Geschreven in oktober 2012 door Tommy Wieringa. Ik las de twaalfde druk van mei 2013.
Dit boek werd bekroond met de Libris Literatuurprijs 2013. Dit is mijn eerste boek van hem.
‘Uit de vlakte duikt een groep verwilderde vluchtelingen op. Ze veroorzaken angst en onrust in de stad’. Zo begint de samenvatting op de achterflap. Maar dan ben je al op driekwart van het boek! De hoofdpersoon, commissaris van politie, Pontus Beg (Pontius P: gerechtsdienaar?) ontrafelt de geschiedenis helemaal niet. Dat doet de schrijver.
De titel ‘Dit zijn de namen’ is naar mijn idee een verwijzing naar Exodus/Uittocht. Maar de meeste vluchtelingen hebben geen naam. Ze worden aangeduid als ‘de Afrikaan’, ‘de vrouw’, ‘de man uit Asjchabad’. Ik denk dat het verwijst naar een universeler verband. De naamloze vluchtelingen die hun heil proberen te zoeken in een ‘beloofd land’ wat niet bestaat.
"Ze kwamen met ontelbaren……"
Twee verhaallijnen, de vluchtelingen en de ontwikkeling van Pontus lopen naast elkaar tot ze elkaar kruisen en gezamenlijk verder gaan.
Zoals dat vaak gaat met boeken waar je een hoog gespannen verwachting van hebt: het viel wat tegen.
Het weinige wat ik wel boeiend vond was de poging om de oorsprong van een religie te beschrijven: het bijgelovig betekenis geven aan samenvallende gebeurtenissen.
Maar het blijft voor mij een armzalige poging.
Het verband wat Wieringa via Pontus probeert te leggen tussen de botten van Jozef en het hoofd van de Afrikaan bevreemde mij. Ik probeer het wel te begrijpen maar het klopt gewoon niet.
Noch de joodse religie is op zo’n manier begonnen, noch een andere van de openbaringsgodsdiensten. Religies die beginnen op een manier die Wieringa beschrijft worden vroeg of laat doorgeprikt.
---------------- De botten van Jozef geven naar mijn mening iets heel anders aan: omdat men in de ‘oude wereld’ dacht dat de identiteit in de beenderen zat sjouwde men met Jozefs beenderen om zo zijn identiteit te bewaren onder zijn eigen volk. Jozef is een type van Jezus. Zoals later de beenderen (identiteit) van Jezus aan het kruis niet werden gebroken maar ‘heelhuids’ werden bewaard voor de opstanding en de gang naar het beloofde land/ hemelvaart.--------------------*
Het vinden van een nieuwe identiteit door Pontus die zijn Joodse wortels ontdekt, vond ik wel mooi. Het geeft hoop omdat hij nu tot een exclusief volk behoort. Hij studeert hard op de Joodse teksten: ‘Christen kon je worden, moslim net zo, joods niet. Nooit helemaal. En voor het overige deel lieten ze je verdomd hard werken. Net zo lang tot je vroom of geleerd was, en dan hielden ze dat begeerde laatste beetje voor zichzelf. Daarin stak het onrecht, maar hij baadde in het warme licht van uitverkorenheid.’
Uitverkorenheid leidt tot jaloezie bij anderen, zo zat ik te bedenken. Is dat de basis van het antisemitisme? Dan zegt het meer over de antisemiet dan over de Semiet.
Het gaat niet over verlossing zoals de achterflap beweerd, het gaat over hoop. Het is hoop waarmee de vluchtelingen op pad gaan. Hoop op een ander land en een beter leven. Dat houdt hen overeind. Hoop geeft de baby van de enige vrouwelijke overlevende; hoop ontvangt Pontus van de laatste rabbijn uit het stadje en geeft Pontus weer door aan de jongen die het overleeft door hem naar het wél bestaande beloofde land Israël te sturen.
In het ‘voorjaar’.
Het jaargetijde van de hoop.
Wat is een mens zonder hoop.
Wieringa kan (filosofisch) schrijven.
“Gevoelens waren voor gelukkige mensen”
en “dat hij ergens bij hoorde, dat was de ontroering” en
“Er is geen haast” zei de rabbijn. “Het enige goede antwoord is het antwoord op het goede moment. Het komt vanzelf.”
Mooi is de gedachte van Confucius die ook ergens ter sprake komt:
“Confucius, zei Diniz, zou als hij het voor het zeggen zou hebben in een land, als eerste het taalgebruik verbeteren. Want als het taalgebruik niet juist is, dan is wat wordt gezegd niet dat wat bedoeld wordt. En als wat gezegd wordt niet is wat men bedoelt, komen er geen werken tot stand. Komen de werken niet tot stand, dan gedijen de kunst en de moraal niet. Gedijen deze niet dan is er geen juiste rechtsspraak. Als er geen juiste rechtsspraak is, dan weet de natie niet wat te doen. Daarom moet men geen willekeur dulden in het woordgebruik. Dat is waarop alles aankomt.”
* 01-09
Ik ben nog even op zoek geweest naar de bron hiervan maar die kan ik niet meer vinden.
Zelf geloof ik hierin omdat het zoveel dingen verklaart. Tot er natuurlijk een beter argument komt voor het gedoe met beenderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten