Ze staan al tijden in mijn boekenkast en ik lees er regelmatig stukjes uit naar aanleiding van verwijzingen in andere boeken. Nu ben ik gewoon begonnen bij het begin en probeer er stukje bij beetje door te komen.
Ik heb een 2e druk uit 2005.
De eerste drie boeken uit de Codex I of Codex Jung heb ik inmiddels doorgelezen.
1. Gebed van Paulus de Apostel
Wat mij opviel in dat eerste, korte boek was de schoonheid van dat gebed. Wat bid ik dan altijd armzalig en gewoon.
Wat mij ook opviel was de zinssnede: ‘……naar het beeld van de god van de sterfelijke ziel.’
Ik heb al een tijdje mijn twijfels of de ziel per definitie onsterfelijk is.
Zoals een vriendin het kortgeleden samenvatte toen we het erover hadden:
‘Buiten God heeft niets leven, laat staan eeuwig leven.’
Leven is het tegenovergestelde van dood. Zeker die tweede dood.
2. Geheime boek van Jacobus
Geschreven in briefvorm door Jacobus de broer van Jezus die bisschop is geworden van Jeruzalem, aan de zoon Kerinthos.
Hij vertelt hierin over de ontmoeting die hij en Petrus hadden met Jezus. Dat was vijfhonderdvijftig (!) dagen na de Opstanding. Het is oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws.
De meest opvallende dingen: Jezus spreekt hen best wel bestraffend toe omdat ze nog steeds niet lijken te hebben begrepen waar het om draait in het Koninkrijk der Hemelen.
‘Luister naar het Woord, Versta de gnosis (=kennis), Bemin het leven.
Niemand zal jullie achtervolgen en niemand zal jullie kwellen, anders dan jullie zelf.’
En ‘Veracht dus de verwerping als je daarvan hoort, maar verheug je des te meer als je hoort over de belofte’.
3. Evangelie der Waarheid
Volgens de beschrijvingen één van de meest diepzinnige boeken van deze ‘Nag Hammadi verzamelingen’. De schrijver is onbekend.
Een mooie uitleg vond ik hierin over de gelijkenis van de negenennegentig schapen en die ene missende, waar Jezus naar op zoek gaat.
Bij het tellen in de oudheid telde men met de linkerhand; pas bij een bepaalde volheid ging dat getal over naar de rechter (= goede) hand. Die negenennegentig in de linkerhand konden pas ‘verlost worden’ wanneer die honderdste was gevonden.
Het gaat in dit Evangelie over ‘de Naam’.
De Naam van de Vader is de Zoon.
‘Hij gaf hem Zijn Naam, die Hem-Haar (!) toebehoorde, Hij de Vader, aan wie alles wat bij Hem bestaat toebehoort.’ […] Want waarlijk, de Onvoortgebrachte kent geen naam. Welke naam zou men immers kunnen geven aan Hem die niet tot bestaan is gebracht?
Alle wezens zijn uitvloeisels van de Vader en kunnen zich verheffen tot de Vader, ook al kunnen ze dat niet uit zichzelf, ze zijn niet los van de heerlijkheid van de Vader.
Het is een boek waar je blij van wordt. Je voelt de ruimte, de lucht en de liefde van die metafysische werkelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten