Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts tonen met het label (schijn)heilig. Alle posts tonen
Posts tonen met het label (schijn)heilig. Alle posts tonen

woensdag 10 november 2021

Nogmaals ‘de Ziel’

Alweer bijna tien jaar geleden – ja ik heb er deze week tien jaar bloggen op zitten – schreef ik mijn 'zielenroerselen'.
Mijn ideeën over de ziel en of ie nu onsterfelijk is of niet omdat ik tot de gewaagde ontdekking was gekomen dat die ziel naar mijn mening niet per definitie onsterfelijk is.

Nu las ik in het RD een artikel over Martine Oldhoff, predikant van de protestante kerk van Mijnsheerenland.
Zij promoveert binnenkort op het zielsbegrip in de hedendaagse westerse theologie.
Ook zij komt tot de conclusie – of moet ik misschien zeggen de hedendaagse westerse theologie? – dat alleen de gelovigen onsterflijkheid wordt gegeven.
Een stukje tekst uit het artikel:

“de Geest woont in de gelovige, verandert hem en is tegelijk van hem onderscheiden. De ziel is identiek met de persoon, als het werkelijke ik, dat tegelijk een belichaamd ik is. Lichaam en ziel zijn door God geschapen en afhankelijk van God. Dat betekent dus niet een eeuwige en onsterfelijke ziel. De menselijke ziel is geschapen en is geen deeltje van God en ook niet  van zichzelf onsterfelijk. Een mens leeft dankzij God en als een gelovige sterft, kan hij overleven, omdat God daarvoor zorgt.
God zorgt er voor dat de mens niet ten onder gaat in de dood, maar in een ‘tussentoestand’ bij Christus is. God bewaart de ziel, het ‘zelf’ of ‘de persoon’ dankzij de relatie met Hem.” 

er zal wel commentaar op komen in de krant maar wanneer ik zelf weer verder denk dan is het allemaal zo logisch.  
De tekst in 1 Tim 6:16: ‘Hij die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij de eer en eeuwige kracht. Amen.’
maakt het duidelijk.
Alleen wanneer de Geest in de gelovige woont is die gelovige ziel onsterfelijk want hij/zij heeft God in zich wonen.
Dat deel van God in ons is onsterfelijk omdat God zelf onsterfelijk is en zo wordt elke gelovige ziel pas onsterfelijk bij het ‘tot geloof komen’ en niet eerder.

Ik meende ook: de Godheid woonde verre,
In ene troon, hoog boven maan en sterre,
En hefte menigmaal mijn oog
Met diep verzuchten naar omhoog.

Maar toen Gij U beliefde te openbaren,
Toen zag ik niets van boven nedervaren,
Maar in de grond van mijn gemoed,
Daar werd het liefelijk en zoet.

Daar kwaamt Gij uit de diepten uitwaarts dringen
En als een bron mijn dorstig hart bespringen,
Zodat ik U, O God, bevond
Te zijn de grond van mijne grond.


een gedeelte van een gedicht van Jan Luyken  (1649 - 1712)



donderdag 7 oktober 2021

Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen


Geschreven door Pierre Abélard  (1079 – 1142) ergens tijdens zijn leven.

Ik las een viator-reeks uitgave uit 2013. Wel zo gemakkelijk lezen in plaats van dat middeleeuws. Vertaald en ingeleid door diverse hoge heren.
Zijn naam kwam langs in een module  Westerse cultuurgeschiedenis en ik had ooit dit boekje van hem gekocht op een tweedehands marktje. Filosofen en theologen hebben altijd mijn belangstelling. Ik val voor mannen met brede, ruimdenkende breinen. Net als Heloise. Het enige probleem is dat de meeste mannen van zichzelf denken dat ze die hebben. *grinnik*   En ik ben ‘helaas’ voor mezelf een strenge jury.



Het leuke van dit boek is dat Abelard als filosoof, overtuigd van het nut van de natuurwetten (naturalist, maar eigenlijk christen), in gesprek gaat met een jood en een christen en heel redenerend, nominalistisch in gesprek is met zichzelf.
Dat is ook meteen de zwakte. Het hele boek komt uit zijn eigen brein.
Hij snijdt wel interessante en actuele onderwerpen aan en het is boeiend om te lezen hoe hij er duizend jaar geleden met zijn scherpe geest over dacht.

Eerst worden de spelregels besproken en wanneer de drie het met elkaar eens zijn gaat de Filosoof, die ook als gespreksleider fungeert, van start al heeft hij niet veel fiducie in zijn opponenten. Joden zijn dwaas en christenen krankzinnig.
Hij gaat eerst heel kort in gesprek met de jood en bevraagt hem over het houden van de oude wetten die niet de oudste zijn want dat zijn de natuurwetten en die voorzien eigenlijk in alles. Job uit de Bijbel leefde ook op die manier en werd door God geprezen.
De joodse wetten leveren de joden niets op gezien de deplorabele toestand waarin het volk zich bevindt terwijl hen wel voorspoed op aarde wordt beloofd. (Deut 6,7)
Dus wat is het nut voor de joden van die strenge wetten.  

Het antwoord van de jood volstaat natuurlijk niet. De jood geeft toe dat wat zij geloven niet verstandelijk te beredeneren valt. Het valt echter ook niet te weerleggen.
De wet houden gebeurt uit liefde voor God. Een antwoord op het antisemitisme heeft de jood ook niet behalve dat zij door christenen worden gehaat omdat de joden de God van de christenen gekruisigd hebben.
Zelf ben ik ook al eens op onderzoek uit geweest om te ontdekken wat nu de bron is van – ook het huidige-  antisemitisme is maar ik kom er, Aristoteliaans gezien,  niet achter. In die tijd was het ook al zo. Zie de boeken van Schama. Het moet een metafysische oorzaak hebben.

De filosoof bewondert de geloofsijver van de jood en hij is nieuwsgierig of de juiste intenties aanwezig zijn of dat die op een dwaling berusten. Hier is duidelijk de nominalist aan het woord.
De filosoof vraagt verder over de besnijdenis, over het nut van de reinigingswetten en over dat eeuwige wat niet verder lijkt te gaan dan de duur van het aardse leven. (p 89)
In het Oude Testament lees je inderdaad weinig over het hiernamaals. De meeste inzettingen gelden daar niet voor. De besnijdenis als eeuwige inzetting zal toch een keer stoppen neem ik aan.
Er komt geen joods antwoord meer. Met joden heeft Abelard kennelijk toch wat minder contacten gehad.

De Filosoof begint zijn gesprek met de christen met de opmerking dat de wet van de christenen later is gekomen en dus beter zou moeten zijn.
‘Naarmate en een wet nieuwer is, moet ze volmaakter zijn en overtuigender bij het belonen en moet haar leerstelling redelijker zijn.’

De christen antwoord hierop dat deze leer ons openbaart wat het hoogste goed is en langs welke weg wij dat kunnen bereiken. Dat is langs de weg van de deugden.
Wat is het hoogste goed en wat het grootste kwaad? Dat zijn na een flinke discussie de hemel en de hel. Tussendoor komt er van alles langs; de duivel en de val van de engelen, de transcendentie en immanentie van God, deugden en ondeugden en wat moet je nu letterlijk lezen en wat niet.

Nog preciezer gedefinieerd is het hoogste goed God zelf. Het grootste kwaad wordt niet helder geformuleerd. Het blijft bij: de kwellingen naar verdienste. Dat vond ik wel opvallend.
Maar dan:
Wanneer is iets kwaad? Een straf voor iets is kwaad, maar het vergrijp waardóór is een groter kwaad.
‘Wanneer dan het vergrijp van een mens een groter kwaad is dan zijn straf, hoe kunt u dan de straf van iemand zijn grootste kwaad noemen, als, zoals net is gezegd, het vergrijp het grootste kwaad is?’
Tsja, hoe kun je dan de kwellingen in de hel het grootste kwaad noemen?
De christen reageert met de opmerking dat mensen in de hel steeds haatdragender worden jegens God en dus steeds slechter worden dan ze in het hiernumaals al waren.
Andersom worden mensen in de hemel dan steeds gelukzaliger.
Heel spitsvondig  en een fascinerende gedachtegang.
Ik zou bij Abelard het verschil willen aankaarten tussen doen en zijn. Je leest wel iets van ontologie tussen de regels door maar nog niet expliciet.  Wat bij zijn tijd paste denk ik.

Maar waarom de verrijzenis van het lichaam? Het lijkt soms net de catechismus: ‘Wat troost geeft u de opstanding des vlezes?’ (Zondag 22) Maar die bestond toen nog niet.
Antwoord van de catechismus (in gewone taal): ‘Na dit leven wordt mijn ziel direct tot Christus, het Hoofd van het lichaam, opgenomen.  Ook mijn lichaam wordt straks door Christus opgewekt. Het wordt weer één geheel met mijn ziel en het wordt hetzelfde als het verheerlijkte lichaam van Christus.’
Abelard vanuit de christen: alles is door God gemaakt tot Zijn eigen eer, dus ook de lichamen die straks geen afbraak meer zullen vertonen.

Wanneer is iets goed want ‘er bestaat nauwelijks iets goeds wat ook geen schade aanricht en niets kwaads, wat niet ook voordeel oplevert.’[…]
‘Wie zou ook niet weten dat de hoogste goedheid van God, die niets zonder reden laat gebeuren, ook de slechte dingen zo goed regelt en op de allerbeste manier daarvan gebruik maakt, zodat het zelfs goed is dat het kwaad er is, hoewel het kwaad zelf absoluut niet goed is.’ (p. 209-210)

Vandaar dat Abelard de nadruk legt op de intenties van het handelen. Iets goeds kan worden gedaan op een verkeerde manier en andersom. God heeft altijd goede intenties en heeft Zijn eigen logica ook al is die voor ons verborgen.
Daarbij wordt de gedachtegang van Augustinus aangehaald uit ‘De Civitate Dei’: ‘Want God zou, zo zeg ik u, geen enkele van de engelen of mensen hebben geschapen, van wie Hij van te voren wist dat zij slecht zouden zijn, als Hij ook niet net zo goed had geweten, tot welk nut van de goede mensen Hij hen zou kunnen gebruiken.’
Het kwaad dient een doel.
Het was toen kennelijk al de enige manier om er mee om te kunnen gaan. De bedoelingenleer.
Volgens mij ligt het allemaal wat gecompliceerder.
Waar Abelard ook op uitkomt is het: ‘Uw wil geschiedde’.
Dat is mooi.
Niet vanuit de lijdelijkheid maar vanuit het vertrouwen dat Hij het geheel overziet en de controle houdt.



 

maandag 20 september 2021

Onderzoek alle dingen


Geschreven door Gijsbert van den Brink ergens in het afgelopen jaar.

Ondertitel: Bijbelstudies over geloof en wetenschap. Mooie titel; erachteraan komt namelijk: en behoud het goede.  Mijn vader hield ons vaak deze tekst voor. Hij was zelf ook niet bang om te onderzoeken. Hij was ook niet bang om dingen af te wijzen waar hij het niet mee eens kon zijn en wanneer hij het niet wist zei hij gewoon dat hij bleef bij hetgeen hij vroeger geleerd had. Maar gaf mij wèl de vrijheid om er anders over te denken.



Het boek bestaat uit tien Bijbelstudies over de materie van geloof en wetenschap. Geschikt voor gespreksgroepen door de vragen die achter elk hoofdstuk staan.
Helaas ontbreekt een literatuurlijst.

Deze materie had ik al een beetje achter me gelaten maar met het lezen wordt mijn interesse weer gewekt. Wat is het toch boeiend om te zoeken naar bedoelingen in die oude verhalen en dan het gevoel te krijgen van….yes…zo klopt het.

Er is veel overlap met zijn boek: 'en de aarde bracht voort' . Met veel van wat van den Brink schrijft ben ik het eens en had ik voor mezelf ook al ‘gevonden’.
Zoals het belang van de tekst in Gen 2 :7: dat God in een mensenpaar Zijn levensadem blies. Zo konden zij leven in een relatie met God.
De overtreding waardoor de relatie werd verbroken – een geestelijk sterven.
Dat in het begin alles goed tot zeer goed was en (nog) niet volmaakt. We zijn onderweg naar die volmaaktheid. Veel mensen nemen aan dat we weer terug gaan naar een paradijselijke situatie maar dat is niet het geval. Dan zou de hele geschiedenis zinloos zijn lijkt mij.
Dat pas mèt het gebod ook de verantwoordelijkheid kwam en de mogelijkheid tot overtreding. In Rom 5:13 staat dat God de zonde niet toerekent wanneer er geen wet is.

Een eyeopener was het gegeven dat Adam en Eva uit het stof van de aarde geschapen waren. En stof van de aarde is per definitie vergankelijk en gedoemd te vergaan. Adam en Eva konden wellicht alleen in (eeuwig) leven blijven door van de boom des Levens te blijven eten. Daarom moesten ze het paradijs uit na hun overtreding. Als zondige mensen eeuwig leven kan niet.
Wat een diepe symbolische boodschap eigenlijk. De relatie die verbroken werd is door Christus hersteld. Nu kunnen we weer tot Hem komen en wie Zijn woorden in acht neemt zal de dood niet meer zien. (Joh 8: 51) Oftewel: blijft geestelijk leven. Dat is weer niet het juiste woord, ik denk dat ons bewustzijn dan levend blijft ook al sterft ons stoffelijke lichaam.
Het klopt dan allemaal zo met andere teksten. ( bijvoorbeeld Joh 5:24; 1 Kor 15: 50)
Een groot gedeelte van 1 Kor 15 wordt in het boek aangehaald en preciezer gelezen.

Mensen stierven al voordat het eerste gebod er was, gewoon omdat ze stoffelijk waren. Er was niets wat hen een hoger bewustzijn gaf. Dat kwam met de aanvang van de heilsgeschiedenis met het eerste mensenpaar zoals in de Bijbel beschreven.
De fout is dat we voor onszelf kozen en kiezen en niet voor God. Wanneer dat zo blijft zullen we ook geestelijk sterven, nee dan zijn we al dood. We komen pas tot leven wanneer we die paradigmawisseling meemaken en alles anders gaan zien.
Vernieuwd in de geest van het denken. (Ef 4: 23)

En weer zie ik dat de Bijbelse verhalen zo’n diepe betekenis en inhoud hebben. Veel meer dan wanneer je alleen in de letterlijkheid van de verhalen gelooft. Het verrijkt zo enorm.

Maar dat moet ieder zelf ontdekken.

vrijdag 10 september 2021

Domweg gelukkig 2


Nu heb ik het boek van Willem Maarten Dekker (1976) dan toch helemaal gelezen na mijn eerdere hersenspinsels naar aanleiding van de titel. Er staan weer veel streepjes in. En ik zal voortaan een foto van het boek maken vóórdat ik het lees, dan is het platter.

Wat wil ik ervan onthouden?
Eerst de begripsverklaring. De woorden hedonisme, eudaimonia,  makaria en eutuchia. Grofweg vertaald met resp. genot, geluk, zaligheid en stom geluk.
Dus waar heb je het over wanneer je over geluk spreekt.



Dan het rare streven naar geluk wat ieder mens heeft en dat toch veel te maken heeft met zingeving. Van betekenis geven worden we kennelijk gelukkig. Het gevoel van waardevol zijn, gezien, gehoord en gewaardeerd worden. Vroeger gaf de kerk nog een kader aan waarbinnen je betekenis kon vinden maar dat is grotendeels voorbij.

In deze individualistische maatschappij moet je het zelf doen en sommigen kunnen het ook en ander vallen uit de boot en hebben een psycholoog of psychiater nodig.
Eigenlijk is dat allemaal nogal zelfzuchtig. Denk ik. Ook al doe je je best in de zorg zoals ikzelf gedaan heb. Het gaf mij energie tot ik op een dag ontdekte dat het mij meer energie ging kosten dan het opleverde. Exit zorg.
Streven naar geluk doen alle mensen van alle tijden al maar we hebben er geen rècht op.
Dan is er nog de vraag of je gelukkig bènt of dat je je gelukkig voelt. Ook een heel verschil.
Het blijft allemaal subjectief.
Wanneer je het niet voelt en niet bent is het gemakkelijker concluderen dat je ongelukkig bent. / sarcasm

Gelukkig zijn is ook geen synoniem voor tevredenheid  of voldoening zoals sommige mensen denken.
Geluk is een geestelijke aangelegenheid en zo komt Dekker bij God uit die we toch, net als liefde en vrijheid moeten veronderstellen om zuiver te kunnen blijven denken en leven. (P61)
Wij denken in termen van geluk met het uitsluiten van aards lijden maar we moeten ons ermee verenigen zoals Jezus deed. Dat geeft aardse zaligheid. Dat is geen vrijbrief  om het aardse lijden te verheerlijken zoals vaak wordt gedaan. Ik kan me nog preken herinneren dat wanneer je geen lijden kende, je geloof niet deugde. Woorden met die strekking.
Christus is het einde van het streven en zoeken naar geluk als wetmatigheid. We kunnen daar zo in gevangen zitten. In die wetmatigheden. Daar denken we houvast aan te hebben.

Aan het einde van het boek geeft de schrijver tien tips. Niet om gelukkig te worden maar om beter te leven. Want duurzaam geluk is er niet. Er zijn momenten van geluk.
Zo is mijn ervaring ook.
De meest lastige tip: bedenk dat alles vruchteloos is.
Ik weet niet of ik het daar mee eens ben. Hou je daar niet een super stoïcijnse houding aan over en is dat de bedoeling van het leven? Of zou hij, als christen, ook beseffen dat we ons niet druk moeten maken of we wel of niet vruchten dragen? Dat een Ander daar wel voor zorgt.  Het loslaten van de controle. Daar hou ik het op.
Dat we er niet naar behoeven te streven om de aarde wat beter achter te laten dan dat we erop gekomen zijn ben ik wel met hem eens. Een rare uitspraak die kennelijk voor veel mensen zinnig is en zin geeft aan het leven. Doe gewoon je ding op de plaats waar je bent gesteld denk ik dan.

De meest herkenbare: word een onafhankelijke geest.
Zelf heb ik gemerkt dat het prettig is om tot de ontdekking te komen dat mijn – misschien kromme – meningen van net zoveel waarde zijn als van ieder ander. Dat helpt om kritisch te durven zijn en de zaken eens van een andere kant te bekijken.

De meest aansprekende: bereid je voor op de dood.
Die zou ik bijna als nummer één zetten. Wanneer je je eigen dood hebt doorleefd en je uitkomt bij je Schepper geeft dat zoveel rust. Niet dat het geen hobbel meer is maar  wel één van een andere orde.

Aan de hand van de denkbeelden van verschillende schrijvers, filosofen en dichters is het boek geschreven.
Een aanrader.


O ja, nog een opmerking die me aansprak: 'Zelf heb ik alleen bij de kerk kunnen blijven doordat ik al heel jong Christus van het christendom ging onderscheiden.'

 

vrijdag 20 augustus 2021

Bidden


Bidden, wat is dat eigenlijk. Naar aanleiding van een boek van C. S. Lewis wat we behandelen op onze kring en vooral omdat er in de ‘Trouw’ aandacht aan werd besteed heb ik daar maar eens mijn eigen hersenspinsels op losgelaten.

Het boek is het laatste boek wat C. S. Lewis schreef: ‘Brieven aan Malcolm over het gebed’.
Een fictieve figuur waar Lewis zijn gedachten rond groepeert. We hebben het nog lang niet uit. Elk hoofdstuk roept zoveel gesprekken en vragen op.
In de Trouw is het een aflevering binnen de ‘zomertijd- serie’ naar een liedje van Ramses Shaffy: ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’. Mooi gevonden.


Naar aanleiding van het ‘bid’ staat er een gesprek in met  André Zegveld. Een priester die  woont in een klooster ergens in Twente en boeken heeft geschreven.
Hij omschrijft bidden als aandachtig leven.
En ’de Bijbel openslaan, niet lezen maar enkel openslaan en eraan denken dat je zelf ook zo’n boek bent….’
Dat vind ik dan toch weer erg mager want dan ben je alweer met jezelf bezig in plaats van met die ‘Ganz Andere’.
Mijn omschrijving zou zijn: Bidden is praten met God, het zuchten van de ziel naar de Eeuwige.

Een tijd lang heb ik net als Stevo Akkerman, de interviewer in het artikel, mezelf ook afgevraagd: waarom bidden? God weet toch alles al? Waarom zou ik Hem lastigvallen?
Duidelijke antwoorden krijg je toch niet.  Het leven blijft wroeten in het duister.
Bovendien: ‘de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke, verzuchtingen’  zoals in Rom 8: 26 staat.
Later ontdekte ik dat juist door te bidden je je afhankelijkheid erkent en kenbaar maakt. Is het niet voor God, die alles al weet dan is het voor jezelf.
Zo wist God ook dat de eerste mensen in zonde zouden vallen. Maar die mensen zélf waren zich nog niet bewust van hun zwakheid en onvermogen als schepsel in ruimte en tijd. Dat inzicht moest kennelijk empirisch geleerd worden en moet groeien. Dat is het aardse leven.
Zo denk ik.

