Geschreven door Simon Vestdijk (1898- 1971) in 1963. Ik las een digitale editie naar de vierde druk uit 1982.
Vestdijk is weer zo’n naam die ik uit de lessen Nederlandse literatuur van mijn middelbare schooljaren herinner.
Ik heb nooit iets van hem gelezen. Terwijl hij zo’n enorm oeuvre heeft nagelaten.
Wel kwam hij tijdens de cursus ‘kruisbestuiving muziek en literatuur’ regelmatig langs. Vestdijk schreef betrekkelijk vaak over muziek.
In dit boek niet.
Boeken over het hiernamaals hebben mijn belangstelling ook al kunnen we er niets over weten, het is leuk om erover te filosoferen. Alweer, wat een armoede als je er niet in gelooft; wanneer je enkel overtuigd bent van de werkelijkheid die we waarnemen en verder niet.
Nooit rekening houden met een extra dimensie waar de ziel van de mens heengaat na de dood.
Vlak voor kerst heb ik nog iemand op straat gereanimeerd. Een oude baas die – plop – met fiets en al om viel na zijn kerstboodschapjes te hebben gedaan.
Soms leken onze inspanningen succes te hebben en werd zijn gelaatskleur weer bijna normaal. We hebben hem overgedragen aan het ambulancepersoneel maar hij heeft het niet gered zag ik later in de streekkrant. *
Kan zo'n ziel, geest zomaar weg zijn? Daar bedoel ik mee: Verschwunden; opgelost in het niets.
Ik geloof daar toch niet in.
Enfin, dit was een lange aanloop naar......
Vier collegae leraren zijn overleden en in het hiernamaals beland: Theo de Vije, ook wel Ukkie genoemd met zijn vrouw Charlotte, Minderbragt, Drakestein en Dr. G.H. Hildevoort, bioloog.
De laatste is gestorven in 1910 en is de verteller/ zender van de teksten aan de ‘luistervrienden’.
Zij beginnen namelijk een telepathisch project.
‘Wat is telepathie? Hoe werkt het? Waardoor wordt het begunstigd, hoe kan het belemmerd worden?’
En ze stellen vast dat zowel woorden als woordloze gedachten overgeseind kunnen worden.
Maar het stuit op tegenstand want met de hardheid van hun telepathische uitzendingen verstoren ze de rust van de anderen.
Die anderen zijn trouwens allemaal mensen die na 1820 hebben geleefd. Van daarvóór is er niemand en dat zorgt ook voor vraagtekens. Voorlopig houd Hildevoort het erop dat zij zijn ‘uitgedoofd’.
Er moet natuurlijk ook empirisch worden vastgesteld of de bevindingen kloppen en daarvoor wordt Charlotte erop uitgestuurd om te testen. De heren hebben berekend dat ze er vijf uren over zou doen om in ‘de buitenste duisternis der Yankees’ te komen.
Lijkt mij vreemd. Wanneer je uit de tijd bent ben je toch ook uit de ruimte? Dat was in 1963 toch ook al wel bekend?
In ieder geval: Charlotte ontmoet een, op de elektrische stoel geëxecuteerde Amerikaan, die terug wil naar de aarde om nog een keer gestraft te worden want die eerste keer deugde niet.
Hieruit ontstaat de gedachte dat Hildevoort, die zich inmiddels heeft ontwikkeld tot expert in de telepathie, misschien ook wel naar de aarde zouden kunnen seinen.
Dan kunnen ze de mensheid geruststellen over het stervensproces.
Een Postmortaal Manifest. Dertig keer uit te zenden.
Maar dan waait er een vreemde wind door de zielen: een wind van angst en schuldgevoel.
Een ‘ruimteziekte’. Is dat het, wat in 1820 ook al eens is gebeurt?
Maar de uitzendingen naar de aarde moeten doorgaan. Maar waarom antwoord er niemand?
Hildevoort filosofeert over van alles. Vooral over de ‘ruimte’, wanneer ‘de geest zelf ruimte creëert en alles zich tot in het oneindige zal herhalen’.
Het laatste deel van het boek bevat de bevindingen van Dr. L.O. Valewink die ook bioloog is. Het is een wetenschappelijk analyserend betoog wat in 1998 is gesitueerd. Voor Vestdijk - in 1963 - science fiction.
Dus: in 1963 geschreven. In 1998 het laatste gedeelte gesitueerd en het eerste gedeelte in de taal van 1910.
Best wel knap eigenlijk.
Ik heb nog zitten zoeken of hij misschien Rooms Katholiek is opgevoed want het verhaal deed mij denken aan een ‘voorgeborchte’ wat in Protestantse kringen onbekend is. Maar daar kon ik niets over vinden. Dit verhaal zegt mij, als protestants meisje, inhoudelijk eigenlijk weinig.
Een paar quotes voor de sfeer:
Misschien, heel misschien is liefde niet bestaanbaar zonder de begeleidende voortekenen van een wederkerig verlies. Misschien bemint men minder de persoon zelf dan de mogelijkheid van zijn of haar verdwijnen.
Vrouwen komen er beroerd vanaf; Hildevoort had ook een hekel aan Charlotte:
‘Tegen vrouwen heb ik niets; […] Het valt echter moeilijk te ontkennen dat in ons hiernamaals de vrouw in de verkeerde helft terecht is gekomen. Met het spoorloos verdwijnen van het lichaam verloor zij meer dan één functie: niet alleen die der voortplanting en de lasten en veraangenamingen daarvan, maar ook het koken en kokkerellen, kleren verstellen( en dragen), de geheime kunsten beoefenen van het toilet, en vooral het knuffelig of snibbig opvoeden, want wat wil een moeder beginnen met een kind dat haar niet zien kan? Ons bestaan is nu eenmaal sterk verschoven naar het abstracte, en in overeenstemming daarmee moet de vrouw tekortkomen.’
De volledig tekst is trouwens te vinden op de site van De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. (DBNL)
*12-01-2018
Gisteravond ben ik langs geweest bij de zoon en schoondochter van deze mijnheer. Er deden foute geruchten de ronde en misschien kon ik nog wat toevoegen over de – naar mijn idee toen – laatste minuten van hun (schoon) vader.
De geruchten bleken gebaseerd op het verhaal van een politieagent in burger. Hij had zich ingebeeld dat hij er als eerst bij was en eiste ‘het succes’ van de reanimatie voor zichzelf op. Terwijl ik met een andere mevrouw zeker de eerste vijf/acht minuten heb zitten reanimeren voordat hij het van mij overnam.
Je zult maar overgeleverd zijn aan de eerzuchtige perceptie van een wetsdienaar.
Mijnheer Cathy was erbij. Hij is mijn getuige.
Van de politie had ik gehoord (twee weken later) dat mijnheer een lekkende de hartklep had. Dat was ook alweer verkeerde informatie. Van de familie hoorde ik gisteravond dat hij een infarct had, naar het ziekenhuis is vervoerd en later geopereerd. Er is een stent geplaatst. Helaas is hij s’ avonds alsnog overleden.
Toch was ik daar een heel klein beetje blij mee. We hadden het kennelijk toch ‘goed’ gedaan.
Het was een prettig, gemoedelijk gesprek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten