Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Angst. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Angst. Sorteren op datum Alle posts tonen

dinsdag 3 maart 2020

Evenboer


APELDOORN. Auteur Tjarko Evenboer (1983) heeft het christendom vaarwel gezegd. Hij vindt de Bijbel een „mythisch geschrift vol onjuistheden en tegenstrijdigheden.”
Evenboer, schrijver van enkele boeken waarin de Bijbel en het christelijke geloof worden verdedigd, zegt niet langer meer te kunnen geloven in de Bijbelse God en Jezus. Dat maakte hij vorige week op Facebook bekend. De auteur van ”De wereldwijde vloed” schrijft dat hij zich jarenlang heeft verdiept in tegenargumenten. Hij kwam onlangs tot de conclusie dat hij er al die tijd naast zat.


Vandaag stond dit piepkleine bericht in het RD. Natuurlijk heb ik meteen zijn FB pagina opgezocht en het hele relaas gelezen wat ergens anders nog weer uitgebreider staat.

Ik heb de boeken van Tjarko nooit gelezen. (o.a. 'De wereldwijde vloed' en 'de stenen getuigen') Wel glimlachend gadegeslagen hoe erop werd gereageerd op (gereformeerde) fora.
Hij was een evangelische ‘fundi’. De Bijbel is letterlijk waar enzo.
Juist daarom schreef Gijsbert van den Brink zijn boek: ‘En de aarde bracht voort.’
En nu is hij van zijn geloof gevallen. Zegt hij.
Eén van zijn argumenten (en hij heeft er veel):
Want zelfs dan vind ik het nog compleet onbevredigend dat we een Bijbel hebben die blijkbaar zo verkeerd vertaald is, en dat God blijkbaar niet wijs genoeg is om Zijn boek simpel en helder genoeg te maken zodat iedereen het kan begrijpen.

Dat zou pas fijn zijn ja, dan hebben we het tenminste onder controle. Dat willen wij, mensen graag.
Ooit schreef ik op een forum dit bericht wat ik nu een beetje heb aangepast:
'Vanuit het geloof mag ik aan Gods hand mijn eigen ontwikkeling doormaken en mijn eigen denkprocessen volgen, dat geldt voor alle gelovigen en dat geldt dan ook voor Tjarko.
Mensen die nooit hun mening durven te herzien omdat ze bang zijn van hun geloof te vallen vind ik triest. Die zoeken het nog steeds in zichzelf en geven blijk van weinig Godsvertrouwen. De Bijbel is nog steeds een middel om God te leren kennen.
Het hellend vlak argument wat ik regelmatig voorbij zie komen snijdt naar mijn mening geen hout. Dat is angst.
En angst is een slechte raadgever.
Stel je voor dat de Bijbel het DNA en RNA en wat dies meer zij had beschreven zoals wij dat nu kennen. Dan hadden veel mensen moeten afhaken in de eerste paar duizend jaren omdat de Bijbel een onbegrijpelijk boek zou zijn geweest. En in de duizend jaren die mogelijk na ons komen was het ook alweer gedateerd geweest.
Hoe redigeer je een boek dat voor alle eeuwen en voor alle soorten mensen geschikt kan zijn; wat de boodschap overbrengt en de mogelijkheid in zich heeft om mensen van alle eeuwen, plaatsen en culturen te inspireren en tot nadenken te stemmen.
Voor alle mogelijke typen mensen met ieder hun eigen IQ en EQ.
Dat kan niet anders dan dat het een boek moet zijn in geloofstaal.
Dat er kracht van uit gaat heeft het Boek zelf door de eeuwen heen wel bewezen. In die zin geloof ik zeker dat het geïnspireerd is door God zelf.
De Bijbel is wáár; maar niet altijd op de manier waarop wij lezen.'

En wanneer Tjarko ook nog schrijft:
Ik geloof nu dat ‘God’ vele malen groter dan religie is. Ik zie religies nu als menselijke pogingen het metafysische te begrijpen, ordelijk te maken en te claimen, terwijl het mysterie zelf vele malen groter en universeler is.

Dan ben je niet van je geloof gevallen maar dan begin je het pas dóór te krijgen.



woensdag 25 juli 2018

Hoeveel waarheid heeft de mens nodig


Geschreven door Rudiger Safranski (1945) in 1990. Ik las een E-book uit 2017.
Ondertitel: ‘over het denkbare en het leefbare’.
Eerder las ik zijn boek ‘Het kwaad’ en ontdekte dat hij heel prettig schrijft en dingen weet uit te leggen.

De titel was een ander aantrekkelijk gegeven. Hoeveel waarheid heeft de mens nodig. Heeft de mens waarheid nodig om te kunnen leven? Moet een mens niet gewoon in waarheid leven? En wat is dan waarheid? Pilatus wist het al niet, weten wij het nu wel? Kunnen we het na tweeduizend jaar filosofie omschrijven? Zoeken we nog steeds?
Dat waren zo de vragen die bij mij opborrelden.
De titel van het boek is een vraag van Nietzsche zo blijkt uit het boek.

In een Chinees sprookje verdwijnt de schilder in zijn eigen schilderij. De omstanders blijven achter. Dat is de utopie van de waarheid: het samenvallen van het zelf met de wereld.
Safranski stelt de vraag: 'hoe kun je leven in een wereld die niet van jezelf is, met een vrijheid waarvan je niet precies weet of ze een vloek of een zegen is'. Niet je ‘zijn’ stelt waarheidsvragen maar je bewustzijn.
Volgens Safranski bestaat de Waarheid niet. Elke vorm van waarheid is relatief, omdat de waarheid niet in de dingen zelf ligt, maar in het geloof dat een bepaalde theorie waar is.

Hoe deden Rousseau, Kleist en Nietzsche dat? Welke overeenkomst hebben deze drie mannenbroeders.
Hij schetst hun eigenzinnige denkbeelden maar helaas liep het met alle drie niet goed af.
Het blijkt dat geloof in absolute waarheden eigenlijk een uiting is van `angst voor de vrijheid'.
Wanneer die absolute waarheden onderuitgaan wat hou je dan over?

Rousseau gaat ervan uit van de waarheid dat de mens in principe goed is, dan is het een kwestie van zoeken naar een zuivere houding ten opzichte van jezelf, binnen, en naar ‘buiten’; de natuur. Maar die ander, die zo anders is, is er ook nog. Het ‘zijn’ van de ander is een ondoordringbaar en bedreigend ‘buiten’.
Kleist is ook zo’n getormenteerde ziel. Vertrouwend op de waarheid van de wetenschap, maar wordt hierin volgens hemzelf gestoord door de filosofieën van Immanuel Kant waarin hij aantoont – weer volgens Kleist en dat weer volgens Safranski - dat we alles alleen door de bril van onze subjectiviteit zien en er dus geen objectieve waarheid kan bestaan. De waarheid van Kleist stort in elkaar en hij verlangt naar rust maar wordt hierin dwarsgezeten door zijn ambitie om toch iets te betekenen in de buitenwereld. Hij is eerzuchtig.
Hij stort zich op de kunst; zijn verbeeldingskracht en schrijft o.a. tragedies en gedichten.
Uiteindelijk neemt hij wraak op het leven door middel van zijn laatste geënsceneerde stuk: zijn zelfmoord samen met Henriette Vogel.
Over Nietzsche schrijft Safranski: ‘Nietzsche wilde het leven vinden met behulp van het denken en heeft daarbij een denken uitgevonden dat het leven verwoest.’
Het gaat in grote lijnen bij alle drie op dezelfde manier: het omkomen in zelfgemaakte beelden en waarheden. Zij hebben zich in zichzelf begraven.
Dat leidt dus tot niets.

Dan gaat Safranski verder met een globale lezing van de traditionele metafysica die ook uitnodigt om te ‘verdwijnen’ maar dan naar een gemeenschappelijk thuis. Niet alleen de schilder moet in het schilderij verdwijnen maar ook de omstanders.
De metafysica wil het denken stimuleren door een stap verder te zetten; de fysica boezemt de mens angst in maar er is een ‘andere wereld’, die van het geestesoog en het geestesoor.
Er is iets hogers dat ons draagt. God is de absolute vrijheid en liefde.
En De Waarheid volgens mij. Er kan maar één waarheid bestaan, los van wat wij als mensen er van maken.
Dat is, lijkt mij, een rots waar je op kunt bouwen.
In het kielzog hiervan is in de christelijke metafysica de mens niet iemand die kennis nodig heeft maar veeleer liefde. ‘Liefgehad-worden is een voorwaarde om te kunnen bestaan’.
Maar hoe zit dat dan met de natuur waarvan we nu weten dat die zo is ingericht dat ze zichzelf zonder liefde in stand houdt?

Zo ontstaat het moderne wereldbeeld na de scheiding van geloof en rede. Ingezet bij Descartes – de enige zekerheid is de daad van het denken – via Kant – de rede kent haar grenzen niet; kan er alleen maar over reflecteren en we conformeren de werkelijkheid aan onszelf - en het Duitse idealisme; dat toch weer streeft naar een eenheid van de tweedeling. Tussen uiterlijk en innerlijk mag geen fundamenteel verschil bestaan. (Fichte, Schelling, Hegel)
Na een hoofdstuk over de metafysica en misdaad met Hitler en Goebbels in de hoofdrol ook een mooi stuk over Franz Kafka en de hoofdrolspelers in zijn boeken.

Voor Kafka is vrijheid nu juist het zich terugtrekken in zijn eigen wereld. Daarin vind hij zijn overeenstemming met zichzelf en de wereld. Dat sprak me wel aan. Sociale conventies kunnen zo vervelend zijn.

Tot slot heeft de politiek alleen maar de opdracht om vrijheid te faciliteren, voor vrede en welvaart te zorgen. Het buiten.
En niet zoals het Nationaal socialisme voorstond een (politiek) kunstmatig binnen te creëren in de vorm van het Duitse Rijk en het buiten als vijand te zien.
De cultuur kent de hartstochten, de liefde en de verlossing. Het binnen, zoals bij Kafka.
In deze twee werelden kunnen leven, met gescheiden waarheidssferen, is een levenskunst.

Een (lange) zin om over na te denken:

‘Het gebod om consequent te zijn, dat het denkbare en het leefbare in een eenheid zonder tegenspraak wil omzetten, kan tot verarming of verwoesting van het leven leiden. Het leven verarmt als je onder invloed van het gebod om consequent te zijn alleen durft te denken wat je ook meent te kunnen leven. En aangezien het leven altijd een leven met andere mensen is, en daarom op compromisvorming blijft aangewezen, zul je alle compromissen, alle overeenkomsten die je in het sociale verkeer sluit, ook al aan je eigen denken opleggen. Zo komt het tot deze paradoxale situatie: niemand is zichzelf, iedereen is als de ander. Het leven wordt verwoest als je, onder invloed van het gebod om tot elke prijs consequent te zijn, ook als het tot verwoesting leidt, iets wilt leven alleen omdat je het bedacht hebt.’


woensdag 30 maart 2016

Terreur/terrorisme


Vorige week was het weer bal in Brussel: voorlopige stand 34 doden en 240 gewonden.
Waarom toch en wat verstaan we eigenlijk onder terreur?
...oogmerk om de bevolking of een deel van de bevolking van een land vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen. (bron: AIVD)

Wanneer ik probeer na te gaan wanneer deze vorm van oorlog voeren is begonnen, kom ik daar niet achter. Het is van alle tijden en alle plaatsen. Het zit in de mens.
Wanneer er geen reden is om te vechten dan verzinnen we er één.
Een manlijke cliënt vertrouwde mij eens toe: ‘Ach zuster, het is een mannenspelletje, net als voetbal.’
Na de tweede wereldoorlog is het afgezwakt; de mensen hadden iets anders aan hun hoofd maar in de zestiger jaren kwam het weer op.
Of... dat heeft met mijn bewustwording te maken.
Ik herinner me berichten rondom de
Raf in Duitsland, de IRA in Noord Ierland, de ETA in Spanje, de Rode Brigades in Italië.
Wat verder weg: De GIA in Algerije waar de film
‘Des Hommes et des Dieux' op gebaseerd is,
in Israël is het sinds 1948 al gedoe met ‘in mijn tijd’ de PLO, Al Fatah, Hezbollah en Hamas, in 1975 een burgeroorlog in Libanon, in 1979 de inval van Rusland in Afghanistan.
De gijzeling in Teheran, en de gijzeling in Entebbe zijn ook nog geschiedenissen die opborrelen.

Het ‘wij – zij gevoel’ wat we hadden tijdens de koude oorlog ten opzichte van Rusland is sinds ‘nine-eleven’ in glijdende schaal overgeheveld naar de moslimwereld en dus mondialer geworden.
Ik was destijds zeer verbolgen over de uitspraak van de heer Georg W. Bush dat we de ‘as van het kwaad’ moesten gaan bestrijden en ik gaf hem weinig kans met zo’n houding. Je zult maar in die ‘as’ wonen, zo dacht ik, je zou er acuut terrorist van worden.
Vertegenwoordigde hij nu de waarden waar we in het westen voor staan?
Ook het letterlijk ongelofelijke gerommel om een inval in Irak af te dwingen deed mij nog meer afkeren van Amerika. Wat verbeeldden ze zich daar eigenlijk?
En nu die blaaskaak van een Trump...
Maar ik dwaal af.

Vinden we het hier in het westen nu echt raar dat wanneer wij blijven bombarderen in het Midden-Oosten en velen dodelijke slachtoffers maken dat er daar (en hier) mensen opstaan om hier in het westen ook dodelijke slachtoffers te komen maken? Het type bom spreekt voor mij boekdelen. Ze zijn gemaakt voor zoveel mogelijk slachtoffers.
Onze verontwaardiging is een gotspe.
Ik geloof niet in de retoriek dat die mensen aanslagen plegen tegen onze manier van leven; tegen onze vrijheid.
Zij willen gewoon dáár vrijheid zonder inmenging van het Westen. Dat het dan veranderd in een kalifaat: het zij zo. Hoe afschuwelijk en weerzinwekkend ik het ook vind. De echte oplossing moet bottom-up komen, vanuit de bevolking dáár. Ja, ik weet dat dit veel te simplistisch klinkt en dat er zo veel meer belangen moeten worden meegewogen.
De 'ja-maars' in mijn brein buitelen nu ook over elkaar heen.

Tijdens het typen word ik ingehaald door alweer nieuwe aanslagen en hoor ik van een aanslag in een voetbalstadion in Irak: 41 doden, 105 gewonden.
Net als in België eist IS de verantwoordelijkheid op .
27-03 een zelfmoordaanslag in Lahore, Pakistan. 70 doden, 340 gewonden voornamelijk vrouwen en kinderen. Christenen. Opgeëist door een type-taliban-groepering.

[sarcastische modus]
Maar eigenlijk is alles een groot Amerikaans complot waar Israël uiteindelijk achter zit.
Dat kan een kind zien dus de oplossing is duidelijk.
[/sarcastische modus]

Fascinerend vind ik ook de manier van verwerken. Op televisie en in kranten wordt er van alles besproken, geanalyseerd, gecombineerd en geconcludeerd met als diepste drijfveer: angst.
Want wanneer je zulke daden inzichtelijk en begrijpelijk maakt dan heb je er macht over en zijn ze beheersbaar. Misschien niet direct maar dan toch zeker op langere termijn.
En daarmee bezweren we onze angsten in het steeds minder stabiel wordende Europa.
Zo bezweren we steeds weer opnieuw, en opnieuw en opnieuw en opnieuw .....

‘Geef Mij (God) nu je angst, Ik geef er hoop voor terug……’


31-03
DWDD University van 12 maart zojuist gekeken op uitzending gemist.
Beatrice de Graaf gaf een uiteenzetting over terrorisme. Heel leerzaam. Ze is zo lekker nuchter.

Een paar dingen eruit:
Grappig: ze begon ook met een definitie en zoals ik ook aangaf: terroristen zijn van alle tijden, zij spitste het toe op de golfbewegingen van de laatste honderd jaar. Aandacht is zuurstof voor terroristen. Eigenlijk zijn het klunzen en worden er voorspelbare tactieken gebruikt.
Waar ik hierboven aangaf dat de echte oplossing vanuit de mensen zelf moet komen vindt zij dat juist dat gefaciliteerd moet worden. Daar heb ik nog bedenkingen bij want je weet wel waar je begint maar niet waar het eindigt.
En waar bij mij mijn brein overloopt van de ja-maars geeft zij toe dat het een ‘Wicked Problem’ is wat een brede aanpak vereist met verschillende tactieken.
Een heel kort fragment van Abdoellah II van Jordanië die erkent dat het 'IS probleem' een Islamitisch probleem is en dat Moslims het voortouw moeten nemen om IS te bestrijden.
Jordanië blijft voor mij een sympathiek land/ koninkrijk.




zaterdag 4 maart 2017

Parlementaria


De slimste politicus in mijn ogen is Pechtold. Maar helaas liet hij deze week een steekje vallen.
Hij werd geconfronteerd met de doodswens van een 57-jarige. Deze wilde niet wachten tot zijn 75ste zoals door een wetsvoorstel van D66 werd geformuleerd.
Toen legde de wolf even zijn schaapskledij af. Hij wil graag dat het voor iedereen met een doodswens in dit land mogelijk wordt. Maar omdat zo’n wetsvoorstel het sowieso niet zou redden hebben ze een natte-vinger-grens bepaald bij 75 jaar of ouder.
Kijk ik daarvan op? Nee niet echt. Ik heb hem er al meer op betrapt. Hij is het slimme type van voorzichtig beginnen en geduld oefenen maar op termijn wel uitkomen bij wat hij wil.
Voorkoken en zachtjes duwen. De meute aan het idee laten wennen, een draagvlak creëren en vervolgens bewust een hellend vlak faciliteren. Hoe integer kom je dan over? Not!
En alles moet natuurlijk zeer, zeer, zeer zorgvuldig worden besproken en beoordeeld.
Toen ik dat hoorde moest ik inwendig grinniken en denken aan die jonge mevrouw met MS die heb ik heb verpleegd.
In die tijd al moest er zorgvuldig worden besproken en geoordeeld. Een second opinion was een must.
Tjonge, wat ging dat zorgvuldig.... Het was een wassen neus.
Eén gesprekje en het was gepiept.
De theorie kan zo mooi zijn. De praktijk is echter datgene waar we mee te maken hebben en die is meestal een stuk weerbarstiger.

Kees van der Staaij haalde bij Pauw/Jinek op 4 maart terecht dat hellende vlak aan. Ook al wordt dat in debatten als drogreden bestempelt; het bestaat wel.
Ik ben niet per definitie tegen euthanasie want ik heb ook heel veel narigheid gezien. Maar het moet wel uitzonderlijk blijven.
Wat ik ook gezien heb is de grote angst onder vooral oudere mensen dat dokters tot euthanasie zouden kunnen overgaan zonder hun medeweten. Dat was begin van de negentiger jaren, vorige eeuw.
Niet iedereen had en heeft de mentale capaciteiten om de debatten goed te volgen. Dat heeft verlies van vertrouwen tot gevolg; Jan Terlouw met zijn touwtje uit de brievenbus ten spijt.
Zelf heb ik in die tijd in een thuissituatie een jonge vrouw verpleegd met uitgezaaide borstkanker. Ze was opgegeven. Haar man liep voortdurend om ons heen bij de verzorging en controleerde elke morfinespuit. De hoeveelheid mocht beslist niet verhoogd worden ondanks haar toenemende pijn, want dan zou ze misschien ‘voortijdig’ overlijden en zou het euthanasie zijn en daar was hij op tegen.
Het was afschuwelijk.
Hiermee wil ik de verwarring aangeven die alleen al het debatteren erover geeft.
Bij een andere patiënte heb ik me moeten teweerstellen tegen een arts die steeds maar de morfine wilde verhogen terwijl de patiënte dat zelf beslist niet wilde want zij had, ondanks de terminale situatie, geen pijn. Als verpleegkundige moet je ook zo op je qui vive zijn.

Hoe sterf je waardig, ja daar mogen we het best over hebben met elkaar maar belangrijker is:
hoe lééf je waardig.


vrijdag 8 mei 2015

Wetenschap en geloof 2


Het eerste deel staat hier.
Op de briefwisseling tussen Ds. Mensink en Prof van den Brink zijn nog weer van beide kanten reacties gekomen: eerst van van den Brink en als laatste een afsluitende van ds. Mensink. Jammer dat deze als afsluitend wordt gepresenteerd.

1. Sterke punten van van den Brink vind ik dat hij aangeeft dat ook de wet van de zwaartekracht geen wet is maar een hypothese waar uitstekend meegewerkt wordt en waar niemand aan twijfelt. Zo ook met de evolutietheorie. Het blijkt te werken in tal van andere wetenschappen dus waarom zou je eraan twijfelen? Het is een uitstekend, beproefd denkkader gebleken. Er is voldoende bewijs om deze theorie serieus te nemen.
2. Dat de geestelijke dood heel wat erger is dan een lichamelijke dood staat ook gewoon in de Bijbel waar Jezus zegt: vreest niet voor degenen die het lichaam doden maar veel meer Hem (Matt 10: 28) Die beide, ziel en lichaam kan vernietigen in de hel.
3. De structuur van de Bijbel: schepping via val naar verlossing en voltooiing wordt niet aangetast door de evolutietheorie.

Een ‘zwak puntgevoel’ krijg ik van van den Brink wanneer hij vertelt dat hij door de ‘Braambruggers’ enigszins op de vingers lijkt te zijn getikt. Hoe voelt dat voor een academicus? Ik heb dat ooit ook gemerkt bij Kuitert. Dat heeft toch een bepaalde impact op het ego van een mens. De onbewuste angst van de mens om niet serieus of dom bevonden te worden en de acties die daaruit voorkomen onderschatten we wel eens.
Verder die ‘hermeneutische sleutel’. Wanneer je de wetenschap gebruikt als uitlegkundige sleutel heb ik zo mijn twijfels. Dat is niet de bedoeling. Daar komt Mensink terecht weer op terug in zijn artikel.

Uit dit laatste artikel de sterke punten:
1. Een punt is de twijfel bij de orthodoxen die van den Brink aandraagt, en die geen theologen in het vakgebied ‘exegese en bijbelse theologie’ zijn.
2. Zijn kernbezwaar is ook terecht. Dat van die hermeneutische sleutel. We moeten niet vanuit de evolutietheorie de Bijbel willen gaan verklaren.
Daarom ben ik ook tegen een harmoniemodel. Waarom zouden we de evolutietheorie en de Bijbel in harmonie willen brengen? Dat moeten we helemaal niet willen want dan blijven we hangen bij het boetseren aan ‘de kruiwagen’ terwijl het gaat om de inhoud.
Een kruiwagen is een middel om inhoud te vervoeren.

De zwakke punten:
Zijn twijfel over de gevestigde kennis. ‘Kún je het wel echt kennis noemen als je theorie voor een groot deel bestaat uit aannames? Aannemelijkheid en waarheid zijn niet identiek.’
Tsja.... die 'aannames' zijn toch aardig onderbouwd en is de ‘kennis’ die uit de Bijbel naar voren komt wel gevestigde kennis of zijn het ook aannames?
Aan truien met gaten wordt met man en macht gewerkt om die gaten te dichten. Zeker ontstaan er weer nieuwe gaten maar daar wordt vervolgens ook weer aan gewerkt. Dat is de charme van de wetenschap. Zij ontkent het bestaan van gaten dan ook niet.
Verder: de schepping volmaakt? Dat dacht ik niet. De schepping was zeer goed. De schepping wordt vervolmaakt. We gaan niet terug naar een paradijselijke toestand maar naar een toestand van: God, alles in allen. 1Kor. 15:28.
Er zit een ontwikkeling in.
Dat noemen ze geloof ik, evolutie.




donderdag 31 mei 2018

Hoe God verdween uit Jorwerd


Hoe God verdween uit Jorwerd
Geschreven door Geert Mak in 1996. Ik las de achttiende druk uit 2001.
Van hem las ik ooit ook ‘de eeuw van mijn vader’ en ‘in Europa’. Het zijn geschiedenis beschrijvende boeken. Ik weet nog dat ik het interessant vond maar ben alweer veel vergeten.

Dit boek gaat over de verandering binnen een halve eeuw (1945 -1995) in een dorp op het platteland van Friesland. Omdat ik zelf ook uit een plattelandsdorp kom, herkende ik veel.
De ontwikkelingen zijn in grote lijnen overal hetzelfde.
In eerste instantie waren die dorpen bijna zelfvoorzienend en was de sociale samenhang groot. Dat was ook wel noodgedwongen. Mij benauwde die sociale controle me regelmatig en was ik blij dat ik vanwege de ‘inservice-opleiding’ voor Verpleegkundigen in de stad kon gaan wonen. Als kind gingen ook wij af en toe naar ‘de stad’. Dat was een belevenis. Mijn vader, die op het kantoor van een garagebedrijf werkte leende een auto en hop, daar gingen we. Door de landerijen naar de grote stad. Ik kende ook maar één stad. Op dit moment is alles volgebouwd en zijn er alleen 'de andere kant op' nog weilanden te bekennen.

Grappig ook de passage over hoe de douche zijn intrede deed. ‘Als iemand zo driest was om daar een apart kamertje voor in te richten, dan ging je daarheen’.
Zelf herinner ik me nog het ‘badhuis’ in ons dorp. Toen we te groot werden voor de zinken teil voor de potkachel moesten we op vrijdagmiddag mee naar het badhuis. Dat heeft niet echt lang geduurd. Ook wij kregen een ‘badkamer’ met een ‘lavet’.
Ik herinner me ook nog ons eerste telefoonnummer: 647. Slechts drie cijfers.
De intrede van de televisie, wat door de dominee bij ons op het dorp steevast ‘het blauwe licht’ werd genoemd heeft volgens Mak ook gezorgd voor ‘de ontbinding van de dorpssolidariteit’. Ik ben het met hem eens.
Vroeger gingen mensen uit verveling de straat op en maakten overal praatjes. Iedereen wist alles van elkaar. In deze tijd zijn mensen verstoord wanneer je ’s avonds aanbelt. Alsof die televisie nog interessante dingen brengt. Het meeste is stompzinnige entertainment of wordt in die vorm gegoten.
Maar ja, geef het volk brood en spelen....

‘Dankzij de moderne techniek kregen de boeren de indruk dat ze de natuur steeds beter in de hand hadden. Dat deed hun angsten afnemen, maar het verminderde ook hun ontzag voor het Hogere. Ze hoefden niet meer tijdens de hooiweken gespannen naar ieder onweerswolkje te kijken. Er was nu immers kuilgras en dat kon wel een buitje verdragen. Angst voor muizenplagen bestond niet meer. Er waren immers bestrijdingsmiddelen. De oude bid- en dankgezangen voor het gewas hoefden niet meer zo nodig. Steeds vaker bleef het vee immers zomer en winter in de stal en werd het voer van buiten aangevoerd, weer of geen weer.’

Deze passage vat mooi samen hoe God verdween, niet alleen uit Jorwerd en niet alleen bij de boeren maar overal. De voortschrijdende mechanisering en schaalvergroting maakten en maakt de mens minder afhankelijk van de grillige natuur. De mens zal de behoefte om alles onder controle te krijgen nooit opgeven, en deels is dat terecht. Maar hij denkt daarmee te kunnen opklimmen om op de troon van God te gaan zitten.
En dat is naïef.
Wanneer ik bedenk hoe we ons afhankelijk maken van maar één energiebron: elektriciteit, dan slaat mij de schrik om het hart.
Ooit las ik dat ons zonnestelsel door ons melkwegstelsel beweegt met een snelheid van 800.000 km/uur. Het idee alleen al maakt mij duizelig.
Dat er niet meer botsingen met meteorieten plaatsvinden mag een wonder heten.
Dat we ons steeds onaantastbaarder voelen wil dan ook beslist niet zeggen dat het ook werkelijk zo is.

zondag 29 juli 2018

De stad der blinden



Geschreven door Jose Saramago in 1995. Ik las een vijfde druk uit 1999 die ik in de kringloopwinkel vond.
Eerder las ik van hem ‘de stad der zienden’ en ‘Kain’.


Ik wist dat zijn interpunctie beroerd was maar ik moest er toch weer even aan wennen.
Het is een allegorie. In een stad worden van het één op het andere moment mensen blind. Niet zwart blind maar wit blind; ze kijken in ‘melk’. De witte ziekte.
Wat te doen? Is het besmettelijk misschien? De eersten die blind zijn geworden worden apart gezet in een leegstaand gekkenhuis. De mensen die met hen aanraking zijn geweest worden in een andere vleugel in quarantaine geplaatst. Wie daar alsnog blind wordt moet ‘overlopen’.


De regering geeft beloftes af voor de eerste levensbehoeften en soldaten bewaken de boel.
In een zaal van het gekkenhuis ontstaat een groepje blinden van het eerste uur. De eerste blinde; later wordt zijn vrouw toegevoegd, een oogarts die die eerste blinde heeft onderzocht en ook blind werd. Een vrouw met een oogontsteking en daarom een zonnebril draagt; zij ontfermt zich weer over een blind, scheel jochie dat zijn moeder is kwijtgeraakt.
Een man met maar één oog en voor het andere oog een zwart lapje draagt. En zo nog een paar. Op die manier blijft Saramago hen ook noemen.
Stel je dat eens voor: een groepje mensen die plotsklaps blind zijn geworden en in een vreemde omgeving worden gedumpt. Dat wordt een zooitje. Toiletten die niet op tijd worden gevonden, zieken waar geen hulp voor is, een dame die ongesteld moet worden.
Alles wordt zeer realistische beschreven door Samarago.

Maar voor de groep uit deze eerste zaal is er een lichtpuntje: de vrouw van de oogarts is niet blind maar heeft alleen maar gezégd dat ze blind werd om zo bij haar man te kunnen blijven.
‘Wie ogen heeft die kijke. Wie zien kan neme waar.’
Dat wordt de redding voor deze groep want in het land der blinden is éénoog al koning, laat staan iemand met twee ogen.
Ze moet echter wel oppassen dat niemand anders dat merkt.
Dan beschrijft Saramago heel kleurrijk, soms heel heftig en vaak met ironie wat het met mensen doet die aan zichzelf zijn over geleverd. Iemand moet bijvoorbeeld de leiding nemen. Over één zaal gaat dat nog wel maar wanneer er veel meer mensen komen van andere zalen en het eten wordt zo nu en dan op een grote hoop gedumpt en moet over alle zalen verdeeld worden dan komt leiden in last.
Wanneer dan een leider van een andere zaal ook nog eens een pistool heeft...en dus de macht.
Tel uit je winst. Mensen verworden tot dieren.
De vrouw van de oogarts is een moreel hoogstaand mens en blijft haar best doen voor haar groepje. Bijna tot ze er zelf bij neervalt.

Ik moest denken aan ‘Lord of the Flies’ van William Golding. Een boekje dat we vroeger moesten lezen in onze lessen Engelse literatuur.
Ook dat gaat over machtsstructuren en wat het doet met mensen.
Je wordt er niet vrolijk van. Er zijn inderdaad mensen die kwaad doen om het kwaad zoals Safranski al betoogde en wat Saramago in dit boek ook beschrijft.

Af en toe is hij lekker filosofisch, bjvoorbeeld wanneer het voormalig gekkenhuis in de fik vliegt:
‘Gelukkig, zo heeft de geschiedenis van de mensheid aangetoond gebeurt het niet zelden dat iets slechts iets goeds met zich meebrengt, over de slechte dingen die door goede worden meegebracht wordt minder gesproken, onze wereld hangt van zulke tegenstrijdigheden aan elkaar.’

En humoristisch:
‘Ze blijven dicht op elkaar gedrukt als een kudde, niemand van hen wil het verloren schaap zijn want ze weten op voorhand dat geen enkele herder hen zal gaan zoeken.’

En heel vaak met onderkoelde ironie:
‘De twee soldaten van de escorte, die op het bordes waren gebleven, reageerden voorbeeldig op het gevaar. Hoe en waarom weet alleen God, maar ze bedwongen hun terechte angst, stapten naar de drempel van de deur en schoten hun magazijnen leeg.’



vrijdag 24 februari 2017

Kruisbestuiving


Nieuwe collegereeks, nieuwe prikkels.
Deze keer over de kruisbestuiving tussen muziek en literatuur. Er gaat weer een wereld voor mij open.
Het start al heftig: ‘Der Erlkönig’ van Goethe met muziek erbij van Franz Schubert en Carl Löwe.

En wanneer ik deze you tube versie bezie heeft het behalve verschillende componisten ook genoeg schilders en tekenaars geïnspireerd. Kennelijk een tot de verbeelding sprekend gedicht.
Der Erlkönig uit 1782.

Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?
Es ist der Vater mit seinem Kind;
Er hat den Knaben wohl in dem Arm,
Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm.

"Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht?" –
"Siehst, Vater, du den Erlkönig nicht?
Den Erlenkönig mit Kron und Schweif?" –
"Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif."

"Du liebes Kind, komm, geh mit mir!
Gar schöne Spiele spiel' ich mit dir;
Manch' bunte Blumen sind an dem Strand,
Meine Mutter hat manch gülden Gewand." –

"Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht,
Was Erlenkönig mir leise verspricht?" –
"Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind;
In dürren Blättern säuselt der Wind." –

"Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn?
Meine Töchter sollen dich warten schön;
Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn,
Und wiegen und tanzen und singen dich ein." –

"Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort
Erlkönigs Töchter am düstern Ort?" –
"Mein Sohn, mein Sohn, ich seh' es genau:
Es scheinen die alten Weiden so grau. –"

"Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt;
Und bist du nicht willig, so brauch' ich Gewalt." –
"Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an!
Erlkönig hat mir ein Leids getan!" –

Dem Vater grauset's, er reitet geschwind,
Er hält in Armen das ächzende Kind,
Erreicht den Hof mit Müh' und Not;
In seinen Armen das Kind war tot.

Wanneer je de laatste regel leest begrijp je dat er iets sinisters aan de hand is en nog weer lezend zie ik de angst van een ziek, koortsig kind dat van alles ziet. Het kijkt met ‘magische‘ ogen terwijl de vader hem rustig realistisch antwoord. Verschillende levels.
Er zijn ook passages die heel vaag en onder de oppervlakte nogal duister zijn. In de derde, vijfde en zevende strofe heeft de vader een wonderlijk taalgebruik. Spreek je zo tegen een zoon van je?
Of speelt er iets anders?
Fascinerend.

In 1974 liet de Amerikaan Robert Piercing zich inspireren en schreef het boek >‘Zen en de kunst van het motoronderhoud'. Een moderne versie.
Wel geinig wanneer je zoveel weet dat je dit soort dingen tijdens het lezen weet te plaatsen.
Ik heb nog een eeuwigheid nodig.

Naar aanleiding van de Goldbergvariaties kwam natuurlijk Anna Enquists Contrapunt aan de orde maar ook de Oostenrijker Thomas Bernhard met zijn ‘Der Untergeher‘ waar het woord Goldbergvariaties twee en dertig keer in voorkomt. (naar het aantal variaties plus de eerste aria en als slotstuk een herhaling hiervan.)
Dat soort verborgen details kan ik zeer waarderen. Wanneer ik nog eens een boek ga schrijven.....
Uitvoeringen door Glenn Gould. De beste volgens de docent (dhr. Burgers)en ik geloof hem.

De Kreutzersonate van Beethoven werd besproken wat meteen de titel van een boek van Leo Tolstoj uit 1891 is en ook van Margriet de Moor uit 2001. Moet ik allebei nog lezen.

Ik mag nog zes keer.

dinsdag 31 januari 2012

Jezus wel/niet Messias

Het Judaïsme erkent Jezus van Nazareth niet als Messias is mij geleerd. Maar nog nooit is mij uitgelegd waarom dat het geval is. Ja, ze hebben een bedekking….maar de profetieën spreken toch een duidelijke taal? Waarom zijn Joden dan zo dom om dat niet te zien. Zo dom is dat volk doorgaans niet. In de loop van de jaren heb ik heel veel verzameld van verschillende (joodse) fora en het wereldwijde web, alleen ben ik soms vergeten de bron er bij te zetten. Het judaïsme is in principe niet missionair, vragen stellen is prima, dan krijg je antwoord maar echt in discussie gaan wordt steeds lastiger. Joodse fora zijn er ook steeds minder. De ‘spam’ van ijverige christenen die hen hun ‘bedekking’ willen wegnemen is daar, zo denk ik, debet aan. FAQ- online wat vroeger Messias belijdend was is nu orthodox (ja, dat kan ook) en daar staan wel veel interessante artikelen op. In mijn ‘kras’ bijbel vond ik een briefje met de volgende passages uit de Thora, die volgens het Judaïsme betrouwbaar zijn met betrekking tot de komst van de Messias en het eind der tijden.
Jesaja 2,11, 42 en 59:20
Jeremia 23, 30, 33, 48:47, 49:39
Ezechiël 38:16
Hosea 3:4, 5
Micha 4
Zefanja 3:9
Zacharia 14:9
Daniel 10:14*

Waaraan zal de Messias worden herkent:
Het allerbelangrijkste in het Judaïsme is dat de Messias wordt herkent aan de vervulling van de profetieën. Zo zal hij een eind maken aan oorlog en lijden (Ezechiël 38:16);
hij zal de joden terug laten keren naar Israël en zal Hij Jeruzalem herbouwen (zie Jesaja 11:11-12; Jeremia 23:8; 30:3; Hosea 3:4-5);
hij zal een regering in Israël vestigen dat zowel voor Joden als niet-joden het centrum zal zijn. (zie Jesaja 2:2-4; 11:10; 42:1);
hij zal de Tempel herbouwen (Jeremia 33:18 ); hij zal het religieuze rechtssysteem in eer herstellen (Jeremia 33:15).
Zolang er niemand is die dit allemaal vervult, wordt er gewacht op de Messias.
Maar waarom is Jezus volgens hen niet de beloofde Messias: behalve dat Hij de profetieën niet heeft vervuld zal volgens 2 Sam 7: 12-16 (en 1 Kron. 17) het zaad van David voor eeuwig op de troon zitten. De lijn moet dan via Salomo verlopen en deze mist in het geslachtsregister van Lukas. Daar wordt Nathan als zoon van David genoemd. (2e zoon van Bathseba en deze 2e koning van Israël!!) Dat het de stamboom van Maria zou zijn is niet echt aan te tonen en is irrelevant. Num. 1: 18. De stamboom uit Mattheus correspondeert niet met 1 Kron. 3, de basisstamboom van David. Bovendien wordt in Mattheus koning Jechonia genoemd die in Jer. 22:24-30 wordt vervloekt door Jeremia en wordt uitgesloten van rechtmatige afstamming. Daardoor wordt de geslachtslijn onderbroken.
Dat Jezus de adoptiefzoon van Jozef zou zijn is alleen van belang bij het verdelen van een eventuele erfenis maar hij heeft dan verder geen rechten. De stamboom blijft verlopen via de biologische vader.
Dat er iemand voor de zonden van een ander zou kunnen sterven druist tegen de Tenach (OT) in: Ex 32: 31-33, Num. 35: 33, Deut. 24:16, 2 Kon 14: 6,
Een lam, waarmee Jezus vaak vergeleken wordt, kon allen maar doorgaan voor een spijsoffer of brandoffer en niet voor een zondoffer. Voor zondoffers werden geiten, bokken of stieren gebruikt. Gen 22: 7-8, Num. 28: 30, 29: 5, 11, 16, Lev 16: 15, Ez 43: 21, Ez 46: 13,
(Uitzondering vond ik in Lev 5: 6 en 14: 12,13 waar een lam voor een schuldoffer mag dienen o.a bij een melaatse/ onreine maar over het algemeen klopt de tegenwerping wel.)
Volgens de Tenach moest het Paaslam worden opgegeten en de resten worden verbrand. Ex 12: 6-10.
De Tenach verbiedt mensenoffers: Lev 18: 21, Deut. 18: 10, Jer. 7: 31, Ez. 23: 37-39. Dit laatste argument is voor mij juist een belangrijk argument tegen de gedachte dat Jezus ‘slechts’ een goed mens was. Juist omdat Hij ook God was, kon Hij het verlossingswerk volbrengen. Was Jezus niet óók God geweest dan had God de Vader het niet kunnen accepteren.
Dan Jes. 53. In het bovenstaande lijstje komt dit hoofdstuk niet voor terwijl het voor christenen toch een hoofdstuk bij uitstek is.
Met de knecht uit Jes. 53 wordt Israël bedoeld. Dat blijkt uit de meervoudsvormen waar wij een enkelvoud hebben vertaald bijvoorbeeld vs. 8: “Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want hij is afgesneden uit het land der levenden; om (vanwege!) de overtreding Mijns volks is de plage op hen(!) (niet "hem") geweest."
De knecht is een pluriform meervoud en geen individu. En staat bovendien allemaal in de verleden tijd. Pffft, misschien moet ik toch maar eens Hebreeuws gaan leren.
Maar…enkele prominente rabbijnen zoals Rambam (Maimonides 1135-1204) en Ramban (Nachmanides 1194-1270) vonden Jes. 53 ook wel degelijk slaan op de komende Messias.
Waarom lezen de joden dan niet op een andere, geestelijkere manier? (zie ander blog) Dus niet peshat maar remez of derash (midrasj)bijvoorbeeld. Dat gaat niet, alleen de simpele, letterlijke manier van lezen geldt als bewijstekst waar je dan natuurlijk wel andere gedachten op kunt loslaten maar de basis is dat de teksten letterlijk en grammaticaal eerst allemaal moeten kloppen voordat je dat kunt doen.

Conclusie: om nu te zeggen dat de joden gewoon ‘blind’ zijn of een bedekking hebben vind ik te simpel gedacht. Ze hebben wel degelijk vanuit hun tradities goede argumenten voor hun opvattingen.

*Link gevonden:
Link 1

en deze is ook boeiend maar erg ‘anti’
Link 2

vrijdag 25 maart 2022

Lila


Geschreven door Marilynne Robinson (1943)
Ik las een digitale editie naar de eerste Nederlandse druk uit 2015.
Het is bij nader inzien een derde boek uit een reeks van vier; de Gileadserie, maar dat mag de pret niet drukken. Ik denk dat het ook op zichzelf staand gelezen kan worden.
Robinson schreef dit boek in 2014 en kreeg er de National Book Critics Circle Award voor.
Voor eerdere boeken kreeg zij al eens de Pulitzerprijzen.
Geheel terecht naar mijn idee.



De sfeer van dit boek doet denken aan 'Grapes of Wrath/ Druiven der Gramschap' van Steinbeck.
Trekkend door Amerika overleven. In dit geval door Iowa, Kansas, Missouri en Nebraska.
Lila wordt als klein meisje gekidnapt uit een probleemgezin waar ze werd verwaarloosd, door een vrouw met de naam Doll, van wie ik het idee heb dat ze van Indiaanse afkomst is.
Doll is haar enige liefdevolle houvast bij het opgroeien en de omzwervingen op zoek naar werk, eten en onderdak. Soms sluiten ze zich aan bij een andere zwervende groep, geleid door Doane, die dan de regie overneemt.
Door omstandigheden die heel langzaam duidelijk worden beland Lila zo rond haar achttiende (vermoed ik) op de trappen van de kerk in Gilead, een klein stadje in de staat Iowa.

De predikant van het stadje, weduwnaar, voelt zich tot haar aangetrokken en dat is wederzijds ondanks het verschil in leeftijd.
Doll heeft er voor gezorgd dat Lila een jaar ergens op school heeft gezeten en lezen, schrijven en rekenen geleerd al is het wat onbeholpen.
Lila is een een denker. Ze steelt een Bijbel en daarin oefent ze haar lezen. Het schrijven oefent ze door hele stukken over te schrijven.
Het boek Ezechiël heeft haar speciale belangstelling.

Ik beschrijf het allemaal wat zakelijk maar wat ik zo mooi vind in dit boek is dat het vanuit het perspectief van Lila is geschreven en ook haar vele denkprocessen worden verwoord op haar niveau. Ik heb al zitten lezen in ‘Gilead’ dat vanuit het perspectief van de ontwikkelde predikant is geschreven en dat merk je ook meteen. Knap om zo uit verschillende niveaus te kunnen schrijven waarbij beide niveaus zo waardevol zijn en elkaar kunnen verrijken.

De eerste vraag die Lila aan de dominee (John Ames) stelt is: ‘waarom gebeuren de dingen zoals ze gebeuren?’
En laat daarmee de dominee meteen met een mond vol tanden staan. Later beantwoord ze de vraag zelf op haar manier: ‘In een liedje volgt de ene noot de andere op omdat het dát liedje is en niet een ander. Op een keer probeerden Mellie en zij alle liedjes te tellen die ze kenden. Hoe was het mogelijk dat er zoveel liedjes waren? Omdat elk liedje gewoon zichzelf was.’

Ze heeft geen idee wat verliefdheid is maar ze jat een trui van hem zodat ze zijn geur kan blijven ruiken wanneer ze alleen is.
‘Het was erg fijn om hem zo naast zich te hebben lopen. Even goed als rust en stilte, als iets waar je buiten kon maar dat je desondanks nodig had. Dat je moest leren te missen, waarna je het altijd zou missen.’

Het draait uit op een gecompliceerd huwelijk met wat later een kind.
Lila heeft moeite met het aanpassen aan een geregeld leven. Ze noemt haar echtgenoot nooit bij zijn naam maar altijd als dominee en in gedachten ‘de oude man’.
John is een wijze man en de onrust van Lila maakt het er voor hem ook niet gemakkelijker op. Voortdurend is hij bezig om voor Lila ontsnappingsmogelijkheden open te laten en houd dat ook bespreekbaar omdat hij beseft dat hij alleen op deze manier haar voor zich kan behouden.

Voor Lila is een mes, wat zij van Doll heeft gekregen en waar een geschiedenis aan verbonden is, een belangrijk stuk uit haar verleden dat ze graag wil houden omdat er ‘geen manier bestond om je van je schuld te ontdoen, geen fatsoenlijke manier om er afstand van te nemen. Die hele in elkaar gedraaide kluwen van verbittering, wanhoop en angst moest betreurd worden. Nee, beter nog, daar moest genade over neerdalen.’ 

Mooi boek van wege de vele menselijke vragen en antwoorden die niet echt uitgewerkt worden maar soms heel puntig worden verwoord.

vrijdag 15 februari 2019

Hoe overleef ik moeilijke mensen



Geschreven door Jörg Berger (Duitser) in het afgelopen jaar.
Ooit las ik een boek van Les Parrott (Amerikaan) uit 1996. Ook over deze materie. Heel veel komt overeen. (Moeilijke mensen, hoe ga je daarmee om?)

Mooi dat ook religiositeit in beide boeken erbij betrokken wordt omdat heel veel mensen een religieuze achtergrond hebben en daarin hebben geleerd om altijd klaar te staan voor anderen, de ander belangrijker te achten dan jezelf, altijd moeten vergeven en…zo….voort.
Dan loop je op een gegeven moment vast.
Ik denk dat ik dat in mijn leven ook verkeerd heb gedaan. Zeker in de (langdurige) verpleging. Mensen waren ‘mankerende’ dus kregen ze alle aandacht zonder dat ik iets terug verwachtte.
Een van mijn werkgevers stuurde mij altijd naar moeilijke mensen toe en dat vond ik niet erg. Het was voor mij een uitdaging. Toen kon ik niet inschatten of voorspellen dat het zo’n wissel zou trekken op mijn eigen geestelijk gezondheid.
Wanneer je privéleven dan daarmee niet in balans is gaat het verkeerd. En ja, ik kreeg een soort angst voor nieuwe contacten. Bang dat ik nog meer energieslurpers om me heen zou verzamelen in plaats van leveranciers.

Kort geleden had ik het alweer in een winkel. Iemand begon zomaar een gesprek en voor ik het wist was ik betrokken in andermans misère. Nu durfde ik het wel te zeggen: ‘sorry, ik was eigenlijk uit op een nieuwe koekenpan’, maar zonder schuldgevoel lukt dat niet. Wie weet had zij thuis geen luisterend oor. Of het was (weer) zo’n bodemloze put waarvan ik vroeger dacht: als je er maar voldoende aandacht en liefde instopt dan dempt ie op een goede dag wel.
Die illusie ben ik wel kwijt.
Energieverslinders zijn het, Sponzen, Rupsjes Nooitgenoeg.
‘Run away and hide from everyone’…..

Dit boek is niet bedoeld voor moeilijke mensen maar juist voor mensen die daaronder lijden en beide schrijvers geven adviezen hoe daarmee om te gaan. Ze geven ook wat achtergrond informatie hoe het komt dat mensen zo kunnen worden.
Er gaat altijd iets aan vooraf. Dat begrijp ik ook wel en natuurlijk herkende ik ook best trekjes van mijzelf. Genoeg om aan te werken. Tegen de tijd dat ik volmaakt leef met al mijn naasten wordt het waarschijnlijk tijd om afscheid te nemen.
In deze boeken staan handvaten om er op een tactische manier iets tegen te doen. Dat deed ik nooit. Tenslotte heeft iedere gek zijn gebrek zo dacht ik. Leven en laten leven.
Al die moeilijke mensen hebben zowaar ook hun positieve kanten. Deze boeken helpen om ook dat in te zien.

Berger onderscheidt de

Negatieveling, Praatjesmaker, Grensoverschrijder
Vermijder, Dominante, Energieverslinder en Wreker

Parrett is uitgebreider en heeft vijftien groepen:
De Muggenzifter, Martelaar, Domper, Stoomwals,
Roddelaar, Gluiperd, IJspegel, Octopus, Afgunstige,
Vulkaan, Spons, Streber, Werkpaard, Flirt en Kameleon.

Bij alle types kun je je wel een voorstelling maken en dat een beetje in het extreme trekken. En dan zijn er ook nog de combinaties.

zaterdag 26 januari 2013

Dood van een non

Geschreven door Maria Rosseels in 1961.
Maria was een Belgisch, Rooms Katholieke journaliste en schrijver (1916 – 2005).
Dit boek is ook een uitgave van de christelijke klassieken, geinspireerd door het Christelijke gedachtegoed en staat in de canon van de Christelijke literatuur.
Zelf heb ik weinig met de zogenaamde Christelijke boeken. Ze zijn te vaak geschreven met een vooropgezet doel. Dit boek is echter wel de moeite waard, het verhaalt hoe een non dood gaat oftewel van haar geloof afvalt. Dan is het nog maar de vraag of ze dood gaat of juist tot leven komt.
Het geheel is een brief, geschreven aan haar broer Nicolas (Nikki) die het heeft ‘ge- bis- chopt’. (geschopt tot bischop) De proloog en de epiloog zijn vanuit zijn perspectief geschreven. Het verhaal speelt zich af in de eerste helft van de vorige eeuw.
Heel open worden gemoedstoestanden, gedachten en zielenroerselen beschreven. Het grootste onderliggende probleem is de zin van het lijden, doel en zingeving. Nu nog steeds actueel, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal er nooit een antwoord op komen en proberen we maar het beste ervan te maken wanneer we om die reden niet van het geloof vallen zoals zovelen.
Volgens mij kan dat helemaal niet; wél kun je van je eigengemaakte geloof vallen. Verder speelt eerlijkheid een grote rol. Eerlijk naar anderen maar meer nog naar jezelf.
Hoe ver durf je te gaan?
Hoofdpersoon is Sabine Arnauld. Jongste telg uit een oud adellijk geslacht met Jansenistische/Jansemische wortels. Ze groeit op met 3 broers en 2 zussen op een landgoed met kasteel. Dat sprak al tot mijn ver- beeld- ing. Om die reden heb ik Claudels ‘Alles waar ik spijt van heb’ weggelegd. Er ontstond geen film in mijn hoofd.
Sabine dus. Zij belandt door polio, zo denkt men, in een rolstoel. Maar gelovig als ze is, bidt en marchandeert ze met God en vraagt om genezing. Als een soort Jeftha biedt ze haar leven aan God aan en belooft dat ze non zal worden wanneer ze geneest.
Via een familievriend komt ze in contact met een arts die haar ervan weet te overtuigen dat ze niet verlamd is en beter kan worden. Dat gebeurt. Ze houdt zich echter niet aan haar belofte, trouwt met de familievriend Joris, krijgt een kind en verliest hen allebei aan de dood.
Dan komt het schuldgevoel. Door haar ongehoorzaamheid aan God heeft zijzelf hen gedood. Zo denkt ze.
Sabine treedt alsnog in het klooster van de zusters van Boetvaardigheid waar ook een zus non is geworden.
Daar is ze voortdurend bloedserieus bezig haar schuldgevoel af te kopen en haar eigen gecreëerde God te ‘pleasen’. Wat een verkapte hoogmoed.
Hoevelen in deze wereld zijn daar niet mee bezig. *Cathy keert even in zichzelf…….*.

Het idee dat we onszelf een God creëren komt dus langs, evenals de ‘opium’ van Karl Marx.
Dat maakt het allemaal voor mij toch wel herkenbaar. “Ik weet niet eens of er wel een God bestaat, of wij in Hem geen gestalte hebben gegeven aan onze meest primitieve vrees: de angst voor de dood, voor het definitieve ophouden-te-zijn.” Een bekend argument van atheïsten.
Een eyeopener las ik in de zinssnede: “Nu weet ik dat ze gelijk had; ook ik heb geleerd dat niet alle nonnen naar eenzelfde volmaaktheidspersoon kunnen worden gefatsoeneerd, dat sommige zusters geestelijk rijker worden naarmate hun lichaam door meer kwalen worden verteerd, terwijl anderen daarentegen zich slechts dan om dingen van de geest kunnen bekommeren als ze fysisch fit zijn en geen weet hebben van hun lichaam.” Nu weet ik het ook. Eigenlijk is het zo logisch. Ik vroeg het me altijd al af waarom anderen soms zo enorm moeten lijden en mijn leven tamelijk rimpelloos verloopt.
Volgens een predikant was ik dan de moeite voor God niet waard. Want ‘Hij kastijdt degenen die Hij liefheeft’.
Die predikant was achteraf gezien mijn grootste kastijding. Ik heb het hem vergeven.
Een ‘oplossing’ is er voor de theodicee: “het lijden en het kwaad getuigen veel meer van het bestaan van God dan de vreugde die een reden in zichzelf heeft. Het geluk vergt geen verklaring, de pijn en het verdriet wel: het deel roept om het geheel, het onvolmaakte om het volmaakte; het negatieve ontstaat door het contrast met het positieve.”[……………]”het eindige vraagt om het oneindige”.
Maar dan vraag ik me toch weer af of dit weer een doekje voor het bloeden is. Een geforceerde oplossing omdat we geen keus hebben.
De houding van Nicolas is in de zeer spaarzame zinnen wel fascinerend. Een soort oudste broer uit de welbekende gelijkenis van de verloren zoon. iemand die op zijn post blijft.
Omdat Sabine ook jaren in het verre oosten woont, komen ook de oosterse godsdiensten ter sprake.
Ook in mijn ervaring rekenen Japanners zich tot een godsdienst zonder dat het in het persoonlijke leven een rol speelt. Het hoort bij de traditie. Eens sprak ik een Japanner die van zichzelf vertelde dat hij Boeddhist was. Van de Dhammapada had hij echter nog nooit gehoord.
Een vriend van Sabine, Ichiro verbaast zich over de westerse manier van denken: “Jullie zijn erin geslaagd God kwetsbaar te maken. Meer nog, jullie hebben jezelf voor God onmisbaar gemaakt. Is er iets krankzinnigers denkbaar?”
Maar heeft God Zichzelf niet kwetsbaar gemaakt in de persoon van Jezus Christus?
"Ik ken U niet maar ik heb U lief."
Eén van Sabine ’s laatste zinnen.
Kun je van iemand houden die je niet kent? Ik denk dat ze niet verder meer durft te gaan.
Wanneer je God ontdoet van al je eigengemaakte ballast, blijft er dan niet over: JHWH? de 'Ik ben'?
Dan kun je Hem zelfs ‘laten gebeuren’. “God is een realiteit, geen sfeer.”
Het beminnen van God komt vaak voor in het boek. Voornamelijk in de ‘nonnenwereld’.
Het is een wereld die ik niet begrijp en ik realiseer me nu pas dat Jezus in het hele verhaal nauwelijks een rol van betekenis speelt.

donderdag 29 december 2016

Het kwaad


of het drama van de vrijheid (Duitse ondertitel)
Geschreven door Rüdiger Safranski in 1997. Ik las een Nederlandse vertaling uit 2011.

Als filosoof schreef hij meer over personen dan over begrippen. Ik kwam hem op het spoor doordat hij genoemd werd in het boek ‘waar komt het kwaad vandaan’ van Dr. A.H. van Veluw (voornamelijk p. 117 - 126) en omdat er tijdens mijn colleges filosofie over werd gesproken.
Deze filosoof is gemakkelijker te volgen. (de materie niet)
Misschien moet ik me ook eens wagen aan zijn biografieën over Heidegger en Nietzsche.
Hoewel ik geen idee heb van zijn al dan niet religieuze status schrijft hij heel leerzame dingen over de geschiedenissen in de Bijbel.
Hij belicht de verhalen van een andere kant en dat geeft eye-openers die ik eens nader wil onderzoeken. Later.
Fascinerend is wel dat zowel Hannah Arendt als Safranski, als atheisten/ agnosten teruggrijpen op de Bijbel. Kennelijk is het één en ander in dit ondermaanse mét de Bijbelse verhalen beter te verklaren dan zonder.
Waarom snapt de rest van de a(nti)theïstische mensheid dan niet hoe waardevol die verhalen zijn?

In ieder geval: hij probeert lijnen te trekken door de geschiedenis heen om het kwaad in de wereld te verklaren.
Nee, meer begrijpelijk te maken, inzicht te geven. Hoe werd er over gedacht door de eeuwen heen door grote filosofen, leiders en schrijvers. ( ik kwam o.a. Cees Nooteboom tegen)
Waar komt het vandaan, moeten we het maar accepteren? Komt het uit onszelf of is het een strijd tussen goede en kwade machten met de mensheid als inzet?
Safranski bespreekt vooral het ‘morele kwaad’. Het kwaad dat mensen elkaar aandoen.
Natuurlijk kwaad wordt alleen kwaad genoemd wanneer er mensen bij betrokken zijn. Raar is dat.
Een onbewoond eilandje wat door een tsunami verdwijnt: het haalt de voorpagina’s niet. Niemand die zich druk maakt behalve misschien iemand van Greenpeace. En dan nog alleen wanneer het op langere termijn bedreigend zou zijn voor de mens.
Bewijst wel datgene wat wij kwaad noemen en de mens met elkaar te maken hebben.
Het hoort bij de vrijheid van de mens. ‘Het drama van de vrijheid’.
Hij is voorstander van de vrije wil.

Safranski begint in het oude Egypte, de Griekse en Joodse/ Bijbels wereld en vervolgens de westerse denkwereld. Alle grote namen worden besproken: Augustinus, Leibnitz, Schelling, Schopenhauer, Hobbes, Hegel, Kant, Rousseau, de Sade, Nietzsche, de existentialisten, Freud en Hitler.
Ja, er bestaat kwaad om het kwaad. De diepste duisternis. Ik hoef maar aan Omran te denken.
Al zal degenen die erop worden bevraagd er wel een reden aan weten te geven denk ik zo.
Hij betrekt ook de kunst erbij omdat religie en kunst beiden producten zijn van de verbeeldingskracht. (of religie echt enkel een product is van de kracht van de verbeelding laat ik even rusten)
‘Het romantische geloof in kunst (van ná de Renaissance) wil het onmogelijke. Het wil met raffinement terug naar de naïviteit, met als resultaat dat de plaats van de oude substanties, het spiegelkabinet van de verdubbelingenzijn intrede doet: het gevoel van het gevoel, het geloof in het geloof, de gedachte aan de gedachte. Iedere emotionele opwelling beziet zichzelf’.
Dat is ook iets waarvan we tijdens onze zoektocht naar kunst in onze kerken ons zeer bewust waren en wat ons bezighield.
Ook kunst is vatbaar voor de dreiging die uitgaat van het niets van de zinloosheid.’
Hij schrijft heel veel zinnige dingen die het waard zijn om te overdenken.

Aan het einde van het boek, in de coda, stelt Safranski de vraag of ‘we niet allang machteloos vast zitten in een lawine die onstuitbaar het dal in dendert.’
Ik denk van wel. We zijn echt niet ‘vrij’.
Na de ‘dood van God’ is het de beurt aan de mens. Juist door zijn logica. Misschien niet in natuurlijke zin maar dan toch geestelijk.
Toen ik ooit op een Intensive Care werkte en over een bed hing met een (slapende) patiënt om allerhande apparatuur aan te sluiten, had ik een gesprekje met een chirurg. Hoe mooi al die technieken toch waren. Levensreddend.
“We moeten wel zorgen dat we de techniek de baas blijven” zei hij. “Wanneer de techniek over ons gaat heersen....daar wil ik liever niet aan denken”.
Inmiddels gaan we aardig die richting uit. En wie is zich daarvan bewust?
Zou dat ook de vaak onredelijke ‘angst’ of afkeer verklaren van veel mensen voor DE wetenschap? Hoe meer ik daarover nadenk hoe logischer dat weer wordt. Maar kun je de rollercoaster waar we inzitten vertragen of stilzetten door tegen de wetenschap te (blijven) ageren? Lijkt mij niet.
Geloven is niet logisch en veroorzaakt daardoor een breuk met het ‘werelds’ denken.
Het is wel levensreddend.



dinsdag 13 oktober 2020

De meeste mensen deugen

Geschreven door Rutger Bregman (1988) in 2019.
Ondertitel: ‘een nieuwe geschiedenis van de mens’
Bregman is historicus en journalist bij 'de Correspondent'  die ook zijn andere boeken heeft uitgegeven.
Daar zijn ook stukken uit dit boek te lezen.
Hij is welbespraakt, zo heb ik bij Matthijs van Nieuwkerk gezien en zijn boek leest als een trein.

In mijn omgeving heb ik mensen horen zeggen dat ze dit boek niet hoeven te lezen want de titel klopt al niet. De meeste mensen deugen helemaal niet zo wordt ons geleerd vanuit de Bijbel. Niemand is goed, zelfs niet een. Dussss…
Nu vind ik Bregman ook wel een aarts optimist. Maar dat is op zichzelf niet verkeerd. Misschien zet hij denkprocessen in beweging om eens anders tegen de mensheid aan te kijken.


De meeste mensen deugen namelijk wel.
En oppervlakkig gezien heeft hij gelijk. Het is dan ook een horizontaal boek en daar moet je geen theoretisch, theologische dogma’s op los laten.
Dat in ieder mens het kwaad als mogelijkheid zit mag een ieder persoonlijk ontdekken.

Aan de hand van de filosofen Hobbes: ‘de mens is slecht omdat hij gedreven wordt door angst en een begeerte heeft naar macht’ en Rousseau: ‘de mens wordt goed geboren maar wordt slecht gemaakt ’ verkent hij allerlei onderzoeken die zijn gedaan in de afgelopen honderd jaar.
Alleen raakte ik halverwege het boek Hobbes en Rousseau een beetje kwijt.

Aan veel wetenschappelijk onderzoek uit het verleden zit een geurtje. Ik vind het wel leuk dat hij verschillende onderzoeken onderuit schoffelt.
Zoals het onderzoek van Philip Zimbardo wat bekend staat als het Stanford Prison experiment
Maar dit was al vanaf het begin omstreden. Zimbardo deugde kennelijk toch niet echt.
Of zijn tegenvoorbeeld van het bekende boek van menig Engelse boekenlijst: ‘Lord of the Flies’ wat op de fantasie berust van William Golding.
Hij zet daar tegenover het waar gebeurde verhaal van zes jongens van de St. Andrews kostschool in Nuku’alofa, Tonga.  Toen zij strandden op een onbewoond eiland brak de pleuris helemaal niet uit maar ontstond een gemeenschap met orde en regels.
En passant wordt erbij vermeld dat de jongens van een strenge christelijke school waren.

Ja, het is waar dat veel mensen tot kwaad in staat zijn wanneer je de omstandigheden manipuleert. Hij geeft als domineeszoon het voorbeeld van Eva in het paradijs. Ze werd uitgelokt. Het blijft de vraag of ze van de vrucht zou hebben gegeten uit eigen beweging.
Zit wat in natuurlijk.
Het gekke is dan wel, vind ik,  dat in Eva nog geen kwaad aanwezig was.  Moet ik nog eens wat langer over nadenken.
Het kwaad arriveerde (voor de mens) pas mét het overtreden van het Goddelijke verzoek/verbod. Dus dit verhaal kun je niet als voorbeeld gebruiken, maar ik begrijp wel wat hij wil zeggen.
Zijn voorbeeld van het Robbers Cave experiment, waar de deelnemers werden gemanipuleerd is duidelijker.  Dat werd ontkracht door Gina Perry.

Mensen worden vaak door anderen aangezet tot…..En die anderen doen dat niet altijd uit kwaadwilligheid. Vaak denkt men niet goed na. Mensen pleasen graag (de Homo Puppy) en wanneer je je verhaal maar goed inpakt dan lukt het wel om de ander te laten doen wat je wilt ook al pakt dat niet altijd goed uit.
Dat zou ook een verklaring zijn voor de holocaust. Het Stanley Milgram experiment zou mede moeten verklaren dat mensen behulpzaam willen zijn.  Zeker wanneer er een groter, hoogstaander doel kan worden gediend. Als het kwaad maar netjes vermomd wordt doen we mee.
Bijna allemaal.  
Maar dat onderzoek is inmiddels ook omstreden.
De daders van de holocaust dachten echt dat ze een groter doel dienden.
Dat is die banaliteit van het kwaad, zoals Hannah Arendt het zo treffend noemde.  Al vind ik dat je niet alles hiermee kunt verklaren. Er zaten teveel duivels tussen. 

Mooie voorbeelden hoe het in de ‘rat-race’ anders kan geeft hij met ‘'Buurtzorg'’, een organisatie in Oost Nederland die met succes, heel anders werkt dan de reguliere thuiszorgorganisaties met hun hiërarchieën, bureaucratieën en gigantische overheadkosten.
In het Westen is er ook één die het al sinds twintig jaar anders durft aan te pakken: ‘Duozorg’.  Die heeft de Wiki pagina nog niet gehaald. (‘grinnik’  ondergetekende was medeoprichter)

Ook noemt Bregman een vernieuwende manier van educatie. Het Agoraonderwijs.
Misschien moeten we daar langzamerhand naar toe. Want nu zijn ouders inderdaad alleen maar geïnteresseerd in cijfers en een zo hoog mogelijke opleiding voor hun kroost, alsof ze – heel onvolwassen -  hun bevestiging uit hun kinderen moeten halen.
Kinderen zouden weer buiten en met elkaar moeten spelen om hun fantasie, creativiteit en sociale vaardigheden te ontwikkelen. Daar ben ik het wel met hem eens.

Hume komt langs met zijn idee dat we net moeten doen alsof mensen van nature egoïstisch zijn. Dat noemt Bregman dan een Nocebo. Het tegenovergestelde van een placebo, een neppil die toch effect heeft. In dit geval een negatief effect.
Calvijn was dan toch hoogstaander zoals ik al eens eerder postte:

‘Er is echt maar één weg om te komen tot wat volledig indruist tegen de menselijke natuur, laat staan dat het gemakkelijk voor ons is: liefhebben wie ons haten, kwaad met goed vergelden, beledigingen betalen met zegeningen. Mattheüs 5:44
Je komt hiertoe, zeg ik, als je bedenkt dat je geen rekening moet houden met de slechtheid van de mensen, maar Gods beeld in hen moet zien. Dat beeld bedekt hun zonden en wist die uit. Door zijn schoonheid en waardigheid verleidt dat beeld ons om hen lief te hebben en te omhelzen.’


Calvijn: institutie 3.7.6. in een vertaling van Gerrit Veldman.
In het kielzog hiervan hebben, denk ik,  Martin Buber en Emauel Levinas hun filosofieën ontwikkeld.
Opmerkelijk is dat toch eigenlijk wel.
De Christenheid heeft het dan dus altijd goed gezien. Niet dat men daarnaar leefde, maar toch.  
Wat Paulus in Rom 3 uitspelt wordt door Jezus impliciet erkend maar Hij geeft er meteen praktische tips bij in Matt 5.
Ook mijn ervaring is dat negativiteit – de mens is niet in staat tot enig goed maar geneigd tot alle kwaad -  diepere kraters in de menselijke psyché  slaat dan positieve dingen en we gaan ons daarnaar verhouden. 

Bregman denkt, misschien wel meer dan hem lief is, als een praktisch christen voor zijn pleidooi om het kwade te overwinnen door het goede. Die andere wang hè. Zit best wat in.

 

                                                                           

maandag 10 januari 2022

Het Alles


Geschreven door Dave Eggers in 2021 toen de Coronapandemie een feit was.
Het is een vervolg op 'De Cirkel' maar is goed apart te lezen.

In het voorwoord: ‘Dit is een roman, dus fictie. Niet alles wat erin wordt beschreven is werkelijk gebeurd, hoewel veel ervan waarschijnlijk wel staat te gebeuren. In dat geval wordt het vanzelf non-fictie.’
Mae Holland uit de Cirkel is opgeklommen tot de hoogste regionen van het bedrijf wat door groei en fusies een bedrijf is geworden waar geen ontkomen meer aan is en nu ‘the Every’ heet. ‘Het Alles’.
De Engelse vertaling klopt beter want bij The Every werken ‘Everyones’.



In dit boek is Delany Wells de hoofdpersoon. Opgegroeid in een boswachtersgezin komt ze in aanraking met The Every en ziet de kwalijke kanten van het bedrijf. Ze neemt zich voor om er te gaan werken en de boel van binnenuit op te blazen. Dat doet ze door het ontwerpen van zeer controversiële apps die voortdurend de privacy verder inperken en waarvan ze verwacht dat het grote protesten zullen gaan oproepen waardoor het bedrijf zal imploderen.
‘Controle, data en schaamte als gedragsverbeteraars. Daar komt alles wat ze doen uiteindelijk op neer.’
En wat verder: ‘Het niet erg geheime doel [..] was vanaf het allereerste begin geweest om menselijk gedrag niet alleen te volgen en te beïnvloeden, maar ook te dicteren.’
Of Delany erin slaagt, zelfs wanneer Wes en Argarwal, een ouddocente van Delany die steeds maar blijft waarschuwen, door The Every worden opgeslokt…..dat vertel ik niet.

Het is weer een boek wat goed is ter bewustwording. Welke mogelijke effecten heeft AI? (Artificial Intelligence) Want het gekke is dat men overal slaafs mee instemt. Het leven wordt namelijk gemakkelijker door alle aanpassingen, er is minder corruptie, minder criminaliteit en een grotere transparantie. Je hoeft zelf minder na te denken en alert te zijn want je telefoon helpt je bij alles.
Die kikkers weer hè, die langzaam gestoofd worden.
Pararellen genoeg met de wereld tijdens een pandemie.  Ik heb zelfs al mensen horen smeken om een lock- down. Dat gaat zelfs mij als introverte, echt te ver.
‘Is er misschien naast het ingeboren verlangen naar vrijheid ook een instinctieve behoefte aan onderwerping?’
Een vraag van Erich Fromm als een voorwoord in het boek waar ik dan toch weer niet goed raad mee weet. In mijn omgeving zie ik velen die een autoriteitsprobleem hebben. Echt een probleem; standaard de hakken in het zand zetten en de ander verwijten dat ie niet goed nadenkt. Dan ben je ook niet vrij.
‘Standaard-anti’ is ook een vorm van niet nadenken.
Bij verder zoeken las ik dat Fromm daar ook een boek over heeft geschreven: ‘De angst voor vrijheid’. Moet ik ook eens lezen.

Ik denk dat hiermee het dilemma wel duidelijk wordt. Het gemakkelijkste is om je maar te laten meevoeren op de smoesjes van terrorismebestrijding en het uitbannen van enge ziekten. Niemand kan het daarmee oneens zijn.  
Het andere gemakkelijke is om standaard te protesteren waardoor dat ook zijn zeggingskracht verliest.

Ingebouwde leugendetectors, Eye tracking, een persoonlijke CO2 footprint; het komt allemaal ter sprake in het boek en je moet er niet aan denken dat het allemaal realiteit zou kunnen worden.
Het blijft eng en toch ook wel weer fascinerend om de ontwikkelingen in onze maatschappij te volgen.

 

woensdag 1 februari 2012

Slaap of Droom?


Een beeld van een ets/schilderij wat al jaren door mijn hoofd spookt is van de Spaanse Francisco de Goya (1746-1828) De ets maakte hij rond 1798, pakweg 10 jaar na de politieke omwenteling die we als de Verlichting kennen en de bestorming van de Bastille/ Franse revolutie.
De ets verbeeldt een man die in slaap is gevallen boven z’n paperassen en in zijn droom wordt hij belaagd door uilen en vleermuizen. Op de tafel staat de tekst: ‘El Sueno de la razon produce monstruos’ te vertalen met: de droom van de rede produceert monsters.
Zo vlak na de Verlichting vind ik dit getuigen van een visionaire blik. Wanneer slechts de rede regeert, zoals men toen (en nog) propageert dan brengt dat monsters voort.
Uilen staan voor wijsheid en vleermuizen voor nacht, angst en dood. Als je goed kijkt lijken de uilen angstig te zijn voor de vleermuizen en proberen te vluchten.
Maar wat kom ik tegen op de wikisite en de site van het rijksmuseum: de titel van de ets is veranderd in: de slaap van de rede brengt monsters voort. De uilen symboliseren op Wiki dwaasheid. De uitleg is derhalve: wanneer de rede slaapt/ niet functioneert brengt dat monsters voort. Op deze manier kom je tot een totaal tegenovergestelde uitleg.
Ik ben zo arrogant om de mijne beter te vinden. *grinnik*

donderdag 6 februari 2020

Hannelore



het meisje uit de sekte
Geschreven door Frank Krake.
Tsja, die kon ik niet aan me voorbij laten gaan. De kranten hadden het al aangekondigd, net als ‘Jinek’ waar Hannelore aan tafel zat.
Opeens word je er dan weer met je neus op gedrukt.
De vrouw die ik bij Jinek zag ontroerde me. Wat heeft zij veel meegemaakt, een totaal vernaggelde jeugd, en wat een mooi mens - letterlijk en figuurlijk - is het geworden.

Voor het boek had ik me ingeschreven en gisteren werd ie gebracht. Dat kostte me een aantal uren en vanmorgen in de zeer vroege uurtjes was ie uit.
Het bestaat uit heel veel, wat korte fragmenten die chronologisch op elkaar volgen en geven zo een beeld van de gebeurtenissen binnen de sekte.


Ben ik veel wijzer geworden? Nee, dat niet. Het meeste wist ik wel en veel vermoedde ik wel. Maar om het dan zo bevestigd te zien is toch wel schokkend. Om hier en daar, behalve mijn zus ook mijn vader en moeder in het boek tegen te komen, als sektebestrijders met hun gefingeerde naam, dat wel..... pfft.
Ton Peters was de agent waar mijn vader vaker contact mee heeft gehad. Ook Ernst Lissauer hing wel eens aan de telefoon.

Steeds maar weer probeer ik het te begrijpen en bij Hannelore kan ik me er iets bij voorstellen. Zij was drie jaar, wist niet beter en werd als een kikkertje gekookt.
Bij al die volwassenen, inclusief mijn zus, was dat anders.
Tegelijkertijd probeer ik het niet te onderschatten. Wanneer er zo wordt ingespeeld op je behoeftes moet je wel erg sterk in je schoenen staan om goed en kwaad te kunnen onderscheiden en om weerstand te kunnen en te durven bieden.
Want dat had consequenties. Je werd eruit geknikkerd met alle gevolgen van dien.
Zo bleven degenen over die hem niet corrigeerden.
Het geraffineerde zat ’m in zijn charisma en in het aanjagen van angst en daardoor onderwerping. Zoveel is wel duidelijk.
Ik laat het hierbij. Ik krijg er tabak van.

Onwillekeurig moet ik denken aan die drie overgebleven dames in Papendrecht, zouden zij nu zitten te wachten op zijn opstanding?




maandag 16 januari 2012

Mijn dinsdagen met Morrie

Geschreven door Mitch Albom
Een boek met een agnostische levensbeschouwing. Een Amerikaanse student ontmoet door omstandigheden 20 jaar na zijn afstuderen een docent/professor waar hij in vroeger tijden een goede band mee had.
Deze professor heeft de aandoening ALS; een spierziekte. Hij gaat sterven.
In, door Mitch opgenomen gesprekken geeft deze Professor zijn levenswijsheden door.
Op de achterflap staan bijzonder lovende uitspraken, maar die staan altijd op achterflappen.
Ik begon met veel verwachting aan dit boek. Viel het tegen? Ja en nee. Het maakte veel emoties in mij los. In die zin een mooi boek. Maar die emoties waren nogal tegenstrijdig van aard.
Mitch had een aantal onderwerpen op papier gezet waarover hij wilde praten en de dood was het eerste onderwerp wat ter sprake kwam.
De uitspraak die het kennelijk waard was om doorgegeven te worden is deze:’ Als je eenmaal leert te sterven, leer je te leven’.
Ben ik het daar niet mee eens? Natuurlijk, alleen…….moet je daar achtenzeventig voor worden en ziek zijn om daar achter te komen? Dat had ik dertig jaar geleden al door. Mijn kinderen weten het: ‘leer eerst je eigen dood verwerken, dan pas kun je echt leven.
Al vanaf mijn pubertijd denk ik bijna dagelijks aan mijn dood. In de opleiding voor verpleegkundige doe je als achttienjarige ervaring op met dood en lijden.
Hoe zal dat zijn; mijn laatste overstapje. Zal het met bruut geweld gaan, pijn, benauwdheid of met een meer stil verglijden naar die andere wereld. Zal ik mezelf en alles om mij heen kunnen loslaten tegen die tijd? Alle mensen kunnen het en uit ervaring weet ik dat ik dat kan, ik heb dat namelijk al eens gedaan bij de geboorte van mijn eerste zoon. Ik dacht dat ik dood ging en ik vond het goed. Daarna is het nog eens gebeurd op geestelijk niveau, de overgave aan God. Ook weer een proces van jezelf loslaten.
Wordt een mens daar niet depressief van? Nee, geen last van, de Heer heeft mij gezegend met een opgewekt karakter.
Verder worden in het boek de onderwerpen angst, ouder worden, de cultuur, betekenis van familie, huwelijk en vergeving naar anderen en naar jezelf besproken.
Allemaal prachtige onderwerpen, die op een typisch Amerikaanse vogelvlucht manier worden doorlopen. Dat is wel jammer, er zou veel meer over te zeggen zijn.
‘Liefde is de enige rationele daad’ zo citeert Morrie Levine. (welke Levine?) Ik weet niet of ik het daar mee eens ben. Typisch een mannenuitspraak? Zo van: we trekken het in het rationele dan beheersen we dat enge gedoe tenminste?
‘Heb elkaar lief of verkommer’. (We must love one another or die) Ook een krasse uitspraak. Citaat van W.H. Auden uit het achtste couplet van ‘September 1, 1939’.
De nadruk in het boek ligt op de liefde en het elkaar liefhebben in de kleine dingen van het leven. (Waar ken ik dit toch van? ach….alles is al eens gezegd….)
Ik raakte in de loop van het boek erg begaan met Morrie in zijn aftakelingsproces. K ’Heb zelf ook verschillende mensen verpleegd met ALS. Het is een mensonterende rotaandoening.
Pas op pag 133 (van de158) wordt Stephen Hawking ook even genoemd, (daar zat ik steeds op te wachten natuurlijk) hij heeft ‘dezelfde’ aandoening. (ik denk dat het toch een iets andere vorm moet zijn omdat hij het al veertig jaar heeft. Normaal leven mensen er drie tot vijf jaar mee.)
Op zijn eigen wijze blijkt Morrie een bescheiden Amerikaan te zijn. (contradictio in terminis? * grinnik* ) Er worden Tv-opnames van hem gemaakt en hij erkent op een gegeven moment dat hij die journalisten gebruikt om zijn boodschap aan miljoenen mensen te brengen. (Pag 111)
Dat verlangen om door te blijven leven, ook al is het maar in de gedachten en daardoor in levens van anderen fascineerde me ook weer. Het is kennelijk toch een oer verlangen om in één of andere vorm door te leven na de dood.
Ik moest ook even denken aan C.S. Lewis die schrijft over leven na dit leven (even uit mijn herinnering): aan alles waar een mens behoefte heeft in dit leven is gedacht. We hebben honger en dorst, er is eten en drinken, we hebben behoefte aan warmte en veiligheid, daar zijn mogelijkheden voor, nou ja, noem alle Maslowbehoeften maar op. Ze kunnen vervuld worden op de één of andere manier. Als er zo’n oer verlangen is dat het met de dood niet afgelopen is, zou die mogelijkheid er dan niet zijn? De gelovige Lewis spreekt op een andere manier dan agnostische Morrie.
Dat dit boek zo’n succes was en is in deze wereld zegt misschien toch wel meer over onze wereld dan over Morrie.
Toen ik het boek uit had ben ik natuurlijk gaan googlen op You Tube. Als er opnames zijn gemaakt moet er iets over te vinden zijn.
Dat had ik niet moeten doen…….behalve de gesprekken met Ted Koppel zijn er zijn films, toneelstukken en sketches over hem gemaakt, de hele bombastisch Amerikaanse rimram is op hem losgelaten. (Lessons on Living, via You Tube)

En verpleegkundigen? Die zijn er om je achterste af te vegen als je het zelf niet meer kunt……


Toev 18-01
Wat ik ook wel leuk vond is dat Morrie voor hij stierf zijn eigen begrafenis ensceneerde. Dat lijkt mij ook wel wat. Ik kwam soms op begrafenissen waar zo lovend over de overledene werd gesproken dat ik mezelf wel voor mijn kop kon slaan dat ik me niet meer had verdiept in deze geweldige persoonlijkheid. Weer een gemiste kans.
Waarom zou dat zijn? Is dat gemakkelijker dan dat te doen bij het leven? Minder consequenties? Hoort dat bij een afsluiting om vervolgens weer over te gaan tot de orde van de dag?
Het zou eigenlijk best leuk zijn om mooie dingen over jezelf te horen bij het leven. Dat stimuleert dan misschien nog een beetje.

donderdag 29 augustus 2013

Dit zijn de namen

Geschreven in oktober 2012 door Tommy Wieringa. Ik las de twaalfde druk van mei 2013.
Dit boek werd bekroond met de Libris Literatuurprijs 2013. Dit is mijn eerste boek van hem.
‘Uit de vlakte duikt een groep verwilderde vluchtelingen op. Ze veroorzaken angst en onrust in de stad’. Zo begint de samenvatting op de achterflap. Maar dan ben je al op driekwart van het boek! De hoofdpersoon, commissaris van politie, Pontus Beg (Pontius P: gerechtsdienaar?) ontrafelt de geschiedenis helemaal niet. Dat doet de schrijver.
De titel ‘Dit zijn de namen’ is naar mijn idee een verwijzing naar Exodus/Uittocht. Maar de meeste vluchtelingen hebben geen naam. Ze worden aangeduid als ‘de Afrikaan’, ‘de vrouw’, ‘de man uit Asjchabad’. Ik denk dat het verwijst naar een universeler verband. De naamloze vluchtelingen die hun heil proberen te zoeken in een ‘beloofd land’ wat niet bestaat.
"Ze kwamen met ontelbaren……"

Twee verhaallijnen, de vluchtelingen en de ontwikkeling van Pontus lopen naast elkaar tot ze elkaar kruisen en gezamenlijk verder gaan.
Zoals dat vaak gaat met boeken waar je een hoog gespannen verwachting van hebt: het viel wat tegen.
Het weinige wat ik wel boeiend vond was de poging om de oorsprong van een religie te beschrijven: het bijgelovig betekenis geven aan samenvallende gebeurtenissen.
Maar het blijft voor mij een armzalige poging.
Het verband wat Wieringa via Pontus probeert te leggen tussen de botten van Jozef en het hoofd van de Afrikaan bevreemde mij. Ik probeer het wel te begrijpen maar het klopt gewoon niet.
Noch de joodse religie is op zo’n manier begonnen, noch een andere van de openbaringsgodsdiensten. Religies die beginnen op een manier die Wieringa beschrijft worden vroeg of laat doorgeprikt.

---------------- De botten van Jozef geven naar mijn mening iets heel anders aan: omdat men in de ‘oude wereld’ dacht dat de identiteit in de beenderen zat sjouwde men met Jozefs beenderen om zo zijn identiteit te bewaren onder zijn eigen volk. Jozef is een type van Jezus. Zoals later de beenderen (identiteit) van Jezus aan het kruis niet werden gebroken maar ‘heelhuids’ werden bewaard voor de opstanding en de gang naar het beloofde land/ hemelvaart.--------------------*

Het vinden van een nieuwe identiteit door Pontus die zijn Joodse wortels ontdekt, vond ik wel mooi. Het geeft hoop omdat hij nu tot een exclusief volk behoort. Hij studeert hard op de Joodse teksten: ‘Christen kon je worden, moslim net zo, joods niet. Nooit helemaal. En voor het overige deel lieten ze je verdomd hard werken. Net zo lang tot je vroom of geleerd was, en dan hielden ze dat begeerde laatste beetje voor zichzelf. Daarin stak het onrecht, maar hij baadde in het warme licht van uitverkorenheid.’
Uitverkorenheid leidt tot jaloezie bij anderen, zo zat ik te bedenken. Is dat de basis van het antisemitisme? Dan zegt het meer over de antisemiet dan over de Semiet.

Het gaat niet over verlossing zoals de achterflap beweerd, het gaat over hoop. Het is hoop waarmee de vluchtelingen op pad gaan. Hoop op een ander land en een beter leven. Dat houdt hen overeind. Hoop geeft de baby van de enige vrouwelijke overlevende; hoop ontvangt Pontus van de laatste rabbijn uit het stadje en geeft Pontus weer door aan de jongen die het overleeft door hem naar het wél bestaande beloofde land Israël te sturen.
In het ‘voorjaar’.
Het jaargetijde van de hoop.
Wat is een mens zonder hoop.

Wieringa kan (filosofisch) schrijven.
“Gevoelens waren voor gelukkige mensen”
en “dat hij ergens bij hoorde, dat was de ontroering” en
“Er is geen haast” zei de rabbijn. “Het enige goede antwoord is het antwoord op het goede moment. Het komt vanzelf.”
Mooi is de gedachte van Confucius die ook ergens ter sprake komt:
“Confucius, zei Diniz, zou als hij het voor het zeggen zou hebben in een land, als eerste het taalgebruik verbeteren. Want als het taalgebruik niet juist is, dan is wat wordt gezegd niet dat wat bedoeld wordt. En als wat gezegd wordt niet is wat men bedoelt, komen er geen werken tot stand. Komen de werken niet tot stand, dan gedijen de kunst en de moraal niet. Gedijen deze niet dan is er geen juiste rechtsspraak. Als er geen juiste rechtsspraak is, dan weet de natie niet wat te doen. Daarom moet men geen willekeur dulden in het woordgebruik. Dat is waarop alles aankomt.”


* 01-09
Ik ben nog even op zoek geweest naar de bron hiervan maar die kan ik niet meer vinden.
Zelf geloof ik hierin omdat het zoveel dingen verklaart. Tot er natuurlijk een beter argument komt voor het gedoe met beenderen.

zaterdag 19 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 IIa Theologie en Filosofie


Twee lessen over Geloof en Rede in dit tijdvak en dat toegespitst op Anselmus van Canterbury en Pierre Abélard, Averroes en Thomas van Aquino.
Zij behoorden tot de scholastiek.
Theologie en Filosofie behoorden in die tijd bij elkaar.

Anselmus, diegene van de ‘verzoening door voldoening’ is ook van het eerste ‘Godsbewijs’.
Zelf zie ik dat niet als bewijzen maar meer als argumenten. Bewijzen zijn attributen voor de bèta vakken.
Anselmus was Italiaan van geboorte en belandde in Canterbury, Engeland omdat Willem de Veroveraar in 1066 hele stukken van wat nu het Verenigd Koninkrijk is, annexeerde. De abdij van Bec, waar Anselmus inmiddels prior van was geworden had landgoederen in Engeland. Zo raakte hij daar verzeild en werd aartsbisschop van Canterbury in 1089 tot zijn dood in 1109.
De docente gaf interessante teksten van Anselmus (Uit ‘Proslogion’ in een vertaling van Carlos Steel ) en Abelard, (uit ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’ wat ik nog ongelezen op de plank heb staan) van Averroes en Thomas van Aquino.
Het boek ‘Proslogion’ is helaas niet – betaalbaar! en in het Nederlands - te vinden via het web. Jammer want daar ben ik wel nieuwsgierig naar geworden.

Anselmus redeneerde vanuit het geloof: ‘Ik probeer niet Heer, in Uw verhevenheid door te dringen, want ik acht mijn verstand geenszins te vergelijken. Maar ik verlang ernaar uw waarheid, die mijn hart gelooft en bemint, tot op zekere hoogte in te zien. Ik zoek immers niet in te zien om te geloven, maar ik geloof om in te zien. Want ook dit geloof ik dat ik niet zal inzien, tenzij ik geloofd zal hebben.’
Zijn ‘Godsbewijs’ had ik eerder geformuleerd: ‘bedenk het allergrootste en allervolmaaktste wat gedacht kan worden. Groter dan dit denkbare is God. God is iets waarboven niets groters gedacht kan worden. Het is beter te bestaan dan niet te bestaan. Een niet bestaande God is kleiner dan een bestaande dus bestaat God.’

Maar nu wat preciezer uit de ‘Proslogion’ uit 1077: ‘Welnu, wij geloven dat Gij iets zijt waarboven niets groters gedacht kan worden.[…] Zo dan wordt ook de dwaas ervan overtuigd dat ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ op zijn minst in het verstand is, omdat hij dat, wanneer hij het hoort, verstaat, en al wat verstaan wordt in het verstand is.
En zeker kan datgene ‘waarboven niets groters gedacht kan worden’ niet in het verstand alleen zijn. Want indien het uitsluitend in het verstand is, dan kan men denken dat het ook in werkelijkheid is, hetgeen groter is. [..] Bijgevolg bestaat zonder enige twijfel ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ zowel in het verstand als in werkelijkheid.’

Een Benedictijnse monnik uit Frankrijk, Gaunilo, is bekend geworden om zijn (eiland) kritiek op Anselmus maar die had volgens Anselmus nu juist het punt gemist. En dat denk ik ook.
Het gaat niet om iets werelds, iets materialistisch maar om een scheppend bewustzijn wat wij kunnen bedenken.

Een paar belangrijke ethische vraagstukken: de keuzevrijheid en het kwaad.
Volgens Anselmus is de vrije wil niet het vermogen om te kiezen tussen goed en kwaad, maar het door God gegeven vermogen om voor het goede te kiezen.
Het kwaad op zichzelf is ‘niets’.
‘Het kwaad dat ongerechtigheid is, is altijd niets; maar het kwaad dat één of ander nadeel is, is zonder twijfel soms niets, zoals blindheid, en soms iets zoals verdriet en pijn; wij hebben altijd een afkeer van deze nadelen die iets zijn. Wanneer wij dus het naamwoord ‘het kwaad’ horen, vrezen wij niet het kwaad dat niets is, maar het kwaad dat iets is, dat volgt uit de aanwezigheid van het goed.’
Maar waar komt het kwaad vandaan? Hoe komt het dat mensen of engelen (de engelenval, wat in principe hetzelfde is als de mensenval * ) kunnen kiezen voor het kwaad?
We lazen een paar stukken, opgesteld als vraag en antwoord van een leerling tot zijn meester uit een boek van Dom F. Schmitt. (denk ik)
De engel/ mens wilde ‘wat niet behoorde’ omdat hij kón willen. Maar dat is niet de enige reden. Hij wilde omdát hij wilde. Hij is zijn eigen werkende oorzaak en zijn eigen gevolg. [..] ‘Want het willen is niets anders dan het gebruik maken van het vermogen om te willen, zoals het spreken en het gebruik maken van het spreken ook hetzelfde zijn.’
‘Even’ over nadenken. *grinnik*
Ik heb Hannah Arendt er nog op nageslagen maar zij behandelt Anselmus niet.

Dan was er de Universalieënstrijd tussen de Realisten en Nominalisten. Even simplistisch: de ideeën van Plato versus die van Aristoteles. Plato was Realist en geloofde stellig in een hogere, niet-zintuigelijke werkelijkheid en Aristoteles is meer van de concrete werkelijkheid om ons heen, een Nominalist.
Anselmus was Realist zoals nog steeds vele gelovigen.
In de vroege middeleeuwen was de invloed van Plato veel groter omdat er - in het westen - veel van Aristoteles verloren was gegaan. Edoch: Averroes uit Cordoba (Al- Andalus) heeft veel Grieks- klassieke werken weten te vertalen vanuit het Syrisch en Arabisch waardoor langzamerhand ook Aristoteles meer invloed kreeg in het westen.
Hier voel je de scheiding van geesten al aankomen: de Theologie en de Filosofie.
Meister Eckhart en Willem van Ockham spelen daarin een rol.

Abelard (1079 – 1142) dacht precies andersom ten opzichte van Anselmus: eerst begrijpen en dan geloven. ‘Theologie’ is redeneren over het geloof volgens principes van de methodische twijfel. Niets kan geloofd worden voordat het wordt begrepen. (Niet: ‘bewezen’!)
Daar is ook wel iets voor te zeggen. Hij was meer nominalist en verschoof naar het conceptualisme.
Volgens Abelard bestaat er geen kwade wil; daden zijn op zichzelf neutraal. Het is de intentie waaruit ze voortkomen die daden goed of kwaad maken. Dat vereist zelfkennis.
Door Bernardus van Clairvaux(1090-1153) werd hij beschuldigt van ketterij want wanneer alleen intenties gelden kun je zondige daden niet meer veroordelen. Welke macht heeft de kerk dan nog? Abelard denkt dat hij God door de rede volledig zou kunnen begrijpen volgens Clairvaux.
Dit alles was reden genoeg om hem de mond te snoeren. In 1141 werd Abelard veroordeeld tot zwijgen.

Iets, voor mij, boeiends uit het boek ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’:
‘Hij (Gregorius de Grote) zegt: ‘het geloof heeft geen enkele verdienste, als de menselijke rede daarvoor het bewijs levert.’
Omdat mensen uit uw kring niet argumenterend kunnen spreken over het geloof dat ze belijden, nemen ze onmiddellijk als troost voor hun onwetendheid hun toevlucht tot de woorden van Gregorius. Wat betekent dat in hun gedachtegang anders dan dat we elke vorm van geloofsverkondiging, dom of verstandig, in gelijk mate moeten aanvaarden? Want als over het geloof niet mag worden nagedacht, uit angst de verdienste ervan kwijt te raken, en als datgene wat men moet geloven, niet aan een kritisch oordeel mag worden onderworpen, maar meteen moet worden ingestemd met datgene wat wordt verkondigd, ongeacht de dwalingen die die verkondiging teweeg brengt, dan betekent het niets om dit geloof te aanvaarden. Als het niet is toegestaan om het verstand te gebruiken, dan mag men met het verstand ook niets afwijzen. [..] De christen blokkeert zelf volledig redelijke argumenten en staat iemand anders niet toe om fatsoenlijk over het geloof te discussiëren omdat hij dat zichzelf absoluut niet toestaat.’

De rest van dit boek moet ik dringend gaan lezen.

Abelard werd verder ook nog bekend omdat hij de helft was van een heel beroemd, maar tragisch liefdespaar.
Abélard en Heloïse hebben mensen geïnspireerd tot liederen, boeken, toneelstukken en films.

De twee heren, Averroes en Aquino komen, vanwege de lengte van dit bericht in een volgend blogje.


*Nu ik er nog een over nadenk is de engelenval toch anders dan de val van de mens. We weten bijna niets van die engelenval, als ie al plaatsgevonden heeft.
Maar daarvan uitgaande komt de engelenval uit de engel zelf voort en de val van de mens wordt van buiten hem/haar veroorzaakt. Als dat klopt is het een interessant verschil.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.