Bidden staat in het midden van het rijtje van Shaffy. Zou dat toeval zijn? Dan is het een mooi toeval want bidden omvat ook al dat andere. Bidden is geen verlanglijstje indienen maar een gesprek, een verzuchten. In een open gesprek wordt er gesproken en geluisterd. Gelachen en gehuild. Gezongen,  gevochten en in de lofprijzing bewonderd.
Het is zo fijn dat de Ene beter luistert dan de mensen om me heen.
Hij valt me niet in de rede om Zijn eigen mening kenbaar te maken. Daar kom ik later wel achter omdat de Geest in elke gelovige werkt. Het gaat allemaal zoveel milder en zachtmoediger.
Eén stapje tegelijk het leven door.

Wel heb ik geleerd om het ‘Uw wil geschiedde’ altijd ‘mee te denken’.  Omdat, zoals in dat artikel ook naar voren komt, wij eindige mensen zijn die nergens recht op hebben ook al menen we vaak van wel.  We staan niet in het middelpunt maar zijn onderdeel van het grote geheel.
De ware levenskunst is om te accepteren wat op je pad komt. Misschien is bidden dan inderdaad wel aandachtig of intens leven maar wel met mijn hand in die Grote.

 

 

zondag 25 april 2021

Walpurgisnacht

Weer word ik geconfronteerd met de vraag vanuit mijn kerkverband om te komen bidden op 30 april om 23.00 – 00.00 uur vanwege deze Walpurgisnacht.
Vaste prik ieder jaar.
Deze nacht wordt geassocieerd met het satanisme terwijl Walburga notabene een Rooms Katholieke heilige was. De naam heeft wonderlijk genoeg een heel negatieve connotatie gekregen.

Wicca’s en Paganisten hebben deze nacht naar Keltisch gebruik geannexeerd en zien 1 mei als start van de zomer en vieren die met de bijbehorende feestjes.
Waarschijnlijk heeft de RK kerk ooit ook deze nacht proberen te kerstenen door hem naar Walburga te vernoemen. Tegenwoordig noemen ze hem al ‘satansnacht’ omdat men denkt dat dit een nacht is waarin satan wordt aanbeden door zijn aanhangers en er vervloekingen worden uitgesproken over huwelijken, voorgangers en christenen in het algemeen.
En we onderschatten de satan natuurlijk wanneer we dit niet serieus nemen.
Dus ik onderschat hem.

Ik begrijp niet waarom dit gedoe in stand wordt gehouden.
Ik weet ook niet wie deze ideeën ooit de wereld in heeft geholpen, maar toen ik twintig jaar geleden via een forum hierover in gesprek was met satanisten - jazeker -  moesten die er verschrikkelijk om lachen.
Satanisten houden zich alleen met zichzelf bezig werd mij toen verteld en nemen zeker niet de moeite om een nacht tegen christenen te gaan zitten bidden of om hen te vervloeken.
Ze hebben het alleen maar druk met zichzelf. Zij zijn zichzelf tot god. Dat is hun belangrijkste regel. Zo simpel is het.
LaVey speelt een grote rol met zijn Satanic Bible en daar staan dit soort dingen in met een vleugje magie want daar houden wij, mensen van. En alles wat jou als mens ten goede komt is toegestaan.
Ik weet niet of dat allemaal nog steeds klopt want ik hou me niet zo bezig met die wereld.
Zo zie je dat een heidens Keltisch gebruik, gemixt met een heiligendag van de RK kerk kan verworden tot een 'satansnacht'.

Dat er machten en krachten zijn die hun invloeden uitoefenen op deze wereld geloof ik. Dat veel van die machten boos en kwaadwillend zijn geloof ik ook. En ook nog dat heel veel kwaad heel veel verschillende gezichten heeft en het je soms zand in de ogen strooit zodat het onderscheiden moeilijk wordt. Zo maak ik me meer ongerust over satanisten die dagelijks in driedelig kostuum naar hun werk gaan en andere mensen beïnvloeden.
En die stop je niet met een uurtje bidden op een bepaalde datum en een bepaald uur. Daar zijn alertheid, Bijbelkennis, hulp en bescherming van Boven en stevige schoenen voor nodig.  Altijd en overal. 

Als je goed leert kijken,
ook al ben je klein,
zul je merken dat veel dingen
anders lijken dan ze zijn.

Blijft er nog een vraag over: wanneer weet je dat je het goed ziet?





maandag 29 maart 2021

Zoon van de vader

Tijdens het lezen van het boek 'Barabbas' van Pär Lagerkvist vroeg ik mij al af wat toch die naam kon betekenen.
Want het is toch wel opmerkelijk dat de betekenis ‘zoon van de vader’ is. Hij staat tegenover de Zoon van de Vader.

Fijn is het dan te merken dat meer mensen daarnaar zoeken en tot ontdekkingen komen.
Ook in het N.T. is het van belang naar diepere lagen te zoeken. Wat schemert er door die verhalen heen? Welke lijnen kunnen we trekken en wat is de bedoeling?


Gisteren hierover een preek die ik in mijn eigen woorden en associaties samenvat:
Barabbas, zoon van vader is iemand – een Zeloot?-  die streed voor een koninkrijk wat opkomt uit deze wereld. Het zichtbare. Misschien was zijn vader ook wel zo’n revolutionair.
In het bewuste hoofdstuk van Johannes achttien spreekt Jezus tegen Pilatus over Zijn koninkrijk. De Zoon van de Vader strijd voor een Koninkrijk van een heel andere orde. Een orde die niet zichtbaar is en van boven komt.

Vervolgens wordt aan het volk gevraagd wie ze kiezen. Wat kiezen zij (en wij)?
Instinctief kiezen we voor het zichtbare. Zeker wanneer er ook nog eens op je wordt ingepraat. Dan weet je tenminste wat je hebt en waar je aan toe bent. Duidelijkheid; daar houden we van.
Tot zover heel kort samengevat waar de preek over ging.

Maar wat er bij mij ook naar boven komt – mede door het boek 'Leviticus' van Sacks -  zijn die twee bokken uit Leviticus 16 bij Yom Kippoer. De ene is zondoffer en de ander verzoeningsoffer. Wanneer je dat vergelijkt dan wordt Barabbas, het zondoffer  ‘de woestijn’  ingestuurd en Jezus wordt geofferd als verzoeningsoffer.

Al gaat het in het boek van Sacks natuurlijk niet over Jezus en Barabbas. De evangelisten echter, wisten wél van de geitenbok voor de Heer en de geitenbok voor Azazel.
Maar bij de evangelisten sterft Jezus wel weer  op het moment dat het Pesachlam werd geslacht. Is dat een gevolg van de kruisbestuiving tussen Paulus en de evangelisten? Want Paulus noemt in 1 Korinthe 5:7 Jezus een Pesach lam. Ook al hoort dat bij een heel ander feest dan Grote Verzoendag. Pesach is het feest van de bevrijding.
Er zijn ook veel overeenkomsten tussen Jezus en het Pesachlam: volmaakt, mannelijk, volgroeid, niet breken van de botten ect. (Ex. 12 en Num. 9)
Yom Kippoer en Pesach
Grote Verzoendag en het feest van de Bevrijding.
Samengevoegd eigenlijk best mooi.






 

woensdag 3 maart 2021

Leviticus

Het derde  deel uit de Thora-serie van Jonathan Sacks. Vorig jaar uitgegeven door Skandalon, maar wanneer het nu echt geschreven is staat er niet in.
Dit boek vond ik de grootste kluif tot nu toe. De ‘top’ van het chiasma. Het belangrijkste met de morele regels.

Leviticus of Wajikra (= God riep) is een boek vol met regels. Maar die regels beginnen eigenlijk al in het laatste gedeelte van het boek Exodus. Over de offerdienst, heiligheid en reinheid. Over de infrastructuur van gerechtigheid en rechtvaardigheid voor het leven.
Wij zijn geschapen naar Gods beeld maar worden ook opgeroepen om te handelen zoals Hij. Leviticus gaat dus niet zozeer over de geschiedenis van het Joodse volk, maar over de morele regels. En dan niet de regels om de regels (halacha)  maar juist ook om karkatervorming.
‘De wet verwijst naar iets dat de wet overstijgt’ (p 273)  Dat zie ik weer terug in Jezus. Hij had dat als Jood meer door dan een ander wanneer hij oproept om wanneer iemand je vraagt een mijl met hem te gaan, je dan twee mijlen gaat. (Matt 5: 41)
Een boek over taal dat het fundament is van alles; het Woord, zoals ook weer in het evangelie van Johannes terugkomt.
In dit boek wordt duidelijk dat God transcendent is maar ook immanent. Hij is transcendent omdat Hij de geschapen werkelijkheid te boven gaat en Hij is immanent omdat Hij de mensen nabij komt en in de geschiedenis handelt.

Onderwerpen om te onthouden, maar het is een lastige keus:

Wanneer je Sacks leest voel je de liefde van God juist ook door, wat wij het Oude Testament noemen. God is daar niet de knorrige, wrekende God die er door zoveel mensen van gemaakt wordt als een tegenstelling met de liefdevolle God van het Nieuwe Testament.
Het is een kwestie van goed lezen en proeven. Ja, God werkt langzaam/ evolutionair en in de Thora wordt de waarheid ontvouwd als een verhaal in tegenstelling tot de filosofie die de waarheid ziet als een redelijk systeem.
God openbaart Zich door de schepping, de verlossing en de openbaring. (p 40) met een verwijzing naar Jeremia 18: 18 en Ezechiël 7: 26.
Het liefhebben van je naaste komt al in het OT naar voren evenals het liefhebben van de vreemdeling. Lev. 19:33  “Als er een vreemdeling bij jullie in het land komt wonen, dan mogen jullie hem niet slecht behandelen. 34 Een vreemdeling moet net zo behandeld worden als een Israëliet. Jullie moeten net zoveel van hem houden als van jezelf. Want jullie zijn zelf ook vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben jullie Heer God.”
In Ex. 23: 9 en Deut 10: 17 – 19 komt het nog een keer voor.

Het kwaadspreken.
Heel uitgebreid gaat Sacks daarop in. Dat is een ‘doodzonde’ oftewel een zonde tot de dood. Het ‘lasjon hara’ verwijst naar uitspraken die wáár zijn maar minachtende uitlatingen zijn over anderen. Over het effect van woorden en de manier van spreken.
Sacks noemt bijvoorbeeld het cyberpesten de lasjon hara van de eenentwintigste eeuw.
Het kan dodelijk zijn. De vrijheid van meningsuiting is belangrijk maar houd altijd de waardigheid van de ander in de gaten.
Het woord  ‘metsora’  / melaatse is aan lasjon hara verwant. Zulke mensen werden uit de maatschappij verbannen.   

Hoe zit het met al die geboden voor offers terwijl God door Jeremia (7: 22 -23) laat zeggen:
“Want Ik heb met uw vaderen, ten dage als Ik hen uit Egypteland uitvoerde, niet gesproken, noch hun geboden van zaken des brandoffers of slachtoffers.

Maar deze zaak heb Ik hun geboden, zeggende: Hoort naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn; en wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal, opdat het u welga.”

Ook voor Sacks een moeilijkheid maar hij legt het als volgt uit: Het offerstelsel maakte geen deel uit van Gods bedoeling. Dat kwam allemaal pas na de zonde met het gouden kalf.  (Ex 32)
Toen voelde het volk zich verlaten door Mozes die op de berg Sinaï was en maar weg bleef.
Ze hadden iets zichtbaars nodig.
Ik kan me daar iets bij voorstellen. In Egypte waren er tempels en allerlei religieuze rituelen. Het volk Israël had een God waar ze eigenlijk een beetje bang voor waren en verder alleen woorden. Best lastig. Ook via het NT hebben we zichtbare tekens gekregen.
Mensen hebben dat nodig. Zalig die niet zien en toch geloven. Het probleem bij de joden is, denk ik, dat die offercultus zo'n eigen leven is gaan leiden wat beslist niet de bedoeling was. Jezus veegde niet voor niets dat tempelplein schoon.

Nog een belangrijk punt wat Sacks aansnijdt is de gezamenlijke bestemming en verantwoordelijkheid die de joodse identiteit bepaalt. Joden zijn binnen de religie geen individualisten. Ze zijn een geloofsgemeenschap.
Een wij – Gij.
Daardoor vind ik  de verbondsdoop steeds meer overtuigender worden dan de geloofsdoop.

Dat bokje wat niet gekookt mag worden in de melk van de moeder.
Zo’n wonderlijke regel die in vele discussies opdook.
Sacks gaat er ook vanuit dat de melk een symbool van leven is en het vlees symbool van de dood. Die twee gaan niet samen.
In de wekelijkse parasja die ik toegestuurd krijg ziet de negentiende eeuwse rabbijn Leiner de melk als een symbool van gematigdheid en rust. Het bokje symboliseert het tegendeel: besluitvaardigheid en snelheid. Twee werelden die niet bij elkaar passen. Hij komt tot dit idee omdat de regel van het bokje en de melk zo verdwaald lijkt te staan tussen andere regels. Leiner betrekt die regels erbij en komt tot deze conclusie.

Ik vind de eerste sterker en hou het daarbij. Meteen vind ik dit het mooie van het jodendom. In het jodendom wordt niets in beton gegoten zoals in de gereformeerde leer. Alles wordt van verschillende kanten bekeken en bediscussieerd. Alles wat je erin vindt is goed.  Voor veel van die gereformeerde mensen, die alles graag hermetisch dicht timmeren is dat bedreigend maar ik voel me daar heel goed bij.
Hoe kunnen wij tenslotte weten wat waarheid is? We kunnen die hooguit benaderen met een open hart en open mind.
Op déze manier helpt het Boek der boeken ieder op zijn/haar eigen pad stukje bij beetje het leven door. Maar misschien denk ik nu toch weer te individualistisch.


Genesis en Exodus die hieraan vooraf gaan zijn Hier te vinden.

dinsdag 19 januari 2021

Genesis


Geschreven door Jonathan Sacks, maar wanneer precies weet ik niet. Dit eerste deel gaat over individuen en families, in tegenstelling tot Exodus wat over de geboorte van een volk gaat.
Dit boek bestaat ook weer uit twaalf parasjot.   Letterlijke betekenis: gedeelte. 

In een wekelijkse parasja  die ik toegestuurd krijg van het CIS (Centrum voor Israël studies) wordt de vraag gesteld waarom de Bijbel niet begint met Exodus.
Dat geldt toch als het begin van het Joodse volk en het begin van de Joodse kalender? 'Deze maand zal voor u het begin van de maanden zijn. Hij zal voor u de eerste zijn van de maanden van het jaar. ' (Ex. 12:2).

De grote geleerde Nachmanides (1194-1270) geeft op deze vraag het volgende antwoord: 'Het is noodzakelijk de Thora te beginnen met 'In den beginne schiep G'd den hemel en de aarde' (Gen. 1:1), want dit is de basis van het geloof (Hebr. 'Emoena'). Je zult eerst in G'd als Schepper van deze wereld moeten geloven, voor je Zijn geboden in acht kunt nemen. Het geloof in G'd gaat aan al het andere vooraf.'
Ook Sacks komt tot deze conclusie.

De Thora is een boek over hoe te leven.
Wat moet ik doen, hoe behoor ik te leven en wat voor type mens moet ik proberen te worden. Dus geen wetenschappelijk boek. Hij gaat dan ook voorbij aan de discussies over al dan niet letterlijk lezen. Belangrijker is dat uit de verhalen levenslessen te trekken zijn voor alle tijden en plaatsen. Hij maakt, net als in Exodus, rijkelijk gebruik van de Midrasjiem.
Sacks sluit aan bij de ‘rede over de menselijke waardigheid’ van Pico della Mirandola uit de vijftiende eeuw. De mens moet zichzelf scheppen.
Deze rede betekende een breuk met de christelijke leer dat de mens ongeneeslijk bedorven zou zijn en de Platoonse gedachte dat de mens aan onveranderlijke vormen gebonden zou zijn.

God heeft geen beeld dus waarnaar is de mens dan geschapen?  Wel: naar een vrijheid die niet is ingeperkt door natuurwetten – waar wel wat op af te dingen valt volgens mij - en met het vermogen tot spreken en scheppen. Tot verantwoordelijkheid en terughoudendheid.
Het karakter van het jodendom bestaat uit het idee dat sterfelijkheid te overwinnen is in het krijgen van kinderen om behalve onze genen ook onze ideeën en idealen te laten voortleven tot het einde der tijden. (p 38)
Ondertussen moeten we in het hier en nu verantwoord leven.  Het goede doen omdat het goed is. 

Wat viel mij verder op en wat wil ik onthouden:

In de eerste hoofdstukken wordt God Elohiem genoemd; de Kracht der Krachten terwijl het tetragammaton (of Yahweh), hier Hasjeem genoemd wijst naar een persoon, een Gij. De God die we ontmoeten in de openbaring. Eva noemt God bij de geboorte van Kain voor het eerst Hasjeem zonder Elohiem. De menselijke waarneming veranderde.

Noach was een Tsaddiek vóór de vloed. Daarna wordt hij niet meer zo genoemd. Waarom?
Noach was te gehoorzaam. Het was blinde gehoorzaamheid en hij had geen eigen initiatief.
Volgens vele (zondag)schooljuffen en meesters zou Noach terwijl hij de ark bouwde wel hebben geëvangeliseerd en de mensen hebben gewaarschuwd, maar daarover staat niets in de Bijbel. Noach redde alleen  zichzelf en zijn gezin. Geloof is meer dan gehoorzaamheid, het is ook de moed om te scheppen.
Noach wandelde met God maar tegen Abraham werd gezegd: wandel voor mijn aangezicht en wees onberispelijk.
Hoe het komt dat Noach wist van reine en onreine dieren terwijl dat pas op de Sinaï bekend werd, daar schrijft Sacks niets over. Niet belangrijk denk ik. Dat zijn van die Westerse spitsvondigheden die er helemaal niet toe doen.

De verhalen van Adam en Eva, Kain en Abel, Noach en de torenbouw van Babel tonen  resp. steeds een nieuwe stap in het volwassen worden van de mensheid.  Adam door het ontkennen van persoonlijke verantwoordelijkheid, daarna Kain door het ontkennen van de morele verantwoordelijkheid, Noach ontkende de collectieve verantwoordelijkheid en de torenbouwers de ontologische.

Abraham was de eerste aartsvader die zijn verantwoordelijkheid op alle vlakken nam.
Hij daagde God uit in een rechtvaardigheids kwestie. Later deden Mozes en Job dat ook.
Maar is het niet zo dat God eigenlijk de mens uitdaagt? Tot een weerwoord om beide kanten te horen?
Zo heb ik jaren geleden besloten – het was een wilsbesluit – om niet meer in een eeuwigdurende hel te geloven. Ik vond en vind het niet eerlijk dat tegenover pakweg 80 jaar leven hier op aarde, waarbij je overgeleverd bent aan genen en omstandigheden, mogelijk een eeuwigheid van narigheid te wachten staat. Hoe kan dat rechtvaardig zijn?
Nog weer later ontdekte ik dat ik zo niet meer over God wilde denken en schaamde ik me dat ik het ooit had gedaan.

De verschillen in de aartsvaders: Abraham, Izak en Jakob.
Abraham de vriendelijke, die zijn verantwoordelijkheid nam. Hij symboliseert de morgen; bij hem begint een nieuw religieus bewustzijn. Een zoektocht.
Izak de stille en weinig originele maar wel heel volhardend in het geloof, de moed hebbend om door te gaan en niet op te geven wanneer het tegen zit.  Hij symboliseert de middag; de dialoog wanneer hij in het veld loopt en mijmert.
Jacob is weer heel anders: een ‘lover’ en strijder. In de nacht krijgt hij een visioen. Hij stuit op God. Een onverwachte ontmoeting tussen de menselijke ziel en God.

Jakob was iemand die er vandoor ging met de zegen die bedoeld was voor een ander. Een zegen van rijkdom en macht. Die was voor Ezau bedoeld. Wanneer hij vlucht voor Ezau zegent Izak hem alsnog met de juiste zegen: die van kinderen en land. De verbondszegeningen.
Waarom wilde Jacob zo graag als Ezau zijn? Die een man van de natuur was?
Waarom willen wij vaak als een ander zijn? Het kost Jakob de rest van zijn leven om te ontdekken dat hij is zoals hij is en zo ook mag zijn. En het niet verwachten moet van macht en rijkdom. Zoals het joodse volk nu.
Toen pas kon hij zeggen: ik heb alles.

Het verhaal van Jozef, die toch niet de belangrijkste zoon was. Dat waren de zonen van de minder geliefde Lea: Levi en Juda.
Uit Levi komen de priesters voort en uit Juda de koningen en zal de Messias voortkomen. Ook geeft Juda zijn naam aan het volk, de zuidelijke stammen wel te verstaan. De Noordelijke stammen worden weggevoerd en assimileren in de wereldbevolking.
Juda maakt ook de grootste ontwikkeling door. Van een pragmaticus die zijn broer Jozef verkoopt tot de boeteling. Degenen die in staat zijn tot verandering en groei zijn in het jodendom groter dan degenen die altijd al deugdzaam leven. Ik moet meteen denken aan de gelijkenis van de verloren zoon.
Haten in de Bijbel is niet het haten wat wij doen maar het minder geliefd zijn. Ezau werd niet door God gehaat, maar minder geliefd.
Van Jozef vroeg ik mij altijd af waarom hij bij de apotheose uitroept: ‘Ik ben Jozef, leeft mijn vader nog?’
Dat had hij net gehoord van Juda. Waarom stelde hij dan die vraag? Helaas geeft Sacks daar geen antwoord op.
Er komen meer dingen aan de orde waarvan ik weet dat ze in het Nieuwe Testament weer worden aangehaald.
Dat Jozef bijvoorbeeld een type van Jezus is, is voor mij glashelder, maar daarover rept Sacks vanzelfsprekend niet.

Het belang van ‘tesjoeva’ bespreekt hij uitgebreid. Het opbiechten van zonde, het voornemen om het niet meer te doen, ook niet wanneer de gelegenheid daar is. De kracht om te vergeven wat juist degene verheft die vergeeft.
Dat vrede boven waarheid gaat. Dat vond ik ook wel een mooie. Want wat weten wij nu van waarheid? Er zijn de meest verschrikkelijke dingen gebeurt uit naam van de waarheid terwijl er maar Eén is die de Waarheid in pacht heeft en dat zijn wij niet.
Er staan teveel mooie dingen in.

Ik ga me op Leviticus verheugen.


donderdag 31 december 2020

Exodus


Niet door Mozes geschreven, maar deze keer door Jonathan Sacks, Brits Opperrabbijn, in 2010 (p 252) Ondertitel: boek van de bevrijding en de geboorte van een natie.
(of volk, vergadering, gemeenschap. P 16)
Ik weet niet in welke volgorde hij de vijf boeken van de Thora heeft becommentarieerd; in het Nederlands is dit het eerste boek. Er wordt een volk geboren en Sacks is duidelijk trotser op zijn Joodse wortels dan ik op mijn Nederlandse.
Sacks kende ik al van zijn boeken 'Een gebroken wereld heel maken' en 'Niet in Gods Naam'.




Een wijze man, die goed te volgen is wanneer je het één en ander afweet van de Bijbel en de Joodse religie. Helaas is hij vorige maand overleden. Bij nazoeken op het www ontdekte ik tot mijn geruststelling dat de vijf boeken in het Engels compleet zijn. 

Ooit wilde ik de Bijbel gaan lezen voor mezelf en dan meteen alle vragen opschrijven die bij me opborrelden. Het is er nooit op die manier van gekomen, maar nu, lezend in dit boek kom ik veel tegen waar ik zo mijn vragen bij had. Ik had als Jood geboren moeten worden. Dan kun je putten uit een lange traditie van zoeken naar antwoorden.
Dit boek bestaat uit elf parasja’s; elf schriftlezingen. Elke week één. Exodus werd in de winter gelezen.
Wat wil ik onthouden van dit boek? Dat valt niet mee want er staat zoveel interessants in.
Een bloemlezing:

Niet alleen het chiasme in Ex 6: 2-8, maar de hele Thora is in grote lijnen een chiasme:
A. Genesis,  de voorgeschiedenis van Israël
             B. Exodus, de reis naar de Sinai
                           C. Leviticus, het priesterschap, offers en heiligheid
             B. Numeri de reis vanaf de Sinaï
A. Deuteronomium , de toekomst van Israël.
Zonder de priesterdienst, beschreven in Leviticus, het hoogtepunt van een chiasme, zou er geen Joods geloof of Joodse ethiek zijn.

Maar ook in Exodus zelf is een chiasme te onderscheiden:
A. onrechtvaardige samenleving
            B. Bevrijding d.m.v. de tien plagen
                        C. Splijten van de Rietzee
            B. Vrijheid d.m.v. de tien geboden
A. rechtvaardige samenleving

De beelden van de rivaliteit tussen de broers in het eerste Bijbelboek waar ik me ook altijd over verbaasd heb: Kain en Abel, Izaäk en Ismael, Jakob en Ezau, Jozef en zijn broers en dan Mozes en Aaron.
Kain sloeg uit jaloezie zijn broer Abel dood; tussen Izaäk en Ismael was er ook jaloezie in het spel; maar kwam er, hoewel ze gescheiden werden, een verzoening tot stand want ze stonden samen bij het graf van hun vader Abraham.
Jakob en Ezau hebben ook zo hun verleden met jaloezie maar omhelzen elkaar later weer. Jozef verzoent zich ook weer met zijn jaloerse broers en gaat zelfs voor hen zorgen.
Mozes en Aaron trekken met elkaar op als één man om het volk te leiden. Zo wordt het beschreven in Exodus 6: 25 waar verkeerd is vertaald. Daar staat namelijk ‘Het was deze Aaron en Mozes….’ in het enkelvoud om hun eenheid te benadrukken.
In vers 26 hetzelfde maar dan in omgekeerde volgorde: ‘het was deze Mozes en Aaron’.  (In de Naardense vertaling staat het wel goed.)
Je zou kunnen spreken van een ‘evolutie’.
Juist omdat de oudere Aaron zijn jongere broer eerde en niet jaloers was maakte dat hem tot een geschikte hogepriester.

Het vreemde van de passieve en de actieve rol van het Joodse volk. Bij de Rietzee moesten ze het ‘gevecht’ met de Egyptenaren aan God overlaten (Ex 14: 13,14); vervolgens in de strijd met de Amelekieten moesten ze zélf vechten onder de opgestoken armen van Mozes. (Ex 17:9)
Het eerste paar stenen tafelen met de wet erop geschreven gooide Mozes kapot. Ik vond dat altijd wel gewaagd van hem; iets wat nota bene door Godzelf was beschreven! (Ex 31: 18)
Het tweede paar stenen tafelen moest Mozes zelf uithakken  (Ex 34:1) en toen hij daarmee afdaalde glansde zijn gezicht.
Sacks legt het uit als een opwekking vanuit de mens die meer bevrediging geeft en permanenter van aard is en die de mens definitiever verandert dan een opwekking alléén van Boven. ‘Niet wat God voor ons doet verandert ons maar wat wij voor God doen.’ (p. 27)
Dat vind ik dan weer te gewaagd.
Zelf zou ik het formuleren als: God geeft het voorbeeld en wij mensen doen het met Zijn hulp na.
Jezus doet ons vóór en wij volgen na.

Toen Mozes op de Berg was kreeg hij van God instructies over de bouw van de tabernakel. En later lees je diezelfde instructies nog een keer wanneer Mozes die doorgeeft aan de bouwers.
Er is een verschil: het sabbatsgebod staat bij God aan het einde van de instructies en bij Mozes aan het begin.  Waarom?
Vanuit God was de zevende dag de sabbat maar voor de mens die op de zesde  dag geschapen is was de sabbat de eerste dag.
Ik hou van die logica.
De sabbat, of in ons geval de zondag als tegengif voor de ‘homo economicus’.   De dag dat we niet denken aan geld maar aan waarden en een generale repetitie is voor de ideale samenleving die gaat komen. De ‘Olam Haba’.   

Waarom beslaat de schepping slechts vierendertig verzen en de bouw van de tabernakel wel vijfhonderd? Voor een almachtige en alwetende God is het niet moeilijk om een huis voor de mensheid  te bouwen, maar voor kleine, feilbare mensen is het wel moeilijk om voor God een huis te bouwen.
God vindt het interessanter wat wij scheppen dan wat Hijzelf heeft geschapen. Maar waarom staat dit verhaal in het boek Exodus en niet in Leviticus wat helemaal gewijd is aan de priesterdienst in de tabernakel?
Om een natie, een volk te bouwen  hadden ze een gezamenlijk doel nodig. Wat samen gedaan wordt geeft identiteit en verantwoordelijkheid.  Dat vormt een volk.

Heel lief van Sacks dat hij het boek begint met zes vrouwen. Zonder hen zou er geen groot man als Mozes zijn geweest.
Zijn moeder Jochebed, die haar kind verstopte. De vroedvrouwen Sifra en Pua die burgerlijk ongehoorzaam waren en de opdracht van de Farao naast zich neer legden om de jongetjes van de Israëlieten in de Nijl  te gooien. 
Zus Mirjam die haar broertje in de gaten hield en op het juiste moment haar rol speelde. 
Bitja, de dochter van de Farao (1 Kron 4: 18) die ook tegen haar vaders wensen inging door Mozes te adopteren en Zippora, de latere steun en toeverlaat van Mozes.  

De verschillen tussen priesters en profeten worden uitgebreid behandeld. Te veel om op te noemen. Een paar:
Het ambt van priester werd overgedragen van vader op zoon. De rol van profeet niet.
Priesters droegen speciale kleding, profeten niet.
De taken van een priester stonden vast, nl. onderwijzen en onderscheiden; een profeet had zijn eigen persoonlijkheid en bracht het ‘woord van de Heer’.

Een puntje van kritiek:
Het geniale van het jodendom was dat het inzag dat kennis het hoogste sociale goed is. (p 202)

Soms heb ik idee dat Sacks kennis verwart met wijsheid. Misschien is dat voor hem hetzelfde. Voor mij zijn dat echter twee heel verschillende dingen.
Door het eerste systeem ter wereld van een algemene leerplicht te creëren legden zij de basis voor een nationale identiteit gebaseerd op geletterdheid, studie en geestelijk leven. (p 204)
Gebaseerd op Jesaja 54:13: Al je kinderen worden onderwezen door de Heer, rust en vrede zal hun ten deel vallen.

Al je kinderen, dus ook meisjes……wanneer is dat dan ontspoord? 
De eerste vrouwelijke rabbijn in de geschiedenis was pas in 1935.
En in het rijtje Nobelprijswinnaars dat toch door veel mensen met een joodse achtergrond wordt bevolkt lees ik welgeteld één joodse vrouwennaam: Ada Yonath.
Ik herinner me de film 'Yentl' en korter geleden 'Unorthodox', daaruit kwam niet echt naar voren dat de vrouwen zo gelijkwaardig werden behandeld.

Maar verder een aanrader. En Genesis heb ik ook al klaar liggen. Ik verheug me erop.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   



woensdag 11 november 2020

Hij/Zij

Er komt weer een nieuwe Bijbelvertaling uit. De NBV21.
Zoals bij elke vertaling wordt er weer van alles geroepen totdat iedereen er weer aan gewend is en dan verstomt het weer. 

Elke zichzelf serieus nemende theoloog  ging vroeger de Bijbel vertalen. Ik geloof niet dat er zo moeilijk over werd gedaan gezien het aantal vertalingen dat bestaat.  
Of men sputterde wel maar zoals altijd gaat het gesputter op een goede dag voorbij en de vertaling blijft.
Op de Wiki-pagina staan er verschillende en dan ontbreken er nog zoals de Wycliffe,  Tyndale en Lutherse vertaling. Even uit mijn hoofd. Er zullen er nog wel meer zijn.
In ieder geval: het grootste struikelblok is nu dat God weer aangesproken wordt met kapitalen oftewel hoofdletters.
Hoewel bij mij regelmatig mijn feministische nekharen steigeren bij conservatieve overtuigingen heb ik geen last van de argumenten tégen het gebruik van hoofdletters als zou dat Gods  mannelijkheid benadrukken.
Voor mij is het ook meer een eerbiedigheidskwestie dan dat ik aan God denk als alleen maar mannelijk. God staat boven de seksen en het maakt in principe niet uit of je Hem met Hem of Haar aanspreekt.
En het is gemakkelijk om te herkennen wie er nu bedoeld wordt. Ja, dat komt voort uit mijn grammaticale gemakzucht.

Dat we alleen met die hoofdletters meer zijn mannelijkheid zouden benadrukken zoals Manuela Kalsky in Trouw betoogde, geloof ik niet zo.
Jezus was als manspersoon in onze tijd en ruimte. Dat beeld heeft toch iedereen al in zijn/haar hoofd.
We lezen nergens over een huwelijk van Jezus wat hem wel extra in Zijn mannenrol zou drukken.
Dan Brown ten spijt.
Wanneer je God bepérkt tot een sekse doe je Hem/Haar wél ernstig tekort.

Al zou ik het wel mooier vinden wanneer Hij wordt aangesproken met ‘de Ene’ zoals de Naardense vertaling doet. Dat geeft wel een anderssoortige connotatie.
Maar of dat dan ook de leesbaarheid zou bevorderen, wat toch de bedoeling is van deze vertaling,  weet ik niet.

 

zondag 4 oktober 2020

God is machtig, maar hoe?


In 1984 geschreven door Ds. P.B. Suurmond. (1921 – 2010)
Hoe ik aan dit tweedehands boekje komt weet ik niet meer maar ik ben wel altijd geïnteresseerd in gedachtegangen over de verhouding kwaad/ lijden en de voorzienigheid van God.
In het eerste deel zegt deze dominee ook gewoon wat hij denkt en waar hij moeite mee heeft. Het tweede gedeelte lijkt op de ‘Pensées’ van Blaise Pascal.

Van welke ligging een dominee is maakt mij niet zoveel uit. Zelfs vrijzinnigen kunnen soms vrij zinnige dingen zeggen.
Alles wat helpt om deze wereld beter te begrijpen is welkom.

Voor we de Bijbel opendoen weten we al hoe God moet zijn; welke eigenschappen Hij moet hebben om het predicaat ‘God’ waardig te zijn en daar gaan we al in de fout.
God is één en God is Liefde.
Zo vaak horen we: God is genadig maar ook…… vul maar in. Maar wij hebben geen god met een Januskop. Daar moeten we vanaf want God is één.
Zelf heb ik ooit besloten dat je eigenlijk alleen kunt zeggen: ‘God is’. 
Een Zijnde. Precies wat de naam JHWH zegt. Alles wat je meer over Hem zegt beperkt Hem.
Suurmond gaat toch verder en zegt dat Hij liefde is. Eén/Liefde. Misschien zou je dan ‘Licht’ ook nog wel toe kunnen voegen.
Jezus is God en God is Jezus. Dus wie Jezus heeft gezien die heeft de Vader gezien.
Hoe Jezus kijkt, kijkt ook de Vader.
Jezus zegt ergens dat Zijn Vader meer is, maar dat wil niet zeggen dat Hij anders is.
Voor Suurmond werd dit een hermeneutische sleutel om de Bijbel te lezen.
Ik denk dat daar wel iets inzit. Zelf nam ik Zijn bestáán altijd als vaststaande zekerheid. De X in die leuke lange vergelijkingen op het wiskundebord vroeger.
Met die gegeven X kon je hem oplossen. Zo kun je met de zekerheid van Zijn bestaan de ‘vergelijkingen’ in het leven te lijf gaan. Liefde nu dus toevoegen.

Suurmond zat als kind en puber ook met die lastige vragen over de voorzienigheid, de uitverkiezing en de verborgen en geopenbaarde wil van God en zijn ondoorgrondelijkheid waarmee we alles kloppend kunnen krijgen om toch maar vooral Zijn ‘eer’ hoog te houden. Alsof dat van ons moet afhangen.
Zijn gedachten die hoger zijn dan de onze en dat je niet al te nieuwsgierig mag zijn. Enzovoort.
De hele mikmak aan onbevredigende verklaringen herkende ik. (je zou toch verwachten dat men eens wat bij leerde, maar nee, gelovigen houden kennelijk graag vast aan verklaringen die voor henzelf een mensenleven voldoen.)
Zo besloot Suurmond als kind dat God een monster was die voor zijn eigen plezier een verschrikkelijk toneelspel speelde met deze wereld en haar bewoners.
Toch kwam hij ook niet los van Hem.
Dat kwam mede door de houding van zijn vader die hem gelijk gaf toen hij de moed had om hierover te spreken.
Maar deze wijze vader voegde daar aan toe dat we dan toch ergens een fout maken in onze gedachten omdat, wanneer God echt een monster was, Hij nooit naar deze wereld zou zijn gekomen om aan een kruis heel deze wereld vast te houden.
Geheel vrijwillig, uit Liefde.

Zelf heb ik ook altijd het idee gehad dat we in de Liefde het antwoord zouden vinden voor het grote waarom van dit tranendal. Maar ik kan daar nooit goed handen en voeten aan geven laat staan woorden voor vinden om het tot een logisch geheel te vlechten.
Wel had ik ook het idee dat God op de één of andere manier een deel van zijn almacht had afgestaan omdat Hij bijvoorbeeld niet kan liegen. (Tit 1:2) en niet Zichzelf verloochenen (2 Tim 2: 13) dus onveranderlijk is.
Zo is Hij betrouwbaar en niet wispelturig. Ik bedoel: wat zou het uitmaken wanneer Hij, als de machtigste van al, wel zou liegen of zichzelf zou verloochenen? Hij is aan ons geen verantwoording schuldig.
Maar Hij wil een relatie in liefde en vertrouwen.  Het einddoel wil Hij bereiken via de wegen van de liefde.
Uit liefde schiep Hij ( en daarmee bedoel ik de Drie-enige) deze aardkloot. Uit liefde zette Hij daar bomen in. De boom des levens kan ik dan begrijpen; de boom van kennis niet.
Suurmond schrijft dat gedwongen liefde geen liefde is. Dat ben ik wel met hem eens maar toch…waarom niet meteen ‘liefdevolle hemelbewoners’ van ons gemaakt?
Waarom die gigantische omweg – zoals het Joodse volk – door een woestenij die aarde of ruimte/tijd heet?
Uiteindelijk komt Suurmond er ook niet uit en blijft ook voor hem alles raadselachtig. Hij zegt dan: ‘geloven is niet: je uit de raadselachtigheid vandaan redeneren of rekenen, maar in die raadselachtigheid blijven zeggen: ‘en toch…’
Ik denk dat je dat niet uit jezelf kunt. Dat wordt je gegeven. En ook het waarom dáárvan blijft raadselachtig.

Dit boekje helpt mij wel om meer te focussen op die Liefde van God. Te proberen om te kijken via Zijn ogen en op die manier gelijkvormig te zijn aan Jezus zoals Paulus oproept in Rom. 8:29.


Take a look through My eyes

There are things in life you learn
And oh in time you'll see
It's out there somewhere
It's all waiting
If you keep believing
So don't run
Don't hide
It will be alright
You'll see
Trust me
I'll be there watching over you

Just take a look through my eyes
There's a better place somewhere out there
Just take a look through my eyes
Everything changes
You'll be amazed what you'll find
(There's a better place)
If you look through my eyes

There will be times on this journey
All you'll see is darkness
But out there somewhere
Daylight finds you
If you keep believing
So don't run
Don't hide
It will be alright
You'll see
Trust me
I'll be there watching over you


Phil Collins


zaterdag 25 april 2020

De Bijbel


In dit geval geschreven door John Barton (1948) in 2019
en dan niet de Bijbel zoals we die kennen maar een boek óver de Bijbel.
Originele titel: ‘A History of the Bible: The Story of the World’s most Influential Book’
Barton laat in dit boek zien hoe de Bijbel zoals wij die kennen is geëvolueerd (oei, beladen woord) uit wetboeken, geschriften en brieven.
Ook Barton kijkt, net als Pagels met wetenschappelijke ogen. In de conclusie schrijft hij : “Net als in de rest van dit boek ga ik er niet van uit dat de lezers zelf gelovig zijn, alleen dat ze benieuwd zijn naar de plaats van de Bijbel in het geloof.”
Ik ben gelovig maar ook nieuwsgierig, dus kennelijk behoor ik niet helemaal tot de doelgroep van Barton. maar ik zie de Bijbelwetenschap als iets anders dan het geloof dat ‘de Heilige Schrift alles bevat wat nodig is voor verlossing.’
In mijn brein geeft dat geen problemen. Het zijn twee verschillende afdelingen. Een beetje zoals Spinoza dat ervoer: de betekenis van een tekst of het waarheidsgehalte zijn twee verschillende dingen.


Ik las weer een digitale editie naar de eerste druk want het is weer een dikke pil en als boek even te duur. Misschien een keer op de tweedehandsmarkt.
Het markeren en notities maken gaat me op de e-reader ook steeds gemakkelijker af. Er zijn dan ook weer heel veel stukken gemarkeerd.
Maar hoe krijg ik nu weer een samenhangend geheel. Pffft.
Het is een naslagwerk om te kauwen en weer eens stukken te lezen en te herkauwen.

In vier delen:
1. Het Oude Testament,
2. het Nieuwe Testament,
3. de Bijbel en zijn teksten en
4. De betekenissen
De vier delen bestaan weer uit verschillende hoofdstukken en daarin beschrijft Barton de geschiedenis van het Boek der Boeken.
Hoe uit de verhalen, mythen, gedichten, profetieën en spreuken een geheel ontstond. Wat kunnen we weten van de schrijvers en wat juist niet. Hoe zit het met de inspiratie van de Heilige Schrift, met zijn verspreiding en met al die vertalingen die we inmiddels hebben.
Wat werd eraan gerommeld, met goede bedoelingen natuurlijk, maar toch. *
Soms om het wat meer 'Christologisch' te laten kloppen? Dat idee heb ik gekregen bij psalm 22.
Iedere vertaler brengt zijn eigen context mee.
Het is niet een in beton gegoten geheel maar de Bijbel die we nu kennen heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt. Van boekrollen tot codices.
En er waren zoveel handschriften.
Wat was de invloed van ‘kerkvaders’ zoals Hieronymus, Origenes, Marcion, Luther en Tyndale. Van geschiedschrijvers zoals Josephus en Philo en van filosofen zoals Erasmus en Spinoza.
Hebben we nog iets gemeenschappelijks met de Joden en wat dan; met de Rooms Katholieken met hun Traditie en wat dan; de betekenis van de reformatie en nog veel meer.
Een bloemlezing van wat mij opviel en het besef dat dit de wetenschap is tot nu toe en dat ook niet alle wetenschappers het altijd met elkaar eens zijn:

1. Het Oude Testament.
Geschreven in de achtste eeuw BC en Prediker en Daniel in de tweede eeuw BC. De verhalen zelf zijn ouder maar hoe een orale traditie verliep is niet volledig helder te krijgen.
Het is de vraag of Mozes de schrijver was van de Pentateuch, men denkt ook aan Ezra.
Het dateren van Bijbels materiaal is enorm moeilijk; de oudste manuscripten zijn de Dode-Zee rollen uit de tweede eeuw BC.
Er is de Menerptah stele waarop Israël wordt genoemd maar dat is ook het enige in de Egyptische teksten.
Hier had ik ook al het e.e.a. op een rijtje gezet.
In het huidige Irak zijn kleitafelteksten gevonden, de Murashuteksten over een Joodse familie ten tijde van de Babylonische ballingschap. 538 BC. Dat zijn leuke weetjes.

De bloeitijd van de Joodse literatuur ligt iets eerder dan de klassiek periode van de Grieken en later dan de Egyptische en Mesopotamische teksten zoals het Gilgamesj Epos.
Barton schrijft uitgebreid over de teksten en hun verschillende stijlen. Over de profeten, wijsheden, psalmen en apocriefen. Over de Talmoed en de Midrasj.
In het OT draait het uiteindelijk om de verhevenheid van God, de autoriteit van Mozes, en de centrale plaats van de Thora.
Over de Goddelijke Inspiratie van de Bijbel en de onfeilbaarheid, over rabbijnen en kerkvaders met hun invloeden.
Origenes bijvoorbeeld vond het al getuigen van domheid om de schepping letterlijk te lezen.
Hij was dol op allegoriseren.

Ook Barton heeft zo zijn twijfels bij de gepersonifieerde wijsheid in het Spreukenboek. Ik schreef daar al eerder over.
Men leest daar altijd Christus in, waarschijnlijk gebaseerd op de Griekse tekst maar het Hebreeuws geeft daartoe geen reden. Het gaat gewoon over wijsheid. Je kunt kennelijk ook te Christologisch lezen.

2. Het Nieuwe Testament
Aandacht voor de datering, en stijlen De brieven van Paulus – tussen 40 en 60 AC - die ouder zijn dan de evangeliën en niet allemaal door hemzelf geschreven.
De triniteitsformule bestond al bij Paulus. (2 Kor 13:13) Werd later een dogma. Gedoe bij Erasmus over het ‘Comma Johanneum’.

De chronologie die binnen de brieven naar voren komt en die in het boek Handelingen beschreven wordt klopt niet.
Heeft Paulus nu 1x in de gevangenis gezeten of verschillende keren? Hoe belangrijk is dat?
Hoe zit het met de tegenstrijdigheid in de gehoorzaamheidteksten van de vrouw?
Volgens de NRSV zijn er zinnen aan toegevoegd zoals 1 Kor 14: 33b – 36 en heeft dat tussen haken geplaatst omdat het niet overeenkomt met eerdere uitspraken van Paulus.
Is de Colossenzen brief nu wel of niet door Paulus geschreven? Volgens Barton wel en volgens G. H. van Kooten in ‘Paulus en de kosmos’ in 2002 niet. (p 130) Nou ja, dat moeten de geleerde heren zelf maar uitvechten.
De Hebreeënbrief is in ieder geval niet van Paulus, dat is al door Origenes aangetoond. Later weer niet geaccepteerd natuurlijk (King James en onze Staten Vertaling) en nog weer later weer wel.
Konden Petrus en Jakobus als Aramees sprekende ongeletterden zulke brieven schrijven in het Grieks? Ook best een dingetje, ja.
Dat onder pseudoniem schrijven om gewicht aan een geschrift mee te geven was meer normaal dan nu.

Het synoptische probleem van vier verschillende evangeliën komt aan de orde; door wie en wanneer geschreven. Andere evangeliën, zoals van Petrus en Thomas zijn sowieso jonger.
De invloed van het Hellenisme wat alles en iedereen in die tijd beïnvloedde: In de Hebreeuwse bijbel is de onsterfelijkheid van de ziel niet duidelijk terug te vinden. Daar ben ik ook al eens tegen aan gelopen.

3. De Bijbel en zijn teksten
De Dode-Zee rollen zijn een belangrijk bron gebleken.
Wanneer is de canon ontstaan. Aan het einde van de tweede eeuw was er al een soort van consensus over de boeken binnen de canon. Dat was rond de tijd van Origenes. (185 – 253 )
Door Athanasius werd dat proces officieel bekrachtigd. De beruchte paasbrief van hem uit 367 AC. Het fragment van Muratori lijkt dat te bevestigen.
Niemand koos boeken of geschriften uit; ze werden gelezen, verdedigd en werden belangrijk.
Nog een oud geschrift onder vele anderen is de Didachè.

De verschillen in handschriften wordt aan de hand van voorbeelden uit de doeken gedaan
De uitspraken van Jezus over de echtscheiding bijvoorbeeld. Wat de oorspronkelijke vorm was is niet meer te achterhalen. In ieder geval kunnen we er van uit gaan dat Hij de vrouwen wilden beschermen tegen uitbuiting. Dat past inderdaad bij Zijn wezen, denk ik.

Van de Hebreeuwse Bijbel (OT) is één zorgvuldig beheerde tekst en dat is de Codex Leningradensis. Geschreven door de Masoreten in 1008.
De Dode Zee rollen, later gevonden maar ouder van datum staan dicht bij deze tekst.
De Septuagint, een Griekse vertaling van het OT uit de tweede eeuw BC die na verloop van tijd minder ‘Joods’ en meer ‘Christelijk’ werd.
Dus je beroepen op precieze teksten tijdens een discussie is een hachelijke zaak. Maar dar was ik zelf ook al achter gekomen. Vertalen is verliezen, per definitie.

4. De betekenissen
Voor Joden is de Bijbel geen boek over onheil en redding maar meer een van God ontvangen leidraad voor het leven. Joden en Christenen interpreteren daardoor heel verschillend en ontwikkelden zich op verschillende manieren .
De val van de mensheid komt behalve in Genesis nauwelijks voor in de Hebreeuwse Bijbel.
Ook volgens Bonhoeffer is ‘het geloof van het Oude Testament geen religie van redding’.
Volgens Joden kan elke passage bijdragen aan interpretaties van andere passages. Context doet er niet toe. Midrasj, het interpreteren en uitleggen komt in alle geschriften voor.
Je hebt ook nog pesjat, remez, derasj en sod. Die kende ik al.

Een aantal rabbijnse aannames over de Bijbel:
1. De Bijbel is een cryptische tekst
2. De Bijbel is altijd relevant
3. De Bijbel bevat geen tegenstrijdigheden (midrasj richt zich erop om de verschillen met elkaar te verzoenen)
4. De Bijbel is door God geïnspireerd.
Veel overeenkomsten dus met de Christelijke manier van uitleggen. Zij gaat er ook van uit dat de Bijbel een geheel is. Nu dan inclusief het NT. Origenes en Augustinus waren belangrijke uitleggers.
Verder ging zo ongeveer elke zichzelf respecterende theoloog/filosoof de Bijbel vertalen.
Dat gaat nog steeds door. En ieder weer met die eigen context.
Maarten Luther bedacht, behalve allerlei goede dingen, dat de Bijbel zijn eigen interpretator is. Dat kwam/kom ik op fora ook wel eens tegen en begrijp er niets van. De Bijbel zou zichzelf uitleggen?
Dan snap ik niet waar we al die theologen voor nodig hebben.
Zo gaat Barton de middeleeuwen door, de Verlichting en daarna. Het is teveel voor een staccato blogbericht als dit.
Een ieder leze zelf.




* een voorbeeld. Om polytheïsme tegen te gaan?
Deut 32 : 8 HSV
Toen de Allerhoogste aan de volken het erfelijk bezit uitdeelde, toen Hij Adams kinderen van elkaar scheidde, heeft Hij het grondgebied van de volken vastgesteld overeenkomstig het aantal Israëlieten.

Septuagint:
Toen de Allerhoogste land toewees aan elk volk en de mensen ieder hun deel gaf, bepaalde Hij de grenzen voor alle volken naar het aantal goden.

Zie ook Adam, Eva en de Duivel.


donderdag 9 april 2020

Heerschappij



Geschreven door Tom Holland (1968) in 2020. Ik las een digitale editie. Dikke boeken lees ik tegenwoordig voornamelijk digitaal. Dat is gemakkelijker in de tuinstoel en op bed.
Oorspronkelijke titel: ‘Dominion. The making of the Western Mind’.
Holland studeerde ‘vergelijkende literatuurwetenschappen’. Ik stel me zo voor dat je dan getraind wordt in het lijnen trekken in allerlei materie.
Dat doet hij dan ook in dit boek. Geïnteresseerd in de oudheid beschrijft hij hierin ‘hoe het christendom het Westen vormde’.
“Hoe kon een cultus die geïnspireerd is op de executie van een obscure misdadiger in een lang vervlogen keizerrijk zo’n transformerende en voortdurende invloed uitoefenen op de wereld?”
(En dan heeft Holland onze 'Passion' waarschijnlijk nog nooit gezien.)
Holland is niet gelovig, wel katholiek opgevoed en had een gelovige peettante Deborah.



Het leest gemakkelijk weg en het lijkt oppervlakkig door al die verschillende verhalen van personen maar dat is het niet. Uit ervaring weet ik dat je soms dagen bezig bent met dingen uit te zoeken die dan slechts één of twee regels in beslag nemen. Er staan uitgebreid verwijzingen en noten na elk hoofdstuk en achterin een flinke bibliografie.
De kracht van dit boek is, denk ik, dat het uitzoomt en zo de grote lijnen probeert te vangen, bijna van ‘de Westerse Cultuurgeschiedenis’; de serie colleges waar ik mee bezig ben. Maar dan op het Christendom gericht en dat mis ik in de collegereeks. We kunnen onze geschiedenis niet los zien van het christendom. Zo vult het elkaar wellicht mooi aan.
Holland begint na de inleiding in het Athene van 479 BC (voor Christus) Het rijk van Xerxes van Perzië en het eindigt zo’n beetje bij de ‘#MeToo’ beweging.
De grootste schokgolven, van die pakweg 2500 jaar, noemt hij :

1. De revolutie van Paulus (uit de Bijbel); de Messias was niet gekomen als legeraanvoerder, niet als overwinnaar van caesars, maar als slachtoffer.
Sinds Paulus is het christendom voor iedereen en iedereen is ook nog eens gelijkwaardig.
In Gal 3: 28 schrijft hij: 'Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus.'
De universele verklaring van de rechten van de mens vindt hierin haar wortels.
Maar verder zijn er altijd groeperingen geweest die dat niet zo serieus namen.
De meeste morele regels komen ook uit de Bijbel want de Romeinen keken niet zo krap en waren een hardvochtig volkje.

2. De revolutie in de elfde eeuw die het Latijnse christendom op zijn huidige koers zette o.l.v. paus Gregorius VII; de Gregoriaanse hervorming.
De drie belangrijkste punten waren:
1. de kerk moest losgemaakt worden uit de bezoedeling van de wereld met o.a. de investituurstrijd.
2. de kerk behoort een geestelijke leidersrol te vervullen binnen de samenleving.
3. De paus eiste het hoogste gezag op binnen de kerk en simonie (denk aan Simon de tovenaar uit Hand 8: het uit winstbejag verhandelen van geestelijke goederen of ambten) en nicolaïsme (het niet al te nauw nemen met het celibaat) werden verboden.
Geestelijk Centrum was de abdij van Cluny in Frankrijk.

3. De Reformatie van 1517. Lezende weg bij het gedeelte over Maarten Luther zat ik mij te realiseren dat Luther de Borgia paus enigszins heeft meegemaakt. In 1492 werd Alexander VI gekozen tot 1503 en in 1517 timmerde Luther zijn stellingen aan de kerkdeur in Wittenberg. Zo gaat het verhaal.
Op dat moment zelf was Leo X paus, de zoon van Lorenzo d ’Medici. (Il Magnifico) Hij was de bedenker van de ‘aflaten’. Bankierszoon he, dan heb je dat.
Een hele corrupte tijd binnen de pausenwereld. Dat heeft ongetwijfeld invloed gehad op Luther. De reformatie had ook zo z’n gevolgen. Allerlei stromingen ontstonden.
Ik heb het proberen bij te houden tijdens het lezen maar via Wiki is al een aardige lijst van kerkhistorische stromingen.

4. De revolutie die God vermoordde. Deze mondde uit in het Nationaal Socialisme van het Nazi Duitsland. En dat had Nietzsche al voorzien. Hij waarschuwde voor het verlies van het verschil in goed en kwaad, moraliteit zou nergens meer op gebaseerd kunnen worden.
Dit stond haaks op het christendom waarin juist de kracht niet blijkt uit de uitoefening van macht, maar in de bereidheid haar op te geven.
Iets wat Nietzsche trouwens verafschuwde.

Holland realiseert zich dat het christendom toch wel raar is maar dat het toch lijkt te ‘werken’.
“De stoutmoedigheid ervan – de stoutmoedigheid om in een verkrampt en verslagen lijk de glorie van de schepper van het universum te zien – verklaart duidelijker dan wat ook de vreemdheid van het christendom, en van de beschaving die eruit is voortgekomen.”
Maar hij beschrijft ook de dilemma’s van bijvoorbeeld de Hongaarse president Orban, die zijn grenzen dicht timmert. Vanuit de geschiedenis weet Orban dat hij het niet kan maken om zijn land weer te laten overspoelen door moslims. Van 1541 tot 1699 stond Hongarije onder het bewind van het Ottomaanse rijk.
Aan de andere kant Angela Merkel, als dochter van een dominee, die haar grenzen open zet om vluchtelingen een veilige plaats te bieden.
Wat is het meest christelijke?
Zelf moet ik daar ook vaak over denken. Ik vond Merkel geweldig met haar uitspraak: “Wir schaffen dass”. Ook al viel zo ongeveer iedereen over haar heen.
Voluit een christin die hier aan het woord was. Een moordwijf.
Tegelijkertijd besefte ik, en zij misschien ook wel, dat het onze ondergang zou kunnen worden.
Dat zal het ook wanneer ik juist in deze tijd naar Jezus kijk. Wanneer je je macht verliest wordt het een kruisweg die eindigt met de dood. Dat is kennelijk onze roeping. Echt Jezus volgen kost je je leven. Precies vijf en zeventig jaar geleden deed Bonhoeffer dat ook.

Maar dan…. weten we ook dat er op de één of andere manier die opstanding is.

‘Het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen.’
Ook een tekst uit de Bijbel die in het boek voorkomt.
Voorin het boek o.a. teksten van Augustinus: 'Heb lief en doe wat je wilt' en van John Lennon: 'All you need is Love'.
Daar draait het om. Om die gevende liefde.

En passant geeft hij nog een uitleg over het, voor mij wonderlijke, woord ‘Bara’ in het eerste hoofdstuk van Genesis. In het eerste vers wordt het gebruikt en dan pas weer in het 21ste vers. Dat heeft mij altijd verbaasd.
Het was volgens Holland een reactie op de heidense verhalen die de ronde deden waarin de goden altijd draken en zeeslangen versloegen. De Joden vertelden met nadruk dat God ze niet versloeg, Hij máákte ze.


vrijdag 3 april 2020

Nag Hammadi III Codex II


Geheime boek van Johannes

Het boek stamt uit de eerste helft van de tweede eeuw. Argument daarvoor is dat kerkvader Iraeneus (140 -202) in zijn schrijfsels overeenkomsten vertoont met dit boek.
En werd gebruikt tot in de achtste eeuw. Ook niet onbelangrijk. Kerkvaders zijn er misschien door beïnvloed al begrijp ik nu de afkeer wel beter.
Deze Johannes is de discipel, de zoon van Zebedeus en broer van Jacobus. Wanneer hij in de tempel komt, komt er een Farizeeër genaamd Arimanios naar hem toe en hem naar Jezus vraagt. Jezus is inmiddels ten hemel gevaren dus Johannes zegt dat dan ook. Vervolgens beschuldigt Arimanios deze Nazoreër van bedrog waardoor Johannes helemaal vastloopt en zich terugtrekt in een bergachtige plaats. Daar krijgt hij visioenen over de organisatie in de eeuwigheid, de schepping, val en verlossing.
Hoe de organisatie in de Eeuwigheid in elkaar steekt is voor mij een wir-war van begrippen die rond tollen als derwisjen.
De eerste kracht die aan het Al voorafging was de Moederschoot, de glorie van Barbelo.


Maar er is een lek in de eeuwigheid. Ik moet meteen denken aan mijn Fata Morgana.
Het is veroorzaakt door Sophia. De Wijsheid.
In die Eeuwigheid zijn er behalve heel veel anderen en Barbelo (Protennoia) en Wijsheid (Sophia)ook de Intelligentie (Epinoia) en de Voorzienigheid (Pronoia).
Wat deed Sophia? Zij ‘ wilde een evenbeeld uit haarzelf voortbrengen zonder de instemming van de Geest.’
Deze voortbrenging is ‘Jaldabaoth’ of ‘Demiurg’. Deze ‘Hoofdarchont’, soms ook Samaël genoemd is de schepper van de wereld en brengt weer vele andere machten voort.
Hem worden ook de woorden in de mond gelegd die volgens het OT door JHWH worden gesproken: ‘Ik ben god en er is geen andere god dan ik’.
Zo zijn er wel meer uitspraken die in het OT van God zijn maar in dit geschrift van Jaldabaoth afkomstig.
Eigenlijk is er veel omgedraaid ten opzichte van de eerste hoofdstukken in de Bijbel.

Sophia krijgt berouw en krijgt een plaats boven haar zoon ‘totdat zij haar tekort had hersteld’.
Vervolgens een verhandeling hoe Adam wordt geschapen door alle engelen van Jaldabaoth bij elkaar. Allemaal een stukje. De hele anatomie komt langs.
Voor Eva wordt een deel van de kracht van Adam weggenomen; geen rib. Dat deel wordt gevormd naar de intelligentie; de Epinoia. Ik noem het maar even.
Adam en Eva worden door Jaldabaoth uit het paradijs gegooid juist omdat zij wilde eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Zij werden daar door Christus toe aangezet om tot kennis te komen.
Jaldabaoth verwekt bij Eva twee zonen; Eloïm en Jahvé. De ene is rechtvaardig en de ander onrechtvaardig. Abel en Kain.
Dat vind ik dan wel weer interessant want in 1 Joh 3 : 12 staat ‘….Niet gelijk Kain, die uit de boze was en zijn broer doodsloeg’…..

Seth is volgens dit geschrift wel een zoon van Adam en Eva. En dan wordt het ook weer interessant. Even hiervan uitgaande; dan zouden de ‘de zonen gods’ uit Genesis 6 nazaten van Kain zijn en de dochters van de mensen nazaten van Seth.
De geesten van de mensendochters worden echter vervuld met duisternis.
Er is dus, als ik het goed begrijp, geen zondenval maar door de voortplantingsdrift die Jaldabaoth in Eva en/of Adam plantte wordt de duisternis ook voortgeplant.
Het laatste gedeelte gaat over verlossing. Jaldabaoth heeft spijt van wat hij geschapen heeft en besluit tot een zondvloed van duisternis.
Maar de ‘grootheid van de Voorzienigheid’ licht Noach in zodat hij en velen met hem zich kunnen verschuilen in een lichtwolk. Hier komt geen water over de hele wereld bij te pas.
De Verlosser (Jezus Christus) dringt verschillende keren de duisternis of chaos binnen maar dat zou de vernietiging van de mensen tot gevolg hebben daarom trekt hij zich steeds weer terug.
Ten slotte dringt hij de gevangenis van het lichaam binnen om de geest wakker te roepen met de woorden: 'Hij die hoort, laat hem opstaan uit zijn zware slaap.'

De Verlosser tegen Johannes:
'Ik heb dit alles voor jou met jou als luisteraar volbracht, en ik heb je alles gezegd opdat je het zou opschrijven en in het geheim zou doorgeven aan je geestverwanten, want dit is het geheimenis van het onwankelbare geslacht.'
Daarna nog het verbod om dit geschrift te ruilen tegen triviale dingen zoals voedsel of kleding.