Via het www kun je er nog veel meer vinden:
de nummers van U2 zijn bekend,
Secret Garden met ‘You Raise Me Up’,

Zelf heb ik al eens de uitroep van Queen gebruikt: ‘Who wants to live forever?’ En het liedje van Claudia de Breij: ‘Mag ik dan bij jou (U)?’
Vragen die ertoe doen.
En zo gaat er niets buiten God om en wendt Hij overal zijn invloeden aan. Best fascinerend.

Voor sommigen zal dit allemaal te ver gaan. Dat begrijp ik.
Maar wat ik er zelf uit leer is dat we gewoon niet zo snel over een ander moeten oordelen. Want met de maat waarmee jij anderen oordeelt, zal jij wórden geoordeeld. Dat staat in Mattheus 7.
Zou God zelfs ‘The Stones’ niet kunnen gebruiken ook al valt dat voor mij onder de muzák?
(Vrij naar Lukas 19 en helaas niet van mezelf)


donderdag 28 juli 2022

Reuring in domineesland

Naar aanleiding van een lezing van dr. G.A. van den Brink– niet te verwarren met prof. dr. Gijsbert van den Brink – en allerlei discussies via Cvandaag* en het Refoforum wat gedachten hierover.

'Het Evangelie zonder kleine lettertjes'. 

Hier is nogal wat reuring ontstaan omdat deze ds. de knuppel in het hoenderhok gooit en verschillende, niet bij namen genoemde, collegae verwijt niet Bijbels te spreken. Dat is nogal wat.
Waarom volg ik dit nu weer in plaats van de boerenprotesten en stikstofdiscussies?
Het roept weer van alles op uit mijn jeugd in een (ja, ook boeren)dorp. 
Daar had je een hervormde kerk en een gereformeerde; een christelijke school en een openbare.
Dat was het. In beide kerken zaten veel verschillende typen gelovigen bij elkaar. Die zeer gereformeerde wereld fascineert me ook nog eens.
Laat ik het verder bij die hervormde kerk houden waar wij met ons grote gezin een complete bank vulden.
Wanneer ik het zo achteraf beoordeel was de sfeer meer gereformeerde gemeenteachtig . Wat meer richting zwarte kousenkerk voor de lezers die hier niet mee bekend zijn.
Zo niet bij ons thuis, gelukkig.
In de kerk zaten wel veel mensen in donkere kleding en aan het avondmaal gingen er ook niet veel totdat…….ds. J. van Sliedregt in 1967 in onze gemeente kwam en alles anders werd.
Mijn ouders kwamen tot bekering, mijn grootouders van moeders kant en velen anderen ook. Ik herinner me nog, als tien of elf jarige dat de ds. bij ons thuis kwam en mijn moeder zeer ontroerd was. (Ik herinner me dat ze ps 85: 3 berijmd citeerde. Die hebben we later ook op haar rouwkaart gezet.)
Sinds die tijd veranderde de sfeer thuis ook. Niet dat de regels overboord werden gezet want die bleven gewoon. Maar er werd soepeler mee omgegaan.
Naar de ver gelegen middelbare school mochten we op de fiets gewoon een lange broek aan, daar werd verder geen praat over gemaakt.

Terug naar de lezing. Van den Brink bedoelt met de kleine lettertjes dat er in de rechterflank teveel vanuit de ‘uitverkiezing’ wordt gesproken.
Er is ook nog een Youtube lezing, maar dit komt van Cvandaag.

“Te veel dominees schetsen dit beeld van het evangelie: God opent het boek van het evangelie, maar straks op de oordeelsdag slaat God met een klap het boek van het evangelie dicht en opent Hij het boek van de uitverkiezing. Dat noem ik nu een evangelie met kleine lettertjes. Het is te vergelijken met een dubieus contract: in die kleine lettertjes valt de beslissing. Je zou er bijna overheen lezen of erger nog: die kleine lettertjes zijn zo ontzettend klein dat alleen God ze kan lezen.”

Bij de uitverkiezing wordt geleerd dat God al van te voren heeft bepaald wie naar de hemel en wie naar de hel gaan.
Dat kan mensen verlammen. Waarom geloven wanneer alles al vastligt?

Alsof naar de hemel gaan het enige is wat er toe doet.

Ik herinner me ook gesprekken van mijn ouders met een bevriend echtpaar uit de Gereformeerde Gemeente. Ze bleven het oneens met elkaar. De GerGem vrienden konden die ‘uitverkiezing’ niet loslaten, het bleef hun leven bepalen. Terwijl dat iets is van Godzelf waar we geen fluit mee te maken hebben. Gewoon geloven zoals ook van den Brink oproept te doen konden ze niet want dan moest er toch eerst wat gebeuren met een mens.

Dat thema vaan die uitverkiezing is ook naar mijn idee teveel een eigen leven gaan leiden zoals ook van den Brink betoogd en er wordt teveel aandacht aan geschonken.
Wanneer je teksten daarbij zoekt waarop deze uitverkiezingsleer is gefabriceerd kom je erachter dat dat uitverkiezen toch wel erg vaak te maken heeft met een bepaald doel in een mensenleven op deze aarde en gaat het niet over de eindbestemming hemel of hel. (waar ik niet in geloof)

Een in zijn wiek geschoten dominee op Cvandaag noemt bijvoorbeeld Joh 15:16
Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren,
en Ik heb u ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft.

Helaas citeert hij alleen het eerste stukje. Wanneer je het in de context leest wordt aan de discipelen benadrukt dat zij door Jezus zijn uitgekozen - niet andersom -  om te gaan evangeliseren. Niets over een bestemming van hemel of hel.
Zo zijn de meeste teksten die hierover in de Bijbel staan.
Een andere dominee brengt het niet verder dan een reeks ad hominem. (op de persoon, niet op de bal)
Het Sola Scriptura van de Reformatie zakt steeds dieper het stof in. De plaats van het Sola Traditio wordt steeds prominenter.
Zeker een gevaarlijke ontwikkeling.


* ik weet niet of de linken naar Cvandaag het doen; zelf heb ik een abonnement.


29-07 om 12.00 uur: van den Brink heeft wel een snaar geraakt: in vier dagen tijd zijn er op het Refoforum 28 pagina's vol geschreven. Pffft.


15-09
de 'discussie' gaat nog even door. Er is een briefwisseling verschenen op Cvandaag tussen ds. Kort en ds van den Brink. Daar word je niet blij van hoewel van den Brink bewonderenswaardig netjes blijft.
Ik weet niet waar de opleiding van dominees uit de Oud Gereformeerde Gemeenten uit bestaat maar debateer technieken maken daar duidelijk geen deel van uit. 




 

woensdag 15 december 2021

Maria, icoon van genade


Geschreven door Arnold Huijgen afgelopen jaar. Eerder las ik van hem 'Lezen en laten lezen'.
Het is een mooie maand om te lezen over Maria, de moeder van Jezus al pleit Huijgen voor aandacht het hele jaar rond en het vaker zingen van haar lofzang, het Magnificat. Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn.
Als het meezit(!) zijn er in mijn denominatie slechts 2 preken per jaar waarin een vrouw een rol speelt; dat is toch wel erg magertjes.
Het boek leest gemakkelijk weg al is de materie niet altijd even gemakkelijk.
Prettig zijn de vele voetnoten en de samenvattende conclusies na elk deel.


Bij het zien van al die voetnoten over boeken die er al zijn geschreven door – meestal- mannen over deze ene vrouw moet ik toch wel glimlachen.
Hoe zou Maria zelf hier tegenaan kijken? Waarschijnlijk zal haar mond openvallen van verbazing over al die theorieën en vergelijkingen die er over haar zijn bedacht en weer door anderen weerlegd.
Ik denk niet dat ze het zou waarderen.

Dat neemt niet weg dat dit een interessant boek is en dit blogbericht veel te beknopt want er staan weer heel veel streepjes in.
Ooit las ik ‘de zevende koningin’ (uit 1998) van W.J. Ouweneel wat ook over de Mariacultus gaat; het ontstaan en de ontwikkelingen met alle mogelijke linken. Hij deed dat iets zakelijker en uitgebreider met zijn al te analytische geest, als ik me goed herinner. Nee, WJO komt niet voor in de literatuurlijst al zou het best interessant zijn om de beide boeken eens naast elkaar te leggen.

Wat wil ik onthouden? In ieder geval niet die misogynie van de kerkvaders uit hoofdstuk zes. Al die lelijke dingen over vrouwen konden ze natuurlijk niet zeggen over Maria. Zij werd op het schild gehesen als de ideale vrouw tot aan hemelkoningin toe.

Het boek is verdeeld in drie delen, zoals een goede preek betaamd, Huijgen zelf rekent het laatste deel niet mee.
Waarom dit boek door een protestante dominee?

1. Maria wordt ondergewaardeerd in protestante kringen
2. Er lijkt een beweging gaande naar geloven en God
3. Een verlangen naar schoonheid
4. Het belang van een voortgaand gesprek tussen de RK kerk en de kerken van de Reformatie.
5. De genderproblematiek; hebben de beelden van Maria de onderdrukking van vrouwen aangejaagd of juist gematigd?
6. Het belang van de integratie van de verschillende theologische disciplines.
7. De interesse in Maria zelf. De eerste nieuwtestamentische gelovige en moeder van Jezus Christus.

Maria is een vrouw die het oude met het nieuwe Testament verbindt en een voorbeeld is in haar gelovige overgave aan God.  Een icoon van wat God kan doen.
Tijdens de concilies van Eféze (431) en Chalcedon (451) werd Maria gebombardeerd tot Theotokos: zij die God baart. In Eféze landde dat aardig omdat het herinnerde aan die andere Godin: Artemis. Dat geeft volgens Ouweneel weer een link met de maangodin.
Maria kreeg daarmee een prominente plaats in de theologie en dat was een belangrijke factor in de latere Mariadevotie.
Waarom is dat christologisch van belang?
1. De vleeswording van de Logos is geen nieuwe schepping maar een nieuw begin in de bestaande schepping.
2. God is echt ons bestaan binnen gekomen. Ik voeg er aan toe: In de bij ons bekende  dimensies ruimte en tijd.
3. Jezus is de Zoon van God.

Maria is een ideale vrouw. De vernieuwde Eva. Dat ze ook een gewoon joods meisje was werd even vergeten.
Behalve haar eigen lofzang is zij zelf ook aan alle kanten bezongen door de eeuwen heen.
Volgens Johannes Paulus II bestaat haar roeping uit twee dimensies: maagd en moeder.
Daar kwam natuurlijk weer kritiek op vanuit feministische kant. In mijn ogen terecht want deze zienswijze dient inderdaad alleen het patriarchaat.

In de middeleeuwen nam de devotie pas een hoge vlucht onder invloed van de hoofse liefde. Maria was maagd en bleef dat ondanks het feit dat zij meer kinderen heeft gekregen en is zelf onbevlekt ontvangen dus heeft geen last van erfzonde.
Later, in 1854 is dat in een dogma vastgelegd, zo kon men haar blijven vereren.
Een ander dogma uit 1950  waar protestanten ook zo hun bedenkingen bij hebben is Maria’s ten hemel opneming. Let op, geen hemelvaart zoals een Rooms Katholiek op een forum mij duidelijk maakte. Zij werd opgenomen in tegenstelling tot Christus die zelf ten hemel voer.
Ze wordt ook niet aanbeden maar vereerd, werd mij meteen duidelijk gemaakt.
Dat zijn de twee belangrijkste punten waarmee het protestantisme zo zijn/haar problemen mee heeft wat Maria betreft.

Wanneer de kerk ook moeder wordt genoemd mag ze zich ook wel zo gedragen, zeker richting minderheden. Naar mensen met problemen met hun seksuele gerichtheid en de genderproblematiek.
Huijgen pleit ook voor meer beelden in de kerk. Nou, dat traject heb ik ook achter de rug. En het was heel lastig om dat aan de man/vrouw te brengen.
Maar beelden, zo je wilt iconen geven de mogelijkheid om  de gedachten te verheffen. Dat er ook misbruik van kan komen heft het positieve ervan niet op.

Nog iets grappigs wat ik tegenkwam: al bij Tertullianus waren de oren van Eva en Maria belangrijk. Via Eva’s oren kwamen bedrieglijke woorden binnen en via die van Maria de levende. Zo ontstond de gedachte dat de conceptie via het oor plaatsvond. (p 237)
Uit de modules kunstgeschiedenis herinnerde ik me Robert Campins ‘Merode’ altaarstuk.
In het middenstuk de Annunciatie waarbij Jezus door het gesloten (= maagd) raam komt aanvliegen richting oor van Maria. Ik weet nog dat we het daarover hebben gehad.

Verder viel het Huijgens ook al op dat vroeger de mensheid van Jezus problemen opleverde terwijl dat nu zijn godheid zou zijn. Ooit postte ik dat op een forum.  

Wat mij ook opviel over mezelf en wellicht anderen is dat ik zo anders lees. Huijgens heeft het in dit boek over de zwarte madonna van Rocamadour zoals ze voorkomt in een boek van Michel Houellebeque: ‘Soumission’.
Ik kan me daar niets van herinneren en ook in mijn blogbericht over dat boek is er niets over te vinden.
Toen ik het er met een vriendin over had kwamen we tot de conclusie dat ieder mens zich op een ander geestelijk level bevindt op het persoonlijke levenspad en dat je dan leest en opneemt wat je op dat moment interesseert of waar je mee uit de voeten kunt. Heel soms ontdek je dat er tegelijkertijd iemand anders is op dat level maar bij mij komt dat zelden voor.
Wanneer ik recensies lees van boeken die ik zelf ook heb gelezen komt er ook vaak een heel ander beeld naar voren dan wat ik er zelf van had. Dan zullen mijn verslagen ook wel heel anders zijn dan van andere lezers.
Het zijn dan ook geen recensies, die zakelijk en kritisch boeken bespreken, maar mijn verslagen met allerlei gedachten en associaties die de boeken oproepen.


 

 

vrijdag 10 september 2021

Domweg gelukkig 2


Nu heb ik het boek van Willem Maarten Dekker (1976) dan toch helemaal gelezen na mijn eerdere hersenspinsels naar aanleiding van de titel. Er staan weer veel streepjes in. En ik zal voortaan een foto van het boek maken vóórdat ik het lees, dan is het platter.

Wat wil ik ervan onthouden?
Eerst de begripsverklaring. De woorden hedonisme, eudaimonia,  makaria en eutuchia. Grofweg vertaald met resp. genot, geluk, zaligheid en stom geluk.
Dus waar heb je het over wanneer je over geluk spreekt.



Dan het rare streven naar geluk wat ieder mens heeft en dat toch veel te maken heeft met zingeving. Van betekenis geven worden we kennelijk gelukkig. Het gevoel van waardevol zijn, gezien, gehoord en gewaardeerd worden. Vroeger gaf de kerk nog een kader aan waarbinnen je betekenis kon vinden maar dat is grotendeels voorbij.

In deze individualistische maatschappij moet je het zelf doen en sommigen kunnen het ook en ander vallen uit de boot en hebben een psycholoog of psychiater nodig.
Eigenlijk is dat allemaal nogal zelfzuchtig. Denk ik. Ook al doe je je best in de zorg zoals ikzelf gedaan heb. Het gaf mij energie tot ik op een dag ontdekte dat het mij meer energie ging kosten dan het opleverde. Exit zorg.
Streven naar geluk doen alle mensen van alle tijden al maar we hebben er geen rècht op.
Dan is er nog de vraag of je gelukkig bènt of dat je je gelukkig voelt. Ook een heel verschil.
Het blijft allemaal subjectief.
Wanneer je het niet voelt en niet bent is het gemakkelijker concluderen dat je ongelukkig bent. / sarcasm

Gelukkig zijn is ook geen synoniem voor tevredenheid  of voldoening zoals sommige mensen denken.
Geluk is een geestelijke aangelegenheid en zo komt Dekker bij God uit die we toch, net als liefde en vrijheid moeten veronderstellen om zuiver te kunnen blijven denken en leven. (P61)
Wij denken in termen van geluk met het uitsluiten van aards lijden maar we moeten ons ermee verenigen zoals Jezus deed. Dat geeft aardse zaligheid. Dat is geen vrijbrief  om het aardse lijden te verheerlijken zoals vaak wordt gedaan. Ik kan me nog preken herinneren dat wanneer je geen lijden kende, je geloof niet deugde. Woorden met die strekking.
Christus is het einde van het streven en zoeken naar geluk als wetmatigheid. We kunnen daar zo in gevangen zitten. In die wetmatigheden. Daar denken we houvast aan te hebben.

Aan het einde van het boek geeft de schrijver tien tips. Niet om gelukkig te worden maar om beter te leven. Want duurzaam geluk is er niet. Er zijn momenten van geluk.
Zo is mijn ervaring ook.
De meest lastige tip: bedenk dat alles vruchteloos is.
Ik weet niet of ik het daar mee eens ben. Hou je daar niet een super stoïcijnse houding aan over en is dat de bedoeling van het leven? Of zou hij, als christen, ook beseffen dat we ons niet druk moeten maken of we wel of niet vruchten dragen? Dat een Ander daar wel voor zorgt.  Het loslaten van de controle. Daar hou ik het op.
Dat we er niet naar behoeven te streven om de aarde wat beter achter te laten dan dat we erop gekomen zijn ben ik wel met hem eens. Een rare uitspraak die kennelijk voor veel mensen zinnig is en zin geeft aan het leven. Doe gewoon je ding op de plaats waar je bent gesteld denk ik dan.

De meest herkenbare: word een onafhankelijke geest.
Zelf heb ik gemerkt dat het prettig is om tot de ontdekking te komen dat mijn – misschien kromme – meningen van net zoveel waarde zijn als van ieder ander. Dat helpt om kritisch te durven zijn en de zaken eens van een andere kant te bekijken.

De meest aansprekende: bereid je voor op de dood.
Die zou ik bijna als nummer één zetten. Wanneer je je eigen dood hebt doorleefd en je uitkomt bij je Schepper geeft dat zoveel rust. Niet dat het geen hobbel meer is maar  wel één van een andere orde.

Aan de hand van de denkbeelden van verschillende schrijvers, filosofen en dichters is het boek geschreven.
Een aanrader.


O ja, nog een opmerking die me aansprak: 'Zelf heb ik alleen bij de kerk kunnen blijven doordat ik al heel jong Christus van het christendom ging onderscheiden.'

 

zondag 4 oktober 2020

God is machtig, maar hoe?


In 1984 geschreven door Ds. P.B. Suurmond. (1921 – 2010)
Hoe ik aan dit tweedehands boekje komt weet ik niet meer maar ik ben wel altijd geïnteresseerd in gedachtegangen over de verhouding kwaad/ lijden en de voorzienigheid van God.
In het eerste deel zegt deze dominee ook gewoon wat hij denkt en waar hij moeite mee heeft. Het tweede gedeelte lijkt op de ‘Pensées’ van Blaise Pascal.

Van welke ligging een dominee is maakt mij niet zoveel uit. Zelfs vrijzinnigen kunnen soms vrij zinnige dingen zeggen.
Alles wat helpt om deze wereld beter te begrijpen is welkom.

Voor we de Bijbel opendoen weten we al hoe God moet zijn; welke eigenschappen Hij moet hebben om het predicaat ‘God’ waardig te zijn en daar gaan we al in de fout.
God is één en God is Liefde.
Zo vaak horen we: God is genadig maar ook…… vul maar in. Maar wij hebben geen god met een Januskop. Daar moeten we vanaf want God is één.
Zelf heb ik ooit besloten dat je eigenlijk alleen kunt zeggen: ‘God is’. 
Een Zijnde. Precies wat de naam JHWH zegt. Alles wat je meer over Hem zegt beperkt Hem.
Suurmond gaat toch verder en zegt dat Hij liefde is. Eén/Liefde. Misschien zou je dan ‘Licht’ ook nog wel toe kunnen voegen.
Jezus is God en God is Jezus. Dus wie Jezus heeft gezien die heeft de Vader gezien.
Hoe Jezus kijkt, kijkt ook de Vader.
Jezus zegt ergens dat Zijn Vader meer is, maar dat wil niet zeggen dat Hij anders is.
Voor Suurmond werd dit een hermeneutische sleutel om de Bijbel te lezen.
Ik denk dat daar wel iets inzit. Zelf nam ik Zijn bestáán altijd als vaststaande zekerheid. De X in die leuke lange vergelijkingen op het wiskundebord vroeger.
Met die gegeven X kon je hem oplossen. Zo kun je met de zekerheid van Zijn bestaan de ‘vergelijkingen’ in het leven te lijf gaan. Liefde nu dus toevoegen.

Suurmond zat als kind en puber ook met die lastige vragen over de voorzienigheid, de uitverkiezing en de verborgen en geopenbaarde wil van God en zijn ondoorgrondelijkheid waarmee we alles kloppend kunnen krijgen om toch maar vooral Zijn ‘eer’ hoog te houden. Alsof dat van ons moet afhangen.
Zijn gedachten die hoger zijn dan de onze en dat je niet al te nieuwsgierig mag zijn. Enzovoort.
De hele mikmak aan onbevredigende verklaringen herkende ik. (je zou toch verwachten dat men eens wat bij leerde, maar nee, gelovigen houden kennelijk graag vast aan verklaringen die voor henzelf een mensenleven voldoen.)
Zo besloot Suurmond als kind dat God een monster was die voor zijn eigen plezier een verschrikkelijk toneelspel speelde met deze wereld en haar bewoners.
Toch kwam hij ook niet los van Hem.
Dat kwam mede door de houding van zijn vader die hem gelijk gaf toen hij de moed had om hierover te spreken.
Maar deze wijze vader voegde daar aan toe dat we dan toch ergens een fout maken in onze gedachten omdat, wanneer God echt een monster was, Hij nooit naar deze wereld zou zijn gekomen om aan een kruis heel deze wereld vast te houden.
Geheel vrijwillig, uit Liefde.

Zelf heb ik ook altijd het idee gehad dat we in de Liefde het antwoord zouden vinden voor het grote waarom van dit tranendal. Maar ik kan daar nooit goed handen en voeten aan geven laat staan woorden voor vinden om het tot een logisch geheel te vlechten.
Wel had ik ook het idee dat God op de één of andere manier een deel van zijn almacht had afgestaan omdat Hij bijvoorbeeld niet kan liegen. (Tit 1:2) en niet Zichzelf verloochenen (2 Tim 2: 13) dus onveranderlijk is.
Zo is Hij betrouwbaar en niet wispelturig. Ik bedoel: wat zou het uitmaken wanneer Hij, als de machtigste van al, wel zou liegen of zichzelf zou verloochenen? Hij is aan ons geen verantwoording schuldig.
Maar Hij wil een relatie in liefde en vertrouwen.  Het einddoel wil Hij bereiken via de wegen van de liefde.
Uit liefde schiep Hij ( en daarmee bedoel ik de Drie-enige) deze aardkloot. Uit liefde zette Hij daar bomen in. De boom des levens kan ik dan begrijpen; de boom van kennis niet.
Suurmond schrijft dat gedwongen liefde geen liefde is. Dat ben ik wel met hem eens maar toch…waarom niet meteen ‘liefdevolle hemelbewoners’ van ons gemaakt?
Waarom die gigantische omweg – zoals het Joodse volk – door een woestenij die aarde of ruimte/tijd heet?
Uiteindelijk komt Suurmond er ook niet uit en blijft ook voor hem alles raadselachtig. Hij zegt dan: ‘geloven is niet: je uit de raadselachtigheid vandaan redeneren of rekenen, maar in die raadselachtigheid blijven zeggen: ‘en toch…’
Ik denk dat je dat niet uit jezelf kunt. Dat wordt je gegeven. En ook het waarom dáárvan blijft raadselachtig.

Dit boekje helpt mij wel om meer te focussen op die Liefde van God. Te proberen om te kijken via Zijn ogen en op die manier gelijkvormig te zijn aan Jezus zoals Paulus oproept in Rom. 8:29.


Take a look through My eyes

There are things in life you learn
And oh in time you'll see
It's out there somewhere
It's all waiting
If you keep believing
So don't run
Don't hide
It will be alright
You'll see
Trust me
I'll be there watching over you

Just take a look through my eyes
There's a better place somewhere out there
Just take a look through my eyes
Everything changes
You'll be amazed what you'll find
(There's a better place)
If you look through my eyes

There will be times on this journey
All you'll see is darkness
But out there somewhere
Daylight finds you
If you keep believing
So don't run
Don't hide
It will be alright
You'll see
Trust me
I'll be there watching over you


Phil Collins


zaterdag 25 april 2020

De Bijbel


In dit geval geschreven door John Barton (1948) in 2019
en dan niet de Bijbel zoals we die kennen maar een boek óver de Bijbel.
Originele titel: ‘A History of the Bible: The Story of the World’s most Influential Book’
Barton laat in dit boek zien hoe de Bijbel zoals wij die kennen is geëvolueerd (oei, beladen woord) uit wetboeken, geschriften en brieven.
Ook Barton kijkt, net als Pagels met wetenschappelijke ogen. In de conclusie schrijft hij : “Net als in de rest van dit boek ga ik er niet van uit dat de lezers zelf gelovig zijn, alleen dat ze benieuwd zijn naar de plaats van de Bijbel in het geloof.”
Ik ben gelovig maar ook nieuwsgierig, dus kennelijk behoor ik niet helemaal tot de doelgroep van Barton. maar ik zie de Bijbelwetenschap als iets anders dan het geloof dat ‘de Heilige Schrift alles bevat wat nodig is voor verlossing.’
In mijn brein geeft dat geen problemen. Het zijn twee verschillende afdelingen. Een beetje zoals Spinoza dat ervoer: de betekenis van een tekst of het waarheidsgehalte zijn twee verschillende dingen.


Ik las weer een digitale editie naar de eerste druk want het is weer een dikke pil en als boek even te duur. Misschien een keer op de tweedehandsmarkt.
Het markeren en notities maken gaat me op de e-reader ook steeds gemakkelijker af. Er zijn dan ook weer heel veel stukken gemarkeerd.
Maar hoe krijg ik nu weer een samenhangend geheel. Pffft.
Het is een naslagwerk om te kauwen en weer eens stukken te lezen en te herkauwen.

In vier delen:
1. Het Oude Testament,
2. het Nieuwe Testament,
3. de Bijbel en zijn teksten en
4. De betekenissen
De vier delen bestaan weer uit verschillende hoofdstukken en daarin beschrijft Barton de geschiedenis van het Boek der Boeken.
Hoe uit de verhalen, mythen, gedichten, profetieën en spreuken een geheel ontstond. Wat kunnen we weten van de schrijvers en wat juist niet. Hoe zit het met de inspiratie van de Heilige Schrift, met zijn verspreiding en met al die vertalingen die we inmiddels hebben.
Wat werd eraan gerommeld, met goede bedoelingen natuurlijk, maar toch. *
Soms om het wat meer 'Christologisch' te laten kloppen? Dat idee heb ik gekregen bij psalm 22.
Iedere vertaler brengt zijn eigen context mee.
Het is niet een in beton gegoten geheel maar de Bijbel die we nu kennen heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt. Van boekrollen tot codices.
En er waren zoveel handschriften.
Wat was de invloed van ‘kerkvaders’ zoals Hieronymus, Origenes, Marcion, Luther en Tyndale. Van geschiedschrijvers zoals Josephus en Philo en van filosofen zoals Erasmus en Spinoza.
Hebben we nog iets gemeenschappelijks met de Joden en wat dan; met de Rooms Katholieken met hun Traditie en wat dan; de betekenis van de reformatie en nog veel meer.
Een bloemlezing van wat mij opviel en het besef dat dit de wetenschap is tot nu toe en dat ook niet alle wetenschappers het altijd met elkaar eens zijn:

1. Het Oude Testament.
Geschreven in de achtste eeuw BC en Prediker en Daniel in de tweede eeuw BC. De verhalen zelf zijn ouder maar hoe een orale traditie verliep is niet volledig helder te krijgen.
Het is de vraag of Mozes de schrijver was van de Pentateuch, men denkt ook aan Ezra.
Het dateren van Bijbels materiaal is enorm moeilijk; de oudste manuscripten zijn de Dode-Zee rollen uit de tweede eeuw BC.
Er is de Menerptah stele waarop Israël wordt genoemd maar dat is ook het enige in de Egyptische teksten.
Hier had ik ook al het e.e.a. op een rijtje gezet.
In het huidige Irak zijn kleitafelteksten gevonden, de Murashuteksten over een Joodse familie ten tijde van de Babylonische ballingschap. 538 BC. Dat zijn leuke weetjes.

De bloeitijd van de Joodse literatuur ligt iets eerder dan de klassiek periode van de Grieken en later dan de Egyptische en Mesopotamische teksten zoals het Gilgamesj Epos.
Barton schrijft uitgebreid over de teksten en hun verschillende stijlen. Over de profeten, wijsheden, psalmen en apocriefen. Over de Talmoed en de Midrasj.
In het OT draait het uiteindelijk om de verhevenheid van God, de autoriteit van Mozes, en de centrale plaats van de Thora.
Over de Goddelijke Inspiratie van de Bijbel en de onfeilbaarheid, over rabbijnen en kerkvaders met hun invloeden.
Origenes bijvoorbeeld vond het al getuigen van domheid om de schepping letterlijk te lezen.
Hij was dol op allegoriseren.

Ook Barton heeft zo zijn twijfels bij de gepersonifieerde wijsheid in het Spreukenboek. Ik schreef daar al eerder over.
Men leest daar altijd Christus in, waarschijnlijk gebaseerd op de Griekse tekst maar het Hebreeuws geeft daartoe geen reden. Het gaat gewoon over wijsheid. Je kunt kennelijk ook te Christologisch lezen.

2. Het Nieuwe Testament
Aandacht voor de datering, en stijlen De brieven van Paulus – tussen 40 en 60 AC - die ouder zijn dan de evangeliën en niet allemaal door hemzelf geschreven.
De triniteitsformule bestond al bij Paulus. (2 Kor 13:13) Werd later een dogma. Gedoe bij Erasmus over het ‘Comma Johanneum’.

De chronologie die binnen de brieven naar voren komt en die in het boek Handelingen beschreven wordt klopt niet.
Heeft Paulus nu 1x in de gevangenis gezeten of verschillende keren? Hoe belangrijk is dat?
Hoe zit het met de tegenstrijdigheid in de gehoorzaamheidteksten van de vrouw?
Volgens de NRSV zijn er zinnen aan toegevoegd zoals 1 Kor 14: 33b – 36 en heeft dat tussen haken geplaatst omdat het niet overeenkomt met eerdere uitspraken van Paulus.
Is de Colossenzen brief nu wel of niet door Paulus geschreven? Volgens Barton wel en volgens G. H. van Kooten in ‘Paulus en de kosmos’ in 2002 niet. (p 130) Nou ja, dat moeten de geleerde heren zelf maar uitvechten.
De Hebreeënbrief is in ieder geval niet van Paulus, dat is al door Origenes aangetoond. Later weer niet geaccepteerd natuurlijk (King James en onze Staten Vertaling) en nog weer later weer wel.
Konden Petrus en Jakobus als Aramees sprekende ongeletterden zulke brieven schrijven in het Grieks? Ook best een dingetje, ja.
Dat onder pseudoniem schrijven om gewicht aan een geschrift mee te geven was meer normaal dan nu.

Het synoptische probleem van vier verschillende evangeliën komt aan de orde; door wie en wanneer geschreven. Andere evangeliën, zoals van Petrus en Thomas zijn sowieso jonger.
De invloed van het Hellenisme wat alles en iedereen in die tijd beïnvloedde: In de Hebreeuwse bijbel is de onsterfelijkheid van de ziel niet duidelijk terug te vinden. Daar ben ik ook al eens tegen aan gelopen.

3. De Bijbel en zijn teksten
De Dode-Zee rollen zijn een belangrijk bron gebleken.
Wanneer is de canon ontstaan. Aan het einde van de tweede eeuw was er al een soort van consensus over de boeken binnen de canon. Dat was rond de tijd van Origenes. (185 – 253 )
Door Athanasius werd dat proces officieel bekrachtigd. De beruchte paasbrief van hem uit 367 AC. Het fragment van Muratori lijkt dat te bevestigen.
Niemand koos boeken of geschriften uit; ze werden gelezen, verdedigd en werden belangrijk.
Nog een oud geschrift onder vele anderen is de Didachè.

De verschillen in handschriften wordt aan de hand van voorbeelden uit de doeken gedaan
De uitspraken van Jezus over de echtscheiding bijvoorbeeld. Wat de oorspronkelijke vorm was is niet meer te achterhalen. In ieder geval kunnen we er van uit gaan dat Hij de vrouwen wilden beschermen tegen uitbuiting. Dat past inderdaad bij Zijn wezen, denk ik.

Van de Hebreeuwse Bijbel (OT) is één zorgvuldig beheerde tekst en dat is de Codex Leningradensis. Geschreven door de Masoreten in 1008.
De Dode Zee rollen, later gevonden maar ouder van datum staan dicht bij deze tekst.
De Septuagint, een Griekse vertaling van het OT uit de tweede eeuw BC die na verloop van tijd minder ‘Joods’ en meer ‘Christelijk’ werd.
Dus je beroepen op precieze teksten tijdens een discussie is een hachelijke zaak. Maar dar was ik zelf ook al achter gekomen. Vertalen is verliezen, per definitie.

4. De betekenissen
Voor Joden is de Bijbel geen boek over onheil en redding maar meer een van God ontvangen leidraad voor het leven. Joden en Christenen interpreteren daardoor heel verschillend en ontwikkelden zich op verschillende manieren .
De val van de mensheid komt behalve in Genesis nauwelijks voor in de Hebreeuwse Bijbel.
Ook volgens Bonhoeffer is ‘het geloof van het Oude Testament geen religie van redding’.
Volgens Joden kan elke passage bijdragen aan interpretaties van andere passages. Context doet er niet toe. Midrasj, het interpreteren en uitleggen komt in alle geschriften voor.
Je hebt ook nog pesjat, remez, derasj en sod. Die kende ik al.

Een aantal rabbijnse aannames over de Bijbel:
1. De Bijbel is een cryptische tekst
2. De Bijbel is altijd relevant
3. De Bijbel bevat geen tegenstrijdigheden (midrasj richt zich erop om de verschillen met elkaar te verzoenen)
4. De Bijbel is door God geïnspireerd.
Veel overeenkomsten dus met de Christelijke manier van uitleggen. Zij gaat er ook van uit dat de Bijbel een geheel is. Nu dan inclusief het NT. Origenes en Augustinus waren belangrijke uitleggers.
Verder ging zo ongeveer elke zichzelf respecterende theoloog/filosoof de Bijbel vertalen.
Dat gaat nog steeds door. En ieder weer met die eigen context.
Maarten Luther bedacht, behalve allerlei goede dingen, dat de Bijbel zijn eigen interpretator is. Dat kwam/kom ik op fora ook wel eens tegen en begrijp er niets van. De Bijbel zou zichzelf uitleggen?
Dan snap ik niet waar we al die theologen voor nodig hebben.
Zo gaat Barton de middeleeuwen door, de Verlichting en daarna. Het is teveel voor een staccato blogbericht als dit.
Een ieder leze zelf.




* een voorbeeld. Om polytheïsme tegen te gaan?
Deut 32 : 8 HSV
Toen de Allerhoogste aan de volken het erfelijk bezit uitdeelde, toen Hij Adams kinderen van elkaar scheidde, heeft Hij het grondgebied van de volken vastgesteld overeenkomstig het aantal Israëlieten.

Septuagint:
Toen de Allerhoogste land toewees aan elk volk en de mensen ieder hun deel gaf, bepaalde Hij de grenzen voor alle volken naar het aantal goden.

Zie ook Adam, Eva en de Duivel.


vrijdag 13 maart 2020

Het vreemdste bijbelboek



Geschreven door Elaine Pagels (1943) in 2012.
Elaine is religiewetenschapper en gespecialiseerd in het vroege christendom en gnosticisme.
Ze schreef volgens kenners één van de beste honderd boeken uit de twintigste eeuw: ‘De gnostische Evangeliën’.
Dat moet ik nog lezen.
Dit boek kwam op, naar aanleiding van – weer eens - een forumdiscussie over het boek Openbaringen.
Pagels onderzoekt dit boek met wetenschappelijke ogen en komt tot – voor mij – nieuwe ontdekkingen.




Waarom is deze openbaring in de Bijbel opgenomen terwijl er meerder openbaringen zijn geschreven? Zo hebben de vondsten bij Nag Hammadi tenminste aangetoond: de openbaringen van Petrus, Paulus, de eerste en tweede van Jacobus en de openbaring van Adam. (Codex V)
Pagels beschouwt die tijd door de ogen van de Jood Johannes in zijn dagen.
Mogelijke profetische zaken negeert ze. Misschien wel als reactie op de ongebreidelde en onwetenschappelijke fantasieën die leven in de evangelische en charismatische wereld van nu. Daar kan ik me wat bij voorstellen.
Nu heb ik inmiddels ook wel leren lezen in context maar achter de verhalen gaan wel diepere waarheden schuil denk ik. Anders zou het een gewoon geschiedenis boek zijn en niet zoveel kracht hebben in zichzelf.
Dus ja, zij kijkt met wetenschappelijke ogen terwijl ik mijn geloofsogen niet kan en wil uitschakelen.

Wie was Johannes. Was hij de discipel van Jezus? Justinus (100 – 165) en Irenaeus (140 -202) houden vast aan de gedachte dat Johannes de discipel van de Heer was. Johannes Zebedeus.
Maar volgens Dionysius van Alexandrië uit het jaar 260 klopte dat niet, want de schrijfwijzen van het Evangelie en de Openbaringen verschillen teveel.

Volgens Pagels was hij een leerling uit de tweede generatie volgelingen en schreef hij oorlogsliteratuur. Want het koninkrijk wat hij met kracht had zien komen was geen Goddelijk koninkrijk maar dat van Rome. Het was dan ook anti-Romeinse propaganda.
Daarmee moet je voorzichtig omgaan daarom beriep hij zich op de manier van schrijven met beeldspraak zoals de oude profeten vóór hem hadden gedaan: Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël.
Wanneer ze schrijft dat Johannes niets over Paulus schrijft vind ik dat mét haar inderdaad opmerkelijk.
Wanneer je daar over nadenkt: Hoe stond Johannes als laatste overlevende van de kring om de Messias of als één van de tweede generatie in het leven? Wat heeft hij allemaal niet meegemaakt: het vermoorden van zijn medebroeders, de val van Jeruzalem, het overspoelen van de Messias belijdende Joden zoals de kring oorspronkelijk was, met heidenen, die allemaal hun ideeën inbrachten. Want zo zijn mensen.
Volgens Pagels moest Johannes daar niets van hebben. De leer van Paulus, die toch op punten anders was dan de leer van de apostelen had voor heidenen grotere zeggingskracht en zij verhieven zichzelf vaak boven de Messias belijdende Joden.
Veel van wat Johannes schreef was ook tegen hén gericht en helemaal niet bedoeld als een profetie voor ‘de laatste dagen’.
Er waren voortdurend christenvervolgingen in die eerste eeuwen met de nodige ‘tegenmessiassen’ (antichristen) zodat het boek populair en vooral actueel bleef.

Dankzij Athanasius (295 – 373), die, wat gedachtengoed betreft, overeenstemde met Iraeneus tegen de gnostiek, werd dit boek opgenomen in de canon.
Hij schreef zijn beroemde negenendertigste ‘paasbrief’ in het jaar 367 met een voorstel voor de boeken van de canon die zo is overgenomen al is er over de Openbaringen nogal wat gesteggeld. Alleen de boeken die Athanasius aanbeveelde, leerden waarachtige vroomheid. En aangezien hij nogal wat aanzien genoot is het zo geworden en gebleven.
Nu denk ik dat Athanasius niet gek was en goede redenen had om deze boeken te kiezen. Maar het komt toch niet los van een menselijke factor. En toch geloof ik ook dat er een Goddelijke factor meespeelt gezien het feit dat de canon al zeventienhonderd jaar voldoet.
Er waren meer boeken die echter door de hoge heren verboden werden. Velen daarvan zijn terug gevonden bij Nag Hammadi in 1945.

Hoe komt het dat dit boek nog steeds zo aanspreekt? Omdat, volgens Pagels, het boek
onthuld waar we bang voor zijn en vervolgens wat we hopen.
De kosmische oorlog die beschreven wordt kan op allerlei conflicten worden toegepast.
En het eindigt met een hoopvol vergezicht van een volmaakte wereld.
Alle generaties hebben al gedacht dat ze in ‘de eindtijd’ leven. Daar heb ik ook wel eens genoeg van, ja.
Pas stonden er weer eens Jehovagetuigen aan de deur met die opmerking. Hoewel ik hun Bijbelkennis waardeer waren ze snel verdwenen toen ik opmerkte dat het ook nog wel duizend jaar kon duren.
Nee, aan mij kunnen ze hun waarschuwingen niet kwijt. Angst en onrust zaaien lukt zelfs het Coronavirus niet.


Een fout in het boek: volgens Pagels baarde Cleopatra twee kinderen aan Marcus Antonius (p 19) maar het waren er drie.
Niet belangrijk maar ja, het toont iets heel menselijks aan: het zich vergissen.





dinsdag 19 november 2019

Be-doel-ing


Hoe zat dat ook weer met dat doel, de bedoeling, het grote WAAROM van dit aardse schouwtoneel.
Niet dat ik er nu uit kom maar nu toch nog weer een paar gedachten, behalve die hier al staan.
En op 11 februari 2019 bij ‘zondeval’ staat ook nog het één en ander. En hier
Het ‘tot inzicht komen’ en ‘liefde leren’ als waardige ‘tegenovers’ hou ik er in.
Maar de vraag blijft nog steeds waarom het God goed gedacht heeft om dat op zo’n ingewikkelde manier te construeren.

Toch maar weer terug grijpen op de prachtige mythen* die wij God zij dank hebben gekregen om het leven te lijf te kunnen gaan.
Ik geloof niet dat God die narigheid-brengende-boom in het paradijs daar heeft geplant als zogenaamd ‘proefgebod’, zoals mij is geleerd. Het lijkt dan alsof God de mens testte of ie wel gehoorzaam zou zijn terwijl Hij, in Zijn alwetendheid, natuurlijk allang wist dat we er niet vanaf konden blijven.
Er moet iets zijn waarom Hij dat allemaal liet gebeuren.

De zinsnede uit een formulier: ‘omdat de toom van God tegen de zonde zo groot is dat Hij -eerder dan dat Hij die ongestraft kon laten- de straf ervoor door de bittere en smadelijke kruisdood aan Zijn geliefde Zoon Jezus Christus heeft voltrokken’ wordt voor mij steeds onbegrijpelijker.
Die ‘toorn’ snap ik gewoon niet. Hoe kun je boos zijn op iets waarvan je weet dat het gaat gebeuren? Je kunt hooguit verdrietig zijn.
Is God boos op mij omdat ik een mens ben? Omdat ik foute gedachten heb en foute dingen doe terwijl Hij wéét wat Hij van Zijn maaksel kan verwachten? Ben ik boos op mijn kinderen wanneer ze niet handelen zoals ik dat zou willen? Hooguit teleurgesteld.
Boosheid is naar mijn bescheiden mening een te antropomorfe eigenschap die we aan God toekennen. Maar we hebben helaas menselijke woorden nodig om op een bepaalde manier duidelijk te zijn.

Laat ik er vanuit gaan dat onze Schepper enorm betrokken is op Zijn schepping. Met de mens als Zijn ‘kroonjuweel’, die waardige ‘tegenovers’ waren. Goddelijke schepsels in tijd en ruimte gebracht. Die inzicht hadden en die enigszins wisten wat Liefde is.
Maar …..ze kenden niet de reikwijdte van die Liefde.
Dan zou die boom daar geplant zijn en de val toegelaten om de evoluerende (zo denk ik) mens, inmiddels zover ontwikkeld, dat de Goddelijke adem hem/haar ingeblazen kon worden, te leren dat ie nog lang zover niet is.
Zo van: ‘Je dénkt wel dat je een God bent – of kunt worden - in het diepst van je gedachten maar er schort nog wat aan.
Jullie hebben nu ervaren dat je je nog niet eens aan een eenvoudige opdracht kunt houden.
Jullie liefde voor Mij is nog niet op juiste hoogte. Er is nog een lange, lange weg te gaan. ‘
Die zondeval geldt voor ieder mens opnieuw, om het eens met Kierkegaard te zeggen.

De zondeval: niet om God te laten zien wat Hij toch al wist maar om de mens zichzelf te laten zien. Dat ie wel kan dénken dat hij/zij geweldig is maar nog lang niet in staat is om alleen voor het goede te kiezen. We leven dan mogelijk in een soort opvoedingsgesticht om de Liefde te leren.
Nu laat ik die verzoening door voldoening, en de overwinning van Christus op het kwaad even helemaal links liggen. Die aspecten horen er ook bij.
Het zijn allemaal vlakjes van een briljant. Wanneer je alle vlakjes duidelijk in één beperkt blogbericht kunt frommelen dan bén je briljant.
Maar waarom dat gepaard moet gaan met zoveel lijden? Dat blijft een raadsel.
Ook al kun je het wat nuanceren. Wanneer iemand MS heeft betekent dat lijden. Wanneer twee mensen MS hebben betekent dat niet per persoon dubbel lijden. Integendeel zelfs; we zeggen dan ‘gedeelde smart is halve smart.’ Dus of er nu drie mensen zijn met MS of twee en een half miljoen….
Natuurlijk zou het fijn zijn wanneer er niet één was.

Waarom God toch niet meteen de juiste schepsels schiep…….. ik ben bang dat we dat nooit zullen weten. Kennelijk hecht Hij veel waarde aan een ‘wordingsevolutie’ en niet een ‘zijns status quo’.
Het eerste boek heet Genesis, wat oorsprong betekent, maar je mag het ook vertalen als ‘Wording’. Dat lijkt mij veel beter.
Het laat meer zien van een beweging. We worden als potjes geboetseerd; we gaan ergens naar toe.
We zijn bezig te worden.
Volmaakt.



* en nog maar weer eens de mooie definitie van Tolkien:
"De diepste waarheden kun je alleen in mythen vertellen.”
Of van Herman van Praag:
“De mythe is een superieur middel om in verhalende en symbolische vorm uitdrukking te geven aan ervaringen die zich niet nauwkeurig in woorden laten uitdrukken, niet te concretiseren zijn, maar die intens worden beleefd en voor het individu essentiële betekenis hebben.”




vrijdag 3 mei 2019

Nag Hammadi geschriften I Codex I



Ze staan al tijden in mijn boekenkast en ik lees er regelmatig stukjes uit naar aanleiding van verwijzingen in andere boeken. Nu ben ik gewoon begonnen bij het begin en probeer er stukje bij beetje door te komen.
Ik heb een 2e druk uit 2005.
De eerste drie boeken uit de Codex I of Codex Jung heb ik inmiddels doorgelezen.

1. Gebed van Paulus de Apostel
Wat mij opviel in dat eerste, korte boek was de schoonheid van dat gebed. Wat bid ik dan altijd armzalig en gewoon.
Wat mij ook opviel was de zinssnede: ‘……naar het beeld van de god van de sterfelijke ziel.’
Ik heb al een tijdje mijn twijfels of de ziel per definitie onsterfelijk is.
Zoals een vriendin het kortgeleden samenvatte toen we het erover hadden:
‘Buiten God heeft niets leven, laat staan eeuwig leven.’
Leven is het tegenovergestelde van dood. Zeker die tweede dood.


2. Geheime boek van Jacobus
Geschreven in briefvorm door Jacobus de broer van Jezus die bisschop is geworden van Jeruzalem, aan de zoon Kerinthos.
Hij vertelt hierin over de ontmoeting die hij en Petrus hadden met Jezus. Dat was vijfhonderdvijftig (!) dagen na de Opstanding. Het is oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws.
De meest opvallende dingen: Jezus spreekt hen best wel bestraffend toe omdat ze nog steeds niet lijken te hebben begrepen waar het om draait in het Koninkrijk der Hemelen.
‘Luister naar het Woord, Versta de gnosis (=kennis), Bemin het leven.
Niemand zal jullie achtervolgen en niemand zal jullie kwellen, anders dan jullie zelf.’

En ‘Veracht dus de verwerping als je daarvan hoort, maar verheug je des te meer als je hoort over de belofte’.

3. Evangelie der Waarheid
Volgens de beschrijvingen één van de meest diepzinnige boeken van deze ‘Nag Hammadi verzamelingen’. De schrijver is onbekend.
Een mooie uitleg vond ik hierin over de gelijkenis van de negenennegentig schapen en die ene missende, waar Jezus naar op zoek gaat.
Bij het tellen in de oudheid telde men met de linkerhand; pas bij een bepaalde volheid ging dat getal over naar de rechter (= goede) hand. Die negenennegentig in de linkerhand konden pas ‘verlost worden’ wanneer die honderdste was gevonden.
Het gaat in dit Evangelie over ‘de Naam’.
De Naam van de Vader is de Zoon.
‘Hij gaf hem Zijn Naam, die Hem-Haar (!) toebehoorde, Hij de Vader, aan wie alles wat bij Hem bestaat toebehoort.’ […] Want waarlijk, de Onvoortgebrachte kent geen naam. Welke naam zou men immers kunnen geven aan Hem die niet tot bestaan is gebracht?
Alle wezens zijn uitvloeisels van de Vader en kunnen zich verheffen tot de Vader, ook al kunnen ze dat niet uit zichzelf, ze zijn niet los van de heerlijkheid van de Vader.
Het is een boek waar je blij van wordt. Je voelt de ruimte, de lucht en de liefde van die metafysische werkelijkheid.





maandag 22 april 2019

Het graf van Jezus


In 2007 geschreven door Jacob Slavenburg (1943)
Van hem las ik al eerder ‘Valsheid in geschrifte’ en scande ik ‘man en vrouw, samen één’.
Met de nodige reserves las ik ook dit boek.

In 1980 is in Israël bij bouwwerkzaamheden bij Jeruzalem een graftombe ontdekt met 10 beenderenkistjes uit de eerste eeuw. Het ‘Talpiotgraf’.
De kistjes met beenderen werden overgedragen aan de religieuze autoriteiten om te worden herbegraven, nadat er natuurlijk uitgebreid foto’s van zijn genomen.
Het tiende kistje verdween echter en dook later op (2004) als het beenderenkistje van ‘Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus. Dat herinner ik me nog wel.

Een Britse televisieploeg die in 1996 een documentaire wil de maken vonden echter dat de combinatie van namen op die kistjes wel erg toevallig waren nl:
Jezus, zoon van Jozef, Maria, Mariamme de lerares (Maria Magdalena), Jozef, Mattheus en Judas, zoon van Jezus.
Die combinatie is te bijzonder om te negeren ook al zijn het uit die tijd vaak voorkomende namen.
Volgens Slavenburg is het allemaal wel duidelijk: Jezus is gewoon de zoon van Jozef; is getrouwd met Maria Magdalena en had een zoon Judas.
Dat onderbouwt hij natuurlijk wel enigszins, maar zelfs voor mij met mijn huisvrouwenblik is dat allemaal niet zo vanzelfsprekend.

Hij pleit voor een noodzakelijke, onbevooroordeelde houding en dan verwacht je van hem ook zo’n houding maar die zie ik niet terugkomen.
Veel ontleent hij aan de Nag Hammadigeschriften, die in 1945 zijn gevonden.
Helaas voor hem heb ik die ook in huis en kan ik alles napluizen.
Wanneer hij bijvoorbeeld beweerd dat in het evangelie van Philippus staat dat Jezus Maria Magdalena vaak op de mond kuste dan klopt dat gewoon niet.
Er staat slechts dat Hij haar vaak kuste. (Ik heb een uitgave van 2004)
En wanneer hij aanneemt dat keizer Augustus wel iets anders te doen had dan zich bezig te houden met regionale affaires in een vreemd land aan de grenzen van zijn rijk dan vind ik dat niet van wetenschappelijkheid getuigen.
Of dat een verklaring te ver gezocht zou zijn. Dat zegt ook niets.
Wanneer het boek vordert gaat hij steeds meer uit van zijn eigen feiten die voor mij nog helemaal geen feiten zijn.
Voor hem is een feit dat Jezus met Maria Magdalena is getrouwd en dan vraagt hij zich af waarom Jezus aan het kruis niet aan Maria Magdalena heeft gevraagd om voor Zijn moeder te zorgen in plaats van Johannes. Tsja…
Zelfs op de Wiki pagina wordt de slag om de arm gehouden en schrijft men dat volgens Slavenburg het DNA onderzoek uitwees dat Jezus en Mariamme geen familie van elkaar waren. Dat ze toch bij elkaar in een graf lagen moet dan bewijzen dat ze getrouwd waren?
Verder zijn er geen verwijzingen naar dat onderzoek wat je toch eigenlijk wel zou verwachten bij zulke belangrijke zaken.
Zo zijn er nog wel meer dingen waar ik grote twijfels bij heb.
Maar stel dat het in de toekomst komt vast te staan – onderzoeken lopen nog steeds en blijven misschien wel lopen omdat er zoveel op het spel staat – dat de beenderen in een bepaald kistje van Jezus zouden zijn, wat zou dat dan betekenen voor de christelijke religie.
Volgens Paulus is dan alles tevergeefs.
1 Korinthe 15:14: 'En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof.'

Het is Pasen geweest; ik geloof in de opstanding.
Want mét Pinchas Lapide en Shusako Endo vraag ik mij af hoe het anders mogelijk zou zijn geweest dat ongeletterde, bange discipelen zonder sterke overtuigingen zo plotseling veranderde in mensen die ergens voor stónden en zelfs zo vasthoudend werden dat ze de martelaarsdood ervoor over hadden.


vrijdag 22 februari 2019

Introductie Symboliek III


In het vierde en vijfde college gaan we richting Renaissance. Er zijn niet alléén christelijke afbeeldingen, er werd ook geput uit apocriefe verhalen en legenden en er werd het nodige bij gefantaseerd.
De ’Vlaamse primitieven’ uit de zuidelijke Nederlanden kwamen om de hoek kijken die met de toevoeging van olie aan de verfpigmenten hun schildertechnieken konden verfijnen. Ook de perspectieven verbeterden waartoe Giotto (1267- 1337) al eerder een aanzet had gegeven. Dat herinner ik me tenminste uit die andere colleges.
Bekende namen zijn: Jan van Eijck (1390 – 1441), Rogier van der Weyden (1400 – 1464) en Hans Memling (1430 – 1494).

Een aantal weetjes:
Maria wordt meestal afgebeeld in blauw –wit; de kleuren van de reinheid en maagdelijkheid. Soms in het roze-rood. De lelie is er bijna altijd bij: twee bloemen en een knop. God de Vader, de Heilige Geest en Jezus.
De anjer is het symbool van herrijzenis en eeuwig leven. Evenals de pauw.
De drie koningen worden vaak afgebeeld in verschillende leeftijden. Later, toen het wereldbeeld zich verbreedde kwam er een donkerhuidige bij.
Bloedkoralen werden door moeders aan hun kinderen gegeven tegen ‘het boze oog’.
Johannes de Doper ziet er meestal nogal ruig uit.
Een heilige met dieren om zich heen is Franciscus van Assisi.
Er zijn vier kerkvaders: Augustinus, Ambrosius, Gregorius en Hieronymus.
De vier kardinale deugden zijn:
Prudentia, voorzichtigheid, wijsheid met attribuut (achteruitkijk) spiegel;
Justitia, rechtvaardigheid met zwaard of weegschaal
Temperantia, matigheid met kruikjes of iets dergelijks
Fortitudo, moed of kracht met een wapen of een zuil.
Daarnaast zijn er natuurlijk nog Hoop, Geloof en Liefde (anker, kruis en hart) maar die zijn algemener bekend.

De ‘Moderne Devotie’ moet genoemd worden met de toenemende belangstelling voor het lijden van Christus. Vanuit de schilderijen bezien met bijvoorbeeld de kruisiging is rechts de goede- en links de foute kant.
Dat komt ook tot uit drukking in het laatste oordeel van Michelangelo in de sixtijnse kapel.

Hier het middenstuk van het ‘Merode-altaarstuk’ van Robert Campin (1378 -1444) met de Annunciatie. Hij behoorde ook tot de Vlaamse Primitieven.
Het perspectief is duidelijk aanwezig al is het nog niet optimaal. Op dit westerse tafereel, de tafel met in de vaas de lelie, Maria deze keer in het rood maar aan de achterwand een handdoek in blauw-wit.
De kaars is net uitgegaan want een engel geeft natuurlijk wel genoeg licht. En links door het gesloten raam (Maria bleef maagd) komt Jezus met een kruisje in de armen in een lichtstraal.





In de Islam kwam ook het één en ander op gang.
De Miraj Nameh (1436) vertelt over de reis van Mohammed door de hemel onder leiding van de engel Gabriël. Dat doet erg denken aan de reis van Dante Aligierhi (1265 -1321) ruim een eeuw eerder.
Alleen......dit kreeg ik andersom te horen. Volgende keer eens navragen.
Mohammed werd toen ‘gewoon’ afgebeeld, iets wat nu niet meer mag. Meestal draagt hij een groene mantel.


De Renaissance is de tijd van de hernieuwde belangstelling voor de oude klassieken. Dus ook voor de goden.
Het ‘memento mori’ was uit en het ‘carpe diem’ was in en de mens kwam steeds meer in het middelpunt te staan: antropocentrisme.
Bekende namen uit de schilderkunst: Leonardo Da Vinci, (1452 -1519) Sandro Botticelli (1445 -1510), Raphaël (1483 – 1525) en Michelangelo (1475 -1564).
Dankzij de ‘Medici’s’ waarover op dit moment een tv-serie loopt kregen zij kansen.
Botticelli’s ‘Mars en Venus’ zag ik met veel fantasie voorbij komen in die tv-serie. (de overwinning van de liefde op de oorlog)
Ik heb ooit een boek gelezen over Catharina de Medici, die koningin van Frankrijk is geweest, maar dat was niet zo’n gezellige tante met haar hekel aan de Hugenoten. Ze was de kleindochter van Lorenzo ‘ il Magnifico’ die een hoofdrol speelt in de serie.

De Sixtijnse kapel kwam uitgebreid aan de orde en de fresco’s van Raphaël, die wij zelf twee jaar geleden hebben bezocht. Veel hadden we zelf al ontdekt omdat we de verhalen uit de Bijbel kennen.
Maar bijvoorbeeld de vier vakken in de Stanza Segnatura die de Theologie, Filosofie, het Recht en de Literatuur/Poëzie verbeeldden hadden we niet door. Dat weet ik nu.
In die zalen staan ook zuilen met uitleg in verschillende talen maar het was er te druk om me daar rustig over te kunnen buigen.
Een nieuwe trend in de Renaissance was jezelf afbeelden op schilderijen; kijkend naar het publiek al moet je daarbij wel je fantasie gebruiken want de mensenhuid die St. Bartholomëus in zijn handen houdt op ‘Het Laatste Oordeel’ in de sixtijnse kapel; daar kun je nauwelijks iemand in herkennen laat staan Michelangelo zelf.
Bij Botticelli’s ‘Aanbidding der Wijzen’ is het duidelijker. Helemaal rechts in beeld staat hij mogelijk zelf.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er door de docente allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, lees er van alles naast en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.




maandag 24 december 2018

God met ons


Geschreven door Rowan Williams (1950) in 2017; in Nederland uitgegeven in 2018.

Een prachtige ‘Kersttitel’: God met ons
‘Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel (God met ons) geven.’

Alleen; dit boek gaat in het eerste deel over het kruis en in een tweede deel over de opstanding, gevolgd door een epiloog.
In de eerste eeuwen van onze jaartelling had het kruis niet de plaats die het nu inneemt. Het was een martelwerktuig en was niet bepaald populair.
Gek eigenlijk, zit ik nu te bedenken, dat Jezus al spreekt over ‘je kruis opnemen’ terwijl in die dagen bij de joden een kruis helemaal geen issue was. Vonnissen werden voltrokken door steniging.
Het kruis was iets van de Romeinen.

In ieder geval: Williams begrijpt dat die ‘genoegdoening’, door Anselmus geformuleerd, niet het enige is al laat hij deze benadering beslist niet los. Hij benadert het allemaal wat rustiger en genuanceerder dan Tom Wright.

Spreken over het kruis kwam pas na de opstanding op gang en dan in die mate dat het een symbool werd voor wat er was veranderd en hoe het was veranderd. Ten goede, wel te verstaan.
Het werd een teken van de transcendente vrijheid van Gods liefde. De Goddelijke geest is er op uit om ons te laten zien hoever Zijn liefde voor ons gaat. Jezus was een voor-beeld.
Offers waren er voor allerlei zaken, niet alleen om schulden te delgen.

Williams haalt er drie zaken uit:
Als eerst diende de dood van Jezus als reddingsoperatie, om onheil af te wenden. De overwinning op het kwaad van Wright en ten tweede was het plaatsvervangend en drie: versterking van het verbond.
En volgens mij ten vierde: Hij nam de verantwoordelijkheid over de kosmos zichtbaar en daadwerkelijk op Zich. We kunnen inderdaad de dood en opstanding niet versmallen tot één denkbeeld. Iets dergelijks zegt Williams verderop ook: De christelijk theologie is niet een reeks in beton gegoten monumenten waar je met je gidsje langsloop en kunt afvinken.
Ook Williams is ervan overtuigd dat we God niet ‘kalmeren’ door bloed te laten vloeien. Hij denkt dat het echte offer de gehoorzaamheid was omdat ons hart en onze wil de grootste gave is aan God. ‘Gehoorzaamheid is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen’ (1 Sam 15:22)
Gehoorzaamheid kost veel. Soms je leven.
‘Onze daden van gehoorzaamheid weerspiegelen die van Hem’. […] Het geschenk dat God echt zou willen, is God; zijn eigen overvloedige liefde die naar Hem terugkomt.’
Dit is volgens Williams ook ten diepste in de theorie van Anselmus; God een geschenk geven dat Hem waardig is. Om dat te kunnen beoordelen moet ik me gaan verdiepen in Anselmus.
Op een dag.

Ik zie opeens ook dat God niet ‘top-down’ wil werken maar veel meer ‘bottom-up’ en vanuit mensenharten zijn koninkrijk wil uitbreiden. Het kwaad behelsde niet alleen die Romeinen die de joden in die tijd onderdrukten maar het kwaad was veel omvangrijker en dát is een halt toegeroepen. Joden zijn eigenlijk heel egoïstisch om te denken dat de Messias alleen hén maar zou verlossen van de vijanden.

In het tweede deel schrijft Williams dat het einde der tijden met Pinksteren is aangebroken. En eigenlijk al met de opstanding of bij de laatste kruiswoorden.
Dat denk ik ook.
Toen is er iets gebeurd wat nog nooit eerder vertoond was.

Geloven in de opstanding is geloven in een nieuw tijdperk waarin het lot van de mens is verbonden met Jezus. En dat betekent ook geloven dat Jezus leeft en actief is. Plus dat het handelen van Jezus is verbonden met het handelen van God; God die Jezus heeft opgewekt uit de dood.
Hun identiteiten zijn aan elkaar gekoppeld.
‘En door te geloven in de opstanding is de Kerk meer dan gewoon de Jezus van Nazareth Vereniging.’

Waarom geloven in de opstanding? Gewoon omdat de apostelen dat vertelden. Vroeger was men niet bezig met psychés. Een opstanding was een opstanding en niet iets wat in mensenbreinen afspeelde.
En als Jezus is opgestaan dan is er een menselijke bestemming. Het boek dat over mensen en over God gaat heeft kracht; heeft effect op mensen.
Dat ontkennen is gewoon dom. Dat zegt Williams niet hoor, dat zeg ik.
Dus: Vreest niet! De goddelijke horizon is zoveel wijder dan die van ons.
Er staan nog meer mooie dingen in dit kleine boekje.
Een ieder leze zelf.

vrijdag 6 april 2018

Goede Vrijdag

Ondertitel: de dag dat de revolutie begon.
Geschreven door N.T. Wright in 2016. Dit jaar vertaald en uitgeven in Nederland.
De vertaler is Arend Smilde die volgens mij ook alle boeken van C. S. Lewis heeft vertaald in het Nederlands. Die man moet ook inmiddels al veel kennis hebben over theologische zaken.

Via een berichtje in de krant raakte ik geïnteresseerd in dit boek. Het beloofde nogal wat en Tom Wright is niet de eerste de beste. Ik kreeg het zelfs op Goede Vrijdag terwijl het mij eerder was beloofd door de boekhandel. Toeval?
Eerder las ik van hem ‘Pleidooi voor de psalmen’, ‘Paulus van Tarsus’ en ‘Gewoon Jezus’.
De vragen die hij in dit boek stelt zijn ook mijn vragen, zoals:
Waarom stierf Jezus; Wat gaat er schuil achter ‘voor onze zonden’; werd Gods toorn echt gestild door de dood van Jezus; waarom vergeeft hij ons niet gewoon; waarom moet er iemand sterven.


Verder geloof ik ook zeer zeker dat de uitroep van Jezus: 'Het is volbracht' het grote kantelpunt in de geschiedenis is. Toen is alles veranderd.
Wij hebben volgens Wright een Platoonse visie op het einddoel: de hemel, een moralistische visie op de menselijke roeping: goed gedrag en een regelrecht heidense visie op redding: een onschuldige brengt een boze godheid tot bedaren. (p 303) Hij werd niet gestraft in onze plaats alleen maar opdat wij in de hemel kunnen komen.
Dat herhaalt hij het hele boek door in alle mogelijke toonaarden.
Nu weet ik het zo langzamerhand wel maar hij heeft wel gelijk. Ik merk het ook in mijn omgeving en was de belangrijkste vraag van Luther niet: Hoe krijg ik een genadige God? Raar natuurlijk. Heel egocentrisch.
Waarom moest de Messias sterven voor onze zonden overeenkomstig de Schriften (1 Kor 15:3)
Wright is ook iemand die ongegeneerd de ‘WAAROM-vraag’ stelt en daar hou ik van. Niet dat ik verwachtte dat alles nu opeen klip en klaar duidelijk zou worden maar misschien zou ik weer een millimeter verder komen in mijn hoofd.
Zoals ik al eerder ook al ontdekte behaalde Jezus de overwinning op het kwaad. En in het kielzog bracht dat vergeving met zich mee voor gelovigen en in het verlengde daarvan heeft het kwaad voor ons zijn kracht verloren.
Dit boek was een bevestiging van mijn gedachten maar veel breder doordacht en beargumenteerd vanuit de evangeliën en een aantal brieven van Paulus.

We lezen vaak te korte stukjes uit de Bijbel om het geheel te kunnen overzien maar er is in de Bijbel een evolutie gaande naar Goede Vrijdag.
Vaak wordt gesproken over ballingschappen en de bevrijding daaruit. Die ballingschap was een consequentie van het nalopen van andere goden terwijl het volk toch geroepen was om tot voorbeeld te zijn, een zegen voor andere volkeren om zo tot een betere wereld te evolueren.
Wat in die verhalen fysiek gold heeft nu ook een geestelijke dimensie.
Met Adam sloot God geen werkverbond volgens Wright maar een ‘werkcontract’ terwijl dat eigenlijk een ‘roepingsverbond’ was.
Adam ging in de fout. De verbinding met God werd verbroken.
Met Abraham, een rechtvaardige, deed God een nieuwe poging en beloofde dat in hem alle volkeren gezegend zouden worden.
Met het volk Israël sloot God een verbond bij de Sinaï. De tabernakel werd gebouwd; de plaats waar via het verzoendeksel de hemel de aarde raakte maar ook dat liep niet volgens plan.
(Toen moest ik weer aan John Walton denken, maar ja: ze kennen elkaar)
En hoe moet God trouw zijn aan zijn verbond – de wereld redden en zegenen door de Joden – als dat volk ontrouw is? (p297)

Toen (maar dat was al voor de grondlegging van de wereld en de filosofische problematiek die dat met zich meebrengt daar gaat Wright niet op in) heeft God Jezus aangewezen als de plaats waar de hemel en de aarde elkaar overlappen, de plaats waar de liefhebbende aanwezigheid van de ene God en de trouwe gehoorzaamheid van de Ware Mens elkaar zouden ontmoeten, zouden samengaan en werkelijkheid zouden worden in ruimte, tijd en materie.
Als Messias van Israël vertegenwoordigde Jezus Israël. De Middelaar.
Want geen enkel mens voldeed. Niemand is goed.
Door Jezus werd het kwaad overwonnen en zijn ook wij uit de ballingschap bevrijd zodat wij naar het ‘roepingsverbond’ kunnen leven. ‘Zodat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.’ (Ef 1:4)
We moeten niet de strafmetafoor centraal stellen want dan krijg je scheefgroei. Het accent ligt, ook naar mijn idee op de overwinning op al het kwaad, de zonden inbegrepen.

Zijn alle vragen beantwoord? Nee.
Ik moet het allemaal laten bezinken maar ik denk wel dat de Liefde van God voor de mensheid nu voor mij veel helderder wordt.





vrijdag 23 maart 2018

Vertel, Verhelder en Verwonder


Een e-book van forum C met materiaal voor gesprekken over schepping en evolutie in kerken en kringen.

Dit boekje is verschenen naar aanleiding van de boeken van Gijsbert van den Brink (‘en de aarde bracht voort’) en Mart-Jan Paul (‘Oorspronkelijk’; overweging bij schepping en evolutie)
Van deze boeken staan, behalve artikelen van o.a. Stefan Paas, John Walton en René Fransen, samenvattingen in dit e-book en ik vond dat voor mijzelf een goedkope manier om kennis te nemen van het boek van M.J. Paul.
Zou ik interessante dingen lezen dan kan ik het alsnog aanschaffen.
Nou, er staat wel het één en ander in waar ik nog meer van wil weten maar ik vermoed dat het in het oorspronkelijke boek ook niet staat.
Een paar dingen die ik er uitgeplukt heb:


Bekend is de opvatting dat de eerste hoofdstukken van Genesis geen geschiedenis in onze zin van het woord beschrijven, maar meer een symbolisch karakter dragen. Hier is het gezag van de Schrijft in het geding, evenals de manier van lezen van deze hoofdstukken, de hermeneutiek.
Heeft de Christelijke kerk eeuwenlang de eerste elf hoofdstukken van Genesis en allerlei andere Bijbelgedeelten onjuist geïnterpreteerd?


Mijn vragen hierbij zijn: Waarom is het gezag van het de Schrift in het geding wanneer je niet letterlijk leest? Waarom is de hermeneutiek (uitleg, betekenis, interpretatie) ook in het geding?
Dat kwartje wil bij mij maar niet vallen en het wordt niet uitgelegd.
De Christelijke kerk heeft altijd naar eer en geweten, en naar het licht wat men toen had een interpretatie gegeven. Daar is niets mis mee. Maar soms komen we gewoon tot de ontdekking dat er ook andere, en soms betere manieren zijn. Ik denk ook even aan de ontdekkingen van Galileo.

Hoe kunnen toevallige gebeurtenissen verbonden zijn met Gods voorzienigheid en leiding?
Hoe verhoudt zich de wreedheid van de evolutie zich met Gods goedheid?
Paul haalt ter Linden aan: ‘ik bespeur geen enkele zin, doel of richting in dit hele proces’.


Natuurlijk kunnen voor ons ogenschijnlijk toevallige gebeurtenissen prima verbonden zijn met Gods voorzienigheid. Ik snap echt het probleem niet.
De verhouding wreedheid in de evolutie en Gods goedheid. Dat is een moeilijke ja.
‘Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen’.
Want datzelfde vraag ik mij af in deze tijd. Hoe verhoudt zich de menselijk wreedheid met en onder de Goddelijk toelating?
Het is voor mij te gemakkelijk om dat even af te doen met een zondenval.
Dan citeert Paul de mening van de ‘afvallige’ ter Linden. Een zwaktebod. Het zegt toch niets over de Voorzienigheid wanneer wij geen zin, doel of richting bespeuren?
Als evolutietheorie –gelovige vraag ik mij toch al af waarom wij altijd zo met doelgerichtheid en zingeving bezig zijn wanneer dat er evolutionair niet in zou zitten. Daarin verschil ik als gelovige met niet-gelovigen.

De lichamelijke ziekten hoorden niet bij de gewone natuur (zoals in de evolutietheorie wordt aangenomen) maar zijn een gevolg van de zonde, zodat plaatsvervanging nodig was. De Heiland is lichamelijk gestorven om ook de fysieke gevolgen van de overtreding van de mens ongedaan te maken.
Dat laatste geloof ik ook maar bij dat eerste valt nog wel wat te bedenken.
Lichamelijke ziekten en ongemakken horen bij de gewone natuur. Er moet gestorven worden, plaats gemaakt voor een volgende generatie.
Wij hebben als mensheid schuld op ons geladen door op een bepaald moment ongehoorzaam te zijn; niet meer te handelen naar ons ‘instinct’ zoals dieren die niet kunnen zondigen, maar naar berekening. We zijn gaan calculeren en ontdekten dat dat niet zo goed uitpakte. Schuldgevoel was het gevolg. En offeren om ervan af te komen. Maar dat hielp niet blijvend.
Totdat Jezus met Zijn offer daar definitief een einde aan maakte.
Nu mogen we weten in geloof dat we vergeven zijn en vernieuwde scheppingen; levend vanuit de opstanding.

Vanuit de evolutietheorie is de mens een toevalsproduct, niet wezenlijk maar alleen gradueel onderscheiden van een dier.
Hier wreekt zich een empathische beperktheid.
Theïstische evolutiegelovigen geloven niet in toevalsprodukten.
Nog maar weer eens: voor mij staat in Gen 2:7 een belangrijke tekst. God blies een mensenpaar Zijn Goddelijke adem in en maakte een start met Zijn heilsgeschiedenis.

Genesis is een historisch gepresenteerde openbaring. De zes dagen van de schepping en de zevende dag van rust van God zijn belangrijk. De sabbat wordt later gefundeerd in het aantal dagen van de schepping.

Nee, het is andersom. De scheppingsweek, als literair verhaal, is gefundeerd op de inmiddels bestaande week van de Joden. (3+3+1 of 6+1) Want hoe kan de schrijver van Genesis 1 nu spreken over dagen wanneer er nog geen hemellichamen zijn?

Wanneer ik het boek tegenkom op een tweedehands markt of in de kringloopwinkel ga ik het lezen.
En wanneer ik op mijn kort-door-de-bocht-schreden moet terugkeren zal ik dat doen.



woensdag 22 november 2017

Paulus van Tarsus


Geschreven door Tom Wright in 1997. Ondertitel: ‘een kennismaking met zijn theologie’.

Paulus blijft een intrigerend figuur. Ik krijg altijd visioenen van een klein, druk en driftig aandoend mannetje. Geen idee of dat klopt. Misschien blijkt hij ‘later’ wel een lange flegmatieke persoonlijkheid te zijn.
Maar kennelijk spreekt hij veel mensen tot de verbeelding. Zo las ik al eerder het boek van Fik Meijer: Paulus, een leven tussen Jeruzalem en Rome’.
Redelijke consensus is er over Paulus als jood. Over de kern van zijn theologie is er geen consensus.
Was/is het de rechtvaardiging of is het dat ‘in-Christus zijn’?
Ook blijft de vraag welke rol Paulus heeft gespeeld in het ontstaan van het christendom. Heeft hij een nieuwe religie uitgevonden zoals door verschillende mensen wordt gedacht? Ik ben die gedachte op fora tenminste wel tegengekomen. Of vertolkte hij de ideeën van Jezus?

Wright onderneemt een poging om Paulus te bezien vanuit Paulus oogpunt. Maar dat blijft volgens mij altijd tricky als er tweeduizend jaar tussen zit.
Aan het einde van het boek schrijft Wright een hoofdstuk tegen A.N. Wilson die een boek schreef over Paulus als stichter van het christendom. Het kwam ook uit in 1997. Wright maakt er gehakt van.

Wright overdenkt Paulus aan de hand van de volgend denkers:
Albert Schweitzer, Rudolf Bultman, W. D. Davies, Ernst Käsemann en Ed. P. Sanders.
Schweitzer: Is Paulus een Joods of een Grieks denker? Hoe verstaan we zijn brieven. Wat is de kern van zijn theologie en wat kunnen we er vandaag mee.
Kort gezegd: Geschiedenis, Theologie, exegese en toepassing.
Voor Schweizer is Paulus een Joods denker en lag de kern van zijn denken in de Christus-mystiek; het in-Christus zijn.
Bultman: Paulus behoort tot de Hellenistische context; hij is er tenslotte voor de heidenen. Centraal punt was de zondige staat van de mens en hoe daaraan te ontkomen. De rechtvaardiging. Om dat Paulus dacht dat het einde nabij was verpakte hij zijn boodschap in tijdloze Griekse beelden. Zo versterkte hij Christeen in hun geloof terwijl de wereld langzaamaan afbrokkelt.
Dingen die niet klopten deed hij af als ‘later toegevoegd’ of dat Paulus nog te vast zat aan zijn Joodse wortels.
Davies: Paulus was ten diepste een Joodse Rabbi en Davies plant hem daarom stevig in het Jodendom. Maar hij was geen apocalyptische jood. Met Christus was de ‘olam haba’ (toekomende eeuw) aangebroken en was er een nieuw volk van God ontstaan met nieuwe regels. De wet van Christus.
Käsemann plaatst Paulus weer tegen de achtergrond van de apocalyptiek. De rechtvaardigingsleer is het belangrijkste. Paulus leverde als jood kritiek op het jodendom; dat Jezus ook de joodse trots en rebellie ter verantwoording zal roepen, Paulus gaf kritiek op het jodendom van binnenuit.
Sanders: het jodendom was geen wettische godsdienst. De genade van God gaat aan alles vooraf en het jodendom is een reactie daarop. Niet om verbondsvolk te worden maar om het te blijven. Het enige wat Paulus de joden kwalijk nam is dat ze geen christenen werden. Christenen moeten met meer respect naar de joden kijken. De rechtvaardigheidsleer is niet het belangrijkste.

De onderwerpen die in dit boek centraal staan zijn ‘het evangelie’ en de ‘rechtvaardiging’.
De vermeende tegenstellingen van de heren hierboven zijn helemaal geen tegenstellingen en worden teveel tegen elkaar uitgespeeld.
‘Toevallig’ las ik in het RD van 20 november: ‘De rechtvaardiging door het geloof is het hart van Evangelie, stelde ds. Van Rijswijk’ op de Zin-in 21+-najaarsconferentie van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG).
Dat kun je naar mijn idee op twee manier opvatten: Je hebt ten eerste de blijde boodschap met daarin de rechtvaardigmaking óf de rechtvaardigmaking is de blijde boodschap. Gezien de achtergrond vermoed ik het laatste.
Maar ik geloof dat Wright meer gelijk heeft door te stellen dat het hart van het evangelie de blijde boodschap is dat Jezus het kwaad heeft overwonnen. Dat Hij Heer is van de hele kosmos.
Dat is het belangrijkste.
Eigenlijk toch weer hetzelfde als vóór Anselmus met zijn satisfactietheorie. Het klinkt meer algemener en minder individualistisch. Tegen dat individualisme waarschuwt Wright ook regelmatig.
We moeten meer verbondsmatig denken, zo is het sinds Abraham geweest.
Alle gelovigen behoren tot het verbondsvolk.

Ik moet opeens weer denken aan een discussie over de geloofsdoop of de verbondsdoop. Van dat laatste ben ik voorstander. Het gaat niet primair om de persoon, het gaat om de christelijke gemeenschap en kinderen horen daar voluit bij; maken daar deel van uit zodat het logisch is om ze te dopen. Te inaugureren. Inclusief denken zoals men vroeger deed.

Het zendingswerk van Paulus was geen evangelisatieprogramma dat gericht was op het redden van individuele zielen zodat die naar de hemel zullen gaan; hij zag het veel breder.
De Olam Haba, toekomende eeuw, is al begonnen bij de opstanding van Jezus. (p83)

Toen moest ik denken aan ‘Nicea’ in 325 AC waar de geloofsbelijdenis met dezelfde naam werd opgesteld en waarin staat: ‘Wij verwachten de opstanding van de doden en het leven van de komende eeuw.
Of Wright is wrong of de hoge heren van die conferentie waren al snel van het padje af. Lastig kiezen voor een geïnteresseerde leek als ik.
Persoonlijk denk ik meer dat ‘de tijden van het einde’ bij de opstanding zijn begonnen, maar nog niet de Olam Haba.

De ‘gerechtigheid van God’ beschrijft Wright als een rechtspraak met God als rechter, met een aanklager en een beklaagde. Er is geen openbare aanklager. Zoiets als de Rijdende Rechter in onze tijd.
In die gerechtigheid staat het verbond (met Abraham) centraal. De rechter moet onpartijdig zijn en volgens de regels (van het verbond) een uitspraak doen. Voor de aanklager en de beklaagde ligt zijn juridische status in het gevolg van de uitspraak.
Gods gerechtigheid is zijn verbondstrouw en onze gerechtigheid is gelegen het gevolg van Zijn uitspraak.
De gerechtigheid van God is iets ander dan de gerechtigheid vanuit God. De heidenen leven zonder god en de joden eigenlijk ook dus de hele mensheid staat in de beklaagdenbank. Via Jezus heeft God recht gesproken en daardoor de belangrijkste vijanden, zonde en dood, verslagen en verlossing mogelijk gemaakt.
Dit is heel in het kort iets waar Wright vele pagina’s voor nodig heeft.

Wanneer Jezus, de opgestane, Heer van deze wereld is heeft dat consequenties. Loyaal aan Hem zijn bijvoorbeeld. De overheden in de lucht moeten worden bestreden; Wright vernoemt hen naar Marx, Freud en Nietzsche resp. geld, seks en macht.
Mooi en raak gevonden.
De rechtvaardiging is geen doel op zich. (p162) Uit het evangelie volgt de rechtvaardiging. Niet om te zeggen maar om te zijn en te doen.
Elk mens wordt opgeroepen om persoonlijk gehoor te geven aan het evangelie, daarna versterkt de rechtvaardigingsleer de christelijke gemeenschap die zo belangrijk is.
Paulus was niet anti-Joods maar bekritiseerde het jodendom van binnenuit met dezelfde heftigheid waarmee hij eens, als Shammaitische farizeeër de christenen vervolgde.
(De volgelingen van Shammai waren de ‘preciezen’ en de volgelingen van Hillel de ‘rekkelijken’.)

Naar de heidenen toe vertelde Paulus hen over de enige ware God tegenover alle goden van het heidendom en zette hij zijn vraagtekens bij de macht van de keizer.
Hij zette een manier van menszijn uiteen die in druiste tegen het menszijn van de heidenen. Hij bood hen een lineaire denkrichting in tegenstelling tot de cyclische van de Grieken en claimt de ware wijsheid van God te verkondigen tegenover de heidense filosofieën.

Het is een veel te lang blogje geworden; ik ga mijn leven beteren.
Maar het is best gecompliceerd allemaal. Ik zal het eenvoudige gelovigen niet kwalijk nemen wanneer ze denken: ik geloof gewoon, wat moet ik nog meer dan?
Niets, gewoon op God vertrouwen.
En wanneer je het allemaal niet meer weet? Ach, zoals ik eens tegen een mevrouw heb gezegd vlak voor ze haar 'final shot' kreeg: wanneer je wegdrijft en je weet het niet meer roep dan de Naam van Jezus maar aan. Hij hoort het altijd.