Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht man en vrouw. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht man en vrouw. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 25 maart 2022

Lila


Geschreven door Marilynne Robinson (1943)
Ik las een digitale editie naar de eerste Nederlandse druk uit 2015.
Het is bij nader inzien een derde boek uit een reeks van vier; de Gileadserie, maar dat mag de pret niet drukken. Ik denk dat het ook op zichzelf staand gelezen kan worden.
Robinson schreef dit boek in 2014 en kreeg er de National Book Critics Circle Award voor.
Voor eerdere boeken kreeg zij al eens de Pulitzerprijzen.
Geheel terecht naar mijn idee.



De sfeer van dit boek doet denken aan 'Grapes of Wrath/ Druiven der Gramschap' van Steinbeck.
Trekkend door Amerika overleven. In dit geval door Iowa, Kansas, Missouri en Nebraska.
Lila wordt als klein meisje gekidnapt uit een probleemgezin waar ze werd verwaarloosd, door een vrouw met de naam Doll, van wie ik het idee heb dat ze van Indiaanse afkomst is.
Doll is haar enige liefdevolle houvast bij het opgroeien en de omzwervingen op zoek naar werk, eten en onderdak. Soms sluiten ze zich aan bij een andere zwervende groep, geleid door Doane, die dan de regie overneemt.
Door omstandigheden die heel langzaam duidelijk worden beland Lila zo rond haar achttiende (vermoed ik) op de trappen van de kerk in Gilead, een klein stadje in de staat Iowa.

De predikant van het stadje, weduwnaar, voelt zich tot haar aangetrokken en dat is wederzijds ondanks het verschil in leeftijd.
Doll heeft er voor gezorgd dat Lila een jaar ergens op school heeft gezeten en lezen, schrijven en rekenen geleerd al is het wat onbeholpen.
Lila is een een denker. Ze steelt een Bijbel en daarin oefent ze haar lezen. Het schrijven oefent ze door hele stukken over te schrijven.
Het boek Ezechiël heeft haar speciale belangstelling.

Ik beschrijf het allemaal wat zakelijk maar wat ik zo mooi vind in dit boek is dat het vanuit het perspectief van Lila is geschreven en ook haar vele denkprocessen worden verwoord op haar niveau. Ik heb al zitten lezen in ‘Gilead’ dat vanuit het perspectief van de ontwikkelde predikant is geschreven en dat merk je ook meteen. Knap om zo uit verschillende niveaus te kunnen schrijven waarbij beide niveaus zo waardevol zijn en elkaar kunnen verrijken.

De eerste vraag die Lila aan de dominee (John Ames) stelt is: ‘waarom gebeuren de dingen zoals ze gebeuren?’
En laat daarmee de dominee meteen met een mond vol tanden staan. Later beantwoord ze de vraag zelf op haar manier: ‘In een liedje volgt de ene noot de andere op omdat het dát liedje is en niet een ander. Op een keer probeerden Mellie en zij alle liedjes te tellen die ze kenden. Hoe was het mogelijk dat er zoveel liedjes waren? Omdat elk liedje gewoon zichzelf was.’

Ze heeft geen idee wat verliefdheid is maar ze jat een trui van hem zodat ze zijn geur kan blijven ruiken wanneer ze alleen is.
‘Het was erg fijn om hem zo naast zich te hebben lopen. Even goed als rust en stilte, als iets waar je buiten kon maar dat je desondanks nodig had. Dat je moest leren te missen, waarna je het altijd zou missen.’

Het draait uit op een gecompliceerd huwelijk met wat later een kind.
Lila heeft moeite met het aanpassen aan een geregeld leven. Ze noemt haar echtgenoot nooit bij zijn naam maar altijd als dominee en in gedachten ‘de oude man’.
John is een wijze man en de onrust van Lila maakt het er voor hem ook niet gemakkelijker op. Voortdurend is hij bezig om voor Lila ontsnappingsmogelijkheden open te laten en houd dat ook bespreekbaar omdat hij beseft dat hij alleen op deze manier haar voor zich kan behouden.

Voor Lila is een mes, wat zij van Doll heeft gekregen en waar een geschiedenis aan verbonden is, een belangrijk stuk uit haar verleden dat ze graag wil houden omdat er ‘geen manier bestond om je van je schuld te ontdoen, geen fatsoenlijke manier om er afstand van te nemen. Die hele in elkaar gedraaide kluwen van verbittering, wanhoop en angst moest betreurd worden. Nee, beter nog, daar moest genade over neerdalen.’ 

Mooi boek van wege de vele menselijke vragen en antwoorden die niet echt uitgewerkt worden maar soms heel puntig worden verwoord.

maandag 3 september 2018

In ongenade


Geschreven door J.M. Coetzee in 1999.
Oorspronkelijke titel: 'Disgrace'

Voor mij is hij een onbekende ook al heeft hij in 2003 de Nobelprijs voor de literatuur gekregen.
Ik vond dit wel een bijzonder boek. Er zit heel veel in wat niet wordt uitgesproken. Het gaat over verhoudingen: tussen man en vrouw, blank en zwart, vader en dochter, mens en dier.
Omdat Coetzee voor mij een onbekende was en nog steeds een beetje is, zat ik mij af te vragen wat voor type man hij is. Moet/kan ik hem vereenzelvigen met de hoofdpersoon of juist helemaal niet.
De hoofdpersoon, David Lurie, 52 jaar, is namelijk een ontzettende irritante egotrippende vrouwenversierder die zich het centrum van de kosmos waant.
Hij is een Zuid-Afrikaanse hoogleraar romantische literatuur en fan van de dichters William Wordsworth en Lord Byron.


David is twee keer gescheiden en heeft een dochter, Lucy, die op het platteland haar leven probeert vorm te geven.
Hij denkt altijd dat hij onweerstaanbaar is en negeert signalen die duiden op het tegendeel. ‘Vrouwen mogen hun schoonheid niet voor zichzelf houden’,‘lesbiennes zijn verloren voor de mannen’ enz.
Gaap.
Helaas voor hem is zijn dochter een Lesbienne.

David vergaloppeert zich met de studente Melanie en wordt gedwongen ontslag te nemen van de universiteit. Hij ontvlucht Kaapstad en gaat een tijdje bij zijn dochter wonen die een boerderij met hondenkennel runt.
Hoe kijkt een dochter tegen zo’n vader aan? David probeert zich tegenover haar te rechtvaardigen door te pleiten voor zijn natuurlijk instincten. Moet hij zijn eigen aard soms gaan haten?
Het aloude argument maar hij vind weinig weerklank bij haar.
Op een dag worden ze door drie mannen overvallen en dat heeft gevolgen voor hun, toch al moeizame verhouding. Heeft Petrus, de buurman ermee te maken? Hij loochent erop los zoals een echte Petrus betaamt.
David wil met alle geweld dat er recht geschieden zal maar Lucy begrijpt op haar manier de onderlinge verhoudingen van het platteland beter en wil niet eens aangifte doen. Ze vernedert en onderwerpt zich, geknakt door de gruwelijke gebeurtenissen.

Dan is er nog de dichter Byron die op de achtergrond zijn rol speelt. David wil een boek over hem schrijven, maar bedenkt zich: het wordt een opera waarin hij Teresa Guiccioli, de minnares van Byron de hoofdrol laat spelen met slechts in de verte een aanwezige Byron.
Steeds zat ik mij af te vragen wat dat toch was met die Byron. Staat hij model voor David?
Hij was ook een vrouwenversierder.
De opera komt echter niet van de grond.
Hij komt er achter dat leven loslaten is: Teresa loslaten zoals hij Melanie, Lucy en zijn hond moet loslaten.

Een zin die mijn feministische nekharen recht overeind kreeg:
‘Laat ik deze dag niet vergeten, houdt hij (David) zichzelf voor als hij naast haar ligt en ze tot rust gekomen zijn. Na het smakelijke jonge vlees van Melanie Isaacs, ben ik hier aangeland. Hier zal ik aan moeten wennen, aan dit en zelfs nog minder dan dit.’

Dan heeft hij het notabene over een medemens die voor hem niet aantrekkelijk is maar die hij wel enigszins leert waarderen om hetgeen ze voor dieren doet.
Is dit een ‘slip of the pen’ of schrijversraffinement?
Aangezien hij Nobelprijswinnaar is ga ik uit van het laatste.
Ik wil meer van hem lezen.
Het verhaal raakte, irriteerde en ontroerde me.

Er is in 2008 een film van dit boek gemaakt met John Malkovich in de hoofdrol. Ik heb hem nooit gezien en ik voel er geen enkele behoefte toe ook al ben ik fan van Malkovich.
Ik vond nog een foto van Lord Byron. Vorig jaar gemaakt bij villa Borghese in Rome.



But I have lived, and have not lived in vain:
My mind may lose its force, my blood its fire,
And my frame perish even in conquering pain;
But there is that within me which shall tire
Torture and Time, and breathe when I expire;




donderdag 7 december 2017

Hommelhoning



Geschreven door Torgny Lindgren in 1995. Eerder las ik van hem ‘de Bijbel van Doré’, ‘Het groene glas’ en ‘Norrlands Aquavit’.

Deze keer was het een vondst in de kringloopwinkel voor 50 cent. Daar heb ik dan stiekem plezier in.
En ik moet zeggen: dit was voor mij tot nu toe zijn minst mooie boek. Niet dat hij niet mooi schrijft; hij weet heel poëtisch te schrijven maar.... Ik weet niet. Ik mistte de humor en het ging me tegenstaan. Misschien zag en rook ik met mijn verpleegkundig oog en neus nog meer dan hij soms onsmakelijk beschreef. Ook kon ik me niet identificeren met de ‘verpleegkundige’ schrijfster in het boek, al triggert het thema ‘met een wildvreemde ingesneeuwd raken’ wel mijn fantasie.




Het is een verhaal van tegenstellingen.
Een vijf en veertig jarige vrouw geeft een lezing over ‘heilige gekken en dwazen’ ergens in het noorden van Zweden en krijgt door een bezoeker een slaapplaats aangeboden in zijn huis wat heel eenzaam ligt. Ze gaat erop in ook al staat de man, Hadar, haar tegen. Hij blijkt erg ziek te zijn. Kanker.
Ze raken ingesneeuwd en de vrouw werpt zich op als verzorgster. AL snel ontdekt ze niet ver bij hen vandaan nog een huis met rookpluim. Daar woont de broer Olof. Ook ernstig ziek.
Volgens mij suikerverslaving waardoor hij ontzettend dik is geworden en zijn hart het op korte termijn kan begeven.
‘Als je maar flink veel suiker over de baarzen strooit dan zijn ze wel te eten, dan smaken ze als marsepein.’
Maar zolang er nog rook uit de schoorsteen komt is hij nog niet dood.

Wat belangrijk is, denk ik, dat ze in de avonduren een boek schrijft over de heilige Christoffel.
‘In de hooggestemde delen moest een voortdurend streven naar het banaal alledaagse bespeurd kunnen worden, retoriek in de bovenlaag zou tot een eenvoud en trivialiteit in de diepte leiden, ja, als het evenwicht het zou eisen zelfs vulgariteit.’
Dat verklaart misschien wel het één en ander.

Eigenlijk is zij Christoffel zelf. Niet in de vorm van de patroonheilige van de reizigers maar in de vorm van de noodhelper want ook Olof neemt ze onder haar hoede en ze pendelt heen en weer tussen de huizen met de broers.
Door de gesprekken met de beide broers, ontdekt ze stukje bij beetje wat er allemaal is voorgevallen. Met Minna, de vrouw van Olof, en de zoon van wie niet bekend is van wie hij is. Van Hadar of van Olof.
Een vete tussen broers. De ene meer de geestelijke – al valt dat tegen - en de ander de lichamelijke.
Hun laatste gevecht bestaat eruit wie als laatste zal sterven.
Maar daar heeft de vrouw een oplossing voor en zorgt dat de broers weer een geheel worden.

De hommelhoning slaat op de grootvader die met zijn hond altijd op zoek ging naar honing. Toen Olof dat voor het eerst proefde was hij om.
‘De honing drong tot in zijn hele wezen door en bracht hem in een toestand van gelukzaligheid en verrukking, het was het ogenblik van het volmaakte genot, en de rest van zijn leven had hij onafgebroken maar hoofdzakelijk tevergeefs geprobeerd dat ogenblik en die toestand terug te roepen.’

Helaas is Torgny Lindgren in maart 2017 overleden.




vrijdag 8 november 2019

Livia Augusta


Geschreven door Matthew Dennison in 2010 met als ondertitel ‘de machtigste vrouw van Rome’. Oorspronkelijke titel: Empress of Rome: The Life of Livia.
Ik las een digitale editie uit 2015.
Matthew is schrijver van verschillende historische boeken en journalist. Van de acht boeken die hij inmiddels geschreven heeft gaan er zes over de levens van vrouwen.
Best aardig; iemand die nu eens niet over belangrijke mannen schrijft maar op zoek gaat naar vrouwen achter die mannen. Achter elke succesvolle man staat tenslotte een sterke vrouw.
Dat doet hij in dit boek uitgebreid. En behoorlijk genuanceerd. Want wat door de jaren heen over haar geschreven is, is niet altijd vriendelijk noch feitelijk. Ook voor de schrijver zelf blijft het een zoektocht, zo erkent hij.

Tacitus schreef over haar maar zelden positief. Hij was kennelijk misogyn. Toen me dat te binnen schoot ben ik daar weer naar opzoek gegaan. Zijn er meer mensen die dat vinden?
Zo stuitte ik op een masterproef taal en letterkunde van een studente uit Gent over de karakterisering van drie vrouwen - waaronder Livia - in de annalen van Tacitus. Volgens haar had Tacitus alleen moeite met vrouwen die hun macht misbruiken om de politiek naar hun hand zetten.
Maar ja, hoe bepaal je dat feitelijk? Tacitus had het kennelijk in zijn hoofd dat Livia dat deed.

Goed, het boek.
Het duizelde mij van de namen. Ook schrijft Dennison niet helemaal chronologisch waardoor het er niet gemakkelijker op wordt.
In ieder geval: Livia Drusilla wordt geboren in de rijke patriciërs familie van de Claudii in 58 BC. Haar vader was, behalve Claudii, door adoptie ook een aristocratische Livii. Dan ben je pas echt voornaam.
De opvoeding was gericht op het overbrengen van morele waarden, huishoudelijke vaardigheden en filosofie maar ook op tweetaligheid -Grieks en Latijn - wat gelezen en geschreven moest kunnen worden. Dat gold ook voor meisjes! Van de aristocratie.
Op zestienjarige leeftijd wordt zij uitgehuwelijkt aan Tiberius Claudius Nero, een even welgestelde neef. Nee, niet de Nero, die komt pas later. Zij krijgt bij hem twee kinderen: Tiberius en Drusus.
In die tijd heerste het tweede triumviraat over het Romeinse rijk wat bestond uit Octavianus, Lepidus en Marcus Antonius, die een verhouding had met de bekende Cleopatra.

Livia’s vader en echtgenoot vochten tegen dit triumviraat. Dat was gedoemd te mislukken. Haar vader pleegde zelfmoord en Livia en Nero met hun kind Tiberius moesten vluchten.
Na de algehele amnestie bij de vrede van Brundisium in 39 BC (Brindisi) kon het gezin veilig naar huis terug.
In datzelfde jaar wordt Livia, zwanger en wel aan Octavianus voorgesteld en het was liefde op het eerste gezicht. Octavianus scheidde van zijn tweede vrouw Scribonia, op de dag dat zij beviel van hun dochter: Julia, en eiste dat Livia van Nero zou scheiden.
Dat werd geregeld en nog vlak voor hun huwelijk beviel Livia van Drusus. Zelf zouden zij geen kinderen krijgen in hun meer dan vijftig jaar durende huwelijk.
Livia werd vrouw van de ‘princeps’; de belangrijkste burger van Rome want hij had inmiddels de andere twee van het triumviraat uit de weg geruimd. De slag bij Actium was daarin belangrijk.
Wat wel belangrijk is: na de dood van Octavianus in 14 AC werd Livia vaak Iulia Augusta genoemd, oftewel: Julia. Ik ontdekte bij Flavius Josephus dat hij haar ook zo noemde. (oude geschiedenis van de joden; boek XVII 188)

Octavianus had een zus: Octavia, die met Marcus Antonius was getrouwd voordat hij zijn oog op Cleopatra liet vallen. Zij had twee dochters: Antonia Maior en Antonia minor.
Waarom gaven die mensen hun kinderen dezelfde namen? Hoe gecompliceerd! Ook voor geschiedschrijvers. Een fout is zo gemaakt.
In ieder geval: deze Octavia ontfermde zich ook nog over de drie kinderen van Cleopatra en Marcus Antonius na hun dood.
Deze twee dames: Octavia en Livia bepaalden het beeld van Rome. Zij werden de nieuwe rolmodellen. Matrona’s.
Zij kregen de onschendbaarheid van het tribuun. Een wettelijke bescherming die nog hoger ging dan die van de Vestaals maagden.
Daar waren weer wat voorrechten aan verbonden zoals het recht op een standbeeld. Dat werd ook door Octavianus geregeld.

De dames vernieuwde de Romeinse trends door een andere haardracht. Het werd een Romeinse ‘nodus’. Een rol hoog op het voorhoofd als een reactie op de buitenissige haardrachten van Cleopatra.
Deze twee Matrona's verzorgden een groot huishouden met kinderen uit allerlei eerdere huwelijken:


Marcellus en 2x Claudia Marcella uit Octavia’s eerste huwelijk,
2x Antonia uit Octavia’s tweede huwelijk,
Iullus Antonius uit het eerste huwelijk van Marcus Antonius met Fulvia,
de tweeling Alexander en Cleopatra en Ptolemaeus Philadelphus uit het huwelijk met Cleopatra,
Julia uit een eerder huwelijk van Octavianus, en
Tiberius en Drusus van Livia uit haar eerste huwelijk.

Dit gaf een prima beeld naar buiten toe. Heerlijke propaganda. Moederlijke verzorgers met een eenvoudig uiterlijk want Livia droeg voornamelijk een ‘stola’. Ze leefden uiterlijk zeer kuis en bescheiden en hielden dat hun leven lang vol zoals dat van hen verwacht werd. Livia gaf ondertussen aan allerlei goede doelen wat allemaal in haar voordeel werkte.
Dat Octavianus en Livia met elkaar over de politiek spraken is wel bekend en ook dat hij haar advies waardeerde en zich voorbereidde op gesprekken met haar. Dat blijkt uit aantekeningen.
Ze zagen elkaar als gelijken ook al was dat in het publieke leven anders. Dat kan ook niet anders als je het ruim vijftig jaar met elkaar kunt uithouden.
Livia werd ook vrijgesteld van het voogdijschap van haar echtgenoot (tutela) waardoor ze vrij was in haar financiële handelen.
Toen ze overleed was ze steenrijk.

In 27 BC ging Octavianus zich ook Augustus noemen. En Livia deelde daarin mee; zij werd Augusta, weliswaar pas na zijn dood. Dat was een titel; geen naam.
Octavianus had alle macht naar zich toe getrokken ook al was hij uiterlijk republikeins ingesteld.
Hij was gewoon de hoogste ambtsdrager van de herstelde republiek. Omdat hij rust en stabiliteit bracht kreeg /nam hij ‘als dank’ de titel Augustus.
Omdat Augustus en Livia samen geen kinderen hadden was de opvolging van groot belang. Livia zag Tiberius wel zitten maar Augustus zag meer brood in de nazaten van Julia, zijn eigen bloed, uit de Julische dynastie in plaats van de Claudische.
Het voert te ver omdat allemaal uit de doeken te doen. Ik raak ook gewoon in de war van al die verschillende namen die weer bij dezelfde personen blijken te horen. Het lijkt één grote inteeltbende.
De verhouding met haar zoon Tiberius is altijd gecompliceerd geweest ook al is hij door haar bemoeienissen keizer geworden. Als hij een ander moeder had gehad was hij, denk ik, filosoof geworden.
Wat nog wel van belang is: Drusus, de jongste zoon van Livia, was getrouwd met Antonia Minor (dochter van Octavia en Marcus Antonius), was de vader van Germanicus, de grootvader van Caligula en de overgrootvader van Nero.
Wat ik ook opvallend vond is dat Livia erfde van haar vriendin Salomé, de zuster van de Edomiet Herodes de Grote. Die van de kindermoord in Bethlehem. Geen lekkere tante, een intrigante.
Livia heeft ook lang bekend gestaan als intrigante en gifmengster omdat er zoveel jonge troonopvolgers stierven.
Dit boek lijkt haar te rehabiliteren maar……
’zeg mij wie uw vrienden zijn dan zal ik zeggen wie u bent’.
Weten zullen we het nooit maar dat zij (indirect) veel macht heeft gehad staat wel vast.
In 29 AC stierf zij.

Achter in het boek een uitgebreide lijst met geraadpleegde bronnen zoals:
Tacitus, Suetonius, Cassius Dio, Flavius Josephus, Vitruvius, Ovidius, Seneca en nog tientallen anderen.




dinsdag 18 juli 2017

De GKV en de vrouwen


Vorige maand, 15 juni heeft de synode van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt de beslissing genomen dat vrouwen ook binnen deze kerken ambten mogen gaan vervullen.
Na vele jaren denken en studeren zijn ze tot deze conclusie gekomen en ik vis een, voor mij, cruciale tekst uit de samenvatting van het rapport:
‘We vinden in de Bijbel geen overtuigend ‘nee’ tegen het gesloten houden van alle ambten voor vrouwen in alle tijden en plaatsen.’
Ik ben blij met dit besluit. Het is een goed besluit. Nu mijn eigen kerkgenootschap nog.
Al eerder heb ik geprobeerd mijn mening onder woorden te brengen.

Nogmaals samenvattend: we zouden ons niet zo moeten focussen op losse teksten. Ik ben meer voor het uitzoomen en kijken hoe de rol van de vrouw was in het allereerste begin - het verloop in de beide Bijbelboeken - wat gebeurde er in de geschiedenis - Gods toekomst.
Dan kan ik niet anders dan het eens zijn met het standpunt van de GKV.
In onze tijd hebben de meeste vrouwen ook een opleiding en zijn uitstekend in staat om verantwoordelijkheden te dragen en na te denken over belangrijke kerkedingen.
Alles is altijd doordacht met mannenbreinen. Dat zie ik voor onze tijd als armoede.
Hoe meer ik mij verdiep in die zaken hoe meer ik dat ga zien.

Dochter Cathy trouwt volgende maand. Ze wil niet in de kerk trouwen want ze kan geen ‘ja’ zeggen op het huwelijksformulier.
Dat vind ik jammer maar kan ik wel begrijpen.
Toen ik het tijdens een andere bruiloft* weer eens goed meelas ontdekte ik een subtiele fout.

“Voor alles behoort u te weten, dat God, onze Vader, nadat Hij hemel en aarde en alles wat daarin is geschapen had, de mens schiep naar Zijn beeld en Zijn gelijkenis, opdat hij heersen zou over de dieren op de aarde, over de vissen in de zee en de vogels in de lucht. Nadat Hij de mens geschapen had, sprak Hij: ‘Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulp maken, die als tegen hem over zij. (...) Toen deed de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot de plaats daarvan toe met vlees. En de HEERE God bouwde de rib, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn gebeente, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aanhangen; en zij zullen tot één vlees zijn.” (Genesis 2 : 18, 21-24)”

Wanneer je kritisch leest, lees je eerst dat Adam werd geschapen en de opdracht van God kreeg om te heersen en daarnà komt Eva in beeld.
Dat is in flagrante tegenspraak met de Bijbel waarin Adam en Eva allebei de opdracht kregen om te heersen.
Dan voel ik me verraden en dan ben ik blij met mannen en vrouwen die de barricaden opgaan voor een gelijkwaardigere behandeling binnen de kerken.


* Even opgezocht: dat is inmiddels al weer vier jaar geleden. Ja, ik heb het bij mijn eigen predikant aangekaart met de vraag of er iets aan veranderd kan worden; dat ik begrip heb voor het traag malen van de kerkelijke molens etc...etc....
Ach...
Pffft......



dinsdag 23 februari 2016

De Levenseindekliniek.


Een documentaire, vorige week maandag (15-02) in de ‘week van de euthanasie’ die nogal wat losmaakte.
Marcel Ouddeken en Hans Kema filmden anderhalf jaar lang patiënten en medewerkers bij de keus en het euthanasietraject, wat ingegaan werd door drie personen.
Eén mijnheer was een psychiatrische patiënt van 60 jaar met al vanaf zijn vijfde jaar dwangneuroses; tot het zichzelf met messen bewerken toe. Hij zat op een gesloten afdeling maar wilde niet meer. De rek was eruit. Alles was al geprobeerd; hij was ‘uit behandeld’.
Helaas ben ik dan weer nieuwsgierig en had ik willen weten of hij ook bijvoorbeeld een elektroshock heeft gehad. Daar kwam ik niet achter. Ik heb alleen de uitzending gezien via uitzending gemist.

Eén mevrouw leed aan een vorm van Alzheimer en had direct na het stellen van de diagnose een formulier getekend dat ze euthanasie wilde wanneer ze niet meer normaal kon doen, mensen niet meer herkennen e.d. Het vervelende was dat haar vorm van semantische dementie haar spraakvermogen had aangetast zodat zij te pas en te onpas ‘huppakee weg’ zei. Dat klonk dan nog best vrolijk en bagatelliseerde onbedoeld de ernst van de zaak.
(Ooit had ik een patiënte met een CVA die alleen nog maar ‘dodo’ kon zeggen. Dat vergt veel van de familie/omstanders.)
Ik kon haar eigen huisarts ook begrijpen dat het voor hem niet voldoende duidelijk was wat zij nu eigenlijk wilde en zich hieraan niet wilde branden.
Wat mij ook stoorde was dat zij een dag voor haar dood haar autootje bestuurde naar een schaatswedstrijd in Heereveen en haar echtgenoot volledig rustig naast haar zat, haar de weg wees en haar vertrouwde.
Deze mijnheer sprak aan het begin de zin uit: ‘......Kiezen voor de mens en niet voor jezelf’.......
Tsja, vaak heb ik meegemaakt dat de vraag om euthanasie kwam van de familie en/of omstanders die het lijden niet meer konden aanzien terwijl ‘de mens’ het nog best leek aan te kunnen.
Het werkelijke probleem lag dan bij de familie/omstanders en ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat dit hier ook het geval was.
Maar dat kan natuurlijk ook liggen aan de noodzakelijke beknoptheid van een documentaire.
Indringend waren haar laatste woorden: 'het is verschrikkelijk'.

En een mevrouw van honderd jaar die het ook wel voor gezien hield.
Met haar had ik de meeste moeite. Zij was duidelijk een intelligente vrouw en liet het woord ‘eentonig’ vallen.
Naar mijn bescheiden mening was het bij haar te voorkomen geweest door haar brein te prikkelen.
Zij verveelde zich duidelijk een slag in de rondte en dáárdoor drongen de ouderdomskwaaltjes zich aan haar brein op.
Daar ben ik zelf ook het meeste bang voor; zit je daar afhankelijk te zijn en komen er - ongetwijfeld goedbedoelende - hulpen die het over het weer hebben of andere onbenulligheden.

Wat is het onderliggende 'probleem' van euthanasievragers?
Is het echt het uitzichtloze lijden? Is het angst voor pijn? Angst voor aftakeling? Of is het de drang om alles, tot en met de dood onder controle te houden en niet voor verrassingen komen te staan? Of een combinatie van dit alles?
In onderstaand schrijfsel van mijzelf uit 2003 was het voor die mevrouw de angst voor verdere aftakeling; het verlies van een menswaardig leven.
Wat dat dan ook moge betekenen.
Het was een trotse vrouw, gesteld op luxe, gemak en schoonheid. Maar ja, dat ben ik ook.
Wat mij toen al verbaasde was het gemak waarmee artsen instemde met haar verzoek. En wat mij uitermate stoorde was dat zij had gekozen voor een moment vlak voor kerst. Met name voor haar familie. Was er iets te vereffenen? Tussen kerst en oud en nieuw is zij begraven.

17 dec 2003
Vanavond en morgenochtend ga ik naar m'n cliënte, ze heeft M.S. en is een jaar ouder dan ik.
Een mooie Keltische vrouw zonder kinderen; haar man overleed vorig jaar, plotseling.
Twee en een half jaar heb ik haar, als verpleegkundige, intensief verzorgd; morgenochtend is het voor het laatst, daarna krijgt zij haar 'final shot'.
Ik weet dit sinds ruim een week, ze heeft het zo lang mogelijk voor mij verborgen gehouden omdat ik 'gelovig' ben, en er een andere mening op na hou.
Is haar lijden uitzichtloos? ja.
Is het ondraaglijk? In mijn ogen niet, ze zit in een rolstoel, heeft geen pijn, kan haar handen nog steeds iets gebruiken, is intelligent, en heeft haar familie en de vele vrienden nog zoveel te bieden.
Maar mijn ogen tellen niet, dit is haar keus. Zij vindt haar leven ondraaglijk geworden.
Geloven dat er na dit leven iets is, doet ze niet meer. Ze heeft in haar leven teveel meegemaakt om nog te geloven dat er een God is…..zegt ze.
Daar hebben we in het verleden wel gesprekken over gehad.
Nu voel ik me toch tekortschieten en sta ik daar, en weet niet waar ik goed aan doe, en wat ik nog kan zeggen.

Ik veroordeel haar niet om haar keus, maar ik begrijp het niet. Dat heb ik haar wel gezegd.
Respect opbrengen voor deze keus kan ik dan ook (nog?) niet.
C’est ça


Hoe meer ik erover nadenk hoe minder respect ik eigenlijk heb voor mensen die er ‘voortijdig’ willen uitstappen.
Respect heb ik voor mensen die de levensbeker tot op de bodem leeg drinken. Respect heb ik voor de mensen die er op een positieve manier omheen staan om deze mensen te helpen en te begeleiden waar ze kunnen. Ook al duurt het jaren.
Respect heb ik voor degenen die zich ontfermen over het zwakke en zwakker wordende leven en die dáár met respect mee omgaan.
Psychiatrische patiënten vallen voor mij in een andere categorie. Het 'wij zijn ons brein' heeft op mij ook zo zijn invloed gehad.

Maar of met dit programma euthanasie meer geaccepteerd zal gaan worden?
Ik heb mijn twijfels, waarschijnlijk werkt het averechts. En misschien moeten we daar dan juist blij mee zijn.

donderdag 6 juli 2017

Deugdethiek, levensbeschouwing en religie


Geredigeerd door Andreas Kinneging en Timo Slootweg in 2015.
Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
De beide heren hebben zelf ook een gedeelte geschreven. Kinneging over de deugden in de Oudheid, Slootweg over de deugd en het protestantisme.
Verder komen er filosofen- schrijvers (allemaal achterin genoemd) aan het woord over de kerstening van de klassieke deugden (vond ik het lastigste hoofdstuk), en over de Joodse, Boeddhistische, Confuciaanse, Hindoeïstische en Islamitische deugden.
De filosoof Hegel wordt in dit verband besproken en er wordt een onderzoek besproken over het functioneren van deugden in de praktijk naar aanleiding van vragenlijsten die zijn verstuurd naar predikanten, gemeenteraadsleden, leerkrachten en tieners. Is de opvatting over deugden aan verandering onderhevig?
Er staat echt heel veel in dit boek; het is een naslagwerk. Het viel dan ook niet mee om het een beetje recht doend, samen te vatten.


De vraag is: bestaat er een Weltethos? Is er iets wat al die stromingen met elkaar verbindt?
Dat wordt gezocht in de deugden. De gulden regel: ‘Wat gij niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet’ is wijd verbreid al heeft hij in het Christendom een positievere formulering.
(zie Matth 7:12)
In de oudheid kende men de kardinale deugden wijsheid, rechtvaardigheid, matigheid en moed.
Met het Christendom kwamen daar geloof, hoop en liefde bij.
Deugdzaamheid is weten hoe je goed moet handelen. Wanneer je dat niet doet komt dat voort uit onwetendheid volgens Socrates. Zo is de mens in principe goed te noemen.

Bij de Grieken (en in het idealisme van Kant en Hegel) gaat het niet om de enkeling maar om het geheel. De enkeling is daaraan ondergeschikt.
Bij de kerstening van de antieke wereld, wat een zeer langzaam proces is, verschuift dat idee naar alle enkelingen die allemaal gelijkwaardig voor God staan en van oneindige waarde zijn.
Deugden in de oudheid (Aristoteles) zijn gericht op zelfverwerkelijking en houden het midden tussen twee ondeugden. Bijvoorbeeld: Oprechtheid is het midden tussen opschepperij en valse bescheidenheid.

In het Christendom wordt de aandacht verlegd naar nederigheid en de aandacht/liefde voor de ander.
Dus hoewel de deugdethiek heel Grieks is heeft het Christendom ze zich toegeëigend en aangepast al kan een ethiek nooit de plaats innemen van het individuele geweten.
In het protestantisme is iemand rechtvaardig/deugdelijk wanneer hij/zij uit het geloof leeft.
Het tegenovergestelde van zonde is niet deugd maar geloof.
De Joodse ethiek gaat over de vrijheid van God gekregen en daarom moet men zich inspannen om die te verwerkelijken. Dat is levensheiliging. Aan God gelijk worden. Met die intentie leven is een deugd.

De joodse deugden worden overdacht aan de hand van twee filosofen uit de vorige eeuw: Moritz Lazarus en Herman Cohen.
Volgens Lazarus: Je hebt verstandsdeugden (kennis en waarachtigheid), gevoelsdeugden (mee-lijden en plichtsgevoel) en wilsdeugden (b.v. zelfbeheersing, vlijt, standvastigheid)
Volgens Cohen: verstandsdeugden (waarachtigheid en bescheidenheid), sociale deugden (gerechtigheid en vrede) en wilsdeugden (dapperheid en trouw)
Berouw wordt apart genoemd, niet als deugd maar wel van betekenis voor deugdzaamheid.
want: ‘Degene die boete doet ziet zichzelf onder ogen zoals hij is: voortdurend tekortschietend maar daarom niet minder verantwoordelijk.’

Het Boeddhisme heeft geen hogere ‘instantie’ maar wel het achtvoudige Pad om tot een hoger niveau te komen. Dat leidt tot deugdelijk gedrag.
De mens is in principe goed, net als bij Socrates, maar de mens heeft neigingen om deze goede natuur tegen te werken door onwetendheid. We zijn verkeerd geconditioneerd. Dat vraagt om deconditioneren door meditatietechnieken.
Het Boeddhisme kent vier grenzeloze deugden: compassie, gelijkmoedigheid, medevreugde en liefdevolle vriendelijkheid
Drie karakteristieken van het bestaan zijn veranderlijkheid :niets blijft ooit hetzelfde, accepteer dat. Ondraaglijkheid: bestrijdt de oerangst en zelfloosheid: jouw vurende neuronen zijn zo gewend om je zelfpatroon te verstevigen, daar moet je vanaf.
Door inzichtmeditatie met de nadruk op ontspanning wordt de leegte onderzocht en de confrontatie met de oer-angsten aangegaan. Daarna kunnen de vier deugden groeien.
Daarbij moet opgepast worden voor een gevaarlijke variant (wolf in schaapskleren) want compassie is niet hetzelfde als medelijden en gelijkmoedigheid is niet hetzelfde als onverschilligheid.
Medevreugde is iets anders dan zelf eer willen krijgen.
Bij de liefdevolle vriendelijk wordt gewezen op altruïsme dat voor een Boeddhist als vanzelfsprekend bestaat.

Als Confucianist behoor je tot een toplaag van de maatschappij maar dat krijg je niet door geboorte maar door te studeren. Het zijn de Schriftgeleerden van de oude teksten.
Confucius was degene die uit de oeroude geschriften een ‘deugdethiek’ destilleerde. Een doctrine.
Deze doctrine stelt dat er in een relatie altijd ongelijkheid is met de daarbij behorende gedragsregels. Die gelden als deugden.
Er zijn er vier: eerbied voor de ouderen, kuisheid van de vrouw aan haar man verschuldigd (andersom kennelijk niet), betrokkenheid en plaats besef.
Van Confucianisten werd ook verwacht dat zij kritiek uitoefenden op allerlei vormen van beleidsvoornemens van overheden. Van hoog tot laag.
Veel is in onze tijd verdwenen.

De deugden in het Hindoeïsme worden bepaald door karma en samsara; determinisme en reïncarnatie. Zij veroorzaken het lijden. Daaruit kun je ontsnappen door je te bevrijden van waanideeën, begeerte en boosheid. (de poorten van de hel)
Door meditatie verwerf je het juiste inzicht. Wanneer je dat hebt bereikt ben je Brahman en verlost van reïncarnatie.
Het Hindoeïsme kent geen algemene ethiek want het ligt er maar aan waar je positie zich bevindt in de samenleving. Een militair moet bijvoorbeeld gewoon strijden en doden. Een asceet mag zich iet overgeven aan …..
Wel zijn er enkele algemene geboden: het onder controle brengen van je geest en je lichaam. Jezelf bevrijden van de poorten van de hel, afzien van geweld, liefde voor de waarheid, niet stelen en kuisheid.
Heilig boek is de Mahabharata waarvan de Bhagavad Gita een onderdeel is.
Mahatma Gandhi’s ethiek draaide om drie deugden: waarheid (waarachtigheid), geweldloosheid en onafhankelijkheid (op eigen benen staan).

In de Islam is ethiek ook hetzelfde als fatsoenlijk moreel gedrag. Zij vindt haar basis in de houding van Mohammed en in de leer de Koran en van de Soenna met de Hadieth.
Voor mezelf onthoud ik het zo: Zoals de Christengelovigen de Bijbel en de belijdenisgeschriften hebben en de Joden de Torah en de Talmoed, hebben de Moslims de Koran en de Soenna.
Even kort door de bocht: zoals Evangelischen niets moeten hebben van de belijdenisgeschriften, zo moeten Sjiieten ook niets van de Soenna hebben. (dit staat niet in het boek maar is een eigen toevoegsel)
De islam is ook beïnvloed door de oude Griekse deugdenleer. Een paar bekende namen die invloed hebben gehad op de deugdethiek van de Islam: Ibn Miskawayh en Al- Ghazali.
Fethullah Gülen, die ervan beschuldigd wordt de hand te hebben gehad in de coup in Turkije, bijna een jaar geleden, beschouwt het onderwijs en de media als sleutelinstrumenten bij het vormen van een ethisch bewustzijn. Hij heeft de ontplooiing tot de volmaakte mens op het oog.
En dat doe je met hoofd, hart en handen. (3H-model)
Kenmerken zijn: volmaakt geloof, liefde, een evenwichtige kijk op de wetenschap op basis van de rede, logica en bewustzijn, een herziene islamitische visie op de mens, het leven en het universum, vrij denken en respect voor de vrijheid van meningsuiting, de gemeenschappelijkheid opzoeken, mathematisch denken en waardering en gevoel voor kunst.
Gülen is van het evenwicht en lijkt daarin weer op Aristoteles en is veel meer erop uit om in harmonie met niet-Moslims te leven en zo bij te dragen aan een universele deugdenleer.

Hegel Waarom deze man een apart hoofdstukje krijgt begrijp ik niet zo goed. Hij heeft volgens de schrijver nauwelijks systematisch geschreven over de deugd.
Voor hem zitten deugden precies tussen liefde en plicht in. Maar zonder liefde stellen deugden ook niets voor. Hoor ik daar Paulus? Zonder de liefde .....enz.
Deugdethiek is voor Hegel iets van ‘de oude wereld’. Wanneer de zedelijkheid gaat overheersen in een samenleving zijn deugden overbodig.
Alleen..... Hegel heeft niet kunnen voorzien dat in onze tijd het gezin niet meer de hoeksteen van de samenleving is waar zedelijkheid hoog in het vaandel staat. Verder heeft hij ook de ontkerkelijking niet voorzien en dat de samenleving vooral gericht is op het economisch belang. Dat geeft versplintering waardoor het individu teruggeworpen wordt op zichzelf.
Met elkaar spreken over deugdethiek is dan ook niet bepaald overbodig volgens de schrijver.
Wat wel leuk is: Hegel ziet ook het ware en het goede in de kunst als deugd.

Het laatste hoofdstuk gaat over de praktijk van nu aan de hand van verschillende onderzoeken.
Er is een verschuiving gaande van wat men nu als deugden ziet. Waren het vroeger de kardinale deugden plus geloof hoop en liefde; nu is het meer respect, betrouwbaarheid, rechtvaardigheid, liefde en zorgzaamheid.

Mijn conclusie in zijn algemeenheid:
Kennelijk is het de mens niet gegeven om als vanzelf deugdelijk = goed, verantwoordt te leven. Het moet aangeleerd en aangestuurd worden. En het is prettig wanneer er stimulerende voorbeelden zijn.
De deugden op zichzelf komen in grote lijnen binnen de verschillende religies met elkaar overeen.
Een prima uitgangspunt om met elkaar in gesprek te gaan en een samen-leving te onderhouden.




maandag 22 februari 2016

De Onderwaterzwemmer


Geschreven door P.F. Thomése in 2015. Ik las eerder van hem de Weldoener. Ook al over zo'n egocentrist.
Ik las dit ook als e-book, gemaakt op basis van de eerste druk.
Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste speelt zich af in 1944 in de buurt van Zaltbommel, het tweede in 1974 en het laatste in 2004.
In het eerste deel is Martin van Heel een puber van 14 jaar, die met zijn vader naar bevrijd gebied probeert te zwemmen. Helaas verliest hij zijn vader. In het tweede deel is hij een getrouwde man op reis in Afrika en op zoek naar het Fosterchild van zijn vrouw Vic(torine) en verliest hij haar, In het derde deel is hij een bejaarde man en heeft hij zijn dochter verloren.
‘Zo wordt zijn leven een verhaal dat bestaat uit hiaten en handelt over afwezigheid. Alle lege plekken lijken op elkaar. Vic, zijn vader, het komt allemaal op hetzelfde neer. Nooit heeft hij thuis kunnen komen. Omdat het zijn schuld was. Het is altijd zijn schuld, ook nu.’
Maar er is hoop.

Het is best een spannend boek; een 'pageturner'.
Het is ook prettig wanneer je je talen spreekt want er wordt Frans en Engels gesproken en er wordt niet vertaald. Het zou het verhaal ook irritant ophouden.
Daardoor is het ook best realistisch. Zo realistisch dat ik af en toe kwaad werd. Je zou die hoofdpersoon zo graag eens even flink door elkaar rammelen.
Het boek is zo geschreven dat je je voortdurend in het hoofd bevindt van (Mar) Tin. Ik ken ook mannen die zo voortdurend met zichzelf bezig zijn en zich het centrum van de kosmos wanen; geen echt oog hebben wat er om hen heen gebeurt en steeds de verkeerde keuzes maken waardoor ze nog meer in zichzelf en nog meer met een schuldgevoel zitten en zichzelf nog meer slachtoffer voelen. Woest word ik daarvan. En af en toe koketteren ze er ook nog mee. Oké, dat laatste doet Tin niet, dat doet de schrijver van het boek door het op deze manier te schrijven.

Maar hij kan het wel, schrijven:
‘Hij heeft ook met haar optimisme te doen, dat gebrek om in te zien dat ons leven zich niets van ons aantrekt. Arme onnozele Vic, wij zijn pluisjes die onze eigen koers denken te bepalen in de wind die ons meevoert.’

‘De tijd die je denkt kan niet op klokken worden weggetikt. Wie denkt staat stil. Die laat de wereld even lopen. Men is er even niet. En zolang men er niet is, kan er niets gebeuren.’
(zie Hannah Arendt. *grinnik*)

‘Hij heeft zijn vader niet teruggevonden, hij is hem eindelijk geworden. Net zo uitwisbaar geworden als hij. Hij is immers even oud, dat ook. Vieren veertig. Hij heeft hem ingehaald. Dwars door de onoverwinnelijke tijd heen. Hij heeft dertig jaar en duizenden kilometers acht zich moet en laten om hem op deze onbekende plek in zijn eigen binnenzee te kunnen ontvangen.
Ont-vangen: iets loslaten om het te kunnen vatten. Zulke dingen denkt hij niet, hij denkt helemaal niets; het gebeurt hem en hij laat het toe.’

‘Als een onderwaterzwemmer is zijn vader het hele eind met hem mee gezwommen, jaar in jaar uit en nu dus van het ene continent naar het andere.’


Het enige wat voor mij nogal raadselachtig is gebleven is de scene waarin Tin een hart uit een gevangen reebok moet snijden in opdracht van Afrikaanse jagers. Ik heb me suf gepiekerd welke betekenis dit zou kunnen hebben maar ben er nog niet achter.
Een hart ergens uit snijden.....
Op onze Cult(uur)-kring gaan we dit boek bespreken. Ik ben benieuwd of anderen het weten te duiden.

woensdag 13 juli 2022

Er is geen vrouw die deugt


Een boekje met een bijzondere titel van de filosoof Arthur Schopenhauer. (1788 – 1860)
Eerder las ik van hem 'de vrijheid van de wil'.
Hij schreef dit boekje in 1851 en is onderdeel van ‘Parerga und Paralipomena, kleine philosphische Schriften’.
Het is een vertaling uit 1974.

De titel vond ik zo intrigerend dat ik nieuwsgierig werd. Wat beweegt iemand om hierover een boek te schrijven? Mijn wil om dit boekje te lezen werd danig geprikkeld.


  
Nu valt het allemaal wel een beetje mee want er is maar één hoofdstuk wat over de niet-deugende vrouw gaat. De rest zijn bespiegelingen over de meest uiteenlopende onderwerpen. Veel interessanter.
Over opvoeden, onderwijs, filosofie uiteraard. Over godsdienst, zelfstandig denken. Over lawaai en luidruchtigheid: wat haatte hij de klappende zwepen van de koetsieren. Over politiek en geleerden. Over suïcide en over dromen.

Tijdens het lezen van deze 'Maarten van Rossum van de negentiende eeuw' moest ik toch wel vaak grinniken, net als bij de ‘echte’ en na eerst het nawoord te hebben gelezen begreep ik dat Arthur, met zijn knorrige aard, niet zo’n beste verhouding heeft gehad met zijn moeder. Tsja…en Freud verscheen pas in 1856 op het wereldtoneel.
Of dit hoofdstuk daardoor beter te verteren valt …..ach zolang je het met humor kunt lezen gaat het wel.  
Rüdiger Safranski heeft een boek over hem geschreven maar dat moet ik nog lezen, het ligt te wachten. Wellicht wordt het dan nog beter te begrijpen.
Waar ik zo om moet lachen:
‘Dat vrouwen zo geschikt zijn om ons in onze vroegste jeugd te verzorgen en op te voeden komt omdat zij zelf kinderlijk en dom en kortzichtig, in één woord hun leven lang grote kinderen zijn – een soort tussenstadium tussen het kind en de man, die de eigenlijke mens is.’[…]
‘Een man bereikt zijn verstandelijke en geestelijke rijpheid zelden voor zijn achtentwintigste jaar, een vrouw al met haar achttiende. Maar haar verstand is er dan ook naar: het is wel heel armzalig uit gevallen’.

Wat een schattige ouwe knorrepot is het toch. Heeft waarschijnlijk weinig ‘normale’ vrouwen in zijn leven ontmoet.
Wat wel weer in zijn voordeel pleit is zijn subtiele gevoel voor humor en cynisme.

Wat sprak mij het meest aan van de andere onderwerpen:
Dat de mens gedreven wordt door zijn – onvrije - wil tot leven had ik al ontdekt in zijn andere boek. Het eigenlijke zijnde voor Schopenhauer is ‘wil’.
Zijn ideeën over opvoeding en het onderwijs en om zelfstandig te leren nadenken in plaats van het kopiëren van andermans ideeën zijn het overdenken waard. Hij wijdt er ook meerdere stukjes aan.
Dat kwam en kom ik op fora ook wel tegen. ‘De mensen die zo vlijtig en haastig zijn, strijdvragen te beslissen door het aanhalen van autoriteiten, zijn eigenlijk blij wanneer zij, bij gebrek aan eigen verstand en inzicht, dat van anderen in het veld kunnen brengen.’
Ach, ik heb het ook wel eens gedaan. Je kunt niet alles weten en soms weten anderen het beter onder woorden te brengen dan jij.

Schopenhauer schrijft beeldend. Dat moet hij ook wel want hij heeft een uitgesproken mening over schrijven en stijl. Dat komt later. Eerst nog even over dat zelfstandig denken:
‘Zoals een omvangrijke, ongeordende bibliotheek niet zoveel nut afwerpt als een middelgrote die wel geordend is, zo is ook een grote hoeveelheid kennis die niet door ons eigen denken is verwerkt, veel minder waard dan een kleine hoeveelheid die wij zelf hebben doordacht.’
Daarom pleit hij ook in het onderwijs eerst voor het aanleren van vakken waarin niet zoveel fout kan gaan zoals wiskunde, natuurkunde, talen en geschiedenis. Die zijn gebaseerd op feiten. Pas op latere leeftijd de vakken als godsdienst, filosofie en algemene beschouwingen omdat ‘voor het krijgen van een kritisch vermogen rijpheid en ervaring nodig zijn’.
Het gevaar is volgens hem namelijk aanwezig dat leerlingen opgezadeld worden met teveel vooroordelen. ‘Daarom hebben zo weinig geleerden het gezonde verstand dat volkomen ongeschoolde mensen dikwijls wel hebben.’

In het verlengde hiervan: ’Geleerden studeren in de regel met het doel onderwijs te geven en te kunnen schrijven. Daarom lijkt hun hoofd op een maag-darmstelsel dat het voedsel onverteerd weer afscheidt. Hun onderwijs en hun geschrijf zal dan ook van weinig nut zijn.’

In zijn tijd was het kennelijk ook al niet best gesteld met de schrijverij:
‘Tegen het gewetenloze inkt vermorsen in onze tijd en de steeds hoger stijgende zondvloed van nutteloze en slechte boeken zouden eigenlijk de tijdschriften een dam moeten zijn. Onomkoopbaar, rechtvaardig en streng zouden zij al dat gepruts van onbegaafden, al dat geschrijf waarmee een leeg hoofd een lege buidel probeert vol te schrijven, dat is te zeggen negen tiende van alle boeken, genadeloos moeten afstraffen en daardoor consequent de schrijf manie en de afzetterij moet bestrijden, in plaats van die te bevorderen door in laaghartige verdraagzaamheid gemene zaak te maken met de schrijvers en de uitgever om het publiek van tijd en geld te beroven. […] daar komen al die jubelende recensies van slechte boeken vandaan waarvan de tijdschriften vol staan’.

Nu heb ik nog niet eens gehad over de godsdienst en het lijden in deze wereld. Schopenhauer is atheïst en vindt godsdienst iets voor kinderen. Wie nadenkt over openbaringen zal inzien dat het ook menselijke ideeën en gedachten zijn. Kuitert avant la lettre.  
Hoe Schopenhauer tot zijn ideeën is gekomen moet ik waarschijnlijk uit het boek van Safranski halen. Daar ben ik altijd benieuwd naar: hoe komen mensen tot hun overtuigingen die soms in steen lijken te zijn gebeiteld.
Zo schrijft hij: ‘Hij (God) zou dus een zwak, aan de zonde onderworpen geslacht uit het niets tot aanzijn hebben geroepen om het daarna over te leveren aan een kwelling zonder einde.’

Een vraag van formaat. Zeker, maar – voor mij – toch geen reden om de godsdienst de rug toe te keren zonder te zoeken naar antwoorden? Desnoods je hele leven?
Schopenhauer vindt deze wereld al erg genoeg, ‘zij is het vagevuur, de hel, en aan duivels ontbreekt het er niet. Men hoeft er maar op te letten wat mensen elkaar soms aandoen, met wat voor ingenieuze folteringen de een de ander doodmartelt, en zich dan af te vragen of duivels het beter zouden doen.’
Soms heeft hij wel een beetje gelijk. l’Enfer, c’est les autres.
En toch deugen de meeste mensen wel weer.  Het is maar hoe je het bekijkt.
In ieder geval heb ik het met plezier gelezen.

Ok: nog een uitsmijter:
‘Geld is het menselijke geluk in abstracto; wie het geluk niet in concreto kan genieten, zet dus al zijn zinnen op geld.
 

 

dinsdag 12 mei 2020

Wolf Hall

Wolf Hall, geschreven door Hilary Mantel (1952) in 2009. Ze won er de Booker Price van 2009 mee.
Het is een historische roman over Thomas Cromwell. Deze staatsman leefde van ongeveer 1485 – 1540 ten tijde van Hendrik VIII. 
Een gedeelte van zijn leven was hij de vertrouweling van kardinaal Wolsey en later van Hendrik VIII. Ik begrijp niet waarom op veel uitgaves deze Hendrik VIII afgebeeld staat en niet Cromwell.

Geboren in Putney als smidszoon heeft hij zich aardig opgewerkt tot hof secretaris, viceregent in godsdienstige aangelegenheden en werd Earl of Essex .
Het boek is geschreven vanuit zijn perspectief. Hilary heeft een aparte manier van schrijven, niet echt gemakkelijk maar heel boeiend. Het lijkt mij lastig om vanuit een mannenperspectief te schrijven maar het komt heel natuurlijk over al kan ik dat als vrouw natuurlijk niet goed beoordelen. Wat kortaf en soms knorrig. Wel met de nodige humor.
‘Ze halen tapijten van de wanden en laten kale muren achter. Ze worden opgerold, de wollen vorsten, Salomo en Sheba; en wanneer ze in verstrengelde nabijheid worden gebracht, vullen hun ogen zich met elkaar en ademen hun kleine longen het weefsel in van buik en dijen.’

En wanneer Cromwell eens nijdig is: ‘Zijn gedachten borrelden en kolkten, vloeken in het Toscaans, Putney-Engels en Castiliaans. Maar toen hij zijn gedachten aan het papier toevertrouwde, kwamen ze eruit in het Latijn en keurig gladgestreken.’

Als kind liep Cromwell van huis weg en belandde in Europa. Daar leerde hij verschillende talen kennen en de volksaard van de Europeanen. Daar heeft hij zijn winst mee gedaan. Volgens mij moet hij over een formidabel geheugen hebben beschikt  want hij ‘kende alle families van Engeland en hun waarde. Hun bezittingen staan in zijn geheugen gegrift tot op het laatste waterstroompje en kreupelbosje toe.’
Een cijfertjes man.

Hij was getrouwd met Elizabeth Wyckes (Lizzie) en kreeg drie kinderen bij haar. Twee dochters en een zoon: Gregory.
Tijdens een virusziekte, (ja ja, toen ook al) die de  'Zweetziekte'  werd genoemd verloor hij zijn vrouw en zijn dochters: Grace en Anne. 
In zijn grote huishouden op ‘Austin Friars’ liepen ook verschillende protegés rond. 
Rafe Sadler was er een van. Niemand klopte tevergeefs bij Cromwell aan. Achter in het boek staat een lijstje met personen die deel uit maakten van het huishouden.
Dat zal niet uit de lucht zijn gegrepen al kan ik niet iedereen vinden via het wereldwijdeweb.
Ja, je moet wel je hoofd erbij houden want per personage worden soms ook nog eens meerdere namen gebruikt.

Na zijn rondzwervingen door Europa kwam Thomas in dienst van kardinaal Wolsey, adviseur van Hendrik VIII en studeerde rechten. Hij bleef loyaal aan Wolsey toen deze ter dood veroordeeld werd maar wist zich ook op de één of andere manier geliefd te maken bij de koning. Door eenvoudig te zijn wie hij was en mogelijk door zijn hulp bij Hendriks tweede huwelijk met Anna Boleyn en de losmaking uit de macht van Rome in 1534.
Dat was toen Clemens VII paus af was,  Giulio de ‘Medici en Paulus II , Allesandro Farnese, aantrad.

Minder geliefd was hij bij de Rooms Katholieke Thomas More. More was conservatief ondanks zijn ‘Utopia’ en Cromwell heette protestant te zijn al gaf hij eigenlijk niets om religie. Voor hem was het een geldverslindende machinerie. More heeft ketters laten verbranden en liet   mensen  mishandelen. (de zaak Bainham) Maar daar is niet iedereen van overtuigd.  En Cromwell was ook geen lieverdje: hij zat in zijn maag met de zaak Elizabeth Barton.
Ze waren aan elkaar gewaagd, maar toen More weigerde de ‘Act of Supremacy' te onderteken werd hij in 1535 opgesloten  in de Tower en niet veel later onthoofd.
 
Bijzonder  is dat:  wanneer je de wikipagina leest komt More over als een sympathieke man. Wanneer je dit boek leest, helemaal niet.
De waarheid zal wel in het midden liggen zoals zo vaak.

Wat kunst betreft: Hans Holbein jr.  liep aan het Engelse hof rond en schilderde vele portretten.


Op naar allerlei soorten deel II. Ten eerste van het boek en vervolgens van mijn javascript inspanningen want ik kan nu wel linken en plaatjes verplaatsen maar de tekst naast het plaatje zetten lukt me nog steeds niet. 
 

dinsdag 24 januari 2017

De dood van Ivan Iljitsj

Gepubliceerd in 1886 en geschreven door Lev Tolstoj ((1828 – 1910)
Ooit las ik van hem de bekende boeken ‘Oorlog en vrede’ en ‘Anna Karenina’.
Deze novelle zit in een omnibus (zonder jaartal) die ik op een tweedehands boekenmarkt op de kop tikte.
Toen ik dit verhaal uit had kreeg ik het gevoel dat dit verplichte stuff zou moeten zijn in de opleiding voor verpleegkundigen en eigenlijk alle mensen die te maken krijgen met terminaal zieken.
Het mentale proces waar Iljitsj doorheen gaat is kenmerkend voor mensen die overlijden aan een al dan niet langdurige ziekte.
Ivan is een keurige, plichtsgetrouwe man die ietwat oppervlakkig leeft. Een soort Facebookpersoonlijkheid. Hij is als dubbeltje geboren maar doet zich graag als kwartje voor. Hij trouwt een keurig meisje, Praskowja Feodorowna, en probeert als medewerker bij een rechtbank carrière te maken, en dat lukt hem. Hij krijgt drie kinderen waarvan er één sterft.

Het huwelijk is niet echt een succes; man en vrouw vervreemden van elkaar. Maar ach, dan gooit hij zich wat meer op zijn werk.
Na een andere baan te hebben aangenomen moet het gezin verhuizen. Geen probleem. Ivan gaat alvast vooruit en richt het iets te dure huis zelf in om de maatschappelijk hoger staande mensen met alle egards te kunnen ontvangen.
Bij het inrichten, waarbij hij zich helemaal uitleeft, valt hij. Dat is het begin van zijn einde. In eerste instantie negeert hij die pijn maar deze wordt steeds erger en Iljitjs belandt in het medische circuit van kwakzalvers. Wat er nu werkelijk aan de hand was wordt niet echt duidelijk en dat is jammer voor mijn verpleegkundige nieuwsgierigheid.
Een proces van hoop, wanhoop, twijfels en depressies begint.
Op zijn ziek- wat sterfbed wordt maakt hij de balans op van zijn leven. Hij komt langzaamaan tot de ontdekking dat hij eigenlijk niet echt heeft geleefd. Hij dacht dat hij bergopwaarts ging maar het tegendeel gebeurde.
En het is nu te laat.
Hij is bang voor wat komen gaat en wat hij niet kan tegenhouden. Hij voelt de blikken en doorziet de calculerende gedachten van de mensen om zich heen en die stemmen hem ook niet echt gelukkig. Niemand is eerlijk behalve zijn huisknecht Gerasim.
Zijn gevecht tegen het onontkoombare, wat hij niet wil, maakt dat zijn strijd alleen maar langer duurt. Tot het moment dat hij zichzelf weet over te geven, zichzelf los te laten.
Het ontwaken bij het lichamelijke sterven.

Er is niets in het verhaal dat echt troost biedt. Gerasim is de enige die mee- lijdt met zijn baas.
Toch zit er naar mijn idee een duidelijk Bijbels/filosofisch thema in.
‘Wie zijn leven zal proberen te behouden zal het juist verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen, zal het behouden.’
Of zoals een poster van visje het eens omschreef: ‘Als je sterft voordat je sterft, sterf je niet meer als je sterft.’
‘Ontwaak’ voordat je lichamelijk sterft!

PS
Grappig is dat Tolstoj ergens verwijst naar Dostojewski. Ze waren generatiegenoten.


donderdag 3 november 2016

Zonen en dochters profeteren



Een boek, in 2016 geschreven door vijf en twintig schrijvers over het onderwerp man, vrouw en kerk.
Eerste druk natuurlijk want wanneer zo’n type boek wordt geschreven door mannen én vrouwen ben ik er als een kipje bij.
Ik vond het een heerlijk boek om te lezen. Ik werd er blij van. Het bemoedigt en stimuleert me om mezelf serieus te blijven nemen. Met betrekking tot dit onderwerp: vrouw in combinatie met het instituut kerk was ik een beetje murw geworden.
Het is jammer dat de vrouwen die zich geroepen wisten en weten allang vertrokken zijn uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte.
De rest van de vrouwen worden natuurlijk niet door God geroepen tot het ambt, dat kan niet. /sarcasm



Ik herken het één en ander uit mijn eigen schrijfsels.
Gelijk(w)aardigheid en vrouw/ambt
Dit boek doet het alleen veel diepgaander en veel meer Bijbels onderbouwd.
Na elk hoofdstuk is er een conclusie. Dat is ook prettig.
Tijdens het lezen zitten er grijs gekleurde kadertjes tussen om even na te denken of ter verdere verdieping.
Een voorbeeld om even verder te denken: Bij de tabernakel, de tempel van Salomo en de herbouwde tempel waren de voorhoven vrij toegankelijke voor mannen, vrouwen en kinderen.
Bij de tempel van Herodes echter hadden alleen de mannen toegang tot het eigenlijke voorhof.
Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Dat vrouwen al na de Babylonische ballingschap op afstand werden gehouden? Ook synagogen hebben dat nagevolgd.
Mijn idee is dat het komt door de heidense invloeden van de wereldmachten in die tijd. Secularisatie is kennelijk moeilijk te weerstaan. Toen al.
Moeders kunnen het niet direct meemaken dat hun zonen op het tempelplein Bar Mitswa vieren. Ze moeten op een stoeltje klimmen en kunnen dan over de houten muur meekijken.
Zelf heb ik ook over die muur gehangen in 2009 om te zien wat er aan die andere kant allemaal gebeurde.
Meneer Cathy had vrije toegang, als onbesnedene. Met keppeltje op.
Wel was er toen al een afgescheiden gedeelte van de Klaagmuur voor vrouwen. Zelf ben ik dan teveel overdonderd door allerlei geuren, kleuren en indrukken om meditatief in mezelf te keren.
Ik herinner me nog wel dat die muur heel vettig aanvoelde.
Er zal wel weer het één en ander veranderen sinds febr. 2016 de muur is ‘opengesteld’ voor biddende vrouwen. Er komt in ieder geval een gezamenlijk gedeelte.

Hoe was het voor de zondeval, hoe erna. Hoe zit het in het Oude Testament, hoe in het Nieuwe.
Alle zogenaamde ‘zwijgteksten’ worden weer eens behandeld en dan blijft er niet veel over van de argumenten om vrouwen uit de ambten te blijven weren.
De schrijvers proberen terecht en verantwoord in de hoofden van toen te kruipen al blijft dat altijd een riskante onderneming.
Heeft wetenschap nog iets zeggen en hoe serieus nemen we dat dan? Toen moest ik wel grinniken: volgens een wetenschappelijk onderzoek worden mannen gekenmerkt door denkkracht, technische vaardigheden, agressie en gerichtheid op seks. Vrouwen echter door communicatie, empathie en het verwerken van emoties. Welke eigenschappen passen het best bij het leidinggeven aan een gemeente? (p 181)
Hoe blijf je kerk in de eenentwintigste eeuw. En wat zijn de mogelijke gevolgen.
Allemaal onderwerpen die worden doordacht en besproken.

Een aanrader.


dinsdag 24 januari 2012

Job

Met een kring zijn we bezig met het boek Job. Altijd boeiend. Dus heb ik de moed bij elkaar geraapt en ben er heen gegaan.
Er zijn nu zo ongeveer drie avonden geweest en ja, wat zal ik zeggen. Steeds meer raak ik er van overtuigd dat het boek Job een Midrash is; een leerverhaal. Ondanks het feit dat veel rabbijnse geleerden er anders over denken. Ik begrijp dat wel, morrelen aan de Joodse geschiedenis is niet echt tactisch. Misschien heeft Job ook wel echt bestaan, maar is er een verhaal om hem heen gemaakt.
Met name gaat het in het boek om een pastorale houding tegenover mensen die door het onheil worden getroffen en de houding van jezelf wanneer het lijden je overvalt, en last but not least dat God uiteindelijk Degene is die de touwtjes in handen heeft en houdt.
Want ik geloof bijvoorbeeld niet dat God het echt toelaat om de mens zo te ‘pesten’ alleen maar om Zijn gelijk te halen bij Zijn tegenstander; het meningsverschil uit Goethes Faust tussen God en Mefistofeles.
Als God ons narigheid laat overkomen is het om ons iets te leren over onszelf, om inzicht te krijgen in onszelf. Uiteindelijk was dat bij Job ook het geval en werkte alles mee ten goede en kreeg hij inzicht, volgens het vers in Job 42: 5,6.
Dat eerst drie vrienden steeds maar weer hameren op de zonde van Job is een niet te negeren thema. De neiging om zo te denken hebben we allemaal in ons. Oorzaak en gevolg weten we bij een ander meestal beter aan te wijzen dan bij onszelf.
Bijna barstte ik uit in luid gejuich toen er werd gezegd -door een man- dat wanneer er drie vrouwen hadden gezeten in plaats van drie mannen, de gesprekken heel anders zouden zijn verlopen. Hè hè, dat er nu juist drie mannen zitten die voortdurend vastgeroest zitten in hun eigen wijsheid en vaste dogma's om de ander van zijn ongelijk te overtuigen is tekenend. God geeft hen ongelijk. Leer daarvan!
Gelukkig was er nog een andere man die met zalvende stem benadrukte dat de vrouw van Job ook niet deugde…zo stond het weer quitte ….
Die vrouw van Job is wel intrigerend. Ze verliest tien kinderen en daarmee mogelijk haar oudedags voorziening. Ik neem tenminste aan dat de volgende tien kinderen niet van haar waren. Dat maakt het voor haar moeilijker dan voor Job.
Een vergelijking met Eva ligt voor de hand; beide dames proberen hun man over te halen tot. Bij Adam lukt het, bij Job niet.
Althans….wanneer Job die bekende vrome woorden uitspreekt: ‘zouden wij het goede van God ontvangen en het kwade niet? Je spreekt als een zottin’, dan zondigt hij niet met zijn lippen….(Job 2:10)
Overlegt hij het allemaal wel in zijn hart? In ieder geval verandert hij in de loop van het verhaal van een passieve gelovige die alles lijdzaam ondergaat tot een man die God ter verantwoording roept en uiteindelijk inzicht verwerft.
Die dialectiek is de kracht van het jodendom volgens Herman van Praag in zijn boek: ‘God en Psyche’. Het Joodse volk draagt de naam Israël, dat ‘worstelen met God’ betekent niet voor niets. (pag 324)
Abraham, Mozes en Job gingen discussies met God aan. Zij worden grote gelovigen genoemd.
Het spreekt mij zeer aan.

donderdag 9 april 2020

Heerschappij



Geschreven door Tom Holland (1968) in 2020. Ik las een digitale editie. Dikke boeken lees ik tegenwoordig voornamelijk digitaal. Dat is gemakkelijker in de tuinstoel en op bed.
Oorspronkelijke titel: ‘Dominion. The making of the Western Mind’.
Holland studeerde ‘vergelijkende literatuurwetenschappen’. Ik stel me zo voor dat je dan getraind wordt in het lijnen trekken in allerlei materie.
Dat doet hij dan ook in dit boek. Geïnteresseerd in de oudheid beschrijft hij hierin ‘hoe het christendom het Westen vormde’.
“Hoe kon een cultus die geïnspireerd is op de executie van een obscure misdadiger in een lang vervlogen keizerrijk zo’n transformerende en voortdurende invloed uitoefenen op de wereld?”
(En dan heeft Holland onze 'Passion' waarschijnlijk nog nooit gezien.)
Holland is niet gelovig, wel katholiek opgevoed en had een gelovige peettante Deborah.



Het leest gemakkelijk weg en het lijkt oppervlakkig door al die verschillende verhalen van personen maar dat is het niet. Uit ervaring weet ik dat je soms dagen bezig bent met dingen uit te zoeken die dan slechts één of twee regels in beslag nemen. Er staan uitgebreid verwijzingen en noten na elk hoofdstuk en achterin een flinke bibliografie.
De kracht van dit boek is, denk ik, dat het uitzoomt en zo de grote lijnen probeert te vangen, bijna van ‘de Westerse Cultuurgeschiedenis’; de serie colleges waar ik mee bezig ben. Maar dan op het Christendom gericht en dat mis ik in de collegereeks. We kunnen onze geschiedenis niet los zien van het christendom. Zo vult het elkaar wellicht mooi aan.
Holland begint na de inleiding in het Athene van 479 BC (voor Christus) Het rijk van Xerxes van Perzië en het eindigt zo’n beetje bij de ‘#MeToo’ beweging.
De grootste schokgolven, van die pakweg 2500 jaar, noemt hij :

1. De revolutie van Paulus (uit de Bijbel); de Messias was niet gekomen als legeraanvoerder, niet als overwinnaar van caesars, maar als slachtoffer.
Sinds Paulus is het christendom voor iedereen en iedereen is ook nog eens gelijkwaardig.
In Gal 3: 28 schrijft hij: 'Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus.'
De universele verklaring van de rechten van de mens vindt hierin haar wortels.
Maar verder zijn er altijd groeperingen geweest die dat niet zo serieus namen.
De meeste morele regels komen ook uit de Bijbel want de Romeinen keken niet zo krap en waren een hardvochtig volkje.

2. De revolutie in de elfde eeuw die het Latijnse christendom op zijn huidige koers zette o.l.v. paus Gregorius VII; de Gregoriaanse hervorming.
De drie belangrijkste punten waren:
1. de kerk moest losgemaakt worden uit de bezoedeling van de wereld met o.a. de investituurstrijd.
2. de kerk behoort een geestelijke leidersrol te vervullen binnen de samenleving.
3. De paus eiste het hoogste gezag op binnen de kerk en simonie (denk aan Simon de tovenaar uit Hand 8: het uit winstbejag verhandelen van geestelijke goederen of ambten) en nicolaïsme (het niet al te nauw nemen met het celibaat) werden verboden.
Geestelijk Centrum was de abdij van Cluny in Frankrijk.

3. De Reformatie van 1517. Lezende weg bij het gedeelte over Maarten Luther zat ik mij te realiseren dat Luther de Borgia paus enigszins heeft meegemaakt. In 1492 werd Alexander VI gekozen tot 1503 en in 1517 timmerde Luther zijn stellingen aan de kerkdeur in Wittenberg. Zo gaat het verhaal.
Op dat moment zelf was Leo X paus, de zoon van Lorenzo d ’Medici. (Il Magnifico) Hij was de bedenker van de ‘aflaten’. Bankierszoon he, dan heb je dat.
Een hele corrupte tijd binnen de pausenwereld. Dat heeft ongetwijfeld invloed gehad op Luther. De reformatie had ook zo z’n gevolgen. Allerlei stromingen ontstonden.
Ik heb het proberen bij te houden tijdens het lezen maar via Wiki is al een aardige lijst van kerkhistorische stromingen.

4. De revolutie die God vermoordde. Deze mondde uit in het Nationaal Socialisme van het Nazi Duitsland. En dat had Nietzsche al voorzien. Hij waarschuwde voor het verlies van het verschil in goed en kwaad, moraliteit zou nergens meer op gebaseerd kunnen worden.
Dit stond haaks op het christendom waarin juist de kracht niet blijkt uit de uitoefening van macht, maar in de bereidheid haar op te geven.
Iets wat Nietzsche trouwens verafschuwde.

Holland realiseert zich dat het christendom toch wel raar is maar dat het toch lijkt te ‘werken’.
“De stoutmoedigheid ervan – de stoutmoedigheid om in een verkrampt en verslagen lijk de glorie van de schepper van het universum te zien – verklaart duidelijker dan wat ook de vreemdheid van het christendom, en van de beschaving die eruit is voortgekomen.”
Maar hij beschrijft ook de dilemma’s van bijvoorbeeld de Hongaarse president Orban, die zijn grenzen dicht timmert. Vanuit de geschiedenis weet Orban dat hij het niet kan maken om zijn land weer te laten overspoelen door moslims. Van 1541 tot 1699 stond Hongarije onder het bewind van het Ottomaanse rijk.
Aan de andere kant Angela Merkel, als dochter van een dominee, die haar grenzen open zet om vluchtelingen een veilige plaats te bieden.
Wat is het meest christelijke?
Zelf moet ik daar ook vaak over denken. Ik vond Merkel geweldig met haar uitspraak: “Wir schaffen dass”. Ook al viel zo ongeveer iedereen over haar heen.
Voluit een christin die hier aan het woord was. Een moordwijf.
Tegelijkertijd besefte ik, en zij misschien ook wel, dat het onze ondergang zou kunnen worden.
Dat zal het ook wanneer ik juist in deze tijd naar Jezus kijk. Wanneer je je macht verliest wordt het een kruisweg die eindigt met de dood. Dat is kennelijk onze roeping. Echt Jezus volgen kost je je leven. Precies vijf en zeventig jaar geleden deed Bonhoeffer dat ook.

Maar dan…. weten we ook dat er op de één of andere manier die opstanding is.

‘Het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen.’
Ook een tekst uit de Bijbel die in het boek voorkomt.
Voorin het boek o.a. teksten van Augustinus: 'Heb lief en doe wat je wilt' en van John Lennon: 'All you need is Love'.
Daar draait het om. Om die gevende liefde.

En passant geeft hij nog een uitleg over het, voor mij wonderlijke, woord ‘Bara’ in het eerste hoofdstuk van Genesis. In het eerste vers wordt het gebruikt en dan pas weer in het 21ste vers. Dat heeft mij altijd verbaasd.
Het was volgens Holland een reactie op de heidense verhalen die de ronde deden waarin de goden altijd draken en zeeslangen versloegen. De Joden vertelden met nadruk dat God ze niet versloeg, Hij máákte ze.


donderdag 15 februari 2018

Een vrouw op de vlucht voor een bericht


Geschreven door David Grossman in 2007. Ik las eerder van hem ‘de stem van Tamar’ en ‘Leeuwenhoning’.
Een boek met een wonderlijke lange titel, maar al snel begreep ik hem.

‘Maar deze voordeur zou morgen, overmorgen, over een week en over twee weken voor ze gesloten blijven, en dat bericht van ze zou niet worden overgebracht, want voor een bericht waren altijd twee partijen nodig, dacht Ora, één die het overbrengt en één die het ontvangt, en dit bericht zal door niemand worden ontvangen en daarom zal het ook niet worden overgebracht.’

Ik las het boek digitaal omdat het zo’n dikke pil is van bijna 700 pagina’s en s ’avonds in bed is dat toch best lastig. Het mooie van dit boek was dat ik naar mijn bed-met-boek ging verlangen om te lezen hoe het de steeds meer vertrouwde hoofdpersonen zou vergaan.

In de proloog, die je in je achterhoofd moet houden wordt het één en ander uit de doeken gedaan. Je moet trouwens constant je hoofd erbij houden want perspectieven en tijden wisselen zonder aankondiging. Je duikelt van de ene tijd naar de andere en van het ene brein in het andere. Toch stoort het niet.
In die proloog ontmoeten Ora, Avram en Ilan elkaar op de isoleerafdeling van een ziekenhuis in Jeruzalem, in het donker, tijdens de oorlog van 1967. Ze hebben iets besmettelijks, geelzucht oftewel Hepatitis A, daarom zijn zij daar als laatste overgebleven.
Het zijn pubers en sluiten vriendschap voor het leven.
Dan komt er een grote sprong in de tijd.

Ora is van plan met haar jongste zoon, Ofer, een trektocht door Galilea te maken. Haar zoon is net afgezwaaid uit militaire dienst, maar..... hij wordt opgeroepen om een maand bij te tekenen in verband met de situatie in Israël op dat moment.
‘Hij lachte en zei: ‘Mama, het is geen spelletje, het is oorlog,’ en vanwege die neerbuigendheid van hem – en ook van zijn vader en zijn broer, dat aanmatigende gehuppel op haar meest ontstoken allergieplekken – beet ze onmiddellijk terug en zei dat ze er nog niet van overtuigd was dat er in de mannelijke hersens een duidelijk onderscheid bestond tussen oorlog en een spelletje.’

Dan neemt Ora uit angst en onmacht het besluit om alleen te vertrekken. Ze haalt Avram, de vader van Ofer over om mee te gaan en zo geschiedt. Ilan, officieel haar man, is met de oudste zoon Adam aan een tocht in Zuid Amerika bezig.
Toen besloot ik bijna met lezen te stoppen. Die twee waren knettergek en ik had even geen zin om me te verdiepen in twee psychisch gestoorde mensen.
Totdat Grossman iets explicieter werd en verhaalde over datgene wat zij veel eerder hadden moeten doorstaan. Toen besloot ik alsnog om verder te lezen. Daar ben ik achteraf blij om.

Tijdens de wandeling van Ora en Avram komt het verleden tot leven. En zij tweeën ook. Maar vooral Avram. Ora vertelt hem over het wel en wee van haar gezin om hem er eindelijk ook bij te betrekken.
En, heel bijgelovig, in een poging om Ofer te beschermen wanneer er over hem wordt gesproken.
Eerst wil Avram niets weten over zijn zoon Ofer die onder de vaderlijke leiding van Ilan is opgegroeid omdat hijzelf als psychisch wrak uit Egyptische krijgsgevangenschap is gekomen. In 1973 denk ik.
‘Ze vertelt het verhaal en daarna is het afgelopen. Een verhaal kan niet eeuwig duren. Ik kan ondertussen aan allerlei dingen denken. Zij praat toch door. Het is maar een verhaal. Een woord en nog een woord.’
Maar de wandelingen in de buitenlucht, het basicgedoe van slapen in de openlucht doet hen goed, ze komen steeds meer tot zichzelf en krijgen allebei ook steeds meer oog voor de omgeving die daar inderdaad erg mooi is.
Ik was er zelf in 2009, rond het meer van Galilea en op de Golanhoogte.
Ook hun liefde bloeit weer op.

De gevolgen van (jeugd) trauma’s zijn indrukwekkend en worden indirect heel boeiend en liefdevol beschreven.
Wat in het boek doorklinkt is de mogelijkheid voor iedere Israëlische ouder om op een dag zo’n bericht te krijgen. Is het niet vanuit een oorlog dan wel door een bomaanslag of iets dergelijks.
De dreiging is altijd aanwezig.
Grossman weet het uit ervaring. Hij verloor een zoon in 2006 tijdens het schrijven van dit boek.









maandag 22 april 2019

Het graf van Jezus


In 2007 geschreven door Jacob Slavenburg (1943)
Van hem las ik al eerder ‘Valsheid in geschrifte’ en scande ik ‘man en vrouw, samen één’.
Met de nodige reserves las ik ook dit boek.

In 1980 is in Israël bij bouwwerkzaamheden bij Jeruzalem een graftombe ontdekt met 10 beenderenkistjes uit de eerste eeuw. Het ‘Talpiotgraf’.
De kistjes met beenderen werden overgedragen aan de religieuze autoriteiten om te worden herbegraven, nadat er natuurlijk uitgebreid foto’s van zijn genomen.
Het tiende kistje verdween echter en dook later op (2004) als het beenderenkistje van ‘Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus. Dat herinner ik me nog wel.

Een Britse televisieploeg die in 1996 een documentaire wil de maken vonden echter dat de combinatie van namen op die kistjes wel erg toevallig waren nl:
Jezus, zoon van Jozef, Maria, Mariamme de lerares (Maria Magdalena), Jozef, Mattheus en Judas, zoon van Jezus.
Die combinatie is te bijzonder om te negeren ook al zijn het uit die tijd vaak voorkomende namen.
Volgens Slavenburg is het allemaal wel duidelijk: Jezus is gewoon de zoon van Jozef; is getrouwd met Maria Magdalena en had een zoon Judas.
Dat onderbouwt hij natuurlijk wel enigszins, maar zelfs voor mij met mijn huisvrouwenblik is dat allemaal niet zo vanzelfsprekend.

Hij pleit voor een noodzakelijke, onbevooroordeelde houding en dan verwacht je van hem ook zo’n houding maar die zie ik niet terugkomen.
Veel ontleent hij aan de Nag Hammadigeschriften, die in 1945 zijn gevonden.
Helaas voor hem heb ik die ook in huis en kan ik alles napluizen.
Wanneer hij bijvoorbeeld beweerd dat in het evangelie van Philippus staat dat Jezus Maria Magdalena vaak op de mond kuste dan klopt dat gewoon niet.
Er staat slechts dat Hij haar vaak kuste. (Ik heb een uitgave van 2004)
En wanneer hij aanneemt dat keizer Augustus wel iets anders te doen had dan zich bezig te houden met regionale affaires in een vreemd land aan de grenzen van zijn rijk dan vind ik dat niet van wetenschappelijkheid getuigen.
Of dat een verklaring te ver gezocht zou zijn. Dat zegt ook niets.
Wanneer het boek vordert gaat hij steeds meer uit van zijn eigen feiten die voor mij nog helemaal geen feiten zijn.
Voor hem is een feit dat Jezus met Maria Magdalena is getrouwd en dan vraagt hij zich af waarom Jezus aan het kruis niet aan Maria Magdalena heeft gevraagd om voor Zijn moeder te zorgen in plaats van Johannes. Tsja…
Zelfs op de Wiki pagina wordt de slag om de arm gehouden en schrijft men dat volgens Slavenburg het DNA onderzoek uitwees dat Jezus en Mariamme geen familie van elkaar waren. Dat ze toch bij elkaar in een graf lagen moet dan bewijzen dat ze getrouwd waren?
Verder zijn er geen verwijzingen naar dat onderzoek wat je toch eigenlijk wel zou verwachten bij zulke belangrijke zaken.
Zo zijn er nog wel meer dingen waar ik grote twijfels bij heb.
Maar stel dat het in de toekomst komt vast te staan – onderzoeken lopen nog steeds en blijven misschien wel lopen omdat er zoveel op het spel staat – dat de beenderen in een bepaald kistje van Jezus zouden zijn, wat zou dat dan betekenen voor de christelijke religie.
Volgens Paulus is dan alles tevergeefs.
1 Korinthe 15:14: 'En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof.'

Het is Pasen geweest; ik geloof in de opstanding.
Want mét Pinchas Lapide en Shusako Endo vraag ik mij af hoe het anders mogelijk zou zijn geweest dat ongeletterde, bange discipelen zonder sterke overtuigingen zo plotseling veranderde in mensen die ergens voor stónden en zelfs zo vasthoudend werden dat ze de martelaarsdood ervoor over hadden.


maandag 27 maart 2017

SPQR


Geschreven door Mary Beard in 2016.
Ter voorbereiding op een lang weekend Rome las ik dit boek over het ontstaan van deze stad.
De titel SPQR betekent: Senatus Populus Que Romanus oftewel 'De senaat en het volk van Rome'.
Ondertitel: Een geschiedenis van het Romeinse Rijk.
Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
Het boek begint bij ongeveer 750 jaar BC en eindigt bij keizer Caracalla (212 AC, die van de ‘Thermen’) die alle burgers van het Romeinse rijk het Romeinse burgerecht gunde.
Zo was de grondlegger van Rome ook ooit begonnen; door van alle buitenlanders Romeinen te maken.
Het verschil? Bij burgerschap ging je kop eraf in plaats van een lange pijnlijke kruisiging wanneer je ‘dwars’ lag.
Zie Petrus en Paulus.

Dat Rome nog steeds een grote rol speelt in de menselijk geschiedenis bewijzen wel de duizenden en duizenden, oftewel 12 miljoen toeristen die jaarlijks deze stad bezoeken.
Het boek baseert zich vooral op de geschriften van mensen als Vergilius , Cicero, Suetonius, Tacitus en Flavius Josephus en Plinius de Jongere en vele, vele anderen.
En verder op haar eigen ruime kennis, verstand en inzicht.
Ik moest er even inkomen maar als snel nam het mij te pakken.
De mythen over Aeneas, de ‘voorvader’ van Remus en Romulus waarvan de laatste de ‘stichter’ van Rome werd en de eerste ‘koning’ die de stad grondvestte op het Paladijn.

Rome kende zeven koningen.
Bij de transformatie naar een keizerrijk speelde de generaal Sulla een belangrijke rol maar was Octavianus/Augustus in 27 BC de eerste keizer. Hij drukte een duidelijk stempel op de vervolg-keizers. Dit hoefden trouwens geen kinderen te zijn. Keizers adopteerden simpelweg degene waarvan ze dachten dat ie geschikt zou zijn. Geluk, improvisatie en samenzweren speelden dan ook een grote rol.
Het boek vertelt over veertien keizers. Caracalla als laatste en beslaat dan ongeveer duizend jaar.
Het eerste millennium van Rome. Het volgende is voor een ander, zoals Mary in haar epiloog schrijft.
Zeven koningen, veertien keizers…zou ze het erom gedaan hebben?

Veel van wat we over Rome weten is niet zeker; er worden nog steeds ontdekkingen gedaan. Wij liepen ook in Rome langs archeologische bouwputten.
Een paar dingen zijn wel zeker: in de 6e eeuw BC was Rome een stedelijke gemeenschap, met een centrum en enkele openbare gebouwen. Maar of het toen al ‘Rome’ heette is niet bekend.
Halverwege de eerste eeuw BC was deze gemeenschap al uitgegroeid tot een metropool van een miljoen inwoners.
Door de ‘Romeinen’ werd al heel vroeg van alles geschreven maar de contacten met de Griekse wereld in de 3e eeuw BC werkte als katalysator op hun literatuur.
De jaren 146 BC tot de moord op Julius Caesar in 44 BC staan bekend als het literaire hoogtepunt van de Romeinse literatuur en cultuur. Dat is de tijd waarin Cicero leefde en waarvan we vele brieven hebben. Op de foto het standbeeld van Cicero wat voor het gerechtsgebouw in Romestaat.

Hoe kom je nu te weten hoe de ‘gewone’ mensen leefden vóór en in die tijd want hetgeen geschreven is gaat toch vooral over de beter gesitueerden. Arme mensen schreven niet.
Nou, soms toch wel. Bijvoorbeeld op graven van geliefden, of met graffiti op muren.
Ja, toen al en ook op aardewerk en dat leverde en levert nog steeds schatten aan informatie.
Dat meisjes soms al getrouwd waren op hun elfde of twaalfde.
Dat bevallen de belangrijkste doodsoorzaak was bij jong volwassen vrouwen.
Dat de helft van de kinderen voor hun tiende jaar stierf.
Dat de naam ‘familia’ het hele huishouden omvatte; zowel de gezinsleden als de slaven.
En de vrouw die haar man iets in het oor kan fluisteren oefende toen in de praktijk ook al meer macht uit dan een collega die alleen maar officiële memo’s stuurde.

Het lastige van dit boek vond ik het ‘niet-strikt-chronologische’ van het geheel. Beard heeft haar boek meer lemma-gericht geschreven. Zoals: ‘Cicero’s mooiste moment’, ‘Een wijde wereld’, ‘Het thuisfront’ en ‘bezitters en bezitlozen’.
Wanneer je thuis bent in de materie is dat niet zo erg maar ik gooi nu nog steeds al die keizers door elkaar.
Bijzondere dingen worden beschreven zoals het ijken van rijkdommen. Het ging bijvoorbeeld niet om de hoeveelheid vierkante meters van jouw bezit maar om de hoeveelheid dakpannen.
En dan de bezienswaardigheden die er nog steeds zijn: Het Colosseum, in het jaar 70 door Vespasianus gebouwd als een plaats voor volksvermaak. Het had vijftigduizend zitplaatsen; het Pantheon, door Hadrianus gebouwd rond het jaar 120 en die nog steeds ongeveer zijn oorspronkelijke vorm heeft.
Hadrianus is dezelfde die de muur in Noord Engeland aanlegde en van het mausoleum de ‘Engelenburcht’.

Christenen speelden niet echt een grote rol volgens Beard. Het werd gezien als een pervers en opstandig bijgeloof. Ze behoefden niet actief worden opgespoord maar zo nodig wel bestraft.
Zo blijkt uit schrijfsels tussen Plinius de Jongere en Trajanus. Die van de zuil van Trajanus met al zijn overwinningen erop. Maar dat was na Nero.
In de eerste twee eeuwen is er niets wat er op wijst dat er systematische vervolgingen waren. Ze werden af en toe als zondebok gebruikt. Dat wel.
Het verhaal van Perpetua en Felicitas die vanwege hun geloof ter dood werden gebracht in de arena van Carthago herinnerde ik me nog uit de lessen kerkgeschiedenis op de lagere school; nu basisschool.
Dat verhaal is bekend gebleven vanwege het autobiografische verslag van Perpetua. Best bijzonder eigenlijk. Ze was 22.
Achter in het boek veel verwijzingen en verantwoordingen. Tussendoor plaatjes.
Een boeiend boek voor de liefhebber.

Mary Beard heeft een eigen website en daarop ontdekte ik dat we tegelijkertijd in Rome waren en zelfs in het Vaticaans museum. Ze is me niet opgevallen tussen de vele bezoekers.