Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht De Ziel. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht De Ziel. Sorteren op datum Alle posts tonen

dinsdag 30 juli 2013

Abortuskliniek/Kerk

In Houten is er sprake van dat naast een kerk een abortuskliniek wordt geopend.
In een eerste opwelling dacht ik : Hoe verzin je het! Dat moet niemand willen!
Maar in een tweede opwelling: is een abortuskliniek naast een kerk erger dan aan het andere eind van de stad?
Nee, natuurlijk niet. Abortusklinieken zijn altijd weerzinwekkend en zouden niet nodig moeten zijn. Ze zijn het ook niet naar mijn overtuiging.
Wanneer er echt sprake is van een noodgeval (per geval bekijken en beoordelen) dan zijn er ziekenhuizen waar vrouwen geholpen kunnen worden. Hypothetisch* zou het in dit land dan mogelijk zijn dat aan de ene kant van de gang wordt gevochten voor een babyleven van 24 weken en aan de andere kant wordt het in de container geplempt.
Waarin een klein land nog kleiner kan zijn.

En laat alstublieft niemand aankomen met allerlei statistieken om recht te praten wat krom is. Die kan ik zelf wel vinden . Wie weet hoeveel daarmee ‘ge – Stapel - t’ is.
Het argument dat ons land positief uitsteekt boven andere landen is een flutargument. Ook het argument dat we bij een antiabortus beleid weer terug zouden gaan naar de breinaaldentechniek is een drogreden (Ad consequentiam).

Een bekende uitspraak van Mahatma Ghandi is: "De beschaving van een volk is te meten aan de mate van respect waarmee ze met hun dieren omgaan."
Met deze respectabele wijsgeer ben ik het in dit geval niet eens ook al vind ik dieren heel belangrijk.
De beschaving van een volk is te meten aan de mate van respect waarmee ze met het zwakkere in hun samenleving omgaan. Ongeboren leven is zwak. (en bejaarden in verpleegtehuizen zijn dat ook!)
Kunnen wij ons dan nog beschaafd noemen?

Vragen zijn er nog steeds.
Wanneer is een mens een mens? Wanneer is leven ‘bezield’? Is dat een klompje van 16 cellen al?
Hebben we iets aan de tekst dat de ziel in het bloed zit?
Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten. Gen 9: 4
Zo zou je kunnen redeneren dat wanneer de bloedsomloop van een foetus ontwikkeld is, je dan van een mensje kunt spreken vijf à zes weken na de bevruchting.
Of houden we voor de zekerheid maar aan dat zodra een eicel en een zaadcel versmelten tot een unieke(!) zygote er sprake is van een minimensje. In wording dan.
Maar dan: wat te denken van alle spontane abortussen? Die God kennelijk toelaat. Zijn dat allemaal levende zielen? Dan wordt het wel erg dringen in de hemel.
Wanneer je rekent vanaf de conceptie worden zelfs de meeste vruchten afgestoten. Zo heb ik eens een atheïst horen zeggen dat God de grootste aborteur aller tijden is.

Het is complexe materie. Voorop staan, behalve eerlijke voorlichting, preventieve maatregelen en hulp aan de moeders. En de mensheid leren dat keuzes en daden gevolgen kunnen hebben die je moet accepteren. Zo kweek je moreel sterke mensen.
Voor de minister van Binnenlandse zaken van Finland, mw. Räsänen heb ik in dit geval respect, zij durft het probleem als hooggeplaatste te benoemen en haar nek uit te steken. Zij voerde als arts geen abortussen uit.
Evenveel respect voor wijlen koning Boudewijn van België die weigerde een, hem ongevallig wetsvoorstel over deze materie te bekrachtigen met zijn handtekening. (1990)

Voortdurend vraag ik mij zelf af of ik niet te gemakkelijk omga met de problematiek van de aanstaande moeders. Maar toch: ik ga ook voor de zekerheid en veiligheid: zolang we niet méér weten over bezieling en /of pijn bij ‘klompjes cellen’; aangetoond door integer wetenschappelijk onderzoek: handen af van ongeboren leven.



*Hypothetisch, want in dit land worden prematuurtjes geboren in de 22e tot 24e week van de zwangerschap in principe niet behandeld. Maar sterke mensjes kúnnen op die leeftijd uit zichzelf overleven.


28-08
Na een gesprek met een goede vriendin wil ik haar opmerking toch ook nog even doorgeven:
"We moeten als mensen in principe kiezen voor het leven en niet voor de dood. Anders gaat het grondig mis"
Daar kan ik het helemaal mee eens zijn.



* U was het die mijn nieren vormde,die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is het wat U gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor U geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in Uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.
Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal....*

zondag 31 december 2017

Bericht uit het hiernamaals

Geschreven door Simon Vestdijk (1898- 1971) in 1963. Ik las een digitale editie naar de vierde druk uit 1982.
Vestdijk is weer zo’n naam die ik uit de lessen Nederlandse literatuur van mijn middelbare schooljaren herinner.
Ik heb nooit iets van hem gelezen. Terwijl hij zo’n enorm oeuvre heeft nagelaten.
Wel kwam hij tijdens de cursus ‘kruisbestuiving muziek en literatuur’ regelmatig langs. Vestdijk schreef betrekkelijk vaak over muziek.
In dit boek niet.

Boeken over het hiernamaals hebben mijn belangstelling ook al kunnen we er niets over weten, het is leuk om erover te filosoferen. Alweer, wat een armoede als je er niet in gelooft; wanneer je enkel overtuigd bent van de werkelijkheid die we waarnemen en verder niet.
Nooit rekening houden met een extra dimensie waar de ziel van de mens heengaat na de dood.
Vlak voor kerst heb ik nog iemand op straat gereanimeerd. Een oude baas die – plop – met fiets en al om viel na zijn kerstboodschapjes te hebben gedaan.
Soms leken onze inspanningen succes te hebben en werd zijn gelaatskleur weer bijna normaal. We hebben hem overgedragen aan het ambulancepersoneel maar hij heeft het niet gered zag ik later in de streekkrant. *
Kan zo'n ziel, geest zomaar weg zijn? Daar bedoel ik mee: Verschwunden; opgelost in het niets.
Ik geloof daar toch niet in.
Enfin, dit was een lange aanloop naar......

Vier collegae leraren zijn overleden en in het hiernamaals beland: Theo de Vije, ook wel Ukkie genoemd met zijn vrouw Charlotte, Minderbragt, Drakestein en Dr. G.H. Hildevoort, bioloog.
De laatste is gestorven in 1910 en is de verteller/ zender van de teksten aan de ‘luistervrienden’.
Zij beginnen namelijk een telepathisch project.
‘Wat is telepathie? Hoe werkt het? Waardoor wordt het begunstigd, hoe kan het belemmerd worden?’
En ze stellen vast dat zowel woorden als woordloze gedachten overgeseind kunnen worden.
Maar het stuit op tegenstand want met de hardheid van hun telepathische uitzendingen verstoren ze de rust van de anderen.
Die anderen zijn trouwens allemaal mensen die na 1820 hebben geleefd. Van daarvóór is er niemand en dat zorgt ook voor vraagtekens. Voorlopig houd Hildevoort het erop dat zij zijn ‘uitgedoofd’.
Er moet natuurlijk ook empirisch worden vastgesteld of de bevindingen kloppen en daarvoor wordt Charlotte erop uitgestuurd om te testen. De heren hebben berekend dat ze er vijf uren over zou doen om in ‘de buitenste duisternis der Yankees’ te komen.
Lijkt mij vreemd. Wanneer je uit de tijd bent ben je toch ook uit de ruimte? Dat was in 1963 toch ook al wel bekend?
In ieder geval: Charlotte ontmoet een, op de elektrische stoel geëxecuteerde Amerikaan, die terug wil naar de aarde om nog een keer gestraft te worden want die eerste keer deugde niet.
Hieruit ontstaat de gedachte dat Hildevoort, die zich inmiddels heeft ontwikkeld tot expert in de telepathie, misschien ook wel naar de aarde zouden kunnen seinen.
Dan kunnen ze de mensheid geruststellen over het stervensproces.
Een Postmortaal Manifest. Dertig keer uit te zenden.
Maar dan waait er een vreemde wind door de zielen: een wind van angst en schuldgevoel.
Een ‘ruimteziekte’. Is dat het, wat in 1820 ook al eens is gebeurt?
Maar de uitzendingen naar de aarde moeten doorgaan. Maar waarom antwoord er niemand?
Hildevoort filosofeert over van alles. Vooral over de ‘ruimte’, wanneer ‘de geest zelf ruimte creëert en alles zich tot in het oneindige zal herhalen’.

Het laatste deel van het boek bevat de bevindingen van Dr. L.O. Valewink die ook bioloog is. Het is een wetenschappelijk analyserend betoog wat in 1998 is gesitueerd. Voor Vestdijk - in 1963 - science fiction.
Dus: in 1963 geschreven. In 1998 het laatste gedeelte gesitueerd en het eerste gedeelte in de taal van 1910.
Best wel knap eigenlijk.
Ik heb nog zitten zoeken of hij misschien Rooms Katholiek is opgevoed want het verhaal deed mij denken aan een ‘voorgeborchte’ wat in Protestantse kringen onbekend is. Maar daar kon ik niets over vinden. Dit verhaal zegt mij, als protestants meisje, inhoudelijk eigenlijk weinig.
Een paar quotes voor de sfeer:

Misschien, heel misschien is liefde niet bestaanbaar zonder de begeleidende voortekenen van een wederkerig verlies. Misschien bemint men minder de persoon zelf dan de mogelijkheid van zijn of haar verdwijnen.

Vrouwen komen er beroerd vanaf; Hildevoort had ook een hekel aan Charlotte:
‘Tegen vrouwen heb ik niets; […] Het valt echter moeilijk te ontkennen dat in ons hiernamaals de vrouw in de verkeerde helft terecht is gekomen. Met het spoorloos verdwijnen van het lichaam verloor zij meer dan één functie: niet alleen die der voortplanting en de lasten en veraangenamingen daarvan, maar ook het koken en kokkerellen, kleren verstellen( en dragen), de geheime kunsten beoefenen van het toilet, en vooral het knuffelig of snibbig opvoeden, want wat wil een moeder beginnen met een kind dat haar niet zien kan? Ons bestaan is nu eenmaal sterk verschoven naar het abstracte, en in overeenstemming daarmee moet de vrouw tekortkomen.’


De volledig tekst is trouwens te vinden op de site van De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. (DBNL)



*12-01-2018

Gisteravond ben ik langs geweest bij de zoon en schoondochter van deze mijnheer. Er deden foute geruchten de ronde en misschien kon ik nog wat toevoegen over de – naar mijn idee toen – laatste minuten van hun (schoon) vader.
De geruchten bleken gebaseerd op het verhaal van een politieagent in burger. Hij had zich ingebeeld dat hij er als eerst bij was en eiste ‘het succes’ van de reanimatie voor zichzelf op. Terwijl ik met een andere mevrouw zeker de eerste vijf/acht minuten heb zitten reanimeren voordat hij het van mij overnam.
Je zult maar overgeleverd zijn aan de eerzuchtige perceptie van een wetsdienaar.
Mijnheer Cathy was erbij. Hij is mijn getuige.
Van de politie had ik gehoord (twee weken later) dat mijnheer een lekkende de hartklep had. Dat was ook alweer verkeerde informatie. Van de familie hoorde ik gisteravond dat hij een infarct had, naar het ziekenhuis is vervoerd en later geopereerd. Er is een stent geplaatst. Helaas is hij s’ avonds alsnog overleden.
Toch was ik daar een heel klein beetje blij mee. We hadden het kennelijk toch ‘goed’ gedaan.
Het was een prettig, gemoedelijk gesprek.






maandag 10 april 2017

De vrijheid van de wil


Geschreven door Arthur Schopenhauer (1788 – 1860). Filosoof. Hij schreef dit essay naar aanleiding van een prijsvraag van de Noorse Academie van Wetenschappen in 1839 en...... hij won.
In 1989 is het vertaald door Hans Driessen en ik las daarvan de achtste druk uit 2011.
Nu eens kijken of ik het samenvattend en samenhangend op papier kan krijgen.

Schopenhauer definieert het begrip vrijheid negatief: vrijheid is het ontbreken van hinderende en belemmerende factoren. Vervolgens brengt hij een driedeling aan: de fysieke, intellectuele en morele vrijheid en gaat dan vooral verder met de morele vrijheid; liberum arbitrium. (de vrije wil)
Een motief kan namelijk niet dezelfde werking hebben als een fysieke belemmering want er kan altijd een tegengesteld motief bedacht worden en de persoon moet/kan zich daar eventueel door laten leiden.
De voorstanders van de vrije wil zeggen vaak: ik ben vrij wanneer ik kan doen wat ik wil.
Daar zit ’m de kneep. Je kunt doen wat je wilt maar ben je vrij om te willen wat je wilt?
Schopenhauer verzet de piketpaaltjes een stapje terug.

Vrijheid is de afwezigheid van elke vorm van noodzakelijkheid (ook weer die negatie)
Noodzakelijk is datgene wat uit een gegeven toereikende grond (=voldoende reden /oorzaak) volgt.
Voor mij: elk gevolg heeft een oorzaak. De wet van de causaliteit. Een gevolg zonder oorzaak is een wonder.
Wanneer de afwezigheid van noodzakelijkheid het kenmerk is van vrijheid dan zou die vrijheid onafhankelijk zijn van welke oorzaak dan ook.
Een vrije wil zou een wil zijn die door niets wordt gedetermineerd.
Hij gaat verder met het zelfbewustzijn. Wat is het zelfbewustzijn. Dat is het bewustzijn van het eigen ik in tegenstelling tot het bewustzijn van andere dingen want dat is het kenvermogen.
Het is een ‘ik dat wil’. Het zelfbewustzijn houdt zich bijna uitsluitend bezig met de wil.
De morele gevoelens van de mens behoren niet tot het zelfbewustzijn want morele gevoelens worden voorafgegaan door ervaring en reflectie én je weet nooit wat er aan is toegevoegd door de opvoeding, al dan niet religieus van aard.

Het grootste gedeelte van het bewustzijn is het kenvermogen en is naar buiten gericht.
Iets willen betekent dat de wilsuiting als object van het zelfbewustzijn tot actie overgaat door een object van het kenvermogen(= motief) Dus wanneer er een motief van buiten komt uit het kenvermogen is het de vraag of de wil in het zelfbewustzijn vrij is om het te willen of niet.
De opmerking: ‘ik kan doen wat ik wil’ handelt over de betrekking tussen willen en handelen en dat is niet de vraag want het handelen is een gevolg van de wilsuiting. Dan heb je al ‘gewild’ om het even krom te zeggen.
De vraag is of die wil vrij is om te willen. Is de wil nu wel of niet afhankelijk van iets anders.

Schopenhauer gaat uitgebreid in op het feit dat planten door prikkels worden geleid; dieren door een motief want zij hebben al enigszins een bewustzijn en daar is de causaliteit tussen de wil en het motief heel direct. Het hier en nu.
De mens echter wordt geleid door de rede en zijn blikveld is vele malen breder. Dat omvat het heden, verleden en toekomst en zelfs het afwezige. De rede is ook in staat te overleggen.
Daardoor zijn de verbanden moeilijker te leggen; worden oorzaak en gevolg uit elkaar getrokken maar ze zijn er precies zoals bij planten en dieren.
Omdat oorzaak en gevolg uit elkaar getrokken worden raakt soms de oorzaak geheel buiten beeld en denkt de mens dat hij vrij is in het willen. Het is een illusie. Er is slechts een schijn van oorzaakloosheid wat een gevoel van vrijheid geeft.
Voor mij klinkt dit allemaal heel logisch.

Elk zelfbewustzijn is gebonden aan een karakter. Dat karakter is individueel en aangeboren. Genen waren toen nog niet bekend; Mendel leefde van 1822 – 1884 en Schopenhauer schreef dit essay in 1841 maar keek wel goed om zich heen. Hij schreef over erfelijkheid in een ander werk.

Het karakter is ook empirisch, we leren het alleen kennen door ervaring en het is constant. ‘Eens een dief, altijd een dief’.
Bijzonder vond ik wel zijn argumenten voor de verantwoordelijkheid.
In gesprekken over die vrije wil moest ik ook vaak toegeven dat het strafrecht op zijn gat lag. Want wie kan nu nog verantwoordelijk worden gehouden voor strafbare feiten wanneer je geen vrije wil hebt en je die feiten ‘noodzakelijk’ pleegt?
Schopenhauer heeft geen boodschap aan theologische implicaties maar als gelovige ontkom je niet aan je verantwoordelijkheid want God stelt ons verantwoordelijk.
Maar hoe gebeurt dat in ‘de wereld’?
Daar weten ze er ook geen raad mee want ik heb nog steeds niets vernomen van Thomas Muller, beschreven in dit berichtje die ooit een geldbedrag kreeg om het nu eens definitief uit te zoeken hoe het met die vrije wil zit.
Hier nog een berichtje over een vrije wil debat.

Juist bij de vrije wil komt volgens Schopenhauer de verantwoordelijkheidsstelling op de helling omdat er geen motieven zijn, er is geen fundament.
Iedere existentie vooronderstelt een essentie, oftewel: ieder zijnde moet ook iets zijn, een aard hebben. Deze aard staat vast. Zoals een kersenboom ook altijd kersen zal voortbrengen.
Dan zegt hij: ‘Strikt genomen impliceert de wilsvrijheid een existentie zonder essentie en dat is eigenlijk niets. De wilsvrijheid berust op een tegenspraak’. (p 69)
Iets wat niet bestaat kun je ook niet aantonen.

Bij de mens met zijn aangeboren karakter liggen de doeleinden in essentie vast. De middelen worden bepaald door uiterlijke omstandigheden en interpretatie. Die interpretatie hangt weer af van verstand en ontwikkeling.
Het kénnen is het medium van de motieven en is vatbaar voor permanente correctie. De wetgever stelt tegenover criminele motieven gewoon sterkere motieven in de vorm van sancties die wel altijd moeten worden uitgevoerd.
‘het Wetboek van Strafrecht is niets anders dan een lijst van tegenmotieven voor criminele handelingen’.
Wanneer je iets anders doet dan je meende te doen of je bent niet in staat de tegenmotieven te overzien dan ben je in moreel opzicht niet laakbaar.
Zo simpel is het. Of dat in de praktijk ook zo is waag ik te betwijfelen. Het zou interessant zijn om hem eens in de 21ste eeuw te laten kijken naar die verradicaliseerden met hun bomgordels.
Of naar mensen die geweldig goed kunnen liegen, de boel verdraaien en kunnen toneelspelen.

Aan het einde bespreekt en bekritiseert hij - soms heel hilarisch - nog een aantal filosofen die ook niet in de vrijheid van de wil geloofden met hun theologische implicaties. Natuurlijk ook Augustinus en Luther.
Schopenhauer geeft daarbij quotes die het probleem benoemen.
Augustinus: ‘de volgende vraag laat me niet los: indien de zonden hun oorsprong vinden in de ziel, die door God geschapen is, en de ziel dus een deel van God is, waarom worden die zonden dan niet via een kleine omweg aan God verweten?’
Helaas weet ik niet wat erop volgt in die geschriften want ik ben dan wel nieuwsgierig hoe Augustinus dit als gelovige oplost. Ook maar weer eens opzoeken.
Ook Luther benoemt het probleem met wat meer woorden op p 80:
‘Wanneer men instemt met de leer van de goddelijke alwetendheid en almacht, dan volgt daaruit vanzelfsprekend en ontegenzeggelijk, dat we niet door onszelf zijn gemaakt, niet uit onszelf leven of handelen, maar uitsluitend krachtens Zijn almacht [...] Gods alwetendheid en almacht zijn in flagrante tegenspraak met de vrijheid van onze wil. [...] Geen mens komt er onderuit te erkennen dat we niet uit vrije wil maar uit noodzaak worden wie we zijn, en dat we dus niet datgene kunnen doen waar we zin in hebben, op grond van de vrije wil, maar veeleer datgene wat God met ons voorheeft en met onfeilbare en onveranderlijke besluitvaardigheid en wilskracht uitvoert’.

Ik ben nog niet uitgedacht.

Des Menschen Thaten und Gedanke, wißt!
Sind nicht wie Meerses blind bewegte Wellen.
Die inn’re Welt, sein Mikrokosmus, ist
Der tiefe Schacht, aus dem sie ewig quellen.
Sie sind nothwendig, wie des Baumes Frucht,
Sie kann der Zufall gaukelnd nicht verwandeln.
Hab’ich des Menschen Kern erst untersucht,
So weiß ich auch sein Wollen und sein Handeln.

Uit Schiller’s ‘Wallenstein'.



woensdag 25 juli 2018

Hoeveel waarheid heeft de mens nodig


Geschreven door Rudiger Safranski (1945) in 1990. Ik las een E-book uit 2017.
Ondertitel: ‘over het denkbare en het leefbare’.
Eerder las ik zijn boek ‘Het kwaad’ en ontdekte dat hij heel prettig schrijft en dingen weet uit te leggen.

De titel was een ander aantrekkelijk gegeven. Hoeveel waarheid heeft de mens nodig. Heeft de mens waarheid nodig om te kunnen leven? Moet een mens niet gewoon in waarheid leven? En wat is dan waarheid? Pilatus wist het al niet, weten wij het nu wel? Kunnen we het na tweeduizend jaar filosofie omschrijven? Zoeken we nog steeds?
Dat waren zo de vragen die bij mij opborrelden.
De titel van het boek is een vraag van Nietzsche zo blijkt uit het boek.

In een Chinees sprookje verdwijnt de schilder in zijn eigen schilderij. De omstanders blijven achter. Dat is de utopie van de waarheid: het samenvallen van het zelf met de wereld.
Safranski stelt de vraag: 'hoe kun je leven in een wereld die niet van jezelf is, met een vrijheid waarvan je niet precies weet of ze een vloek of een zegen is'. Niet je ‘zijn’ stelt waarheidsvragen maar je bewustzijn.
Volgens Safranski bestaat de Waarheid niet. Elke vorm van waarheid is relatief, omdat de waarheid niet in de dingen zelf ligt, maar in het geloof dat een bepaalde theorie waar is.

Hoe deden Rousseau, Kleist en Nietzsche dat? Welke overeenkomst hebben deze drie mannenbroeders.
Hij schetst hun eigenzinnige denkbeelden maar helaas liep het met alle drie niet goed af.
Het blijkt dat geloof in absolute waarheden eigenlijk een uiting is van `angst voor de vrijheid'.
Wanneer die absolute waarheden onderuitgaan wat hou je dan over?

Rousseau gaat ervan uit van de waarheid dat de mens in principe goed is, dan is het een kwestie van zoeken naar een zuivere houding ten opzichte van jezelf, binnen, en naar ‘buiten’; de natuur. Maar die ander, die zo anders is, is er ook nog. Het ‘zijn’ van de ander is een ondoordringbaar en bedreigend ‘buiten’.
Kleist is ook zo’n getormenteerde ziel. Vertrouwend op de waarheid van de wetenschap, maar wordt hierin volgens hemzelf gestoord door de filosofieën van Immanuel Kant waarin hij aantoont – weer volgens Kleist en dat weer volgens Safranski - dat we alles alleen door de bril van onze subjectiviteit zien en er dus geen objectieve waarheid kan bestaan. De waarheid van Kleist stort in elkaar en hij verlangt naar rust maar wordt hierin dwarsgezeten door zijn ambitie om toch iets te betekenen in de buitenwereld. Hij is eerzuchtig.
Hij stort zich op de kunst; zijn verbeeldingskracht en schrijft o.a. tragedies en gedichten.
Uiteindelijk neemt hij wraak op het leven door middel van zijn laatste geënsceneerde stuk: zijn zelfmoord samen met Henriette Vogel.
Over Nietzsche schrijft Safranski: ‘Nietzsche wilde het leven vinden met behulp van het denken en heeft daarbij een denken uitgevonden dat het leven verwoest.’
Het gaat in grote lijnen bij alle drie op dezelfde manier: het omkomen in zelfgemaakte beelden en waarheden. Zij hebben zich in zichzelf begraven.
Dat leidt dus tot niets.

Dan gaat Safranski verder met een globale lezing van de traditionele metafysica die ook uitnodigt om te ‘verdwijnen’ maar dan naar een gemeenschappelijk thuis. Niet alleen de schilder moet in het schilderij verdwijnen maar ook de omstanders.
De metafysica wil het denken stimuleren door een stap verder te zetten; de fysica boezemt de mens angst in maar er is een ‘andere wereld’, die van het geestesoog en het geestesoor.
Er is iets hogers dat ons draagt. God is de absolute vrijheid en liefde.
En De Waarheid volgens mij. Er kan maar één waarheid bestaan, los van wat wij als mensen er van maken.
Dat is, lijkt mij, een rots waar je op kunt bouwen.
In het kielzog hiervan is in de christelijke metafysica de mens niet iemand die kennis nodig heeft maar veeleer liefde. ‘Liefgehad-worden is een voorwaarde om te kunnen bestaan’.
Maar hoe zit dat dan met de natuur waarvan we nu weten dat die zo is ingericht dat ze zichzelf zonder liefde in stand houdt?

Zo ontstaat het moderne wereldbeeld na de scheiding van geloof en rede. Ingezet bij Descartes – de enige zekerheid is de daad van het denken – via Kant – de rede kent haar grenzen niet; kan er alleen maar over reflecteren en we conformeren de werkelijkheid aan onszelf - en het Duitse idealisme; dat toch weer streeft naar een eenheid van de tweedeling. Tussen uiterlijk en innerlijk mag geen fundamenteel verschil bestaan. (Fichte, Schelling, Hegel)
Na een hoofdstuk over de metafysica en misdaad met Hitler en Goebbels in de hoofdrol ook een mooi stuk over Franz Kafka en de hoofdrolspelers in zijn boeken.

Voor Kafka is vrijheid nu juist het zich terugtrekken in zijn eigen wereld. Daarin vind hij zijn overeenstemming met zichzelf en de wereld. Dat sprak me wel aan. Sociale conventies kunnen zo vervelend zijn.

Tot slot heeft de politiek alleen maar de opdracht om vrijheid te faciliteren, voor vrede en welvaart te zorgen. Het buiten.
En niet zoals het Nationaal socialisme voorstond een (politiek) kunstmatig binnen te creëren in de vorm van het Duitse Rijk en het buiten als vijand te zien.
De cultuur kent de hartstochten, de liefde en de verlossing. Het binnen, zoals bij Kafka.
In deze twee werelden kunnen leven, met gescheiden waarheidssferen, is een levenskunst.

Een (lange) zin om over na te denken:

‘Het gebod om consequent te zijn, dat het denkbare en het leefbare in een eenheid zonder tegenspraak wil omzetten, kan tot verarming of verwoesting van het leven leiden. Het leven verarmt als je onder invloed van het gebod om consequent te zijn alleen durft te denken wat je ook meent te kunnen leven. En aangezien het leven altijd een leven met andere mensen is, en daarom op compromisvorming blijft aangewezen, zul je alle compromissen, alle overeenkomsten die je in het sociale verkeer sluit, ook al aan je eigen denken opleggen. Zo komt het tot deze paradoxale situatie: niemand is zichzelf, iedereen is als de ander. Het leven wordt verwoest als je, onder invloed van het gebod om tot elke prijs consequent te zijn, ook als het tot verwoesting leidt, iets wilt leven alleen omdat je het bedacht hebt.’


woensdag 7 december 2011

Doel

De meest intrigerende levensvraag voor mij als gelovige is: Wat is de bedoeling, de zin van alles om mij heen. Daarover breek ik mij al jaren het hoofd. Het atheïsme is een stuk gemakkelijker: er is geen doel, zingeving bepaal je zelf.
Waarom besloot God tot het scheppen van een kosmos; bood Hij de mogelijkheid van goed en kwaad, (ja, dat deed Hij) waarom de 'constructie' van genoegdoening of verzoening door Hemzelf in Zijn Zoon op aarde zoals dat is verwoord in de Bijbel? Waarom zo’n lange, lange lijdensweg van de mensheid om tot volmaaktheid (?) te komen.

'Does anybody know what we are living for'

Wat is het verschil tussen de eerste mensen en wij.
Adam en Eva kenden God als Metgezel, Vriend, Gesprekspartner, maar wisten niet tot hoever Gods liefde kon gaan. Wat echte liefde, naar Gods maatstaven dan, is. Dat weten wij wel, wij hebben het grootste voorbeeld in opofferende liefde gekregen in Jezus Christus. Dus om ons die Liefde en dat inzicht te leren was een zondeval wellicht nodig want ik zie in mijzelf en in mijn omgeving dat mensen in geestelijk opzicht pas iets lijken te gaan leren door ellende en narigheid.
Dan pas schijnt de mens enig inzicht te verwerven. Heel vervelend maar narigheid lijkt een noodzakelijk iets te zijn om inzicht in je eigen ego en in je medemens te krijgen.
Buiten dat: juist in deze wereld kunnen we idealen hebben, kunnen we streven naar volmaaktheid en perfectie en daarvan de lessen leren. Kunnen we leren ons in te zetten voor de ander, naar hen om te zien en met hen mee te lijden waar dat nodig is en leren we onze verantwoordelijkheid kennen.
Juist in dit tranendal kunnen we leren hoe we elkaar vergeven, krijgen we inzicht en leren we wat Liefde is. (Nu blijf ik wel het gevoel houden dat ik slechts de doelpalen verzet, maar dat komt wellicht een andere keer.)
Dat inzicht als ultiem doel werd voor mij op een gegeven moment het cruciale punt en toen kwam ik dit tegen:

Als dus van alle dingen de bestemming beter is dan het ding zelf
(want alles wat ontstaat komt tot stand vanwege een bestemming, en het doel is beter; ja het beste van alles),
en als de bestemming overeenkomstig de natuur datgene is wat in het proces van ontstaan uiteindelijk bereikt wordt bij een ononderbroken voltooiing daarvan;
en als het zo is dat bij de mens eerst het lichaam de voltooiing bereikt waarvoor het bestemd is, en pas later de ziel, en dat in zeker opzicht het betere altijd later komt dan het ontstaan zelf;
en als het ook zo is dat de ziel later komt dan het lichaam, en dat van wat in de ziel ontstaat het inzicht het laatste komt
(want we zien dat dit zich van nature bij mensen het laatst ontwikkelt, en het is om die reden dat dit het enige goed is waarop de ouderdom aanspraak maakt);
dan kan het niet anders of inzicht is onze natuurlijke bestemming, en het verwerven van inzicht is uiteindelijk het doel waarom wij ontstaan zijn. En als wij dan inderdaad bestaan, dan is het duidelijk dat het doel van ons bestaan is gelegen in het verwerven van inzicht en in het leren."

Aristoteles, Protrepticus

Ik ben de vrouw die met de grootste durf ontdekte , wat reeds lang tevoren ontdekt was.
(Met een knipoog naar G.K. Chesterton)

vrijdag 6 oktober 2017

Straf?


Een bekende kreet binnen de gereformeerde theologie is ‘verzoening door voldoening’.
Volgens kenners is deze leer ontwikkeld door Anselmus van Canterbury in de elfde eeuw. De satisfactietheorie.

In het kort gezegd: de mens heeft gezondigd en verdient straf. De rekening moet vereffend worden.
Maar de mens is niet instaat die straf te dragen en daarom heeft God zijn Zoon Jezus gestuurd en Hij heeft die straf plaatsvervangend gedragen voor een ieder die dat gelooft.
Geloof je niet dan moet je zelf de consequenties van je gedrag dragen. Er moet betaald worden; er moet bloed vloeien. Zonder bloedstorting geen vergeving. (Hebr 9:22)
Of zoals de Heidelbergse Catechsimus formuleert:
God is wel barmhartig , maar Hij is ook rechtvaardig : daarom zo eist zijn gerechtigheid, dat de zonde, welke tegen de allerhoogste majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is, met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde.
Vóór Anselmus nam men eenvoudig aan dat Jezus het kwaad had overwonnen.

Wordt er niet te vaak en te veel de nadruk gelegd op die genoegdoening? Op die zonde die zo verschrikkelijk is en waarvoor betaald moet worden. Jezus Christus heeft die de straf op zich genomen in onze plaats. De toorn van God werd op deze manier gestild. En daaruit blijkt de liefde van God. Dat wordt vaak bepreekt. Alsof we dat niet allang weten.
Maar wanneer mensen in staat zijn om een ander te vergeven zonder straf en boetedoening, juist en vooral door het erkennen van het foute gedrag door die ander waarom God dan niet?
Terwijl Hij dat zelf van ons vraagt om de ander ‘eindeloos’ te vergeven. Vertroebelt dat toch niet het beeld van een liefdevolle God?
God wil toch alleen liefde? Geen offers? (Hos. 6:6 Ps. 40, 51)
Heeft God het echt nódig om te straffen? Heeft Hij echt een zondenbok nodig?
Volgens Thomas van Aquino kan God best zonder straf vergeven. Dat doet niets af aan zijn rechtvaardigheid. Er staat nergens dat God aan Zijn rechtvaardigheid verplicht is om te straffen. Dat maken wij ervan.
“Ook volgens Aquino gaat het bij het kruis niet om genoegdoening maar om verlossing met als vrucht vergeving en de overwinning op het kwaad.”
(eigen bewoordingen uit H.J.M. Schoot; jaarboek 2013; Thomas instituut universiteit Tilburg)
Vaak wordt Jesaja 53:5 in dit verband aangehaald. ‘De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem……’ Het vers in 1 Petrus 2:24 wat teruggrijpt op dit vers heeft het niet over de straf maar over de zonden.
Straf zou een gevolg zijn terwijl het om de oorzaken gaat.

De verhouding tussen God en mens is geen juridische - of contractuele relatie zoals het bij Anselmus lijkt te zijn maar een verbondsrelatie. En wanneer ik verder denk zou dat straffen van God ook wel heel wonderlijk zijn wanneer je bedenkt dat alles al van te voren bij God bekend is. In de brief aan de Efeziërs schrijft Paulus dat voor de grondlegging van de wereld alles al door God is bedacht. Hij wist dat de mensheid in zonden zou vallen. Hij liet het gebeuren.
Om dan over straffen te spreken, voldoet niet.
Tomas Halik had er ook moeite mee zo schreef ik al eerder:
‘Verzoening door voldoening: helaas voor Halík en mij staat het toch echt letterlijk in de Bijbel.
Bijvoorbeeld Rom. 5: 11; 2 Kor 5:18 en 19; Hebr. 9:15; 1 Joh. 2:2; 1 Joh. 4:10.’

Dr. A. van de Beek schrijft in zijn boek ‘Jezus Kurios’: ‘We kunnen niet zeggen dat het ontwerp van Anselmus niet deugt. Het is één manier om over Christus te spreken. Het is ook een manier die zijn wortels al heeft in het Nieuwe Testament. Maar het is niet de enige manier’. (p. 194)
Ik denk dat ik het daar mee eens ben. Het is niet de enige manier.
Maar welke manieren zijn er dan nog meer? In de Romeinenbrief wordt ook veel geschreven over gerechtigheid. Recht.
In de brief wordt ook wel geschreven over de ‘toorn’, de boosheid van God maar daar schrijft Paulus er ergens meteen achteraan dat hij in menselijke bewoordingen schrijft. (Rom. 3: 5) Lijkt mij ook logisch. Doordat Jezus vrijwillig zijn leven gaf is alles rechtgetrokken. Recht gemaakt. Geheeld. Hersteld.
Zelfs het feit dat de mensheid de Zoon van God aan het kruis heeft gespijkerd; het feit dat wij God hebben vermoord. Met als doel: vrede en heiliging.
We zouden zelfs verlost moeten zijn van het denken in vergeldingsmotieven. Daartoe worden we meerdere malen in de Bijbel opgeroepen. Maar dat houdt nog steeds hardnekkig stand.

Jezus wordt vergeleken met het paaslam/Pascha, (1 Kor. 5:7) maar dat was helemaal geen brand- of schuldoffer, of een zondenbok die de woestijn in werd gestuurd.
Het was gelinkt aan de bevrijding/verlossing uit Egypte en werd opgegeten!
Ons Avondmaal/Eucharistie verwijst daarnaar.
Zonder Pesach(lam) geen Pesach. De (geestelijke) dood gaat ons voorbij.

Waarom er vroeger, en soms nog zo eenzijdig met hel en verdoemenis en die toorn van God werd gedreigd snap ik niet. Ja, het is handig om de mens een beetje onder de duim te houden.
Maar de liefde zou de boventoon moeten voeren. Het geloof in een toornig God levert geen bevrijde mensen op. Alleen bange en onrustige. Dat heb ik met eigen ogen wel gezien aan de verschillende sterfbedden waar ik stond. Gelukkig zag ik het ook vaak anders.
Trouwens: echte liefde bant de vrees/angst uit. (1 Joh. 4: 18.)
Die toorn komt wel een keer. Later. (1 Thess. 1: 10)

Waar kwam Jezus voor? Was het om de straf te dragen? Ook, maar dat is lang niet alles.
• God openbaarde Zichzelf via Jezus. Wij leren God kennen door naar Jezus te kijken.(Rom. 5: 8, Joh. 14: 7-10);
• Hij verzoende alle dingen (kosmos), inclusief de mens, met Zichzelf (2 Kor. 5: 18-19; Kol. 1: 20-22), dan niet in de vorm van genoegdoening maar in de vorm van vrede sluiten, herenigen. Het kwaad werd overwonnen. (Joh. 16:33; Kol. 2: 9,10; 1 Kor. 15:57)
• Hij vergeeft ons onze zonden en reinigt ons en maakt ons rechtvaardig (Hand.13:38; 1 Joh. 1:7; 1 Joh. 1:9; Hebr. 9:13,14; Hebr. 10:22; 1 Pet. 2:24)
• Hij ‘zorgt ervoor’ (weet even geen ander woord) dat zijn Geest in ons kan komen om te helpen in dat nieuwe denken en geeft ons die relationele mogelijkheid om met Hem te leven (Rom. 8: 2-16)
• Hij geeft ons een voorbeeld van hoe het eruit ziet wanneer we leven in het Koninkrijk van God wat er volgens mij nu al is. Alleen nog niet zichtbaar. (Ef. 5: 1-2; 1 Pet. 2:21).
• Hij droeg ‘en plein public’ de verantwoordelijkheid over deze kosmos. Hij is de Alpha en Omega; Begin en Einde dus alles valt binnen zijn verantwoordelijkheid. (Op. 1:8; 21:6)

God stuurde zijn Zoon om de wereld te behouden. (Joh 3:17)
‘Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt’. (Joh 1:29)


maandag 19 mei 2014

वाराणसी

Die kriebeltjes die voor mij onleesbaar zijn staan voor Varanasi of Benares, de oudste stad van India en mogelijk één van de oudste, continu bewoonde steden ter wereld. Ze komt al voor in de oude Rag Veda's van 1500 - 1200 BC. Het is één van de heilige steden van de Hindoes. Wanneer je in Varanasi sterft brengt dat verlossing. En een bruid die zichzelf een beetje serieus neemt trouwt in een sari uit Varanasi.

De stad ligt aan de Ganges, de heilige rivier en is het meest bekend om de lijkverbrandingen. Zo'n tweehonderd per dag. Soms denk ik: moet ik niet zeggen ‘crematies’ maar dat vind ik te ontduikend voor een harde werkelijkheid.
De rivier was veel breder dan ik had gedacht. Het is niet een rivier die je even overzwemt, daarvoor is zij hier te breed. Dat de rivier heilig is merk je aan het dagelijkse gebed dat s ’avonds bij zonsondergang voor de rivier wordt gebracht. Zeven jonge mannen voeren allerlei rituelen uit begeleidt door belgerinkel en hindoe muziek.
Overdag is het heel anders. Je blijft je verbazen. Doden worden aangevoerd op bamboe laddertjes/draagbaren via bepaalde ghats, de trappen vanuit de stad naar de rivier. (er zijn ongeveer 85 ghats, ieder met een eigen naam)
Op de andere ghats wordt ook gewassen, de was gedroogd en spelen en zwemmen kinderen.
Als ‘vlindertjes’ en 'bandjes' hebben kinderen lege plastic flessen om hun armen en/of middel gebonden. Koeien en geiten lopen overal. Ook tussen de lijken door die liggen te wachten op de trappen. De lijken die ik gezien heb waren netjes verpakt in rood/goud en soms wit. Volgens onze gids is voor elke verbranding ongeveer 300 kilo hout nodig. Dat ligt ook op grote stapels waar maar ruimte is.
Voor zover ik het heb kunnen bekijken – toeristen blijven op gepaste afstand – worden de overledenen vijf keer in het water gedompeld. Daarna eerst wachten op de beurt, vervolgens worden ze op een stapel hout gelegd, daaroverheen nog een laagje hout. Allerlei kruiden worden toegevoegd. Dan lopen de familie en de Brahman (hoogste geestelijke die al een goddelijke ziel heeft) er zeven keer omheen en wordt het vuur aangestoken door de kaalgeschoren oudste zoon of het meest naaste familielid. Vrouwen komen er niet aan te pas, zij zijn te emotioneel.
Een verbranding, op dezelfde dag van overlijden, duurt ongeveer 3 a 4 uur. Maar zolang wachten de nabestaanden niet. De resten worden in de rivier, in dit geval de Ganges geveegd. Maar bij alle rivieren in India worden lijken verbrand.
Een eindje verderop neemt een dorstig jongetje een slokje van het rivierwater.










काठमाडौं

De verbrandingen in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal vond ik nog heftiger.
De heiligste plaats voor de hindoes in Nepal is het tempelcomplex van Pashupatinath aan de Bagmatirivier die weer uitmondt in de Ganges. Wat een vieze smeerboel.
De rivier staat op dit moment grotendeels droog. De asresten worden op de modderige rivierbedding geveegd waar apen en koeien lopen en soms ook mensen, op zoek naar……tsja wat? Gouden tanden en kiezen? Een emmer water wordt na gegooid om de plek te reinigen voor de volgende brandstapel. Vuile dekens en moltons slingeren rond en zelfs een lege doodskist van dun aluminium. Meestal worden die er wel snel uitgevist en weer verkocht voor een volgend slachtoffer.
De troep is weerzinwekkend evenals de stank.
Varanasi was hierbij vergeleken inderdaad heilig.










De sadhu’s zijn weer een ander verhaal: heilige mannen en sinds kort ook vrouwen die hebben gekozen voor een materieloos leven om zo snel mogelijk één te worden met het ‘kosmische bewustzijn’. Wat dat ook moge zijn. Ze leven van giften en worden gerespecteerd. Ze vereren verschillende goden; je hebt Shiva- , Vishnu- en Krishna aanhangers en misschien nog wel meer.
Ze vallen op in het straatbeeld, ze zijn beschilderd en dragen meestal oranje kleding maar lopen soms ook naakt en met as besmeurd rond.
Het vervelende is dat ik niet zo overtuigd ben geraakt van hun heiligheid en ascetisme. Daarvoor probeerden de meesten toch teveel de aandacht te trekken van het toeristen-vrouwelijke schoon.
Natuurlijk mochten we foto’s maken........wel dokken graag.










vrijdag 3 mei 2019

Nag Hammadi geschriften I Codex I



Ze staan al tijden in mijn boekenkast en ik lees er regelmatig stukjes uit naar aanleiding van verwijzingen in andere boeken. Nu ben ik gewoon begonnen bij het begin en probeer er stukje bij beetje door te komen.
Ik heb een 2e druk uit 2005.
De eerste drie boeken uit de Codex I of Codex Jung heb ik inmiddels doorgelezen.

1. Gebed van Paulus de Apostel
Wat mij opviel in dat eerste, korte boek was de schoonheid van dat gebed. Wat bid ik dan altijd armzalig en gewoon.
Wat mij ook opviel was de zinssnede: ‘……naar het beeld van de god van de sterfelijke ziel.’
Ik heb al een tijdje mijn twijfels of de ziel per definitie onsterfelijk is.
Zoals een vriendin het kortgeleden samenvatte toen we het erover hadden:
‘Buiten God heeft niets leven, laat staan eeuwig leven.’
Leven is het tegenovergestelde van dood. Zeker die tweede dood.


2. Geheime boek van Jacobus
Geschreven in briefvorm door Jacobus de broer van Jezus die bisschop is geworden van Jeruzalem, aan de zoon Kerinthos.
Hij vertelt hierin over de ontmoeting die hij en Petrus hadden met Jezus. Dat was vijfhonderdvijftig (!) dagen na de Opstanding. Het is oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws.
De meest opvallende dingen: Jezus spreekt hen best wel bestraffend toe omdat ze nog steeds niet lijken te hebben begrepen waar het om draait in het Koninkrijk der Hemelen.
‘Luister naar het Woord, Versta de gnosis (=kennis), Bemin het leven.
Niemand zal jullie achtervolgen en niemand zal jullie kwellen, anders dan jullie zelf.’

En ‘Veracht dus de verwerping als je daarvan hoort, maar verheug je des te meer als je hoort over de belofte’.

3. Evangelie der Waarheid
Volgens de beschrijvingen één van de meest diepzinnige boeken van deze ‘Nag Hammadi verzamelingen’. De schrijver is onbekend.
Een mooie uitleg vond ik hierin over de gelijkenis van de negenennegentig schapen en die ene missende, waar Jezus naar op zoek gaat.
Bij het tellen in de oudheid telde men met de linkerhand; pas bij een bepaalde volheid ging dat getal over naar de rechter (= goede) hand. Die negenennegentig in de linkerhand konden pas ‘verlost worden’ wanneer die honderdste was gevonden.
Het gaat in dit Evangelie over ‘de Naam’.
De Naam van de Vader is de Zoon.
‘Hij gaf hem Zijn Naam, die Hem-Haar (!) toebehoorde, Hij de Vader, aan wie alles wat bij Hem bestaat toebehoort.’ […] Want waarlijk, de Onvoortgebrachte kent geen naam. Welke naam zou men immers kunnen geven aan Hem die niet tot bestaan is gebracht?
Alle wezens zijn uitvloeisels van de Vader en kunnen zich verheffen tot de Vader, ook al kunnen ze dat niet uit zichzelf, ze zijn niet los van de heerlijkheid van de Vader.
Het is een boek waar je blij van wordt. Je voelt de ruimte, de lucht en de liefde van die metafysische werkelijkheid.





dinsdag 27 september 2022

Hierna


Ondertitel: een cultuurgeschiedenis van de hemel.
Geschreven door Catherine Wolff, vorig jaar september. In het Engels: ‘Beyond: How Humankind Thinks About Heaven’.
Deze dame heeft geen klinkende titels voor haar naam staan (of ze negeert ze) maar duidelijk is dat ze weet waar ze het over heeft en dat ze veel onderzoek heeft gedaan.
“Het is”, zo schrijft ze, “haar eigen zoektocht naar kennis van en hoop op een voortzetting van het leven”.

Nee, dit is geen boek over hoe de hemel eruit ziet maar hoe mensen door de eeuwen heen erover hebben gedacht en geschreven en op andere manieren zich hebben geuit.
Boeiende materie want iedereen denkt daar wel eens over; wat komt er na de dood, bestaat er überhaupt een hemel - en hel -   en hoe zien die er dan uit.



De gedachten over het hiernamaals uit alle grote religies komen langs: het Hindoeïsme en Boeddhisme, het Jodendom, de Islam en het Christendom. Plus wat kleinere bewegingen zoals het spiritisme waar Sir Arthur Conan Doyle een bekende aanhanger van was. Het boek ‘Arthur en George’ van Finch gaat daarover.

Psychedelica en wetenschappelijk onderzoek. Parapsychologie, de Godspot en BDE ervaringen.

Wanneer ik zo lees over alle religies merk ik dat overal en altijd het verlangen naar voren komt naar gerechtigheid, volmaaktheid en voortbestaan. Soms in de vorm van reïncarnatie.  
Elke religie heeft zo haar eigen beelden, woorden en vormen maar deze behoeftes zijn universeel en kun je daarin teruglezen.
Dat is best wonderlijk.

De echte oorsprong van religie blijft in nevelen gehuld. En dat verbaast me eigenlijk niet.
Wolff noemt wel de vijf stadia van John Lubbock: Atheïsme,  Fetisjisme (god in een voorwerp),  Totemisme( in de natuur zijn goede en kwade geesten)en Sjamanisme (de goden leven in een afzonderlijk rijk) en de afgoderij. (het maken van goden in menselijke gedaanten). Daar zouden volgens mij de Dromers van de Aboriginals (p28 ) nog tussen gepast moeten worden maar die waren mogelijk niet bekend bij Lubbock.
Ach, zo’n lijstje is ook weer aan veranderingen onderhevig. Merlin Donald dacht er honderd jaar later weer anders over.
Hij gaat voor een ‘mimetische’ cultuur bij primaten. Gebaseerd op gebaren en nabootsen waar dan weer rituelen uit voort vloeiden.

De oorsprong van religie kan liggen in het gevoel van betekenis geven wat zich bij de bewustwording mee ontwikkelde; de overweldigende krachten van de natuur en de daarmee gepaard gaande angsten. Of het geloof in een voortzetting van dit leven na de dood wat kennelijk toch universeel lijkt te zijn.
Maar dán moet er logischerwijs in de mens iets zijn wat ‘on-lichamelijk’ is denk ik. We noemen dat nu de ziel.
Wellicht is het een combinatie van al deze factoren. Hóe je in het hier en nu leeft is wel van belang. Ook een universeel idee.

In het Jodendom gaf God zijn wetten aan de joden voor het leven maar er werd weinig over de dood of wat erna komt gesproken. Er ontwikkelde zich wel een idee over het hiernamaals, de Sjeool.  In het Grieks: Hades

En volgens mij van de 'Olam Haba' de toekomende wereld. De tijd van de Messias. Maar oké, dat is in het hier en nu.
In het Christendom, meer gebaseerd op het Nieuwe Testament,  golfde het geloven in hemel en hel wat heen en weer. Jezus verkondigde het Koninkrijk de Hemelen en sprak over de levende doden in Matt 22: 29, 31-32. In Matt 25 spreekt Hij over het laatste oordeel waarin de mensen die rechtvaardigheid verspreiden, hongerigen voeden, zorgen voor de armen en verdrukten en de vreemdeling welkom heten. Zij zullen in heerlijkheid worden opgenomen.
Paulus sprak over een transformatie van gelovigen die steeds meer op Jezus zouden gaan lijken en hij verwachtte een spoedige wederkomst met daaraan verbonden een eeuwig leven.
Dat bleek niet te kloppen want we zijn nu tweeduizend jaar verder, dus moet er geherinterpreteerd worden.

In de vroege tijd en middeleeuwen ontstonden levendige beelden over het leven hierna: denk aan Jeroen Bosch, Dante Alighieri en Michelangelo. Dat was wel zo handig om de grote groep van ongeletterde gelovigen in het gareel te houden.
Na de reformatie en contrareformatie gingen de ideeën en meningen uit elkaar lopen.
Mystici en pragmatici ontwikkelden allemaal hun eigen ideeën; er zijn er inmiddels net zoveel als er kerkverbanden zijn.
Op een dag zullen we het weten (of nooit, wanneer er niets is maar dat geloof ik niet) want tot nu toe is er ‘niemand die met een verifieerbaar verslag uit het hiernamaals is teruggekomen.’

In de andere religies zijn ook allerlei gedachten over het leven hier en hierna. De overkoepelende ideeën zijn dat je goed leeft en dan beloond zult worden.
'Wat gij niet wilt dat u geschied....'
Daartussen is het Christendom toch uniek.
Omdat we niets hoeven te doen voor een leven in de hemel of op de vernieuwde aarde; het is allemaal voor ons gedaan. We hoeven het alleen maar te geloven.
Eerst de overgave in geloof en dan zul je het zien. Dan ga je anders denken en anders willen. Meer in overeenstemming met de Goddelijke wil die Hij kenbaar heeft gemaakt in zijn leefregels. Ehm…wel met vallen en opstaan. Helaas.
Nu was er nog iets wat ik wilde melden maar dat floepte mijn brein weer uit.

In ieder geval geeft een leven na dit leven hoop aan talloze mensen al is het niet aan iedereen. Er  zijn er die beslist geen leven na dit leven ambiëren.
Langzamerhand raak ik er ook van overtuigd dat a(nti)theïsten een vorm van angst kennen. Een angst van een ‘Olam Haba’ die niet onder controle te krijgen is, nu niet en ‘morgen’ ook niet in tegenstelling tot het geloof in de wetenschap. De wetenschap heeft de pretentie en illusie om alles op een dag onder controle te hebben. Dat was in ieder geval het streven van Stephen Hawking.
Bij zoiets vaags als een hiernamaals zal dat nooit lukken en het roept vaak angst op wanneer je niet weet waar je aan toe bent.

Wat moet je met een ‘Lichtstad met uw paarlen poorten…’ ?
Ik moet altijd een beetje  grinniken wanneer dit gezongen wordt. Zeker, het is hoopgevend maar of het realistische is blijft wel de vraag.
Het komt uit de Openbaringen van Johannes, het laatste Bijbelboek. Maar in zijn visioenen  komen zoveel wonderlijke beelden naar voren dat ik ze niet meer letterlijk kan nemen.
Het is ook duizend keer boeiender om naar betekenissen te zoeken.

Iets waar ik bijvoorbeeld steeds weer tegenaan loop is dat Hemelse Jeruzalem waar zij, die Zijn geboden doen naar binnen mogen. (Openb 22: 14, 15)  Ontuchtplegers, moordenaars en leugenaars mogen die stad niet in. Maar, zo vraag ik mij dan af: zijn die daar dan nog?  Zijn zij niet allang geoordeeld en weg?
Misschien moet ik het geestelijk allemaal eens in elkaar zien te passen. Werk aan de winkel.

Al met al is het boek een aanrader ook al valt het mij op dat ze weinig schrijft over de hel.

 

…Who Wants to Live Forever?....

dinsdag 25 september 2018

Jezus


Geschreven door Shusako Endo in 1973 maar pas in dit jaar uit het Engels vertaald.
Ondertitel: ‘het verhaal van een leven’.

Eerder las ik van hem ‘Stilte’ dat inmiddels verfilmd is door Martin Scorcese. Daar ben ik echter niet nieuwsgierig naar. De film die in mijn hoofd is ontstaan bij het lezen is naar alle waarschijnlijkheid mooier dan die in de bioscoop.

Endo is een Japanner met een westers geloof. Hij is op jonge leeftijd Rooms Katholiek gedoopt.
Voor Endo is het ook niet belangrijk wat feit of fictie is. Het gaat hem veel meer om de betekenis van feit en waarheid.
Feit is bijvoorbeeld de kruisiging, - ik dacht dat alle kenners en theologen het daar wel over eens waren - maar betekenis daaraan geven heeft met geloven te maken.


In dit boek beschrijft hij Jezus zoals Hij tot hem, Endo, komt: een onbegrepene door iedereen, ook door zijn leerlingen. Judas begreep hem nog het meest. Toen moest ik denken aan ‘Judas’ van Amos Oz, die Judas ook een andere rol toedicht dan de ‘gebruikelijke’.
Toch doet Endo het voor mij realistischer. Judas had als eerste door dat Jezus zover zou gaan dat hij zijn leven zou gaan geven en het stelde hem teleur dat Jezus niet de Messias was die zij in hun hoofd hadden.

Wanneer ik de Jezus van Endo tot mij laat doordringen lijkt hij mij een HSP-er, iemand die voortdurend mee wilde lopen en lijden met de sociaal zwakkeren. Iemand die overliep van liefde en een metgezel wilde zijn van alle mensen die op de één of andere manier met het leven in de knoop waren geraakt. ‘Wat kon Hij doen om de liefde van God te rijmen met het lijden van zovelen?’ Messias voor de lijdende mens. En zwakke en krachteloze die aanvankelijk niet wist wat hem te wachten stond, terwijl Hij op mij helemaal niet zo overkomt.
En voor mij is Jezus de Messias voor alle mensen; niet alleen de lijdende.
Endo beschrijft de aanloop tot Zijn kruisiging; de betekenis van Johannes de Doper, over de Zeloten en Essenen, de overwegingen van de hogepriesters en van Pilatus in het licht van die tijd.
Hij beschrijft het aanvankelijke enthousiasme van zijn leerlingen en de bevolking.
Zij zagen in Hem de Messias, die Israël krachtdadig zou verlossen van zijn vijanden, de Romeinen.
Wat kortzichtig eigenlijk: alleen maar verlossen van Romeinen.
Hij heeft ons bevrijd/verlost van ál het kwaad. Dat is toch veel grootser?

Soms klinkt hij logisch; bijvoorbeeld bij zijn gedachten over de woorden van Jezus aan het kruis.
'Mijn God, mijn God waar om heb Gij mij verlaten' zijn de eerste regels van psalm 22. Dat is een lofpsalm! Dat Jezus alleen de eerste woorden uitsprak zegt niet alles. Jezus kende die psalm die eindigt in een loflied.
Daarna volgt logischerwijs het: ‘ In Uw hand beveel ik mijn geest; U hebt mij verlost, Heere, getrouwe God.’ Uit psalm 31.
Endo benoemt het bijzondere van de kruisiging in die tijd: bij godslastering werd er gestenigd, niet gekruisigd. Maar in een ander blogje heb ik al geschreven dat in die tijd de Joden niet dat recht hadden. Zie Joh 18: 31.

Ook de opstanding, die door velen niet meer wordt geloofd wordt besproken. Endo vraagt zich af hoe het mogelijk is dat kleine bange discipelen zonder sterke overtuigingen zo plotseling veranderde in mensen die ergens voor stónden en zelfs zo vasthoudend werden dat ze de martelaarsdood ervoor over hadden.
Die gedachte ben ik eerder tegengekomen. Bij Pinchas Lapide in zijn ‘Opstanding, een Joodse geloofservaring’.
Dan ben ik wel weer zo nieuwsgierig om te bekijken wie er eerder was met deze, voor mij zeer goede, indirecte argumenten voor de opstanding.
Lapide schreef zijn boek in 1977, vier jaar na Endo. Zouden ze van elkaar geweten hebben?

Speculatief vind ik de idee dat de discipelen het op een akkoordje zouden hebben gegooid met de gerechtsdienaars om zelf buiten schot te blijven. Ze bleven inderdaad in Jeruzalem zonder dat hun een haar werd gekrenkt. In dat licht is het kruiswoord: 'Vergeef hen want ze weten niet wat ze doen' voor de discipelen heel aangrijpend. Toch denk ik dat je die woorden in een veel breder perspectief moet zien.
Jood en Romein (= heiden) hebben Hem vermoord. De hele mensheid is schuldig.

De overwegingen in de ziel van Jezus die Endo naar voren brengt vind ik ook te speculatief.
De poging vind ik dan weer niet raar maar wie zou in staat zijn om die te doorgronden?

Geen mens.




Een eigen foto van de trap naar het paleis van Kajafas waar Jezus overheen zou hebben gelopen. Ik neem dat alles maar met een korreltje zout.

woensdag 6 januari 2016

Kijken in de ziel


Afgelopen maandag bleef ik hangen in het programma ‘Kijken in de ziel’.
Het ging ergens over op de Nederlandse TV!
En ook nog over één van de meest belangrijke zaken van ons menszijn.

Coen Verbraak sprak met acht mensen van verschillende leeftijden die een ‘slecht nieuws gesprek’ achter de rug hadden en geconfronteerd werden met hun eigen eindigheid.
Hun doodvonnis.

Gek is dat. Zodra je geboren wordt heb je je doodvonnis op zak en toch is het heel confronterend wanneer het uitgesproken wordt door een arts, een medemens.
Je wordt stilgezet terwijl de wereld door draait.
Ik stel het mij voor als het lege gevoel dat mij als kind overviel wanneer ik met gym op de basisschool een potje trefbal speelde. Daar was ik best goed in en hoorde meestal bij de survivors maar het gebeurde wel eens dat ik voortijdig werd afgegooid, aan de kant moest en de rest gewoon doorspeelde. Dat gaf mij een vreemd leeg gevoel.
Daar had ik niet op gerekend.
Vanaf mijn achttiende ben ik, als verpleegkundige, voortdurend met dit soort lijden geconfronteerd en dat heeft zijn weerslag gehad op mijn eigen leven en het omgaan met mijn eigen dood.
In die tijd, de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw waren de vijf fasen van Elisabeth Kübler- Ross ‘populair’.
De ontkenning, het marchanderen, de woede, het verdriet en de aanvaarding.
Door René Gude, filosoof en één van de geïnterviewde, teruggebracht naar: verdriet, angst en woede.

Maar woede was er eigenlijk niet bij de geïnterviewden. Waarom boos zijn en op wie?
De vraag ‘waarom ik’ werd zelfs pervers genoemd door Albert de Lange (adjunct hoofdredacteur van het Parool) want dat impliceerde het ‘liever jij dan ik’.
Eerder was het de vraag: waarom ik niet?
In deze tijd waarin er zoveel mensen zijn die kanker krijgen houdt iedereen er denk ik wel een beetje rekening mee dat die diagnose kan komen en je moet overstappen van de speedboot in de roeiboot.
Het is nog steeds doodsoorzaak nummer 1.

De speedboot- roeiboot metafoor zal er wel in blijven denk ik zo.
Hij is van René Gude.
Wanneer je in het volle leven bent is het alsof je vaart in een speedboot met het zicht op de toekomst en horizon. Wanneer je je doodvonnis krijgt moet je overstappen in een roeiboot met je rug naar de toekomst. Die is er niet meer. Je gaat langzamer en bewuster varen en kunt alleen nog terugkijken.
Eigenlijk doen ook alle hoogbejaarde mensen dat. Terugkijken en graag over vroeger praten want er is weinig anders. Het hoort ook bij díe fase van het leven om in geuren en kleuren te vertellen over je wapenfeiten.
Ach.....is niet alles ijdelheid?

De rust en de openheid in de gesprekken boeide mij. Ook de kalme aanvaarding.
Op 11 januari is er een tweede uitzending. Ik weet niet of ik die ga kijken. Het heeft wel weer even genoeg opgerakeld in mijn geest. Ik kan wel een boek schrijven over de houdingen van mensen op hun sterfbed. Verschillende staan nog op mijn netvlies.
Maar boeken die andere mensen schrijven over deze processen lees ik zelf nooit dus schrijf ik die maar niet. Boeken zijn er voor mij om even afstand te nemen van dit leven in deze wereld en niet om er op deze manier mee geconfronteerd te worden.

Nee, over religie werd in deze aflevering niet gesproken.
Het was de ‘kale, naakte mens’ met zijn/ haar emoties zonder een Goddelijke warme mantel.
Ik moet er nog over nadenken of ik dat positief of negatief vind.


Uitzending gemist? Hier terug te kijken

maandag 16 maart 2020

Nag Hammadi II Codex I



Verhandeling over de opstanding en De Drievoudige Verhandeling
Nog steeds uit de eerste Codex.

De verhandeling over de opstanding komt uit de school van Valentinus (2e eeuw) of mogelijk van hemzelf.
Het is een brief aan een zekere Rheginus gericht.
‘Er zijn mensen , mijn zoon Rheginus, die veel kennis willen vergaren. Met dat doek storten ze zich op kwesties waarvoor nog geen antwoord bestaat. En als ze dat vinden, hebben ze meestal een hoge dunk van zichzelf. Maar ik denk niet dat ze daarbij staan in het Woord van de Waarheid.’
Oeps.

Dan volgt een verhandeling over de opstanding die voor ons, mensen, geestelijk van aard is en de opstanding van de ziel en het lichaam overstijgt.
Ook het losmaken van het materiele krijgt aandacht.
Wat opvalt in deze brief is de erkenning van de ‘twee-naturenleer’ van Jezus Christus: God en mens en Zijn lichamelijke opstanding. Hij heeft de dood teniet gedaan.
En de gedachte aan een mogelijke ‘pre-existentie en de idee dat deze wereld een illusie is. Zoiets als in ‘The Matrix’.


De Drievoudige Verhandeling is één van de grootste boeken uit de 2e helft van de 3e eeuw en bestaat, zoals het kopje al zegt, uit drie delen.
Het begint met een bespreking van de Vader, als de wortel van het Al.
Zelf onverwekt, zonder begin en zonder einde, onveranderlijk. Er worden heel wat woorden gebruikt om de Ene te beschrijven. Hoe kan het ook anders. ‘Hij is een eenheid en toch ontelbaar in Zijn eigenschappen en namen.'
De mooiste vond ik: ‘de in-zich-zelf het AL-zijnde’
Ik leer meteen weer allerlei woorden:
eonen of totaliteiten: manifestaties
pleroma: volheid.
Logos en Sophia waren mij bekend, maar opmerkelijk dat in het voorwoord staat dat de Logos hier dezelfde functie vervuld als de Sophia in andere geschriften. Woord= Wijsheid.
De Logos is hier niet de Zoon.

Het meest opvallende:
De generaties zijn bedacht door de Vader als bewustzijnsubstanties. De generaties, mensheid zijn als embryo’s zich niet bewust van het bestaan. Pas bij de (weder)geboorte komen zij in het licht en krijgen een besef van Hem die hen heeft voorgebracht.
‘Hij deed dit niet omdat Hij het hun misgunde, maar opdat de eonen niet vanaf het eerste begin hun volmaaktheid zouden ontvangen, zich niet zouden verheffen tegen de heerlijkheid van de Vader en niet zouden denken dat zij dit alleen uit zichzelf hebben. Want juist zoals Hij hun wilde toestaan tot leven te komen, zo wilde Hij hun ook toestaan tot volmaaktheid te komen.’
Even verderop: ‘Hij staat slechts toe dat er een zodanig beeld van Hem gevormd wordt, dat er naar Hem wordt gezocht, terwijl Hij zijn onnaspeurbare oorspronkelijke wezen voor zich houdt.’
Daarna volgt een verhandeling over de Zoon met ook veel woorden om Hem te ‘definiëren’ wat ook weer regelmatig samenvalt met de Vader.

donderdag 16 februari 2012

God Exi (S)t?

In onze plaatselijke krant werd een debat aangekondigd tussen Koert van der Velde, oud-journalist van ‘Trouw’ en godsdienstwetenschapper ….en agnost, althans in dat hokje heb ik hem gestopt naar aanleiding van zijn uitspraken al noemt hij zichzelf a-gelovig en Arjan Markus, missionair predikant in Utrecht, Jacobikerk. Ik heb de kleine moeite genomen om er heen te gaan. Beide heren hebben een boek geschreven en debat zou gaan over hun verschil in visie.
Koert heeft het boek geschreven: ‘Flirten met God’ met als ondertitel ‘religiositeit zonder God’.
De titel van Arjan’ s boek luidde: ‘Adieu God’ met als ondertitel ‘over het afscheid van de persoonlijke God’.
Als eerste mochten de heren iets zeggen over hun overtuigingen en boeken en vervolgens over het boek van de opponent. Het boek van Arjan stelt de vraag of een afscheid van een persoonlijke God onvermijdelijk is voor weldenkende mensen. Hij geeft de nodige argumenten waarom dat niet noodzakelijk is.
Het boek van Koert slaat een andere richting in: wanneer je niet meer gelooft in God maar wel behoefte hebt aan religieuze ervaringen, wat doe je dan? Hij wil komen tot een nieuw begrip van religie. Want religiositeit is aspirine voor de ziel. Kracht om het leven aan te kunnen.
Daarbij moest ik denken aan die keer dat we in een kibboets waren in Israël en de reisleider ons vertelde dat deze kibboetsim begonnen zijn op atheïstische basis maar dat de behoefte aan religiositeit met de bijbehorende tradities zo groot werd dat er na een aantal jaren een synagoge is gebouwd om aan die behoefte tegemoet te komen.

Daarna kwamen de nodige stellingen voorbij. De eerste twee waren:
-- Een leven met traditioneel geloof is zinvoller dan een leven zonder dat geloof.--
-- Het is mogelijk om zonder geloof religieuze ervaringen te hebben.--
Bij de eerste stelling was de verhouding ongeveer 2:1 die het ermee eens waren; de tweede stelling liet een verhouding zien van 4:1 eens/ oneens. Deze stellingen zouden aan het eind van de avond nog eens langskomen om te zien of de meningen waren bijgesteld.
Met beide stellingen was ik het eens, alleen met de eerste wat intuïtief. Waarbij ik dan weer twijfelde of het echt mijn intuïtie was of dat het een uitvloeisel was van mijn gedegen gereformeerde opvoeding.
In de loop van de avond kon ik dat echter voor mezelf beter gaan formuleren.
Helaas wilde het debat nergens echt gaan knetteren. Het bleef naar mijn gevoel te netjes, te informatief, te vrijblijvend. Terwijl het onderwerp van vooral Koert toch wel interessant was voor mij. Met Arjan was ik het toch wel eens. De discussies met atheïsten heb ik genoeg gevoerd om tot het besef te komen dat, even voor de duidelijkheid generaliserend, ze niet willen erkennen dat er meer is dan de zichtbare/kenbare werkelijkheid of het echt niet kunnen. Bij de laatste groep moet ik dan weer denken aan het boek van Swaab: ‘Wij zijn ons brein’. Die titel klopt natuurlijk niet en ik denk dat Swaab dat ook wel weet, maar een controversiële titel verkoopt nu eenmaal beter.
Koert pleitte voor flirten met God; er zijn zoveel mensen die aan toevalligheden belang hechten. (Voor mij zijn dat de ietsisten) Hij gaf als voorbeeld het verschil tussen een mooi en een geniaal kunstwerk waarbij een kunstenaar bij een geniaal werk meer het gevoel heeft dat hij slechts een doorgeefluik is; hij meer het gevoel heeft dat er andere krachten werkzaam zijn.
Twintig procent van de ongelovigen hebben wel eens iets hogers ervaren. De vraag is dus: hoe gaan we daarmee om. Kun je dat religieuze ervaringen noemen. Daar wordt onder verstaan ervaringen die achter de grenzen van je begrip liggen. In principe zijn dat dezelfde ervaringen die gelovigen soms hebben en die wij aan God toeschrijven. Deze vraag werd naar mijn gevoel onvoldoende beantwoord. Is het een kwestie van preciezere definities? Een kwestie van te verschillende brillen? Of is toch de gave van het geloof en de overgave hieraan cruciaal? De discussies met het publiek werden soms toch weer een 'wij' tegen 'zij'. Er kwamen ook mooie getuigenissen voorbij maar, hard als ik denk, daar zijn debatten niet voor. Als het de bedoeling was om het een debat wetenschap versus geloven te laten zijn dan had de leiding een ander tegenover Arjan moeten zetten. Nu had het meer een debat van verschillende manieren van omgaan met religie moeten zijn. Dat hadden de beide heren hier en daar wel door maar het publiek wat minder naar mijn gevoel. Jammer dat dat besef in dit soort dingen pas later komt wanneer alles is bezonken. Mijn bezinkingssneldheid is wat aan de lage kant. Een debat leiden…daar zal ik dan maar nooit aan beginnen.

Nu mijn overdachte antwoord op de eerste stelling:
Als het zo is dat het leven van Jezus op aarde zinvoller was dan een willekeurig ander leven dan is het leven van een christen, die de opdracht heeft gekregen om gelijkvormig te worden aan Jezus (= traditioneel gelovige) dus zinvoller dan een leven zonder dat geloof.

woensdag 6 juli 2016

De Wetten


Geschreven door Connie Palmen (1955) in 1990.
Haar debuut. Ik las een digitale editie op mijn gloednieuwe Kobo Glo HD.
Eerder las ik van haar 'de Erfenis', ‘Geheel de uwe’ en ‘Lucifer’. Connie is voor mij één van de beste Nederlandse schrijfsters maar dat komt waarschijnlijk vanwege het filosofische karakter van haar boeken. Ze is o.a. filosofe.
Al lezend vroeg ik mij af in hoeverre dit debuut autobiografisch is. Ik zou mij zomaar voor kunnen stellen dat Marie Deniet model staat voor haar zelf.
Ook gezien de rest van haar oeuvre. Verschillende van haar boeken vinden hun basis in waargebeurde geschiedenissen. (na spitten op het www moet ik bijstellen; ik las dat het boek niet autobiografisch was.)
Zou Marie Deniet nog een betekenis hebben? Connie komt uit het Katholieke zuiden waar iedereen Marie heet. Dan zou de betekenis zoiets kunnen zijn van grijs, nietszeggend, onbelangrijk?
Als ik een boek zou schrijven zouden de namen met zorg worden gekozen. Vandaar dat ik zo denk.

Het boek bestaat uit zeven hoofdstukken over zeven mannen die een stukje – gedurende10 jaar - meewandelen op haar levensweg. Ze kijkt, zij ervaart, analyseert en mijmert.
Dat ‘luik-achtige’ herken ik van ‘Geheel de uwe’.
De laatste is een psychiater waarbij Marie, na weer genoeg te hebben geluisterd, nu zelf vooral aan het woord is.
Dat levert prachtige zinnen en gedachten op. Mijn e-reader vermeldt 16 markeringen. En ik weet dat ik er nog meer had kunnen maken.
Er kwamen zoveel herkenbare zaken voorbij.
Een bloemlezing daaruit en mijn gedachten daarover aan Connie:

Eerst wil ik zeggen dat ik jaloers ben op je. Op je dertigste ben je in je hoofd al bezig met zoveel dingen. Om die tijd, een paar jaar later dan jij, was ik bezig met zwangeren, baren, de keuze tussen pampers of katoenen luiers vanwege het milieu, loop-, fiets- en zwemlessen, kappers, tandartsen en orthodontisten, schoolkeuzes en vakkenpakketten en tussendoor nog mensen redden door wasbeurten te geven en hun open benen te verbinden.
Je zou kunnen stellen dat ik wat later op gang gekomen ben.

‘Maar ik ken mezelf. Voor ik het weet heeft iemand tegenover me het alleen nog over zichzelf en hoewel ik graag wegzink in de verhalen van mensen en er ook moeilijk toe kom om over mezelf te praten, lag het nu anders.’
Helaas ligt het bij mij nog steeds niet anders en daarom ontwijk ik de mensheid liever. Misschien is dat bij jou wel gelukt? Durf je heel open en vrij over jezelf te spreken met welke willekeurige anderen dan ook? Of is het toch de aard van het beestje om introvert te blijven. Mij lijkt het laatste.
Ik denk zo vaak, wanneer ik op het punt sta om iets te vertellen:
‘Ach, hoe interessant is dit eigenlijk? ….Not’ en hou mijn mond dicht. Ik heb op dat vlak mijn zachte stem ook niet echt mee. Mensen overrulen me heel vaak, vallen me in de rede zonder dat ze die bedoeling hebben. (geloof ik)
Mijn motto is: wanneer mensen echt geïnteresseerd zijn dan stellen ze vragen. Het komt weinig voor. Dientengevolge ben ik slecht in het verbaal reageren. Ik moet lang nadenken. Op schrift gaat het beter

‘Ik geloof dat ik niet goed met vrouwen op kan schieten. Ze maken me onzeker en als ik mij onzeker voel, zeg ik alleen maar dingen waarvan ik denk dat iemand anders ze zielsgraag wil horen. Dan denk ik zelf niet meer na.’
Ook ik zeg vaak snel dingen waarvan ik denk dat ze dat willen horen. Dan ben je er ook weer snel vanaf. Want voor je het weet hebben ze het weer over zichzelf. Waarom zoeken mensen toch zo ziekelijk naar bevestiging? Zie Facebook. In de tijd dat je dit boek schreef was dit nog totaal onbekend. Je kunt wel stellen dat het erger is geworden. Mensen worden ook weer bevestigd in de hang naar aandacht en bevestiging. Mooi cirkeltje.
In die zin is je volgend opmerking ook weer actueel:

‘Wat afzonderlijk is en alleen en nergens in past, heeft geen betekenis. We moeten de dingen en de mensen redden, ze verlossen van hun betekenisloosheid, steeds weer, steeds opnieuw.'
Je bent te idealistisch. Daar heb ik dus tabak van gekregen. Mensen zijn wat dat betreft bodemloze putten. Omgekeerd vind ik het best om betekenisloos te zijn, al doet dit blog iets anders vermoeden. *grinnik*
Ik ben gelukkig met mijn boeken, muziek en tuintje en blogje, mijn erfelijk materiaal.
(man,kinderen en kleinkinderen even buiten beschouwing gelaten.)

‘Meestal was ik verliefd op de meester. Meesters waren zelden mooi, maar ze wisten veel en hadden boeken gelezen.’
Deze opmerking is ook zo leuk. Ik kan ook verliefd worden op breinen die veel weten. Ik heb nooit meer bedoelingen dan alleen om te weten hoe zo’n brein in elkaar steekt en op welk niveau het functioneert en of het dan interessant genoeg is om met die persoon contact te houden. Helaas lukt dat nauwelijks, sommigen willen zich niet laten ‘volgen’ of voelen zich misschien bedreigd door mij. Soms zijn het de vrouwen van die mannen – het zijn meestal mannen - die zich bedreigd voelen.
Daarover heb ik me ook al suf gepeinsd.

‘Als je met een stel omgaat moet je je aandacht gelijkmatig verdelen. Voor je het weet hang je aan de lippen van de meest vlotte spreker en voelt een derde zich uitgesloten of niet voor vol aangezien.’
Dit dus. Ik wend me het liefst tot het brein wat voor mij het meest interessant is maar helaas wordt dat door - vooral vrouwen- niet gewaardeerd en moet ik me ook bezig houden met allerlei oppervlakkige onderwerpen die mijn belangstelling totaal niet hebben. Ook dat ga ik steeds meer vermijden. Dan maar thuis met een goed boek.

'Het waren oude mensen, ze waagden zich op een dag als deze buiten de deur, stelden hun broze botten aan het gevaar van een doodssmak, alleen om naar de professor te kunnen luisteren. Zouden zij op hun zeventigste nog met dezelfde vragen rondlopen als ik, nog honger hebben naar kennis, nog op zoek zijn naar een stem, die helderder klinkt dan die van de zeurende tegenstander in je hoofd? Hield het dan nooit op?’
Nee, Connie. Je weet inmiddels vast wel dat het nooit ophoudt. De cursussen van het HOVO- onderwijs worden ook bevolkt door dit type mensen waar ik er inmiddels – met veel plezier - één van ben. Gelukkig doen mijn botten het nog goed.

‘Welke achterlijke idioot heeft het in de hersens van de mensen zitten stampen dat ze eerst van zichzelf moeten houden voordat ze een ander lief kunnen hebben? Het is de meest belachelijke, de meest domme, de meest wrede wet ever en ze regeert de twintigste eeuw. Het is rabiate nonsens. Je moet van iemand anders houden en iemand anders moet van jou houden, dat moet je niet ook nog eens zelf hoeven te doen, dat is onmogelijk.
Wie houdt er nu van zichzelf zonder door een ander bemind te worden? Niemand toch?
Ja, een handvol monomane gekken met negen assertiviteitstrainingen achter de rug.’

Ik begrijp je heftige reactie. Ik denk dat de woordkeuze verkeerd is. Het komt uit de Bijbel; 'de ander liefhebben als jezelf' Houden van jezelf komt op mij ook vreemd over. Hooguit kun je spreken over jezelf accepteren en vanuit die grondhouding eventueel dingen veranderen waar je een hekel aan hebt. Ik denk je die eerder genoemde opmerking uit de Bijbel in samenhang moet zien met de opmerking dat je de ander behandelt zoals je zelf behandeld zou willen worden.

‘Mannen maken de wetten. Met de wetten verbinden ze wat ver uit elkaar ligt, hemel en aarde, ziel en lichaam, u kent ze wel, de tegenstellingen. En dan lezen ze met de wetten in de hand de wereld. Met jou erbij. Als dit dan dat. Als jij zus dan zo.
Ze lezen je als een boek. [...] De mannen weten veel van de wereld en weinig van zichzelf. Ze spinnen hele netwerken tussen de uiteenlopende dingen en soms hebben ze niet in de gaten dat hun kennis ook maar een manier is om de kop boven water te houden. Achter mannen stonden steeds weer andere mannen en dat waren mannen waarvan zij de wetten hadden geleerd. [...]
Ik hou van mannen. Ze zijn eenzaam.
Eigenlijk willen ze allemaal hetzelfde: heilig worden, goddelijk. Maar het is niet aan de mens om goddelijk te zijn. Een mens is menselijk en dat is al moeilijk zat.’

Daar ben ik ook achter gekomen. Mooi omschreven.
Mannen denken rechtlijniger. Logischer. Daarom hebben we al zoveel van de wereld en zijn natuurwetten ontdekt. Zouden we, als we alleen zouden zijn met vrouwen op deze wereld ook zoveel dingen hebben ontdekt en gebouwd? Of zouden we dan juist andere dingen ontdekken? Of doen we dat toch al wel? Alleen, wij vangen het niet in wetten. Daarom zijn we ook flexibeler denk ik.
Zelf denk ik vaak in paardensprongen.
Dat is lastiger volgen maar wees eerlijk: het paard is toch het meest spannende schaakstuk wat er is?

dinsdag 24 oktober 2017

Pythagoras


Een nieuwe cursus, nieuwe blogjes.
Deze keer een cursus over verschillende kopstukken uit de filosofie en hun invloeden. We beginnen met Pythagoras.
Ik kende hem, en velen met mij, alleen van de beroemde stelling: ‘a2+b2=c2’
Maar filosofisch heeft hij ook nogal invloed gehad tot aan Newton toe.
De stelling wordt trouwens alleen maar aan hem toegeschreven want hij was al veel langer bekend. De Egyptenaren en Sumeriërs maakten er al gebruik van.
Het bedenken van een stelling is iets, dat kan iedereen, maar het bewijzen is meer. En dát deed de school van Pythagoras die hij stichtte in Croton, Italië.
Pythagoras behoorde tot de pre-socraten en leefde ongeveer van 570 – 499 BC.
De pre-socraten leefden vóór de Atheense periode waar Socrates, Plato en Aristoteles deel van uitmaakten. Na Socrates, Plato en Aristoteles kwam het Hellenisme en vervolgens de laat- antieke periode van 0 – 500 AC.
Van de tijd vóór Pythagoras kennen we de natuurfilosofie van Milete. Een poging om natuurverschijnselen te verklaren. Thales, Anaximander en Anaximenes zijn de meest bekende filosofen uit die school aan de west kust van wat nu Turkije is.
Pythagoras heeft zelf niets geschreven, net als Socrates, dus we moeten het hebben van geschriften van anderen. Die zijn er wel, maar pas uit de laat-antieke periode.
In die tijd werd er vaak onder ‘autos epha’ geschreven.
Dat is iets wat we ook kennen van de brieven van Paulus uit de Bijbel die waarschijnlijk niet door hemzelf zijn geschreven maar door anderen. Wel onder zijn naam om er meer gewicht aan te geven.
Vroeger heel normaal, nu strafbaar.

De school van Pythagoras was een besloten gemeenschap, bestond uit mannen en vrouwen(!) en hanteerden leefregels. Bertrand Russel noemt er een aantal in zijn ‘Geschiedenis Westerse Filosofie’, die ik ooit voor een euro op een tweedehands markt kocht. Sommigen zijn wel komisch: ‘het onthouden van bonen’, ‘ geen witte haan aanraken’, ‘nooit van een heel brood eten’ enz.
In ieder geval werd er aan die school ook o.a.les gegeven om te kunnen besturen en was zo, behalve religieus en wiskundig, politiek gericht.
Wat religie betreft geloofde Pythagoras in een onsterfelijke ziel en in wat wij nu reïncarnatie noemen. Een cyclisch wereldbeeld.

In die tijd liepen allerlei typen disciplines vrolijk door elkaar. Pas sinds de zeventiende eeuw is er een duidelijker grens tussen wetenschap en pseudowetenschap.
Zo experimenteerde Pythagoras met snaren en ontdekte daarin weer wiskundige verhoudingen. In alles ontdekte hij harmonie ('de harmonie der sferen') en het getal werd belangrijk om de natuurlijke wereld te verklaren. Getallen kregen een symbolische betekenis.
'Ze zijn niet in de tijd, maar eeuwig.' (Russell)
Daar kan ik mij iets van voorstellen: op de vraag wat eeuwigheid is geef ik meestal het antwoord: ‘ga maar tellen, dan kom je er vanzelf achter’.
Ook volgens Russell werd de combinatie religie en wiskunde bij Pythagoras ingezet en zouden theologen zonder Pythagoras nooit hebben gezocht naar logische bewijzen voor God.
(dat moet ik bij Russell nog eens preciezer nazoeken.)
Deze Pythagoreïsche school heeft bijna vierhonderd jaar bestaan en heeft o.a. Plato beïnvloed.
Lang na Plato was er de Neo-Pythagoreïsche school die weer teruggreep op het gedachtegoed van Pythagoras want wat oud is, is goed.
Een bekende golfbeweging.
Uit deze school ontstond de sceptische Alexandrijnse school waarvan de jood Philo de bekendste naam is.
Philo leefde ten tijde van Jezus.

Tijdens de Renaissance (grofweg 1350 – 1650) was er weer zo’n heropleving van ‘de oudheid’. Het Hermetisme, genoemd naar de Egyptische god Hermes (Toth) is daar een mystieke stroming van.
In 1614 was er een humanist die hier eens kritisch naar keek en het als ‘fake’ van de hand deed. Izak Casaubon is zijn naam en ik moest even nadenken want ik kende die naam.
En jawel: Casaubon is ook de naam van de hoofdrolspeler in ‘de Slinger van Foucault’ van Umberto Eco.

In ieder geval: vanwege dit terugkijken naar de Neo-Pythagoreeërs kwamen Copernicus, Kepler en Newton ook tot hun bevindingen. Van Newton is meer algemeen bekend dat hij geïnteresseerd was in mystiek en alchemie.
Maar nu weer terug naar de oudheid.


Nog even iets grappigs:
Een klas van vijftigplussers verschilt nogal van klassen van jonge studenten. Ik moet vaak grinniken wanneer ik zie dat ‘onze’ klas zich over het algemeen vult van voor naar achter terwijl dat vroeger van achter naar voor was.
Ook wanneer vroeger een klas zich vulde duurde het wel tot tien minuten na aanvang voor het echt rustig was. Nu zitten we al tien minuten voor tijd kant en klaar te wachten op de prof die haastig naar binnen komt rennen.

Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.


vrijdag 8 mei 2015

Wetenschap en geloof 2


Het eerste deel staat hier.
Op de briefwisseling tussen Ds. Mensink en Prof van den Brink zijn nog weer van beide kanten reacties gekomen: eerst van van den Brink en als laatste een afsluitende van ds. Mensink. Jammer dat deze als afsluitend wordt gepresenteerd.

1. Sterke punten van van den Brink vind ik dat hij aangeeft dat ook de wet van de zwaartekracht geen wet is maar een hypothese waar uitstekend meegewerkt wordt en waar niemand aan twijfelt. Zo ook met de evolutietheorie. Het blijkt te werken in tal van andere wetenschappen dus waarom zou je eraan twijfelen? Het is een uitstekend, beproefd denkkader gebleken. Er is voldoende bewijs om deze theorie serieus te nemen.
2. Dat de geestelijke dood heel wat erger is dan een lichamelijke dood staat ook gewoon in de Bijbel waar Jezus zegt: vreest niet voor degenen die het lichaam doden maar veel meer Hem (Matt 10: 28) Die beide, ziel en lichaam kan vernietigen in de hel.
3. De structuur van de Bijbel: schepping via val naar verlossing en voltooiing wordt niet aangetast door de evolutietheorie.

Een ‘zwak puntgevoel’ krijg ik van van den Brink wanneer hij vertelt dat hij door de ‘Braambruggers’ enigszins op de vingers lijkt te zijn getikt. Hoe voelt dat voor een academicus? Ik heb dat ooit ook gemerkt bij Kuitert. Dat heeft toch een bepaalde impact op het ego van een mens. De onbewuste angst van de mens om niet serieus of dom bevonden te worden en de acties die daaruit voorkomen onderschatten we wel eens.
Verder die ‘hermeneutische sleutel’. Wanneer je de wetenschap gebruikt als uitlegkundige sleutel heb ik zo mijn twijfels. Dat is niet de bedoeling. Daar komt Mensink terecht weer op terug in zijn artikel.

Uit dit laatste artikel de sterke punten:
1. Een punt is de twijfel bij de orthodoxen die van den Brink aandraagt, en die geen theologen in het vakgebied ‘exegese en bijbelse theologie’ zijn.
2. Zijn kernbezwaar is ook terecht. Dat van die hermeneutische sleutel. We moeten niet vanuit de evolutietheorie de Bijbel willen gaan verklaren.
Daarom ben ik ook tegen een harmoniemodel. Waarom zouden we de evolutietheorie en de Bijbel in harmonie willen brengen? Dat moeten we helemaal niet willen want dan blijven we hangen bij het boetseren aan ‘de kruiwagen’ terwijl het gaat om de inhoud.
Een kruiwagen is een middel om inhoud te vervoeren.

De zwakke punten:
Zijn twijfel over de gevestigde kennis. ‘Kún je het wel echt kennis noemen als je theorie voor een groot deel bestaat uit aannames? Aannemelijkheid en waarheid zijn niet identiek.’
Tsja.... die 'aannames' zijn toch aardig onderbouwd en is de ‘kennis’ die uit de Bijbel naar voren komt wel gevestigde kennis of zijn het ook aannames?
Aan truien met gaten wordt met man en macht gewerkt om die gaten te dichten. Zeker ontstaan er weer nieuwe gaten maar daar wordt vervolgens ook weer aan gewerkt. Dat is de charme van de wetenschap. Zij ontkent het bestaan van gaten dan ook niet.
Verder: de schepping volmaakt? Dat dacht ik niet. De schepping was zeer goed. De schepping wordt vervolmaakt. We gaan niet terug naar een paradijselijke toestand maar naar een toestand van: God, alles in allen. 1Kor. 15:28.
Er zit een ontwikkeling in.
Dat noemen ze geloof ik, evolutie.